BEKENTENISSEN VAN EEN TOEWAN BAROE. FORMAMINT LETTEREN EN KUNST. HET FINANCIEELE BELEID TE NIEUWER-AMSTEL HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 13 DEC. 1928 De eerste indrukken. Door Dr. E. A. KREIKEN. II. De mailboot komt steeds bij 't krieken /an den dag te Tadjong Priok binnen en iedereen haast zich zijn landinuspa- pieren te laten afstempelen, door de ver schillende autoriteiten, die daarvoor, zoodra de boot binnen de pieren is aan boord komen. Ondertusschen bestormen de afhalers, dan de landingstrappen en over 't dek klinken weldra vrooiUke be groetingen. Spoedig daa.na is het een gehaast vaarwel geroep en ieder pro beert zoo spoedig mogelijk de douane te passeeren. Na ecnig gezoek vindt men al gauw zijn bagage in de loods en na een vluchtige inspectie is het nu een toer, de tallooze autochaulfeurs op een afstand te houden, die u aanbieden naar Batavia te rijden. Wij mooten ech ter naar Weltevreden en over de prijs van den rit, volgt nu een langdurige onderhandeling. Als de rit voor de helft van den oorspronkelijken vraagprijs aangenomen Is. gaat het weldra in een vlug tempo, langs den grooten weg van Batavia, waar wij eerst dicht bij de stad vanaf bulgen. Men begint eerst z'n oogen eens uit te wrijven en vraagt zich verbaasd af of dit nu Indië is. Het land schap is haast Hollandsch. Aan den eenen kant van den weg loopt een br ed kanaal, aan den anderen kant de elec- trische trein van Tandjong Priok naar Batavia en Weltevreden. Elk half uur gaat een trein daarlangs, Op den weg is een geweld'g autoverkeer en de In- landsche chauffeurs vinden het een waar genoegen zoo snel mogelijk te rij den en zoo min mogelijk uit te wijken voor een auto, d e tegemoet kom1. Men houdt z'n hart vast, zoo dicht passeeren zij elkaar. Ondertusschen duiken overal de In- landsche huisjes op en weldra slr-an wij links af om daarna in enkele minuten ons hotel in Weltevreden te bereiken. Ons hótel ja. Den nieuw aangekome wacht hier z'n eerste verrassing, want een grooter contrast, dan tusschen een hótel zooals wy het in Europa gewend zijn, en zooals het hier is, is haast niet denkbaar. Het hótel waarin wij belan den is het type zooals het overal in In dië in zwang Is. Een betrekkelijk groot hoofdgebouw, waarin het kantoor en de eetzaal met den onvermfjdelijken dans vloer. Verder overal in den tuin om 't hoofdgebouw heen kleine pavillioentjes. Weldra is den bezoeker een dier pavil lioentjes als nachtverblijf aangewezen en de nieuw-aangekomene maakt nu de fout de stad te willen zien en dat met 't oog op de tijdruimte, in een zoo snel mo gelijk tempo. Alles interesseert ons na tuurlijk. de sado'tjes met de kleine vlug ge paardjes ervoor, de deelemans en bo venal het overmatig drukke autoverkeer, dat langs de Molenwijk, de stroom die van Weltervreden naar Batavia vloeit, een maximum bereikt. Deze groote ver keersader heeft een autoverkeer zooals men in Europa zelden ziet en des te meer frappeert het dan ook. wanneer men de Inlandsche mannen en vrouwen rustig in Adamscostuum in de rivier ziet rondploeteren. Als men zoo een tijdje heeft rond gereden en 't wordt zoo tegen 10 uur, dan begint men het aardig warm te krijgen en een half uur later, denkt men met een weemoedig verlan gen terug naar 't paviljoen van uw hótel. Onze stemming wordt dan al spoedig hoe langer hoe pessimistischer. Achtereenvolgens passeert men de sta dia, waarin men wenscht, liever nooit geboren te zijn en liever op de p'.aats zelve dood te blijven. Men snakt naar schaduw. Boomen zijn er genoeg, maar geen schaduw, want dat is wel iets heel opvallends bij de Indische boomen, de ijle haast geen licht onderscheppende bladerkroon. Een ware opluchting is het eindelijk weer in 't hótel terug te zijn. Het ver schalken van een maal eten blijkt een dermate vermoeiende bezigheid te zijn, dat wij uitgeput in ons bed rollen en weldra in 't land der droomen zijn, waaruit wij pas terugkeer en, wanneer wij hooren dat de hóteljongen