JLT*EKTJE WILDZANG. Je bent v -ui liavteüjl: welkom. Wat heb i da*, halve jaar in Amsterdam ult- gevoe a? En waar ia Danseresje zoo lang e'oleven? De beroepen zijn wel de la w'-.ste raadsels. Maar cle oude getrouwen vindon zo toch. Om mee te mogen loten moet Je minstens 13 raadsels per maand goed hebben gehad. BLOEMENELFJE. Waar heb je het zoo druk mee, kind? Hoe gaat het met Bloemengodin? Wel jam mer voor je, clat je niets op je rull- aanvraag hebt gehoord. Waar ben 1e in betrekking? En bevalt het je goed? VIOOLTJE. Heb je die vogel er zelf opgedrukt? Die boeken van Me vrouw Osselen van Dolden zijn alle maal mooi. 't Is ook zoo leuk, dat Je telkens weer wat hoort van oude be kenden. Woont je vriendin dicht ln Je buurt? LATHYRUS. Elj jullie zal het wel een prachtig sneeuwlandschap zijn geweest. Is je jumper al klaar? t Schiet zeker wel vlug op met dat open werk. Er komt ook wel weer spoedig een wedstrijd voor Oud-Ru- briekertjes. APPELTJE. Domme meld om een ansichtkaart wel te beschrijven en niet te verzenden. Wanneer ben 1e jarig? Er staan gezellige dingen op je verlanglijst. Je raadsel is goed. APPELMOOTJE. Mijn dank voor je goede wcnschcn. Ik hoop met je, dat ze in vervulling mogen gaan. Je raadsel ls goed. DE KLEINE VIOLIST. 'k Ben ook blij, dat Frits met een prijs ls gaan strijken. Hebben jullie de an dere inzendingen ook nog gezien. Die Robbedoes kan wel leuk dich ten, hè. RESEDA. Heb je al op de Ru- briekertjeslljst gestaan? JUPITER. Je raadsels zijn goed. ORCHIDEE. Jij mag ook mon- pen Insturen. Ik hoop, dat de kiekjes weer spoedig geplaatst kunnen wor den. SARINA. Wel ja, schoolgaan went gauw. Ik kan me best begrij pen, dat je dolblij was, dat het sneeuwde. Een je nog naar 't Kopje geweest? KRULLEEOL STEILHAAR. Is Roodkapje klaar gekomen? Werk Je er nu geregeld aan? VADERS IIULP. Wat veel kaars jes zaten er aan Jullie Kerstboom! Ga je iedere week naar zang? En vind Je het niet fijn, dat er sneeuw is gevallen? Heb je ook nog schaat sen gereden? AMICO. Wat ben JIJ lang opge bleven op Oudejaarsavond. Op Nieuwsjaarsdag was het zeker haast middag, toen je opstond. Ik vond je kaart prachtig. Jij hoopt natuurlijk, dat er spoedig een flink pak sneeuw valt. Leuk, dat Alka ook op Jullie baantje gegleden heeft. Stuur me de volgende week dat raadsel maar. MINIE T. Kom morgenavond maar eens naar me toe. Heb Je ook een costuumpje aan? Ik denk wel, dat je Zondag uit mag slapen. DE KLEINE RADIO-AMATEUR. Je moogt dezen schuilnaam houden. Wanneer je Iets niet weet, vraag Je het maar aan fj broer. TOONEELSPELER. Voortaan goed om je naam denken. Nu was 't in orde. Je raadsel ls goed. 't Is ge zellig voor Je, dat broer nu Rubrle- kertje is geworden. BRILLANTSTER. Ben je weer flink en gezond? En ga Je weer ge regeld naar school? 't Oude jaar ls dus slecht voor je geëindigd. Nu maar ln 1929 een mooi schitterend sterretje blijven. ZEESTER. Je hebt dat raadsel alleraardigst bedacht. Maar lk kan 't heusch niet plaatsen, want 't ls te persoonlijk. Je hebt zeker ook fijn genoten van de sneeuw. De slee heeft natuurlijk diensten bewegscn. 'BLOEMENFEE. Dat was een gevaarlijk trompetje. Trlenie had wel een stukje glas kunnen Inslik ken. Wat zal je naaidoosjc er van binnen keurig uitzien. Wat heb je veel van de Zondagsschool gekre gen. Ben Je weer heclemaal dc oude? Hoe heet Je bovenbuurtje? DRAAITOL. Ik zal morgenavond eens goed naar een Pierrette kijken. Ben Je in je schik met Je prijs? Ben je al op schaatsen geweest? En heb je ook al gesleed? HELPT ELKANDER. 