FEMINA MUZIEK. HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 3 JAN. 1929 VROUWENKRONIEK. ■Voor een paar nijvere handen.... Een aardig borduurwerkje. Ja zeker, ik weet wel, dat sommigen van U Sullen zeggen: „Borduren? Lieve deugd, mensch, maar daar hebben we tegenwoordig toch geen tijd meer voor!" Best mogelijk, dat velen van ons voor de in gewikkelde en groote borduurwerken, zooals onze moeders en grootmoeders die maak ten, geen tijd meer hebben. Maar toch zeker wel voor zoo'n eenvoudig borduurwerkje met een simpel kruissteek je! Borduren met kruis- steekjesja, als we dat nu weer tegen onze grootmoeders zeggen, dan kijken ze meewarig en zeggen: „kruissteekjes? Dat is geen bor duren! Nee, dan in mijn tijd...." Maar hoe dan ook, borduren of geen bor duren! één ding is zeker; er zijn met die kruissteek jes, in verschillende kleuren, en met behulp van een eenvoudig patroon, alleraar digste efecten te bereiken,. En een voordeel, dat vooral in onzen tijd spreekt, is, dat het zoo fijn vlug opschiet. Heusch, een garneering met kruissteekjes hoeft geen maanden te du ren. Dat doet Uin één avond! De aardig ste kleurcombinaties (het patroon op teeke- ning is voor twee kleuren bedoeld, zooals men duidelijk kan zien) op witte en rose stof zijn bijvoorbeeld: rood en blauw, rose en donker rood, geel en blauw, violet en groen. De tee- kening geeft een paar voorbe 'den van toe passing van dit borduursel. Een zakje voor servet, van rose linnen, bewerkt met rood en. blauw; een vierkant servetje van witte stof, met violet en groen bordxiursel; verder een mooie spaal van crêpe georgette of „toile de Tarare", rose, en dan met rood en rose borduursel. De borduurzijde kan men dan van iéts donkerder rose nemen dan de sjaal zelf. Heel leuk doet dit steekje het ook op een kindermanteltje van wit flanel of iets dergelijks, en dan met rood en blauw. Is het flanel eenigszins crème, dan kan men het borduursel ook geheel van witte zijde maken. En ten slotte een casaque van witte toile de soie of serge, waarop de eenigszins Russisch aandoende garneering, met roode en blauwe steekjes een buitengewoon origineel stempel drukken. Iets om bepaald eens te probeeren. U zult versteld staan.... MADELEINE. ROOME1EREN. Een zeer gemakkelijk en spoedig bereid ge recht, dat men opdienen kan zoowel als voor- spijs bij het avondeten als bij de lunch. In het eerste geval serveert men het met dunne sneed jes licht geroosterd brood. Op drie eieren neemt men twee deciliter room, schenkt die uit in een koekepan en zet die gedurende twee a drie minuten op een laag vuur. Daarna breekt men de eieren en laat ze voorzichtig in de verwarmde room glijden, zorgdragende dat de dooier niet breekt, en strooit er wat zout en peper op Het wit vermengt zich nu met de room en krijgt een dikte van ongeveer twee centi meter. HET MODERNE KAPSEL. Hoe lang is ons nu reeds voorspeld ge worden, dat volgens voorschrift der mode. de elegante vrouw het haar weer zou moeten laten groeien? Men kreeg zoo den indruk, dat binnen afzienbaren tijd iedereen weer met een opgestoken vlecht zou loopen. De fout van al die voorspellingen lag hierin, dat de berichten welke uit Parijs en andere modecentra overwoeien, ons niet altijd even volledig voorgezet werden, want anders had men kunnen weten, dat die heele lange- haren-mode daarin bestond, dat men het haar van achteren enkele centimeters liet groeien, om een ondulatie te kunnen bewerk stelligen, die om den hoedrand krulde. Dat was alles. En het dwaze is. dat zoo vele vrouwen zich aan 't van zoo-voorbij-gaanden aard zijnde nieuwtje hebben gestoord en in de meening leven hierdoor erg „bij" te zijn. Maar wat is op t oogenblik. nu de lange- haren-rage een beetje aan het luwen Is, de mode? Op het moment is de mode kort haar. doch in geenendcele meer de jongens kop. Kort haar, op velerlei wijze geonduleerd. doch die welke u het beste staat, zal het meest in de mode zijn. Goede kappers zijn er