HAARLEM'S DAGBLAD UIT DEN RAAD. FEUILLETON Het Meisje uit de Stad DONDERDAG 10 JANUARI 1929 DERDE BLAD Eerste Begrootingsmiddag. Een voorspel met inci denten. Tot staand redevoeren met 2018 stemmen besloten. Het verzet. Zes algemeene beschouwers. - De heer Castricum gaat tegenstemmen, de heer Joosten houdt een academisch betoog, de heer Peper een communistische propagandarede. Fascisme in Haarlem. Burgemeester Maarschalk. flet begon met een half uur geheime zit ting en een leeningsbe- sluit, gevolgd door een ta melijk inge wikkeld debat over het regle ment van or de, en pas om kwart voor drie kwamen wij in deze eerste begroo- tingszitting aan de be grooting toe. Dat regle ment van or de-debat was meer merk waardig dan belangrijk. Het draaide in hoofdzaak om het reeds-be- roemde voor stel van B. en W., inhoudend dat de raads leden voortaan staande hun redevoeringen zouden uit spreken. Dit is regel in de Staten-Gene- raal, in Pro vinciale Staten en fn verscheidene ge meenteraden. In onzen Raad doet een min derheid van de leden het sinds lang, maar er is nooit eenige verplichting toe geweest en de meeste leden plachten zittend te oree ren. Zij zijn daarbij minder goed verstaan baar, en de gemakkelijker houding geeft blijkbaar ook vaak aanleiding tot weinig ver zorgde dictie. Nu had de burgemeester eerst de geza menlijke fractieleiders tegenwoordig plechtiglijk aangeduid als „senioren-convent" erover geraadpleegd, waarbij reeds geble ken was dat de S. D. A. P. wel voor het staand spreken voelde, maar niet voor de vaststelling daarvan als een dwingende bepa ling. Toch dienden B. en W. het voorstel in, waarvan de heer Reinalda den burgemees ter een verwijt maakte, dat deze afwees m.i. terecht. Enfin, de S.D.A.P. bleef bij haar stand punt dat zij geen dwangbepaling wilden, en de heeren Peper en Oversteegen moesten er natuurlijk heelemaal niets van hebben. Het werd een beetje critiek toen de heer Reinalda zei dat hij niet zou opstaan, als hij het woord kreeg, nadat de bepaling zou zijn aangeno men. De heeren Visser en Boes gaven toen den burgemeester den raad om zijn voorstel maar in te trekken en aan de fracties „te verzoeken om te bevorderen dat haar leden voortaan zouden opstaan als zij spraken". Maar de voorzitter, blijkbaar inziend dat dit een bedenkelijke capitulatie zou zijn, wei gerde dat met beslistheid. Ongeveer tien sprekers oreerden over deze IJselijke kwestie. Het resultaat was tenslotte, dat het voorstel van B. en W. met 2018 stemmen werd aangenomen. Vóór waren de rechterzijde en de Vrijzinnig-democraten, tegen de S.D.A.P.. de Vrijheidsbond en de hee ren De Braai, Peper en Oversteegen. Waarop het verzet tegen dezen dwang eigenlijk gegrond was, is mij niet duidelijk geworden. Schijnbaar zat er politiek in, maar de werkelijkheid was blijkbaar het aloude idéé: „ik ben een vrije Hollander en ik laat me niet dwingen om op te staan als ik wil zitten" of zooiets. Principieel zat er overigens niets in, want op dien grond zou men iedere wetsbepaling, ieder artikel van een verorde ning of van een reglement kunnen afwijzen Wat er voor speciaal ergs zit in het opstaan bij een redevoering is mij ten eenenmale duis ter gebleven. De heer Joosten, in humoristische stem ming verkeerend, debiteerde „een werkelijk goede" en bracht daarmee eenige verluchting in het malle geval, toen hij als zijn meening te