HAARLEM'S DAGBLAD De Man met den Hnrrelvoet MUZIEK UIT AETHER-GOLVEN. FEUILLETON. MAANDAG 7 JANUARI 1929 DERDE BLAD Theremin's leerlingen in den Stadsschouwburg. EEN BUITENGEWOON GOED GESLAAGDE DEMONSTRATIE. Tijdens de voorstelling, geheel links onze medewerker de heer Karei de Jong, die met sue aethergolvenmuziek voortbracht, aan den vleugel Prof. Lewin, rechts de heeren Tscharikoff en Henkin, Binnen de wanden van den tempel waar tie klassieke tooneelspeelkunst gemeenlijk be oefend wordt waren vreemdsoortige appa raten neergezet; met de opstelling was men ruim voor 7 uur al bezig en 't is vreemd dat de muren van het eerwaardige huis, welks fundament feitelijk de eeuwenoude traditie is, niet sidderden onder het hoogst moderne rumoer dat aan de sfeer ontlokt werd. Aanstonds bleek dat ervaren musici ver bluffende resultaten met Theremin's Aether golvenmuziek kunnen bereiken. En volgens den heer Dio Huysmans die een inleiding hield kunnen leeken na vrij kortstondige oefening het heel ver op dit gebied brengen. Het publiek was in hooge mate enthou siast. De waardeering van onzen muziekre censent kunt u hieronder vinden. Hier zij echter opgemerkt dat deze uitvinding op den leek diepen indruk maakte. Er is iets fascineerends in de gebarende handen, die een onbeperkte macht schijnen te hebben, die een weelde van klanken ont lokken. schijnbaar uit niets. Onze muziekrecensent, de heer Karei de Jong behoorde tot degenen die dezen avond een sensationeel applaus verwierven. Men verzekerde mij dat het slechts bij hooge uit zondering geschiedt dat iemand die voor de eerste maal het toestel bespeelt er een be hoorlijke melodie aan kan ontlokken. De heer de Jong slaagde er echter onmiddellijk in, het met piano begeleiding, tot een zeer behoorlijk en voor een beginneling zelfs verrassend resultaat te brengen! Het pu bliek dat zich zeer amuseerde met het ge jammer van katten en het gejank van Mexi- caansche honden, dat anderen uit hun mid den met een verheugd gezicht produceerden was terecht opgetogen over het debuut van den heer de Jong. Wat de techniek dezer uitvinding betreft het volgende: De toestellen, zijn ingebouwde „hoogfre- quentie -oscillatoren" De oscillator brengt j langs electro-magne- tischen weg trillingen voort van hooge fre- quentie. Een toon i wordt veroorzaakt door regelmatige tril- i lingen, die via het oor in klank wordt omge- 5 zet; hoe grooter het 3 aantal trillingen, des te hooger, hoe kleiner dat aantal, des te la ger de toon. In het verschil van de frequen- die tusschen de twee oscillatoren ligt 't ver mogen om het toongebied te beheerschen; wordt het verschil tien duizend, dan is men boven de grens van het toonbewustzijn uit. Men moet dus het verschil regelen. Dat ge schiedt, bij deze uitvinding, met de hand, welke in^de ruimte die het toestel omgeeft, wordt bewogen. Aan het toestel is een staaf aangebracht. Naarmate de hand die staaf nadert, wordt de toon hooger, naarmate zij zich ervan verwijdert, wordt de toon lager. De toonsterkte (dynamiek) wordt geregeld met electro-technische middelen (onder an deren twee Philips luidsprekers) het vibrato yerkregen door vibreerende handbeweging. Door een bepaalde groepeering van de boventonen wordt de klankkleur bepaald. Verschillende luidsprekers produceeren het timbre. Veel mogelijkheden biedt het ge bruik van de eigenaardigheden in de laag- frequentie, verwerkt met behulp van de z.g. kathodenbuizen. Een ander bereikbaar ef fect is ook dat van de