natuurlijk op uit voortdurend nieuwe vormen van coiffures te scheppen en het moet gezegd, dat ze daarin soms wonderwel slagen. Men zie slechts bij gaande teekeningen, waarvan A een kapsel van den beroemden Antoine. in vermaard heid nog gestegen doordat de Parijsch-Hol- landsche schilder Kees van Dongen zijn portret exposeerde. De vorm is hier eenvoudig gehouden, met weinig krullen, maar een bijzondér mooie aansluiting bij de wenkbrauwen en de oorenModel C. geeft een variatie op de vroeger veel geziene ponny; echter is het voorhoofdshaar hier geheel geonduleerd, aansluitend bij de krul len die de ooren bedekken. Dit kapsel is speciaal bedacht voor de nieuwe hoeden, die het voorhoofd grooten- deels vrij laten, zoodat onder den voorrand enkele aardige krulletjes zichbaar worden. Met model B. meenen we u een coiffure aan te toonen, die niet aanbevelenswaardig is: zij doet gemaakt en onnatuurlijk aan, vooral door de toevoeging van een valsche vlecht aan het achterhoofd langs de haargrens. WASCHDAG-WENKEN, WAAR MEE WIJ WèL WASSCHEN, WANNEER V/IJ WILLEN. Talrijk zijn de wenken, die er voor het was- schen van goed te geven zijn. Allemaal met de bedoeling, het werk beter, vlugger en ge makkelijker te doen. Zoo spaart het veel tijd en zeep, wanneer men vóór het wasschen nieuwe vitrage-gordijnen, gele katoen, kort om alle goed dat „opgemaakt" is en „lijm" of „pap" bevat, een nacht in water met een handvol zout te weeken zet. Dan is de pap er al uit, als men gaat wasschen. Kleeren met olievlekken, werkjassen, overall's die in een machinekamer gedragen worden, enz. d 73 al die katoenen pakken, die in hst gebruik erg vuil en met olievlekken zullen komen, moet men vóór het gebruik, ook al zijn ze nieuw, eerst wasschen en licht stijven. De olievlek ken trekken dan later niet in het goed zelf, maar in de stijfsel. Zet men dan het vuile goed te weeken in warm water met wat ammonia, dan komen de olievlekken er heel makkelijk uit. Wanneer men voor de wasch huishoudzeep gebruikt, en men gewoon is de stukken zeep te snipperen met een mes, kan man dit beter doen, en wel door de zeep te schrappen met een oude koolrasp. De zeep wordt dan veel sneller en vooral veel fijner verdeeld, zoodat men veel gauwer sop heeft. Heeft men goed, dat geel is geworden, als zakdoeken enz., dan kan men die bleeken door ze in kord water te weeken, waarin men een theelepeltje wijnsteen op elke liter water heeft opgelost. Het blauwen van het goed, na het wasschen heeft ook veel moeilijkheden veroorzaakt. Heeft men z.g. „hard" water, en wil men voorkomen, dat het goed ongelijk en streeperig geblauwd wordt, dan is het goed een kopje melk bij de tobbe blauwselwater te doen. Een klont soda in dat water voorkomt, dat er blauwe vlekken op het goed achterblij ven. En heeft men het goed te sterk ge blauwd? Doe dan een schuitje huishoud-am- monia (bij eiken drogist te krijgen) in het laatste naspoelwater. DE NACHTZAK. Vroeger, toen we allemaal nog een beetje ouderwetsch waren, toen mannen en vrouwen slaapmutsen droegen en lange katoenen hem den als nachtkleeding, toen lag er des daags op ons hoofdkussen en op dat van onze- broertjes en zusjes en van vader en moeder en de logés een flinke witte enveloppe lazen katoen of linnen. En op die enveloppe lazen ze de woorden „Goeden Nacht", „Wel te Rusten", „Slaap Lekker" en nog andere, der gelijke dingen, aan welker goede bedoeling we doorgaans niet behoefden te twijfelen. De letters waren in sierlijke krullen of Gotische onduidelijkheid keurig geborduurd. Tijd in overvloed! En zooals gij weet. bewaarden we in dat nette witte zakje de japon en de muts, de slaapsokken enz. die we des nachts pleegden te dragen. Dat was ordelijk. Tègenwoordig echter zijn we modern ge worden, hebben de nachtmuts afgeschaft en dragen veelal inplaats van de nachtjapon of het hemd, een pyjama. We hebben daar door toch nog een of aj^'er instrument noodig om die dingen des daags in te ber genen gebruiken