'k Wensch Je morgenavond heel veel pleizier. Nu maar nie; al te druk wezen. Het doet me genoegen, dat je het boek mooi vindt. DEMPSEY. Zie Je wel, dat het met de raadLe's stee-s beter gaat? Een je n> t blij, dat het eindelijk Vrijdag is? Ilc hoon, dat we elkaar morgen zullen zien. HANSJE TEDDYBEER. Komi er nu de volgende week een groote brief? DUTZENDSCHOONTJE. 't Feest van Tonevo wordt ln de Concert zaal gegeven op Zaterdagavond 12 Januari, 's avonds 7 uur. Ik geloof zeker, dat het in clat boekje staat, dat je gekregen hebt. Wat leuk. dat je als een Japansch me'sje verschijnt 'k Zal vast naar je kijken. SNEEUWKLOKJE. Wel ja, je mag best eens overslaan met de raadsels, "k Vind het aardig van je. dat Jij Truida V. weer geholpen hebt met bonnen van Texel. En wat vriendelijk van mevrouw V. om zoo i. heerlijk blik biscuit te sturen. Ik wist niet, dat zuster C. Brederode- Duln gaat verlaten. Van den zomer wil je haar zeker graag in Katwijk gaan bezoeken. Gaat 't goed met je? POESENMOEDERTJE. Je moo"t dezen schuilnaam houden. In welk costuumpje verschijn je Zaterdag avond? Als een poes? WINNETOU. Houd dezen naam maar. 't Is gezellig voor je, dat Ie vriendje al wat letterwijs ls. Hij kan je nu over de eerste moeilijkheden heen helpen. GOUDOOGJE mag dozen schuil naam houden. Heb je ook kennisjes aan de Rubriek? Je bent al heel flink begonnen. TEEKENAARSTER. Heb je al in het boek gelezen? Aardig, dat groot moeder Je kalcnderschild heeft ge kregen. Grootmoeder mag nu zeker ook je prijs lezen. Ik wensch Jou ook een heel gelukkig 1929 toe. REDNEB. We hadden immers al afgesproken, dat Je dezen naam mocht houden? EENIGST KIND. 'k Hoop. dat 1929 jou ook heel veel prettige din gen zal schenken. ZWALUW EN MEIKLOKJE mogen hun schuilnamen houden. Natuurlijk mogen jullie elkaar helpen met de raadsels. MAARTJE B. Dat ls grappig, dat Maartje ln Maart jarig is. Ja als je 10 jaar bent, behoor Je bij Afdeeling BOEKENVERSLINDSTER. Zoo- dra lk plaats heb, geef lk weer eens een handwerkje. Dat ijs en sneeuw- weekje was al een heerlijk cadeau tje in 't Nieuwe Jaar. Je moet min stens 13 raadsels ln de maand heb ben goed gehad, om mee te mogen loten voor een raadselprljs. ZEEUWINNETJE. Ook een recht gelukkig jaar toegewenscht. kleine Zeeuw. Wat heb jij weer een heer lijke vacantie gehad. Ik denk. dat de grootouders 't ook wel gezellig von den, dat Jullie er waren. Je hebt Je oogen goed opengezet op de kaas markt. Als Je het op school over Alk maar hebt, weet Jij er heel wat van te vertellen. Zijn Jullie ook wel eens 's zomers in Heiloo geweest? GOUDKOPJE. Wederzijds veel heil en zegen toegewenscht. Dat was dus een echte verrassing voor je, dat je een prijs tad. Ik had Je gezicht wel eens willen zien. Is 't boek naar Je zin? Wat hebben Jullie ln Vogelen zang een fijn feest gevierd. LIBRA. Je raadsel is goed. PRINSES ROZEMOND mag dezen schuilnaam houden. TRAMSTUDENT. Ï3 de ver koudheid over? Je hebt je schets boek dus al aardig ingewijd. Wat heb Je een lange spoor, Daar ls een groote kamer voor noodlg om die een flinke rit te laten maken. EEN NAAMLOOZE vertelt me. dat ze nu naar de Huishoudschool moet. En daar zal ze zonder naam zeker niet toegelaten worden. DENAPPELTJE. - Prettige