buiten onze deur de thee klaar zet. Heel veel afkoeling brengt de avond niet. maar het steken van de zon is nu minder geworden, maar als de zon een maal begint onder te gaan, dan begin', een ander veel onaangenamer gesteek. Zwei-men muggen gonzen ons om de ooren heen, en men heeft geon handen genoeg, om de kwelgeesten in den hals, lil 't gezicht en de kuiten .te verpletteren, omdat zij' u wat bloed hebben afgetapt. Onze gastheer, die ons dezen eerster, avond in Batavia te eten genood! gd heeft, troost ons door te. beweren, dat de muskieten 't zoo op ons voorzien hebben, daar wij nog lekker zoet Euro- peesch bloed hebben.. Later wordt dat wel zuurder en dan lusten ze het niet meer zoo graag. Mocht de toon van deze artikelen later dus eens tegen 't zure aan worden, dan weet u de verkla ring. Ondertusschen zien wij met stoni- JNGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 cents per regel Neem dan nog vandaag cenige Formaminttobletten. Daarmede geneest gé Uw keelpijn spoedig. GeefFoimomint ook aaoUw huisgenooten, dan voorkomt ge besmetting. De keelontsmettendc tabletten In alle Apoth. en Drog. Iper fleach me verbazing 't gekrioel van al hel ge dierte in huls aan. Overal uit alle hoe ken en gaten komt de kleine Indische hagedis, de Tjitjak te voorschijn. Door dat zijn pcoten met zuignapjes voorzien zijn kan hij in de onmogelijkste hou dingen tegen 't plafond aanhangen. Zoo nu en dan zitten er een paar elkaar na en dat geeft nog al eens aanleid ng tot ongelukken, zoodat er een op de tafel neerdaalt of met een doffen klap op de steenen vloer terecht komt. Met genoe gen constateeren wij met welke ijver zij jacht maken op de muggen, maar on danks de opruiming die zij daaronder te weeg brengen, constateren wij toch 's avonds als wy naar bed gaan, dat onze enikels ongeveer 2 x de normale omvang hebben gekrgen en vastbera den zetten wij ons allereerst aan het werk om de klamboe overal in te stop pen. En als wij dan heel "maal onder dat gazen net liggen en wij hooren 't ge zoem er buiten, dan hebben wij een stie_ kum - V ier en met dat gclukk g gevoel gaan wy spoed'g onder zeil. want 't is vroeg dag in Indië en reeds om 6 uui 15 min. vertrekt de expres-ein naai Bandieng. 't Gerammel van koffiekopjes den vol genden morgen vroeg, wanneer 't nog lonker is. d~ct ons ontwaken en bibbe rend snellen wij naar de mand kamer om ons te overgieten met heerlijk koud water. Wei dra zijn wij weer gereed de verdere indrukken in ons op te nemen. Een taxi brengt om in enkele minuten 'ijd naar het station Weltevreden en met eenige verbazing bekijken wij de wagons van den expres (rein. Evenals lk zullen ook de lezers van Haarlem's Dagblad vaak de enthousiaste .verhalen over de Indische treinen gehoord heb ben, over de uitstekende accomodatie daarvan enz. Nu wil ik direct erkennen ze zjjn goed. maar de eerste kennisma king werkt wel ontnuchterend, daar de geheele trein den indruk van een speelgoedding maakt. De wagons zijn niet veel grooter dan die der Haarlem mermeer expres en de locomotief is zeer laag opgebouwd met kleine wielen. De wagens zijn echter uitstekend opge hangen en zelfs bij de grootere sneue den schokken zij ternauwernood. De trelnre's zelf is een openbavlng. Spoe dig als Weltevreden achter den rug is buigt de trein de vlakte van Krawamz in en strekken zich aan weerskanten de eindelooze rijstvelden uit. Tegelijkertijd ryzen in het Zuiden donkere reuzenbergen op. Het zijn de reuzen uit het Preanger-hoogland en des te geweldiger is hun indruk, omdat zij om zoo te zeggen zonder overgang van voorgebergtes of iets loodrecht uit de vlakte oprijzen. Men behoeft geen geoloog te zijn, om het enorme verschil op te merken, dat er bestaat tusschen de Europeesche gebergten en deze hier. Dit zijn geen ploolngsgebergten, lang_ zaatn opgedrukt en opgeschoven door bewegingen in den aardkorst. Zij vor men geen systematisch geheel, maar schijnen willekeurig en losweg heenge smeten te zijn en juist dat