HAARLEM'S DAGBLAD
De Man met den Hnrrelvoet
MUZIEK UIT AETHER-GOLVEN.
FEUILLETON.
MAANDAG 7 JANUARI 1929
DERDE BLAD
Theremin's leerlingen in den Stadsschouwburg.
EEN BUITENGEWOON GOED GESLAAGDE DEMONSTRATIE.
Tijdens de voorstelling, geheel links onze medewerker de heer Karei de Jong, die met sue
aethergolvenmuziek voortbracht, aan den vleugel Prof. Lewin, rechts de heeren Tscharikoff en
Henkin,
Binnen de wanden van den tempel waar
tie klassieke tooneelspeelkunst gemeenlijk be
oefend wordt waren vreemdsoortige appa
raten neergezet; met de opstelling was men
ruim voor 7 uur al bezig en 't is vreemd dat
de muren van het eerwaardige huis, welks
fundament feitelijk de eeuwenoude traditie
is, niet sidderden onder het hoogst moderne
rumoer dat aan de sfeer ontlokt werd.
Aanstonds bleek dat ervaren musici ver
bluffende resultaten met Theremin's Aether
golvenmuziek kunnen bereiken. En volgens
den heer Dio Huysmans die een inleiding
hield kunnen leeken na vrij kortstondige
oefening het heel ver op dit gebied brengen.
Het publiek was in hooge mate enthou
siast. De waardeering van onzen muziekre
censent kunt u hieronder vinden. Hier zij
echter opgemerkt dat deze uitvinding op den
leek diepen indruk maakte.
Er is iets fascineerends in de gebarende
handen, die een onbeperkte macht schijnen
te hebben, die een weelde van klanken ont
lokken. schijnbaar uit niets.
Onze muziekrecensent, de heer Karei de
Jong behoorde tot degenen die dezen avond
een sensationeel applaus verwierven. Men
verzekerde mij dat het slechts bij hooge uit
zondering geschiedt dat iemand die voor de
eerste maal het toestel bespeelt er een be
hoorlijke melodie aan kan ontlokken. De
heer de Jong slaagde er echter onmiddellijk
in, het met piano begeleiding, tot een zeer
behoorlijk en voor een beginneling zelfs
verrassend resultaat te brengen! Het pu
bliek dat zich zeer amuseerde met het ge
jammer van katten en het gejank van Mexi-
caansche honden, dat anderen uit hun mid
den met een verheugd gezicht produceerden
was terecht opgetogen over het debuut
van den heer de Jong.
Wat de techniek dezer uitvinding betreft
het volgende:
De toestellen, zijn
ingebouwde „hoogfre-
quentie -oscillatoren"
De oscillator brengt
j langs electro-magne-
tischen weg trillingen
voort van hooge fre-
quentie. Een toon
i wordt veroorzaakt
door regelmatige tril-
i lingen, die via het oor
in klank wordt omge-
5 zet; hoe grooter het
3 aantal trillingen, des
te hooger, hoe kleiner
dat aantal, des te la
ger de toon. In het verschil van de frequen-
die tusschen de twee oscillatoren ligt 't ver
mogen om het toongebied te beheerschen;
wordt het verschil tien duizend, dan is men
boven de grens van het toonbewustzijn uit.
Men moet dus het verschil regelen. Dat ge
schiedt, bij deze uitvinding, met de hand,
welke in^de ruimte die het toestel omgeeft,
wordt bewogen. Aan het toestel is een staaf
aangebracht. Naarmate de hand die staaf
nadert, wordt de toon hooger, naarmate zij
zich ervan verwijdert, wordt de toon lager.
De toonsterkte (dynamiek) wordt geregeld
met electro-technische middelen (onder an
deren twee Philips luidsprekers) het vibrato
yerkregen door vibreerende handbeweging.
Door een bepaalde groepeering van de
boventonen wordt de klankkleur bepaald.
Verschillende luidsprekers produceeren het
timbre. Veel mogelijkheden biedt het ge
bruik van de eigenaardigheden in de laag-
frequentie, verwerkt met behulp van de z.g.
kathodenbuizen. Een ander bereikbaar ef
fect is ook dat van de echo.
A.
