BEKENTENISSEN VAN EEN TOEWAN BAROE.
FORMAMINT
LETTEREN EN KUNST.
HET FINANCIEELE BELEID TE NIEUWER-AMSTEL
HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 13 DEC. 1928
De eerste indrukken.
Door Dr. E. A. KREIKEN.
II.
De mailboot komt steeds bij 't krieken
/an den dag te Tadjong Priok binnen
en iedereen haast zich zijn landinuspa-
pieren te laten afstempelen, door de ver
schillende autoriteiten, die daarvoor,
zoodra de boot binnen de pieren is aan
boord komen. Ondertusschen bestormen
de afhalers, dan de landingstrappen en
over 't dek klinken weldra vrooiUke be
groetingen. Spoedig daa.na is het een
gehaast vaarwel geroep en ieder pro
beert zoo spoedig mogelijk de douane te
passeeren. Na ecnig gezoek vindt men
al gauw zijn bagage in de loods en na
een vluchtige inspectie is het nu een
toer, de tallooze autochaulfeurs op een
afstand te houden, die u aanbieden
naar Batavia te rijden. Wij mooten ech
ter naar Weltevreden en over de prijs
van den rit, volgt nu een langdurige
onderhandeling. Als de rit voor de helft
van den oorspronkelijken vraagprijs
aangenomen Is. gaat het weldra in een
vlug tempo, langs den grooten weg van
Batavia, waar wij eerst dicht bij de stad
vanaf bulgen. Men begint eerst z'n
oogen eens uit te wrijven en vraagt zich
verbaasd af of dit nu Indië is. Het land
schap is haast Hollandsch. Aan den
eenen kant van den weg loopt een br ed
kanaal, aan den anderen kant de elec-
trische trein van Tandjong Priok naar
Batavia en Weltevreden. Elk half uur
gaat een trein daarlangs, Op den weg
is een geweld'g autoverkeer en de In-
landsche chauffeurs vinden het een
waar genoegen zoo snel mogelijk te rij
den en zoo min mogelijk uit te wijken
voor een auto, d e tegemoet kom1. Men
houdt z'n hart vast, zoo dicht passeeren
zij elkaar.
Ondertusschen duiken overal de In-
landsche huisjes op en weldra slr-an wij
links af om daarna in enkele minuten
ons hotel in Weltevreden te bereiken.
Ons hótel ja. Den nieuw aangekome
wacht hier z'n eerste verrassing, want
een grooter contrast, dan tusschen een
hótel zooals wy het in Europa gewend
zijn, en zooals het hier is, is haast niet
denkbaar. Het hótel waarin wij belan
den is het type zooals het overal in In
dië in zwang Is. Een betrekkelijk groot
hoofdgebouw, waarin het kantoor en de
eetzaal met den onvermfjdelijken dans
vloer. Verder overal in den tuin om 't
hoofdgebouw heen kleine pavillioentjes.
Weldra is den bezoeker een dier pavil
lioentjes als nachtverblijf aangewezen
en de nieuw-aangekomene maakt nu de
fout de stad te willen zien en dat met 't
oog op de tijdruimte, in een zoo snel mo
gelijk tempo. Alles interesseert ons na
tuurlijk. de sado'tjes met de kleine vlug
ge paardjes ervoor, de deelemans en bo
venal het overmatig drukke autoverkeer,
dat langs de Molenwijk, de stroom die
van Weltervreden naar Batavia vloeit,
een maximum bereikt. Deze groote ver
keersader heeft een autoverkeer zooals
men in Europa zelden ziet en des te
meer frappeert het dan ook. wanneer
men de Inlandsche mannen en vrouwen
rustig in Adamscostuum in de rivier ziet
rondploeteren. Als men zoo een tijdje
heeft rond gereden en 't wordt zoo tegen
10 uur, dan begint men het aardig
warm te krijgen en een half uur later,
denkt men met een weemoedig verlan
gen terug naar 't paviljoen van uw
hótel. Onze stemming wordt dan al
spoedig hoe langer hoe pessimistischer.
Achtereenvolgens passeert men de sta
dia, waarin men wenscht, liever nooit
geboren te zijn en liever op de p'.aats
zelve dood te blijven. Men snakt naar
schaduw. Boomen zijn er genoeg, maar
geen schaduw, want dat is wel iets heel
opvallends bij de Indische boomen, de
ijle haast geen licht onderscheppende
bladerkroon.
Een ware opluchting is het eindelijk
weer in 't hótel terug te zijn. Het ver
schalken van een maal eten blijkt een
dermate vermoeiende bezigheid te zijn,
dat wij uitgeput in ons bed rollen en
weldra in 't land der droomen zijn,
waaruit wij pas terugkeer en, wanneer
wij hooren dat de hóteljongen buiten
onze deur de thee klaar zet.
