BUITENLANDSCH OVERZICHT
DE OPENINGSREDE IN DEN FRANSCHEN SENAAT
ACTIE DER RADICAAL-SOCIALISTEN.
GEMENGD NIEUWS
UIT DENEMARKEN.
FEUILLETON
Het Meisje uit de Stad
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 9 JANUARI 1929
DERDE BLAD
Sibille's merkwaardige zinspeling.
T BELANGRIJKSTE NIEUWS.
Het oudste lid der Fransche Senaat sprak
Tiaar gewoonte de openingsrede uit. Ditmaal
was het de links-republikein Sibille die deze
taak te vervullen had, en zei zeer merk
waardige dingen:
„Zoowel links als rechts, streven vereenigd
naar hetzelfde doel, de vernietiging van het
parlementaire stelsel. Zij het dan ook met
verschillende middelen. Laatstgenoemde
richting wenscht een dictatuur, de andere
strijdt voor een régime, dat vaag aangeduid
wordt als de opperheerschappij der vakver-
eenigingen. Links wil vernietigen zonder te
weten, wat er voor in de plaats moet komen
en wanneer dit gelukt, zal Frankrijk voor
moeilijke problemen komen te staan".
Nadat Borrisson tot Kamervoorzitter was
herkozen werd de situatie plotseling moei
lijker daar de Radicaal socialistische fractie
besloot voor haar agenda het recht van
eerst behandeling te eischen en tegen de
motie van vertrouwen te stemmen. Het te
genstemmen werd voor de fractie verplicht
gesteld. Intusschen zal Poincaré voor zijn
motie van vertrouwen toch nog wel een
meerderheid van 50 stemmen van rechts en
centrum krijgen. De vraag is echter of hij
met een dergelijke meerderheid genoegen
zal nemen. Daarbij komt nog, dat men den
indruk heeft, dat de minister-president aan
de ondersteuning van de radicaal-socialisti
sche partij groote waarde hecht en het van
de houding der sociaal-democraten zal la
ten afhangen of hij zal aftreden dan wel
nog zal aanblijven.
Door dezen gang van zaken zullen de
scherpe kanten geenszins weggeslepen wor
den! Integendeel, de moeilijkheden waarvan
Sibille gewag maakte worden hierdoor
scherper geaccentueerd.
A F. A.
Aman Oellah's zorgen.
Volgens te Calcutta ontvangen berichten
heeft de vroegere kolonel van het Afghaan-
sche leger Sjoloem Noby zich bij den opstan
delingenleider Bachai Saquao aangesloten
om tezamen een aanval op de hoofdstad te
doen. De rebellen zouden reeds een fort
op zes K.M. ten Noordoosten van Kaboel
hebben ingenomen. Men verwacht binnen
enkele dagen een grooten aanval van de
vereenigde strijdkrachten der beide leiders.
De aanvoerders van de troepen van koning
Aman Oellah hebben slechts geringe tegen
maatregelen genomen, daar zij van mee
ning zijn, dat het afslaan van den aanval
niet veel moeite zal kosten.
De Britsche autoriteiten aan de Af-
ghaansch-Indische grens hebben bekend ge
maakt, dat het passeeren van de grens via
Quetta of Pesjawar verboden is. Het is thans
slechts mogelijk, door Rusland over den
Hindoekoesj naar Afghanistan te komen.
Daar de wegen ten gevolge van de vele
sneeuw zoo goed als onbegaanbaar zijn, is
Afghanistan thans vrijwel van de buiten
wereld afgesloten.
IJzeren dictatuur.