daarvoor weer de al oude enveloppe, keurig gemoderniseerd nu Voor het heerlijke witte linnen of katoen nemen we thans een fraaie cretonne vol fleurige bloemen, koopen een bijpassend sluitgarnituur of gesp van galalith, verder nog soms een lus, of een lint. oi een knoop en ziedaar de moderne nachtzak iets kleiner maar even poëtisch als die waarop onze grootmoeders zoo ijverig borduurden. Het huishouden zal steeds minder moeilijk wezen, Wanneer men deez' wenken getrouw'lijk blijft lezen. Die harde boter in den winter Is erg on- voordeelig en lastig bij het broodsmeren. En zet men de boter even in den oven, dan komt er zoo'n olie-achtige smaak aan. Weet u wat een heel goed middel is? Doe een eetle pel heete melk op de boter en prak die met het bovenste laagje boter dooreen. Overtollige melk kunt U weggieten. U zult ervan ver steld staan, hoe gauw de boter zóó zacht en handelbaar wordt. Heeft u een kleine „handenbinder", die In een baby-box rondscharrelt? Dan moet u be denken, dat het beste vulsel voor den vloer matras in den box, zemelen is. Dat is heel goedkoop, en u kunt zelf zoo'n vloermatras van geel katoen maken en met zemelen op vullen. Wordt de matras nat wat in een baby-box nog wel eens zal gebeuren! dan kan men de matras openmaken, zemelen wegdoen en den zak wasschen. Nat tafelzout Is een best middel om eier- vlekken van zilveren lepeltjes enz. te ver wijderen. Weet u wanneer eer el versch Is? Een ei is „zóó van de kip" gedurende tien tot twaalf dagen; een ei is „versch", tot het 21 dagen oud is, en daarna wordt het een „kook"-ei. Moet u een gebarsten ei koken? Wikkel het In een vet papier, draai dat aan de uitein den stevig dicht en bindt die ten overvloede met een touwtje dicht. Het el kan dan niet uitloopen, wanneer u het in kokend water doet. ZOO WORDT DE SJAAL GEDRAGEN. Sjaals worden menigvuldig gezien lange sjaals en ook de vierkante schouder doeken. Nu de zomer reeds lang weer voorbij is, zijn bloemmotieven bijna geheel uit de mode, maar zien we daarentegen een keur van modellen met blok- en ruitdessins in het zgn. tricolore-genre, afstammend van de blauw-wit-roode doeken die 'n poosje geleden in trek waren. Op het oogenblik zijn de meest modieuse doeken van fluweel mousseline, zijde of wol, maar 't merkwaardige is, dat ze als ensemble met een hoed gedragen worden. Onze teeke- ning geeft daar een voorbeeld van: de hoed is van zwart vilt, geïncrusteerd met rood groen, en havana-fluweel, terwijl de sjaal van Schotsche zijde in dezelfde kleuren is. Men merke op, dat de sjaal naar achteren gedra gen wordt en hoe aardig dat staat op een donkere effen japon. Zelden ziet men nog een doek van voren geknoopt, tenzij het een schouderdoek betreft: deze haalt men doorgaans, na hem driehoekig dubbel om de schouders geslagen te hebben, met de beide verst uit elkaar liggende punten door een ring of gesp van galalith, die men op de borst laat hangen of naar de schouders schuift. Op genoemde wijze gecombineerd met een of ander onderdeel onzer kleeding, kan een sjaal of doek een origineele noot geven; ge heel apart echter maakt hij een wat onvol- maakten, zelfs goedkoopen indruk. EEN MANTEL. Wijnrood fluweel is de stof die we u voor dezen mantel zouden willen aanraden. Want fluweel is zeer in de mode dezen winter. In het overigens geheel recht model is in de rechterzijde vanaf de heup een ruim ge plooid pand gezet, van boven opgenomen in een smal strookje. De sluiting heeft plaats op twee stofovertrokken knoopen. Voor de bontgarneering neme men zeer donkerbuine vos en voor de voering beige satijn. Het zal aardig zijn een hoedje in de zelfde kleur rood als de mantel te kiezen, dat men zoo mogelijk uit de stof laat ma ken. DRIE KLEUTERMANTELTJES. Neem voor dit model onder no. 266 een licht blauw fluweel. Op de borst zien we aan beide kanten een vierkant stuk smokwerk aan de binnen-bovenhoeken verrijkt met twee bolle knoopen. De zoomen van kraagje en manchetten zijn