fantastische en willekeurige maakt dat het geheele landschap iets fantastisch woest heeft, ondanks het oerwoud, dat opklimt, zelfs tot de hoogste toppen. Vulkanische wer kingen hebben deze natuur gevormd, vulkanische werkingen hebben hor en derwaarts de bergen opgestuwd en de kegels der vuurspuwende bergen, waar schuwen ons, dat deze vulkanische wer king geenszins tot de vergangelijkheid behoort. Naarmate de trein voortsnelt schuft gelijk een panorama achtereen volgens het geheele Preanger gebergte aan ons oog voorbij, totdat Krawang bereikt wordt, waar de lijn zich splitst. Onze weg gaat nu scherp het Zuiden in recht op het gebeTgte aan. Niet voo» niets is het, dat een geweldig zware berglocomotief onzen trein thans voort sleept. Weldra toch begint de weg te stijgen en op de achtereenvolgende sta tions. waar de hoogte boven zcepeil staat aangegeven constateeren wij tel kens hoe snel en sterk wij stijgen. Woes ter en woester wordt de weg en met de onmogelijkste kronkelingen windt de trein zich door het gebergte heen. Zon der ook maar een oogenblik vaart te verminderen ratelen wil voort over dj; majestueuze viaducten, die diepe ravij nen overspannen. Zoo kort zijn de bochten, dat men op een gegeven oogen blik 6 viaducten tegelijk kan zien. Tot 80 Meter en meer hoog zijn de beton- pellers waarop zij rusten. En onder tusschen blijft het landschap een weelde voor het oog. Tegen de steilste hellingen op zijn de sawah's "aangebracht. Elk stukje grond is benut en alles, alles is groen. Op de toppen der bergen een overvloed van boomen, niet alleen de wuivende palmen (Ja waarom wuift een palm toch altijd), maar ook veie andere boomen waaronder eenige soorten die sterk herinneren aan onze dennenboo- men. Puffend bereikt de trein ten slotte de grootste hoogte en de Inlandsche con ducteur komt nu overal de raampjes sluiten. Wij ratelen de tunnel binnen en 't sluiten van de ramen olljkt toch zin te hebben, want desondanks dringt een walgelijke bedorven lucht In onze coupé. Weldra echter bevinden wij ons in het. daglicht en wij hebben thans de hoogvlakte van Bandoeng bereikt en het duurt niet lang of wij bereiken de gelijknamige hoofdstad van Priangen, de Preanger regentschappen. Het is dan elf uur geworden en do heetste tyn van den dag nadert, maar ondanks het feit dat wij onze wandelstok glad door het weeke asphalt heen prikken, schijnt ons de warmte niet zoo ondragelijk als in Batavia. Wij laten onze blikken rus ten op de bergreuzen die zich overal om ons heen verheffen. Ondertusschen worden wij bestormd door taxichauf feurs, die ons verder brongen willen. Eerst natuurlijk Informeeren naar de prijs. Het eerste bod is 7 gulden, maar dan beginnen de lreeren tegen elkaar op te bieden en weldra is er een bereid ge vonden ons voor 12,50 naar Lembang te voeren. Het duurt dan ook niet lang of wy zijn alweer op weg verder het ge bergte hi. VELSEN'S KLACHTEN- BOEK. DE STRAATVERLICHTING. (Van onzen correspondent.) Ofschoon we by ons in Velsen over verschillende openbare zaken wel tevre den kunnen zijn, is er één zaak, die nog al wat te wenschen overlaat, nl. de straatverlichting. Deze is ver van schit terend en van een straatverlichting mag men toch allerminst wel verlangen dat ze schittert. In Velsen schittert ze op vele plaatsen.... door afwezigheid. Onze gemeente groeit snel, het drukke verkeer, het drukke vreemdelingenbe- zoek maken een goede straatverlichting nooöig. De nieuwe wijken, waar men betrekkelijk weinig winkels aantreft, zijn zoo schaarsch verlicht, dat de nieuwe be woners moeite hebben, hun huis te vin den. Maar ook in het centrum is het al lerdroevigst. Wie des avonds na het slui tingsuur der winkels eens over he: Willemsplein te IJmuiden wandelt, wordl getroffen door de buitengewone ongezel ligheid van dit ons belangrijkste plein waar eenige officieele gebouwen hunne min of meer trotsche gevels „verheffen" in een duisternis, die de straatverlich ting niet vermag te overwinnen. Het is