HAARLEM'S DAGBLAD
MIJNHARDT'S
ZATERDAG 19 JANUARI 1929 ZESDE BLAD
VERGADERING VAN DEN HAARLEMSCHEN
GEMEENTERAAD.
Volgend jaar begonnen met bouw nieuwe Groote
Houtbrug. Verhooging jaarwedde Directeur Hout
en Plantsoenen. Voortaan een havenmeester.
Motie van den heer Oversteegen voldoende onder
steund. Cursus in Esperanto? Allerlei onder,
wijszaken. Het adres van den Ned. Bond van Onder-
wyzers. Het inleeren van de liederen voor aubade op
Koninginnedag. Mededeelingen van den wethouder.
De plannen met de Middelbare Meisjesschool.
Aan de orde is de verdere behandeling der
GEMEENTEBEGROOTING
VOOR 1929.
Voortgegaan wordt met
Hoofdstuk VI, Openbare Werken.
De heer Oversteegen gaat spreken
over de geschiedenis van de annonce inzake
een boekhouder bij openbare werken. De
heer Loerakker diende vragen in. Maar is
inmiddels de aanstelling van een boekhou
der aangehouden? Hoe, aldus spr. verder.,
staat het met de procedure tegen de Staal-
waterbron? Klachten uit spr. over kuilen in
de straten. Zien de ambtenaren van open
bare v/erken dat nimmer.
De heer Van Kessel uit klachten over
den toestand der voetpaden in de buiten
wijken, die niet zóó zijn dat 't publiek er
met genoegen gebruik van maakt. Nu doet
't publiek dat niet, maar gaat 't naar de rij
wegen, wat met 't huidige verkeer gevaar
met zich brengt. Het is noodig dat de voet
paden goed in orde gebracht worden. Spr.
zegt dat bij noodige leveranties daar steeds
een aanbesteding voor moet gehouden wor
den.
De heer Loerakker dringt aan op een
antwoord inzake de vragen over de annonce
voor een boekhouder bij openbare werken.
Ter zake van de autobussen vraagt spr. aan
dacht te schenken aan de verbinding met
Haarlem-Noord.
De heer Castricum betoogt dat men
zou kunnen maken dat in de stad eenige
lokalen zijn voor de uitbetaling van loonen.
De heer K o p pe n zet uiteen dat het
hek voor het huis van den heer Enschedé in
de Zijlstraat dient te verdwijnen. Belemme
rend is verder de stoep voor de sociëteit
,Trou moet Blycken" in de Groote Hout
straat. Kunnen B. en W. trachten ook daar
aan eens iets te doen. Het bestraten in de
nieuwe wijken dient zóó te geschieden, dat
er reeds is een bestrating vóór dat de hui
zen worden betrokken.
De heer H e i d s t r a doet opmgrken dat
"er moet komen een beter autobusverkeer
met Spaarndam. Kunnen B. en W. daaraan
iets doen?
De heer Gerritsz zegt dat een hoofd
vraag is de inrichting van den dienst van
Op. Werken. Over de diensten in 't algemeen
maakte spr. reeds een opmerking bij een vo
rig Hoofdstuk. Daar kan spr. nu naar ver
wijzen. Indien er eenmaal is een boekhou
der bij het bedrijf van Openbare Werken dan
dient mede nagegaan hoe of de dienst moet
worden georganiseerd. Daar dient dan een
advies over te worden ingewonnen. Er gaat
veel om aan den dienst van Openbare Wer
ken. Over allerlei zaken moet de dienst een
advies gaan geven of een oordeel. Veel stu
die eischt de zaak van een goede organisa
tie van dat bedrijf betoogt spr. Daar zit veel
aan vast.
Ten aanzien van de bestratingen doet spr.
opmerken dat hij als leek ook wel eens
dacht: kan er niet komen een andere ma
nier van bestraten. Te zijner tijd zal die
vraag aan Openbare Werken moeten onder
de oogen gezien worden. Na de genomen
proefnemingen kan nu omtrent het soort
van asphalt een bepaalde keuze gedaan
worden. De zaak van de uitbetaling van 't
loon zal nader onder de oogen moeten ge
zien worden. Maar men moet nimmer gaan
zeggen: zoo moet 't aileen geschieden. Dat
Orenbare Werken langzaam werkt kan men
niet immer gaan zeggen. Openbare Wer
ken dient te letten op de algemeene belan
gen der gemeente en bijv. niet alleen op
onderwijs. Het dient na te gaan wat in het
kader van die a'gemeene belangen 't eerst
dient te geschieden. Indien men aan Op.
