Oe Man met den Horrelvoet
H. D. VERTELLINGEN
FLITSEN
FEUILLETON.
HAARLEM'S DAGBLAD
VRIJDAG 25 JANUARI 1929
(Nadruk Terboden; auteursrecht Toorbehouden.)
door CAMILLE LEMONNIER.
Illusie
r
„Ben jij dat, mon Jean?"
Het tapijt dempte het geluid van zijn voet-
Stappen. Hij had gedacht dat ze in slaap ge
vallen was bij het half geopende raam, waar
voor de gordijnen zachtjes heen en weer be
wogen in den wind. Maar Elise's scherpe
ooren vingen het minste geluld op.
„Ja, ik ben het
En hij liep op de teere bleeke handen toe.
die zij naar hem uitstrekte, alsof ze zelfs
ztln tegenwoordigheid al voelen konden. Ze
gleden langs zijn kleeren, streelden zacht
zi.jn gezicht, terwijl hij zich over haar heen
boog.
,.Ja, je bent het.zei ze zacht. „Wat een
geluk toch dat ik Je nog zien kan met mijn
handen in plaats van met mijn oogen. Kom
dichterbijWat ruik je lekker.... je ruikt
naar zomer en bloemen!"
„Lieveling liefste!"
Hij kuste haar oogleden, die donker In het
bleeke gezicht lagen. Ze hield zijn hoofd met
beide handen vast, tegen haar wang, alsof
ze zijn kus op haar arme lichtlooze oogen
eeuwig wilde laten duren.
..O altijd, altijd zoo te kunnen zijn!
Mijn oogen zouden zich weer moeten openen
onder de warmte van je lippen! O, mon Jean,
denk eens, denk eens dat ik Jou weer zou
kunnen zien!"
Hij maakte even een beweging van on
geduld.
„Kom, Elise
„Ja, ik weet wel, dat ik lastig ben. Je hebt
gelijk. Maar ik zou zoo uren kunnen blijven
zitten, met jou bU me, vlak bij meJe
moet niet vergeten, dat ik niet meer zien
kan dat ik alleen zien kan met jouw
oogenKom hier zitten, mon JeanJe
bent zoolang weg geweest.Er zal wel veel
te vertellen zijn
Hij haalde een voetenbankje naar zich toe
cn ging zitten, terwijl haar kleine handen
zich om de zijne sloten.
„De boomen langs de boulevards beginnen
allemaal uit te loopen", zei hij. „En ik ben
Jeanne en Emilienne tegen gekomenZe
zijn toch nog heel mooi gebleven, net als
jij Elise
Een glimlach lichtte over het stille ge
laat.
„Zeg het nog eens, liefste.... Het ls zoo
heerlijk om to weten, dat de anderen niet
veranderd zijndat alles om me heen nog
net zoo is als toen ik nog zien konEn
heb je haar nog wel eens gezien, die vrouw,
waar ze mij zoo dikwijls voor houden?"
„Madame Dulac? O, die lijkt heelemaal
niet op je! Ze is heelemaal grijs één van
de leelijkste vrouwen, die ik ooit heb ge
zien!"
„Zie Je, haar stem maakt me zoo onrustig.
Ze heeft de stem van iemand, die geen ziel
heeft. En toch toch is haar stem mooi
floras is het net het fluiten van een vogel
Ze komt hier dikwijls, maar waarom weet ik
niet. Vergeef me, mon Jean, als lk een beetje
vervelend ben. Maar nu ik niet meer zien
kan, moet ik wel op mijn gehoor afgaan
Ik heb net een gevoel of ze mooi is van
een dreigende, onheilspellende donkere
schoonheidEn dan ik heb soms net
een gevoel of Je mij een beetje bedriegt".
„Nonsens! Jij jij alleen bent mooi!"
„O, ik ben er zoo bang voor!Kijk eens
beginnen m(jn wangen niet rimpelig te
worden? O, als ik maar altijd kon blijven
zooals ik nu ben jouw mooie Elise, waar
je zoo veel van houdt".
Weer lichtte ze haar bleeke handen op,
teere, fijne bloemen, bezield met een geheim
zinnig leven: haar vingers bewogen zich al
tijd, alsof ze bezig waren onzichtbare zijde
te weven, of kant te maken uit draden van
lucht.... Ze trok Jean's gezicht naar zich
toe en keek hem met haar lichtlooze oogen
aan, alsof ze hem werkelijk zag, alsof ze in
zUn oogen wilde lezen wat er in zijn ziel
verborgen lag.
