DE AMERIKAAN. DE VROOLIJKE KANT BIOGRAPHIEEN IN EEN NOTEDOP Hoe hij uitgeperst wordt gelijk een citroen. NIET MEER DAN EEN NUMMER, MAAR EEN BELANGRIJK NUMMER! door GISELA SELDEN—GOTH: 'Amerika is een sensatie voor iederen Euro peaan. Niet alleen wegens de duizelingwek kende afmetingen, oi' zij nu de wolkenkrab bers van New-York betreffen, de geweldige bruggen, de voor den Europeaan verbluffende technische ontwikkeling of de grootscheep- sche treinen met de bad-, lees- en speelka mers; dit grootsche land, waarin alles aan wezig is van de door Eskimo's bewoonde Noordelijke gedeelten tot de Afrikaansch- tropische gebieden van Florida en de Weste lijke landstreken van Californië, die aange namer zijn dan die van Italië; met de Nia gara en de imposante rivieren is voorna melijk een sensatie, omdat de Amerikaan een ander mensch is dan de Europeaan, let wel: Niet Amerika zal Europeesch worden, maar Europa is op weg naar AmerikaDaar zien wij nu al onze wereld, zooals zij in de toekomst zal groeien. In Amerika is alles er op ingericht, dat al le waarden van den mensch nuttig worden aangewend; hij wordt uitgeperst gelijk een citroen. In Amerika is de mensch niet meer dan een nummer, een onderdeel van de groote machine, dat slechts zooveel waarde heeft, als het arbeidsprestatie kan worden ontleend. Niet meer is hij en ook dat alleen zoolang hij werkwaarde bezit; maar deze waarde wordt goed betaald. Vandaar dat men er meer waarde hecht aan vakkennis aan aan ontwikkeling. Daarom is in de oogen van den Amerikaan een fabrieksarbeider, die aanpakt meer waard dan de advocaat, de in genieur, do man van de praktijk meer dan de geleerde. Alles is er op ingericht, van den mensch een zoo volledig mogelijk gebruik te maken. Daarom zijn er in de huishouding gemak ken, waarvan men in Europa nog geen ver moeden heeft, daarom is er een volmaakte en door de wet voorgeschreven Zondagsrust; daarom is er een alcoholverbod en daarom is er in geheel Amerika geen enkel koffie huis, opdat de mensehen geen gelegenheid hebben, hun tijd, zittend in een café, te verknoeien; alleen loopen mogen zy en als menschmachine er op bedacht zijn, dat iedere veer. iedere motor in hen, hun ziel en hun hersenen 100 pet. presteeren. De in richting dwingt iedereen niet anders te doen dan te werken. Daarvoor wordt hij betaald en daarom respecteert men ook den arbeid. Maar daarom ook is de mensch voor zijn tijd oud. De zoo ingespannen werkende mensch heeft natuurlijk geen tijd aan zijn ontwikkeling te werken, meer mensch te zijn en hij vergeet ook te denken. De gemiddelde Amerikaan verdient al geld, wanneer hij zestien jaar oud is. De zoon van den rijken man, leerling van het gymnasium is gedurende de Kerstvacantie verkooper op een of andere Kerstmarkt en vele toehoorders van de universiteit verhu ren zich des zomers als seizoenkellner en wanneer hij twintig jaar is, is hij al ge trouwd. De Amerikaan heeft bijgevolg ook geen jeugd. Hij werkt de geheele week in gespannen en zijn Zondagsontspanning is: schouwburg, bioscoop, sport, kerk en de openbare bibliotheek. Drinken kan men niet. Koffiehuizen zijn er niet. In het res taurant wordt hij beleefd, maar eenigszins dringend uitgenoodigd, weg te wezen wan neer hij zijn maal heeft genuttigd. Het is niet mogelijk, te luieren. De dollar wordt zijn passie en wanneer je een Amerikaan vraagt, wat die X. of Y. voor een man is, dan krijg je ten ant woord „Een flinke kerel, dertig jaar oud en heeft al 20.000 dollars". Bij deze constellatie