echo. A. Onze muziekrecensent schrijft: Het zou nog voorbarig zijn over de muzi kale waarde van Prof. Theremin's vinding en over de muzikale perspectieven, die zij oppert 'n beslist oordeel uit te spreken. Inte ressant is het verschijnsel in ieder geval en de heeren Eugen Henkin en Kristodor Tscharikoff hebben in soli en duetten, alle met begeleiding van klavier, getoond dat de op zich zelve stugge differentiaaltoon, die door de interferentie der aethertrillingen ontstaat, door betrekkelijk eenvoudige, en naar het mij voorkomt, gemakkelijk aan te leeren mani- en pedipulaties muzikaal en artistiek bruikbaar te maken is. Het timbre van den toon der gisteravond gede monstreerde toestellen houdt ongeveer het midden tusschen dat van strijkinstrumenten en dat van de menschelijke stem; de hooge tonen gelijken op die der fluit; de omvang is naar boven toe onbegrensd; in de laagte daarentegen, reeds bij de laagste tonen van het groot octaaf verkrijgt het geluid een ma ger en krakend karakter, dat misschien door technische veranderingen nog wel in gunstl- gen zin te wijzigen zal zijn. Door een met den voet te regelen weerstand is de geluid sterkte te regelen van forto tot nauw hoor baar pianissimo toe. Dit, het vibrato van de „bespelende" hand en de juiste interruptie door het knopje in de andere hand, waar door phraseering en articuleering ontstaan, bepalen samen het muzikale karakter in de voordracht; de spelende hand heeft natuur lijk voor zuivere intonatie te zorgen. Door een knop kan men het instrument op ver schillende toonshoogte brengen, evenals door het verstemmen van een snaar. De heeren Henkin en Tscharikoff gaven in verschillende kortere nummers blijk van muzikaliteit en geoefëndheid; het quintet uit „Rigoletto", door eerstgenoemde gespeeld, bewees zelfs een niet geringe vaardigheid in snelle staccatofiguren, die veel moeilijker uit te voeren zijn dan legato-opvolgingen, wijl de speelhand de afstanden in 't eerste geval terstond juist moet treffen; bij 't legato kan de speler contröleeren hoever de beweging der hand gaan moet. Een uitbun dig applaus beloonde den heer Henkin; maar ook de overige solo- en duo-nummers waven over-'t algemeen aardig om te hooren en werden dankbaar aanvaard. Naar mijn smaak vibreeren de spelers echter wat te sterk en overdrijven zij de werking van het nuanceeringspedaal wel eens, waardoor hun voordrachten vaak iets gemaniereerds krij gen. We staan evenwel nog aan 't begin van de experimenten met deze merkwaardige toestellen en kunnen dus niet voorspellen waarheen verdere mechanische volmaking en een hooger ontwikkelde speeltechniek nog voeren kunnen. In elk geval schijnt 't me toe dat deze apparaten meer toekomst heb ben dan de sirenes van Dr. Naber, die deze een kleine twintig jaren geleden eens gede monstreerd heeft om ze vervolgens weer in vergetelheid te zien verzinken. Doch aan deze sirenes kleefden zoodanige onverander bare technische gebreken, dat ze terstond voor muzikaal gebruik ongeschikt leken. Aan de apparaten was ook nog een echo apparaat, dat hoog aan de galerij bevestigd was, electrisch verbonden; daarmee werden eenige aardige effecten bereikt. Een vrij talrijk publiek was opgekomen om van deze eerste demonstraties getuige te zijn; velen gaven ook gehoor aan de uitnoo- diging, om na afloop van het programma op het podium te komen en zelf de werking der apparaten te beproeven. Toen hoorde men veel, wat aan den beruchten canls Mexicanensis deed denken, maar aan enke len