Onze muziekrecensent schrijft:
Het zou nog voorbarig zijn over de muzi
kale waarde van Prof. Theremin's vinding
en over de muzikale perspectieven, die zij
oppert 'n beslist oordeel uit te spreken. Inte
ressant is het verschijnsel in ieder geval en
de heeren Eugen Henkin en Kristodor
Tscharikoff hebben in soli en duetten, alle
met begeleiding van klavier, getoond dat de
op zich zelve stugge differentiaaltoon, die
door de interferentie der aethertrillingen
ontstaat, door betrekkelijk eenvoudige, en
naar het mij voorkomt, gemakkelijk aan te
leeren mani- en pedipulaties muzikaal en
artistiek bruikbaar te maken is. Het timbre
van den toon der gisteravond gede
monstreerde toestellen houdt ongeveer het
midden tusschen dat van strijkinstrumenten
en dat van de menschelijke stem; de hooge
tonen gelijken op die der fluit; de omvang
is naar boven toe onbegrensd; in de laagte
daarentegen, reeds bij de laagste tonen van
het groot octaaf verkrijgt het geluid een ma
ger en krakend karakter, dat misschien door
technische veranderingen nog wel in gunstl-
gen zin te wijzigen zal zijn. Door een met
den voet te regelen weerstand is de geluid
sterkte te regelen van forto tot nauw hoor
baar pianissimo toe. Dit, het vibrato van de
„bespelende" hand en de juiste interruptie
door het knopje in de andere hand, waar
door phraseering en articuleering ontstaan,
bepalen samen het muzikale karakter in de
voordracht; de spelende hand heeft natuur
lijk voor zuivere intonatie te zorgen. Door
een knop kan men het instrument op ver
schillende toonshoogte brengen, evenals door
het verstemmen van een snaar.
De heeren Henkin en Tscharikoff gaven
in verschillende kortere nummers blijk van
muzikaliteit en geoefëndheid; het quintet
uit „Rigoletto", door eerstgenoemde gespeeld,
bewees zelfs een niet geringe vaardigheid
in snelle staccatofiguren, die veel moeilijker
uit te voeren zijn dan legato-opvolgingen,
wijl de speelhand de afstanden in 't eerste
geval terstond juist moet treffen; bij 't
legato kan de speler contröleeren hoever de
beweging der hand gaan moet. Een uitbun
dig applaus beloonde den heer Henkin; maar
ook de overige solo- en duo-nummers waven
over-'t algemeen aardig om te hooren en
werden dankbaar aanvaard. Naar mijn
smaak vibreeren de spelers echter wat te
sterk en overdrijven zij de werking van het
nuanceeringspedaal wel eens, waardoor hun
voordrachten vaak iets gemaniereerds krij
gen. We staan evenwel nog aan 't begin van
de experimenten met deze merkwaardige
toestellen en kunnen dus niet voorspellen
waarheen verdere mechanische volmaking
en een hooger ontwikkelde speeltechniek
nog voeren kunnen. In elk geval schijnt 't me
toe dat deze apparaten meer toekomst heb
ben dan de sirenes van Dr. Naber, die deze
een kleine twintig jaren geleden eens gede
monstreerd heeft om ze vervolgens weer in
vergetelheid te zien verzinken. Doch aan
deze sirenes kleefden zoodanige onverander
bare technische gebreken, dat ze terstond
voor muzikaal gebruik ongeschikt leken.
Aan de apparaten was ook nog een echo
apparaat, dat hoog aan de galerij bevestigd
was, electrisch verbonden; daarmee werden
eenige aardige effecten bereikt.
Een vrij talrijk publiek was opgekomen
om van deze eerste demonstraties getuige te
zijn; velen gaven ook gehoor aan de uitnoo-
diging, om na afloop van het programma
op het podium te komen en zelf de werking
der apparaten te beproeven. Toen hoorde
men veel, wat aan den beruchten canls
Mexicanensis deed denken, maar aan enke
len gelukte het ook, terstond een definieer
baar melodietje te produceeren, en ik zelf
heb ook de ondervinding opgedaan, dat dit
laatste niet zoo heel moeilijk is.