De „Neue Freie Presse" meldt uit Belgra
do: De nieuwe wet ter bescherming van de
openbare veiligheid en orde in den staat be-
yat o.a. de volgende bepalingen:
Ter dood subsidiair tot twintig jaar ker
kerstraf worden veroordeeld: Zij, die boe
ken, kranten of plakkaten die aansporen tot
geweld tegen de staatsautoriteiten of een be
dreiging vormen voor de openbare orde,
uitgeven. Hetzelfde geldt ook voor schrif
telijke of mondelinge propaganda ten be
hoeve van gewelddadige verandering in den
staatsvorm. Hij, die lid wordt van een ver-
eeniging, een vereeniging organiseert of
steunt, welke propaganda voor het commu
nisme, anarchisme, de terreur of een po
ging tot het grijpen naar de macht langs
onwettigen weg ten doel heeft. Hij, die ge
bouwen of lokalen verhuurt aan personen,
die beoogen de genoemde misdrijven te ple
gen. Zij die deelnemen aan een organisatie
of aan propaganda met het doel militaire
muiterijen, ongehoorzaamheid of ontevre
denheid te veroorzaken. Hij die zich met
personen of vereenigingen in het buitenland
verbindt ter voorbereiding van een revolu
tie. Hij die wapens, munitie of ontploffings
middelen vervaardigt, verschaft of verbergt,
welke voor bovengenoemde doeleinden be
stemd zijn. Hij die een moord op een of an
deren staatspersoon voorbereidt, beproeft of
begaat. De autoriteiten mogen tot het hand
haven van de openbare veiligheid militaire
assistentie inroepen.
Staatsbeambten en ambtenaren, arbeiders
van het militair bestuur, arbeiders van de
overheidsbedrijven, die alleen of gezamenlijk
dienst weigeren, worden gestraft met gevan
genisstraffen van zes maanden tot drie jaar.
Aanstichters en leiders van stakingen wor
den bovendien gestraft met een boete van
tienduizend dinar. Dezelfde straffen gelden
voor hen, die door sabotage of lijdelijk ver
zet de normale afwikkeling van de hun op
gedragen diensten verhinderen.
De minister van Binnenlandsche Zaken
zal in overleg met den minister van Oorlog
een regeling uitwerken voor het oproepen
van dergelijke personen in militairen dienst.
Alle in deze wet genoemde misdrijven wor
den door de rechtbanken als dringend voor
alle andere zaken behandeld.
MOORD IN BERLIJN.
Eenige dagen geleden is te Berlijn op den
hoek der Pariserstrasse een misdaad ge
pleegd, welke volgens het W. B. eerst thans
ter kennis der recherche is gekomen. Bij
zijn terugkeer van een reis werd de procura
tiehouder Hermann van de Kemna A.G., een
fabriek van stoomploegen, door drie dron
ken lieden overvallen en tegen den grond ge
slagen, toen hij voor zijn woning uit den
auto stapte. Zijn zoon, die hem vergezelde,
wist een der daders te grijpen en vast te
houden, terwijl de anderen het hazenpad
kozen. De zwaar gewonde Hermann moest
naar een gasthuis worden vervoerd, waar
hij den volgenden dag, zonder het bewust
zijn te hebben teruggekregen, aan de ge
volgen van een ernstige schedelbreuk is
overleden. De drie daders zijn gearresteerd
en hebben bekend, den-slag te hebben toe
gebracht, maar zij konden niet meer zeg
gen, wie hunner het had gedaan.
HET MEISJE MET DE ZILVEREN
STEM.
Een filmregisseur is een man, die zeer veel
wordt lastig gevallen. Niet alleen in het ate
lier, bij het opnemen van een film, maar ook
in zijn huis, wanneer hij gelooft een paar
uurtjes rust te hebben. Dan wordt het de
voornaamste taak al de jonge meisjes en
jonge mannen, die roeping voelen voor de
film, af te weren. Zij die nog geen ervaring
hebben, komen persoonlijk. Maar met hen
heeft men het gemakkelijk. Ze krijgen geen
kans om met den regisseur te spreken. Maar
dan is er nog de telefoon, de verwenschte
telefoon. Men heeft natuurlijk zijn geheim
nummer, men vindt het niet in, het telefoon
boek, maar het is merkwaardig, hoe gauw
het geheime nummer van een filmregisseur
bekend is.
De meest geplaagde menschen zijn de re
gisseurs te Hollywood. Men wendt allerlei
pogingen aan om den regisseur te pakken te
krijgen. De kunstgrepen herhalen zich en
vaak kent de regisseur de trucjes. Zoo ver
telt men in Hollywood de volgende geschie
denis:
Op een avond zat Allan Dwan, de regis
seur thuis. Daar gaat de telefoon. De zilve
ren stem van een meisje vroeg, waarom hij
zich niet aan zijn afspraakje heeft gehou
den.