gelukte het ook, terstond een definieer baar melodietje te produceeren, en ik zelf heb ook de ondervinding opgedaan, dat dit laatste niet zoo heel moeilijk is. De heeren Henkin en Tscharikoff en de heer Prof. Michael Lewin, die alle voor drachten op het klavier begeleidden, zullen waarschijnlijk hier nogmaals een demonstra tie komen geven. We kunnen ieder, die be lang in muziek stelt aanbevelen, deze in teressante experimenten en voordrachten te gaan bijwonen, en ook zelf eens een expe riment te wagen. KAREL DE JONG. INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN a 60 Cents per regel. STOFZUIGERHUIS MAERTENS BARTELJOR1SSTRAAT 16 TELEF. No. 10756 5 Apex Klop-Veeg-Stofzuigersf175. MUZIEK. MIGNON. Twee werken hebben den naam van Am- broisc Thomas bekend en beroemd gemaakt tot ver buiten de grenzen van Frankrijk: „Mignon" en „Hamlet". Zij werden geschre ven in de jaren 1866 en 1868 en besloten een langdurige en vruchtbare werkzaamheid van Thomas op muzikaal-dramatisch gebied. Doch alle voorafgegane werken bleken geen blijvers, het waren slechts passanten op het Parijsche repertoire, zoodat de misnoeg de componist zelfs in een periode van on vruchtbaarheid verviel, die aan het ontstaan van Mignon voorafging, en zes jaren duurde. Toen kwam de inspiratie door den tekst die Michel Carré en Jules Barbier naar het ver haal van Goethe hadden samengesteld, en misschien niet minder door het schilderstuk van Ary Scheffer: „Mignon regrettant sa pa- trie" en de opera „Mignon" van den toen 55-jarigen componist werd een succes. Het was een tijd, waarin de invloed van Wagner en diens aanhangers zich reeds deed gelden, een invloed die alles trachtte te verguizen wat zich niet bij de leerstellingen die van Weimar uit verbreid werden, aansloot. In „Tristan und Isolde" had Wagner zijn theo rieën reeds in praktijk gebracht, het toeval wilde dat in hetzelfde jaar 1859, waarin Tristan voleindigd werd, in Frankrijk Gou nod een werk schiep, dat buiten allen Wag- nerschen invloed stond en toch de wereld zou veroveren: „Marguerite", bij ons meestal onder den titel „Faust" ten tooneele ge bracht. Zeven jaar later kwam „Mignon"; ook hier is van Wagnerschen invloed niets te bespeuren; ook dit werk vond zijn weg, zij het in mindere mate dan dat van Gou nod. Zie hier wat een tijdgenoot toenmaals over „Mignon" schreef: „Mignon" is een meesterstuk van smaak, bevalligheid en poëzie. Alles is in dat werk geslaagd en. on danks een zekere onverschilligheid der pers, de stelselmatige minachting der aanhangers van Weimar en de kwalijk verborgen oppo sitie der voorstanders van lyrische klucht spelen is het succes van dit werk langzamer hand van het parterre, door het amphithea ter, tot de eerste loges opgeklommen." Deze laatste vermelding lijkt in de tegen woordige locale omstandigheden, waarin het Hirsch-ensemble zich op de grootste recettes, de volste loges, de meeste smokings en avondrobes mag beroemen, geen criterium voor de artistieke waarde van een werk; misschien was het vóór een zestigtal jaren anders daarmee gesteld: trouwens we zou den de lofspraken die de zooeven aange haalde schrijver omtrent de muzikale ka rakteristiek in „Mignon" geeft ook niet n-eer alle zonder voorbehoud onderschrijven. In ieder geval blijft het merkwaardig dat twee der meest succesrijke Fransche opera's uit het begin van de tweede helft der vorige eeuw hun stof aan een bewerking, of, vol gens sommigen, mishandeling van werken van den Duitschen dichter