kennen gaf dat eigenlijk het heele college van B. en W. moest opstaan als een raadslid het woord voerde. Want de Raad is souverein in de gemeente, en men staat toch op voor zijn souverein! Dadelijk schoot de wethouder van Financiën omhoog van zijn stoel. Toen de stemming beslist had en de be grooting aan de orde was gesteld, bleken wij nog niet van de zaak af te zijn. Het nieuwe reglementsartikel trad namelijk dadelijk in werking, en eenige leden hadden al duidelijk te kennen gegeven dat zij zouden weigeren om er zich aan te houden. De eerste die in deze gelegenheid kwam, de heer Peper, verwekte daverend gelach door op te staan en te verklaren: „ik zal eerst eens afwachten hoe het den heer Reinalda vergaat, als die aan de beurt komt." Waarop hij staande sprak. De volgende was evenwel niet de heer Rei nalda, maar de schier-vergeten heer Over steegen. Deze, zijn politiek program (anti-stem- dwang) uitbreidend met anti-staandwang, en het aldus verdubbelend, weigerde gehoor te geven aan drie sommaties van den voor zitter, waarop deze hem het woord ontnam. De S.D.A.P. wilde toen weten op grond van welk artikel van het reglement van orde de burgemeester sancties toepaste op een lid dat niet wilde opstaan Het slot was dat de voor zitter zelf voorstelde om den heer Over steegen het woord niet te verleenen, waartoe werd besloten met 2511 stemmen, zoodat dit gedeelte der algemeene beschouwingen ver viel. De heer Joosten kreeg het woord, en de heer Oversteegen deed geen verdere po ging om obstructie te voeren. Dit waren de, ongewone, incidenten van dezen eersten begrootingsmiddag. Zes sprekers hielden hun redevoeringen bij de algemeene beschouwingen. Het waren de heeren Loosjes (V.B.), Van Liemt (R.K.), Peper C.P.), Joosten fS.DA.PJ, De Braai, (A.R.), en Castricum (R.K.) De algemeene indruk was een bevestiging van onze indertijd al uitgesproken verwach ting, dat deze begrooting een heel kalm ver loop zou hebben en er geen zware critiek zou komen. Haarlem is op het moment aan handen en voeten gebonden door de schade loosstellingen-kwestie en het vooruitzicht op de vurig-verbeide nieuwe financieele regeling tusschen Rijk en gemeenten zet den heelen toestand op losse schroeven De wethouder van Financiën kon zich bij deze gelegenheid niet zwaar-aangevochten voelen, en als hij vandaag niet scherper ge attaqueerd wordt zal mr. Slingenberg in minder-levigen strijdlust dan anders zijn rede aanvangen. Eenige vlotte gangmaking brengt den wethouder altijd in zijn besten vorm. En die kreeg hij nu eigenlijk alleen van den heer Castricum, die op grond van zijn bezwaren tegen de bedrijven-politiek aankondigde dat hij tegen de begrooting zou stemmen, als niet belangrijke wijzigingen werden aanvaard. De heeren Loosjes en Van Liemt waren beiden kort, en het leidmotief „voorzichtig beleid blijft gewer.scht" deed zich duidelijk hooren. Natuurlijk leverde de heer Peper zijn jaar lij ksche bouquet je rhetoriek, zoo in dezen trant: „kapitalisme bourgeoisie intense onbeduidendheid voortzeulen oude weg niets bereikt door de sociaal-democraten het burgerlijk-democratisch standpunt militairisme fascisme leve de sovjets. enzoovoorts, een half uur lang Hij had geen ongelijk toen hij zei dat 1928 het onvrucht baarste jaar in het gemeentelijke beheer was geweest sinds den oorlog met de dikste „Handelingen", de meeste vergaderin gen en