Werken plotseling opdrachten geeft dan ge
beuren die ook inderdaad. Men krijgt dan
spoedig resultaten.
Wat aangaat het grondbedrijf, uit een
oogpunt van koopmanschap is wellicht ge-
wenscht een afzonderlijke directeur van dat
bedrijf, maar andere argumenten gaan daar
tegen. Het is noodig deze quaestie nog eens
te gaan bezien. De zaak van de verbinding
over het Spaarne, heeft de volle aandacht
van B. en W. Maar 't is niet in het ge
meentebelang om daar nu een brug te gaan
maken. Regel is ieder jaar een brug. He!
plan is in den nazomer van dit jaar een
nieuwe groote Houtbrug te gaan maken. De
zaak van de Lepelstraat zal nader herzien
worden. Of daar echter een vol verkeer kan
komen, is een andere vraag. In de richting
van een andere opleiding tot stratenmaker
wordt gewerkt. Wat aangaat de autobus
lijnen: indien eenige ervaring is opgedaan,
dan zal aan den raad een voorstel gedaan
worden tot een wijziging in de routes. Nog
doet spr. opmerken dat is gebleken dat een
Ceintuurbaan niet kan bestaan.
Nu nog het Hildebrandt monument; wat
daarvan te zeggen? Een ieder zag dat gaarne
tot stand komen. Maar men hangt af van
den kunstenaar. Die heeft nu een contract
aangegaan. De gemeente zal hem aan dat
contract gaan binden. Wat aangaat het pro
ces tegen de staalwaterbron, of daarmee
spoed wordt gemaakt hangt van twee par
tijen af. Van den kant van den raadsman
der gemeente wordt spoed gemaakt.
Het onderhoud van voetpaden voor zoover
die zijn onder den Hout en de Plantsoenen
zal geschieden op een manier als nu is ge
schied met de paden in het Zuiderhout-
park. Wat aangaat de zaak van de Klever
laan, Haarlem wil de noodige medewerking
verleenen maar 't moet aan Haarlem geen
financieele offers gaan kosten. De zaak van
de spoorwegverbinding aan de Kleverlaan
is een zaak die raakt de gemeente Bloe-
mendaal.
Het hek vóór het huis van den heer
Enschedé valt onder de onteigening van
gronden aan den Zljlweg. De zaak van de
stoep voor „Trou" is een nieuwe zaak die nog
wel eens in den raad zal komen. Aan de
aangelegenheid van de autobusverbinding
met Spaarndam zal aandacht gewijd wor
den.
Nu de zaak van den hoofdboekhouder
bij Openbare Werken.
Het college deed mededeeling aan de ge
meenteambtenaren dat die plaats moet ver
vuld worden en deed daar verder niets meer
aan, totdat op een dag de directeur van den
dienst van O. W. een man als een aanbe
velenswaardige aanwees. Er werd gevraagd
hoe is u aan dien man gekomen. Het bleek
dat 15 man zich hadden aangemeld. Drie per
sonen onder wie de directeur van O. W.
hadden die 15 man bezien en oordeelden dien
éénen den meest aanbevelenswaardige van
die 15.
Maar ge dient na te gaan de eischen die
den dienst stelt aan den aan te stellen per
soon, deed spr. opmerken. Die zaak is daarna
nagegaan want inen kan hier niet mee af
met iemand die alléén een ouderwetsche
boekhouder is. Het bleek dat meer eischen
moeten gesteld worden dan was geschied voor
dien éénen man. Maar wilt ge dan dien éénen
man niet eens hooren, werd gevraagd, spr.
deed dat. Het kwam naar aanleiding daar
van, n.l. naar aanleiding van dat hooren
van dien éénen man aan spr. voor, dat men
een oproeping van sollicitanten moest doen.
B. en W. ging daar mede accoord. Maar daar
mede is niet gezegd dat nu de gemeente
ambtenaren van een eventueele benoeming
zijn uitgesloten. Op de annonce die, wellicht
iets anders had kunnen luiden, meldden zich
225 sollicitanten aan. Onder hen waren vele
geschikten. Het bleek dat onze jongelui flink
studeeren. De drie bedoelde heeren zullen nu
een advies gaan geven en dan zullen B. en
W. iemand gaan benoemen.
De heer Loerakker dankt voor het ant
woord. Het hoofdbezwaar van den spreker nl.
dat de annonce éénzijdig is erkende de wet
houder. Indien onder de gemeente-ambtena
ren geschikte personen zijn, kunnen die dan
mededingen?