„Och juffrouw, dat is onzin, met zoo iets
moet je me met rust laten", antwoordde de
regisseur en hing de telefoon aan den haak.
Den volgenden avond is de zilveren stem
weer aan de telefoon. Waar tu de rol bleef,
die hij had beloofd en de 300 dollars, die zij
hem had gegeven om haar bij de rol te hel
pen.
Allan antwoordde eerst heelemaal niet en
hing den haak weer op.
Vier en twintig urn- later. Weer de tele
foon, weer de zilveren stem, maar de stem is
nu dreigend. Of de beloofde rol óf de 300
dollars terug
Vloekend wierp hij de telefoon weg.
Den volgenden dag nam de directeur hem
apart.
„Hoor eens Allan, ik heb een brief gekre
gen, hij is wel niet onderteekend, maar
daarin beweert een dame, dat u haar 300
dollars.
„Dat is een gemeene leugen" riep Allan,
maar tenslotte moest een einde aan de zaak
worden gemaakt. En toen het meisje met de
zilveren stem zich weer door de telefoon
aanmeldde, sprak hij met haar af den vol
genden middag bij hem op zijn bureau te
komen.
Zij kwam met haar moeder. Het was een
aardig, leuk kind, met onschuldige oogen. Zij
kijkt. Allan aan en zegt dan:
„Ik zou graag meneer Allan Dwan willen
spreken".
HET VRAAGTEEKEN.
(Amerikaansche vliegers heb
ben met het toestel „Question
Mark" (Het Vraagteeken) alle
duurrecords verbeterd door 150
uur en 46 minuten onafgebroken
in de lucht te blijven.)
Als er iemand in de lucht vliegt,
Is hij meestal gauw terug,
t Stijgen mag met spoed gebeuren,
't Vallen gaat nog eens zoo vlug;
Met die beid' Amerikanen,
Duurde 't honderdvijftig uur,
En de wereld is gelukkig,
Met een nieuw record van duur;
Het is wel een krachtprestatie,
Ook al is 't niet in mijn lijn,
't Lijkt me weieens een temptatie.
Zoo lang los van d'aard te zijn,
Stel u voor een volle week lang,
Van de aarde op de vlucht,
Bijna volle zeven dagen,
Zoo'n verandering van lucht;
'k Moet bekennen dat ik hevig,
Voor dat schoone denkbeeld voel,
Verder, geef ik toe, ontgaat me,
Van dit feit het nuttig doel;
Was er wellicht groote schoonmaak,
Bij die arme vliegers thuis,
En ontvluchtten zij zoodoende,
't Gastvrij maar onrustig huis?
Mogelijk kijk ik die dingen,
Wei w<-t al te nuchter aan,
Maar ik wou wel weten waarvoor,
Zou dat vraagteeken toch staan?
Kon het wezen, dat die vliegers,
Zelf niet weten of hun vlucht,
Nu een heldenfeit moet heeten?
Of een drama? Of een klucht?
P. GASUS.
„Dat ben ik".
Een gil van de zilveren stem. Als verwezen
keek zij om zich heen. De moeder moest haal
bij staan.
„U bent Allan Dwan", riep het jonge meis
je wanhopig uit. „Maar dan ben ik bedro
gen". En nu vertelde ze, dat zij op een bal
een man had leeren kennen, die zich had
voorgesteld ais Aiian Dwan. du nij nad haar
beloofd haar bij de fiim te helpen. En toen
had ze hem 300 dollars gegeven, alles wat ze
had opgespaard.
De vertelling interesseerde Allan buiten
gewoon weinig. De geheele geschiedenis
met de 300 dollars was, zooals hij dadeiijk
begreep, verzonnen. Meer stelde hij belang
in het jonge meisje, dat op handige wijze
haar zaak had aangepakt. Men had haar
kunnen gelooven. Hoe zij in klagen uitbarst
te en hoe haar de tranen over de wangen
liepen. „U schijnt werkelijk talent te heb
ben", zeide hij, ik wil het eens met u pro-
beeren". En hij nam een proef. Eerst met
een kleine rol, toen met een groo.^re. En
tegenwoordig is het meisje met de zilveren
stem een ster in Hollywood. Dat zij werke
lijk een truc had uitgehaald bleek uit de
aanklacht wegens afpersing ingesteld tegen
„haar moeder". Die was nl. voor het bezoek
bij Allan „gehuurd" tegen een honorarium
van twee dollars.