afgemaakt met een sier- steekje van lichter blauwe, zwarte of roodc zijde, terwijl als voering een licht beige sa tijn dienst kan doen. Van dezelfde stof als de mantel wordt de muts gemaakt: de daarop aangebrachte garneering moet in de kleur zijn van de siersteekjes van den man tel. Men kieze bij dit garnituurtje grijze of heel licht beige slobkousjes en zwarte schoen tjes. No. 287 is een manteltje met bijpassenden hoed, beide van heldergroene stof. De hals opening is voorzien van een kraagsjaal, van achteren en op zij aan den mantel beves tigd. Een zeer aardige garneering is aange bracht in den vorm van randen langs den voorzoom, de muts en op de zakken en de sjaal, samengesteld uit soutache van iets donkerder groene tint. Drie stofovertrokken knoopen met lussluiting en een licht beige satijnen voering, voltooien dit bijzonder aardige modelletje. De slobkousen behooren dezelfde kleur te hebben als de mantel of anders licht beige. Het laatste garnituur van mantel en muts is wederom van fluweel; nu echter in een bruine gemskleur. Kraagje en manchetten zijn voorzien van festons in groene zijde. In eenzelfde groene kleur kiest men de soutache waarvan een garneering is samen gesteld op de borst en het voorste gedeelte van de muts. Voor de bandjes dezer laatste kan groen of beige satijn lint genomen wor den. De voering is van witte zijde en de kousen zijn licht beige bij bruine schoen tjes. Over de radio en het zelf beoefenen ^»an de muziek. Het wordt ons tegenwoordig haast è.1 te ge makkelijk gemaakt: wc draaien even aan een paar knoppen, we sluiten aan op onze licht- leiding en allerlei soorten muziek kunnen onze huiskamer binnenstroomen. als het eene ons niet bevalt, schakelen we dat station uit, een ander In en desnoods net zoo lang totdat wij iets van onze gading hebben gevonden. Een typisch staaltje van die veelzijdigheid, waarbij wij toch ook een gevoel van overla ding niet kunnen onderdrukken, geeft onze courant van Maandag j.l. waarin aangetoond wordt hoe we onzen Oudejaarsavond door den aether vieren kunnen over niet minder dan ongeveer twintig stations, gesteld altijd dat we ook een ultra-kortegolfontvanger hebben. Maar zelfs wanneer dit niet het geval is, schiet er voor den meer eenvoudigen ontvan ger nog wel een slordig dozijntje over. Nog daargelaten of het wel aan te beve len is uit een oogpunt van huiselijke gezel ligheid. om dit intieme avondfeest niet onder elkaar door te brengen, maar ons daar de ra dio door te laten brengen, typeert het wel. van hoeveel kanten wij de ontspanning lees in dit geval de muziek in huis kun nen halen. En het is zoo kinderachtig ge makkelijk. Welke familie is in staat zelf een orkest te vormen of een aardig trio; welke huiskamer herbergt een moolen tenor of een goedgeschoold koor; waar is het gezin dat op zichzelf een jazz-band vormt of een tzigane- orkest, en in welke woning huis een heel opera- of operette-gezelschap als familie? Nergens immers; we gaan er rustig bij zit ten en vinden het heerlijk gemakkelijk dat al dit moois zonder eenige moeite van onzen kant komt binnenruischen. Maar er is een gevaar aan verbonden en dat is dat we de liefhebberij voor het zelf muzlekmaken, voor zoover we daartoe in staat zijn, verliezen. Hoe kan dat nu, een liefhebberij verlee- ren. zal menigeen zeggen. Toch kan dat ge makkelijk genoeg: velen die jaren lang op recht genoegen hebben gevonden in een ont spanning, raken er door omstandigheden tij delijk eens af en kijken er nooit meer naar om. De gewoonte kan in ons leven een kwaad zijn, maar ze kan evengoed een groote zegen zijn, en dat is ten opzichte van ontspanning, die met mate gebruikt wordt. Hebben wij de gewoonte van zelf muziek maken hoe bescheiden dat overigens ook zijn mag, verkozen, dan volgt er al heel spoedig op. dat we de liefhebberij erin heelemaal kwijt raken en dat is een vreugde minder in ons leven. Daarin schuilt het gevaar van de radio, hoeveel genot die ons