vacan- tie-dagen gaan altijd veel te gauw voorbij. Je denkt altijd meer af te zullen doen, dan Je in werkelijkheid doet. Ik ben toch zoo benieuwd om het plerrette-paartje te zien. Ja hoor, kom maar gerust even naar me toe. Ik zit heel vooraan. GOUDSTERRETJE. Hoe gaat het nu met Je vriendin? Gelukkig, dat grootmoeder weer ls opgeknapt. Ik kan me begrijpen, dat je het heerlijk vindt weer in eigen huls te zijn. Je raadsel is goed. BART ZONDER BARST. Ook veel geluk toegewenscht in 1929. ENRICO. Hoe is 't nu met den zeeren vinger? We kunnen eigen lijk geen enkel lidje van ons li chaam missen. Jullie bakje staat er nog zoo frisch bij. Maar lk zorg er ook goed voor. Ik denk wel, dat je Zaterdagavond plezier zult hebben, 't Is heel wat vroolijker met je ge steld, dan 't vorig jaar, hè? DE KLEINE MONTEUR en DE KLEINE KWEEKER. Jullie zijn weer hartelijk welkom. Is de kleine Kweeker weer flink en gezond? Naar welk Herstellingsoord is hij geweest? RANKVOETJE. Ben Je al een beetje beter? Wel lammer, dat je nu niet naar 't feest van Tonevo kunt gaan. Ik zal Je kaart aan het Bestuur geven. Je raadsels zijn goed en je mop ook. DE KLEINE LORD. Heb je op het verdronken landje schaatsen gereden? En kun je het al los? KNAGELIJNTJE. 'k Geloof, dat ik Woensdag de appelbeignets gero ken heb. Ze smaakten zeker fijn. Stuurt Moeder Onze Jeugd nog naar Amerika? Wat prettig, dat je al zoo goed kunt schaatsen rijden. PIGGELMEETJE. Ja zeker heb ik je kaart ontvangen. Ik dank je ei nog hartelijk voor. Je moogt dezen schuilnaam wel houden, 't Zal mH benieuwen, of Je morgenavond nog gecostumeerd bent. Nu beter op je krantje passen. MIGNON. Weineen, lk heb heelemaal niet gedacht, dat 'M me zou vergeten. Wat hebben Jullie een lange vacantie gehad. Als je nog geen kaart van Tonevo hebt gehaa, vraag er dan gauw een aan den heer Pollé. Spionkopstraat 50, Haar lem-Noord. MARGARETHA v. PARMA. Dat was nog eens aardig van die vrien delijke onbekende om jou 20 plaat jes cadeau te doen. Zoo zie je al weer, dat er altijd goede menschen ln de wereld zijn. LILLIPUTTERTJE. Neen. mas kers zijn verboden. Er moet wel een geleider mee van boven de 16 jaar. Wat fijn. dat je 19 Januari weer naar een gymnastlek-ultvoering gaat. MIMI POESEKAT. Die moeder van lou is nog eens een goede baro meter. Je kleine zus is zeker aller lieveling en speelpop. Ze zal wel graag mee willen naar den melk boer. die zulke lekkere pepermuntjes geeft. BILLY BOE. Was de prils naar je zin? Dat is nog eens aardig, dat Jij Je nu vermaakt met de slee, waar vader vroeger mee gesleed heeft. Je bont Woensdag zeker ook den heelen middag bulten geweest. W. L. Jongen, wat doet me dat een plezier, dat je moeite niet te vergeefs is geweest. Ls mijn voor spelling niet uitgekomen, dat Je nog handen te kort zou komen? Je moet wel zorgen, dat alles ordelijk blijft gaan. KORSTJESKNAGER. Nog wel gefeliciteerd mot Je verjaardag. Kun je al veel aardige liedjes spelen oio ie mondorgel? En gaat je tolletje fijn? SHIPPY. Ik wensch Jou ook een heel prettig Jaar, hoor! 