is het begrijpelijk, dat ln Amerika het alcoholverbod wet kon wor den, ofschoon dit niet een groote spiritus en brouwerij-industrie ten gronde heeft gericht, terwijl toch een deel van het land Cali- fornië een van de belangrijkste wijnstre ken was. Het alcoholverbod heeft zich geconsoli deerd. Weliswaar wordt. ge.zegd, dat ongeniet baar slechte en ontzettend dure wijn en in ferieure brandewijn wordt gesmokkeld, maar de arbeider leer.t ook daardoor het drinken meer en meer af. De zuinigheid wordt door het. verbod nog bevorderd, het aantal mis drijven heet t.e verminderen en de statistiek der hygiëne wordt gunstiger. Wat echter het belangrijkste schijnt: er groeit reeds een generatie op, die den alcohol verafschuwt. Wonderlijk, dat de Amerikaan, voor wien de dollar nummer één is. in het algemeen ge sproken de beste naïfste en meest recht schapen mensch ter wereld is. In Europa en elders beschouwt men den Amerikaan nog te vaak als een avonturier, omdat men den werkelijken Amerikaan niet kent. Het is waar: In Amerika worden de ern stigste misdrijven gepleegd, maar men ver- gete niet., dat, in den staat met zijn honderd millloen inwoners en zijn uitgestrekte steden de proporties grooter zijn. En toch zijn de menschen nergens eerlijker dan hier. want niemand steeltcenten. De krantenverkooper spreidt zijn bladen op den aardbodem uit en gaat kalm heen: wie intusschen een blad koopt, legt het geld er voor neer. Er zijn restaurants, waar de bezoeker zich zelf bedient en aan de kas betaalt hij het geen hij zegt, schuldig te zijn. Wanneer ge een telegram per telefoon opgeeft, wordt het verzonden en den volgende» dag komt men het verschuldigde bedrag bij u innen. De Derelfde Ja» (Faun). uitstallingen voor de winkels op straat zijn vol kostelijke goederen en het komt nooit voor, dat er iets gestolen wordt. In het duizelingwekkend snelle leven van New-York hoort men weken achtereen geen woordenwisseling; het schijnt niet mogelijk, dat een passagier met den anderen, met den conducteur, den politieman, den taxichauf feur of den kruier ruzie krijgen, niet denk baar, dat men in den winkel of bij den geldwisselaar wordt bedrogen; ondenkbaar, dat een haastig voortrazende medemensch niet even blijft staan om de gevraagde in lichting te geven. De vereering voor de vrouw is groot. De man duwt den kinderwagen en wascht het servies. Wanneer een dame de lift binnen komt, neemt ook de oude man den hoed af en wanneer een dame een heer aanspreekt, staat de aangesprokene haar ook in de felle winterkoude te woord met den hoed in de hand. De vrouw wordt als een wezen van hoogere orde beschouwd en wat Amerika betreft moet men zeggen, dat zij dat in het algemeen verdient, want zij is hier stellig eleganter en beschaafder dan de man. En het kind. Het kind is een god en mag door de ouders niet geslagen worden. Man nen in lompen kan men ontmoeten, kinde ren in lompen nooit. In New-York zijn in de Kerstweek alleen bij de banken door welge stelde lieden tien miLLioen dollars opge vraagd, om daarmede arme kinderen geluk kig te maken. (Nadruk verboden.) EEN DUUR METAAL. Een vermogend Engelschman, Sir Otto Beit, heeft, onlangs aan het naar wijlen Ko- nig Eduard VII van Engeland genoemd Hospitaalfonds te Londen 50.000 pond ster ling geschonken om er radium voor de zie kenhuizen voor te koopen. Ook werd be kend gemaakt dat het Westminster Hospi taal nu voor een waarde van 20.000 pond sterling aan radium ter beschikking van zijn patiënten kon stellen. Hoeveel