DE AMERIKAAN.
DE VROOLIJKE
KANT
BIOGRAPHIEEN IN
EEN NOTEDOP
Hoe hij uitgeperst wordt gelijk een citroen.
NIET MEER DAN EEN NUMMER, MAAR EEN BELANGRIJK NUMMER!
door GISELA SELDEN—GOTH:
'Amerika is een sensatie voor iederen Euro
peaan. Niet alleen wegens de duizelingwek
kende afmetingen, oi' zij nu de wolkenkrab
bers van New-York betreffen, de geweldige
bruggen, de voor den Europeaan verbluffende
technische ontwikkeling of de grootscheep-
sche treinen met de bad-, lees- en speelka
mers; dit grootsche land, waarin alles aan
wezig is van de door Eskimo's bewoonde
Noordelijke gedeelten tot de Afrikaansch-
tropische gebieden van Florida en de Weste
lijke landstreken van Californië, die aange
namer zijn dan die van Italië; met de Nia
gara en de imposante rivieren is voorna
melijk een sensatie, omdat de Amerikaan een
ander mensch is dan de Europeaan, let wel:
Niet Amerika zal Europeesch worden, maar
Europa is op weg naar AmerikaDaar
zien wij nu al onze wereld, zooals zij in de
toekomst zal groeien.
In Amerika is alles er op ingericht, dat al
le waarden van den mensch nuttig worden
aangewend; hij wordt uitgeperst gelijk een
citroen. In Amerika is de mensch niet meer
dan een nummer, een onderdeel van de
groote machine, dat slechts zooveel waarde
heeft, als het arbeidsprestatie kan worden
ontleend. Niet meer is hij en ook dat alleen
zoolang hij werkwaarde bezit; maar deze
waarde wordt goed betaald. Vandaar dat
men er meer waarde hecht aan vakkennis
aan aan ontwikkeling. Daarom is in de oogen
van den Amerikaan een fabrieksarbeider, die
aanpakt meer waard dan de advocaat, de in
genieur, do man van de praktijk meer dan
de geleerde.
Alles is er op ingericht, van den mensch
een zoo volledig mogelijk gebruik te maken.
Daarom zijn er in de huishouding gemak
ken, waarvan men in Europa nog geen ver
moeden heeft, daarom is er een volmaakte
en door de wet voorgeschreven Zondagsrust;
daarom is er een alcoholverbod en daarom
is er in geheel Amerika geen enkel koffie
huis, opdat de mensehen geen gelegenheid
hebben, hun tijd, zittend in een café, te
verknoeien; alleen loopen mogen zy en als
menschmachine er op bedacht zijn, dat
iedere veer. iedere motor in hen, hun ziel
en hun hersenen 100 pet. presteeren. De in
richting dwingt iedereen niet anders te doen
dan te werken. Daarvoor wordt hij betaald
en daarom respecteert men ook den arbeid.
Maar daarom ook is de mensch voor zijn
tijd oud. De zoo ingespannen werkende
mensch heeft natuurlijk geen tijd aan zijn
ontwikkeling te werken, meer mensch te zijn
en hij vergeet ook te denken.
De gemiddelde Amerikaan verdient al
geld, wanneer hij zestien jaar oud is. De
zoon van den rijken man, leerling van het
gymnasium is gedurende de Kerstvacantie
verkooper op een of andere Kerstmarkt en
vele toehoorders van de universiteit verhu
ren zich des zomers als seizoenkellner en
wanneer hij twintig jaar is, is hij al ge
trouwd. De Amerikaan heeft bijgevolg ook
geen jeugd. Hij werkt de geheele week in
gespannen en zijn Zondagsontspanning is:
schouwburg, bioscoop, sport, kerk en de
openbare bibliotheek. Drinken kan men
niet. Koffiehuizen zijn er niet. In het res
taurant wordt hij beleefd, maar eenigszins
dringend uitgenoodigd, weg te wezen wan
neer hij zijn maal heeft genuttigd. Het is
niet mogelijk, te luieren.
De dollar wordt zijn passie en wanneer
je een Amerikaan vraagt, wat die X. of Y.
voor een man is, dan krijg je ten ant
woord
„Een flinke kerel, dertig jaar oud en heeft
al 20.000 dollars".