De heeren Henkin en Tscharikoff en de
heer Prof. Michael Lewin, die alle voor
drachten op het klavier begeleidden, zullen
waarschijnlijk hier nogmaals een demonstra
tie komen geven. We kunnen ieder, die be
lang in muziek stelt aanbevelen, deze in
teressante experimenten en voordrachten
te gaan bijwonen, en ook zelf eens een expe
riment te wagen.
KAREL DE JONG.
INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN a 60 Cents
per regel.
STOFZUIGERHUIS MAERTENS
BARTELJOR1SSTRAAT 16
TELEF. No. 10756 5
Apex Klop-Veeg-Stofzuigersf175.
MUZIEK.
MIGNON.
Twee werken hebben den naam van Am-
broisc Thomas bekend en beroemd gemaakt
tot ver buiten de grenzen van Frankrijk:
„Mignon" en „Hamlet". Zij werden geschre
ven in de jaren 1866 en 1868 en besloten een
langdurige en vruchtbare werkzaamheid
van Thomas op muzikaal-dramatisch gebied.
Doch alle voorafgegane werken bleken geen
blijvers, het waren slechts passanten op
het Parijsche repertoire, zoodat de misnoeg
de componist zelfs in een periode van on
vruchtbaarheid verviel, die aan het ontstaan
van Mignon voorafging, en zes jaren duurde.
Toen kwam de inspiratie door den tekst die
Michel Carré en Jules Barbier naar het ver
haal van Goethe hadden samengesteld, en
misschien niet minder door het schilderstuk
van Ary Scheffer: „Mignon regrettant sa pa-
trie" en de opera „Mignon" van den toen
55-jarigen componist werd een succes. Het
was een tijd, waarin de invloed van Wagner
en diens aanhangers zich reeds deed gelden,
een invloed die alles trachtte te verguizen
wat zich niet bij de leerstellingen die van
Weimar uit verbreid werden, aansloot. In
„Tristan und Isolde" had Wagner zijn theo
rieën reeds in praktijk gebracht, het toeval
wilde dat in hetzelfde jaar 1859, waarin
Tristan voleindigd werd, in Frankrijk Gou
nod een werk schiep, dat buiten allen Wag-
nerschen invloed stond en toch de wereld
zou veroveren: „Marguerite", bij ons meestal
onder den titel „Faust" ten tooneele ge
bracht. Zeven jaar later kwam „Mignon";
ook hier is van Wagnerschen invloed niets
te bespeuren; ook dit werk vond zijn weg,
zij het in mindere mate dan dat van Gou
nod. Zie hier wat een tijdgenoot toenmaals
over „Mignon" schreef: „Mignon" is een
meesterstuk van smaak, bevalligheid en
poëzie. Alles is in dat werk geslaagd en. on
danks een zekere onverschilligheid der pers,
de stelselmatige minachting der aanhangers
van Weimar en de kwalijk verborgen oppo
sitie der voorstanders van lyrische klucht
spelen is het succes van dit werk langzamer
hand van het parterre, door het amphithea
ter, tot de eerste loges opgeklommen."
Deze laatste vermelding lijkt in de tegen
woordige locale omstandigheden, waarin het
Hirsch-ensemble zich op de grootste recettes,
de volste loges, de meeste smokings en
avondrobes mag beroemen, geen criterium
voor de artistieke waarde van een werk;
misschien was het vóór een zestigtal jaren
anders daarmee gesteld: trouwens we zou
den de lofspraken die de zooeven aange
haalde schrijver omtrent de muzikale ka
rakteristiek in „Mignon" geeft ook niet n-eer
alle zonder voorbehoud onderschrijven.
In ieder geval blijft het merkwaardig dat
twee der meest succesrijke Fransche opera's
uit het begin van de tweede helft der vorige
eeuw hun stof aan een bewerking, of, vol
gens sommigen, mishandeling van werken
van den Duitschen dichter Goethe ontleen
den. De niet van chauvinisme vrij te pleiten
geschiedschrijver Storck fulmineerde zelfs in
zijn „Geschichte der musik" tegen zijn land-
genooten, wijl zij zulke producten als Faust
en Mignon binnen de Duitsc'ne grenzen had
den durven toejuichen. Doch hij vergat dat
het publiek bij een opera in de eerste plaats
terwille der muziek komt; als de handeling
niet al te onmogelijk is, is dat winst; is zij
wél onmogelijk en de muziek pakkend, dan
slikt men de nonsens van den tekst gewillig.