nog erger geweest. Eenige jaren geleden heeft men de lantaarns wat dichter bij elkaar geplaatst. Veel heeit het echter niet geholpen, de electrische lampjes verspreiden zoo weinig licht, dat de lichtpalen wel even dicht op elkaar zouden moeten staan als de lm- deboomen in de Lindenlaan ln Velser- beek, voordat er van een behoorlijke straatverlichting sprake zou kunnen zijn. En toch zijn we met onze straatver lichting niet goedkoop uit. De kleine 1100 lichtpunten die onze straten, wegen en pleinen behoorden te verlichten, kos ten aan stroomverbruik alléén reeds ongeveer f 18.000, waarbij voor onder houd enz. nog f 9000 moet worden op geteld, zoodat onze gemeentekas in to taal wel f 27.000 verlicht wordt zonder dat de openbare weg in ruil daarvoor een behoorlijke verlichting krijgt. Een belangrijke verbetering zou reeds verkregen kunnen worden, door de voor de straatverlichting gebezigde 40-watt lampen te vervangen door lampen van 75 watt. Maar aangezien deze verande ring jaarlijks ongeveer f 10.000 aan meerder stroomverbruik zou kosten en B. en W. volgens de Memorie van Ant woord op het rapport der afdeelingen van oordeel z'Jn. dat de straatverlichting voldoet aan redelijk te stellen eischen, is er vooralsnog niet te verwachten, as. het 1100 maal 75 watt in plaats var. 1100 maal 40 watt wordt. Behalve op enkele drukke punten blyft alles bij hei oude en derhalve zullen we dus nog we- eenige jaartjes in het duister mceter. rondtasten. Van die geleidelijke verbetering op drukke punten, die is toegezegd, ver wachten we ook nog niet zoo heel veel We hebben een lichtmast met een 500- kaars lamp op het Stationsplein te IJmuiden en deze lamp verbi-uikt pet- jaar voor 75 gulden stroom. Naar wij vernamen komt er een dergelijke lamp op het verkeerspleintje nabij den spoor wegovergang in den Groeneweg. Wa zullen geduldig afwachten, of er meer dere van dergelijke hoogtszonnen ko men. Waarom geen gas? Er is eenige jaren geleden een proef genomen met gasverlichting. Op een schoonen zomeravond trok 't hoofd de: gemeente, d-i- de Raad per autobus naa: het proefstation, i.e. den Stationsweg. En eenige dagen later werden de gas lantaarns weder verwijderd en mer. hoorde niets meer over de gasverlich ting. Bcoze tongen beweerden dat hei in letterlijken en figuurlijken zin een „schyn"-manoeuvre was, die uitstekend slaagde. Toch is enze gemeente als het ware van nature aangewezen om met gas verlicht te worden. Het goedkoope gas van hoogovens (elke Mr boven de eerste 2 millioen kost slechts 13 4 cent; zou ons in staat stellen, voor weinig geld een fraaie moderne gasverlichting aan te brengen. En dat een dergelijke verlichting - ,-en electrische niet be hoeft onder te doen, kunnc-n we eiken avond in Haarlem zien. Het zou natuurlijk geen zin hebben, de bestaande electrische verlichting door sen gasverlichting te vervangen. Dat zou te veel geld kost-en. Waarom men :ohter in de nieuwe gedeelten niet eens voor een serieuze proef gasverlichting aanbrengt, is ons een raadsel. Er zijn in onze gemeerte honderden particuliere.- die hun woning met gas verlichten van wege de dure electriciteit. Waarom kan dan de gemeente dit niet eens met haar straatverlichting probeeren. Er zyn nog vele straten, waar de verlichting nog moet worden aangebracht. Het psycholo gisch moment is dus daar. S. B. HET TOONEEL. KOOS SPEENHOFF. Onlangs bladerend in Querido's twee den bundel ..Studiën", uitgegeven door de Wereld-Bibliotheek, trof mij een ar tikel over Koos Speenhof f. Ik las: „Speenhoff is type van het gedurige populaire succes. Hij is publiek zelf in al zijn ongegeneerde, jolig-opschui- mende, lach-grage of gauw sentimen teel bewogen hebbelijkheden. Hij is een mengsel van kwajongensachtige guiterij en volkssomberheid, van snaaksche schranderheid en overgevoe lige weemoedigheid.. Hij polemiseert, vecht, knauwt, hekelt voor het publiek- lichaam en hij huilt, snikt, vertesdert zioh met de publiek-zlel. Hij is haar polichinel en