Goethe ontleen den. De niet van chauvinisme vrij te pleiten geschiedschrijver Storck fulmineerde zelfs in zijn „Geschichte der musik" tegen zijn land- genooten, wijl zij zulke producten als Faust en Mignon binnen de Duitsc'ne grenzen had den durven toejuichen. Doch hij vergat dat het publiek bij een opera in de eerste plaats terwille der muziek komt; als de handeling niet al te onmogelijk is, is dat winst; is zij wél onmogelijk en de muziek pakkend, dan slikt men de nonsens van den tekst gewillig. „II Trovatore" en „die Zauberflöte", om slechts deze twee voorbeelden te noemen, hebben dat voldoende bewezen. Om nu op „Mignon" terug te komen: de handeling in Mignon is zeer aannemelijk, maar ik zou de muziek van Thomas niet gaarne gelijkstellen met die van Gounod in „Faust", laat staan met die van Bizet in zijn meesterwerk „Carmen". De muzikale taal van Thomas is niet zeer persoonlijk, er ko men slechts weinige praegnante melodieën in, de karakterteekening is ook niet heel sterk, maar over 't geheel is zijn muziek lie felijk en rijk aan bevallige rhythmen. Zij wekt eenigszins Sinterklaas- of Oudejaars avondherinneringen: een boel lekkers, als speculaas, marsepain, chocola, boterletters, appelbeignets, -bollen en -flappen, alles heel smakelijk en genoegelijk, doch aan het ein de heeft men trek in een boterham met oude kaas of iets anders hartigs. De Co-Opera-tie heeft. Zaterdagavond in den Stadsschouwburg een uitvoering van „Mignon" gegeven die wel, goeds bevatte, maar waarin een zeker gebrek aan eenheid waar te nemen viel. Dit was echter een ge volg der omstandigheden. Wegens ziekte van den tenor Jan ten Hove had men ter elfder ure een plaatsvervanger voor de partij van Wilhelm Meister moeten zoeken; welnu, deze was in alle opzichten uitmuntend, maar doordat hij Franschman was, moest de uit voering gedeeltelijk in het Fransch, gedeel telijk in het Nederlandsch plaats hebben. Intusschen is het ons een onverdeeld genoe gen geweest den heer Jolbert, tenor aan de Opéra-Comique te Parijs, in de rol van Wilhelm te zien en vooral te hooren. Een fijne, zeer welluidende, hoogst gemakkelijk aansprekende stem, zuivere intonatie, een mooie en duidelijke uitspraak van den Franschen tekst, een beschaafde actie maak ten dat zijn vertolking onverdeeld genot schonk. Emma de Cary gaf haar tegenspel en -zang als Philine tegenover Wilhelm eveneens in 't Fransch en zij bleek deze taal te beheerschen als een geboren Framjaise; de parlandi tegen de overige gaf zij in onze taal met de gemakkelijkheid eener Vlaam- sche artiste; de aan muzikale figuratie rijke party zong zij met virtuositeit, doch niet steeds geheel geacheveerd; haar sopraan klinkt soms eenigszins ruw en in dc hoogte schril, en de uitbeelding der rol had ik me over 't algemeen fijner gedacht. Magda Litef was in de titelrol het best in de groote solo in het tweede gedeelte van het tweede bedrijf en in het daaropvolgende duet met Lothario: overigens vond ik in haar uitbeel ding meer sentimentaliteit dan jeugdig ver langen. Willy Hansen bracht noch in zang. noch in spel van de rol van Frederick veel terecht. Henri Bloemgarten zong als altijd goed doch bij zijn werkelijk mooie stem voegde zich noch muzikale, noch mimische uitdrukking; bovendien heeft hij een nel- ging om alle vocalen te rekken. De figuur van Laërte, zooals Iwan Monasch die uit beeldde schijnt mij toe meer in de Opera bouffe dan in de Opera Comique thuis te hooren. De overige solorolletjes zijn. van on