„II Trovatore" en „die Zauberflöte", om
slechts deze twee voorbeelden te noemen,
hebben dat voldoende bewezen.
Om nu op „Mignon" terug te komen: de
handeling in Mignon is zeer aannemelijk,
maar ik zou de muziek van Thomas niet
gaarne gelijkstellen met die van Gounod in
„Faust", laat staan met die van Bizet in zijn
meesterwerk „Carmen". De muzikale taal
van Thomas is niet zeer persoonlijk, er ko
men slechts weinige praegnante melodieën
in, de karakterteekening is ook niet heel
sterk, maar over 't geheel is zijn muziek lie
felijk en rijk aan bevallige rhythmen. Zij
wekt eenigszins Sinterklaas- of Oudejaars
avondherinneringen: een boel lekkers, als
speculaas, marsepain, chocola, boterletters,
appelbeignets, -bollen en -flappen, alles heel
smakelijk en genoegelijk, doch aan het ein
de heeft men trek in een boterham met oude
kaas of iets anders hartigs.
De Co-Opera-tie heeft. Zaterdagavond in
den Stadsschouwburg een uitvoering van
„Mignon" gegeven die wel, goeds bevatte,
maar waarin een zeker gebrek aan eenheid
waar te nemen viel. Dit was echter een ge
volg der omstandigheden. Wegens ziekte van
den tenor Jan ten Hove had men ter elfder
ure een plaatsvervanger voor de partij van
Wilhelm Meister moeten zoeken; welnu,
deze was in alle opzichten uitmuntend, maar
doordat hij Franschman was, moest de uit
voering gedeeltelijk in het Fransch, gedeel
telijk in het Nederlandsch plaats hebben.
Intusschen is het ons een onverdeeld genoe
gen geweest den heer Jolbert, tenor aan de
Opéra-Comique te Parijs, in de rol van
Wilhelm te zien en vooral te hooren. Een
fijne, zeer welluidende, hoogst gemakkelijk
aansprekende stem, zuivere intonatie, een
mooie en duidelijke uitspraak van den
Franschen tekst, een beschaafde actie maak
ten dat zijn vertolking onverdeeld genot
schonk. Emma de Cary gaf haar tegenspel
en -zang als Philine tegenover Wilhelm
eveneens in 't Fransch en zij bleek deze taal
te beheerschen als een geboren Framjaise;
de parlandi tegen de overige gaf zij in onze
taal met de gemakkelijkheid eener Vlaam-
sche artiste; de aan muzikale figuratie rijke
party zong zij met virtuositeit, doch niet
steeds geheel geacheveerd; haar sopraan
klinkt soms eenigszins ruw en in dc hoogte
schril, en de uitbeelding der rol had ik me
over 't algemeen fijner gedacht. Magda
Litef was in de titelrol het best in de groote
solo in het tweede gedeelte van het tweede
bedrijf en in het daaropvolgende duet met
Lothario: overigens vond ik in haar uitbeel
ding meer sentimentaliteit dan jeugdig ver
langen. Willy Hansen bracht noch in zang.
noch in spel van de rol van Frederick veel
terecht. Henri Bloemgarten zong als altijd
goed doch bij zijn werkelijk mooie stem
voegde zich noch muzikale, noch mimische
uitdrukking; bovendien heeft hij een nel-
ging om alle vocalen te rekken. De figuur
van Laërte, zooals Iwan Monasch die uit
beeldde schijnt mij toe meer in de Opera
bouffe dan in de Opera Comique thuis te
hooren. De overige solorolletjes zijn. van on
dergeschikt belang. Vrij goed waren de ko
ren te noemen; zeer verdienstelijk speelde
het orkest, waarin zich de solo-viool en
solo-cello bijzonder onderscheidden, en waar
over Jules Dreese met succes den staf
voerde.