de minste resultaten. Er is inderdaad niet veel gebeurd. Maar voor het overige doolde de heer Peper weer fantastisch rond in gemeente-, lands- en internationale politiek, die hij vrooliik dooreenhaspelde zonder te letten op de gren zen van een gemeentebegrootingsdebat. Wat zijn trouwens überhaupt grenzen voor den verren, breeden en fonkelenden blik eens communisten? Zoowat het verachtelijkste dat er is. Niet onvermakelijk was de heer Peper toen hij bewijzen ging geven van het „fascisme", dat z.i. welig wortel geschoten heeft in het college van B. en W. Het waren er twee. Het eerste was een geval van een ambtenaar, die drie periodieke verhoogingen van f 200 elk had gekregen van het college, nadat de Raad hem een toeslag van f 200 niet had wil len geven. Het tweede was de historie van de wederinstelling van de schoolbewaarders waaromtrent B. en W. de opdracht tot prae- advles hadden genegeerd en opnieuw het schoonhouden der scholen aanbesteed. Fascisme ten stadhuize! De dictauur! De burgemeester hanteerde vandaag met be slistheid den hamer en hield de teugels strak ker dan wij hem ooit hadden zien doen. Is dit een teeken van hetgeen komen gaat? Zal het voorbeeld van Alexander van Joego slavië hem inspireeren en zullen wij op een goeden dag ontwaken in een nieuwen toe stand, waarbij proclamaties alom verkondi gen dat „Wij, Cornelis de Eerste" den Raad ontbonden hebber, en alle verordeningen op geschort, en een Dagelijksch Bestuur gevormd met het hoofd van Onze Lijfwacht (den hoofdbode Wezen aar) als premier? Zal Haarlem de negende dictatuur in Europa leveren? De verdienste des heeren Peper is, dat hij in de droogte van raadsdebatten nog eens een kleinen stimulus voor wat fantasie le vert. Door verscheidene sprekers werden de kwesties van beter regeling der ambtenaars salarissen, ook van de hoofden van takken van dienst, even aangeroerd. De heer Castri cum pleitte voor een vloekverbod. En de heer Joosten hield, zooals de traditie het lang zamerhand wil, het uitvoerigste financieele betoog, dat evenwel veel minder agressief was dan vorige jaren en grootendeels het academische karakter droeg. Ook begon de heer Joosten met B. en W. te complimen teeren omdat hij minder bezwaren aangaan de cijfer-manipulaties had t.egen deze be grooting dan tegen vorige. Hij vond deze een juister beeld van de werkelijkheid. Zijn betoog was verder gebaseerd op een vergelijking met het jaar 1923, toen de ge meente „min of meer in de put zat", en de evenredige heffing van 0 op 3 gebracht moest worden. De geconsolideerde leeningen bedroe gen toen 18, nu 26 millioen. Er werd toen nog f 150.000 uit de bedrijven gereserveerd, nu niets. Toch moet een gemeente tegenover de uitbreiding van haar outillage en toene ming van haar kapitaallast een toenemende besparing stellen om financieel gezond te kunnen blijven, anders stijgt de totale last aan rente en aflossing steeds hooger ten koste van de voor andere zaken beschikbare middelen. Deze begrooting is nu alleen slui tend gemaakt door den kapitaallast te laten toenemen. Natuurlijk ziet de heer Joosten heil in een andere belastingpolitiek. Hij betoogde met vele cijfers dat onze directe heffingen niet hoog zijn in vergelijking met de andere ge meenten boven de 100.000 zielen, en nog min der hoog in vergelijking met de categorie van 50.000100.000 zielen. Hij zou evenwel, in verband