De heer Gerritsz antwoordt dat tege
lijk met de annonce aan hen die reeds had
den gesolliciteerd is gevraagd of zij die solli
citatie wenschte te handhaven en dan die
tevens te gaan toelichten, want een toelich
ting hadden de sollicitanten niet gegeven.
De heer J o o s t e n doet opmerken, dat,
indien er een vacature is, niet in de eerste
plaats zou gedacht worden aan hen die reeds
in den dienst der gemeente zijn, maar dat
dan alle burgers dienen te kunnen dingen.
De heer Castricum meent dat men de
eischen aan den boekhouder te stellen, wel
wat gaat opschroeven. Een goede boekhouder
is de man waarmede men kan volstaan, die
mede een weinig commercieel is aangelegd.
Deheer Gerritsz zegt dat, indien er
twee geiijkwaardigen zijn een gemeente
ambtenaar de voorkeur dient te hebben. Met
den heer Castricum is spr. het niet eens.
Voor de gemeente moet men hebben het bes
te wat is te krijgen.
De Voorzitter dringt er op aan niet
te gaan repliceeren.
r Een incident.
De heer Klein Schiphorst wil daar
niet aan voldoen. Spr. heeft er spijt van dat
hij den vorigen dag van de replieken afzag
bij een vorig Hoofdstuk. Hij deelt mede dat
de patroons in 1924 zich nimmer achter de
ooren krabden, dat de voorstellen die inder
tijd de patroons bij B. en W. indienden,
waren gedaan met medewerking en goedkeu
ring van den heer Reinalda, en dat indertijd
de patroons van den heer Reinalda niets ver
namen van het antwoord van den minister.
De heer Reinalda vraagt het woord
voor een persoonlijk feit. De heer Klein
Schiphorst uitte tegen hem een beschuldiging.
Spr, zegt dat inderdaad het antwoord van
den minister niet aan de patroons is mede
gedeeld. B. en W. waren niet gewoon aan der
den een correspondentie met de regeering
over te leggen. Spr. houdt vol dat indertijd
de heer de Roos in een laatste conferentie
met hem zeide dat indien de zaak er zóó
mede staat, dan kan er niets van komen.
De heer Roos was een afgevaardigde van de
patroons.
De heer Klein Schiphorst zegt dat
de patroons nimmer aan B. en W. schreven
dat ze zich terugtrokken. Ze wilden gaan
bouwen voor f 5 huur aL móesten ze er da n
geld gaan bijleggen. En nu kan de gemeen
te de woningen niet gaan bouwen voor dien
prijs.
Het incident wordt gesloten.
De heeren Klein Schiphorst, Pe
per en S t am maken nog een enkele op
merking. Naar aanleiding daarvan deelt de
heer Gerritsz mede, dat de zaak van
de opneming van de bepalingen over vacan-
tie in de bestekken zal worden overwogen.
Geheime zitting.
Naar aanleiding van een verzoek van eeni
ge raadsleden gaat de raad over in een zit
ting met gesloten deuren.
Na de heropening der openbare zitting is
aan de orde het voorstel van B. en W. om
voor aanschaffing van meubilair ten behoeve
van den dienst van Openbare Werken te hun
ner beschikking te stellen een bedrag van
f 1200 en daartoe met dat bedrag te verhoo-
gen post 423. Het wordt aangenomen.
Bij den post 428 onderhoud van wandel
plaatsen zegt de heer Mizérus dat B. en
W. aan den heer Bouwer een opdracht inza
ke de begraafplaats gaven. Hij herhaalt de
vraag of toen aan den heer Bouwer niet iets
is toegezegd Door de opdracht aan den heer
Bouwer is het salaris van een onderopzich
ter bespaard, die nu is weggevallen.
Spr. verdedigt het door hem ingediende
voorstel om den post te verhoogen met f 500
en de jaarwedde van den directeur van den
Hout en de Plantsoenen te brengen op f 5000
tot f 6500.
De heer de Braai wenscht dat er nabij
het Kennemerplein weder banken komen.
De heer v a n L i e m t zegt dat de heer Bou
wer naar den Haag had kunnen solh'citeeren
en dat hij daar kans had om benoemd te
worden. Hij bleef uit liefde voor Haarlem
hier, mede in de hoop dan hier ook nog wel
eens meer salaris te kunnen krijgen. Het gaat
niet aan om een opdracht te gaan geven en
dan daarvoor geen salaris toe te kennen. Spr
»gaat mede met het voorstel van den heer
Miezérus.