„Nee, Elise geen rimpeltje, geen enkele
grijze haar.... Je wangen zijn altijd als
bloeiende rozen, en dan je lieve, gladde voor
hoofd met je gouden haar erom heen
„En jij jij bent ook mooi, mon Jean -
je bent altijd Jong en mcoi in mijn gedach
tenIk zie je nog altijd, zooals je was
toen ik begon je lief te hebbenEn toch,
soms is het net of er iets in je verander*.!
is. Ais je me vertelt dat ik nog even mooi
ben als vroeger, klinkt je stem anders".
Elise was al tien Jaar blind. Het daglicht
was langzamerhand donker voor haar ge
worden, en de glans in haar oogen was ver
doft. Ze leefde als omgeven door een donke
ren muur, en alleen de liefde van haar man
bond haar nog aan de wereld. Haar gezichtje
was langzamerhand verdord als een roos, die
bloemblad na bloemblad laat vallen, en rim
pel na rimpel was gevallen om haar diepe,
donkere oogholten. Haar blond haar i
langzamerhand spierwit geworden. De Elise,
die nu leefde, was een verwelkt overblijfsel
van de Elise, die zij geweest was.
Maar Jean had haar met oneindige liefde
de verandering in haar uiterlijk weten te
verbergen. Tien Jaar lang had hij haar voor-
ge'kozen dat haar schoonheid even stralend
was als voor haar blindheid. En die illusie
behield ze, als een glazen huisje, een teer,
breekbaar paleisje, waarin ze haar leven ver
droomde: ze had opgehouden met leven toen
het daglicht voor haar verdween. Die illusie
verlichtte haar heeie verdere bestaan, waar
in zelfs haar blindheid ternauwernood telde.
Als een toovenaar, die een duistere sombere
wereld omtoovert in één, waar alles straalt
van licht, zoo had Jean er haar van weten
te overtuigen, dat niets om haar heen ver
anderd was, dat de bloemen in den tuin al
tijd bloeiden, dat de menschen, die zij lief
had, steeds dezelfden bleven. En Elise, leven
de in dat land van schoone verbeelding, droeg
altijd lichte, fleurige japonnetjes van een
snit van jaren her (want ze wilde altijd ge
kleed gaan als toen ze voor het laatst in den
spiegel keek) die een scherpe tegenstelling
vormden met haar vervallen gezicht.
Maar op een dag, toen ze in slaap was ge
vallen, terwijl ze luisterde naar de geluiden
van de straat, die met het windje naar bin
nen kwamen, werd ze wakker van gefluister
in de kamer naast de hare. Ze herkende
Jean's stem en een andere, die op een beetje
ironischcn toon wat tegen hem zei. Het was
de stem van madame Dulac, die haar altijd
zoo onrustig maakte. Ze stond op van haar
stoel en liep zachtjes, met uitgestrekte han
den naar de kamer, waar de stemmen van
daan kwamen.
„Je bent mooi!" zei Jean. „Voor mU ben je
de mooiste vrouw ter wereldKijk, ik lig
voor je op mijn knieën. Sinds ik jou heb lee-
ren kennen is mijn eigenlijke leven pas be
gonnen!"
Er klonk een spottende lach.
„Kom diezelfde nonsens vertel je aan je
vrouw! Haar heb je ook wijs gemaakt dat ze
voor jou de allermooiste is zij, met haar
leelijk gezicht en haar grijze haar. Je bent
belachelijk!"
Toen zagen ze in de deur een tengere ge
stalte verschijnen.
„Jean! Mon Jean!"
I-Iet glazen paleisje lag ln scherven haar
hart was gebrokenElise deed een laat-
sten stap naar voren en viel aan de voeten
van Jean.
Uit „Poupées d'Amour".
JAARWEDDEN BURGEMEESTERS,
SECRETARISSEN EN ONTVANGERS
Een adres van den bond vau
gemeente-ambtenaren.
Het bestuur van de afdeeling Noord-Hol
land van den Ned. bond van gemeente-amb
tenaren heeft tot alle gemeenteraden in
Noord Holland, uitgezonderd Haarlem en
Amsterdam, een adres gezonden in verband
met de bekende aanschrijving van het col
lege van Ged. Staten aan de raden over de
verhooging van de jaarwedden van burge
meesters, secretarissen en ontvangers.
In dit adres wordt stelling genomen tegen
de actie van de gemeente Harenkarspel om
de door Ged. Staten voorgestelde salarisrege
ling niet goed te keurev. Verder wordt be
toogd, dat het noodzakelijk is om de be
doelde functionarissen beter te bezoldigen.