met het aanhangige wetsontwerp nu niet voorstellen tot een andere wijze van belastingheffing komen. Dat zou een dwaas heid zijn. Wel stelde hij voor om de elec- triciteitstarieven tegen 1 Juni te verlagen Er werd nog vrijwat over partijpolitiek gepraat, speciaal met betrekking tot de laatste wethoudersverkiezing. Aan den heer Loosjes, die er weer bezwaar tegen deed gel den dat een rechtsch college van B. en W. zat in een Raad die een linksche meerder heid had, gaf de heer De Braai ten ant woord dat de burgemeester boven de partijen stond en dat de verhouding rechts-links in het college dus gelijk was: 22. Vanmiddag, vanavond, morgenmiddag, morgenavond voortzetting R. P. HET TOONEEL. DE VEREENIGDE SCHOUWSPELERS. FANNY'S ONTROUW. Tooneelspel in 4 bedrijven van Clyde Fitch. Om maar dadelijk met de deur in huis ie vallen: in lang hebben wij niet zulk een on mogelijk, waardeloos stuk gezien als Fan ny's Ontrouw, het tooneelspel van Clyde Fitch, waarvan de Vereenigde Schouwspelers onder directie van Pierre Mols gisteren in on zen Stadsschouwburg de premiere hebben ge geven. Eigenlijk zou deze enkele afdoende aankondiging voor zulk een prul al genoeg moeten zijn, maar omdat men mij dan zou kunnen verwijten, dat zoo'n zinnetje nog geen „kritiek" is, ben ik wel verplicht dit oordeel te motiveeren. Fanny, het „ontrouwe" vrouwtje, is een per soontje, dat van de 10 woorden die zij zegt, er minstens vijf liegt. De toeschouwer merkt dat al na 3 minuten, want Fanny doet eigen lijk niet anders dan jokken. De eenige, die daar niets van ziet, is de lobbes van haar man! Dat zou zoo erg nog niet zijn, als hij maar niet do pretentie had voor „dramatisch hoofdpersoon" te willen spelen. Misschien zal Clyde Fitch zeggen, dat de liefde blind is, maar Tom Warder moet dan wel nooit oogen in zijn hoofd hebben gehad, als hij na 3 jaar getrouwd te zijn nog „blindelings" in zijn vrouw gelooft. Wanneer wij hem dan ook tot Fanny hooren zeggen, dat zijn hef de weg zou zijn als hij haar ooit op een leugen mocht be trappen, begint heel de zaal te meesmuilen, waarmee het stuk dat hierop nota bene dramatisch berust al veroordeeld is tot de carricatuur! Als dit nu nog maar de eenige onhandige dwaasheid van dien meneer Fitch was! Heel het stuk door hooren wij, dat Fanny dagelijks „rendez-voustjes" heeft met Fred Lindon, nu eens bij haar thuis, dan weer in het eene en dan weer in het andere museum! Maar stel u gerust, haar „ontrouw" is slechts schijn. Heel den avond pijnigen wij onze hersenen af met de vraag, waarom Fannay toch eiken dag die samenkomsten heeft met Fred, den harke- rigsten jongen man dien wij ooit op het too- neel hebben zien rondwandelen, maar wij krijgen het antwoord niet. Wij hooren wel zooiets als een „vriendendienst" dien Fanny Fred wil bewijzen om hem weer „bij zijn vrouw terug te brengen", maar daar vliegt niemand in, omdat de schrijver dat ook maar niet op het minst waarschijnlijk maakt. Een onschuldige flirt dan? O nee, zelfs dat niet, want Fanny verzekert ons onder hevig gesnik telkens weer, dat zij alleen maar van haar Tom houdt! Een caprice dus? Ja. ik weet het nog altijd niet en ik zou het toch wel mogen weten, omdat aan dien „ontrouw" het stuk zijn naam te dan ken heeft. In de pauze was het stuk al veroordeeld, maar ik moet erkennen, dat Clyde Fitch nog kans heeft gezien climax in zijn onbe holpenheid te