OOK EEN EEUWFEEST.
Ook In Zuid-Afrika heeft men zijn her
denkingsfeesten, zegt de N. R. Crt. Op 15
December j.l. heeft te Aliwal Noord een zoo
danige herdenking plaats gehad als bewijs
van eerbied en achting aan de voorouders.
De volgende oproeping verscheen daarover
in een der Transvaalsche kranten:
„Namens die komité nooi die ondergete-
kendes hierbij die nakomelinge en verwante
uit van die ou Voortrekkers Pieter Jacobus
de Wet en Hester Jacoba de Wet (gebore
Theron), die hulle in 1828 op die plaats
Buffelsvlei, Aliwal Noord, gevestig had, om
die Eeufees van hulle aankomst hier te vier
en om 'n gedenkteken op te rig vir hulle
nakomelinge. Vir hierdie doel is alreeds 'n
stuk grond afgestaan deur Mnr. D. N. de
Wet; dit sal in besit geneem word op die ge-
,..;e datum deur die Komité van die Fa
milie".
ue oproeping was geteekend door senator
H. F. de Wet als voorzitter en J. J. de Wet
als secretaris.
DE VASTBERADEN BRUIDEGOM
In San Giuseppe Vesuviano zouden de 16-
jarige Giovanna Ambrosio en de 20-jarige
Pasquale Lancella in het huwelijk treden.
Een groote stoet had het bruidspaar en zijn
familieleden naar het stadhuis vergezeld
Toen de ambtenaar van den burgerlijken
stand het meisje vroeg of zij met Lancella
wilde trouwen, zeide het, zichtbaar bewogen,
ja, maar de verrassing van de aanwezigen
was groot toen de bruigom op dezelfde vraag
een krachtig en vastberaden neen liet vol
gen.
De ambtenaar liet de familie een oogen-
blik tijd om met den bruigom te praten,
doch deze was niet tot reden te brengen. Ik
zal niet trouwen, zeide hij, zoolang Giovan-
na's vader mij niet den grond gegeven heeft,
dien hij mij beloofd had, en meteen liep hij
weg. Aan het bedroefde meisje en haar ver
ontwaardigde familie bleef niets anders
over dan naar huis terug te keeren.
(N. R. Crt.)
Een kruidenier
Een vrouwelijke kruidenier. Een merkwaardig
souper. Haring met aardappelen.
Er was concert In „Cirklen". een gedistin
geerde vereeniging, waar kunstenaars op elk
gebied lid van zijn, en dat tot zeer onlangs
onder beschermheerschap van den koning
stond, die er veel van hield een avond in
deze club door te brengen. Ik toog er heen,
ten eerste om te hooren wat er op 't gebied
van muziek gepresteerd werd en ten tweede
in de hoop om daarna bij het gemeenschap
pelijk theedrinken misschien met eenige on
gewone menschen in aanraking te komen.
Kopenhagen is de geliefde woonplaats van
velen die zichzelf een bestaan scheppen door
gebruik te maken var de gaven waarmede
Moeder Natuur hen bedeeld heeft, en die
tengevolge van dezen verstandigen maatre
gel de medaille van het leven aan den goe
den kant kunnen bekijken, en die de weeg
schaal van het lot naar de zijde van tevre
denheid doen overslaan Hoeveel minder
mislukte individuen zouden er niet in de
wereld zijn. als de ouders bij het kiezen van
een loopbaan voor hun kinderen wat min
der aan conventioneele begrippen offerden,
en wat meer acht sloegen od de wenken die
de natuur van de geboorte af al aan een goed
verstaander geeft. Niet altijd is men zoo ge
lukkig een der genoemde bevoorrechten te
ontmoeten, maar dezen avond was het toe
val mij gunstig.