dergeschikt belang. Vrij goed waren de ko ren te noemen; zeer verdienstelijk speelde het orkest, waarin zich de solo-viool en solo-cello bijzonder onderscheidden, en waar over Jules Dreese met succes den staf voerde. Er waren mooie en minder mooie costu mes, doch de tooneelaankleeding was niet steeds gelukkig. Een coupon gebloemde stof met een prijskaartje er aan lijkt me geen ge schikt tafelkleed in de kamer eener barones in het kasteel van een rijk man. en de ka mer van Markies Cypriani was al erg leeg en ongezellig. De regie had verzorgder kunnen zijn. De schouwburg was tamelijk goed bezet. KAREL DE JONG HET TOONEEL. „VOORUITGANG". Ora et Labora. Spel van het land door Hcrm. Heijcrmans. In zijn propagandistische rede vóór den aanvang der opvoering van Ora et Labora door de Arbeiders Tooneelvereeniging Voor uitgang vertelde de heer A. B. Kleerekooper, dat op Heijermans' werkkamer een klein verdord kransje van erica hing. Niets was Heijermans zoo lief als dat verdorde kransje, omdat hieraan een hem dierbare herinne ring verbonden was. Want op zijn jubileum was het hem aangeboden door eenige een voudige menschen uit Friesland als hulde en dank voor zijn Ora et Labora, het too- neelstuk, waarin hij de ellende van de Friesche heide had gegeven. In geen van zijn andere werken heeft Heijermans de armoede en de ellende met schriller kleuren geschilderd dan in Ora et Labora. Het is een schilderij van louter ellende! Is dat voldoende voor een tooneelwerk? In den tijd van het realisme meende men van wel, maar het lot van Ora et Labora bij zijn vernieuwde opvoering door Het Schouw- tooneel eenige maanden geleden heeft bewe zen, dat het publiek van tegenwoordig iets anders van het tooneel verlangt dan enkel de opeenvolging van „tranches de vie" met niets dan maatschappelijke ellende. Het pu bliek te Amsterdam en Den Haag heeft het stuk ondanks de voortreffelijke opvoering afgewezen en Ora et Labora is bij deze reprise dan ook gevallen, niet zoo zeer om dat de toestanden, in dit stuk beschreven tegenwoordig anders zouden zijn, maar om dat het geheele kunstgenre verouderd is. De schildering van louter ellende is nog geen drama. Hoe hard het schijnbaar moge klinken, het verveelt op den duur. Zelfs bij een publiek van arbeiders. Dit is mij duide lijk gebleken uit gesprekken, die ik in de koffiekamer tijdens de pauze Zaterdagavond opving. De eenige werkelijk tragische figuur in het stuk is Eelke, de zoon, en aan het slot, wanneer Eelke tot de ontdekking komt,, dat zijn groot offer door niemand begrepen is en hij zelfs Sytske moet verliezen, wordt het stuk ook werkelijk één oogenblik drama tisch. Hier gaat Heijermans boven de maat schappelijke ellende uit, geeft hij de inner lijke tragiek van een mensch. Er is een stijgende lijn in de opvoeringen van Vooruitgang, sinds deze arbeitiers-ver- eeniging zich onder de regie van mevrouw SandersHerzberg heeft gesteld. Men zou wenschen, dat de leden van eenige onzer andere Haarlemsche arbeiders-tooneelver- eenigingen de opvoeringen van Vooruitgang eens gingen bijwonen om hieruit te leeren, wat het arbeiders-dilettanten tooneel bij ernstigen wil en onder werkelijk kunstzinnige leiding vermag. Het was een wedstrijdavond en het lykt ons daarom beter ons ditmaal van een detail-kritiek te onthouden. Wij laten dit gaarne aan de jury over. Alleen willen wij zeggen, dat het als gehe U voor al vóór de pauze een voor dilettanten zeer goede opvoering was en dat het aan de spe lers herhaaldelijk