brengen. Stephen Roland de papa van Fanny is wel een van de on mogelijkste tooneelvaders, die men zich den ken kan en zijn hospita geeft hem niet veel toe. Bij dit stel menschen, dat ons geduren de eenige tooneelen allergruwelijkst ver veelt, komt Fanny, als Tom haar „verlaten" heeft, hulp en steun zoeken. Papa vindt om Tom terug te winnen een pracht-leu- gen uit en arrangeert een dramatische „coup de théatre", waarop de schrijver blijkbaar al De eerste zes sprekers by de Algemeene Beschouwingen. Van links rechts, de heeren Van Liemt, Loosjes, Castricum, Peper, Joosten en De Braai. INGEZONDEN MEDE DEELINGEN a 60 cents STOFZUIGERHUIS MAERTENS BARTELJORISSTRA AT 16 TELEFOON 10756 HOBBY VLOERWRIJVERS F 125.- zijn hoop had gevestigd. Hij stuurt den echt genoot een telegram: Fanny stervende!" en als Tom verschijnt, krijgen wij de komedie van de op haar vader leunende en stervende Fanny te aanschouwen. Maar op het aller laatste oogenblik wordt deze leugen Fanny toch te sterk; zij vliegt uit de armen van haar vader in die van haar man, Tom glun dert gelukkig en fluistert: „Lief vrouwtje!" het publiek meesmuilt voor de zooveelste maal en het gordijn zakt. Heeft Pierre Mols zich niet vergist met dit stuk als „droeve ernst" te laten spelen? Als carricatuur, als proeve van wansmaak en dan lekker als klucht, misschien zouden wij er dan plezier in hebben gehad! Met serieus spel Ls dit stuk van het eerste oogen blik af veroordeeld. Enny de Leeuwe gaf aan de rol van het leugenachtig vrouwtje al haar geroutineerdheid van actrice en wij weten, dat die niet gering is. Pierre Mols vocht wat minder geestdriftig met haar mee voor de verloren zaak. Hans Brü- ning en mevrouw Harms-Haspels worstelden met wanhopigen moed tegen twee onmoge lijke rollen Brüning had er zich zelfs voor aan een soort ketting gelegd maar allen te zamen zonken ze naar de peillooze diepte zonder zich te kunnen redden. Laat ik den heer Pierre Mols in zijn eigen belang mogen aanraden dit stuk zoo spoe dig mogelijk in de prullemand te stoppen! En den heer Nico de Lange om nooit meer een voet op de tooneelplanken te zetten, vooral niet in de schoenen van een „min naar". J. B. SCHUIL. UITGAAN. „PALJAS". Wegens het groote succes met de opvoe ring van „Op Hoop van Zegen" heeft Het Ver- eenigd Tooneel" besloten Zondag 13 Januari een opvoering te geven van „Paljas" drama in 5 bedrijven. Dit stuk wordt thans in Am sterdam opgevoerd in het Circus Carré en zal zeker ook in Haarlem veel succes hebben. De opvoering wordt gegeven in de Gem. Concert zaal. EEN NIEUWE BEGRAAFPLAATS OP DEN HOEK SLAPERDIJK- VERG! ERDEWEG. Haarlem heeft zooals wij indertijd reeds medegedeeld hebben behoefte aan een nieuwe begraafplaats. De ruimte op de tegen woordige begraafplaats aan de Kleverlaan- Schoterweg is te klein geworden. Er kan de eerste jaren nog wel begraven worden, maar het is toch noodlg dat met het oog op de toe komst tijdig maatregelen genomen worden. Eerst zijn pogingen aangewend om een duinterrein voor begraafplaats te krijgen, maar daarin is het gemeentebestuur niet ge slaagd. Nu is het plan gemaakt om de nieuwe begraafplaats te maken op den hoek Slapcr- dijk-Verglerdeweg in Haarlem-Noord, aan den kant van Santpoort. Daarvoor moeten gronden onteigend worden. In verband met die onteigening is thans op het raadhuis een situatie-teekening ter inzage gelegd. Op die