X - JLOVEt
HA/m FM'S DAGBLAD
H. D. VERTELLINGEN
BURGERLIJKE STAND
MARKTNIEUWS.
HET BEHEER VAN DE VISSCHERSHAVEN
TE IJMUIDEN,
DE NIEUWE DRANKWET
FEUILLETON
Anthony Marston
Dolende Ridder
WOENSDAG 5 DEC. 1928 DERDE BLAD
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.)
Overproductie
door VAND.
('n Sinterklaasvertelling.)
„Hallo! Wat zeg je? Je lijkt wel ra
zend, om dat nou juist aan mij te vra
gen! Hoe kom je er by, vraag Frits of
Kees, maar mij niet 'k moet van dat
rare gedoe niets hebben!"
„Ach Els, doe t nou, jy hebt voor 'n
meisje zoo'n zware stem en je kunt je
'i beste aanstellen".
„Nóg iets?"
„Ja, Frits en Kees kunnen niet die
sinterklazen al ergens anders; jy bent
d« eenige van onzen „uitgebreiden" ken
nissenkring, in dit gehucht, die over
blijft".
„•k Begrijp je, Ja, zooiets als; de laat
ste stroohalm, of SO.S."
„Doe het nou Els, dan ben je een
schat".
„k Hou niet van schatten, of 't moet
met geld te maken hebben".
„Grappig ben je".
„Jij zal nog zoo grappig zijn, als je
centenloos bent, vlak voor sint, als je
bovendien in een gat als dit woont, een
uitgebreiden kennissenkring hebt.
„En ook nog last hebt van een lichte
ihersenverweeking".
„Dat slaat nou weer als wijlen de
kanariepiet van Hans Martin als een
tang op Dirk, die was óók van ijzer".
„Wie, Dirk?"
„Nee, die lantaarnpaal. Ben je soms
bezig aan de „vlotte dialoog" .van een
modern tooneelstuk, Mad, of hang je
aan de telephoon? Zit je er soms bij,
wacht dan even, dan haa-1 ik ook een
stoel en kunnen we door babbelen".
„Je wordt beslist onhebbelijk".
„En oud ja, ik weet het, maar dat is
's menschen lot. In ieder geval, m'n
lieve vriendin, moeder van drie bloeien
van kinderen, die allemaal nog aan
Sinterklaas gelooven, ik ben in een, wat
de telephoonjuffrouw zou noemen;
R(udolf), OCtto), Tiante) stemming, k.
heb de P(troleum), E(lectriciteit),
S(teenkool), T(ricot) in en kom, niet
als Sinterklaas je kleinen vermaken. Bo
vendien zou ik niet weten, waar ik *t
geld vandaan moest halen, om het snuit-
werk van een eventueelen zwarten Piet
van chocolade te voorzien!"
De moeder van de drie kinderen, aan
den anderen kant van de lijn vond den
knecht niet noodig, en anders wat roet,
dat ging toch óók?
Maar de Sinterklaas in spé meende
roet genoeg in 't eten te gooien, door
niet te komen en belde af.
Clrineezen, da's moderne opvoeding,
dat laat de kinderen gelooven aan Sin
terklaas. Die man is al zoo lang dood.
Dat noem je de macht, die strekt tot
over 't graf!
Mad is toch overigens verstandig, maar
dit, en dan haar te wagen, net nou ze
geen sou had, stom van d'r, ze wist
't toch!
Maar misschien dacht ze er haar een
plezier mee te doen! Mooi plezier, ver
draaid, als jezelf niets had'om te geven,
als je al die menschen zag, die voor
elkaar leuke dingen hadden! Zij zeker,
erbij zitten en krijgen van den over
vloed en niets kunnen terug doen!
Nee, 't was maar goed geweest dat-
ze botweg iedere Sint-viering geweigerd
Jiad!
Toch wel jammer voor de jongens, ze
zouden er zich zoo op verheugd heb
ben.
Enfin, dan moest Mad maar 't leugen
tje verzinnen, dat de oude man den
trein gemist had.
't Was natuurlijk een foef van Mad
geweest om op 'n slimme manier haar
arme sloeber, toch op hun feest te
krijgen en haar te overladen met
cadeaux.
Ze wilde niet klaploopen!
En dan die aanstellerij: voor Sint
spelen. Ze zag zich al met een baard!
Ze had nog al dat verkleed goed in
haar kast. Uit den tyd neg, dat Vader
vcor hen als Sint optrad! 't Was toch
altijd wel eenig, ze zou 't eens voor den
dag halen!