overigens ook verschaffen kan. In hoeveel gezinnen gaat het tegenwoordig niet zoo: de radio wordt veelvuldig gebruikt, heeft eigenlijk maar weinig rust „want we zijn zoo muzikaal"! terwijl de piano als een soort van boerenpronkmeubel in de ka mer staat, nooit meer open komt en veel snel ler zijn ondergang tegemoet gaat, dan wan neer hij zoo nu en dan eens aan het werk werd gezet. Maar niet alleen de volwassenen, ook de kinderen raken de liefhebberij in het zelf- muziek maken kwijt. Vroeger hoorde pianoles noodzakelijk bij een degelijke opvoeding. De piano was daar van het slachtoffer, zouden wij kunnen zeg gen, omdat er het vlugst en het gemakke lijkst iets op te bereiken valt: voor het be spelen van viool of cello is een goed gehoor onmisbaar, terwijl men meende, daar voor pianospel wel buiten te kunnen. En zangles sen kunnen onmogelijk begonnen worden zonder een zeker zuiver beginmateriaal. Dus werd ieder kind, voorzoover het geen uitgesproken viool- of zangneigingen had. aan de piano gezet. Hoe kostelijk spot Top Naeff in haar boek „Letje" met dat onver mijdelijke pianospelen zonder ook maar een greintje muzikaliteit; lederen morgen vast moet Letje in de koude salon studeeren. ten slotte kent ze er iets van, een enkel stukje kan ze zonder fouten spelen, maar „muziek Is het nooit geworden" zegt Top Noeff. Hoeveel onhandige en onhandelbare vin gertjes en hersentjes zijn afgetobd met vin geroefeningen die dan wel als noodzakelijk kwaad beschouwd kunnen worden, maar ook met stukjes, die de muzikale ongevoeligheid van de leerling niets deden verminderen. Dat was het andere uiterste, maar het had één ding voor boven het tegenwoordige sy steem, waarbij de radio nummer een en nummer twee is, dat wil zeggen nummer laatst; de kinderen die werkelijk muzikaal waren, werden Sn dien geest ontwikkeld en kregen daardoor een bezit mee or» bun le vensweg dat niet te onderschatten was. Hoe vaak zal het nu niet voorkomen, dat een mu zikaal aangelegd kind daarvan nooit iets bij zichzelf bemerkt omdat het er de kans niet toe krijgt. Natuurlijk, allerlei koortjes, hetzb op school of bij particulieren, ontwikkelen den zin voor muziek bij een kind, maar de genen die daar uitgepikt worden, zijn de zeer begaafden, de uitblinkers, terwijl de ge- middeld-muzikalen er niet naar voren komen. En toch kan zoo'n kind bij goede leiding nog heel wat genoegen in eigen leven en In dat van anderen brengen door de muziek, zij het dan ook dat deze kunst op bescheiden schaal wordt beoefend. Radio-muziek ls heel mooi en het is een geluk, dat zouvelen ervan kunnen genieten, maar laten we nooit vergeten dat het „zelf doen" nog meer genot verschaft en dat, als wij onze kinderen de kans geven muziekles te nemen, wanneer dat tenminste binnen ons bereik ligt, binnen afzienbaren tijd zal blijken, of zij er aanleg voor hebben of niet. En in het laatste geval is het altijd nog vroeg genoeg om de lessen stop te zetten; de kinderen zullen er nooit minder van gewor den zijn. MENU. Gebraden versche worst. Zuurkool. Aardappelen. Poffertjes. De worst wordt met lauw water gewasschen en met een vork op enkele plaatsen beprikt om barsten van het vel te voorkomen. Dan wordt ze met niet te veel lauw water opgezet, zooveel dat het er ln een half uur op kan verkoken. Is er geen vet genoeg uitgeloopen om het in te braden, doe er dan nog wat reuzel bij. Braad de worst daarna aan alle kanten mooi bruin en maak de jus met wat boter af. Voor de poffertjes is noodig: 1/2 pond bloem, 2 1/2 dl. melk, 2 eieren, 20 gr. gist, zout, boter om te bakken. Van de ingrediënten wordt een gistbeslag gemaakt, dat gedurende een uur op een niet te koude plaats moet rijzen. De boter wordt gesmolten, de poffertjespan ermee ingewre ven en de kuiltjes met wat beslag gevuld. De poffertjes w-orden aan beide zijden mooi bruin gebakben en later op den schaal dik met poedersuiker bestrooid. E. E. J.—P.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 10