Bij deze constellatie is het begrijpelijk, dat
ln Amerika het alcoholverbod wet kon wor
den, ofschoon dit niet een groote spiritus en
brouwerij-industrie ten gronde heeft gericht,
terwijl toch een deel van het land Cali-
fornië een van de belangrijkste wijnstre
ken was.
Het alcoholverbod heeft zich geconsoli
deerd. Weliswaar wordt. ge.zegd, dat ongeniet
baar slechte en ontzettend dure wijn en in
ferieure brandewijn wordt gesmokkeld, maar
de arbeider leer.t ook daardoor het drinken
meer en meer af. De zuinigheid wordt door
het. verbod nog bevorderd, het aantal mis
drijven heet t.e verminderen en de statistiek
der hygiëne wordt gunstiger. Wat echter het
belangrijkste schijnt: er groeit reeds een
generatie op, die den alcohol verafschuwt.
Wonderlijk, dat de Amerikaan, voor wien
de dollar nummer één is. in het algemeen ge
sproken de beste naïfste en meest recht
schapen mensch ter wereld is. In Europa
en elders beschouwt men den Amerikaan
nog te vaak als een avonturier, omdat men
den werkelijken Amerikaan niet kent.
Het is waar: In Amerika worden de ern
stigste misdrijven gepleegd, maar men ver-
gete niet., dat, in den staat met zijn honderd
millloen inwoners en zijn uitgestrekte steden
de proporties grooter zijn. En toch zijn de
menschen nergens eerlijker dan hier. want
niemand steeltcenten.
De krantenverkooper spreidt zijn bladen
op den aardbodem uit en gaat kalm heen:
wie intusschen een blad koopt, legt het geld
er voor neer.
Er zijn restaurants, waar de bezoeker zich
zelf bedient en aan de kas betaalt hij het
geen hij zegt, schuldig te zijn. Wanneer ge
een telegram per telefoon opgeeft, wordt het
verzonden en den volgende» dag komt men
het verschuldigde bedrag bij u innen. De
Derelfde Ja» (Faun).
uitstallingen voor de winkels op straat zijn
vol kostelijke goederen en het komt nooit
voor, dat er iets gestolen wordt.
In het duizelingwekkend snelle leven van
New-York hoort men weken achtereen geen
woordenwisseling; het schijnt niet mogelijk,
dat een passagier met den anderen, met den
conducteur, den politieman, den taxichauf
feur of den kruier ruzie krijgen, niet denk
baar, dat men in den winkel of bij den
geldwisselaar wordt bedrogen; ondenkbaar,
dat een haastig voortrazende medemensch
niet even blijft staan om de gevraagde in
lichting te geven.
De vereering voor de vrouw is groot. De
man duwt den kinderwagen en wascht het
servies. Wanneer een dame de lift binnen
komt, neemt ook de oude man den hoed af
en wanneer een dame een heer aanspreekt,
staat de aangesprokene haar ook in de felle
winterkoude te woord met den hoed in de
hand. De vrouw wordt als een wezen van
hoogere orde beschouwd en wat Amerika
betreft moet men zeggen, dat zij dat in het
algemeen verdient, want zij is hier stellig
eleganter en beschaafder dan de man.
En het kind. Het kind is een god en mag
door de ouders niet geslagen worden. Man
nen in lompen kan men ontmoeten, kinde
ren in lompen nooit. In New-York zijn in de
Kerstweek alleen bij de banken door welge
stelde lieden tien miLLioen dollars opge
vraagd, om daarmede arme kinderen geluk
kig te maken.
(Nadruk verboden.)
EEN DUUR METAAL.
Een vermogend Engelschman, Sir Otto
Beit, heeft, onlangs aan het naar wijlen Ko-
nig Eduard VII van Engeland genoemd
Hospitaalfonds te Londen 50.000 pond ster
ling geschonken om er radium voor de zie
kenhuizen voor te koopen. Ook werd be
kend gemaakt dat het Westminster Hospi
taal nu voor een waarde van 20.000 pond
sterling aan radium ter beschikking van
zijn patiënten kon stellen.