Er waren mooie en minder mooie costu
mes, doch de tooneelaankleeding was niet
steeds gelukkig. Een coupon gebloemde stof
met een prijskaartje er aan lijkt me geen ge
schikt tafelkleed in de kamer eener barones
in het kasteel van een rijk man. en de ka
mer van Markies Cypriani was al erg leeg en
ongezellig. De regie had verzorgder kunnen
zijn. De schouwburg was tamelijk goed bezet.
KAREL DE JONG
HET TOONEEL.
„VOORUITGANG".
Ora et Labora. Spel van het
land door Hcrm. Heijcrmans.
In zijn propagandistische rede vóór den
aanvang der opvoering van Ora et Labora
door de Arbeiders Tooneelvereeniging Voor
uitgang vertelde de heer A. B. Kleerekooper,
dat op Heijermans' werkkamer een klein
verdord kransje van erica hing. Niets was
Heijermans zoo lief als dat verdorde kransje,
omdat hieraan een hem dierbare herinne
ring verbonden was. Want op zijn jubileum
was het hem aangeboden door eenige een
voudige menschen uit Friesland als hulde
en dank voor zijn Ora et Labora, het too-
neelstuk, waarin hij de ellende van de
Friesche heide had gegeven.
In geen van zijn andere werken heeft
Heijermans de armoede en de ellende met
schriller kleuren geschilderd dan in Ora et
Labora. Het is een schilderij van louter
ellende!
Is dat voldoende voor een tooneelwerk?
In den tijd van het realisme meende men
van wel, maar het lot van Ora et Labora bij
zijn vernieuwde opvoering door Het Schouw-
tooneel eenige maanden geleden heeft bewe
zen, dat het publiek van tegenwoordig iets
anders van het tooneel verlangt dan enkel
de opeenvolging van „tranches de vie" met
niets dan maatschappelijke ellende. Het pu
bliek te Amsterdam en Den Haag heeft het
stuk ondanks de voortreffelijke opvoering
afgewezen en Ora et Labora is bij deze
reprise dan ook gevallen, niet zoo zeer om
dat de toestanden, in dit stuk beschreven
tegenwoordig anders zouden zijn, maar om
dat het geheele kunstgenre verouderd is.
De schildering van louter ellende is nog
geen drama. Hoe hard het schijnbaar moge
klinken, het verveelt op den duur. Zelfs bij
een publiek van arbeiders. Dit is mij duide
lijk gebleken uit gesprekken, die ik in de
koffiekamer tijdens de pauze Zaterdagavond
opving. De eenige werkelijk tragische figuur
in het stuk is Eelke, de zoon, en aan het slot,
wanneer Eelke tot de ontdekking komt,, dat
zijn groot offer door niemand begrepen is
en hij zelfs Sytske moet verliezen, wordt het
stuk ook werkelijk één oogenblik drama
tisch. Hier gaat Heijermans boven de maat
schappelijke ellende uit, geeft hij de inner
lijke tragiek van een mensch.
Er is een stijgende lijn in de opvoeringen
van Vooruitgang, sinds deze arbeitiers-ver-
eeniging zich onder de regie van mevrouw
SandersHerzberg heeft gesteld. Men zou
wenschen, dat de leden van eenige onzer
andere Haarlemsche arbeiders-tooneelver-
eenigingen de opvoeringen van Vooruitgang
eens gingen bijwonen om hieruit te leeren,
wat het arbeiders-dilettanten tooneel bij
ernstigen wil en onder werkelijk kunstzinnige
leiding vermag. Het was een wedstrijdavond
en het lykt ons daarom beter ons ditmaal
van een detail-kritiek te onthouden. Wij
laten dit gaarne aan de jury over. Alleen
willen wij zeggen, dat het als gehe U voor
al vóór de pauze een voor dilettanten zeer
goede opvoering was en dat het aan de spe
lers herhaaldelijk is gelukt atmosfeer o.i.
in het uitstekend gespeeld tooneel, waarin
het godsdienstige danklied werd aangeheven
te scheppen.