De heer de Vos, die de werkzaamheden
van den heer Bouwer hoog waardeert bepleit
aanneming van het voorstel van den heer
Miezérus.
De heer Castricum ïs mede voor een
jaarweddever hooging.
De heer Reinalda doet opmerken dat 't
niet aangaat den eenen directeur wel en den
anderen niet een verhooging te gaan geven.Op
die manier komt er een scheefheid in de ver
houding van de salarissen der Hoofdambte
naren. Spr. die stemde voor 't voorstel van
den heer Boes, zal nu gaan stemmen tegen
dit voorstel.
De heer Slingenberg zegt dat door hem
overleg is gepleegd met den heer Bouwer om
hem de opdracht inzake de Begraafplaats te
geven. Het ging om een bezuiniging.
De voorzitter deelt mede, dat namens
B. en W. aan den heer Bouwer een opdracht
is gegeven ter zake van de leiding
van de Begraafplaats zonder meer. De
heer Bouwer vond dat onaangenaam, maar
spr. zeide: Ge moet dat aanvaarden. Vanmor
gen nog zeide de heer Bouwer tegen spr. dat
nimmer met hem overleg is gepleegd.
Spr. zegt dat andere directeuren wanneer
zU een ander werk er bij kregen, dan daar sa
laris voor kregen, waarom dan niet aan den
heer Bouwer. Het is niet waar dat met de
leiding van de begraafplaats aan den heer
Bouwer maar een klusje meer is gegeven. Hij
heeft met de begraafplaats veel te doen en
daar veel aan, zoodat dan spr. wel vraagt
lijdt de leiding van den Hout en de plantsoe
nen er met onder.
Het voorstel van den heer Miezérus wordt
aangenomen met 1918 stemmen.
Bij den post 435 kosten van havens verde
digt de heer Miezérus T door hem inge
diende voorstel om in den post achter den
naam J. Kramer het woord inspecteur te ver
anderen in directeur.
De heer M e ij e r s zou den heer Kramer val
len geven den naam van havenmeester. Spr.
zegt dat noodig is een uitdieping van de vaar
geul van het Spaarne.
De heer de Braai hoopt dat de onder
handelingen met 't Rijk zoo mogen vorderen,
dat de gemeente spoedig kan gaan beginnen
met de uitdieping van de vaargeul van het
Spaarne.
De heer Miezérus amendeert zijn voor
stel aldus dat de heer Kramer den naam ha
venmeester krijgt.
De voorzitter zegt dat 't noodig is dat
de heer Kramer den naam van havenmeester
krijgt opdat hij dan gemakkelijker met ande
re havenmeesters kan gaan onderhandelen.
Besloten wordt den heer Kramer den naam
van havenmeester te gaan geven.
Bij
Hoofdstuk Vm Onderwijs
zegt de heer Scholl dat de soc.-dem. T op
treden van den nieuwen wethouder dienen af
te wachten alvorens daar een oordeel over te
kunnen doen. Zal onder hem 't overleg met de
vakorganisaties gehandhaafd worden? Hoe
zal 't gaan geschieden met den scholenbouw.
Laat men daarmede niet wachten totdat er is
een noodtoestand, maar laat men maken dat
men klaar is wanneer voor kinderen plaat
sing gevraagd wordt. Kan de aanbesteding
van de scholen in 't Amsterdamsche kwartier
en van die in T noorden van de gemeente
spoedig verwacht worden. Wat denken B. en
W. te doen indien aan de o. 1. s. te Overveen
geen leerlingen uit Haarlem meer mochten
kunnen gepfaatst worden?
Spr. dient een voorstel in om B. en W. uit
te noodlgen een specificatie omtrent de meer
dere kosten die de aanstelling van schoolbe-
waarders met zich brengt en dan tevens me
de te deelen hoe zij denken over die aanstel
ling in verband met de belangen van 't on
derwijs.
Tensiotte uit spr. nog een wensch ter zake
van het inleeren van de liederen op de scho
len voor de aubade op Koninginnedag. Kan
hier te dezer zake niet gemaakt worden een
regeling, als er was te Schoten, waardoor
wordt tegemoet gekomen aan de bezwaren
van die ouders, die niet wenschen dat hun
kinderen die liederen gaan leeren?
Hier breekt de heer Scholl zijn rede af om
haar des avonds voort te zetten.