Ze deed haar kast open....
Vroolijk kwamen de hoog opgestapel
de doozen haar begroeten.
Blij, dat ze een uitweg zagen uit hun
nauwe begrenzing van de kast, waarin
alles opgepropt lag, stortten ze zich op
Els.
Ze vielen open. en lintjes en stukken
kant daalden neer op haar, als was ze
Lindbergh zelf die met confetti werd be
strooid!
Een regen van knoopjes, spelden en
naalden verborg zich in haar bobbed
hair en verspreidde zich over den
grond.
Wild sloeg ze de deur weer dicht en
door -den slag gingen nog meer lappen
en doozen ten gronde en weigerde de
deur zich te sluiten.
Als 'n getergde leeuw zonk ze tus-
schen de ruïne, als toonbeeld van el
lende.
„Hoe komt die rommel erbij om op 'n
oogenblik, dat je haast niet kan van er
gernis, je kamer tot zóó'n stal te maken?
En 't ergste is, als je weet dat zooiets
je eigen schuld is, dat je deze aardbe
ving had kunnen voorkomen door 'n
„beurt."
Maar wiè denkt er aan 'n beurt zoo
lang de kastdeur elles veilig verbergt?
Veilig, tot opu zekere hoogte, want
had niet eens, een fijngevoelige, peada-
gogisch aangelegde vriendin, haar kast
„per ongeluk" opengedaan, op T.
oogenblik dat er veel vrienden waren,
„tot leerlngh en de vermaeck". En dat
alléén, omdat zy (Els) toen oreerde over
„netheid, een vrouwelijke deugd"?
Met 'n argeloos; ,,'k dacht, dat hier je
kopjes in stonden had de vriendin ge
poogd de deur weer in 'n normalen
stand te forceeren. Dat was natuurlijk
niet gelukt, en de heele vriendenschaar
had geholpen, 't onheil te herstellen.
't Was min geweest, dim, en deze
„gentle hint" had géén opvoedkundige
waarde gehad.
Als 'n martelares begon ze de knoop
jes en haakjes en kluwtjes wol en
draadjes en lapjes en weer knoopjes en
lintjes en stukken kant te sorteeren en
in de doozen te leggen.
„lederen dag, in alle opzichten ga ik
vooruit" couéede ze „en over 20 jaar-
kan ik al m'n kasten opendoen zónder
dat het noodig is, dat ik een helm
draag."
En ze ruimde op en vond dingen,
waarvan ze 't bestaan niet meer wist.
Toen kreeg ze de geest, van die rom
meltjes zou ze leuke dingen kunnen
maken voor Mad en de kinders. Die
overvloed van nutteloosheden kon ze
omtooveren tot Sinterklaas cadeaux. En
tien minuten later verknipte ze een ouwe
baljurk tot een poppe-dito, frommelde
ze lappen ineen tot een bal, waaromheen
ze pluche deed. 'N ouwe, rooie vilthoed
was nèt groot genoeg voor 'n paar slof
jes voor de kleine van Mad.
Ze knutselde dozijnen dingetjes bij
elkaar en filosofeerde in dien tusschen-
tijd over 't nut van rommel bewaren en
de opwekkende kracht die uitgaat van
opruimen.
„Laat 'n doos vallen en je humeur zal
er niet op vooruit gaan, bezie de in
nerlijke werkelijkhed ivan de dingen en
kom weer tot je zelf!" mijmerde ze, ter
wijl ze een slappe pop in elkaar prutste
voor de baby.
Na twee dagen zwoegen had ze 'n
mand vol „cadeaux" en plakte ze met
'n gèrust geweten (en lijm) een baard
aan.
Het lange sleepgewaad van den bis
schop zat haar als gegoten en ze liep
met haar neus in den wind, vanwege
de kamferlucht.
Haar rokken optillend, zeulende met
de mand, strompelde ze over 't dorp-
sche modderpaadje naar het huis van
Mad.
„Wat zou 't een verrassing zijn, als j
de oude man toch kwam".
Ze slipte de achterdeur binnen, druk
te de cartonnen mijter stevig op 't hoofd
en klopte aan de kamerdeur, waarachter
de Sinterklaasversjes van de kleintjes
klonken.
Met 'n milden glimlach op 't gelaat
trad ze binnen en staarde in 't even
zachte gelaat v&n n even goede, even
oude Sint, die Mad nog ergens opge
schommeld had.
De rest is niet "te beschrijven. Dit was
overproductie, en heilige concurrentie.