Hoeveel radium kan gekocht worden voor
50.000 pond sterling? De Australische regee
ring kocht vóór eenigen tijd tien gram ra
dium ten dienste van alle staten van de
republiek. Deze tien gram radium zijn
100.000 pond sterling waard en zij vullen
een hal ven theelepel! Voor 50.000 pond
koopt men dus zooveel radium als op een
vierde van een theelepeltje gaat.
De meeste radium voor Europa komt uit
Joachimsthal, een klein dorpje in de bergen
van Tsjecho-Slowakije gelegen en dat aan
vankelijk alleen bekend was om zijn zilver
mijnen.
Meneer: Kijk, ik sta in de courant.
Mevrouw: Hoe bedoel je dat?
Meneer: Wel, ze geven hier het aantal
passagiers op dat met de tram in het afge-
loopen halfjaar vervoerd is.
Mevrouw:
Meneer: Nou, daar was ik .ook bijl
Sommige meisjes vinden het niet prettig
wanneer heeren haar hun plaats in de tram
aanbieden. Het moet inderdaad voor onze
tegenwoordige meisjes niet prettig zijn voor
meisjes aangezien te worden.
Klerk: Ik wilde wel graag salarisverhooging
hebben. Ik heb den laatsten tijd het werk
van drie menschen gedaan.
Patroon: Salarisverhooging kan ik je niet
geven. Maar geef mij de namen van die
andere twee, dan zal ik die ontslaan!
VAN EEN VERDWAALDE
POSTDUIF.
HET VERVOLG VAN DE
GESCHIEDENIS.
„HOLLANDIA".
Tischlermeister Weinrich heeft den heelen
wereldoorlog meegemaakt. Hij heeft gestre
den aan alle fronten van België, Frankrijk,
Rusland en den Balkan en toen de oorlog
afgeloopen was is hij teruggekomen in Ol
denburg. Het bijzondere is, dat de brave
schrijnwerker een mascotte had, zijn sol
datenkist. De Goden schenen voor den
Tischlermeister Weinrich de soldatenkist, uit
hoofde van zijn beroep ongetwijfeld, tot
talisman bestemd te hebben. Drie lichte
kwetsuren niet meegerekend bleef hij den
ganschen oorlog gespaard. Geen wonder dus,
dat de Tischlermeister gehecht raakte aan
zijn soldatenkist en ze voor hem een histori
sche waarde kreeg.
Was het dan niet een daad van groote
opoffering dat hij die kist ging verbouwen
tot een duiventil, en haar zoo naar het
buitenland stuurde?
Toch deed de schrijnwerker het, eenvoudig
uit vriendschap voor ir. W. K. Lehmann,
die hem er om gevraagd had. Met vakkennis
maakte de Tischlermeister er een fonteintje
in, waarin water King voor zeven dagen, op
aanwijzing van Herr Lehmann kwam er
voorts een voederbakje, waarin deze zeven
verschillende soorten voer deed,, te weten:
stukjes vleesch, gebroken mais, kanariezaad
henneozaad. raapzaad en wikken.
Nu wij vele weken geleden de geschiede
nis verteld hebben van een verdwaalde post
duif uit Santpoort, zal het den lezer niet
raadselachtig zijn, waarom de historische
soldatenkist een algeheele verbouwing onder
ging. Die postduif, op weg van Harwich naar
huis, vloog immers bij abuis iets te ver en
het raam binnen van het Staatsministerie
van de republiek Oldenburg, in de kamer
waar Herr Ministerialrat-Oberbaurat Bor-
chers aan tafel zat. Herr Ministerialrat-
Oberbaurat Borchers ontving de boodschap
ster des vredes gastvrij, verzorgde haar
eenigen tijd, en droeg daarna de zorgen over
aan een der ambtenaren, ir. W. K. Lehmann,
wetend, dat het beestje bij dezen als dieren
vriend in goede handen was.
Nu was ir. Lehmann bezig met de ver
zending van de duif aan haar eigenaar, want
met de woedende stormen had hij het niet
over zich kunnen verkrijgen, de duif zelf
haar weg te laten zoeken, hoe poëtisch hij
het ook gevonden zou hebben. En daarom
hielp nu de schrijnwerker hem met de
historische kist.