AVONDZITTING
De heer Scholl maakt nog eenige op
merkingen ter zake van He benoemingen. F
is gewenscht dat B. en W. aan het systeem
van benoemingen meer aandacht gaan
schenken. Noodig is verder dat B. en W. de
oudercommissies milder gaan behandelen.
Indien die commissies met den Centraler
Ouderraad eens willen vergaderen dan moet
dat kunnen gebeuren. Moge 1929 voor het
onderwijs een vruchtbaarder jaar zijn dan
1928 was, eindigt spr.
De heer Boes beveelt nu de aandacht
van den wethouder van onderwijs aan. De
belangen van 't openbaar onderwijs Haar
lem Is nog ten achter met den bouw van
scholen voor 't openbaar onderwijs. Meer
aandacht dient te worden geschonken aan
't uiterlijk van de scholen. De bijzondere
scholen zien er nu mooier uit. Er dienen
aan de scholen weder bewaarders te komen.
Nog eenige woorden aangaande 't adres van
den Bond van Ned. Onderwijzers. Aan de
op. scholen kan ook een R.-K. onderwijs
gaan geven en een R.-K. kan 't noodig vin
den zijn kinderen naar een R.-K. school te
zenden. De moeder heeft in dezen ook iets
in 't midden te brengen. Echter, 't is noodig
dat B. en W. bij benoemingen niet iemand
gaan voordragen van wien ze bij voorbaat
weten, dat hij vijandig is aan 't openbaar
onderwijs.
De heer Peper is van meening dat B. en
W. niet genoeg zorgen voor den scholen
bouw. B. en W. gaan dienaangaande niet
den nooaigen spoed betrachten. Ten Westen
van den Rijksstraatweg is er groote behoefte
aan scholenbouw. Spr. zet uiteen dat in an
dere gedeelten van de gemeente dit even
eens 't geval is. Een klacht uit sor. dat ook
het voorbereidend onderwijs wordt verwaar
loosd. Aan 't einde van zijn betoog zetr+ s~r.
dat 't een ongehoorde nalatigheid is, dat B.
en W. niet tijdig kwamen met 't prae-advies
inzake 't adres om de schoolbewaarders,
daar inmiddels het sfchoonhouden van de
lagere scholen weder voor eenige jaren is
aanbesteed. B. en W. behandelden dien
aangaande den x-aad en bagatelle.
Met 't adres van den Bond van Ned. Ond.
om niet te benoemen dan voorstanders van
't op. onderwijs kan spr. niet medegaan.
Iemand dient geheel vrij te zijn in zijn doen
en laten bulten zijn werktijden. Indien een
hoofd op school goed zorgt voor 't onder
wijs dan is dat voldoende.
De heer Klein hoopt dat de nieuwe wet
houder geheel de voetstappen van zijn voor
ganger drukken zal. Spr. dringt aan op zui
nigheid bij den scholenbouw, al moet dan
natuurlijk gezorgd worden dat de scholen
een aantrekkelijk aanzien hebben. Maar alle
weelde dient bij de inrichting van de scho
len te worden vermeden. Nog zegt spr. dat
de gelijkstelling op onderwijsgebied over de
geheele linie eerlijk dient te worden uitge
voerd. Indien iets gedaan wordt voor "t open
baar- dan ook voor 't bijzonder onderwijs:
ook dan indien men wettelijk tot niets ver
plicht is.
Het adres van den Bond van Ned. Onder
wijzers gaat niet op, want volgens art. 5 der
Grondwet is ieder Nederlander benoem
baar. Bovendien de geheele argumenteering
van dat adres kan spr. niet onderschrijven.
Het is niet een nadeel voor 't openbaar on
derwijs. indien een onderwijzer aan een
openbare school een zijner kinderen naar een
bijzondere school gaat zenden. Wat de Bond
ondernam gaat gelijken op een aanranden
van de vrijheid.
De heer Visser sluit zich aan bij de
hulde aan den vorigen wethouder voor wat
onder zijn wethouderschap is tot stand geko
men, dank zij mede de kennis van dien wet
houder. Toch, in alle opzichten is spr. nog
niet voldaan. Het is gewenscht, dat B. en W.
trachten dat er weder komt een Rijkssub
sidie voor het middelbaar onderwijs. De in
richting van de scholen dient soberder te
zijn. Is *t goed de scholen te bouwen in zulk
een buitengewoon strengen stijl als dat in
de laatste jaren is geschied? Waarom moet
uitsluitend de rechte lijn gebruikt worden?