radium kan gekocht worden voor 50.000 pond sterling? De Australische regee ring kocht vóór eenigen tijd tien gram ra dium ten dienste van alle staten van de republiek. Deze tien gram radium zijn 100.000 pond sterling waard en zij vullen een hal ven theelepel! Voor 50.000 pond koopt men dus zooveel radium als op een vierde van een theelepeltje gaat. De meeste radium voor Europa komt uit Joachimsthal, een klein dorpje in de bergen van Tsjecho-Slowakije gelegen en dat aan vankelijk alleen bekend was om zijn zilver mijnen. Meneer: Kijk, ik sta in de courant. Mevrouw: Hoe bedoel je dat? Meneer: Wel, ze geven hier het aantal passagiers op dat met de tram in het afge- loopen halfjaar vervoerd is. Mevrouw: Meneer: Nou, daar was ik .ook bijl Sommige meisjes vinden het niet prettig wanneer heeren haar hun plaats in de tram aanbieden. Het moet inderdaad voor onze tegenwoordige meisjes niet prettig zijn voor meisjes aangezien te worden. Klerk: Ik wilde wel graag salarisverhooging hebben. Ik heb den laatsten tijd het werk van drie menschen gedaan. Patroon: Salarisverhooging kan ik je niet geven. Maar geef mij de namen van die andere twee, dan zal ik die ontslaan! VAN EEN VERDWAALDE POSTDUIF. HET VERVOLG VAN DE GESCHIEDENIS. „HOLLANDIA". Tischlermeister Weinrich heeft den heelen wereldoorlog meegemaakt. Hij heeft gestre den aan alle fronten van België, Frankrijk, Rusland en den Balkan en toen de oorlog afgeloopen was is hij teruggekomen in Ol denburg. Het bijzondere is, dat de brave schrijnwerker een mascotte had, zijn sol datenkist. De Goden schenen voor den Tischlermeister Weinrich de soldatenkist, uit hoofde van zijn beroep ongetwijfeld, tot talisman bestemd te hebben. Drie lichte kwetsuren niet meegerekend bleef hij den ganschen oorlog gespaard. Geen wonder dus, dat de Tischlermeister gehecht raakte aan zijn soldatenkist en ze voor hem een histori sche waarde kreeg. Was het dan niet een daad van groote opoffering dat hij die kist ging verbouwen tot een duiventil, en haar zoo naar het buitenland stuurde? Toch deed de schrijnwerker het, eenvoudig uit vriendschap voor ir. W. K. Lehmann, die hem er om gevraagd had. Met vakkennis maakte de Tischlermeister er een fonteintje in, waarin water King voor zeven dagen, op aanwijzing van Herr Lehmann kwam er voorts een voederbakje, waarin deze zeven verschillende soorten voer deed,, te weten: stukjes vleesch, gebroken mais, kanariezaad henneozaad. raapzaad en wikken. Nu wij vele weken geleden de geschiede nis verteld hebben van een verdwaalde post duif uit Santpoort, zal het den lezer niet raadselachtig zijn, waarom de historische soldatenkist een algeheele verbouwing onder ging. Die postduif, op weg van Harwich naar huis, vloog immers bij abuis iets te ver en het raam binnen van het Staatsministerie van de republiek Oldenburg, in de kamer waar Herr Ministerialrat-Oberbaurat Bor- chers aan tafel zat. Herr Ministerialrat- Oberbaurat Borchers ontving de boodschap ster des vredes gastvrij, verzorgde haar eenigen tijd, en droeg daarna de zorgen over aan een der ambtenaren, ir. W. K. Lehmann, wetend, dat het beestje bij dezen als dieren vriend in goede handen was. Nu was ir. Lehmann bezig met de ver zending van de duif aan haar eigenaar, want met de woedende stormen had hij het niet over zich kunnen verkrijgen, de duif zelf haar weg te laten zoeken, hoe poëtisch hij het ook gevonden zou hebben. En daarom hielp nu de schrijnwerker hem met de historische kist. In een dikken aangeteokenden brief van