In een dikken aangeteokenden brief van
vijf vellen folio heeft de zorgzame heer
Lehmann de geschiedenis van de reislustige
duif beschreven. Lr perfecte conditie is de
duif „Hollandia", zooals haaf voogd haar
gedoopt heeft, te Santpoort aangekomen,
geen wonder, nu zij zoo eerste klasse-restau
ratiewagen reisde. De Duitsche dierenvriend
heeft in den aangeteekenden brief drie foto's
van „Hollandia" ingesloten, een foto van zich
zelf met zijn verloofde en een van het huis
waar de verdwaalde zoo'n gastvrij onderdak
vond, en meer dan een maand zoo kostelijk
verzorgd werd. Hij hoopt, dat als de Sant
poorter nu ook zijn portret stuurt, beide
dierenvrienden elkaar beter zullen leeren
kennen, wat zeker zal leiden tot internatio
nale toenadering. Vooral daar een exemplaar
van onze krant, waarin de geschiedenis staat,
naar Japan gaat, waar Herr Lehmann's
moeder, dochter van het land der opgaande
zon, woont. Hijzelf, van vaderszijde Olden-
burger, noemt zich Japan-Deutscher en om
dat de Japanners altijd goede vrienden van
de Hollanders waren voelt hij ook veel voor
de lage landen bij de zee.
Uit deze geschiedenis zou zeker een dieren
roman ontstaan zijn, zegt de heer Lehmann,
als hij alles kon vermelden, vat hij met
dieren beleefd heeft. Nog kort geleden heeft
hij een dijbeenbreuk bij een van zijn kanaries
met succes genezen.
Het zou een aardige attentie zijn, als de
postduivenvereniging !rDe Luchtpost" te
Santpoort, den heer Lehmann tot haar eere
lid benoemde, wanneer dat statutair althans
mogelijk is. Een belooning heeft hij nooit
verlangd, maar het zou wel een verrassing
zijn.
K. P.
Vader: Je moet dat boek niet zoo stuk
scheuren j ongen
Zes-jarige zoon: Hoe moet ik het dan doen,
vader?
Criticus: Als ik jouw schilderijen zie, sta
ik altijd verwonderd
Schilder (gevleid): Hoe ik het doe?
Criticus: Neen, waarom je het doet!
Mevrouw (tot dienstbode die haar dienst
presenteert): Je getuigen vind ik niet erg
schitterend.
Dienstbode: Ik ook niet mevrouw, maar het
zijn de beste die ik kon krijgen!
Vader: Maar Jantje, ben je nu nog niet
tevreden? Je hebt nu toch van Sinterklaas
alles gekregen wat je maar denken kon!
Jantie (huilend): Maar ik had óók zoo
graag iets gehad waar ik niet aan gedacht
hadl a
Er is een ééndekker uitgevonden die drie
dagen in de lucht kan blijven. Echtgenooten
die de aanstaande voorjaarsschoonmaak wil
len ontvluchten wordt aangeraden niet te
lang met bestellen te wachten.
Hij: Als je niet met me trouwt zal ik
nooit meer een andere vrouw liefhebben.
Zij: Gaat dat óók door als ik wel met je
trouw?
Kunt u pianospelen?
Ik weet het niet.... Ik heb het nooit
geprobeerd.
VERGIFTIG TALKPOEDER.
In de Spaansche provincie Santander
woedt een epidemie onder de kleine kinde
ren, waarvan oorzaak en karakter eerst na
lang zoeken gevonden zijn door de genees-
heeren. De kinderen kregen diepe huidwon-
den en velen der kinderen stierven onder
vreeselijke pijn. Een nauwkeurig onderzoek
heeft tenslotte aangetoond dat de epidemie
veroorzaakt werd door het gebruik van ver
giftigd talkpoeder. Men vond in het poeder
sporen van arsenicum. Vermoed wordt dat
het poeder op zorgelooze wijze is verpakt,
zoodat arsenicum in de pakketten kwam
zonder dat het personeel van de betrokken
firma het bemerkt heeft.
Jean Bart.
JEAN BART.
EEN ROMANTISCH FIGUUR.
Een courantenbe
richt meldde on
langs dat in
Frankrijk het ge
beente gevonden
was van den eens
zoo bekenden zee-
roover Jan Bart of
Jean Bart.
