Oe Man met den Horrelvoet H. D. VERTELLINGEN FLITSEN FEUILLETON. HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAG 25 JANUARI 1929 (Nadruk Terboden; auteursrecht Toorbehouden.) door CAMILLE LEMONNIER. Illusie r „Ben jij dat, mon Jean?" Het tapijt dempte het geluid van zijn voet- Stappen. Hij had gedacht dat ze in slaap ge vallen was bij het half geopende raam, waar voor de gordijnen zachtjes heen en weer be wogen in den wind. Maar Elise's scherpe ooren vingen het minste geluld op. „Ja, ik ben het En hij liep op de teere bleeke handen toe. die zij naar hem uitstrekte, alsof ze zelfs ztln tegenwoordigheid al voelen konden. Ze gleden langs zijn kleeren, streelden zacht zi.jn gezicht, terwijl hij zich over haar heen boog. ,.Ja, je bent het.zei ze zacht. „Wat een geluk toch dat ik Je nog zien kan met mijn handen in plaats van met mijn oogen. Kom dichterbijWat ruik je lekker.... je ruikt naar zomer en bloemen!" „Lieveling liefste!" Hij kuste haar oogleden, die donker In het bleeke gezicht lagen. Ze hield zijn hoofd met beide handen vast, tegen haar wang, alsof ze zijn kus op haar arme lichtlooze oogen eeuwig wilde laten duren. ..O altijd, altijd zoo te kunnen zijn! Mijn oogen zouden zich weer moeten openen onder de warmte van je lippen! O, mon Jean, denk eens, denk eens dat ik Jou weer zou kunnen zien!" Hij maakte even een beweging van on geduld. „Kom, Elise „Ja, ik weet wel, dat ik lastig ben. Je hebt gelijk. Maar ik zou zoo uren kunnen blijven zitten, met jou bU me, vlak bij meJe moet niet vergeten, dat ik niet meer zien kan dat ik alleen zien kan met jouw oogenKom hier zitten, mon JeanJe bent zoolang weg geweest.Er zal wel veel te vertellen zijn Hij haalde een voetenbankje naar zich toe cn ging zitten, terwijl haar kleine handen zich om de zijne sloten. „De boomen langs de boulevards beginnen allemaal uit te loopen", zei hij. „En ik ben Jeanne en Emilienne tegen gekomenZe zijn toch nog heel mooi gebleven, net als jij Elise Een glimlach lichtte over het stille ge laat. „Zeg het nog eens, liefste.... Het ls zoo heerlijk om to weten, dat de anderen niet veranderd zijndat alles om me heen nog net zoo is als toen ik nog zien konEn heb je haar nog wel eens gezien, die vrouw, waar ze mij zoo dikwijls voor houden?" „Madame Dulac? O, die lijkt heelemaal niet op je! Ze is heelemaal grijs één van de leelijkste vrouwen, die ik ooit heb ge zien!" „Zie Je, haar stem maakt me zoo onrustig. Ze heeft de stem van iemand, die geen ziel heeft. En toch toch is haar stem mooi floras is het net het fluiten van een vogel Ze komt hier dikwijls, maar waarom weet ik niet. Vergeef me, mon Jean, als lk een beetje vervelend ben. Maar nu ik niet meer zien kan, moet ik wel op mijn gehoor afgaan Ik heb net een gevoel of ze mooi is van een dreigende, onheilspellende donkere schoonheidEn dan ik heb soms net een gevoel of Je mij een beetje bedriegt". „Nonsens! Jij jij alleen bent mooi!" „O, ik ben er zoo bang voor!Kijk eens beginnen m(jn wangen niet rimpelig te worden? O, als ik maar altijd kon blijven zooals ik nu ben jouw mooie Elise, waar je zoo veel van houdt". Weer lichtte ze haar bleeke handen op, teere, fijne bloemen, bezield met een geheim zinnig leven: haar vingers bewogen zich al tijd, alsof ze bezig waren onzichtbare zijde te weven, of kant te maken uit draden van lucht.... Ze trok Jean's gezicht naar zich toe en keek hem met haar lichtlooze oogen aan, alsof ze hem werkelijk