FEMINA BELEEDIGD! Ons kostbare gevoel van eigenwaarde. Hebt ge weieens opgemerkt, hoe spoedig wij menschen beleedigd zijn buitenshuis? Laat men nu niet aankomen met de oo- merldng: Ja, een typisch Hollandsche eigen schap want dat is niet zoo, in het buiten land is men ]V. zoo spoedig op zijn teentjes getrapt als bij ons. Maar dat neemt niet weg, dat het een wonderlijke eigenschap van ons is. De voorbeelden ervan liggen voor het oprapen. In een druk magazijn waar uitverkoop is, staat ,een juffrouw geboden over iets dat op de toonbank ligt. Als zij zich opricht, botst zij tegen een ander aan die er juist voorbij komt. Beiden, verontwaardigd, mompelen zooiets van: mcnsch kijk dan ook beter uit. Een heer komt twee jonge meisjes tegen die hij kent en dus groeten zal; juist vertelt het eene meisje iets aan het andere, wat haar lachlust opwekt, onverwachts zien zij den groetenrïen voorbijganger, groeten terug en loopen lachende door. Nadien groet de be treffende kennis hen niet meer, ze hebben hem uitgelachen! (Historisch). Iemand staat op om de tram te verlaten, deze stopt, onverwacht, de ongelukkige pas sagier belandt op het achterbalcon op Iemands tcenen. Waarop deze betrapte in edele verontwaardiging ontbrandt. Zoo gaat het dagelijks met dergelijke klei nigheden: zoodra iemand ons iets minder prettigs aandoet, gaan we op het hooge paard zitten alsof dat allemaal gedaan is, om ons in eens speciaal onaangenaam te zijn, terwijl we de betreffende personen heel dikwijls nooit eerder gezien hebben. Ja maar, ik werd dan toch zoo allergewel digst op mijn eksteroog getrapt, of: ik had Juist dien dag zoo'n rheumatlek in mijn schouder, en om daartegen dan net iemand te voelen opbotsen, is toch geen pretje. Na tuurlijk is het dat niet, maar dat kan de arme schuldige toch ook niet weten. Hoe meer gevoel van eigenwaarde de menschen hebben, hoe spoediger zij zoo'n klein voorvalletje als een beleediging aan voelen. Heelemaal zonder dat zelfrespect zouden wij niet kunnen, maar wanneer het aanleiding geeft tot een beleedigde majes teit bij de geringste onaangenaamheid, is het een duidelijk bewijs dat we wel wat al te veel van dat zelfrespecthebben. Let maar eens op, hoe gemoedelijk oude menschen zulke kleinigheden, waaraan niemand schuld heeft, heel vaak opvatten. Overkomt het u, en komt ge daarbij in contact met een bejaarde man of vrouw, dan zal die u in de meeste gevallen vriendelijk toeknikken, als ge verontschuldigingen maakt, alsof zij zeg gen willen: trekt "t je niet aan, mij hindert het niet. En dat zijn dan de menschen die door hun leeftijd, het meeste gevaar loopen. er zelf minder goed af te komen. Deze oude menschen hebben echter in hun leven ge zien, hoe dwaas het is zich druk te maken over zoo'n kleinigheid, waar het leven zoo veel grootsche dingen heeft, die heel wat meer de moeite waard zijn. Natuurlijk willen zij hiermee nu niet zeg gen, da,t aan kinderen dus niet geleerd zou behoeven te worden, om op straat de oogen open te houden en maar niet onverschillig van den eenen voorbijganger naar den anderente botsen in een drukke straat, zooals kinderen soms zoo onnadenkend kunnen doen. Goede manieren op straat zijn net zooveel waard als in huis, en het komt voor kinderen even min te pas om met elkaar het heele trot toir in te nemen, zoodat de oude menschen eraf moeten, als dat het aan tafel past, wan neer de kinderen zich het eerst van alles bedienen. Maar een onverwachte serie bewegingen kan allerlei kleine moeilijkheden teweeg brengen die men kinderen, zoomin als vol wassenen als een gebrek aan manieren kan aanwrijven. Een typisch, maar ook zeer ernstig staaltje hiervan bleek onlangs uit het volgende on geval in een kleine plaatsje ergens in Frank rijk. Een heer liep daar op het trottoir, hij gleed uit door de sneeuw, viel en kwam juist op de dichte parapluie van een passeerende juffrouw terecht, waardoor hem beide oogen werden doorboord. De ongelukkige heeft