Er waren ook wel enkele zwakke plekken
vooral in Hl maar het was toch ver
rassend te zien, wat mevrouw Sanders
Herzberg in dit toch waarlijk niet gemakke
lijk opvoerbare stuk met een zoo uitgebreide
bezetting heeft weten te bereiken. En hoe zij
ook individueel de spelers heeft mogen in-
spireeren. bewees wel het meest de heer H.
van Dokkum, die zich zelf in de rol van
Watze overtrof. Hy ging Zaterdag naar rijn
meening boven mevrouw Byisma uit, die in
haar spel als Maaike niet tot een zelfde
hoogte als in De Koekoek wist te stijgen!
En.maar nee, nee, laat ik nu niet verder
gaan, want dan zou ik zoo waar toch nog in
detail-kritiek vervallen.
Een woord van hulde ten slotte aan dc
directie van den schouwburg aan den Jans-
weg, die terdege heeft meegewerkt aan het
welslagen van de voorstelling door het leve
ren van de voor dit stuk zeer moeilUke
décors.
In het door den Bond van arbeiders too-
neelvereenigingen in Nederland uitgegeven
programma voor den tooneelwedstrUd
moesten wy tot zes maal toe den naam
Heyermans verkeerd gespeld zien! Een der-
gelyke fout zou Heyermans toch niet heb
ben mogen verwachten in een programma
van arbeiders-tooneelvereeniglngen!
J. B. SCHUIL
T. O. N. E. V. O.
GECOSTUMEERD KINDERFEEST.
De Haarlemsche tooneelvereeniging T. O.
N.E.V.O. organiseert op Zaterdag 12 Januari
een groot gecostumeerd kinderfeest in de
groote zaal, van het Gemeentelyk Concert
gebouw. Het feest zal geheel het karakter
dragen van een bal-inasqué, alleen zullen
maskers geweerd en cius de kindergezichtjes
niet ontsierd worden. Het vorige jaar had een
dergeiyk feest van „Tonevo" een groot succes.
Voor de mooiste en aardigste pakjes worden
prijzen beschikbaar gesteld in den vorm van
speelgoed en versnaperingen. De jury bestaat
uit de dames mej. Busquet, mevr. van Am-
stelFreund en mevr. Blomberg—Zeeman.
Ter afwisseling tusschen dansen en vroo-
lijke spelletjes zullen eenige kinderfilms wor
den vertoond, terwyi misschien als extra
nummer een muzikale clown optreedt, waar
over het bestuur echter nog in onderhande
ling is. Het eigeniyke kinderfeest duurt tot
10 uur, daarna is er bal voor de volwasse
nen.
JUBILEUM.
De heer J. N. Strating, boekhouder 'oy de
Haarlemsche Bankveeeniglng te IJmulden,
z_l 1 Februari 25 jaar by deze instelling
werkzaam zyn geweest.
GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN.
Terug te bekomen by: Burgers, Seholer-
weg 6, beursje; Bransen, Raamsteeg 25. bril;
Sierkan, Zyhveg, hoorapparaat; Vastonho-
ven, Ostadestraat 7, handschoen; Hemelryk,
Ruysdaelstraat 9 zwart, idem; Bureau van
politie, Smedestraat, idem; v. Rossum, Schre-
veliusstraat 2 rood, idem; Diermanse, Dr.
Leydsstraat 38. Idem; Kennel Fauna, hond
(box)'Spoor, Witte Heerenstraat 29, kerk
boekje; Schaapman, Jac. Gcclstraat 26. pot-
loodsiy'per; Wezelenberg, KL Heiligland !5,
pakje met inhoud: v. Bemmelen, Gen. Bo-
thastraat 112, rywielpomp; de Wys, Smede
straat 21 boven, rywielbelastingmerk; Spook
pynboomstraat 99, idem; de Wit. Kruis
tochtstraat 25, idem in étui;; Beudeker, Rip-
perdapark 31 (riem (gordel). Koelman, Vis-
scherseinde 16, Spaarndam, sigarenkoker;
Eelman, Vrouwehekstraat 47, suiker; Bureau
van politie Smedestraat, lapje zyde.
UITGAAN.
CONCERT MEVR. NOORDFWIER.
De gevierde zangeres, mevrouw A. Noorwler-
Reddingnis zal op het Gem. Orgelconcert van
Vrijdag 11 Januari a.s. optreden.