't Is maar een heerlijk weekje geweest van win terpret. Ik hoop voor Je allen, dat 't nog een poosje mag aanhouden. ZIELTJES ZONDER ZORG. Ik vind Jullie heclemaal niet dom. Alle begin is moeilijk en 't zal wel steeds beter gaan. Jullie kunnen heel ee- zellige briefjes schrijven. Willen jul lie nu voortaan ieder een briefie hebben? BLONDKOPJE. Wat ben ie gauw Jarig. Is 't een mooi boek. dat je uit de schoolbibliotheek hebt? MEIDOORNTJE. En ls jouw bock mooi? Is 't Zaterdags weer ver ruilen? SNIBBELAARTJE. Blijft het goed gaan met 'ien kleinen Metse laar? Wat leuk, dat hij bij den dok ter moest komen eten. En at hij toen flink? KRIELKIP. Ik ben benieuwd ln welk costuumpje jij verschijnt. Er waren heel wat mooie kalender- schilden. Heb je alle dagen ln den tuin gesleed? T KLOPPERTJE. 't Doet me plezier, dat de pijn nu over is. Hoe lang moet het verband er nu nog om blijven? Leuk dat je ook met de bibliotheek meedoet. Wat voor boek heb je nu? CROCUSJE. ik zal eens goed zoeken naar dat groene Danseresje, 't Stelt zeker een crocus voor, die nog niet ln bloei is. PRIKKEBEEN. Als de rebus heel duidelijk geteekend ls, kan ze wel opgenomen worden. Je gaat heel wat beter schrijven, 't Is heel ver standig van je, dat je alle dagen je oefent ln je schoonschrift. SERING. 't Feest is voor kinde ren, maar een oudere mag als ge leider mee. BOTERBLOEMPJE. Geniet maar van den winter, zooveel je kunt. Wat leuk, dat jij morgen ook op 't feest van Tonevo komt. PAPAVERTJE. Toen je mop perde, begon het zeker juist weer te sneeuwen. Hoe ls 't nu met groot moeder? BOSCHVIOOLTJE. Je raadsel is goed. DEN HEER EN MEVR. v. d. L. D. dank ik vriendelijk voor de ge- lukwensch met 't Nieuwe Jaar. We- derkeerig alles goeds toegewenscht. BOSCHWACHTER. Ben je blij met je prijs? Je zult zeker ook nog wel eens een wedstrijdprijs winnen. SNELVOETJE. Je moppen zijn heel geestig en krijgen wel eens een plaatsje. Mag je al weer naar school? Hoe is 't met Je vriendin? Je gaat haar zeker nog al eens bezoeken. Wat is gezondheid toch een groote schat, hè! ATTALANTA. Ja, dat is een nrach'lj boek. Je bent zeker maar blij. dat je in Onze Bibliotheek bent gegaan. Ik weet niet, of je iedere week een boek kunt krijgen. In- formeer daar maar eens naar. JUFFERTJE ONGEDULD. Je schreef nu heel netjes. Ik vind het ook heel gezellig om Zaterdagavond zoo veel kennisjes te ontmoeten. HUISHEN. Wat zal moeder ver moeid zijn geweest van het bakken. Ik denk. dat ze zelf geen oliebol meer lustte. Je verjaardag schiet nu gauw op. Je raadsels zijn goed. BABY PEGGY. Wat naar. dat moeder weer ziek is. Wie gaat nu met je mee naar Tonevo? Had je van niemand een pakje kunnen leen en? BUFFALO BILL. Er zijn mooie boeken in Onze Bibliotheek. Je bent zeker ook blijdat je er lid van bent geworden. Een bof. dat je ook nog mee kunt naar Tonevo. Je raadsels zijn goed. HELIANTE. Ik wensch jou ook een heel gelukkig jaar. Wat heb ie een vroolijke vacantie gehad. Ik kan me best begrijpen, dat de Rubriek erbij Inschoot. EIKELTJE. Nu ben je toch ze ker wel tevreden over den winter. Heb Je de schaatsen al onder gehad? Je blijft zeker buiten, zoolang het licht is. Je raadsels zijn goed. JUFFERTJE SCHRIJFGRAAG. Dat kan straks een gezellig school feest worden. Ken je je rol al? Het lijkt me een reuze grappige voor dracht. Er zal zeker om gelachen worden. W. BLOMBERG—ZEEMAN, v. d. Vlnnestraat 21r. Haarlem, 11 Januari 1929. BRIEF VAN T BESTUUR VAN TONEVO. Wegens onvoldoend adres zijn niet bezorgd of als onbestelbaar terug gekomen: Eikeltje cn Electrlcien, Mei- en Juniblocmpje, Ambachtsman en PijDje Drop. Wanneer deze Rubrlekertjes zich ten spoedigste melden bij den Heer Pollé, Spionkopstraat 50, kunnen ze nog