Van een gebogen lijn gaat ook een invloed
uit. Mogen de plannen voor een volgende
school laten zien dat men ook in een ande
ren stijl kan gaan bouwen.
Gedurende dit gedeelte van de rede van
den spr. vooral toen de heer Visser4 sprak
over de inrichting van de school aan de
Saracenenstraat interrumpeerden de soc.-
dem. herhaaldelijk.
De heer Visser gaat voort met te be-
toogen, dat de heer Scholl met zijn opmer
kingen terzake van het inleeren van de lie
deren op de scholen voor de aubade de open
bare school benadeelde. Velen uit de linker
zijde zenden nog hun kinderen naar de
openbare school zegt spr. Dat zijn menschen
die niet antimonarchaal en niet antinatio
naal zijn, die nog gevoelen voor de natio
nale eenheid. Door hetgeen de heer Scholl
zeide doet men bij al diegenen wrevel ont
staan tegen de openbare school.
Wat is er tegen te gaan herdenken den
jaardag van het hoofd van den Staat. Werd
getreden in hetgeen de heer Scholl wenscht,
dan was dat mededoen aan een antinatio
nale demonstratie. Er kan geen bezwaar te
gen zijn dat de kinderen nationale liederen
gaan zingen.
Wanneer in Duitschland de Keizerlijken
niet willen vlaggen op den verjaardag van
den Rijkspresident dan noemt Het Volk dat
„vlegelachtig". En in Engeland was Mac-
donald bij den Koning van Engeland als
kind aan huis!
De heer Adrian gaat spreken over de
buitenschool die naar de meening van spr.
een tweeledig doel heeft: een onderwijs en
een sanitair doel. Het gaat in hoofdzaak om
aan de kinderen de gezondheid te hergeven.
Een buitenschool is meer een herstellings
plaats dan een school. Om die reden kan
spr,. die een voorstander is van openbaar
onderwijs, in medegaan dat de buitenschool
komt in handen van de Vereeniging „De
buitenschool". De vereeniging staat in nauw
contact met de vereeniging tegen de t. b. c.
Bij het zijn van een school in handen van
die vereeniging is er een eenheid in de me
dische leiding. Het zwaarst is het belang van
de kinderen en dat belang eischt dat de
school in handen van de vereeniging die
haar wil oprichten, komt.
De heer Oversteegen betoogt dat een
goed R.-K. niet onderwijs aan en openbare
school kan geven. Spr. dient een motie in
om B. en W. uit te noodigen de leerlingen
van de op. scholen in de gelegenheid te stel
len een cursus in esperanto van gemeente
wege te geven te laten volgen.
De motie wordt door de heeren Keerwolf.
Groen endaal en Van de Kamp ondersteund
en kan dus niet in behandeling komen.
De heer J o o s t e n gaat betoogen dat een
voorstander van 't bijzonder onderwijs moei
lijk op een op. school onderwijs kan gaan
geven. De voorstanders van 't bijz. onder
wijs verlangen dat 't onderwijs met den
godsdienst vermengd wordt en van zulk een
onderwijs zijn diegenen die hun kinderen
naar een op. school zenden niet gediend.
Zooals de heeren Peper en Klein de zaak
bezien kan spr. dat niet gaan doen. Men
dient de zaak in een ander licht te gaan
bezien.
Wat nu aangaat het inleeren van de kin
deren op de school van oranjeliederen, zegt
spr. dat men meermalen oranje ging ge
bruiken tegen de arbeidersbeweging. Eeni-
gen van de ouders die hun kinderen zenden
naar de op. school hebben bezwaar tegen het
inleeren van die liederen gedurende de
schooluren. Laat men dus gaan hande'en als
men deed in Schoten. Daar konden die kin
deren waarvan de ouders bezwaar hadden
dat hun kinderen de liederen Inleerden naar
huis gaan. Men gaat dus niet de op. school
benadeelen. Laten die voor het onderwijs
zijn mede gaan werken om aan eenigen die
vrijheid te gaan geven.
Mevrouw M a a r s c ha 11 verdedigt de in
richting van de voorbereidende school van
de Sai-acenenstraat die een modelschool
diende te zijn. Het is niet waar dat die
school weelderig is ingericht. Men dient niet
te vergeten dat nu een voorbereidende school
anders is dan eertijds een bewaarschool;
daar is nu ook 't onderwijs anders. Men
praat van bezuiniging, maar is 't dan ook
niet voordeeliger om bij de stichting van een
lagere school daarbij ook eenige klassen voor
voorbereidend onderwijs te voegen. Bij 't bij
zonder onderwijs doet men dat reeds. Laten
B. en W. dat eens gaan overwegen. Nog zegt
spr. dat noodig is dat er te eeniger tijd komt
een op. nijverheidsschool. Dat is echter een
moeilijke zaak. Om die reden zal spr. dien
aangaande nu niet een voorstel indienen.