Het is niet alleen gewenscht, dat de schaal
die Ged. Staten hebben voorgesteld, gevolgd
wordt, maar hot ls aan te bevelen, dat over
wogen wordt of er ook termen zijn om ge
bruik te maken van de uitzonderingsbepa
lingen om de gemeente m een hoogere klas
se te plaatsen.
„DE ONTWAKENDE SFINX".
Voor de nagelaten betrekkin
gen der mannen van de
„Prins der Nederlanden".
Zondagmorgen om half elf zal in het Rem-
brandt-theater te Haarlem een voorstelling
worden gegeven van de film „De ontwakende
sfinx", welke Dr. Colin Ross gemaakt heeft op
een lange reis door de Afrikaansche wilder
nissen van Kaapstad naar Cairo. De film
is dezer dagen voor de pers vertoond en wij
moeten verklaren, dat zij verrassend goed
en boeiend is: men maakt een diamond-
rush mee in Zuid-Afrika, volgt de reizigers
in de huifkar naar het noorden, trekt door
kafferdorpen naar de bronnen van den Nijl,
en zoo steeds maar voort naar Egypte. Heele
mooie opnemingen heeft Colin Ross weten
te maken en wij kunnen de film sterk aan
bevelen.
Mede om het goede doel, want de heer
Bakker, directeur van Rembrandt, heeft be
sloten de netto opbrengst bij onze admini
stratie te storten ten behoeve van de vrouwen
en kinderen van de omgekomen redders van
de „Prins der Nederlanden".
DE VROUW OP KANTOOR.
Causerie voor „Mercuxius".
Woensdagavond vergaderde bij Brink-
mann de afdeeling Haarlem *van den Nat.
Bond van Handels- en Kantoorbedienden
„Mercurius", onder voorzitterschap van den
heer G. van Eek.
Ingekomen was een bericht van over
schrijving van een lid naar de afdeeling
Nijmegen en van inschrijving van vier nieu
we leden.
Naar aanleiding van het leiding nemen
van Mercurius bij een staking van ongeor
ganiseerden bij Henri J. Carels te Amster
dam antwoordde de bondssecretaris de heer
Joh. M. de Zeeuw, dat het personeel zien
vooraf georganiseerd heeft. De bonds
secretaris hield daarna een causerie over
„De vrouw op kantoor", waaraan hij deed
voorafgaan 'n vergelijking tusschen de Unie
van Utrecht en den Bond, die beiden tot
devies hebben „Eendracht maakt Macht".
Hieraan verbond spr. een propagandawoord.
Spr. constateerde dat er een beweging oij
de werkgevers te onderkennen valt tot het
weren van de vrouw van het kantoor. Daar
om stelde hij de vraag: is de vrouw geschikt
voor kantoorarbeid, en: wat is vrouwen
arbeid?
Hij kwam tot de conclusie dat de vrouw
physlek minder geschikt is dan de man,
dat zorg voor het huishouden tegenwoordig
het leven der meisjes niet voldoende meer
kan vullen en het jonge meisje daarom
naar kantoor gaat. In 1890 moest er nog
strijd gevoerd worden over toelating van
vrouwen tot de Mercurius-examens en in
1901 nog over haar toelating tot het lid
maatschap van „Mercurius" welk voorrecht
de mannen eerst in 1909 voor haar verwier
ven. Toen werd haar concurrentie nog ge
vreesd, nu is er veelal een neiging tot laat
dunkendheid en minachting tegenover de
vrouwelijke collega's. Op amusante wijze
las de heer de Zeeuw een artikel voor uit
de Amsterdamsche Dameskroniek, waarin
beschreven is, hoe de meeste meisjes zich
op kantoor gedragen, volgens verschillende
werkgevers, nl. een toonen van minder be
langstelling in haar werk dan voor persoon
lijke zaken. Spr. ziet dit niet als geheel te
recht. Er zijn talrijke oorzaken, zooals uit
breiding van handel en industrie, de oorlog,
levensnoodzaak of de drang naar rijker le
vensgenieting van de meisjes, die haar dwon
gen te gaan werken. De werkgevers wilden
de meisjes graag in dienst nemen, zoolang
ze onderbetaald konden worden, maar toen
ook hier organisatie zich deed gelden kwamen
de aanmerkingen en aanvallen op de vrou
welijke bedienden.