vijf vellen folio heeft de zorgzame heer Lehmann de geschiedenis van de reislustige duif beschreven. Lr perfecte conditie is de duif „Hollandia", zooals haaf voogd haar gedoopt heeft, te Santpoort aangekomen, geen wonder, nu zij zoo eerste klasse-restau ratiewagen reisde. De Duitsche dierenvriend heeft in den aangeteekenden brief drie foto's van „Hollandia" ingesloten, een foto van zich zelf met zijn verloofde en een van het huis waar de verdwaalde zoo'n gastvrij onderdak vond, en meer dan een maand zoo kostelijk verzorgd werd. Hij hoopt, dat als de Sant poorter nu ook zijn portret stuurt, beide dierenvrienden elkaar beter zullen leeren kennen, wat zeker zal leiden tot internatio nale toenadering. Vooral daar een exemplaar van onze krant, waarin de geschiedenis staat, naar Japan gaat, waar Herr Lehmann's moeder, dochter van het land der opgaande zon, woont. Hijzelf, van vaderszijde Olden- burger, noemt zich Japan-Deutscher en om dat de Japanners altijd goede vrienden van de Hollanders waren voelt hij ook veel voor de lage landen bij de zee. Uit deze geschiedenis zou zeker een dieren roman ontstaan zijn, zegt de heer Lehmann, als hij alles kon vermelden, vat hij met dieren beleefd heeft. Nog kort geleden heeft hij een dijbeenbreuk bij een van zijn kanaries met succes genezen. Het zou een aardige attentie zijn, als de postduivenvereniging !rDe Luchtpost" te Santpoort, den heer Lehmann tot haar eere lid benoemde, wanneer dat statutair althans mogelijk is. Een belooning heeft hij nooit verlangd, maar het zou wel een verrassing zijn. K. P. Vader: Je moet dat boek niet zoo stuk scheuren j ongen Zes-jarige zoon: Hoe moet ik het dan doen, vader? Criticus: Als ik jouw schilderijen zie, sta ik altijd verwonderd Schilder (gevleid): Hoe ik het doe? Criticus: Neen, waarom je het doet! Mevrouw (tot dienstbode die haar dienst presenteert): Je getuigen vind ik niet erg schitterend. Dienstbode: Ik ook niet mevrouw, maar het zijn de beste die ik kon krijgen! Vader: Maar Jantje, ben je nu nog niet tevreden? Je hebt nu toch van Sinterklaas alles gekregen wat je maar denken kon! Jantie (huilend): Maar ik had óók zoo graag iets gehad waar ik niet aan gedacht hadl a Er is een ééndekker uitgevonden die drie dagen in de lucht kan blijven. Echtgenooten die de aanstaande voorjaarsschoonmaak wil len ontvluchten wordt aangeraden niet te lang met bestellen te wachten. Hij: Als je niet met me trouwt zal ik nooit meer een andere vrouw liefhebben. Zij: Gaat dat óók door als ik wel met je trouw? Kunt u pianospelen? Ik weet het niet.... Ik heb het nooit geprobeerd. VERGIFTIG TALKPOEDER. In de Spaansche provincie Santander woedt een epidemie onder de kleine kinde ren, waarvan oorzaak en karakter eerst na lang zoeken gevonden zijn door de genees- heeren. De kinderen kregen diepe huidwon- den en velen der kinderen stierven onder vreeselijke pijn. Een nauwkeurig onderzoek heeft tenslotte aangetoond dat de epidemie veroorzaakt werd door het gebruik van ver giftigd talkpoeder. Men vond in het poeder sporen van arsenicum. Vermoed wordt dat het poeder op zorgelooze wijze is verpakt, zoodat arsenicum in de pakketten kwam zonder dat het personeel van de betrokken firma het bemerkt heeft. Jean Bart. JEAN BART. EEN ROMANTISCH FIGUUR. Een courantenbe richt meldde on langs dat in Frankrijk het ge beente gevonden was van den eens zoo bekenden zee- roover Jan Bart of Jean Bart. Fransche geschie denisboeken spre ken van den be roemden, Engelsche en Hollandsche van den