Nog dit najaar woonden pl.m. 2000 menschen
haar concert bi) in de Grcote Kerk. De concert
zaal zal nu wel te klein blijken, om alle belang
stellenden te kunnen bevatten. Het verdient
daarom aanbeveling de kaarten reeds vooruit te
koopen.
IJMUIDEN.
CENT. BOND VAN TRANSPORTARBEIDERS
Tot opvolger van den heer D. F. G. Schil
ling als beambte van de afd. IJmuiden van
den Centralen Bond van Transportarbeiders
is benoemd de lieer J. v. d. Veer alhier.
PERSONALIA.
Ds. L. W. Erdman hoopt Donderdag 7 Fe
bruari a.s. den dag te herdenken, waarop hy
voor 25 jaar het ambt van predikant by d
Ned. Herv. Gemeente aanvaardde. De eerste
standplaats van den a.s. jubilaris was Spy-
kenisse.
HEEMSTEDE
GEVONDEN VOORWERPEN.
Terug te bekomen by: Ouddenaarden. Hoo-
gewerfstraat 12 HiUegom, een zilveren beurs
je met inhoud. Mevr. Droog. Raadhuisplein 8,
een broche: Wiersma, Raadhuisstraat 36,
een rozenkrans in etui. Schouten. Hceren-
weg 1, een zwarte hond. J. Schulz, Iepen-
laan 4, een kihderschoentje; Bureau van po
litie Raadhuisstraat, een hondenmuilkorf.
EEN GESCHIEDENIS VAN DEN GEHEIMEN
DIENST.
Uit het Engelsch van
DOUGLAS VALENTINE.
7)
Wat mij intusschen verwonderde was het
feit dat zulk een Amerikaansch zakenman,
blykbaar iemand van zekere standing en
goed gekleed, zijn intrek nam in een obscuur
Duitsch hotel op aanbeveling van een Duit-
scher, al was dat dan ook, aan zyn naam
en het uiterlyk van zyn visitekaartjes te
oordeelen, iemand uit hoogere kringen.
Het was natuurlijk mogehjk dat Semlin,
evenals ik zelf, in Rotterdam door den
nacht was overvallen en de aanbeveling
voor dit hotel van een Duitsche kennis in
de stad had gekregen. Maar Amerikanen
zijn voorzichtige lieden en ik achtte het on-
waarschijnlyk dat een Amerikaansch zaken
man zich zou wagen in een dergelyke. wei
nig-gunstig uitziende inrichting, terwijl hy
een groot bedrag aan geld by zich had; in
zijn portefeuille zat een som van verschei
dene honderden ponden in Hollandsch bank
papier.
Ik wist dat de Britsche autoriteiten het
zooveel mogelijk tegengingen dat neutralen
in oorlogstijd heen en weer reisden tusschen
Engeland en Duitschland. Waarschynlijk
wilde Semlin op zyn Europeesche reis in
beide landen zaken doen en hy achtte het
misschien verstandiger zyn bezoek aan
Duitschland van Rotterdam uit te brengen
en zich daar een beetje onzichtbaar te hou
den op dat de Engelsche poütie er niet de
lucht van kreeg.
Maar zyn Duitsch was onberispelijk ge
weest, zonder een zweem van Amerikaansch
accent. Het was mij bekend welk een goed
gebruik de Duitsche geheime dienst in het
verleden van neutrale paspoorten had ge
maakt. Daarom besloot ik in de kamer naast
aan een onderzoek in te stellen in de ba
gage van Dr. Semlin. Achter in mijn her
sens was steeds dat half-onbewuste besluit
nog niet klaar en duidelyk geformuleerd en
toch reeds vastgeworteld.
Ik nam mijn kaars weer op en slipte de
kamer uit. Toen ik op de gang kwam en mij
omdraaide om de deur van mijn kamer ach
ter mij te sluiten, ving de spiegel aan het
einde van de corridor een glimp van de
kaarsvlam op.
Ik keek en zag mij zelf in den spiegel.
een bleek, star gelaat.
Ik keek nog eens. Toen had ik opeens de
oplossing van het raadsel, dat mijn ge
dachten had bezig gehouden, terwijl ik het
gezicht van den dooae had bestudeerd.