niet lang meer geleefd. Nu zou het toch zeer onredelijk zijn om die juffrouw, voor wie het toch al erg ge noeg was, nog te gaan verwijten dat zij juist op dat oogenblik daar liep met die gesloten paraplu in die bepaa'de hand. Daar zal nie mand over denken. Maar wanneer een an der voor een etalage heeft staan kijken, zich omdraait en ons met een paraplu een stomp tegen den arm geeft, worden wij boos: dat is precies even onredelijk, alleen zijn de gevolgen gelukkig minder tragisch. Verleden week' hebben we allemaal kunnen merken dat er één plaats is, waar tenminste wij Hollanders ons gevoel van spoedig- be leedigd zijn, niet mee naar toe nemen. En dat is het ijs. We botsen tegen elkaar op, we haken elkaar, we zijn soms de oorzaak voor een omvallend, menschelijk kaartenhuis, we grijpen wat we grijpen kunnen en blijven dan zelf vaak staan, terwijl de .steunpilaar" erbij omvalt en dat alles wordt met de grootst mogelijke gemoedelijkheid en opge wektheid behandeld, alsof een val op het ijs tot de pretjes hoort. De reden van dit onver woestbaar goede humeur is niet ver te zoe ken: iedereen is zoo in zijn schik dat er schaatsengereden kan worden dat niets hem uit zijn evenwicht kan brencren. Zou het echter niet heel wat genoegelijker zijn. wanneer wij, zonder ijs, ook eens van zoo'n opgewekte gezindheid waren, dat al die kleine onaangenaamheden ons koud lie ten. Onze werkelijke boosheid zou dan voor gepaster gelegenheiden bewaard blijven, ter wijl bovendien de woede-uiting over zoo'n kleinigheid ons niet eens oplucht, maar én aan onszelf èn aan den geweldigen misda diger een aller onaan^enamst gevoel geeft! MENU Wortelsoep Kalfsoesters Schorseneeren Aardappelen Pêches Bergère Voor de soep nemen wij: 1 L. Bouillon van vleesch of van blokjes, 1 bosje peterselie, 1 pond winterwortelen, boter en bloem, peper en zout. De wortelen worden schoongemaakt, in stukjes gesneden en met de peterselie gedu rende eenige uren zacht in de bouillon ge kookt. Dit wordt dan gezeefd. De boter en bloem wordt geroerd, hierbij de gezeefde bouillon gevoegd en dit, als het doorgekookt heeft, met peper en zout naar smaak afge maakt. Er worden gebakken dobbelsteentjes oud brooc^bijgepresenteerd. Het dessert wordt gemaakt van: 1 blikje ingemaakte perziken, 1 di. rijst-, 50 gr. suiker, L. melk, 1 di.. room. Van de rijst met de melk en de room wordt op de gewone wijze rijstebrij gekookt, die gebonden moet zijn. maar niet droo". Met de suiker wordt ze afgemaakt. Tr-iawc-cn zïin de halve perziken voorzichtig in het vocht gewarmd. De rijst wordt verdeeld in hot aantal persoren. hiervan worden m^t '-«v kleine puddinkjes gevormd, deze bc'egd met twee halve perzil~en en het vocht dat men nagebonden heeft met sago of h<^ft la'en inkoken, er als saus overgegoten. IIgei echt wordt warm opgediend. E. E. J. P. ONZE SCHOENEN. De mode gaat voort zich toe te leggen op steeds nieuwe ensembles. Dat bleek onder andere op een groote leerwaren-tentoonstel- ling, onlangs te Parijs gehouden. Daar waren bijv. hoeden van slangenleer en vergezeld van een bloemtuil, eveneens uit dat materiaal, en bestemd gedragen te worden op den kraag van een tailleur. Een meer belangrijken nouveauté was de combinatie, hierbij afgebeeld, en bestaande uit een paar schoenen van twee soorten leer met een tasch geheel uit dezelfde mate rialen. Het eerste ensemble op onze teeke- ning is van zwart lakleer met reptielgar neering; het tweede vervaardigd uit beige en bruin leer. Het grootste gedeelte van den dag loopen we tegenwoordig op sportschoenen, althans op zulke modellen waarvan de hakken, ver geleken bij vroeger, een zeer bescheiden hoogte hebben. Een mooi lichtbruin leer is het materiaal waaruit ze gemaakt zijn, vaak DRIE BIJZONDERE CREATIES. Wel zijn we nu opnieuw In verwachting van den winter, den echten winter met sneeuw en vooral ook ijs. Maar de mode kan daar niet op wachten; ze moet voort, altijd verder. Zorgen dat er weer een