Maar er is hier een neutrale nijverheids
school, die een nieuw gebouw hebben wil.
Indien uit Den Haag aan 't college van B.
en W. om raad wordt gevraagd, laten B. en
W. dan daar een welwillend standpunt over
gaan innemen.
De heer L o o s j e s zegt dat naar aan
leiding van het adres van den Bond van Ned.
Onderwijzers dat de leden van dien Bond
niet de voorstanders van het openbaar on
derwijs zijn. Daar zijn ook nog andere voor
standers van het openbaar onderwijs. De
heer Klein had niet met zooveel bravour be
hoeven te spreken over de gelijkstellling van
het bijzonder- en het openbaar onderwijs exx
over het ook meer moeten doen dan wette
lijke verplichtingen. De voorstanders van het
openbaar onderwijs hielpen indertijd mede
om een xetra subsidie te geven aan de R.K.
school in de Witte Heerenstraat. Het is er
zoo mede, dat de voorstanders van het open
baar en van het bijzonder onderwijs elkander
meermalen noodig hebben. Laten, waar dat
noodig is, beide voorstanders elkander gaan
helpen.
En nu de middelbare meisjesschool. Deze
is nu in een slecht gebouw gehuisvest. Deze
school gaat een goede toekomst tegemoet
Het is poodig dat het personeel van die school
een volle bevoegdheid heeft, maar dan moet
het personeel van die school ook ter; volle
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 60 cents
per regel.
Hoofdpijn-Tabletten 60ct
Laxeer-Tabietten 60c'
Zenuw-Tabletten 75ct
Staal-Tabfetten 90c'
Maag-Tabletten 75cl
11 Bij Apoth en Drogisten
gehonoreerd worden en dat gebeurt nu niet.
Zooals spr. al zeide is nu het gebouw der
school heel slecht. Het is te klein en het
lekt er aan alle kanten. Het is hoog noodig.
dat die school elders gehuisvest wordt. Het
verluidt dat B. en W. de school willen gaan
huisvesten in de school aan de Tempeliers-
straat. Maar dat gebouw is daar niet ge
schikt voor. Laten B. en W. naar een andere
plaats voor de meisjesschool gaan uitzien.
Spr. denkt daarbij aan het terrein aan den
Kinderhuissingel onder meei\
De middelbare meisjesschool kan mede
werken om het middelbaar onderwijs in
Haarlem zeer goed te doen zijn. Ze gaat een
goede toekomst tegemoet. Meer en meer zien
de ouders het nut van het onderwijs op
deze school in. Laat de nieuwe wethouder
van onderwijs die een voorstander van bij
zonder onderwijs is, zijn schouders gaan
zetten onder deze school. Het kan niet dan
een goeden indruk maken.
De heer Bijvcet behandelt het adres
van den Bond van Ned. Onderwijzers. Indien
iemand goed de taak doet om onderwijs te
geven op een openb. school, dan doet het
er niet toe wat iemand doet buiten de school
uren om, indien dat maar niet In strijd is
met de openbare orde en goede zeden. De
taak van 't bijzonder onderwijs is anders
dan die van 't openbaar. Op een openbare
school dient men alléén kennis aan de kin
deren bij te gaan brengen en hen tc gaan
opvoeden tot een goed burger. Dat kan mede
een godsdienstig mensch doen.
De heer Klein Schiphorst brengt
hulde aan de ambtenaren der vijfde af-
deeling, die immer, indien men bij hen komt
praten over de zaken van het bijzonder on
derwijs, zeer welwillend zijn en medewerken
willen om de gelijkstelling goed te doen uit
voeren. Hoe staat het met de inrichting
van de scholen? Een school kan nooit mooi
genoeg zijn. Maar hoe ging het vroeger?
Er was een tijd dat men hier in Haarlem
indien er een plan werd ingediend voor het
bouwen van een bijzondere school op allerlei
manier trachtte op dat plan te gaan bezui
nigen. Zoo kwam de inrichting der bijzondere
scholen ten achter bij die van de openbare
Dat heeft gemaakt dat werd geprotesteerd
tegen de manier van inrichten der openbare
scholen.