poëet, haar hansworst en haar moralist". Zoo schreef Querido over Speenhoff lang voordat onze dichter-zanger nog tot den tijd van jubileeren toe was. Speenhoff is in die jaren ouder gewor den en er is ook bij hem wel iets ver anderd. Vechten en knauwen althans doet hij zeker niet meer. Heeft hij dat eigenlijk wel ooit gedaan? Speenhof! heeft geen agressieve natuur. Scherp en bitter als bijvoorbeeld een Ja cobs is hij zelden of nooit geweest. Wanneer hij spotte, dan was het altijd meer in ironischen dan in sarcastischen toon. Heel zelden striemde hij fel in zijn gedichten en dat is een zijner grootste deugden nooit heeft hij ie mand persoonlijk gewond. Speenhoff is feitelijk van nature een gemoedelijk mensch en hij is volkomen Hollander. Koos Speenhoff zou zijn groote po pulariteit nooit hebben verworven, wan neer hij niet altijd au fond zoo'n gemoedelijke Hollander ware geweest. Het publiek in al zijn lagen voelde steeds onmiddellijk den humor en den spot van Speenhoff aan en werd door zijn gevoeligheid welke nooit tot wees, valsche overgevoeligheid over sloeg getroffen en geroerd. Geen dichter-zanger heelt ook niet in de zen tijd, waarin bijna dagelijks nieuwe „levensliederaars" opstaan Speen hoff ooit in waarachtige populariteit Kunnen overtreffen. Zijn „Schutters", zUn „Kleine Kleuters", zijn „Brief uit de gevangenis", zijn „Pleureuse", zijn „Geschiedenis van een Meisje, dat men nooit vergeet", zijn nog altijd even be kend als in de dagen, waarin ze voor het. eerst door Speenhoff werden voor gedragen. Door en door Hollander en toch in ons land een zeer apart talent. Een „artist pur sang"! Wie heeft in een paar coupletjes zoo een heel leven we ien sam°a te vatten, als Speenhoff dit meermalen vermocht te doen? Wie kon zoo gemoedelijk, luchtig spotten als hU om dan onmiddellijk daarop weer sim pel-weg weemoedig en soms ook innig- fijn te zingen van hef leed van kleine Kleuters, verlaten vrouwen en onge lukkige moeders, zonder ooit zooals ik reeds schreef naar-sentimenteel te vorden. Wie wist zoo uitnemend de Hollandsche volksziel te bespelen als deze volksdichter bij uitnemendheid, die in zijn liedjes toch nooit grof werd en bijna altijd de dichter bleef. Een huldiging, Speenhoff heeft het dubbel en dwars verdiend door het zeer vele, dat hij als kunstenaar ons ge schonken heeft. Want ik ben er van overtuigd, dat zijn beste liedjes zullen blijven voortleven, ook wanneer de dichter-zanger ze eenmaal zelf niet meer in zyn lange gekleede jas zal kunnen voordragen. Maar nu hij dit nog wèl kan, met Cees en de thans groot geworden „kinderen" mag hij het wel weer eens ondervinden, dat Neder land hem dank verschuldigd (is. Het leven van een artist als Speenhoff, die min of meer afhankelijk is van de volksgunst, is niet altijd gemakkelijk. Naast de hoogtepunten in zyn leven volgen soms onmiddellijk er op - de diepe inzinkingen, de groote te leurstellingen; het verschil tusschen hoog en laag in het leven van een kunstenaar is doorgaans veel grooter dan hij gewone menschen. Wij weten, dat ook Koos Speenhoff de bittere teleurstellingen niet be spaard zijn gebleven. Laten wij daar om gezamenlijk er mede voor zorgen, dat dit jubel-seizoen hem enkel vreug de brenge. Heeft hij het niet ruim schoots aan ons verdiend, door het vele dat hij ons bood, zijn nog steeds on overtroffen liedjes vol van zoo gezon den humor en spot. van gevoeligheid en weemoed? Laat Speenhoff, wanneer hy met Cees en zijn kinderen als drie-dubbel jubilaris in de stad van zijn inwoning optreedt, een stampvol len stadsschouwburg vinden, laat hij dien avond gevoelen, dat hij in Haarlem zeer vele vrienden heeft, die in hem nog steeds deo dichter-zanger bij uit nemendheid zien! Moge deze aanstaan de Zondag een der hoogtepunten in Speenhoff's leven zijn! J, B, SCHUIL. VER. ROTTERDAMSCH- HOFSTAD TOONEEL. Geleerde Dames door Molfère. Molière's „Les Femmes Savantes' schenkt altijd weer vreugde, zelfs in een middelmatige voorstelling. Dat