Fransche geschie
denisboeken spre
ken van den be
roemden, Engelsche
en Hollandsche van
den beruchten Jean
Bart maar allen
zijn het er over
eens dat deze „ruwe zeebonk" een man
was van buitengewonen moed en onderne
mingsgeest, die de schrik der zee was voor
de landen, waarmede Frankrijk in de laatste
helft der 17e eeuw oorlog voerde.
Een romantische figuur, deze Jean Bart,
die zijn land onschatbare diensten bewezen
heeft, voor geen overmacht ooit zwichtte,
door geen gevangenismuren te weerhouden
was; die telkens opdook waar hij het minst
verwacht werd en even spoedig verdween
als hij verschenen was, na met verbijsteren
de snelheid en felheid zijn gevoelige slagen
te hebben toegebracht.
Jean Bart, zeeroover en later bevelhebber
van een Fransch eskader, werd geboren te
Duinkerken in 1650 en overleed daar ln 1702.
Hij behoorde tot een familie van zeevaar
ders, zijn grootvader, Michel en zijn vader,
Cornil. stierven aan wonden, opgeloopen in
gevechten tegen de Engelschen.
Al van zijn twaalfde jaar af bevoer Jean
Bart de zee, eerst als matroos, daarna als
tweede stuurman aan boord van schepen
die in het Kanaal kruisten. Hij nam ver
volgens dienst op de Hollandsche vloot on
der De Ruyter en nam deel aan de tochten
van 1666 en 1667 tegen Engeland. Maar toen
Lodewijk XIV den oorlog aan Holland had
verklaard, ging hij naar Duinkerken terug
(1679).
Van toen af begon zijn leven als zeeroo
ver, eerst als tweede stuurman, later als
kapitein; gedurende zes jaar kruiste hij in
de Noordzee en in het Kanaal.
De verhalen betreffende zijn stoutmoedig
heid en de belangrijke buit die hij telkens
maakte, drongen door tot Lodewijk XIV die
hem aan de Fransche Koninklijke Marine
verbond, eerst als luitenant (1679) en zeven
jaar later (1686) als fregat-kapitein na een
gelukkige expeditie tegen de zeeroovers van
Solé. Maar de roemrijkste periode van de
loopbaan van Jean Bart was die na 1668. In
dat jaar werd Bart aan het hoofd gesteld
van een eskader lichte fregatten en met deze
snelzeilende schepen, met een geharde be
manning, verdubbelde hij zijn heldenfeiten.
Zoo slaagde hij er in 1689 in een groote
lading munitie en kruit van Calais naar
Brest te vervoeren, dwars door de linie van
Engelsch-Hollandsche kruisers heen. In het
zelfde jaar werd hij door de Engelschen
krijgsgevangen gemaakt in een gevecht in
het Kanaal en naar Plymouth gevoerd. Maar
twaalf dagen later wist hij al, met vier met
gezellen. te ontsnappen met een kleine jol
en na 48 uur landde hij bij Saint-Malo.
Tot kapitein van een schip beno-vnd, koos
hij bijna onmiddellijk weer zee en nam op
schitterende wijze wraak. In 1692 forceerde
hij met zeven fregatten de blokkade van de
reede van Duinkerken door de Engelsch-
Hollandsche vloot, verbrandde een honderd
tal Hollandsche koopvaardijschepen, deed
een aanval op de Engelsche kust bij New
castle, vernielde daar twee honderd huizen
en kwam te Duinkerken terug, beladen met
buit. Eenigen tijd later, voerde hij daar een
geheele handelsvloot heen, door hem over
meesterd in het Kanaal.
Na dit feit werd hij uitgenoodigd, aan het
hof te Versailk-s te komen. In 1693 nam hij
deel aan de operaties van admiraal Tour-
ville en vernietigde met één enkel schip, de
„Glorieux". in den slag van Lagos, zes vijan
delijke oorlogsbodems.
Hij bewees Frankrijk een nog grooteren
dienst toen hij zes met koren geladen sche
pen naar Duinkerken voerde en aldus zijn
vaderland van den hongerdood redde.