zag, alsof ze in zUn oogen wilde lezen wat er in zijn ziel verborgen lag. „Nee, Elise geen rimpeltje, geen enkele grijze haar.... Je wangen zijn altijd als bloeiende rozen, en dan je lieve, gladde voor hoofd met je gouden haar erom heen „En jij jij bent ook mooi, mon Jean - je bent altijd Jong en mcoi in mijn gedach tenIk zie je nog altijd, zooals je was toen ik begon je lief te hebbenEn toch, soms is het net of er iets in je verander*.! is. Ais je me vertelt dat ik nog even mooi ben als vroeger, klinkt je stem anders". Elise was al tien Jaar blind. Het daglicht was langzamerhand donker voor haar ge worden, en de glans in haar oogen was ver doft. Ze leefde als omgeven door een donke ren muur, en alleen de liefde van haar man bond haar nog aan de wereld. Haar gezichtje was langzamerhand verdord als een roos, die bloemblad na bloemblad laat vallen, en rim pel na rimpel was gevallen om haar diepe, donkere oogholten. Haar blond haar i langzamerhand spierwit geworden. De Elise, die nu leefde, was een verwelkt overblijfsel van de Elise, die zij geweest was. Maar Jean had haar met oneindige liefde de verandering in haar uiterlijk weten te verbergen. Tien Jaar lang had hij haar voor- ge'kozen dat haar schoonheid even stralend was als voor haar blindheid. En die illusie behield ze, als een glazen huisje, een teer, breekbaar paleisje, waarin ze haar leven ver droomde: ze had opgehouden met leven toen het daglicht voor haar verdween. Die illusie verlichtte haar heeie verdere bestaan, waar in zelfs haar blindheid ternauwernood telde. Als een toovenaar, die een duistere sombere wereld omtoovert in één, waar alles straalt van licht, zoo had Jean er haar van weten te overtuigen, dat niets om haar heen ver anderd was, dat de bloemen in den tuin al tijd bloeiden, dat de menschen, die zij lief had, steeds dezelfden bleven. En Elise, leven de in dat land van schoone verbeelding, droeg altijd lichte, fleurige japonnetjes van een snit van jaren her (want ze wilde altijd ge kleed gaan als toen ze voor het laatst in den spiegel keek) die een scherpe tegenstelling vormden met haar vervallen gezicht. Maar op een dag, toen ze in slaap was ge vallen, terwijl ze luisterde naar de geluiden van de straat, die met het windje naar bin nen kwamen, werd ze wakker van gefluister in de kamer naast de hare. Ze herkende Jean's stem en een andere, die op een beetje ironischcn toon wat tegen hem zei. Het was de stem van madame Dulac, die haar altijd zoo onrustig maakte. Ze stond op van haar stoel en liep zachtjes, met uitgestrekte han den naar de kamer, waar de stemmen van daan kwamen. „Je bent mooi!" zei Jean. „Voor mU ben je de mooiste vrouw ter wereldKijk, ik lig voor je op mijn knieën. Sinds ik jou heb lee- ren kennen is mijn eigenlijke leven pas be gonnen!" Er klonk een spottende lach. „Kom diezelfde nonsens vertel je aan je vrouw! Haar heb je ook wijs gemaakt dat ze voor jou de allermooiste is zij, met haar leelijk gezicht en haar grijze haar. Je bent belachelijk!" Toen zagen ze in de deur een tengere ge stalte verschijnen. „Jean! Mon Jean!" I-Iet glazen paleisje lag ln scherven haar hart was gebrokenElise deed een laat- sten stap naar voren en viel aan de voeten van Jean. Uit „Poupées d'Amour". JAARWEDDEN BURGEMEESTERS, SECRETARISSEN EN ONTVANGERS Een adres van den bond vau gemeente-ambtenaren. Het bestuur van de afdeeling Noord-Hol land van den Ned. bond van gemeente-amb tenaren heeft tot