beruchten Jean Bart maar allen zijn het er over eens dat deze „ruwe zeebonk" een man was van buitengewonen moed en onderne mingsgeest, die de schrik der zee was voor de landen, waarmede Frankrijk in de laatste helft der 17e eeuw oorlog voerde. Een romantische figuur, deze Jean Bart, die zijn land onschatbare diensten bewezen heeft, voor geen overmacht ooit zwichtte, door geen gevangenismuren te weerhouden was; die telkens opdook waar hij het minst verwacht werd en even spoedig verdween als hij verschenen was, na met verbijsteren de snelheid en felheid zijn gevoelige slagen te hebben toegebracht. Jean Bart, zeeroover en later bevelhebber van een Fransch eskader, werd geboren te Duinkerken in 1650 en overleed daar ln 1702. Hij behoorde tot een familie van zeevaar ders, zijn grootvader, Michel en zijn vader, Cornil. stierven aan wonden, opgeloopen in gevechten tegen de Engelschen. Al van zijn twaalfde jaar af bevoer Jean Bart de zee, eerst als matroos, daarna als tweede stuurman aan boord van schepen die in het Kanaal kruisten. Hij nam ver volgens dienst op de Hollandsche vloot on der De Ruyter en nam deel aan de tochten van 1666 en 1667 tegen Engeland. Maar toen Lodewijk XIV den oorlog aan Holland had verklaard, ging hij naar Duinkerken terug (1679). Van toen af begon zijn leven als zeeroo ver, eerst als tweede stuurman, later als kapitein; gedurende zes jaar kruiste hij in de Noordzee en in het Kanaal. De verhalen betreffende zijn stoutmoedig heid en de belangrijke buit die hij telkens maakte, drongen door tot Lodewijk XIV die hem aan de Fransche Koninklijke Marine verbond, eerst als luitenant (1679) en zeven jaar later (1686) als fregat-kapitein na een gelukkige expeditie tegen de zeeroovers van Solé. Maar de roemrijkste periode van de loopbaan van Jean Bart was die na 1668. In dat jaar werd Bart aan het hoofd gesteld van een eskader lichte fregatten en met deze snelzeilende schepen, met een geharde be manning, verdubbelde hij zijn heldenfeiten. Zoo slaagde hij er in 1689 in een groote lading munitie en kruit van Calais naar Brest te vervoeren, dwars door de linie van Engelsch-Hollandsche kruisers heen. In het zelfde jaar werd hij door de Engelschen krijgsgevangen gemaakt in een gevecht in het Kanaal en naar Plymouth gevoerd. Maar twaalf dagen later wist hij al, met vier met gezellen. te ontsnappen met een kleine jol en na 48 uur landde hij bij Saint-Malo. Tot kapitein van een schip beno-vnd, koos hij bijna onmiddellijk weer zee en nam op schitterende wijze wraak. In 1692 forceerde hij met zeven fregatten de blokkade van de reede van Duinkerken door de Engelsch- Hollandsche vloot, verbrandde een honderd tal Hollandsche koopvaardijschepen, deed een aanval op de Engelsche kust bij New castle, vernielde daar twee honderd huizen en kwam te Duinkerken terug, beladen met buit. Eenigen tijd later, voerde hij daar een geheele handelsvloot heen, door hem over meesterd in het Kanaal. Na dit feit werd hij uitgenoodigd, aan het hof te Versailk-s te komen. In 1693 nam hij deel aan de operaties van admiraal Tour- ville en vernietigde met één enkel schip, de „Glorieux". in den slag van Lagos, zes vijan delijke oorlogsbodems. Hij bewees Frankrijk een nog grooteren dienst toen hij zes met koren geladen sche pen naar Duinkerken voerde en aldus zijn vaderland van den hongerdood redde. Dit koren werd buit gemaakt in een merk waardig gevecht, waarbij Jean Bart den Ne- derlandschen Schout-bij-Nacht De Vries tegenover zich had. Bart begon