bleek ook weer gisteren in de opvoering van dit blijspel, welk het Rotterdamsch Hof stad Tooneel des middags voor de leer lingen der scholen en 's avonds als abonnements-voorstelling in onzen Stadsschouwburg heeft gegeven. Want meer dan middelmatig kunnen wij deze vertooning onder Veterman's regie moeilijk noemen. Veterman heeft zich niet aan de oude tradities gehouden, wat zijn goed recht als modem regisseur is. Zoo stond het van te voren reeds vast, dat iemand als Veterman niet met één décor tevreden zou zijn, als hij ons drie en wat aardige interieurs kon laten zien. Maar Veterman bleek toch niet een zoo groot regisseur, dat hij met zijn eigen inzichten de oude traditie vermocht te verbeteren, Er was iets rommeligs in deze heele vertooning, zij miste stijl, ja, zy had zelfs nu en dan iets dilettantisch. En een fout bepaald was het van Veter man Molière nu en dan te willen aan vullen. Waarlijk, Molière heeft geest uit zich zelf genoeg, dan dat men hem te hulp zou behoeven te komen. Het teeke nen bijvoorbeeld van een ezeltje onder de stelling van Pythagoras op het schoolbord door den knecht in III leid de storend af en was daarom alleen reeds te veroordeelen En* hst was ook naast, omdat het absoluut niets met- de handeling te maken had. Het is al tijd gevaarlijk, wanneer regisseurs groo te schrijvers als Molière willen ver beteren. De vertooning was als geheel zeer on gelijk. Zy was voortreffelijk, telkens wanneer Roemer, die een uitstekende Chrysale gaf, op was. Hierdoor werd het tweede bedrijf de acte van Chrysal; het hoogtepunt van de voorstelling Het was een genot Roemer en Fie Ca- relsen Phllaminte samen te zien spelen, beiden volkomen in den stijl var Molière, hy allervermakelykst zon der een moment bas-comlque te worden in zijn angst voor zijn vrouw, zy do- mineerend, een feeks maar aldoor volko men „grande dame". In dat tooneel heb lk belden vol op bewonderd. Het was verreweg het beste deel van de voor stelling. Van Fie Carelsen zou men kunnen zeggen, dat zy misschien te intelligent was voor een Phllaminte, die toch ook ondanks haar overhee.schend karak ter een klap van den molen beet heeft m haar veree ing voor Trissotm. Maar overigens was het bijzonder knap van spel. mooi van gebaar en scherp van dictie. Naast Roemer en Fie Carelsen vleier, alle anderen behalve Juliette Roos die een aardige Martine gal te zien min of meer tegen. Het zeggen der ver zen was van de meesten vrij slordig en zonder voldoende kleur en enkelen zooals Annie Bruemans. Eduard Pal mers, Binne Groenier en Louise Kool man verheven zich niet boven goed dilettanten-spel, wat voor Mol ère toch niet voldoende is. Zoo was er niet de vereischte tegenstelling tusschen de 2 zusters Armande en Henriëtte. Hen riëtte moet of frischheld en nat'-Ltlyk- he d zelve zijn, het levend contrast van de belachelijke precieusheid der andere dames. Eline Pisuisse was een lief, aan vallig persoontje, jong en vol distinctie, maar z\j was In haar gebaren en haa: spel soms precieuser uan 4nnie Brug man, die als A rmande veel te huisbakken gewoon, ja zelfs te boersch was. Een totale vergissing bleek het aan Louise Kooiman de rol van Béiise hebben opgedragen. Het talent van deze actrice met haar donker getimbreerde stem ligt op een heel ander terrein. Nu moest zU zich aldoor forceeren en de rol mislukte daardoor volkomen. Eduard Palmers voelde zich in dit costuum-stuk blijkbaar niet geheel op zijn gemak en hy miste de levendige charme van den jongen minnaar. Jan van der Linden was als Trissotin niet slecht, al kan ik my deze rol nog fyner en komischer denken. Binne Groenier kwam als Vadius geen oogenblik boven het dilettantisme uit. Dommelshuizen zagen wy met genoegen als den gezon den en verstandigen Artiste. Een opvoering dus, die ik onmogelijk onverdeeld kan roemen, maar waarin dank zij Roemer en Fie Carelsen niet te vergeten den onsterfelyken altijd frisschen geest van Molière genoeg overbleef om van te genieten. De