Het traditioneele „kop thee met Smözze-
bröd" was verorberd, en ik had mij onderwijl
aangenaam bezig gehouden met mijn buur
vrouw, een mij tot nu toe onbekende dame
van een onbestemden leeftijd, zoo tusschen
de dertig en veertig jaar, schatte ik. Iets
frisch en ongedwongen gedistingeerds in
hare houding en manieren, deed mij haar
houden voor de vrouw van den een of an
deren bekenden Kopenhagenaar. Hoe groot
was dan ook mijn verbazing toen zij mij op
mijn vraag of zij veel aan muziek deed ant
woordde: „Neen, ik doe er zelf volstrekt niet
aan. maar ik hou er veel van om goede mu
ziek te hooren. Ik zelf ben kruidenier!"
„Kruidenier!" kon ik niet nalaten ver
baasd uit te roepen, want voor mijn geestes
oog verrees oogenblikkeüjk de Hollandsche
kruideniersbediende van mijn kinderjaren
met zijn witte kiel aan en ziln altijd min of
meer vuile stroophianden. „Kruidenier!"
„Dat schijnt u te verwonderen", zei mijn
buurvrouw lachend, „u bent er zeker niet
aan gewend dat bij u in Holland dames krui
denier zijn, maar zoo iets ls hier ln Dene
marken volstrekt niets bijzonders. Alle ar
beid adelt, zeggen wij hier. Ik heb nu wat
handelstalent, het kruideniersvak trok mij
aan, ik moest mijn brood op de een of an
dere manier verdienen, dus ik werd kruide
nier. Het vak verschaft mij een heel goed
bestaan, en stelt mij in staat mijn handels
talent te gebruiken en dat is toch altijd een
satisfactie. Als u soms lust mocht voelen om
eens te zien hoe een Deensche kruidenlerster
ingericht Is, gaat dan nu met "lij mee, dan
kunt u mijn zaak bekijken.
Dit liet ik mij natuurlijk niet tweemaal
zeggen, twee andere dames die kennissen van
haar schenen te zijn werden meegeïnvl-
teerd, en toen wandelden we met ons vieren
om tien uur 's avonds naar haar huis toe.
Een keurig gekleed dienstmeisje deed ons
open en hielp ons met het afdoen van ons
goed waarna onze gastvrouw ons in haar
heiligdom binnenvoerde.
De kamers waren met een artistieken
smaak gemeubeld die het oog aangenaam
aandeed. In de hoeken der eetkamer ston
den een paar ouderwetsche mahonie-hoek-
kasten zooals onze grootmoeders bezaten,
prachtig oud, blinkend gepoetst koperwerk
hing aan de wanden, en mooie etsen ver
sierden de wanden van de gezellige zitkamer.
Mijn kruidenier scheen zich ook de luxe te
kunnen permitteeren van een zonderling te
zijn, want toen zij bij het vertoonen van
haar slaapkamer haar kast opende, werd
mijn oog aangetrokken door een groote me
nigte schoenen en laarzen, die netjes ge
rangschikt op den bodem stonden.
„Ongeveer 24 paar", zeide mijn gastvrouw,
waarschijnlijk de verbazing op mijn gezicht
lezend. „Voor iedere maand, en voor elke
gelegenheid heb ik mijn bijzondere schoenen
en laarzen, ik zou met niet minder dan 24 a
30 paar toe kunnen".
„Ik geloof dat Ik van carrière zal veran
deren en mij ook op het kruideniersvak ga
toeleggen", dacht ik bij mij zelf» 24 paar
schoenen in je kast! Ik heb het in mijn leven
nooit verder dan tot 4 kunnen brengen".
„En hier zijn al mijn japonnen en lintjes
en dasjes", ging zij voort en ik zag rijen en
rijen voor mijn verbaasde blikken in de kast
hangen. In ieder geval had de kruidenier de
vrouw nog niet ten onder gebracht!