En Mads kinderen vielen, ondanks al
les, niet van hun geloof aan Sint, maar
gelooven sindsdien aan 't bestaan van
twee heiligen, die hun zaligheden bren
gen.
VELSEN
Geboorten: M. v. d. VisVuyst d. C.
PuntSmit z. J. C. BreetGroot z. J.
M. van Loon—v. Hoef d. S. Tyssen—
Boschma z.
G. D. van der DuinSwier z. C. Kolk-
Steffers d. M. Smitvan Hesselingen z.
S. Vriesev. d. Wal d. M. Anepool
de Vries d. Q. v. d. ZonOlivier d. E.
MantjeCalar.dt- z.
Overleden: Johanna de Zwart, 65 j..
Elisabeth Johanna Lagendijk, 4 m.. c.
v. G. L. Langendijk; Jacob Gerrit Es-
senberg, 3 j., zoon van J. G. Essenberg.
HEEMSTEDE
Ondertrouwd: J. C. v. Meeuwen en G.
Sanders: J. H. Mahler en J. J. Heinhuis.
Getrouwd: J. L. Heeremans en D.M.
van Rooöen.
Bevallen: J. BotbijlBronsema z. M.
Medenblik—de Ridder d. F. M. Bontje-
Goossens z. J. C. van NesCasterman r.
PURMEREND, 4 Dec.
COÖP. CENTRALE EIERVEILIN'G
Aanvoer: 6132 eendeneieren per 100
f 6.60—f 6.70.
30.034 kippeneieren, per 70 KG. f 11.80.
65—66 KG. f 10.30—f 11.10; 63—64 KG
f 10.50—f 10.90; 60—62 KG. f 9.80-
f 10.50; 58—59 KG. 9.80—I" 10.20; 56—57
KG. f 8.60—f 9.50; 53—55 KG. f S.10—
f 8.80; 50—52 KG. f 6.40—f 7.70; 47—49
f 6.10—f 6.50.
Bij Koninklijke Boodschap van 8 Sep
tember 1928 werd aan de Tweede Kamer
der Staten-Generaal een ontwerp van
wet aangeboden tot aanwijzing van den
tak van Rijksdienst, omvattende de
Visschershaven te IJmuiden. voor een
beheer als bedoeld in artikel 83 de:
Comptabiliteitswet.
Wat beteekent dit ontwerp en waar
mede houdt het verband? De Visschers
haven te IJmuiden werd by de wet van
22 Juni 1914 aangewezen als Staatsbe
drijf in den zin der wet van 16 Februari
1912, de z.g.n. Bedrijvenwet. Deze laat
ste wet komt met 1 Januari 1929 te ver
vallen, aangezien in den loop van dit
jaar een nieuwe Bedrijvenwet tot stand
is gekomen. In het algemeen wordt by
die bedrijven vallende onder de Bedrij
venwet afgeweken van de regelen waar
aan de Ryksbegrooting en de Rijksreke
ning zijn onderworpen. Nu wordt in de
Bedrijvenwet zelve niet bepaald welke
bedrijven onder deze wet vallen, doch
dit geschiedt via artikel 83 der Comp
tabiliteitswet en zoo gaat dan voor de
IJmuiöensche Visschershaven de wet
van 22 Juni 1914 vervallen, de oude Be
drijvenwet wordt vervangen en het
thans ingediende ontwerp brengt dit
bedrijf onder de nieuwe Bedrijvenwet.
welke met 1 Januari a.s. in werking
treedt.
De actie, welke van reederszijde in
IJmuiden is uitgegaan tegen dit ontwerp
van September jl. gaat. dan ook niet
tegen dit ontwerp ais zoodanig, doch be
paaldelijk tegen artikel 2. Trouwens, een
actie tegen het voornemen om dit bedrijf
te brengen onder de nieuwe Bedrijven
wet ware misplaatst, aangezien het
Staatsvisschershavenbedrijf reeds onder
de thans vigeerende Bedrijvenwet valt
en daartegen geen bezwaren naar voren
zijn gebracht.
Artikel 2 van het thans ingediende
wetsontwerp bepaalt: ..Voor het gebruik
van de by het Staatsvisschershavenbe
drijf in beheer zijnde Rijkswerken er:
-inrichtingen, alsmede voor de door dit
bedrijf bewezen diensten, worden ter
tegemoetkoming in de kosten van die
werken, inrichtingen en diensten ten be
hoeve van het bedrijf rechten geheven.
Wij behouden ons voor de regeling van
d'-e heffingen bij algemeenen maatregel
van bestuur vast te stellen".