Een odium van onbekwaamheid moest
haar gewillig maken voor een lage salarlee-
ring. Een ander bezwaar tegen vrouwelijke
bedienden is, dat zij geen geheimen zouden
kunnen bewaren. Hieromtrent verschillen
echter de opinies. Nog andere punten bracht
de Bondssecretaris naar voren, o.a. dat der
werkloosheid, die bij de mannelijke bedien
den ontstond. Hij bezag daarbij beide zij
den van het vraagstuk en vatte zijn betoog
samen tot de conclusie, dat er geen enkele
reden ls, waarom is de vrouw voor kantoor in
het algemeen minder geschikt is dan de
man. Daarom houdt .Mercurius" den
strijd voor gelijke salarleering vol-
Er werden door de bezoekers eenige opmer
kingen gemaakt, waarna de voorzitter den
spreker dank zegde en er nog eenige interne
zaken behandeld werden.
BAL-MASQtTé GEM. CONCERTGEBOUW.
Zaterdag 26 Januari a.s. zal in alle zalen
van het Gem. Concertgebouw het bekende
bal-masqué worden 'gehouden, dat daar elk
jaar onder leiding van den heer G. J. de Lange
plaats heeft.
Voor muziek is meer dan voldoende ge
zorgd. Warmer's Band werkt mede; verder
zijn er een Dansorkest onder leiding van den
heer W. Boeree, een loop-orkest en een
electrisch orgel van de Firma F. G. van
Leeuwen.
VRIJZINNIGE JONGERENBONDEN.
Evenals andere jaren organiseeren ook dit
jaar de Vrijzinnige Jongerenbonden voor
a.s. Zondag een jeugdavond in het gebouw
van de Ned. Protestantenbond. Op het pro
gramma staat o.a. een spel van den beken
den Franschen letterkundige André Gide.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1389
HET NOTITIEBOEKJE
Moeder herinnert zich dat
ze op Sint Nicolaas zoo"n
keurige agenda heeft ge
kregen en die zal ze nu toch
eens gaan gebruiken
begint met een nauwkeurig
relaas van alles wat ze van
daag gedaan heeft
den volgenden dag lijkt er
wel minder te vermelden
op de drie daaraanvolgende
dagen volstaat zij met een
vermelding van Jantje's
verkoudheid
den zesden dag ls ze te sla
perig als ze eraan toekomt
en besluit om morgen voor
twee dagen tegelijk in te
vullen
herinnert zich drie dagen
later dat ze een agenda
heeft en tracht zich de ge
beurtenissen der laatst®
dagen te herinneren
neemt twee weken later de
agenda weer eens op en
schrijft er veertien maal
in: koud en vochtig weer.
vindt een maand later bij
toeval dat ding weer en
leest de eerste bladzijde nog
eens over
legt de agenda weer in de
lade, waar zij ongestoord
een paar jaar lang zal rus
ten.
(Nadruk verboden).
INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN a 60 cenU
per regel.
Stof zuigerhuis MAERTENS
maag R a rteljorisstraat m «g
BGS23 TELEFOON No. 10756 BSB
Verkoop, Verhuur, Inruilen, Reparaties
GEVONDEN DIEREN EN
VOORWERPEN.
Terug te bekomen bij: Bur. van Politie.
Smedestraat, zakboekje. Ligter, Gasthuislaan
95, bril in étui. Peper, Hofdijkstraat 15, hond
(herder). Kennel Fauna, hond (zwart lang
harig) gebracht door: Boer, Colensostraat
46 rood. Kat (wit) gebracht door: Boogaard
Bakenessergracht 13 rd. Spronk, Julianapark
50 rd., horlogekast. v. d. Werff, Ged. Schalk-
burgergracht 80, mes. Zijlstra, Elzenplein 45,
machine-onderdeel. (Heemst.) De Bruin,
Zomervaart 148 rd„ tabakspijp, v. Mers,
Tramweg 7 (Aerdenhout)portemonnaie.
Vale, Bakenssergracht 31, idem. Bureau van
politie, Smedestraat, sleuteltje. Kollaan,
Oranjestraat 102, schoenen. Ter Wal. Groen-
daalsteeg 16, sleutel. Cokenberg, Bakenes
sergracht 20. schaatsen, v. Kuljk, Haarlem
merstraat 52 te Zandvoort, zakdoek en kou
sen.
Boelen, Bleekersvaartweg 13, een paar zeem
lederen handschoenen: P. Verhoef, Raadhuis
straat 52 een kinderhandschoen; Scholder-
man, Amaryllislaan 1, een sleutel; firma
Van Meeuwen, Heerenweg, een duimstok; H.