Heel veel afkoeling brengt de avond
niet. maar het steken van de zon is nu
minder geworden, maar als de zon een
maal begint onder te gaan, dan begin',
een ander veel onaangenamer gesteek.
Zwei-men muggen gonzen ons om de
ooren heen, en men heeft geon handen
genoeg, om de kwelgeesten in den hals,
lil 't gezicht en de kuiten .te verpletteren,
omdat zij' u wat bloed hebben afgetapt.
Onze gastheer, die ons dezen eerster,
avond in Batavia te eten genood! gd
heeft, troost ons door te. beweren, dat
de muskieten 't zoo op ons voorzien
hebben, daar wij nog lekker zoet Euro-
peesch bloed hebben.. Later wordt dat
wel zuurder en dan lusten ze het niet
meer zoo graag. Mocht de toon van
deze artikelen later dus eens tegen 't
zure aan worden, dan weet u de verkla
ring. Ondertusschen zien wij met stoni-
JNGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 cents per regel
Neem dan nog vandaag
cenige Formaminttobletten.
Daarmede geneest gé Uw
keelpijn spoedig.
GeefFoimomint ook aaoUw
huisgenooten, dan voorkomt
ge besmetting.
De keelontsmettendc tabletten
In alle Apoth. en Drog. Iper fleach
me verbazing 't gekrioel van al hel ge
dierte in huls aan. Overal uit alle hoe
ken en gaten komt de kleine Indische
hagedis, de Tjitjak te voorschijn. Door
dat zijn pcoten met zuignapjes voorzien
zijn kan hij in de onmogelijkste hou
dingen tegen 't plafond aanhangen. Zoo
nu en dan zitten er een paar elkaar na
en dat geeft nog al eens aanleid ng tot
ongelukken, zoodat er een op de tafel
neerdaalt of met een doffen klap op de
steenen vloer terecht komt. Met genoe
gen constateeren wij met welke ijver zij
jacht maken op de muggen, maar on
danks de opruiming die zij daaronder te
weeg brengen, constateren wij toch
's avonds als wy naar bed gaan, dat
onze enikels ongeveer 2 x de normale
omvang hebben gekrgen en vastbera
den zetten wij ons allereerst aan het
werk om de klamboe overal in te stop
pen. En als wij dan heel "maal onder dat
gazen net liggen en wij hooren 't ge
zoem er buiten, dan hebben wij een stie_
kum - V ier en met dat gclukk g gevoel
gaan wy spoed'g onder zeil. want 't is
vroeg dag in Indië en reeds om 6 uui
15 min. vertrekt de expres-ein naai
Bandieng.
't Gerammel van koffiekopjes den vol
genden morgen vroeg, wanneer 't nog
lonker is. d~ct ons ontwaken en bibbe
rend snellen wij naar de mand kamer
om ons te overgieten met heerlijk koud
water. Wei dra zijn wij weer gereed de
verdere indrukken in ons op te nemen.
Een taxi brengt om in enkele minuten
'ijd naar het station Weltevreden en
met eenige verbazing bekijken wij de
wagons van den expres (rein. Evenals
lk zullen ook de lezers van Haarlem's
Dagblad vaak de enthousiaste .verhalen
over de Indische treinen gehoord heb
ben, over de uitstekende accomodatie
daarvan enz. Nu wil ik direct erkennen
ze zjjn goed. maar de eerste kennisma
king werkt wel ontnuchterend, daar de
geheele trein den indruk van een
speelgoedding maakt. De wagons zijn
niet veel grooter dan die der Haarlem
mermeer expres en de locomotief is
zeer laag opgebouwd met kleine wielen.
De wagens zijn echter uitstekend opge
hangen en zelfs bij de grootere sneue
den schokken zij ternauwernood. De
trelnre's zelf is een openbavlng. Spoe
dig als Weltevreden achter den rug is
buigt de trein de vlakte van Krawamz
in en strekken zich aan weerskanten de
eindelooze rijstvelden uit.
Tegelijkertijd ryzen in het Zuiden
donkere reuzenbergen op. Het zijn de
reuzen uit het Preanger-hoogland en
des te geweldiger is hun indruk, omdat
zij om zoo te zeggen zonder overgang
van voorgebergtes of iets loodrecht uit
de vlakte oprijzen. Men behoeft geen
geoloog te zijn, om het enorme verschil
op te merken, dat er bestaat tusschen
de Europeesche gebergten en deze hier.