„Maar kom nu mee naar mijn winkel",
riep zij uit en door de slaapkamer bracht
zij ons in een aangrenzend kabinetje dat
geheel als kruidenierswinkel was ingericht
en er allersmakelijkst uit zag. Lange rijen
blikken met biscuits van Huntley en Palmers
ingemaakte vruchten en groenten in hygië
nisch uitziende glazen, bussen, laden vol
met rijst, gort, grutten, stapels eet- en
kook-chocolade, suikerhoeden in alle groot
ten. enz. enz. stonden alle netjes gerang
schikt, op artistiek geverfde realen. Geen
stofje was er te zien, alles blonk van de
zindelijkheid, en zag er zoo appetijtelijk uit.
dat ik op staanden voet een klant van haar
werd. En uit dit ideale kruideniers-boudoir
voorzag zij het grootste gedeelte van haar
kennissen van de noodlge waren en ver
schafte zich zelf een uitstekend bestaan.
Na alles bekeken en bewonderd te heb
ben gingen wij terug naar de woonkamer
waar het keurige dienstmeisje ondertus-
schen ververschlngen had klaargezet in den
vorm van verschillende likeuren, biscuits,
vruchten benevens sigaren en sigaretten.
De „kruidenier" gaf het voorbeeld door zich
een groot glas likeur ln te schenken en een
enorme sigaar op te steken, en er op los te
rooken alsof zij een Turk was en niet een
dame die overal ln de eerste kringen van
Kopenhagen ontvangen werd.
't Was voor mijn atavistische Holland
sche oogen een allermerkwaardigst gezicht,
We zaten weldra gehuld in een dikken rook
wolk, en in den loop van het gesprek ont
dekte ik dat een der andere dames van het
gezelschap een volleerde meester-,.meubel
maker" was. die verscheidene jaren in Ame
rika gewerkt had de prachtigste meubels
ontwierp en eigenhandig fabriceerde, en on
langs o.a. het huis van een millionnair ge
heel van Ingelegde meubels voorzien had.
Ik moet zeggen ik viel van de eene verba
zing in de andere, en toen ten slotte de
derde dame een uitstekende musicienne bleek
te zijn, die ons op den moolen vleugel van
de „kruidenierster" op heerlijke muziek ont
haalde, toen dacht ik: „Welk een gelukkig
land waar kuns^ en nijverheid zich op zulk
een wijze de hand kunnen rijken. Leve do
democratie die dit mogelijk maakt!"
Toen ik dan ook eenige weken later
weer een uitnoodiging van de „kruidenierster"
kreeg om met eenige kunstenaarsvrienden
bij haar te komen soupeeren, toog ik met
groote opgewektheid er heen In de overtui
ging dat ik wel weer iets merkwaardigs zou
beleven. En in deze verwachting werd ik
niet teleurgesteld, want een eigenaardiger
souper heb ik zelden in mijn leven bijge
woond.
Toen Ik tegen negen uur arriveerde, was
de heele woning al gevuld met gasten, de
heeren in rok en witte das, en het meeren-
deel der dames in gedecolleteerd avondtoilet.
Er waren zeker een dertig a veertig men
schen bij elkaar waaronder vele bekende
schilders en schilderessen, zoowel als acteurs
en actrices, schrijvers en musici.
Mijn „kruidenierster" scheen ook In dit
opzicht volbloed Deensch te zijn dat ze de
kunst en alles wat daarmee te maken heeft
verafgoodt. Er werd gemusiceerd, gedecla
meerd en de laatste tentoonstelling van
schilderijen op Charlottenburg werd ijverig
besproken en tegen half elf v/erd het souper
aangekondigd. Nu. het hooren van muziek
geeft mij altijd een prozaïschen honger,
dus ik was van plan al de delicatessen die
ons zouden worden aangeboden flink aan te
spreken, en vol goede voornemens daarom
trent volgde ik de andere pasten naar de
eetkamer. Maar was Ik ooit verbaasd, dan was
dat zeker nu. Voor lederen gast stond een
bord met een paar gemarloncerde haringen,
daarbij werden gepresenteerd aardappelen
en robe do chambre, die men zelf moest
pellen, benevens boter en dat was de heele
traktatie. En daar zaten we nu allen in onze
mooie japonnen, en aten haring met aard
appels! Iedereen liet het zich goed smaken,
behalve ik ongelukkig hongerig mensch die
geen gemarioneerde haring kan uit staan!