Men lette daarbij vooral op het woord:
„worden", voor de woorden: ter tege
moetkoming. Waar tegen wordt thans
actie gevoerd? tegen het feit. dat. in
dien dit ontwerp tot wet verheven zal
zijn: ..de havenkommen en de boorden"
van de Staatsvisschershaven onderwor
pen zullen zijn aan rechten. Van ree
derszijde wenscht men dan ook artikel
2 van het wetsontwerp zoo gewijzigd te
Zien, dat „de havenkommen en de boor
den daarvan uitdrukkelijk zullen zijn
uitgezonderd".
Het gaat daarbij om een beginsel
kwestie en om een kwestie van meer
dere of mindere bedrijfslasten. De wet
van 22 Juii 1899, houdende afschaffing
van de rechten die de Staat heft voor
het gebruik van wegen, kanalen, havens,
sluizen en bruggen, bepaalt in artikel 1,
dat met ingang van 1 Mei 1900 de hef
fing van rechten, dié, onder welke be
naming ook. door den Staat geheven
worden voor het gebruik van wegen,
kanalen, havens, sluizen en bruggen af-
reschaft wordt. Bij de behandeling van
dit ontwerp is wel voldoende komen vas'
te staan, dat ook voor de IJmuidensche
Visschershaven geen rechten in welker,
vorm ook. geheven zullen worden. Wat
is er intusschen gebeurd? In IJmuiden
is het een gewoonte geworden om vcor
het gebruik van de inrichtingen aan oen
wal hooge vergoedingen te vragen, die
men. ten onrechte, -wel „havengelden"
noemt. Deze vergoedingen zyn zoo hoog
dat de kosten der inrichtingen, met een
renteuitkeering ad 5 pet., daaruit ge
dekt kunnen werden en dan nog een
bedrag overblijft, hetwelk voor de kos'en
verbonden aan de haven, besteed wordt
Dat surplus heeft dus het karakter van
..havengeld" en de betaling daarvan is
in strijd met het beginsel" van öe wet
van 22 Juli 1899. Daartegen komt men
van reederszijde in verzet. Het thans in
gediende wetsontwerp wil een sanctie
verleenen aan een geleidelijk gegroei-
der. toestand, die onjuist is. waarbij het
wel merkwaardig is tevens vast te leg
gen, dat tot nu toe alle in IJmuiden
geheven rechten een wettelyken grond
slag missen. aangezien deze berusten op
Ministerieele beschikkingen, alzoo in
strijd zijn met de Grondwet.
Hoe staat het verder met de flnan-
cieele positie van de Staatsvisschersha
ven? Sedert 1908 leverde de exploitatie
der inrichtingen aan den wal steeds
winst op. welke winsten tusschen 1912
tot en met 1919 zoo hoog waren dat ba-
halve de volle kosten voor de haven nog
een zeer aanzienlijk bedrag in de schat
kist vloeide. De ..vrije haven" is bekos
tigd uit de te hooge retributies. Dat de
inrichtingen tot stand gebracht, ten be
hoeve van reedevs, vischh andelaren en
visscherybedryf voor zoover de kosten
betreft, voor rekening komen dezer be
langhebbenden, is volkomc-n logisch
Daarbij dient het dan te blijven, nog
daargelaten, dat de IJmuiderhaven geen
uitsluitend IJmuidensch object is. Verre
van dat. Behalve aanvoeren van in
IJmuiden gestationneerde vaartuigen,
blijkt uit de officieele cijfers duidelijk,
dat deze haven wordt aangedaan door
'n aanzienlijk percentage vreemde sche
pen, waaronder eenerziids schepen van
andere nationaliteit, doch anderzijds
vaartuigen uit ürk. Volendam, Bun
schoten. Katwijk enz. Het belang is
breeder dan men aanvankelijk zou den
ken. Zoo is het ook gesteld met de be-
teekenis van het voorzieningsgebied. Al
moge IJmuiden een groot percentage
visch in ons land afzetten, men vcrlieze
niet uit het oog, dat ook ons achterland
een groot afzetgebied vormt, Uit dit
oogpunt bekeken mag van het Rijk zeer
zeker ook gevraagd worden, dat het kos
teloos een haven ter beschikking stelt,
even goed als datzelfde Ryk kosteloos
ter beschikking stelt alle andere wegen
en verkeersmiddelen van het Rijk, zoo
wel te water, als te land.