den strijd tegen de drievoudige overmacht niet vóór hij zeker wist dat hier het koren te verove ren viel, waarnaar Frankrijk hongerde. Maar toen aarzelde hij ook geen oogenblik, seinde aan de bevelhebbers der andere schepen dat hij een voorbeeld zou geven het welk zij moesten volgen en gaf dit ook in derdaad door recht op het schip van de Vries de „Prins Friso" aan te koersen. Het kwam aan boord van de ..Prins Friso" tot een persoonlijk, verwoed gevecht tus- schen de belde vlootaanvoerders, waarbij de Vries zwaar gewond werd. Het schip werd hierna door Jean Bart's mannen vermeesterd. Dit was de eerste maal dat een schip van een Nederlandsch vlagofficier den vijand in handen viel. Lodewijk XTV beloonde toen Jean Bart door hem brieven van adeldom te verlee- nen (1694). In 1696, brak hij nog eens met zeven fre gatten door de Engelsch-Hollandsche blok kade van Duinkerken heen, bcföd aan een overmacht van drie eskaders tegelijk het hoofd en bracht den Hollanders een verlies van 20 millioen gulden toe. Hij werd toen (1697) tot bevelhebber van een eskader be noemd. Toen Lodewijk XIV op een audiëntie aan Jean Bart deze benoeming mededeelde, be dankte deze hem met de woorden: „Sire, daar doet gij wèl aan!" Bij het controleeren va* nieuwe bewape ningen vatte hij koude, die ontaardde in pleuris, welke hem op 52-jarigen leeftijd ten grave sleepte. Evenals de Ruyter was Jean Bart een man van kleine, tenminste middelmatige gestal te; zijn manieren waren onbeschaafd en ruw. Maar alle verhalen betreffende zijn on behouwen gedrag aan het Hof te Versailles en die hem daar den bijnaam van „de beer" zouden verschaft hebben, moeten naai- het rijk der fabelen verwezen worden. Niet te gen te spreken zijn echter zijn snelheid van handelen, zijn groote moed, zijn handigheid in het manoeuvreeren en zijn uitgebreide kennis der zeevaartkunde. De volgende bijzonderheid getuigt van zijn koelbloedieheid in het gevaar. Toen hij den Prins van Conti, die geko zen was tot Koning van Polen, naar Elsenör bracht, werd zijn schip door de Engelschen aangevallen en bijna overweldigd. Na het gevecht gaf de Prins zijn blijdschap te ken nen, omdat zij aan het gevaar van gevan genneming ontsnapt waren. „Daarvoor was geen gevaar", antwoordde Jean Bart, „want mijn zoon stond bij de kruitkamer met een brandende lont om het schip bij den eersten wenk in de lucht te laten vliegen!" Jean Bart was twee maal getrouwd en had 13 kinderen waarvan slechts zes hem overleefden. De beroemdste van allen was de oudste, Frangois-Cornil Bart, denzelfden dien zijn vader, toen hij hem in de hitte van een gevecht zag verbleeken, aan de groote mast liet vastbinden tot het eind van het gevecht. Francois-Cornil Bart. stierf als vice-adm'raal op 78-jari?en leeftijd. Te Duinkerken herinnert een bronzpn standbeeld, een kunstwerk van David d'An gers, aan de heldenfeiten van Jean Bart. den man, die wel wat al te kleineerend ge woonlijk als „de beruchte zeeroover" wordt aangeduid. H. W. DAENDELS. 