Na dezen Lucullus-maaltljd gingen we
naar de salon terug, een groote mooie kope
ren bak werd midden op den vloer geplaatst
om als aschbak dienst te doen, sigaretten
en sigaren werden gepresenteerd, en weldra
kon men al de aanwezigen nog maar wazig
herkennen in een blauwen mist. Al spoedig
werd het mij te benauwd ln deze atmosfeer
en ik verdween van het tooneel alweer ver
rijkt met de ervaring van tegenwoordig te
zijn geweest aan een echt Bohème souner.
Wat bekommeren die uitverkorenen van het
leven zich om lekker eten en drinken. Een
haring en een aardappel daar zijn zij volko
men tevreden mee. Benijdenswaardige sterve
lingen l
FREM.
CHINA'S OPPOSITIE TEOEN DE
RADIO VERDWIJNT.
Tot op heden heeft de Chlneesche rcgcc-
ring steeds bezwaren gemaakt tegen het
importeeren van radio-toestellen. Dc aanlei
ding hiertoe moet gezocht worden in het
karakter van de Chineezen, die achter de
„geheimzinnige" radio het werk van den
duivel zochten of radio-apparaten zelfs op
één lijn stelden met oorlogsmateriaal.
Thans beginnen de Chineezen echter lang
zamerhand over de radio te spreken als epn
„gave des hemels". De beperkingen ten op
zichte van den Invoer van radio-apparaten
zullen dan ook spoedig opgeheven worden.
Dit ls voor een groot deel te danken aan
de uitmuntende resultaten, die door China
op radio-telegrafisch gebied bereikt zijn.
Naar het Engelsch van
H. A. VACHELL.
6)
George vroolijkte weer wat op. De marme
ren trap scheen in statigheid en waarde te
krimpen. Per slot van rekening was een trap
tusschen een man en een vrouw er alleen
maar om beklommen te worden.
De vogel kan opgezet worden, zei hij
opgewekt.
Natuurlijk! Laat dat maar aan mij
over.
Gaat u morgen naar huis? vroeg me
vrouw van Home.
Ik heb nog wel idee een paar dagen
te blijven, antwoordde George.
Hij bloosde onder den begrijpenden blik
van het vrouwtje, maar ze vroeg niet verder.
Toen George weg was vroeg ze aan haar man
Waar kan George Spragge Hazel Goodrich
3 hebben leeren kennen?
Je kunt me beter wat anders vra
gen.
Dat zal ik doen. Zou zij over hem
denken?
Dat zou Iedere vrouw doen, Zo.o'n knappe
kerel met een massa gezond verstand boven
dien.
Neen, dat niet!
Wat bedoel je?
Hij heeft niet de wijsheid gehad, om die
stomme oude boerderij op te ruimen. Hij
zal ten eeuwige dage naar de koeien blijven
ruiken!
George is slim genoeg, om zich bij
zijn eigen bedrijf te houden en daar aardig
wat geld mee te verdienen.
Aardig?
Meer dan genoeg voor wat hij noodlg
heeft.
Maar misschien niet heelemaal genoeg
voor haar.
En daarmee eindigde het gesprek.
IV.
Den volgenden dag beklom George de
marmeren treden met slecht nieuws over
den condor. Oakland had hem vermoord.
Hazel bracht hem aan het praten over
Spragge's hoeve. Op de één of andere manier
vormde zij er zich een beeld van, alsof het
een reusachtig vee-bedrijf was. Gisteren
avond, na afloop van haar „soir" was een
van haar aanbidders blijven treuzelen, om
haar ten huwelijk te vragen. Hij was een
mondain jongmensch Wilbur P. Stocker van
Stocker's Landing aan de Sacramentorivier.