De heer Wolzak brengt hulde aan den
heer Bruch. die heeft behartigd het open
baar- en het bijzonder onderwijs, wiens op
treden vruchtbaar was in beide richtingen.
Van den nieuwen wethouder wordt een der
gelijk optreden verwacht. Bij een aandrang
naar soberheid bij den. scholenbouw sluit,
spr. zich aan. maar de gebouwen dienen toch
heel mooi en goed te worden ingericht. In
dien bijzondere scholen moeten worden op
gericht en daartoe de plannen worden inge
diend, dan moet men daarop bij Openbare
Werken niet te veel gaan beknibbelen, daar
men bij de inrichting van openbare scholen
niet in het minst op de kosten ziet.
Aan de soc.-dem zegt spr., dat de openbare
school is de Staatsschool, waar men liefde
voor het vaderland en dc historie mede moot
gaan leeren. Daar mag men dan ook de
kinderen nationale liederen leeren zingen.
Indien nu eenigen daarmede niet tevreden
zijn, waarom gaan die dan niet scholen op
richten waar zij hun beginselen kunnen gaan
uitleven.
Spr. houdt daarna nog een pleidooi tot
aanneming van een voorstel dat door hem
met eenige andere leden is ingediend. Hot
strekt om te besluiten op gronden van
billijkheid, in verband met de beslissing bij
Koninklijk Besluit van 5 April 1928 no. 22.
alsnog aan de besturen der bijzondere scho
len, voor zoover zij daarvoor in aanmerking
kunnen komen, uit te betalen het bedrag,
waarop zij recht zouden gehad hebben, indien
zij de vergoeding voor de vak-ondciwijzers
over het jaar 1922 hadden opgenomen in de
exploitatierekening dier scholen over 1922,
1923 en 1924, of. voor zoover zjj dat wél
hebben gedaan, indien op een eventueel in
gesteld beroep afwijzend is beschikt.
De heer M e ij e r s zegt dat men de kinde
ren van de arbeiders moet gaan brengen op
scholen die er zijn mogen. Zoowel voor de
openbare als voor de bijzondere scholen
moeten het goede gebouwen zijn.
Wat dc wethouder
antwoordt.
De heer Roodenburg, die de gemaakte
opmerkingen gaat beantwoordexx, zegt, dat
een deel der debatten niet tegen het college
van B. en W. was gericht, maar dat daarbij
de leden meer tegen elkander ingingen. Wat
aangaat de financieele gelijkstelling, mag
natuurlijk niets gedaan worden wat tegen
wet en veroi'dentng indruischt, maar het kan
noodig zijn nu en dan verder te gaan dan
wettelijke verplichtingen. Terecht zeide de
heer Loosjes, dat de voorstanders van het
openbaai-- en van het bijzonder onderwijs
elkander noodig hebben. Bij die worden kan
spr. zich aansluiten. Moge de Raad in de
naaste toekomst dat standpunt gaan inne
men.
Er Is gevraagd of verder zal gegaan wor
den met het inwinnen van advies van de
organisaties op onderwijs gebied. Het is ge
beurd onder den vorigen wethouder. Daar
mede zal worden voortgegaan. In het in
winnen van die adviezen, in dat raadplegen
van de organisaties over belangrijke aan
gelegenheden, zit de kracht van den wet
houder. Hij weet dan wat leeft in onderwijs
kringen en komt te hooren welke zijn de
opvattingen die er zijn over de onderschei
dene aangelegenheden.
De heer Scholl zeide, dat de couranten
mededeelingen hadden gehad over dc zaak
van niet meer kunnen zfjn van kinderen
uit Haarlem op de openbare school te Over
veen. Aan het college van B. en W. is daar
niets van bekend. Te Bloemendaal gaan kin
deren uit Haarlem op school en te Haarlem
gaan kinderen uit Bloemendaal op school.
Het plan is dat er te Bloemendaal een nieu
we school zal gebouwd worden op een terrein
nabij de waterleiding. Dan is in ieder geval
het gevaar waarvan de heer Scholl sprak, dat
Haarlemsche kinderen op de school tc Over
veen zouden geweigei-d worden van de baan.
Als Bloemendaal weigeren zou Haarlemsche
kinderen op de school toe te laten dan zou
Haarlem gaan weigeren hier op de scholen
kinderen uit Bloemendaal toe te laten. Ge
zien de verhouding tusschen Haarlem en
Bloemendaal, gelooft spr. niet dat Bloemen
daal alles op haren en snaren zal wil gaan
zetten.
Spr. komt op de zaak van den scholenbouw,