alle gemeenteraden in Noord Holland, uitgezonderd Haarlem en Amsterdam, een adres gezonden in verband met de bekende aanschrijving van het col lege van Ged. Staten aan de raden over de verhooging van de jaarwedden van burge meesters, secretarissen en ontvangers. In dit adres wordt stelling genomen tegen de actie van de gemeente Harenkarspel om de door Ged. Staten voorgestelde salarisrege ling niet goed te keurev. Verder wordt be toogd, dat het noodzakelijk is om de be doelde functionarissen beter te bezoldigen. Het is niet alleen gewenscht, dat de schaal die Ged. Staten hebben voorgesteld, gevolgd wordt, maar hot ls aan te bevelen, dat over wogen wordt of er ook termen zijn om ge bruik te maken van de uitzonderingsbepa lingen om de gemeente m een hoogere klas se te plaatsen. „DE ONTWAKENDE SFINX". Voor de nagelaten betrekkin gen der mannen van de „Prins der Nederlanden". Zondagmorgen om half elf zal in het Rem- brandt-theater te Haarlem een voorstelling worden gegeven van de film „De ontwakende sfinx", welke Dr. Colin Ross gemaakt heeft op een lange reis door de Afrikaansche wilder nissen van Kaapstad naar Cairo. De film is dezer dagen voor de pers vertoond en wij moeten verklaren, dat zij verrassend goed en boeiend is: men maakt een diamond- rush mee in Zuid-Afrika, volgt de reizigers in de huifkar naar het noorden, trekt door kafferdorpen naar de bronnen van den Nijl, en zoo steeds maar voort naar Egypte. Heele mooie opnemingen heeft Colin Ross weten te maken en wij kunnen de film sterk aan bevelen. Mede om het goede doel, want de heer Bakker, directeur van Rembrandt, heeft be sloten de netto opbrengst bij onze admini stratie te storten ten behoeve van de vrouwen en kinderen van de omgekomen redders van de „Prins der Nederlanden". DE VROUW OP KANTOOR. Causerie voor „Mercuxius". Woensdagavond vergaderde bij Brink- mann de afdeeling Haarlem *van den Nat. Bond van Handels- en Kantoorbedienden „Mercurius", onder voorzitterschap van den heer G. van Eek. Ingekomen was een bericht van over schrijving van een lid naar de afdeeling Nijmegen en van inschrijving van vier nieu we leden. Naar aanleiding van het leiding nemen van Mercurius bij een staking van ongeor ganiseerden bij Henri J. Carels te Amster dam antwoordde de bondssecretaris de heer Joh. M. de Zeeuw, dat het personeel zien vooraf georganiseerd heeft. De bonds secretaris hield daarna een causerie over „De vrouw op kantoor", waaraan hij deed voorafgaan 'n vergelijking tusschen de Unie van Utrecht en den Bond, die beiden tot devies hebben „Eendracht maakt Macht". Hieraan verbond spr. een propagandawoord. Spr. constateerde dat er een beweging oij de werkgevers te onderkennen valt tot het weren van de vrouw van het kantoor. Daar om stelde hij de vraag: is de vrouw geschikt voor kantoorarbeid, en: wat is vrouwen arbeid? Hij kwam tot de conclusie dat de vrouw physlek minder geschikt is dan de man, dat zorg voor het huishouden tegenwoordig het leven der meisjes niet voldoende meer kan vullen en het jonge meisje daarom naar kantoor gaat. In 1890 moest er nog strijd gevoerd worden over toelating van vrouwen tot de Mercurius-examens en in 1901 nog over haar toelating tot het lid maatschap van „Mercurius" welk voorrecht de mannen eerst in 1909 voor haar verwier ven. Toen werd haar concurrentie nog ge vreesd, nu is er veelal een neiging tot laat dunkendheid en minachting tegenover de vrouwelijke collega's. Op