jon gens en meisjes ik woonde de school voorstelling ly amuseerden zich kostelyk met dat geestige spel en gaven van hun meeleven herhaaldelijk blijk door open doekjes, die telkens zeer goed geplaatst werden. Een bewijs, dat de jeugd nog niet zoo'n slecht gevoel voor tooneel heeft. J. B. SJHUIL DE TENTOONSTELLING VAN KUNST AAN HET VOLK. In mijn, aan deze tentoonstelling ge wijd, artikel in onze krant van Maan dag, heb ik, na eenige uitvoerige alge meen© opmerkingen, uit mijn geheugen een opsomming gegeven (geen critische 'oes houwing; van wat daar alzoo te zien valt. By de pre':-ten heb ik den naam van Van Straaten genoemd, wiens werk mij uit verschillende Haagsche en an dere exposities, waar hy met de z.g. Lumière groep waarmee hy te zamen pleegt (of placht) te exposeer en, be kend is. Vandaar mijn opmerking dat hij aan Masereel, die met Joris Minne aan dezelfde exposities deelnam, veel te dan ken heeft (aesthetisch gesproken, na tuurlijk). Daarover doordenknd hebben eenige bladen van Van Straaten, die ik vroeger zag, een plaats ingenomen in myn geest die ze op dat moment niet toekwamen, want ze hangen hier niet ditmaal, naar verzekerd wordt. Ik r.eem iaar natuurlijk gaarne nota van; alleen aan myn aesthetische waardeering van Jan Straaten er. opmerking ten opzichte •an Masereel verandert dat natuurlijk niets, in mijn vreugde om zóóvele oude leker.den weer te zien. heb ik er één te veel in den geest de hand gedrukt. Het zou my behoef ik het te zeggen spijten, als ook maar één myner Ic-zers je vergeefs naar Van Straaten gezocht heeft. J. H. DE BOIS. HFT SPOORWEG PERSONEEL. CONFERENTIE MET DE DIRECTIE OVER DE EXTRA» UITKEERING. De conferentie van de directie det -poorweger. met de vertegenwoord'gers ier orgamsaties. zal plaats hebben op Saterdag 15 December Punten van bespreking: 1. Benoeming van scheidsgerechts*- •oorzitters in de plaats van hen, die brdankt hebben. 2. Benoeming van onderstationschefs >p de stations le kl. 3. Extra uitkeering HET PROCES INZAKE ART. 40 BEZOT OIGINGS- BESLUIT. T1ET HONORARIUM VAN DEN LANDSADVOCAAT. Verschenen is het Voorloopig Versla? der Commissie van Rapporteurs uit de Eerste Kamer over het ontwerp van wet tot vaststelling van hoofdstuk XII (On voorziene Uitgaven) der Ryksbegrooting van het dienstjaar 1929. Hieraan wordt het volgende ontleend: In de eerste plaats werd gewezen op de uitgave van het Departement van Financiën ad f 12.194 60 voor honorarium enz., aan den Landsadvocaat inzake de procedure Staat contra van der Wielen !n verban^ met art. 40 van het Bezol digingsbesluit. Simmige leden achten dezen post op vallend hoog en zy zouden gaarne ver nemen. naar welken maatstaf het hono rarium is berekend. PROF. VENTNG MEINESZ IN AMERIKA. Den 29en November is professor Ve- ning Meinesz te Washington aangekomen na een groot aantal zwaartekracht-be palingen aan boord van de onderzeeboot S 21 te hebben ten uitvoer gebracht. De waarnemingen zijn over he talgemeen zeer voorspoedig verfoopen, al was het in de Caraibische Zee niet zoo kalm als in de Golf van Mexico. Gedurende het laatste gedeelte der reis, van Guantanamo (Cuba) naar de Chesapeake Baai (Oostkust Ver. st.) was het weder zefs zeer ongunstig, zoodat het werk veelal niet mogelijk was. In het begin van November had professor Ven ing Meinesz het ongeluk zijn been te be- zeeren; na eenige dagen bleek, dat er wondinfectie was. Op een der begeleiden de Eagle-boats was gelukkig een dokter, die de wond kon behandelen, maar de gelegenheid aan boord van de. onderzee boot was natuurlijk niet gunstig. Te Sint Thomas had hy gelegenheid wat rust te nemen. Hy heeft op de verdere reis de waarnemingen kunnen voortzetten, doch bü aankomst te Washington bleek afdoende behande ling noodzakelijk. De Secretary of tha Navy heeft daartoe gelegenheid gegeven in het Marinehospitaal te Washington, waar professor Meinesz uitstekende ver pleging genoot. Hy hoopte dit dan ook spoedig te kunnen verlaten. Tal van bewyzen