kaarten bekomen. HET BESTUUR VAN TONEVO, BIJVOEGSEL1 VRIJDAG 11 JANUARI 1929 No. 108 AAN ALLEN! Toen Jullie Zondag wakker wer den en een mooie, glinsterende witte wereld zagen, sprong je hart op van blijdschap. De slee moest uit den schuur of van den zolder gehaald worden. Natuurlijk moesten er sneeuwballen gemaakt worden, mis schien heb je nog wel eventjes een vriend of vriendin ingewreven. Sneeuw en ijs zijn werkelijk de vreugde van den winter. Wie schaatsen kan rijden lacht natuur lijk in zijn vuistje, als hij 's morgens de ijsbloemen op de ruiten ziet. Laat. 't maar vriezen, dan gaan vaarten en grachten dicht, dan kan er gere den worden, 't Is zeker een wonder lijk verschijnsel, dat de echte Hol- landsche winters met veel sneeuw en veel ijs zeldzaamheden zijn ge worden. En 't is te begrijpen, dat jul lie je al weer afvragen: „Zou deze winter nu weer een kwakkelwinter tje worden?" Er is een oud rijmpje, dat. zegt: Als de dagen lengen Gaat de winter strengen. Als je de geschiedschrijvers gelou- ven wilt, schijnt dit ook wel waar te zijn. In 't jaar 1615 b.v. begon het in Februari eerst echt te vriezen, zoo wat ze noemen steenen dik. En 't bleef vriezen tot 25 Maart. In 1G17 vroor het van 8 December tot 18 Maart en het ijs was zoo sterk dat men met paard en slede over de Z":ierzee reed. In den winter van 1620 op 21 had men weer maanden vorst en op één dag zag men 172 sleden over de Zui derzee gaan. Een Engelsch schip zat toen bij de Friesche kust ingevroren. De lading bracht men met paard en wagen naar Enkhuizen. ~n dezen tijd scheen men jaar op jaar strenge winters te hebben. Een jaar later reed de Friesche Stadhou der met den koning van Bohemen en gevolg over de Noordzee. Ze zul len waarschijnlijk gereden hebben in die prachtige arresleden, bespan nen met sterke, forsche paarden, kleurrijk opgetuigd met rinkelende bellen. ~n 1659 werd in April nog schaat sen gereden. In Denemarken werd toen op het ijs oorlog gevoerd. In 1667, natuurlijk kennen de oud sten van jullie dit jaar door den tocht naar Chattam, heerschte er ook zoo'n strenge vorst, dat 't eerst wel leek, of de tocht niet ln 't water, maar in 't Ijs zou vallen. De schepen moesten dan ook op den dooi wach ten, die spoedig inviel. In 1674 begon het voor 't eerst te vriezen om i Februari. Deze vorst hield aan u>t begin Maart. Maar toen werd het zoo yolop lente, dat er b.v. In het Haarlemmermeer (toen was 't Immers nog een groot meer) de eene week door de jongens gezwom men werd, die er een week van te voren nog schaatsen op reden. Zoo zie je al weer, de natuur houdt van verrassingen. Vandaag dooi, morgen vorst, misschien overmorgen ijs en sneeuw. Dus houdt er den moed maar ln. W. B.—Z. WIJ, ARME VOGELTJES... Het had de laatste dagen duch tig gesneeuwd. De geheele natuur had zich in een wit kleed gehuld en op alle huizen, boomen en strui ken, op de hekken om de tuinen en op alle andere dingen lag de sneeuw centimeters hoog. Alles scheen daar door veel geweldiger en grooter dan het in werkelijkheid was. Voor de arme vogeltjes vooral was het een troostelooze tijd. Hoe lang moesten zij niet rond vliegen eer zij een tak of een twijgje gevon den hadden, waarop zij even konden uitrusten. Dat was op zich zelf al erg genoeg, maar nog erger was het dat zij zoo weinig voedsel vonden, want letterlijk alles lag onder dt> sneeuw bedolvenv Voor mij was