teekening is ook in groote trekken een ont- werp-aanleg van de begraafplaats aangege ven. Daaraan kan evenwel slechts betrekke lijke waarde toegekend worden, want als een maal de grond in het bezit der gemeente is, zal een definitief ontwerp gemaakt worden. Nu is over het voorloopig ontwerp zelfs nog niet met den directeur der begraafplaats ge confereerd, uit welk feit duidelijk blijkt, dat het zeer voorloopig ls. De ingang van de begraafplaats is ontwor pen aan de Vergierdeweg, die natuurlijk evenals de Slaperdijk verbreed zal moeten worden. Er zijn eenige gebouwen aangegeven. In elk geval is het zeker, dat er een abri zal ko men een zaaltje voor het houden van rede voeringen. Daaraan is reeds op de tegen woordige begraafplaats behoefte gebleken. Maar er is door het gemeentebestuur bezwaar gemaakt om daar nog zoo'n gebouw te zet ten in verband met de aanhangige plannen voor een nieuwe begraafplaats. De oppervlakte van de nieuwe begraaf plaats zal zijn 33 H.A. of 330.000 M2. Eigenaars der te onteigenen perceelen zijn het St.-Elisabeths Gasthuis, het hoogheem raadschap Rijnland, de commissarissen van den weg tusschen Santpoort en Spaarnda.n (den Slaperdijk) T. S. J. Janzen Hz., te Bloe- mendaal. M. Joles te Haarlem, A. H. J. de Jong te Haarlem, P. v. d. Stad te Haarlem, J. Uitendaal te Bloemendaal en J. N. v. d. Peet te Haarlem. De onteigening ls aangevraagd op grond van werkverschaffing. Naar het Engelsch van H. A. VACHELL. 7) George lachte weer, maar hij raakte toch onder den indruk. Het drong tot hem door dat zijn moeder ook zou vragen naar Hazel's huishoudelijke hoedanigheid. Stel je voor dat Hazel een „eend" aan de waschtobbe of het fornuis was! Wat dan nog? Ze was slim genoeg om het te leeren. Het zou voor zijn moeder een genot zijn, het haar bij te brengen. Hij werd kwaad op zijn ouden vriend en zei knorrig: Elk meisje kan zoo knap zijn als maar mogelijk is. en toch een huishoudster zijn naar alle regelen van de kunst. Van dat soort is Samantha er een. Samantha? Ik had altijd gedacht dat Samantha en jij het samen eens waren. Die is nou juist het ware. Je moeder heeft haar opge voed om je vrouw te worden. Daar word ik nou beroerd van dat je dat nooit in de gaten gehad hebt. Nou ga je naar huis en daar zul je twee brave harten breken 1 n. Te Anguila stapte George uit de post en trok zijn oude kleeren weer aan. Hij leende een rijpaard om naar de vallei te rijden. Onderweg moest hij steeds denken aan wat oom Zed gezegd had. Die opmerkingen over Samantha brachten hem uit zijn evenwicht. Samantha was inderdaad door zijn moeder opgevoed om zijn vrouw te worden. Nu be greep hij ook wat zijn moeder bedoeld had toen ze aan zijn vaders graf stonden. Hij was inwendig boos op haar omdat ze niet ronduit gesrroken had. Als ze dat wèl gedaan had, zou het gezonde verstand dat uit haar plan sprak, zijn sympathie heb ben gehad en zou hij haar wensch hebben vervuld. Maar nu was het te laat. De zon van Hazel was aan zijn hemel opgegaan en haar licht kon door niets meer verduisterd wor den. Inwendig tegenstrevend begroette George zijn nichtje en vroeg kort hoe ze het maakte. Samantha antwoordde even kort: Best. De vogel is dood! zei George. Heb je je geld gekregen? Jawel. Ook de slangen verkocht? Van Home wil er nog meer heb ben. We hebben je al eergisteren verwacht. Ik ben nog wat blijven hangen. Het is erg