amusante wijze las de heer de Zeeuw een artikel voor uit de Amsterdamsche Dameskroniek, waarin beschreven is, hoe de meeste meisjes zich op kantoor gedragen, volgens verschillende werkgevers, nl. een toonen van minder be langstelling in haar werk dan voor persoon lijke zaken. Spr. ziet dit niet als geheel te recht. Er zijn talrijke oorzaken, zooals uit breiding van handel en industrie, de oorlog, levensnoodzaak of de drang naar rijker le vensgenieting van de meisjes, die haar dwon gen te gaan werken. De werkgevers wilden de meisjes graag in dienst nemen, zoolang ze onderbetaald konden worden, maar toen ook hier organisatie zich deed gelden kwamen de aanmerkingen en aanvallen op de vrou welijke bedienden. Een odium van onbekwaamheid moest haar gewillig maken voor een lage salarlee- ring. Een ander bezwaar tegen vrouwelijke bedienden is, dat zij geen geheimen zouden kunnen bewaren. Hieromtrent verschillen echter de opinies. Nog andere punten bracht de Bondssecretaris naar voren, o.a. dat der werkloosheid, die bij de mannelijke bedien den ontstond. Hij bezag daarbij beide zij den van het vraagstuk en vatte zijn betoog samen tot de conclusie, dat er geen enkele reden ls, waarom is de vrouw voor kantoor in het algemeen minder geschikt is dan de man. Daarom houdt .Mercurius" den strijd voor gelijke salarleering vol- Er werden door de bezoekers eenige opmer kingen gemaakt, waarna de voorzitter den spreker dank zegde en er nog eenige interne zaken behandeld werden. BAL-MASQtTé GEM. CONCERTGEBOUW. Zaterdag 26 Januari a.s. zal in alle zalen van het Gem. Concertgebouw het bekende bal-masqué worden 'gehouden, dat daar elk jaar onder leiding van den heer G. J. de Lange plaats heeft. Voor muziek is meer dan voldoende ge zorgd. Warmer's Band werkt mede; verder zijn er een Dansorkest onder leiding van den heer W. Boeree, een loop-orkest en een electrisch orgel van de Firma F. G. van Leeuwen. VRIJZINNIGE JONGERENBONDEN. Evenals andere jaren organiseeren ook dit jaar de Vrijzinnige Jongerenbonden voor a.s. Zondag een jeugdavond in het gebouw van de Ned. Protestantenbond. Op het pro gramma staat o.a. een spel van den beken den Franschen letterkundige André Gide. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1389 HET NOTITIEBOEKJE Moeder herinnert zich dat ze op Sint Nicolaas zoo"n keurige agenda heeft ge kregen en die zal ze nu toch eens gaan gebruiken begint met een nauwkeurig relaas van alles wat ze van daag gedaan heeft den volgenden dag lijkt er wel minder te vermelden op de drie daaraanvolgende dagen volstaat zij met een vermelding van Jantje's verkoudheid den zesden dag ls ze te sla perig als ze eraan toekomt en besluit om morgen voor twee dagen tegelijk in te vullen herinnert zich drie dagen later dat ze een agenda heeft en tracht zich de ge beurtenissen der laatst® dagen te herinneren neemt twee weken later de agenda weer eens op en schrijft er veertien maal in: koud en vochtig weer. vindt een maand later bij toeval dat ding weer en leest de eerste bladzijde nog eens over legt de agenda weer in de lade, waar zij ongestoord een paar jaar lang zal rus ten. (Nadruk verboden). INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN a 60 cenU per regel. Stof zuigerhuis MAERTENS maag R a rteljorisstraat m «g BGS23 TELEFOON No. 10756 BSB Verkoop, Verhuur, Inruilen, Reparaties GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. Terug te bekomen bij: Bur. van