het weer echter aan lokkelijk genoeg om er eens op uit te trekken, naar buiten in de vrije na tuur! In mijn zakken nam ik een flinke hoeveelheid broodkorstjes en kruimels mede, want, ik begreep na tuurlijk wel, dat lk daarmede menig vogeltje gelukkig zou kunnen ma ken. Zoo kwam ik ook langs een ouden, kalen boom, op welks takken een eenzame musch zat. Het diertje sidderde over zijn geheele lijfje en van tijd tot tijd liet het een klage lijk „Piep, piep!" hooren. Langzaam trad ik nader, greep ia mijn zak en wierp het een paar stukjes brood toe. Van zijn plaats af. had het muschje heel goed mijn bewegingen gezien en snel had het zijn kopje heen en weer gedraald. Zoodra ik mij weer een paar schreden van den boom verwijderd had, vloog het op den grond en pikte vlug de paar kruimels op. welke lk daar had neer geworpen. Dan zocht 't zijn plaats je op den tak weer op cn riep: „Piep, piep!" Ik dacht zoo. dat dit wel een soort dankbetuiging kon beduiden en vervolgde glimlachend mijn weg! Ik was echter nog niet veel verder door gewandeld, toen ik opeens een grooten vogel uit een boschje op zag vliegen. Met langzame, krachtige slagen vloog hij breed en majestueus op den ouden boom toe. .Aha," dacht ik verrast, „hij heeft zeker van de verte uit met zijn scherpe oogen het kleine muschje ontdekt en zal het nu gaan vanger, om er zijn honger mede te stillen!" Het was naar mijn meening. waarschijnlijk een roofvogel, die door de koude in het Noorden naar ons land gedreven was. Snel liep lk een paar passen naar den boom te rug, waar ik het muschje nog ineen gedoken zag zitten, angstig naar alle kanten blikkend. Maar de roofvogel had mij ook gezien en blijkbaar door mijn aan wezighcid verstoord, veranderde hij opeens van richting en vloog in een wijden boog om den boom. Maar ah de wind zoo snel keerde hij op een1: terug en een oogenblik zag het er zelfs naar uit, dat hij mij wilde aan vliegen. Verschrikt greep ik mijn wandelstok stevig bij den knop. maar eer lk goed wist, wat er ge beurde zag ik den grooten vogel in één streek over den tak waarop het muschje zat. zweven. Dit geschiedde echter zoo buitengewoon vlug. dat ik eerst nadat de roovcr zich weer ln dc richting van het bosch verwijder de. bemerkte dat het muschje ver dwenen was. Ik zocht nog een oogenblik rond den boom oo den grond, daar ik mnende, dat he' kleine diertje wellicht van schrik in de sneeuw gevallen kon zijn. maar ik vond niets. Nu stond het ook bij mij vast, dat dc roofvogel 't muschje gevangen had. Hij had zeker wel cr- "en honger gehad want ergens had lk gelezen, dat vogels van zijn soort zich hoofdzakelijk met veldmuizen voeden. Maar natuurlijk, door de hoogliggende sneeuw, waren oo'- nergens muizen te vangen en zoo had hij zich dus wel aan een enkel muschje mieten vergrijpen. Ach ook roofvogels moeten leven en zij kunnen het zelf niet helpen als zij honger hebben, nietwaar? In gedachten Hen ik door maar weldra hoorde lk vlak achter mij nog eens het bekende: „Piep, piep!" Hoe was dat nu mogelijk? En voor den tweeden keer keerde ik mij om naar den boom. Op dezelfden tak zat ook nu een musch, welke echter we! Iets grooter en dikker scheen te zijn dan de eerste. Het vogeltje scheen erg opgewonden en blikte met korte, zenuwachtige bewegingen van zijn kopje naar links en naar rechts. Het leek mij toe, dat hij het andere muschje, dat zoocven nog