Artikel 2 van het ingediende wetsont
werp zal dan ook gewijzigd moeten wor
den. omdat het in strijd is met het. al
gemeen geldend beginsel, omdat het
niet in overeenstemming is met het al
gemeen nationaal belang bij het vissche-
riibedrijf betrokken en omdat het voor
dit bedrijf onbillijk js en te drukkend.
MOLLERUS.
Grijpt sterk in het economische leven in.
Het Is de bedoeling van de regeering
om het nieuwe ontwerp voor een Drank
wet zoo spoedig mogelijk en wel in de
eerstkomende zittingsperiode van de
Tweede Kamer te doen behandelen.
Dit ontwerp heeft groote belangstel
ling getrokken. Zulks behoeft niemand
te verwonderen, als men nagaat, dat dit
wetsontwerp diep ingrijpt in het eco
nomisch leven van duizenden vergun
ninghouders en verlofhouders niet al
leen. maar ook van vele winkeliers.
Het is niet de bedoeling de huidige
Drankwet te wijzigen, doch om eerf ge
heel nieuwe wet in het leven te roepen
Bij Koninklijke Boodschap van 9 Juni
1927 werd het nieuwe ontwerp voor een
Drankwet bij de Tweede Kamer der
Staten-Generaal ingediend. Het doel er
van is dr.eledig:
le. De Drankwet moet op eenige pun
ten aan een technische herziening on
derworpen worden.
2e. De veranderingen in onze samen
leving vorderen noodwendig eenige vcr-
ruim-ng van de grondslagen der wet.
3e. Overeenkomstig de toezegging ir.
de verklaring door den Kabinetsforma
teur in Maart 1926 afgelegd, wordt eer.
voorstel tot invoering van de Plaatse
lijke keuze gedaan.
De huidige Drankwet berust op der.
grondslag: het maxanum-vergunnings-
stelsel. Het nieuwe ontwerp is op den
zelfden grondslag opgebouwd. Dit kan
ook moeilijk anders, daar het betrekke
lijke nut van dit stelsel vrijwel algemeen
erkend wordt, terwijl een beter en prac-
tisch uitvoerbaar stelsel nog niet is ge
vonden.
Naast dit maximum-vergunningstelsel
wordt in het wetsontwerp het stelsel
van Plaatselijke Keuze ingevoerd. Dl:
is wel een van de belangrijkste punter,
in het ontwerp.
Reeds in 1904 werd in de Drankwet
aan de Koningin de bevoegdheid gege
ven, ééns in de vijf jaren op voorstel
van den gemeenteraad voor een ge
meente een verlaging van het maximum
der vergunningen vast te stellen en te
bepalen, dat alle na 1 Mei 1904 door
Burgemeester en Wethouders verleende
vergunningen vervallen en nieuwe niet
verleend mogen worden. Zoo kan in
1930 weer een voorstel tot verlaging
van het maximum gedaan worden.
Het nieuwe ontwerp neemt deze be
palingen over, maar voegt er aan toe,
dat dergelijk voorstel aan de Koningin
voor zoover het betreft het doen
vervallen van verleende vergunningen
en het niet verleenen van nieuwe ver
gunningen ook kan worden gedaan
door ten minste 1/15 deel van de kie
zers voor den Gemeenteraad, mits dat
voorstel heeft verworven de meerderheid
van de stemmen van alle kiezers en 3 4
van hen, die aan de stemming over he:
voorstel hebben deelgenomen.
Volgens het ontwerp zal de Plaatse
lijke Keuze alleen kunnen treffen de
vergunningen, ook Societeits- en hotel
vergunningen, verleend na 1 Mei 1904.
Vergunningen van ouderen datum kan
men niet vervallen verklaren, zonder
schadevergoeding. De regeering heeft
daartegen thans bezwaar met het oog
op den financieelen toestand des lands.
De Plaatselijke keuze, zooals deze
wordt voorgesteld, kan alleen doen ver
vallen vergunningen voor den verkoop
van sterken drank in het klein, d.w.z.
tot 10 liter, verkoop van bier, wijn en
andere niet sterke dranken.
Den vergunninghouders, wier vergun
ningen vervallen tengevolge van de
plaatselijke keuze, wordt van rechts
wege een drankverlbf A aangeboden,
d.i. een verlof voor den verkoop van
zwak-alcoholischen drank in het klein,
waaronder wordt verstaan bier, wijn,
vruchtenwijn on andere alcoholhouden
den drank, die voor minder dan 15
volumen-procenten uit alcohol bestaat.