Politie. Smedestraat, zakboekje. Ligter, Gasthuislaan 95, bril in étui. Peper, Hofdijkstraat 15, hond (herder). Kennel Fauna, hond (zwart lang harig) gebracht door: Boer, Colensostraat 46 rood. Kat (wit) gebracht door: Boogaard Bakenessergracht 13 rd. Spronk, Julianapark 50 rd., horlogekast. v. d. Werff, Ged. Schalk- burgergracht 80, mes. Zijlstra, Elzenplein 45, machine-onderdeel. (Heemst.) De Bruin, Zomervaart 148 rd„ tabakspijp, v. Mers, Tramweg 7 (Aerdenhout)portemonnaie. Vale, Bakenssergracht 31, idem. Bureau van politie, Smedestraat, sleuteltje. Kollaan, Oranjestraat 102, schoenen. Ter Wal. Groen- daalsteeg 16, sleutel. Cokenberg, Bakenes sergracht 20. schaatsen, v. Kuljk, Haarlem merstraat 52 te Zandvoort, zakdoek en kou sen. Boelen, Bleekersvaartweg 13, een paar zeem lederen handschoenen: P. Verhoef, Raadhuis straat 52 een kinderhandschoen; Scholder- man, Amaryllislaan 1, een sleutel; firma Van Meeuwen, Heerenweg, een duimstok; H. Vellinga, Iepenlaan 1, een jonge herdershond: Wed. Tempelman. Glipperweg 22, een slinger van een auto; M. Nederkoorn, Oosterlaan 20, een damesportemonnaie met inhoud; Van Emmerik, Lindenlaan 17, een vulpotlood; Kulk Drieheerenlaan. een dameshandschoen; Wed Rothert, Billitonstraat 35, een gouden medail lon; Welters, Borneostraat 3. een pakje inh twee sponsen; W. Schoo, Iepenlaan 17, een doode haan; Mevr. de Petit. Bronsteeweg 86 een jong poesje; J. Diependaal, Glipper- INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cu. per regeL Ons bcvordepl In hooq e male de ontwikkeling van tanden en. beenderenstelsel bi)' jonge 'Kinderen, het is daarbij' 2eer smakelijk en weer! door haar geneeskracht verschillende kin» aerziekten Geeft het ze dagelijks. pad 3, een paar heerenhandschoenen; H. van Leeuwen, Res Novaplein 7, een nikkelen vul potlood; A. IJtsma, Eikenlaan een paarse muts. A. Zonneveld, Meerweg 25, een kin- derportemonnaie met inhoud; L. Ansing, Voorweg 25, een oliespuit van een auto; F. Ex, Bosboom Toussaintstraat 47, een paar wollen heerenhandschoenen; Louwenstein, Landzichtlaan 72. een halve gummischoen; Van Meeuwen, Heemsteedschedreef 275, een glacé handschoen met bontrand; Kennel Fauna Parklaan 119, Haarlem, een foxterrier; J. van der Heijden. Landzichtlaan 68, twee paar heerenhandscr oenen D. ce Klerk, Raad huisstraat 45 een wollen shawl; De Winter, Heerenweg 94, een heerenrijwiel; E. Polak, Craij en esterlaan 26, een zilveren kettinkje; Bureau Gemeentcreiniglng Wlpperpiein 12, vier zilveren lepeltjes, een vorkenpoetser en een briefweger. Bureau van politie, Raad huisstraat, een huissleutel, een pijp, een kinderhandschoen, een sleutel, een parapluie, een kinderhandschoen, een sleutelje, en twee handschoenen. CHK. HIST. JONGEREN ORGANISATIE. Dezer dagen hield de afdeeling Haarlem van bovengenoemde vereeniging haar al- gemeene ledenvergadering. Uit de jaarver slagen van secretaris en penningmeesteres bleek de bloeiende toestand van de ver- êeniging. Het bestuur werd als volgt samengesteld: voorzitter de heer R. Smit; secretaris de heer W. J. Wiers; penningmeesteres mej. N. Sprik, leden mej. G. v. Mansum, mej. C. Nel, mej. S. v. d. Werff en de heeren H. Hogenbirk, H. Kok, Mr. A. Wensing en de heer H. v. Heerden. Na de pauze hield de heer W. J. Wiers een referaat over: Volkenbcnd, Vrede en Chris tendom. Eerst zette spreker uiteen doel, samen stelling en resultaten van den Volkenbond, om na een beschouwing over den vrede te