Dit koren werd buit gemaakt in een merk
waardig gevecht, waarbij Jean Bart den Ne-
derlandschen Schout-bij-Nacht De Vries
tegenover zich had. Bart begon den strijd
tegen de drievoudige overmacht niet vóór
hij zeker wist dat hier het koren te verove
ren viel, waarnaar Frankrijk hongerde.
Maar toen aarzelde hij ook geen oogenblik,
seinde aan de bevelhebbers der andere
schepen dat hij een voorbeeld zou geven het
welk zij moesten volgen en gaf dit ook in
derdaad door recht op het schip van de
Vries de „Prins Friso" aan te koersen.
Het kwam aan boord van de ..Prins Friso"
tot een persoonlijk, verwoed gevecht tus-
schen de belde vlootaanvoerders, waarbij
de Vries zwaar gewond werd.
Het schip werd hierna door Jean Bart's
mannen vermeesterd.
Dit was de eerste maal dat een schip van
een Nederlandsch vlagofficier den vijand in
handen viel.
Lodewijk XTV beloonde toen Jean Bart
door hem brieven van adeldom te verlee-
nen (1694).
In 1696, brak hij nog eens met zeven fre
gatten door de Engelsch-Hollandsche blok
kade van Duinkerken heen, bcföd aan een
overmacht van drie eskaders tegelijk het
hoofd en bracht den Hollanders een verlies
van 20 millioen gulden toe. Hij werd toen
(1697) tot bevelhebber van een eskader be
noemd.
Toen Lodewijk XIV op een audiëntie aan
Jean Bart deze benoeming mededeelde, be
dankte deze hem met de woorden: „Sire,
daar doet gij wèl aan!"
Bij het controleeren va* nieuwe bewape
ningen vatte hij koude, die ontaardde in
pleuris, welke hem op 52-jarigen leeftijd ten
grave sleepte.
Evenals de Ruyter was Jean Bart een man
van kleine, tenminste middelmatige gestal
te; zijn manieren waren onbeschaafd en
ruw. Maar alle verhalen betreffende zijn on
behouwen gedrag aan het Hof te Versailles
en die hem daar den bijnaam van „de beer"
zouden verschaft hebben, moeten naai- het
rijk der fabelen verwezen worden. Niet te
gen te spreken zijn echter zijn snelheid van
handelen, zijn groote moed, zijn handigheid
in het manoeuvreeren en zijn uitgebreide
kennis der zeevaartkunde.
De volgende bijzonderheid getuigt van zijn
koelbloedieheid in het gevaar.
Toen hij den Prins van Conti, die geko
zen was tot Koning van Polen, naar Elsenör
bracht, werd zijn schip door de Engelschen
aangevallen en bijna overweldigd. Na het
gevecht gaf de Prins zijn blijdschap te ken
nen, omdat zij aan het gevaar van gevan
genneming ontsnapt waren. „Daarvoor was
geen gevaar", antwoordde Jean Bart, „want
mijn zoon stond bij de kruitkamer met een
brandende lont om het schip bij den eersten
wenk in de lucht te laten vliegen!"
Jean Bart was twee maal getrouwd en
had 13 kinderen waarvan slechts zes hem
overleefden. De beroemdste van allen was
de oudste, Frangois-Cornil Bart, denzelfden
dien zijn vader, toen hij hem in de hitte
van een gevecht zag verbleeken, aan de
groote mast liet vastbinden tot het eind van
het gevecht. Francois-Cornil Bart. stierf als
vice-adm'raal op 78-jari?en leeftijd.
Te Duinkerken herinnert een bronzpn
standbeeld, een kunstwerk van David d'An
gers, aan de heldenfeiten van Jean Bart.
den man, die wel wat al te kleineerend ge
woonlijk als „de beruchte zeeroover" wordt
aangeduid.
H. W. DAENDELS.
1762—1818.
Herman Willem Daendels werd geboren
te Hattem den 21sten October 1762. Na te
Harderwijk rechten gestudeerd te hebben
vestigde hij zich als advocaat in zijn ge
boortestad.
Met de voordracht als schepen in 1785 zou
zijn openbare leven beginnen. Maar een
vurig patriot als Daendels was wenschte
Willem V niet in een stadsregeering, het is
dus niet te verwonderen, dat Daendels ac
tief aan de patriottische beweging deelnam
bij het verzet van Hattem tegen de troepen
van den stadhouder. Bij de verdediging van
Amsterdam stond Daendels aan het hoofd
van een afdeeling Geldersche patriotten.