Dit zijn geen ploolngsgebergten, lang_
zaatn opgedrukt en opgeschoven door
bewegingen in den aardkorst. Zij vor
men geen systematisch geheel, maar
schijnen willekeurig en losweg heenge
smeten te zijn en juist dat fantastische
en willekeurige maakt dat het geheele
landschap iets fantastisch woest heeft,
ondanks het oerwoud, dat opklimt, zelfs
tot de hoogste toppen. Vulkanische wer
kingen hebben deze natuur gevormd,
vulkanische werkingen hebben hor en
derwaarts de bergen opgestuwd en de
kegels der vuurspuwende bergen, waar
schuwen ons, dat deze vulkanische wer
king geenszins tot de vergangelijkheid
behoort. Naarmate de trein voortsnelt
schuft gelijk een panorama achtereen
volgens het geheele Preanger gebergte
aan ons oog voorbij, totdat Krawang
bereikt wordt, waar de lijn zich splitst.
Onze weg gaat nu scherp het Zuiden
in recht op het gebeTgte aan. Niet voo»
niets is het, dat een geweldig zware
berglocomotief onzen trein thans voort
sleept. Weldra toch begint de weg te
stijgen en op de achtereenvolgende sta
tions. waar de hoogte boven zcepeil
staat aangegeven constateeren wij tel
kens hoe snel en sterk wij stijgen. Woes
ter en woester wordt de weg en met de
onmogelijkste kronkelingen windt de
trein zich door het gebergte heen. Zon
der ook maar een oogenblik vaart te
verminderen ratelen wil voort over dj;
majestueuze viaducten, die diepe ravij
nen overspannen. Zoo kort zijn de
bochten, dat men op een gegeven oogen
blik 6 viaducten tegelijk kan zien. Tot
80 Meter en meer hoog zijn de beton-
pellers waarop zij rusten. En onder
tusschen blijft het landschap een weelde
voor het oog. Tegen de steilste hellingen
op zijn de sawah's "aangebracht. Elk
stukje grond is benut en alles, alles is
groen. Op de toppen der bergen een
overvloed van boomen, niet alleen de
wuivende palmen (Ja waarom wuift een
palm toch altijd), maar ook veie andere
boomen waaronder eenige soorten die
sterk herinneren aan onze dennenboo-
men.
Puffend bereikt de trein ten slotte de
grootste hoogte en de Inlandsche con
ducteur komt nu overal de raampjes
sluiten. Wij ratelen de tunnel binnen
en 't sluiten van de ramen olljkt toch
zin te hebben, want desondanks dringt
een walgelijke bedorven lucht In onze
coupé. Weldra echter bevinden wij ons
in het. daglicht en wij hebben thans de
hoogvlakte van Bandoeng bereikt en
het duurt niet lang of wij bereiken de
gelijknamige hoofdstad van Priangen,
de Preanger regentschappen. Het is dan
elf uur geworden en do heetste tyn
van den dag nadert, maar ondanks het
feit dat wij onze wandelstok glad door
het weeke asphalt heen prikken, schijnt
ons de warmte niet zoo ondragelijk als
in Batavia. Wij laten onze blikken rus
ten op de bergreuzen die zich overal
om ons heen verheffen. Ondertusschen
worden wij bestormd door taxichauf
feurs, die ons verder brongen willen.
Eerst natuurlijk Informeeren naar de
prijs.
Het eerste bod is 7 gulden, maar dan
beginnen de lreeren tegen elkaar op te
bieden en weldra is er een bereid ge
vonden ons voor 12,50 naar Lembang
te voeren. Het duurt dan ook niet lang
of wy zijn alweer op weg verder het ge
bergte hi.
VELSEN'S KLACHTEN-
BOEK.
DE STRAATVERLICHTING.
(Van onzen correspondent.)
Ofschoon we by ons in Velsen over
verschillende openbare zaken wel tevre
den kunnen zijn, is er één zaak, die nog
al wat te wenschen overlaat, nl. de
straatverlichting. Deze is ver van schit
terend en van een straatverlichting mag
men toch allerminst wel verlangen dat
ze schittert. In Velsen schittert ze op
vele plaatsen.... door afwezigheid.
Onze gemeente groeit snel, het drukke
verkeer, het drukke vreemdelingenbe-
zoek maken een goede straatverlichting
nooöig. De nieuwe wijken, waar men
betrekkelijk weinig winkels aantreft, zijn
zoo schaarsch verlicht, dat de nieuwe be
woners moeite hebben, hun huis te vin
den. Maar ook in het centrum is het al
lerdroevigst. Wie des avonds na het slui
tingsuur der winkels eens over he:
Willemsplein te IJmuiden wandelt, wordl
getroffen door de buitengewone ongezel
ligheid van dit ons belangrijkste plein
waar eenige officieele gebouwen hunne
min of meer trotsche gevels „verheffen"
in een duisternis, die de straatverlich
ting niet vermag te overwinnen.