De verlof houders zullen volgens het
ontwerp een jaarlijksch verlofrecht van
f 25 moeten betalen. Hierdoor zal eenige
rem worden gelegd op de neiging overal
bierhuis te houden. Hier valt een voor
deeltje te boeken voor het rijk en de
gemeente. De opbrengst van dit verlof-
recht komt namelijk voor de helft ten
goede aan het rijk en voor de andere-
helft aan de gemeente. Het vergunnings
recht daarentegen komt geheel ten bate
van de gemeenten. Hierin brengt het
onderwerp geen verandering. Alleen de
grondslag voor het vergunningsrecht
wordt belangrijk gewijzigd. Deze grond
slag: huurwaarde van de lokaliteit in
verband met den omvang van het be
drijf, heeft, met aan de verwachtingen
beantwoord. Schatting kan niet anders
dan naar zuiver persoonlijk inzicht
plaats hebben. Voortaan zal de omvang
van den kleinhandel in sterken drank
grondslag zijn. Daarvoor zullen inslag
en uitslagregisters door de vergunning
houders moeten worden bijgehouden.
Voor de groote hotels is deze regeling
niet nadeelig. Veel sterke drank wordt
daar niet verkocht, terwijl toch een ver
gunning niet gemist kan worden en zelfs
ce waarde var. het geheele bedrijf ver
hoogt ver buiten evenredigheid tot den
omzet. Hiermede zal echter bij de
nieuwe regeling geen rekening meer
worden gehouden.
Behalve de regeling van het verlofs-
recht worden ook neg andere belang
rijke veranderingen voorgesteld ten aan
zien van de verloven. Reeds in 1904
werd de verkoop van alcoholhoudenden
drank anderen dan sterken drank voor
gebruik ter plaatse (zoogenaamde bier
huizen) onder ccntróle gebracht, ten
einde den clan des tier. er. kleinhandel in
sterken drank beter te kunnen tegen
gaan. De bierhuizen waren en zijn bij
voortduring gelegenheden, waar de wet
ontdoken wordt.
De Minister wijst nu op de verande
ring in het maatschappelijk leven.
Door allerlei invloeden is het gebruik
van bier en van goeökoope wijr.en In
sommige groepen der bevolking toege
nomen. Onderzoekingen door de in
spectie in vele gelegenheden, waar het
ordelijke publiek niet komt. en die bij
de politie beter bekend zijn, hebben ge
leerd. dat met r.ame het bier zoowel
ten opzichte van het alcoholisme als
van de aantasting van de goede zeden
een rol is gaan spelen, die or.der zekere
omstandigheden gevaarlijk is en waar
op de wetgever bedacht moet zijn. De
maatregelen, die in het nieuwe ontwerp
voor een Drankwet worden voorgesteld,
komen op het volgende neer:
De verkoop van alcoholhoudenöen niet
sterken drank (in hei ontwerp genaamd
,,zwak alcoholische drank") wordt ge
bonden aan een verlof, onverschillig of
die verkoop geschiedt voor gebruik ter
plaatse of voor gebruik elders. In over
eenstemming met betgeen voor den
kleinhandel in sterken drank is bepaald,
wordt een grens gesteld aan de hoe
veelheid, die niet zonder verlof verkocht
mag worden. Die grens is bepaald op
10 liter, waardoor de verkoop bij flesch-
Jes voor gebruik op straat er mede onder
valt.
De verloven worden gebonden aan een
maximum, dat gelijk is gesteld aan het
wettelijk maximum der vergunningen,
maar bij Kon. Besluit op voorstel van
den gemeenteraad, kan worden ver
laagd. Er zal dus terstond een grens zijn,
die voor latei geleidelijk kan worden
Ingekrompen.
Geen verlof wordt verclscht voor de
slijterijen, winkels, pakhuizen enz., waar
in alléén dranken in gesloten flesschen
of kruiken worden verkocht. De tegen
woordige verkoop van wijn in groente-,
kruideniers en andere winkels zal dus
niet meer vrij zijn. Wanneer het verlof
wordt gevraagd voor een lokaliteit,
waarin een andere winkelnering wordt
uitgeoefend moeten de burgemeester en
wethouders het verlof weigeren. Voor
groentewinkels, kruidenierswinkels enz.
zal dus geen drankverlof verleend mogen
worden, zoodat de verkoop van wijnen
in die winkels niet meer geoorloofd zal
zijn. De Minister wijst, er op, dat in
de laatste jaren zich in allerlei winkels
als kruideniers-, groentewinkels c d. een
verkoop van goedkoope soorten wijn
heeft ontwikkeld, waardoor deze dran
ken op in het oogvallende wijze
onder het publiek worden gebracht.