eenzaam als je weg bent. Maar moeder en jij schieten toch goed met elkaar op? O ja. Ben je nog iemand tegengekomen in de stad? Terwijl ze dat allemaal vroeg, werkte Samantha door. George deed alsof hij niets hoorde. Hij zei levendig: Ik ben allemachtig blij dat ik niet In Oakland woon. Hij rolde een sigaret, stak die aan en wandelde de omheining uit. Samantha's oogen volgden hem. Ze hoopte dat hij zou omkijken en haar toe knikken, maar hij verhaastte zijn schreden terwijl hij door den uitgang stap te. Haar instinct zei haar dat er iets gebeurd was. George was .anders". Zijn stem had een nieuwen klank gekregen, zijn lach kwam niet meer vanzelf. Begon hij om haar te ge ven? Hadden haar gevoelens de zijne doen ont vlammen? Ondertusschen naderde George de boerderij. Hij stapte de keuken binnen vanwaar de lokkende geur van boonen met spek hem tegemoet kwam. Hij vroeg zich echter af of boonen met spek als dagelijksch eten Hazel Goodrich wel goed bekomen zou! Hij kuste zijn moeder en ging zitten. Dit was geen moment voor een volledige bekentenis, maar het pad kon om zoo te zeggen, geëffend worden. Hij zei langs zijn neus weg: Een fijne reis geweest! e. Juffrouw Spragge knikte, terwijl ze ant woordde: Ik denk dat je blij bent dat je weer terug bent. De vogel is dood! Hij haalde een verkreukeld exemplaar van de „San Francisco Chronickle" uit den zak. Mijn portret, zei hij, terwijl hij het blad aan zijn moeder overreikte. Moeder Spragge veegde haar handen af en zette haar bril op. Ze keek vol trotsch naar de beeltenis en las op haar gemak wat er onder stond. Je staat er op in een nieuw pak! Ja,' mevrouw van Horne heeft me onder handen genomen. Het portret waarnaar dit gemaakt is, wordt, omlijst.voor u. Heb je er ook een voor Samantha laten maken, mijn jongen? Ze keek hem scherp aan. George voelde dat hij een kleur kreeg en zei haastig: Nee hoor. Dan mag ze 't mijne hebben. Het kind heeft geen enkel portret van je. Ze zou er echt blij mee zijn. Ik zeg toch dat ik het voor u heb mee gebracht. De uitdaging in zijn stem ging haar niet onopgemerkt voorbij. Juffrouw Spragge ging naar het fornuis terug, gehuld in een in drukwekkend zwijgen. Wat bedoelt u? moeder. Ik denk, zei moeder Spragge, dat j° heel goed weet wat ik bedoel. George keek kwaad toen hij de keuken uit ging. want hij had het onbehagelijke gevoel dat het thuis ineens minder prettig was. III In de wildernis worden in den regen de maaltijden vlug en zwijgend genuttigd. Daar na, als de vaten zijn omgewnsschen en op geruimd en de vrouwen haar naaiwerk ter hand nemen, worden de belangrijke zaken besproken. George was een heel eind met zijn tweede pijp gevorderd, voor zijn moeder en Sa mantha met hun werk op de waranda bij hem kwamen zitten. Hij begon zich langza merhand weer op zijn gemak te voelen. En dan, de korte schemering was gevallen, spoe dig zou het geheel donker zijn. Verraderlijk blozen zou dus niet opvallen. HIJ verdeed geen tijd met een lange inleiding. Ik heb in Oekland een jonge dame ont moet. begon hij en wachtte. Juffrouw Spragge hield hoorbaar haar adem in. Samantha boog zich over haar naaiWerk. Een jonge dame, herhaalde juffrouw Spragge kalmpjes Jong en khap. Heel deftig. Miss Hazel Goodrich. Zijn moeder herhaalde den naam alsof zij den fijnen smaak daarvan met haar tong genoot. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 9