op deze plaats gezeten had, zocht. Het was zeker een paar geweest en één was er nu weg. Medelijdend greep lk weer in mijn zak en wierp opnieuw een paar kruimels uit. Dadelijk pikte de musch alles op en zette zich daarna weer op zijn plaats, luid roepend: „Piep, piep!" Opeens zag ik dat het muschje op vallend onrustig werd.Wat was daar van nu weer de oorzaak. Een oogen- blikje keek ik rond en met schrik ontdekte lk. dat ln de verte weer de roofvogel uit het bosch gevlogen kwam. Hij had zeker dit muschje ook alweer gezien, en het kleine vo geltje liet duidelijk merken, dat het zijn vijand daar in de verte reeds herkend had. Ik liep nog dichter naar den boom toe en was nieuws gierig of de roover moed genoeg zou lebben om thans nog een aanval op den musch te doen. Evenals den eer sten keer kwam hij statig naderbij gevlogen om tenslotte een grooten cirkel om den boom te beschrijven. Hij steeg daarbij al hoogcr en hoo- ger en ik dacht reeds, dat hij plan 'lad naar het bosch terug te keeren, toen hij zich plotseling loodrecht naar omlaag liet vallen en vlak bo ven mijn hoofd over den tak streek. Direct daarop verdween hij zeer laag vliegend. Maar het muschje op den tak was eveneens weg,... Zoo had de brutale roover toch zijn buit gele regen. Alles ging ook nu weer zoo snel, dat ik waarlijk den tijd niet gekre gen had, om het arme vogeltje lo beschermen. Ik begreep, dat het do honger was. welke den roofvogel tot het uitvoeren van dergelijke brutaio stukjes dreef. Het beest had mij be slist wel gezien en zal ook wel een beetje bang voor mij geweest zlin, maar het kon toch niet, nalaten zijn prooi te bemachtigen. Was ik een la ger geweest cn gewapend, dan zou hij zijn waagstuk z^ker met den dood hebben moeien bekooren. Ik wandelde weer verder en nam mij stellig voor. zooveel mogeliik voor de kleinere vogeltjes te zullen zorgen. En dat deed ik on de volgen de manier. Alle takjes en twijgen, welke binnen mijn bereik waren 'n den tuin en on dr-n weg voor mijn huis zuiverde ik eiken morgen van sneeuw, zoodat de musch les en de andere vogels een plaatsle hadden waaron zij konden neerstrijken. Op deze wijze vonden de diertjes ook hun vocdr ?1 en was het. niet nood'g, dat zij zich naar het bosch of het veld moesten begeven om voedsel <c vinden. Bulten zouden z11 natuur1 Mk door de groote vocls Pn uilrtn spoedig worden verslonden, maar in de nabilheid van hulzen waren ze ve^l ve'lleer. En als het m«t den honger zoo erg zou worden, dat de uilen des nachts zelfs de huizen der mensehen durf den naderen, vonden de musch les in ieder geval onder de la^e struiken m dc tuinen een plaats om zich te ver bergen. Want in zulk lang groeiend gewas kunnen de grootcrc vogels niet komen. En nu lk Jullie verteld heb. wat ik zelf eens bulten gezien heb. hoon ik maar, dat je ook voor de vogelt'es zult doen wat lk gedaan heb. H^t zijn onze lieve vriendjes nietwaar, en wij moeten bedenken, dat zij in den winter door niets en niemand beschermd worden. F.n om hen wat te helpen is «wel prettig ook, want Ie moet eens opletten hoe snel de muschjes Je gaan vertrouwen en dichtbij durven komen, als zij eiken ochtend wat voed3cl en een plaatsle om te zitten krijgen. Het ls dan alsof zij telkens zeggen: „Ach. wij arme vogeltjes! Help ons toch!" Hen helpen! Wie zou dat niet gaarne doen?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 15