Hier schuilt het gevaar dat nu nog ge
weerd kan worden. Zooals ik in den aan
hef reeds schreef, grijpt het ontwerp
voor een nieuwe Drankwet diep in het
economisch leven niet alleen van de
vergunning- en verlofhouders, maar ook
van vele winkeliers. Het ontwerp zal
dan ook niet dan na veel strijd het
Staatsblad bereiken.
Hoe men echter ook over het r.ieuwe
ontwerp voor een Drankwet moge den
ken. het zal. wordt het tot wet ver
heven. ontegenzeggelijk vele verbete
ringen brengen en vele misstanden op
heffen d:e aan vele personen en ge
meenten ja. aan de geheele maatschap
pij ten goede zuilen komen.
Amersfoort.
A. OVER.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct*. PER REGEL.
CIGARETTES
zijn heerlijk van smaak en
geheel onschadelijk!
(Een verhaal uit den tyd van den
Spaanschen Successie-Oorlog.)
Naar het Engelschvan
MORICE GERARD.
21)
ik ben uwe Genade dankbaar voor
deze beslissing. Om de waarheid te zeg
gen: Mark Fagan is een slimmer kerel
dan ik zelf!
Dan rest mij niets anders dan u
een goede reis te wenschen, en den he
mel bescherming voor u af te smeeken.
Meld u zoo spoedig mogelijk bij my als
u terug bent.
Marston salueerde en verliet de raad
zaal.
Een half uur later waren hij en Mark
den Dcnau weer overgestoken en op
weg naar hun bestemming. Ze hadden
voor een dag of dr:e proviand bij zich.
Hun paarden waren frisch.
Ze kozen hun weg zoo dat ze na der
tig myl gereden te hebben een omweg
konden nemen die ce kans van aanra
king met den vijand sterk verminderde.
Op voorstel van Mark gunden ze vóór ze
deze route namen, hun paarden een
korte rust en voederden ze. De avond
was reeds gevallen en Mark verwijder
de zich van den heuvel waarop zij rust
ten om het boschrijke voorterrein in de
laagte geruischloos te verkennen. De
oude woualooper had moccassins ener
zyn rijlaarzen aangetrokken
Anthony zette zich aan een kant van
een pad en at een hartige avondboter
ham. Juist was hij daarmee klaar, toen
zijn dienaar weer uit de duisternis kwam
opduiken. De paarden schrokken even
en trappelden, maar Fagan wist ze
direct weer tot rust te krijgen. Daarop
fluistei-de hij tot zijn meester:
Een man of twaalf liggen te sla
pen in een bivak aan den voet van den
heuvel; ze liggen Ln hun jassen gerold
zonder tenten; de paarden zijn in een
boomgaard vlakbij vastgebonden. Er
loopt een smal riviertje langs; er bran
ded lichten op een brug waar we over
heen moeten om san den overkant (e
komen. De oevers zijn steil en het wa
ter schijnt diep en stroomt sr.el.
Hoeveel man slaan op wacht?
Vier. sir. Twee aan ieöeren kant
van de brug.
Kon je ook ontdekken hoe ze be
wapend zijn?
Ze hebben musketten, maar ze zul
len ook wel dolken hebben, maar dat
kan ik niet zien.
Als we ze verrassen, kunnen we ons
er wel doorheen slaan. Maar hun paar
den zijn misschien frisch cn de onze
zijn het niet meer; in dat geval zullen
te ons achterhalen.
Mark liet een geluid hooren dat zijn
heer deed vermoeden, dat hij een idee
had.
Vooruit er mee, Mark. zei Anthony.
Ais u er geen bezwaar tegen hebt
om mijn paard ie nemen tot wij aan
de brug zijn, zie 'k er wel een gat in.
Wat had je dan gedacht?
Laat u dat maar aan mij over, sir:
ik zal een kleine ccmeöie opvoeren; dat
is alles.
Prachtig, maar twee zwaarden zyn
toch beter dan een.
Er zullen t-vee zwaarden zijn; ik
cal opstijgen juist als Moonstone zijn
voorpcote-n op de brug zet: u moet mijn
oaard zoover achter u laten loopen als
de teugel toelaat..
Goed: zal ik direct gaan?
Neen sir: geeft u me een paar
minuten. U kent er.zen ouden kreet
nog? Als u dien hoort kom dan zoo lang
zaam als u kunt den heuvel naar be
neden: als u hem den tweeden keer
hoort: galop: vertrouw op de voorzie
nigheid en op uw goed zwaard.