nieuwe klee ding is, reeds lang, voordat de oude kan af gelegd worden. Daarom worden thans de gemakkelijke mantels gemaakt warm nog, maar niet meer bestemd voor felle kou. Zij hebben een wat sportief uiterlijk; ze zijn recht en van een wat Engelsch lijkende stof (al komt die dan ook in de meeste gevallen uit Frankrijk). Ons eerste model no. 273 is van een kameel kleurige kasha-duvetine, gegarneerd met in de tint bijgeverfd bont. De vorm is recht, met eenige verwijding in het onderste ge deelte en kleine valsche ceintuurtjes in de zijden en op de mouwen. Voor voering is beige crêpe de chine genomen. Een diner- dansjapon van zeer bijzondere gratie is no. 274. Zij vertoont een zekeren teruggang naar een voorbije periode; die van de lage taille, doch is overigens van geheel moderne allure. De stof, een soepele taffetas in champagne kleur, zit glad om bovenlichaam en heupen; in boogvormige lijnen is hier de rok aange zet, die door invoeging van tallooze paneelen een zeer geplooide ruimte heeft gekregen en eindigt met 'n breeden rand van dicht opeen geplaatste ruches. Rondom de halsopening, die van voren lager is dan van achteren, loopt een rand van strass. De namiddag japon als laatste model onzer teekening, is van laken in de tint konings blauw. Opvallend is de nauwe heupband die de verbinding vormt tusschen lijfje en rok. Deze laatste is van voren en achteren recht, maar vertoont in de beide zijden een belang rijke ruimte met inspringende plooien, ter wijl de zoom gekenmerkt wordt door regel matige inkepingen. Ook op de borst zien we eenzelfden rand als aan den zoom van den rok, zoomede aan de mouwen. Men lette nu goed op: hier vertoont zich een karakte ristieke trek der tegenwoordige mode, want de gekartelde strook is op beide armen niet op gelijke hoogte geplaatst. Zelfs kan men opmerken, dat aan de linker mouw slechts één strook voorkomt, terwijl de rechter er twee telt. Bovendien eindigt de linker mouw nauw op den pols, in tegenstelling met de andere, die zelfs in haar geheel iets wijder is. Durft u het aan. zooiets te maken, dat een indruk maakt alsof er een stumperige dillettante aan het werk is geweest? zonder toevoeging van een andere garneering dan een stiksel, een gekartelde zoom of een perforatie langs de randen der verschillen de stukken waaruit de schoen bestaat. Bij schoenen met een uitgesproken sportieve stijl, zooals voor golf spel of wandeltocht, zien we veel de bekende rijgsluiting; zoodra de schoen echter bestemd is voor ochtenddracht in de stad, wordt de voorkeur gegeven aan verschillende soorten wreefbandjes met knoop of gespsluiting. Ook zien we dan wel eens een kleine verfijning aangebracht in den vorm van een tweede kleur, op de wijze van bovengenoemde ensemble, of door gebruik van beige leersoorten en een wat hoogere hak. Zoodra er echter redenen zijn ons wat meer te kleeden, zoodat de echte namiddagjapon voor den dag komt, voelen we ook behoefte aan een wat meer gedistingeerden schoen. Er worden des middags geenszins schoenen ge dragen die „rijk" aandoen door overdaad van versieringen. Veeleer wordt de distinctie ge zocht in zeer fraaie maar eenvoudige leer soorten, waarvan dan schoenen in een of twee tinten worden gemaakt, schoenen, sim pel van vorm, met een wreef band je en een knoop gesloten. De voornaamste tinten zijn beige en beige-bruin; siergespen komen ei weinig aan voor. Bij zwarte kleeding ziet men af en toe zwarte peau de suède dragen, doch vaker lakschoenwerk, afgezet met een beige biesje. Schoenen van rubber in verschillende kleuren, geheel waterdicht en met een half- hooge schacht die gevoerd is met een warme stof en omboord met een randje bont, zullen bij sneeuw en nat weer veler belangstelling genieten, maar zijn nog weinig elegant. Zij hebben in Amerika hun bakermat en zijn daar sinds een paar winters bijzonder po pulair. MEISJESJURK. MACARONISOEP. Het is verkeerd de macaroni direct in bouillon te koken, daar deze