van waardeering van zUn werk vallen hem van Amerikaansche zyde ten deel. Van de wetenschappelijke resultaten heeft men de beste verwach ting. De terugreis zal worden ondernomen met de „Ryndam", die 15 December van New York vertrekt; 25 of 26 December kan prof. Vening Meinesz dus weer in het vaderland zijn teruggekeerd. De raadscommissie keurt het gebeurde af. BURGEMEESTER COLIJN VERDEDIGT ZICH. Naar aanleiding vair het door rnr. H. Blaupot ten Cat© uitgebrachte rapport betreffende de eigenaardige wijze waarop ter gemeente-secretaris te Nieuwer-Am- stel gehandeld werd ten einde Gedepu teerde Staten en de Provinciale Griffie onkundig te laten van sommige uitga ven, werd door een commissie uit den raad ran genoemde gemeente een uit voerig onderzoek naar een en ander in gesteld. In lret door deze commissie uitge brachte rapport met betrekking tot het mandaat ten bedrage van 6000, het welk voorzien was van een handteeke- ning, die niet door den betrokkene daar op was geplaatst, wordt zoo deelt de Telegraaf mede o.a. gezegd, dat de commissie een onderhoud had met de bij dat mandaat betrokken ambtenaren, waarby is komen vast te staan, dat ge noemde heeren met den burgemeester in overleg zijn getreden en met dezen zyn overeengekomen, een valsch mandaat te vervaardigen, ten einde controle van de zyde der provinciale griffie op de voor schotten-rekening te ontgaan. De ver klaring, dat de 6000 later weer zouden worden teruggestort, strookt volgens de commissie niet met de mededeeling, dat het geld voor de betaling van onwetti ge uitgaven diende te worden besteed. De commissie spreekt scherpe afkeu ring uit aan het adres van burgemeester, secretai-is en ontvanger, omdat de gele genheid tot fraude geopend bleef. Voorts wordt in het rapport er op gewezen, dat volgens het rapport van mr. Blaupot ten Gate, op de voorschottenrekening van den burgemeester posten van drie jaar oud voorkomen, welke nog steeds op afrekening wachten. Daarop zou stellig indien er controle van de zijde der griffie plaats vond. aanmerkingen worden ge maakt. Aan het slot vair het rapport geeft de commissie den wenk dat de bur gemeester, in overleg met ce wethou ders, maatregelen beraamt, om de oude posten, in totaal ruim 400, van zyn voorschotten-rekening af te voeren. Zoodra dit rapport ter kennis van burgemeester Coiyn kwam, richtte deze zich met een nota tot den raad, waarin hy de beschuldiging van zich wierp, .is zou hy geweten hebben, dat het man daat no. 1077 vervalscht was. In bedoel de nota zegt burgemeester Colijn o.a.: ..Wel had ik gezegd, dat ik het goed vond, dat men, als het mogelyk was, deze posten op andere hoofden ging boe ken. Ik heb daarby aan vervaisching niet gedacht; echter ook niet aan de ma nier, waarop het wel zou kunnen gebeu ren. „Dat ik ten volle bewust was van mijn daad teen ik teekende, is zoo in strijd met de waarheid en met de feiten, dat ik geen woorden van afkeuring A-oor zoo'n lichtzinnige beschuldiging kan vin den. Immers, uit het feit dat ik het uitbracht dat de wethouders 't nie+ be merkt hadden, maar ik de zaak san het licht bracht, blijkt zulks ten duidelijk ste". De burgemeester besluit zyn nota als volgt: .Mijn fout in dezen is, dat ik er niet by heb nagedacht, toen besproken werd het oo andere hoofden te boeken en hoe dit kon geschieden. Daarna kwam Boer by my en toonde volgens zijn zeggen het mandaat. Hoewel ik mij dit niet herinner, is zulks toch mogelyk. vooral als ik zit te werken, doch in ieder geval heb ik er geen aandacht aan ge schonken." Naar aanleiding van deze nota van burgemeester Coiyn. werd de commissie bereid bevonden, uit haar rapport één zinsnede te schrappen en wel deze: „Het lydt naar het oordeel der commissie geen twijfel, of de burgemeester was zich ten volle van zijn daad bewust, toen hri het mandaat teekende". Overigens werd het geheele rapport onveranderd met algemeene stemmat» door den raad aanvaard.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 10