1762—1818. Herman Willem Daendels werd geboren te Hattem den 21sten October 1762. Na te Harderwijk rechten gestudeerd te hebben vestigde hij zich als advocaat in zijn ge boortestad. Met de voordracht als schepen in 1785 zou zijn openbare leven beginnen. Maar een vurig patriot als Daendels was wenschte Willem V niet in een stadsregeering, het is dus niet te verwonderen, dat Daendels ac tief aan de patriottische beweging deelnam bij het verzet van Hattem tegen de troepen van den stadhouder. Bij de verdediging van Amsterdam stond Daendels aan het hoofd van een afdeeling Geldersche patriotten. Een jaar later in 1788 volgde zijn verban ning uit Gelderland. Daendels week naar Engeland uit, maar in 1794 kwam hij terug met Pichegru, om hier „Vrijheid, Gelijkheid en Bx-oederschap" te brengen. Na de staats greep van 1795 trad Daendels als luitenant- generaal in dienst bij de Bataafsche Repu bliek, en organiseerde het leger. Zijn staats greep van 22 Januari 1798 werd gevolgd door dien van 12 Juni 1798, waarbij het volk opgeroepen werd nieuwe representanten te kiezen. Het spreekt van zelf, dat het revolutionair optreden van Daeixdels hem veel vijanden bezorgde. Toch bleef zijn streven meer op de krijgskunde dan op politiek gericht. Bij den inval der Engelschen en Russen in 1799 kreeg hij gelegenheid om zijn bekwaamhe den te toonen. Op een door hem wegens den tegenstand, dien hij ondervond aange vraagd verlof van twee jaar volgde in 1802 zijn ontslagaanvrage, daar een nieuwe door hem voorbereide staatsgreep van Franschë zijde tegengewerkt werd. Daendels kreeg van het Staatsbewind 500! H.A. heidegrond te Heerde in eeuwigduren de erfpacht en hield zich als rustend burger bezig met de ontginning daarvan. 'sLanda dienst eischte hem toch weer op, want in 1806 benoemde Koning Lodewijk hem tofi Staatsraad, en belastte hem met de verde diging van Groningen en Friesland tegexf Pruissen. Als maarschalk van Holland ein digde zijn loopbaan hier te lande, om plaats te maken voor een roemrijker in Ned. Oost- Indië als gouverneur-generaal, hij was iri 1807 daartoe benoemd. Zoo hij op Java, toen ongeveer het eenige eiland, dat de Engel schen ons gelaten hadden, inet ijzeren ge strengheid optrad, was dat niet alleen ten! onzen voordeele, maar maakte hij aan wan bestuur van inlandsche zijde hier en daar voorgoed een einde. Bekend is daarentegen! hoe bij den aanleg van den Grooten Post weg, die dwars over Java Batavia met Soe- rabaja verbindt honderden inlanders heö leven lieten. I Laster, uitgezaaid door zijn talrijke vijan den was oorzaak van zijn terugroeping door Napoleon in 1810. Groot-officier van het legioen van eer, kwam hij nu rechtstreeks» in dienst van Napoleon, stond aan het hoofd van verschillende divisiën van diens leger en hielp in 1813 diens laatste gevechtsposten. in het Oosten verdedigen. Daendels beleefde aldus nog het herstel der Oranjes, en werd zelfs in 1815 door Ko ning Willem I weer in staatsdienst genomen, als gouverneur van de Kust van Guinea. Ook hier werkte hij met alle energie, tegen het klimaat was hij echter niet meer bestand en hij overleed er 2 Mei 1818. FAMILIERELATIES. „Mijn oom is getrouwd met mijn groot moeder", zei laatst iemand in gezelschap. „Wie begrijpt hoe dit kan?" En toen niemand het snapte gaf hij de volgende uitlegging: „Mijn oom was de oudste van 13 kinderen en mijn vader de jongste. Mijn oom trouw de met een weduwe met een dochter en mijn vader trad in het huwelijk met die dochter. Dus de vrouw van mijn oom werd zoowel mijn grootmoeder als mijn tante. Maar waar we nu een beetje mee zitten is dit: welke familierelatie bestaat er nu tus- scnen de kinderen van mijn oom en miin grootmoeder en die van mijn vader en de dochtgr van mijn grootmoeder?" Weet iemand een oplossing? Vrouw (tot vriendin): Ja, en weet je wat vooral zoo heerlijk is voor mijn man. Nu hy zich uit zaken teruggetrokken heeft, kan hy precies doen, waar hij lust in heeft. (Humorist.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 14