komen tot de taak van het Christendom. Volgens spreker, dient het Christendom zijn houding ten opzichte van den oorlog te her zien. met alle krachten te strijden tegen oorlog en er voor te waken, dat de vrede ge handhaafd wordt. Na een levendige gedachtenwisselins sloot de voorzitter dè vergadering. BAL MASQUé De tooneelvereeniging „Vriendschap zij ons doel" zal Zaterdagavond 26 Januari een bal masqué geven in „Bloemhof". HAARLEMSCHE BACHVEEEENIGING. Het vijfde concert heeft plaats op Dinsdag 29 Januari ln de Gemeentelijke ConcertzaaL Het orkest van het Concertgebouw te Am sterdam laat zich dan weer hooren. Dirigent en solist is Ernst van Dohnanyi EEN GESCHIEDENIS VAN DEN GEHEIMEN DIENST. Uit het Engelsch van DOUGLAS VALENTINE. 23) Terwijl Ik de kamer verliet hoorde ik de woedende stem bij de schrijftafel nog steeds zijn bedreigingen ultstooten. Ik had nooit kunnen droomen dat ik ooit in mijn leven nog eens getuige zou zijn van een van die vreeseUjke driftbuien van den Keizer, waar van ik wel eens gelezen had. Ik had er niets tegen om de mot electrl- citcit geladen atmosfeer van de Keizerlijke studeerkamer te rullen voor de rust van den stillen corridor. Van den man-in't-groen was goen spoor te bekennen. Al'cen de groo- te soldaat was er nog in zijn zwijgende wake. Opnieuw handelde ik in een opwelling. Ik had mijn gras-groene regenjas nog aan, mijn hoed hield ik in mijn hand; ik zou gemak kelijk kunnen doorgaan voor iemand die juist op weg w'as om het Paleis tc verlaten. Zonder een moment te aarzelen sloeg ik links af. den weg dien ik gekomen was en passeerde voor de tweede maal het laby rinth van galerijen en corridors en portalen, waarlangs de man in het groen mij gevoerd had. Maar al spoedig was ik den weg kwijt en ik besloot de eerste trap de beste af te gaan, waar ik langs zou komen. Toen ik dit plan had uitgevoerd, vond ik onder aan de trap die ik was afgekomen, een beambte in een warme, wijde livrei-jas, die op een stoel een courant zat te lezen. Hij hield me aan en vroeg me waar Ik heen ging. Ik vertelde hem. dat ik van de particu liere vertrekken van den Keizer kwam, waar op hij mijn identiteitsbewijs vroeg. Ik liet hem mijn zilveren penning zien, dat hem volkomen tevreden stelde, ofschoon hij iets mopperde van „nieuwe gezichten" en dat hij mij nooit te voren gezien had. Ik vroeg hem den wig naar buiten en hij vertelde dat aan het eind van deze galerij, de westelijke uitgang lag. Dan had ik een mooie kans om mijn vriend en geleider Graaf von Boden in de armen te loopen, bedacht ik! Daarom zei ik den man dat ik don an deren uitgang moest hebbenmijn auto wachtte daar. U bedoelt de Zuidelijke entrée, ant woordde hij en hij gaf me enkele duidelijke aanwijz'ngen die mij zonder eenige verdere moeite binnen korten tijd op de open ruim te brachten voor het groote ruiterstandbeeld van Keizer Wilhelm I. Het was een heldere avond met een onbe dekte. prachtige sterrenhemel en na de be nauwde oogenblikken die ik in d~ kamer van den Keizer had doorgebracht, was de prik kelende nachtlucht een ware verkwikking. Ik slaakte een zucht van verlichting toen ik het plaveisel van de Schloss-Platz zag glimmen in het koude licht der electrische booglampen. Een nieuw vertrouwen vervul de mij, terwijl ik voortliep, ofschoon de ge varen die ik tegemoet liep, zeker niet gerin ger waren dan die waaruit ik zooeven ont snapt was. Want ik had mijn schepen ach ter mij verbrand. Mijn