Fagan wachtte niet op antwoord: hij
twijfelde niet aan de toestemming van
zijn meester en verdween als een schim
Inmiddels besteeg Marstor. zijn paard,
maar het auurce nog bijna een kwartier
voor het gehuil van een nachtuil door de
lucht klonk.
Marston begon langzaam den heuvel
af te dalen. Vóór hem was het vage
schijnsel van de lantaarns op de brug:
daar orienteerde h:j zich op; terwijl hij
gespannen luisterde ol zich in het bivak
ook jets bewoog. )m zijn rechterhand
hield hij zijn getrokken zwaard; in zijn
linker de teugels van de beide paarden.
Spoedig hoorde hij het ruischen van
het snel-stroomence water in ri-e rivier;
verder was er geen ander geluid dan he:
spelen van den nachtwind in het ge
bladerte.
De nachtuil huilde wéér. Op dat mo
ment was Anthony een meter of dertig
van het. riviertje verwijderd. Het paar
dengetrappel was onhoorbaar door het
krachtige ruischen van het water; de
wachtposten waren half in slaap, ver
moeid door een langen marsch bij het
begin van den dag.
Juist toen Marstor. de galop er in
zette, hoorde hij een scherpen doordrin
genden kreet, die uit de richting kwam
van een groep boomer.. Direct daarop
hoorde hij angstig gehinnik en daverend
gestamp van paarden die in verschil
lende richtingen wegrenden.
Marston had Mark's stem in den kreet
herkend en begreep nu wat hij voor
kunstje had uitgehaald. Fagan had de
touwen waarmee de paarden vastgebon.
dei: waren, doorgesneden en een angst
aanjagende schreeuw aangeheven om ze
op de vlucht te jagen. Daardoor zou
aandacht van de brug worden afgeleid
en een vervolging bovendien onmoge
lijk gemaakt. De beide mannen zouden
waarschijnlijk ongehinderd de brug kun
nen passeeren.
Anthony gaf zyn paard de sporen en
galoppeerde naar de brug: de beide
schildwachten trachtten hem tegen te
houden, maar werden door de aanstor
mende mannen en caarden in het water
gedrongen. Op eens gingen de lichten
op de brug uit; geen seconde later werd
het paard dat Anthony aar. den teugel
had door zijn eigenaar bestegen; An
thony Het den teugel los en galoppeerde
„ventre a tone" vooruit.
Mark rende achter zijn meester aan;
er was op liet smalle boschpad slechts
ruimte voor één ruiter.
De wachters aan den anderen kant
van de brug waren op de vlucht ge
gaan; in het donker niet anders den
kend dan dat de brug door 'n overmacht
werd bestormd.
Toen de beide mannen ccn heuvel
aan de andere zijde van de rivier op
reden. hoorden zij achter zich dc menge
ling van geluiden van het ontwaakte
bivak. Ze hoorden geschreeuw en scho
ten die in het wilde werden afgevuurd
en niemand deerden. Moonstone galop
peerde door tot h'j bijna den top be
reikt had: toen hield Anthony hem in
en wachtte op Mark.
Dat heb je hardlg ingepikt. Mark.
-- Het is niet de eerste maal in mijn
leven dat ik paarden van anderen heb
„losgemaakt", lachte de dienaar.
En daarop reder, ze z'J aan zij nog
tien mijl door en gingen toen bivakkee-
ren.
HOOFDSTUK XVL
Dc ..Drïc Duiven".
Twee dagen later kwamen Marston
cn zijn dienaar vermoeid en met afge
jakkerde paarden in het kamp van Prins
Eugenius aan.
Dc Prins ontving hen nog ln een ka
merjapon zoodra bij de mededecling
van hun aankomst had gekregen.
Eugenius stond op en wees zijn bezoe
ker met ccn handgebaar ccn stoel; zijn
oogen schitterden toen hij de boodschap
ontving en het verhaal van hun avon
tuurlijken tocht hoorde: dat zou ook
een kolfje naar zijn hand zijn geweest!
Hij drukte zijn volle tevredenheid uit.
Als u of uw dienaar ooit van dienst
wenschen te veranderen, behoeft u zich
maar tot mij tc v.enden.
Wij zouden ons zeer verbeugen
zoo'n groot veldheer te mogen dienen.
De Prins boog; hU wist dat het compli
ment gemeend was.
(Wordt vervolgd.),