Het is nog erger geweest. Eenige jaren
geleden heeft men de lantaarns wat
dichter bij elkaar geplaatst. Veel heeit
het echter niet geholpen, de electrische
lampjes verspreiden zoo weinig licht,
dat de lichtpalen wel even dicht op
elkaar zouden moeten staan als de lm-
deboomen in de Lindenlaan ln Velser-
beek, voordat er van een behoorlijke
straatverlichting sprake zou kunnen
zijn.
En toch zijn we met onze straatver
lichting niet goedkoop uit. De kleine
1100 lichtpunten die onze straten, wegen
en pleinen behoorden te verlichten, kos
ten aan stroomverbruik alléén reeds
ongeveer f 18.000, waarbij voor onder
houd enz. nog f 9000 moet worden op
geteld, zoodat onze gemeentekas in to
taal wel f 27.000 verlicht wordt zonder
dat de openbare weg in ruil daarvoor
een behoorlijke verlichting krijgt.
Een belangrijke verbetering zou reeds
verkregen kunnen worden, door de voor
de straatverlichting gebezigde 40-watt
lampen te vervangen door lampen van
75 watt. Maar aangezien deze verande
ring jaarlijks ongeveer f 10.000 aan
meerder stroomverbruik zou kosten en
B. en W. volgens de Memorie van Ant
woord op het rapport der afdeelingen
van oordeel z'Jn. dat de straatverlichting
voldoet aan redelijk te stellen eischen, is
er vooralsnog niet te verwachten, as.
het 1100 maal 75 watt in plaats var.
1100 maal 40 watt wordt. Behalve op
enkele drukke punten blyft alles bij hei
oude en derhalve zullen we dus nog we-
eenige jaartjes in het duister mceter.
rondtasten.
Van die geleidelijke verbetering op
drukke punten, die is toegezegd, ver
wachten we ook nog niet zoo heel veel
We hebben een lichtmast met een 500-
kaars lamp op het Stationsplein te
IJmuiden en deze lamp verbi-uikt pet-
jaar voor 75 gulden stroom. Naar wij
vernamen komt er een dergelijke lamp
op het verkeerspleintje nabij den spoor
wegovergang in den Groeneweg. Wa
zullen geduldig afwachten, of er meer
dere van dergelijke hoogtszonnen ko
men.
Waarom geen gas?
Er is eenige jaren geleden een proef
genomen met gasverlichting. Op een
schoonen zomeravond trok 't hoofd de:
gemeente, d-i- de Raad per autobus naa:
het proefstation, i.e. den Stationsweg.
En eenige dagen later werden de gas
lantaarns weder verwijderd en mer.
hoorde niets meer over de gasverlich
ting. Bcoze tongen beweerden dat hei
in letterlijken en figuurlijken zin een
„schyn"-manoeuvre was, die uitstekend
slaagde.
Toch is enze gemeente als het ware
van nature aangewezen om met gas
verlicht te worden. Het goedkoope gas
van hoogovens (elke Mr boven de
eerste 2 millioen kost slechts 13 4 cent;
zou ons in staat stellen, voor weinig
geld een fraaie moderne gasverlichting
aan te brengen. En dat een dergelijke
verlichting - ,-en electrische niet be
hoeft onder te doen, kunnc-n we eiken
avond in Haarlem zien.
Het zou natuurlijk geen zin hebben,
de bestaande electrische verlichting door
sen gasverlichting te vervangen. Dat
zou te veel geld kost-en. Waarom men
:ohter in de nieuwe gedeelten niet eens
voor een serieuze proef gasverlichting
aanbrengt, is ons een raadsel. Er zijn in
onze gemeerte honderden particuliere.-
die hun woning met gas verlichten van
wege de dure electriciteit. Waarom kan
dan de gemeente dit niet eens met haar
straatverlichting probeeren. Er zyn nog
vele straten, waar de verlichting nog
moet worden aangebracht. Het psycholo
gisch moment is dus daar.
S. B.
HET TOONEEL.
KOOS SPEENHOFF.
Onlangs bladerend in Querido's twee
den bundel ..Studiën", uitgegeven door
de Wereld-Bibliotheek, trof mij een ar
tikel over Koos Speenhof f. Ik las:
„Speenhoff is type van het gedurige
populaire succes. Hij is publiek zelf
in al zijn ongegeneerde, jolig-opschui-
mende, lach-grage of gauw sentimen
teel bewogen hebbelijkheden. Hij is
een mengsel van kwajongensachtige
guiterij en volkssomberheid, van
snaaksche schranderheid en overgevoe
lige weemoedigheid.. Hij polemiseert,
vecht, knauwt, hekelt voor het publiek-
lichaam en hij huilt, snikt, vertesdert
zioh met de publiek-zlel. Hij is haar
polichinel en poëet, haar hansworst en
haar moralist".