Hij had aan ae universiteit gestudeerd en
was directeur van een bloeiende zaak. Als
George niet juist op het tooneel verschenen
was, zou Hazel misschien ja gezegd hebben,
al was het alleen maar omdat ze er genoeg
van kreeg, om altijd neen te zeggen. Maar
nu was een vergelijking tusschen George
en Wilbur onvermijdelijk. "Daar George zoo
in elk opzicht eer. man was. kreeg ze op
Wilbur een kijk alsof hij een geld-verdien
machine en een wassen pop uit een mode
magazijn was. Deze gedachten siepelden door
haar hoofd, terwijl Geörge sprak over het
temmen en teugelen van veulens, het vangen
van wilde stieren, het vinden van honing
in rotsen en boomen en ook over het tem
men van de wildernis en hoe men haar
dienstbaar maakte aan de behoeften van
den pionier.
Opeens hoorde Hazel zichzelf zeggen:
Ik zou dolgraag uw farm eens willen zien,
meneer Spragge.
Waarom niet? Moeder zou het eenig
vinden om u te logeeren te hebben en
ik....
Hij vond het maar beter om den zin niet
af te maken.
Wat zou u doen om me te amuseeren?
George antwoordde zor.der aarzelen
Ik zou wat kleur op uw wangen willen
brengen. Kijk eens hier, als ik het met
moeder in orde maak, komt u dan bij
ons?
Ik.ik zou het misschien wel kunnen
doen.
George's blauwe oogen schitterden.
HOOFDSTUK UI.
Juffrouw Spragge wordt ongerust.
George reisde den volgenden dag terug
naar San Lorenzo Hij was tot de overtuiging
gekomen dat Hazel, de vrouw voor hem was.
Hij noemde haar in gedachten „schat" en
„snoes".
Alles bij elkaar was ze een „echte damet"
Hij nam den rammelenden postwagen van
San Lorenzo naar het dorp Aguila, en ging
naast den koetsier zitten, die jn zijn goeden
tijd (lang geleden) met de zes had gereden
en wel eens door bekende bandieten was
aangehoudan.
Nu op zijn ouden dag reed hij met een
paar ruige oude knollen voor een gammel
wagentje.
Praatzucht was niet een van zijn ouder-
domsverschijnselen. Kletsmajoors verachtte
hij en hij deed alsof hij doof was wanneer
hij handelsreizigers vervoerde.
Maar hij had een oprechte genegenheid
voor George Spragge. Hij was er op voor
bereid dat George eens flink op stadsmanie
ren en stadsvolk zou schelden als altijd, wan
neer hij uit San Francisco terug kwam.
Maar tot oom Zed's verbazing en ontzet
ting scheen George veranderd In de eerste
plaats droeg hij een nieuw blauw cheviot pak!
Je zou hem hebben kunnen aanzien voor
een handelsreiziger, barstend van verwaand
heid. Op de eerste vraag van den koet
sier: „Pret gehad daarginder" (met een
verachtelijken nadruk op dat laatste woord)
antwoordde George vroolijk:
En of!
De oude Byles zei een half uur lang niets,
terwijl George neuriede: Ik verlang naar
Je hartje o, zoo zeer!"
Toen de oude stad achter hen lag, bromde
oom Zéd door zijn dikke grijze nor:
Wat hebben ze jou opgeknapt. Om de
dames te bekoren zeker, of Ik weet het niet
meer!
Een dame heeft het me helpen uitzoe
ken. oom.
Dacht ik het niet? Er op uittrekken
met een stadspuffer?
Ze wilden me fotografeeren met den vogel.
Die Is dood, oom!
Dat verbaast me niets. Van verdriet
gestorven toen hij jou gezien heeft ln deze
spullen. Straks vertel Je me nog dat je met
een stadsmeisje getrouwd bent.
Waarom niet? vroeg George uitdagend.
Ik kan toch niet eeuwig Jonggezel blijven'
Waarom zou ik niet kieskeurig zijn. Ik heb
een fijn exemplaar uitgezocht, op en top een
dame.
Is het zooals Je moeder?
George zei haastig, Dat nu Juist niet.
In mijn oog komt Jouw moeder wel zoo
de volmaaktheid nabij als een vrouw maar
kan. Is ze knap? Een bleek gezicht en een
smal figuurtje? Piekfijne maniertjes en zeker
allemachtig vlug en bij de hand ln het praten,
maar een eend bij de waschtobbe of bij het
fornuis!
(Wordt vervolgd)