is gelukt atmosfeer o.i. in het uitstekend gespeeld tooneel, waarin het godsdienstige danklied werd aangeheven te scheppen. Er waren ook wel enkele zwakke plekken vooral in Hl maar het was toch ver rassend te zien, wat mevrouw Sanders Herzberg in dit toch waarlijk niet gemakke lijk opvoerbare stuk met een zoo uitgebreide bezetting heeft weten te bereiken. En hoe zij ook individueel de spelers heeft mogen in- spireeren. bewees wel het meest de heer H. van Dokkum, die zich zelf in de rol van Watze overtrof. Hy ging Zaterdag naar rijn meening boven mevrouw Byisma uit, die in haar spel als Maaike niet tot een zelfde hoogte als in De Koekoek wist te stijgen! En.maar nee, nee, laat ik nu niet verder gaan, want dan zou ik zoo waar toch nog in detail-kritiek vervallen. Een woord van hulde ten slotte aan dc directie van den schouwburg aan den Jans- weg, die terdege heeft meegewerkt aan het welslagen van de voorstelling door het leve ren van de voor dit stuk zeer moeilUke décors. In het door den Bond van arbeiders too- neelvereenigingen in Nederland uitgegeven programma voor den tooneelwedstrUd moesten wy tot zes maal toe den naam Heyermans verkeerd gespeld zien! Een der- gelyke fout zou Heyermans toch niet heb ben mogen verwachten in een programma van arbeiders-tooneelvereeniglngen! J. B. SCHUIL T. O. N. E. V. O. GECOSTUMEERD KINDERFEEST. De Haarlemsche tooneelvereeniging T. O. N.E.V.O. organiseert op Zaterdag 12 Januari een groot gecostumeerd kinderfeest in de groote zaal, van het Gemeentelyk Concert gebouw. Het feest zal geheel het karakter dragen van een bal-inasqué, alleen zullen maskers geweerd en cius de kindergezichtjes niet ontsierd worden. Het vorige jaar had een dergeiyk feest van „Tonevo" een groot succes. Voor de mooiste en aardigste pakjes worden prijzen beschikbaar gesteld in den vorm van speelgoed en versnaperingen. De jury bestaat uit de dames mej. Busquet, mevr. van Am- stelFreund en mevr. Blomberg—Zeeman. Ter afwisseling tusschen dansen en vroo- lijke spelletjes zullen eenige kinderfilms wor den vertoond, terwyi misschien als extra nummer een muzikale clown optreedt, waar over het bestuur echter nog in onderhande ling is. Het eigeniyke kinderfeest duurt tot 10 uur, daarna is er bal voor de volwasse nen. JUBILEUM. De heer J. N. Strating, boekhouder 'oy de Haarlemsche Bankveeeniglng te IJmulden, z_l 1 Februari 25 jaar by deze instelling werkzaam zyn geweest. GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. Terug te bekomen by: Burgers, Seholer- weg 6, beursje; Bransen, Raamsteeg 25. bril; Sierkan, Zyhveg, hoorapparaat; Vastonho- ven, Ostadestraat 7, handschoen; Hemelryk, Ruysdaelstraat 9 zwart, idem; Bureau van politie, Smedestraat, idem; v. Rossum, Schre- veliusstraat 2 rood, idem; Diermanse, Dr. Leydsstraat 38. Idem; Kennel Fauna, hond (box)'Spoor, Witte Heerenstraat 29, kerk boekje; Schaapman, Jac. Gcclstraat 26. pot- loodsiy'per; Wezelenberg, KL Heiligland !5, pakje met inhoud: v. Bemmelen, Gen. Bo- thastraat 112, rywielpomp; de Wys, Smede straat 21 boven, rywielbelastingmerk; Spook pynboomstraat 99, idem; de Wit. Kruis tochtstraat 25, idem in étui;; Beudeker, Rip- perdapark 31 (riem (gordel). Koelman, Vis- scherseinde 16, Spaarndam, sigarenkoker; Eelman, Vrouwehekstraat 47, suiker; Bureau van politie Smedestraat, lapje zyde. UITGAAN. CONCERT MEVR. NOORDFWIER. De gevierde zangeres, mevrouw A. Noorwler- Reddingnis zal op het Gem. Orgelconcert van Vrijdag 11 Januari a.s. optreden. Nog dit