Het was niet het gezicht van Francis,
waaraan die trekken deden denken. Het was
myn eigen gezicht!
Het volgend oogenblik was ik in no. 33.
Ik kon geen sleutel van de kamer ontdek
ken, Semlin moest die hebben laten vallen.
Maar ik vond het geraden mij te haasten,
voordat ik gestoord zou worden. Ik had het
nog niet elf uur hooren slaan.
De hoed en overjas van den vreemdeling
lagen op den stoel. In den hoed stond het
merk van een bekende Engelsche modezaak;
in de zakken van de overjas zaten een paar
leeren nandschoenen, anders niets.
Een koffertje stond geopend op tafel. Het
bevatte een paar toiletbenoodigdheden, een
paar pyama's, een schoon overhemd, pantof
fels. niets van beteekenis en geen stukje
papier.
Ik keek alles nog eens zorgvuldig na, in
specteerde het sponzenzakje, opende het
doosje waar het scheermes in zat, schudde
het overhemd uit en nam tenslotte alles uit
de tasch en legde het op tafel. Toen deed
ik een eigenaardige ontdekking. Van binnen
was de tasch gevoerd met die gele, zeildoek-
aclitige stof, waarmee haast alle goedkoope
koffers gevoerd zyn. Op den bodem van de
tasch was een langwerpig stuk voering open-
getornd, waardoor men het leer zien kon.
Dit was niet ruw of slordig gedaan want de
voering lag netjes teruggeslagen tegen het
leer.
Ik lichtte de tasch op en bekeek haar
nauwkeurig. Toen zag ik opeens op tafel een
langwerpig stukje zeildoek liggen Ik nam
het op en zag dat het van onderen vol
bruine vlekken zat, bruine vlekken van het
leer en vlekken van lijm.
Het was het ontbrekende stuk voering en
het was stijf en kraakte. Met myn zakmes
sneed ik den eenen kant open. Het bevatte
drie langwerpige stukken papier van een
heel dure kwaliteit. Aan drie kanten zag het
er keurig uit. maar de vierde kant was on-
gelijk, alsof er ruw met een més langs ge
sneden was. De drie stukken papier waren de
helften van drie kwarto velletjes papier over
de lengte in tweeën gesneden.
Aan het hoofd van ieder blad bevond zich
een stuk van een soort helmkam in goud,
wat het precies was, viel niet meer vast te
stellen, want de versiering had in het mid
den van het blad papier gezeten en de
scheur was er juist dwars doorheen gegaan.
De brief was in het Engelsch geschreven
maar de naam van den geadresseerde en de
datum bevonden zich op de ontbrekende
helft.
In de nachtelyke stilte hoorde ik ergens
een deur klappen. Ik stopte de stukken pa
pier in hun linnen omhulsel in myn broek
zak. Ik moest niet in deze kamer aangetrof
fen worden! Met bevende handen begon ik
alles weer in de tasch te stoppen. Die vellen
papier hieven den sluier van geheimzinnig
heid op die over het lichaam, dat in de ka
mer hiernaast lag, uitgespreid was.
Dit was in ieder geval zeker: Duitscher of
Amerikaan, Henry Semlin, fabrikant en
belangryk was dat er een reis voor was ge
maakt van Amerika naar Engeland,
spion, was van Amerika naar Engeland ge
reisd niet voor handelsdoeleinden, maar om
dat verminkte document in handen te krij
gen, dat nu in myn zak zat. Waarom hy
alleen maar de helft van dien brief had en
wat er met de andere helft gebeurd was, was
meer dan ik zeggen konhet was vol
doende te weten dat het zóó buitengewoon
Toen ik de tasch had geopend voelden
myn vingers iets hards, Iets metaalachtigs
dat in de voering van de tasch zat. Eerst
dacht ik dat het een geldstuk was. maar ik
voelde een gesp of zooiets aan den achter
kant, het leek een broche te zyn. Mijn zak
mes kwam weer te voorschyn en ik zag voor
myn oogen een kleine zilveren ster, ter groot
te van een redmentsinsigne op een militaire
pet. Er stond iets op en ik las;
Dit was Dr. Semlin's eigeniyke visite
kaartje!
(Wordt vervolgd.).