Zoo schreef Querido over Speenhoff
lang voordat onze dichter-zanger nog
tot den tijd van jubileeren toe was.
Speenhoff is in die jaren ouder gewor
den en er is ook bij hem wel iets ver
anderd. Vechten en knauwen althans
doet hij zeker niet meer. Heeft hij dat
eigenlijk wel ooit gedaan? Speenhof!
heeft geen agressieve natuur. Scherp
en bitter als bijvoorbeeld een Ja
cobs is hij zelden of nooit geweest.
Wanneer hij spotte, dan was het altijd
meer in ironischen dan in sarcastischen
toon. Heel zelden striemde hij fel in zijn
gedichten en dat is een zijner
grootste deugden nooit heeft hij ie
mand persoonlijk gewond. Speenhoff
is feitelijk van nature een gemoedelijk
mensch en hij is volkomen Hollander.
Koos Speenhoff zou zijn groote po
pulariteit nooit hebben verworven, wan
neer hij niet altijd au fond zoo'n
gemoedelijke Hollander ware geweest.
Het publiek in al zijn lagen voelde
steeds onmiddellijk den humor en den
spot van Speenhoff aan en werd door
zijn gevoeligheid welke nooit tot
wees, valsche overgevoeligheid over
sloeg getroffen en geroerd. Geen
dichter-zanger heelt ook niet in de
zen tijd, waarin bijna dagelijks nieuwe
„levensliederaars" opstaan Speen
hoff ooit in waarachtige populariteit
Kunnen overtreffen. Zijn „Schutters",
zUn „Kleine Kleuters", zijn „Brief uit
de gevangenis", zijn „Pleureuse", zijn
„Geschiedenis van een Meisje, dat men
nooit vergeet", zijn nog altijd even be
kend als in de dagen, waarin ze voor
het. eerst door Speenhoff werden voor
gedragen.
Door en door Hollander en toch in
ons land een zeer apart talent. Een
„artist pur sang"! Wie heeft in een
paar coupletjes zoo een heel leven we
ien sam°a te vatten, als Speenhoff dit
meermalen vermocht te doen? Wie kon
zoo gemoedelijk, luchtig spotten als hU
om dan onmiddellijk daarop weer sim
pel-weg weemoedig en soms ook innig-
fijn te zingen van hef leed van kleine
Kleuters, verlaten vrouwen en onge
lukkige moeders, zonder ooit zooals
ik reeds schreef naar-sentimenteel te
vorden. Wie wist zoo uitnemend de
Hollandsche volksziel te bespelen als
deze volksdichter bij uitnemendheid, die
in zijn liedjes toch nooit grof werd en
bijna altijd de dichter bleef.
Een huldiging, Speenhoff heeft het
dubbel en dwars verdiend door het zeer
vele, dat hij als kunstenaar ons ge
schonken heeft. Want ik ben er van
overtuigd, dat zijn beste liedjes zullen
blijven voortleven, ook wanneer de
dichter-zanger ze eenmaal zelf niet
meer in zyn lange gekleede jas zal
kunnen voordragen. Maar nu hij dit
nog wèl kan, met Cees en de thans
groot geworden „kinderen" mag hij het
wel weer eens ondervinden, dat Neder
land hem dank verschuldigd (is. Het
leven van een artist als Speenhoff, die
min of meer afhankelijk is van de
volksgunst, is niet altijd gemakkelijk.
Naast de hoogtepunten in zyn leven
volgen soms onmiddellijk er op -
de diepe inzinkingen, de groote te
leurstellingen; het verschil tusschen
hoog en laag in het leven van een
kunstenaar is doorgaans veel grooter
dan hij gewone menschen.
Wij weten, dat ook Koos Speenhoff
de bittere teleurstellingen niet be
spaard zijn gebleven. Laten wij daar
om gezamenlijk er mede voor zorgen,
dat dit jubel-seizoen hem enkel vreug
de brenge. Heeft hij het niet ruim
schoots aan ons verdiend, door het vele
dat hij ons bood, zijn nog steeds on
overtroffen liedjes vol van zoo gezon
den humor en spot. van gevoeligheid
en weemoed? Laat Speenhoff, wanneer
hy met Cees en zijn kinderen als
drie-dubbel jubilaris in de stad van
zijn inwoning optreedt, een stampvol
len stadsschouwburg vinden, laat hij
dien avond gevoelen, dat hij in Haarlem
zeer vele vrienden heeft, die in hem
nog steeds deo dichter-zanger bij uit
nemendheid zien! Moge deze aanstaan
de Zondag een der hoogtepunten in
Speenhoff's leven zijn!
J, B, SCHUIL.
VER. ROTTERDAMSCH-
HOFSTAD TOONEEL.
Geleerde Dames door Molfère.