najaar woonden pl.m. 2000 menschen haar concert bi) in de Grcote Kerk. De concert zaal zal nu wel te klein blijken, om alle belang stellenden te kunnen bevatten. Het verdient daarom aanbeveling de kaarten reeds vooruit te koopen. IJMUIDEN. CENT. BOND VAN TRANSPORTARBEIDERS Tot opvolger van den heer D. F. G. Schil ling als beambte van de afd. IJmuiden van den Centralen Bond van Transportarbeiders is benoemd de lieer J. v. d. Veer alhier. PERSONALIA. Ds. L. W. Erdman hoopt Donderdag 7 Fe bruari a.s. den dag te herdenken, waarop hy voor 25 jaar het ambt van predikant by d Ned. Herv. Gemeente aanvaardde. De eerste standplaats van den a.s. jubilaris was Spy- kenisse. HEEMSTEDE GEVONDEN VOORWERPEN. Terug te bekomen by: Ouddenaarden. Hoo- gewerfstraat 12 HiUegom, een zilveren beurs je met inhoud. Mevr. Droog. Raadhuisplein 8, een broche: Wiersma, Raadhuisstraat 36, een rozenkrans in etui. Schouten. Hceren- weg 1, een zwarte hond. J. Schulz, Iepen- laan 4, een kihderschoentje; Bureau van po litie Raadhuisstraat, een hondenmuilkorf. EEN GESCHIEDENIS VAN DEN GEHEIMEN DIENST. Uit het Engelsch van DOUGLAS VALENTINE. 7) Wat mij intusschen verwonderde was het feit dat zulk een Amerikaansch zakenman, blykbaar iemand van zekere standing en goed gekleed, zijn intrek nam in een obscuur Duitsch hotel op aanbeveling van een Duit- scher, al was dat dan ook, aan zyn naam en het uiterlyk van zyn visitekaartjes te oordeelen, iemand uit hoogere kringen. Het was natuurlijk mogehjk dat Semlin, evenals ik zelf, in Rotterdam door den nacht was overvallen en de aanbeveling voor dit hotel van een Duitsche kennis in de stad had gekregen. Maar Amerikanen zijn voorzichtige lieden en ik achtte het on- waarschijnlyk dat een Amerikaansch zaken man zich zou wagen in een dergelyke. wei nig-gunstig uitziende inrichting, terwijl hy een groot bedrag aan geld by zich had; in zijn portefeuille zat een som van verschei dene honderden ponden in Hollandsch bank papier. Ik wist dat de Britsche autoriteiten het zooveel mogelijk tegengingen dat neutralen in oorlogstijd heen en weer reisden tusschen Engeland en Duitschland. Waarschynlijk wilde Semlin op zyn Europeesche reis in beide landen zaken doen en hy achtte het misschien verstandiger zyn bezoek aan Duitschland van Rotterdam uit te brengen en zich daar een beetje onzichtbaar te hou den op dat de Engelsche poütie er niet de lucht van kreeg. Maar zyn Duitsch was onberispelijk ge weest, zonder een zweem van Amerikaansch accent. Het was mij bekend welk een goed gebruik de Duitsche geheime dienst in het verleden van neutrale paspoorten had ge maakt. Daarom besloot ik in de kamer naast aan een onderzoek in te stellen in de ba gage van Dr. Semlin. Achter in mijn her sens was steeds dat half-onbewuste besluit nog niet klaar en duidelyk geformuleerd en toch reeds vastgeworteld. Ik nam mijn kaars weer op en slipte de kamer uit. Toen ik op de gang kwam en mij omdraaide om de deur van mijn kamer ach ter mij te sluiten, ving de spiegel aan het einde van de corridor een glimp van de kaarsvlam op. Ik keek en zag mij zelf in den spiegel. een bleek, star gelaat. Ik keek nog eens. Toen had ik opeens de oplossing van het raadsel, dat mijn ge dachten had bezig gehouden, terwijl ik het gezicht van den dooae had bestudeerd. Het was niet het gezicht van Francis, waaraan die trekken deden denken. Het was myn eigen gezicht! Het volgend oogenblik was ik in no. 33. Ik kon geen sleutel van de kamer ontdek ken, Semlin moest die