verdwijning uit het Paleis zou ongetwijfeld argwaan wekken en het was een kwestie van enkele uren of ze zouden probeeren mij in handen te krijgen. Op zijn best had ik uitstel van executie tot Horrelvoet zich aan het Paleis zou melden. Ik kon niet in Berlijn blijven, dat was dui delijk. Mijn Amerikaansche pas was niet in orde en als ik in de noodzakelijkheid kwam om van mijn zilveren penning gebruik te maken, zou m'j dat ongetwijfeld in aanra king brengen met de politie, wat waar schijnlijk allesbehalve aangename conse quenties zou hebben. Neen. ik moest zoo gauw mogelijk uit Berlijn weg. Op een eer biedigen afstand van de hoofdstad zou ik waarschijnlijk wel wat aan mijn penning hebben; misschien kon deze me helpen om hier of daar identiteitspapieren machtig te worden die me in de gelegenheid zouden stellen me als Duitscher te legitimeeren. Maar Francis? De geheimzinnige bood schap kwam uit Berlijn en ik was over tuigd dat de oplossing van het raadsel hier gevonden moest worden. Ik had ,Unter den Linden" bereikt. Ik ging een café binnen en bestelde een glas bier. Het was een helder-verlichte zaal, stampvol, men kon er den rook snijden. Een rumoerig orkestje speelde populaire melo dieën en aan alle tafeltjes werd een luid ruchtige conversatie gevoerd. Maar die druk te was een welkome afleiding voor mij, na de zenuwspanning van de afgeloopen uren. Ik haalde het stuk papier dat ik van Dicky gekregen had. uit mijn zak en begon er weer over te broeden. Ik was nog geen twaalf uur in Duitscbland, maar één ding was me toch al duidelijk geworden. Als er met de identi teitspapieren van '"emand die zich onder val- sche vlag hier bevond, -'ets niet ?n orde was, was het uitgesloten 1at hij het land zou kun nen verlaten. In het gunstigste geval kon hij zich schuilhouden, maar daarmee was dan ook alles gezegd. Gesteld dat dit met Francis het geval was; welke gedragslijn zou hij volgen? Hij zou trachten een boodschap over de grens te smokkelen, waarin hij meedeelde in' welken toestand hij verkeerde. Tenminste, dat zou lk in een dergelijk geval ook doen, rede neerde ik. In dit licht bekeek ik de raadselachtige boodschap opnieuw. O Eichenholz! O EIchenholz! Wie leer sind deine Blatter. Wie Achiles in den Zelte. Wo zweien sïch zanken Erf reut sich der.Drltte. De mededeeling kon in drie deelen ge splitst worden, die elk uit een zin beston den. De eerste zin kon eenvoudig een waar schuwing zijn dat Francis' zending mislukt was. „O Eikenhout, O Eikenhout, hoe leeg zijn uw bladeren! Maar wat beteekende de belde andere zin nen dan in wedesnaam? Ze waren kort en eenvoud ie. W°lke mede deeling ze ook inhie1 "en. het kon geen lange zijn. En het was niet waarschijnlijk dat ze een bericht bevatte over Francis' missie in Duitschland, wat die ook geweest mocht zijn. Het was immers niet aan te nemen dat mijn broer een dergelijk rapport zou zenden aan een Hollander, een beste man zonder twijfel, maar toch niet meer dan een opner- vlakkige kennis en bovendien een buiten lander. Mijn oog bleef tenslotte rusten op den- laatsten zin: „Als twee twisten verheugt zich de d e r d e". Hadden deze telwoorden iets te maken met huisnummers? Het schoot me oneens als met 'n schok in de gedachte, dat dit best een sleutel tot een adres zou kunnen zijn: een adres waar ik Francis zou kunnen vin den of in elk geval inlichtingen omtrent hem krijgen, (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6