Molière's „Les Femmes Savantes'
schenkt altijd weer vreugde, zelfs in een
middelmatige voorstelling. Dat bleek
ook weer gisteren in de opvoering van
dit blijspel, welk het Rotterdamsch Hof
stad Tooneel des middags voor de leer
lingen der scholen en 's avonds als
abonnements-voorstelling in onzen
Stadsschouwburg heeft gegeven. Want
meer dan middelmatig kunnen wij deze
vertooning onder Veterman's regie
moeilijk noemen.
Veterman heeft zich niet aan de oude
tradities gehouden, wat zijn goed recht
als modem regisseur is. Zoo stond het
van te voren reeds vast, dat iemand als
Veterman niet met één décor tevreden
zou zijn, als hij ons drie en wat
aardige interieurs kon laten zien.
Maar Veterman bleek toch niet een zoo
groot regisseur, dat hij met zijn eigen
inzichten de oude traditie vermocht te
verbeteren, Er was iets rommeligs in
deze heele vertooning, zij miste stijl, ja,
zy had zelfs nu en dan iets dilettantisch.
En een fout bepaald was het van Veter
man Molière nu en dan te willen aan
vullen. Waarlijk, Molière heeft geest uit
zich zelf genoeg, dan dat men hem te
hulp zou behoeven te komen. Het teeke
nen bijvoorbeeld van een ezeltje onder
de stelling van Pythagoras op het
schoolbord door den knecht in III leid
de storend af en was daarom alleen
reeds te veroordeelen En* hst was
ook naast, omdat het absoluut niets met-
de handeling te maken had. Het is al
tijd gevaarlijk, wanneer regisseurs groo
te schrijvers als Molière willen ver
beteren.
De vertooning was als geheel zeer on
gelijk. Zy was voortreffelijk, telkens
wanneer Roemer, die een uitstekende
Chrysale gaf, op was. Hierdoor werd het
tweede bedrijf de acte van Chrysal;
het hoogtepunt van de voorstelling
Het was een genot Roemer en Fie Ca-
relsen Phllaminte samen te zien
spelen, beiden volkomen in den stijl var
Molière, hy allervermakelykst zon
der een moment bas-comlque te worden
in zijn angst voor zijn vrouw, zy do-
mineerend, een feeks maar aldoor volko
men „grande dame". In dat tooneel heb
lk belden vol op bewonderd. Het was
verreweg het beste deel van de voor
stelling.
Van Fie Carelsen zou men kunnen
zeggen, dat zy misschien te intelligent
was voor een Phllaminte, die toch ook
ondanks haar overhee.schend karak
ter een klap van den molen beet
heeft m haar veree ing voor Trissotm.
Maar overigens was het bijzonder knap
van spel. mooi van gebaar en scherp
van dictie.
Naast Roemer en Fie Carelsen vleier,
alle anderen behalve Juliette Roos
die een aardige Martine gal te zien
min of meer tegen. Het zeggen der ver
zen was van de meesten vrij slordig en
zonder voldoende kleur en enkelen
zooals Annie Bruemans. Eduard Pal
mers, Binne Groenier en Louise Kool
man verheven zich niet boven goed
dilettanten-spel, wat voor Mol ère toch
niet voldoende is. Zoo was er niet de
vereischte tegenstelling tusschen de 2
zusters Armande en Henriëtte. Hen
riëtte moet of frischheld en nat'-Ltlyk-
he d zelve zijn, het levend contrast van
de belachelijke precieusheid der andere
dames. Eline Pisuisse was een lief, aan
vallig persoontje, jong en vol distinctie,
maar z\j was In haar gebaren en haa:
spel soms precieuser uan 4nnie Brug
man, die als A rmande veel te huisbakken
gewoon, ja zelfs te boersch was.
Een totale vergissing bleek het aan
Louise Kooiman de rol van Béiise
hebben opgedragen. Het talent van deze
actrice met haar donker getimbreerde
stem ligt op een heel ander terrein. Nu
moest zU zich aldoor forceeren en de
rol mislukte daardoor volkomen.
Eduard Palmers voelde zich in dit
costuum-stuk blijkbaar niet geheel op
zijn gemak en hy miste de levendige
charme van den jongen minnaar. Jan
van der Linden was als Trissotin niet
slecht, al kan ik my deze rol nog fyner
en komischer denken. Binne Groenier
kwam als Vadius geen oogenblik boven
het dilettantisme uit. Dommelshuizen
zagen wy met genoegen als den gezon
den en verstandigen Artiste.
Een opvoering dus, die ik onmogelijk
onverdeeld kan roemen, maar waarin
dank zij Roemer en Fie Carelsen
niet te vergeten den onsterfelyken altijd
frisschen geest van Molière genoeg
overbleef om van te genieten. De jon
gens en meisjes ik woonde de school
voorstelling ly amuseerden zich
kostelyk met dat geestige spel en gaven
van hun meeleven herhaaldelijk blijk
door open doekjes, die telkens zeer
goed geplaatst werden. Een bewijs, dat
de jeugd nog niet zoo'n slecht gevoel
voor tooneel heeft.