hebben laten vallen. Maar ik vond het geraden mij te haasten, voordat ik gestoord zou worden. Ik had het nog niet elf uur hooren slaan. De hoed en overjas van den vreemdeling lagen op den stoel. In den hoed stond het merk van een bekende Engelsche modezaak; in de zakken van de overjas zaten een paar leeren nandschoenen, anders niets. Een koffertje stond geopend op tafel. Het bevatte een paar toiletbenoodigdheden, een paar pyama's, een schoon overhemd, pantof fels. niets van beteekenis en geen stukje papier. Ik keek alles nog eens zorgvuldig na, in specteerde het sponzenzakje, opende het doosje waar het scheermes in zat, schudde het overhemd uit en nam tenslotte alles uit de tasch en legde het op tafel. Toen deed ik een eigenaardige ontdekking. Van binnen was de tasch gevoerd met die gele, zeildoek- aclitige stof, waarmee haast alle goedkoope koffers gevoerd zyn. Op den bodem van de tasch was een langwerpig stuk voering open- getornd, waardoor men het leer zien kon. Dit was niet ruw of slordig gedaan want de voering lag netjes teruggeslagen tegen het leer. Ik lichtte de tasch op en bekeek haar nauwkeurig. Toen zag ik opeens op tafel een langwerpig stukje zeildoek liggen Ik nam het op en zag dat het van onderen vol bruine vlekken zat, bruine vlekken van het leer en vlekken van lijm. Het was het ontbrekende stuk voering en het was stijf en kraakte. Met myn zakmes sneed ik den eenen kant open. Het bevatte drie langwerpige stukken papier van een heel dure kwaliteit. Aan drie kanten zag het er keurig uit. maar de vierde kant was on- gelijk, alsof er ruw met een més langs ge sneden was. De drie stukken papier waren de helften van drie kwarto velletjes papier over de lengte in tweeën gesneden. Aan het hoofd van ieder blad bevond zich een stuk van een soort helmkam in goud, wat het precies was, viel niet meer vast te stellen, want de versiering had in het mid den van het blad papier gezeten en de scheur was er juist dwars doorheen gegaan. De brief was in het Engelsch geschreven maar de naam van den geadresseerde en de datum bevonden zich op de ontbrekende helft. In de nachtelyke stilte hoorde ik ergens een deur klappen. Ik stopte de stukken pa pier in hun linnen omhulsel in myn broek zak. Ik moest niet in deze kamer aangetrof fen worden! Met bevende handen begon ik alles weer in de tasch te stoppen. Die vellen papier hieven den sluier van geheimzinnig heid op die over het lichaam, dat in de ka mer hiernaast lag, uitgespreid was. Dit was in ieder geval zeker: Duitscher of Amerikaan, Henry Semlin, fabrikant en belangryk was dat er een reis voor was ge maakt van Amerika naar Engeland, spion, was van Amerika naar Engeland ge reisd niet voor handelsdoeleinden, maar om dat verminkte document in handen te krij gen, dat nu in myn zak zat. Waarom hy alleen maar de helft van dien brief had en wat er met de andere helft gebeurd was, was meer dan ik zeggen konhet was vol doende te weten dat het zóó buitengewoon Toen ik de tasch had geopend voelden myn vingers iets hards, Iets metaalachtigs dat in de voering van de tasch zat. Eerst dacht ik dat het een geldstuk was. maar ik voelde een gesp of zooiets aan den achter kant, het leek een broche te zyn. Mijn zak mes kwam weer te voorschyn en ik zag voor myn oogen een kleine zilveren ster, ter groot te van een redmentsinsigne op een militaire pet. Er stond iets op en ik las; Dit was Dr. Semlin's eigeniyke visite kaartje! (Wordt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 9