Een jaar later in 1788 volgde zijn verban
ning uit Gelderland. Daendels week naar
Engeland uit, maar in 1794 kwam hij terug
met Pichegru, om hier „Vrijheid, Gelijkheid
en Bx-oederschap" te brengen. Na de staats
greep van 1795 trad Daendels als luitenant-
generaal in dienst bij de Bataafsche Repu
bliek, en organiseerde het leger. Zijn staats
greep van 22 Januari 1798 werd gevolgd
door dien van 12 Juni 1798, waarbij het volk
opgeroepen werd nieuwe representanten te
kiezen.
Het spreekt van zelf, dat het revolutionair
optreden van Daeixdels hem veel vijanden
bezorgde. Toch bleef zijn streven meer op
de krijgskunde dan op politiek gericht. Bij
den inval der Engelschen en Russen in 1799
kreeg hij gelegenheid om zijn bekwaamhe
den te toonen. Op een door hem wegens den
tegenstand, dien hij ondervond aange
vraagd verlof van twee jaar volgde in 1802
zijn ontslagaanvrage, daar een nieuwe door
hem voorbereide staatsgreep van Franschë
zijde tegengewerkt werd.
Daendels kreeg van het Staatsbewind 500!
H.A. heidegrond te Heerde in eeuwigduren
de erfpacht en hield zich als rustend burger
bezig met de ontginning daarvan. 'sLanda
dienst eischte hem toch weer op, want in
1806 benoemde Koning Lodewijk hem tofi
Staatsraad, en belastte hem met de verde
diging van Groningen en Friesland tegexf
Pruissen. Als maarschalk van Holland ein
digde zijn loopbaan hier te lande, om plaats
te maken voor een roemrijker in Ned. Oost-
Indië als gouverneur-generaal, hij was iri
1807 daartoe benoemd. Zoo hij op Java, toen
ongeveer het eenige eiland, dat de Engel
schen ons gelaten hadden, inet ijzeren ge
strengheid optrad, was dat niet alleen ten!
onzen voordeele, maar maakte hij aan wan
bestuur van inlandsche zijde hier en daar
voorgoed een einde. Bekend is daarentegen!
hoe bij den aanleg van den Grooten Post
weg, die dwars over Java Batavia met Soe-
rabaja verbindt honderden inlanders heö
leven lieten. I
Laster, uitgezaaid door zijn talrijke vijan
den was oorzaak van zijn terugroeping door
Napoleon in 1810. Groot-officier van het
legioen van eer, kwam hij nu rechtstreeks»
in dienst van Napoleon, stond aan het hoofd
van verschillende divisiën van diens leger
en hielp in 1813 diens laatste gevechtsposten.
in het Oosten verdedigen.
Daendels beleefde aldus nog het herstel
der Oranjes, en werd zelfs in 1815 door Ko
ning Willem I weer in staatsdienst genomen,
als gouverneur van de Kust van Guinea. Ook
hier werkte hij met alle energie, tegen het
klimaat was hij echter niet meer bestand en
hij overleed er 2 Mei 1818.
FAMILIERELATIES.
„Mijn oom is getrouwd met mijn groot
moeder", zei laatst iemand in gezelschap.
„Wie begrijpt hoe dit kan?"
En toen niemand het snapte gaf hij de
volgende uitlegging:
„Mijn oom was de oudste van 13 kinderen
en mijn vader de jongste. Mijn oom trouw
de met een weduwe met een dochter en
mijn vader trad in het huwelijk met die
dochter. Dus de vrouw van mijn oom werd
zoowel mijn grootmoeder als mijn tante.
Maar waar we nu een beetje mee zitten is
dit: welke familierelatie bestaat er nu tus-
scnen de kinderen van mijn oom en miin
grootmoeder en die van mijn vader en de
dochtgr van mijn grootmoeder?"
Weet iemand een oplossing?
Vrouw (tot vriendin): Ja, en weet je wat
vooral zoo heerlijk is voor mijn man. Nu hy zich
uit zaken teruggetrokken heeft, kan hy precies
doen, waar hij lust in heeft. (Humorist.)