J. B. SJHUIL
DE TENTOONSTELLING VAN KUNST
AAN HET VOLK.
In mijn, aan deze tentoonstelling ge
wijd, artikel in onze krant van Maan
dag, heb ik, na eenige uitvoerige alge
meen© opmerkingen, uit mijn geheugen
een opsomming gegeven (geen critische
'oes houwing; van wat daar alzoo te zien
valt. By de pre':-ten heb ik den naam
van Van Straaten genoemd, wiens werk
mij uit verschillende Haagsche en an
dere exposities, waar hy met de z.g.
Lumière groep waarmee hy te zamen
pleegt (of placht) te exposeer en, be
kend is. Vandaar mijn opmerking dat hij
aan Masereel, die met Joris Minne aan
dezelfde exposities deelnam, veel te dan
ken heeft (aesthetisch gesproken, na
tuurlijk). Daarover doordenknd hebben
eenige bladen van Van Straaten, die ik
vroeger zag, een plaats ingenomen in
myn geest die ze op dat moment niet
toekwamen, want ze hangen hier niet
ditmaal, naar verzekerd wordt. Ik r.eem
iaar natuurlijk gaarne nota van; alleen
aan myn aesthetische waardeering van
Jan Straaten er. opmerking ten opzichte
•an Masereel verandert dat natuurlijk
niets, in mijn vreugde om zóóvele oude
leker.den weer te zien. heb ik er één te
veel in den geest de hand gedrukt. Het
zou my behoef ik het te zeggen
spijten, als ook maar één myner Ic-zers
je vergeefs naar Van Straaten gezocht
heeft.
J. H. DE BOIS.
HFT SPOORWEG
PERSONEEL.
CONFERENTIE MET DE
DIRECTIE OVER DE EXTRA»
UITKEERING.
De conferentie van de directie det
-poorweger. met de vertegenwoord'gers
ier orgamsaties. zal plaats hebben op
Saterdag 15 December
Punten van bespreking:
1. Benoeming van scheidsgerechts*-
•oorzitters in de plaats van hen, die
brdankt hebben.
2. Benoeming van onderstationschefs
>p de stations le kl.
3. Extra uitkeering
HET PROCES INZAKE
ART. 40 BEZOT OIGINGS-
BESLUIT.
T1ET HONORARIUM VAN DEN
LANDSADVOCAAT.
Verschenen is het Voorloopig Versla?
der Commissie van Rapporteurs uit de
Eerste Kamer over het ontwerp van wet
tot vaststelling van hoofdstuk XII (On
voorziene Uitgaven) der Ryksbegrooting
van het dienstjaar 1929.
Hieraan wordt het volgende ontleend:
In de eerste plaats werd gewezen op
de uitgave van het Departement van
Financiën ad f 12.194 60 voor honorarium
enz., aan den Landsadvocaat inzake de
procedure Staat contra van der Wielen
!n verban^ met art. 40 van het Bezol
digingsbesluit.
Simmige leden achten dezen post op
vallend hoog en zy zouden gaarne ver
nemen. naar welken maatstaf het hono
rarium is berekend.
PROF. VENTNG MEINESZ IN
AMERIKA.
Den 29en November is professor Ve-
ning Meinesz te Washington aangekomen
na een groot aantal zwaartekracht-be
palingen aan boord van de onderzeeboot
S 21 te hebben ten uitvoer gebracht. De
waarnemingen zijn over he talgemeen
zeer voorspoedig verfoopen, al was het
in de Caraibische Zee niet zoo kalm
als in de Golf van Mexico. Gedurende
het laatste gedeelte der reis, van
Guantanamo (Cuba) naar de Chesapeake
Baai (Oostkust Ver. st.) was het weder
zefs zeer ongunstig, zoodat het werk
veelal niet mogelijk was. In het begin
van November had professor Ven ing
Meinesz het ongeluk zijn been te be-
zeeren; na eenige dagen bleek, dat er
wondinfectie was. Op een der begeleiden
de Eagle-boats was gelukkig een dokter,
die de wond kon behandelen, maar de
gelegenheid aan boord van de. onderzee
boot was natuurlijk niet gunstig.
Te Sint Thomas had hy gelegenheid
wat rust te nemen. Hy heeft op de
verdere reis de waarnemingen kunnen
voortzetten, doch bü aankomst te
Washington bleek afdoende behande
ling noodzakelijk. De Secretary of tha
Navy heeft daartoe gelegenheid gegeven
in het Marinehospitaal te Washington,
waar professor Meinesz uitstekende ver
pleging genoot. Hy hoopte dit dan ook
spoedig te kunnen verlaten.