laatste hier door een zurigen smaak krijgt. Zet de macaroni eerst 10 minuten in eenigszins gezout kokend water op, giet dit daarna af en laat ze verder gaar worden in kokende bouillon. EEN ELEGANTE MANTEL. HOE MEN DE KLEUTERS BEZIG HOUDT. Een gezelschapspelletje op een winter avond is een geliefkoosde bezigheid voor de kinderen. Wat is het een heerlijk moment van den dag, 's avonds iets langer op te blij ven en gezellig met vader en moeder een spelletje te spelen; vooral de Zaterdagavond leent er zich altijd zoo prachtig voor. Het geeft zoo iets intiems, zoo iets ingezelligs, in één woord, het is een echt huiselijk genoe gen. Al vele spelletjes zult u met de kinders gespeeld hebben, o.a. het ganzenbord, zwarte peit enz. Alle aardige gezelschapsoelletjes, maar hebt u wel eens een spelletje door de kinderen zelf laten vervaardigen? Die kleine vingertjes vinden het heerlijk zelf een spel klaar te maken, dat zij later met vader en moeder zullen spelen. Het briefkaartenspel is heel gemakkelijk te maken en zit, wat spelregels betreft, ook eenvoudig in elkaar. Twintig aardige prentbriefkaarten worden er voor uitgezocht. Aan den achterkant worden deze met een gekleurd papiertje be plakt, opdat het briefkaarten idee wordt weggenomen. De briefkaarten worden netjes in vieren ge knipt, dus lengte en breedte worden door de helft gedeeld. Uit de twintig prentbriefkaar ten zijn dus nu 80 kaartjes ontstaan. Het netste is wel de kaartjes in een bijpassend doosje te bewaren. Op zolder of in één of andere kast zal nog wel een kartonnen doosje te vinden zijn. Waarschijnlijk ziet het er dan niet oogelijk uit en zal het doosje wat opgeknapt moeten worden, Weet u wel, dat het opknappen van een oud, leelijk doosje, een heel aardig werkje is! U beplakt het doosje b.v. met een gekleurd papiertje en versiert het met een randje van uitgeknipte figuurtjes; het oude doosje is nu in een al lerliefst nieuw modelletje herschapen. De kaartjes moeten er dus keurig inpassen. Nu volgen de spelregels: Er zijn dus 80 kaartjes. Door ruilen moet men trachten de geheele prent te krijgen. Ieder zet 10 penningen in den pot. De kaart jes worden geschud en rondgedeeld tot ieder er 6 heeft en ook 6 open op tafel liggen, dit zijn de „ruilkaarten". Eén voor één mag men nu uit de rond gaande kaarten er ééntje ruilen. Bij elke toer komt er uit den voorraad één kaart bij. (bij minder dan 5 spelers twee). Wie een briefkaart bijeen heeft legt deze open voor zich en krijgt één penning uit den pot en 4 kaartjes uit den voorraad. Als er minder dan 4 kaartjes in voorraad zijn gaan de ruilkaarten nog éénmaal rond en dan is het spel uit. Bij 't eind krijgt iedë^ zooveel penningen uit den pot als men briefkaarten heeft. Wie er geen heeft betaalt twee penningen. Het briefkaartenspelletje is een zeer ani- meerend gezelschapspeL W. R. RECEPT. Een lekkere schotel Is rijst met tomaten, waarvoor men op 1/2 pond rijst ruim 1/2 ons boter, 4 tomaten, peper en zout, 1 lepel fijn gehakte ui en 1/2 L. water met 2 maggi bouil lonblokjes néémt. In de heete boter maakt men de gehakte ui lichtbruin, roert er de ge- wasschen rijst door en laat die even meekleu- ren. De geschilde tomaten snijdt men in kleine stukjes en voegt ze bij de rijst, tegelijk met peper en zout. Dan giet men er den bouillon op, dekt de pan dicht en laat de rijst op zacht vuur gaar worden. Dit duurt 20 mi nuten. Geef er vleesch en groente bij. Een eenvoudig jurkje voor meisjes van 8 tot 10 jaar. Als stof kieze men een degelijk wollen weefsel in groene tint, waarbij dan een hooge toile de soie genomen wordt voor de borst van het lijfje en het kraagje. Dit beige lijfje is aan het rokje bevestigd en valt onder de los er over heen hangende bolero panden. Kleine stof overtrokken knoopjes vormen de sluiting, terwijl de naad van rok en lijfje wordt gemaskeerd door een groen leeren ceintuurtje. De zoom van het kraagje is verlevendigd met een gestikte golflijn. Een