Tal van bewyzen van waardeering van
zUn werk vallen hem van Amerikaansche
zyde ten deel. Van de wetenschappelijke
resultaten heeft men de beste verwach
ting.
De terugreis zal worden ondernomen
met de „Ryndam", die 15 December van
New York vertrekt; 25 of 26 December
kan prof. Vening Meinesz dus weer in
het vaderland zijn teruggekeerd.
De raadscommissie keurt het gebeurde af.
BURGEMEESTER COLIJN VERDEDIGT ZICH.
Naar aanleiding vair het door rnr. H.
Blaupot ten Cat© uitgebrachte rapport
betreffende de eigenaardige wijze waarop
ter gemeente-secretaris te Nieuwer-Am-
stel gehandeld werd ten einde Gedepu
teerde Staten en de Provinciale Griffie
onkundig te laten van sommige uitga
ven, werd door een commissie uit den
raad ran genoemde gemeente een uit
voerig onderzoek naar een en ander in
gesteld.
In lret door deze commissie uitge
brachte rapport met betrekking tot het
mandaat ten bedrage van 6000, het
welk voorzien was van een handteeke-
ning, die niet door den betrokkene daar
op was geplaatst, wordt zoo deelt de
Telegraaf mede o.a. gezegd, dat de
commissie een onderhoud had met de
bij dat mandaat betrokken ambtenaren,
waarby is komen vast te staan, dat ge
noemde heeren met den burgemeester in
overleg zijn getreden en met dezen zyn
overeengekomen, een valsch mandaat te
vervaardigen, ten einde controle van de
zyde der provinciale griffie op de voor
schotten-rekening te ontgaan. De ver
klaring, dat de 6000 later weer zouden
worden teruggestort, strookt volgens de
commissie niet met de mededeeling, dat
het geld voor de betaling van onwetti
ge uitgaven diende te worden besteed.
De commissie spreekt scherpe afkeu
ring uit aan het adres van burgemeester,
secretai-is en ontvanger, omdat de gele
genheid tot fraude geopend bleef. Voorts
wordt in het rapport er op gewezen, dat
volgens het rapport van mr. Blaupot ten
Gate, op de voorschottenrekening van
den burgemeester posten van drie jaar
oud voorkomen, welke nog steeds op
afrekening wachten. Daarop zou stellig
indien er controle van de zijde der griffie
plaats vond. aanmerkingen worden ge
maakt. Aan het slot vair het rapport
geeft de commissie den wenk dat de bur
gemeester, in overleg met ce wethou
ders, maatregelen beraamt, om de oude
posten, in totaal ruim 400, van zyn
voorschotten-rekening af te voeren.
Zoodra dit rapport ter kennis van
burgemeester Coiyn kwam, richtte deze
zich met een nota tot den raad, waarin
hy de beschuldiging van zich wierp, .is
zou hy geweten hebben, dat het man
daat no. 1077 vervalscht was. In bedoel
de nota zegt burgemeester Colijn o.a.:
..Wel had ik gezegd, dat ik het goed
vond, dat men, als het mogelyk was,
deze posten op andere hoofden ging boe
ken. Ik heb daarby aan vervaisching
niet gedacht; echter ook niet aan de ma
nier, waarop het wel zou kunnen gebeu
ren.
„Dat ik ten volle bewust was van mijn
daad teen ik teekende, is zoo in strijd
met de waarheid en met de feiten, dat
ik geen woorden van afkeuring A-oor
zoo'n lichtzinnige beschuldiging kan vin
den. Immers, uit het feit dat ik het
uitbracht dat de wethouders 't nie+ be
merkt hadden, maar ik de zaak san het
licht bracht, blijkt zulks ten duidelijk
ste".
De burgemeester besluit zyn nota als
volgt: .Mijn fout in dezen is, dat ik er
niet by heb nagedacht, toen besproken
werd het oo andere hoofden te boeken
en hoe dit kon geschieden. Daarna
kwam Boer by my en toonde volgens zijn
zeggen het mandaat. Hoewel ik mij dit
niet herinner, is zulks toch mogelyk.
vooral als ik zit te werken, doch in ieder
geval heb ik er geen aandacht aan ge
schonken."
Naar aanleiding van deze nota van
burgemeester Coiyn. werd de commissie
bereid bevonden, uit haar rapport één
zinsnede te schrappen en wel deze: „Het
lydt naar het oordeel der commissie geen
twijfel, of de burgemeester was zich ten
volle van zijn daad bewust, toen hri het
mandaat teekende".
Overigens werd het geheele rapport
onveranderd met algemeene stemmat»
door den raad aanvaard.