stolpplooi in het voorpand geeft aan het overigens rechte rokje eenige ruimte. KUBISTISCHE PULL-OVERS. O zeker, 't is gemakkelijk geno'eg onze kleu ters aardig te kleeden en ervoor te zorgen, dat ze altijd keurig „in het pak" steken. Wanneer men ten minste over een heele dikke beurs beschikt en maar geregeld nieuw kan aan schaffen. Maar de huismoeders met de min der dikke beurzen, die op de kleintjes moeten passen, die moeten door handigheid en vin gervaardigheid aanvullen, wat ze aan dubbel tjes missen. Dus, practische moeders, al die aardige jurkjes van uw kleine meisjes, waar ze zoo gauw uitgroeien, die laten wemet zeze meegroeien. We maken ze langer, de jurk zelf, zoowel als de mouwtjes, en dat op zóó'n aardige manier, dat niemand kan zien dat het een „uitgelegd" jurkje is, terwijl het er inte gendeel nog door opfleurt. We gaan er dus stukken, strooken tusschen zetten die dan het karakter van een origineele garneering krij gen. Ziet U maar eerst eens naar de jurken van de drie meisjes op het plaatje. Nummer één (van links naar rechts) had een jurk van een aardige geruite stof. Het kleine figuurtje links bovenaan laat zien, hoe we, precies op de ruit, de jurk in twee stukken knippen, om er vervolgens een effen strook, trapsgewijs geknipt, tusschen te zetten. De mouwtjes wor- Overdag, en zelfs een enkelen keer 's avonds in een restaurant tijdens het diner zien we jonge vrouwen den pull-over dragen op een zijden rok. Zoo'n tenue is mon of meer négligé doch men kan het accepteeren als de pull over van een meer dan normale alure is. Hij kan bijvoorbeeld samengesteld zijn uit elkaar kruisende punten in de kleuren grijs, wit, geel, Inplaats dat deze punten regelmatig geplaatst zijn, ziet men juist het tegenovergestelde. Een voorbèeld? Zoo neemt men een zijde van den rug wit en de andere geel; een zijde van het voorpand grijs en de andere wit, een schouder geel en de andere grijs, enz. enz. Deze pull-overs hebben inderdaad eenige elegance, ook voor 's avonds, temeer omdat ze geen mouwen hebben. Een van de aardigste modellen die het winterseizoen heeft gebracht is de hier af gebeelde mantel. Hij paart eenvoud aan die élégance waarvan alleen de Parijsche kleer maker het geheim schijnt te bezitten. Ha vanna fluweel is de stof waaruit hij gemaakt is en licht beige geverfd bont vormt de lange sjaalkraag, die zich langs de geheele voor zoom voortzet, en de beide manchetten. Het bovengedeelte van den mantel tot aan de heupen, is zeer nauwsluitend en recht, ter wijl in het onderste gedeelte van .het voor pand eenige ruimte is aangebracht, waar door ondanks den grooten overslag, slechts een weinig gemarkeerde plooival ontstaat. De mantel is gevoerd met beige voering.. VAN EEN ZUINIGE HUISMOEDER EN GROEIENDE KINDERTJES. den op gelijke wijze verlengd. Heel aardig is dat ook met de marine-blauwe jurk van het middelste meisje gedaan. Hier neemt men een hel-rooden band van serge, die in het rond tusschen gezet wordt en ten slotte als cein tuur uitloopt. De mouwtjes worden ook weer door een tusschengezetten band van roode serge een paar centimeters verlengd. Nummer drie, de baby van verleden jaar, is nu een groote meid geworden. Haar jurkje van rose flanel, wordt langer gemaakt door een schui ne strook blauw flanel, die op zij in een strik uitloopt. Verder geeft de teekening rechts nog een drietal idixetjes aan. Van boven naar beneden: Bij een jurkje van blauwe kasha, zet men met een festonsteek van waschzijde 'n geschulpte strook van oud-rose tusschen. Kraagje en armgaatjes zijn met een groote festonsteek afgezet. Nummer twee, een jurkje van be drukte crêpe, aan de schouders higerimpeld, krijgt de noodige lengte door drie diagonaal loopende linten, op zij met een strikje. Ten slotte een blauw jurkje met roode ruiten, waartusschen men een band van helrood zet, en waarvan kraagje, ceintuur en revers ook rood zijn. MADELEINE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 10