Vellinga, Iepenlaan 1, een jonge herdershond:
Wed. Tempelman. Glipperweg 22, een slinger
van een auto; M. Nederkoorn, Oosterlaan 20,
een damesportemonnaie met inhoud; Van
Emmerik, Lindenlaan 17, een vulpotlood; Kulk
Drieheerenlaan. een dameshandschoen; Wed
Rothert, Billitonstraat 35, een gouden medail
lon; Welters, Borneostraat 3. een pakje inh
twee sponsen; W. Schoo, Iepenlaan 17, een
doode haan; Mevr. de Petit. Bronsteeweg
86 een jong poesje; J. Diependaal, Glipper-
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cu. per regeL
Ons
bcvordepl In hooq e male de
ontwikkeling van tanden en.
beenderenstelsel bi)' jonge
'Kinderen, het is daarbij' 2eer
smakelijk en weer! door haar
geneeskracht verschillende kin»
aerziekten
Geeft het ze dagelijks.
pad 3, een paar heerenhandschoenen; H. van
Leeuwen, Res Novaplein 7, een nikkelen vul
potlood; A. IJtsma, Eikenlaan een paarse
muts. A. Zonneveld, Meerweg 25, een kin-
derportemonnaie met inhoud; L. Ansing,
Voorweg 25, een oliespuit van een auto; F.
Ex, Bosboom Toussaintstraat 47, een paar
wollen heerenhandschoenen; Louwenstein,
Landzichtlaan 72. een halve gummischoen;
Van Meeuwen, Heemsteedschedreef 275, een
glacé handschoen met bontrand; Kennel
Fauna Parklaan 119, Haarlem, een foxterrier;
J. van der Heijden. Landzichtlaan 68, twee
paar heerenhandscr oenen D. ce Klerk, Raad
huisstraat 45 een wollen shawl; De Winter,
Heerenweg 94, een heerenrijwiel; E. Polak,
Craij en esterlaan 26, een zilveren kettinkje;
Bureau Gemeentcreiniglng Wlpperpiein 12,
vier zilveren lepeltjes, een vorkenpoetser en
een briefweger. Bureau van politie, Raad
huisstraat, een huissleutel, een pijp, een
kinderhandschoen, een sleutel, een parapluie,
een kinderhandschoen, een sleutelje, en twee
handschoenen.
CHK. HIST. JONGEREN ORGANISATIE.
Dezer dagen hield de afdeeling Haarlem
van bovengenoemde vereeniging haar al-
gemeene ledenvergadering. Uit de jaarver
slagen van secretaris en penningmeesteres
bleek de bloeiende toestand van de ver-
êeniging.
Het bestuur werd als volgt samengesteld:
voorzitter de heer R. Smit; secretaris de heer
W. J. Wiers; penningmeesteres mej. N. Sprik,
leden mej. G. v. Mansum, mej. C. Nel, mej.
S. v. d. Werff en de heeren H. Hogenbirk,
H. Kok, Mr. A. Wensing en de heer H. v.
Heerden.
Na de pauze hield de heer W. J. Wiers een
referaat over: Volkenbcnd, Vrede en Chris
tendom.
Eerst zette spreker uiteen doel, samen
stelling en resultaten van den Volkenbond,
om na een beschouwing over den vrede te
komen tot de taak van het Christendom.
Volgens spreker, dient het Christendom zijn
houding ten opzichte van den oorlog te her
zien. met alle krachten te strijden tegen
oorlog en er voor te waken, dat de vrede ge
handhaafd wordt.
Na een levendige gedachtenwisselins
sloot de voorzitter dè vergadering.
BAL MASQUé
De tooneelvereeniging „Vriendschap zij
ons doel" zal Zaterdagavond 26 Januari een
bal masqué geven in „Bloemhof".
HAARLEMSCHE BACHVEEEENIGING.
Het vijfde concert heeft plaats op Dinsdag
29 Januari ln de Gemeentelijke ConcertzaaL
Het orkest van het Concertgebouw te Am
sterdam laat zich dan weer hooren.
Dirigent en solist is Ernst van Dohnanyi
EEN GESCHIEDENIS VAN DEN GEHEIMEN
DIENST.
Uit het Engelsch van
DOUGLAS VALENTINE.
23)
Terwijl Ik de kamer verliet hoorde ik de
woedende stem bij de schrijftafel nog steeds
zijn bedreigingen ultstooten. Ik had nooit
kunnen droomen dat ik ooit in mijn leven
nog eens getuige zou zijn van een van die
vreeseUjke driftbuien van den Keizer, waar
van ik wel eens gelezen had.
Ik had er niets tegen om de mot electrl-
citcit geladen atmosfeer van de Keizerlijke
studeerkamer te rullen voor de rust van den
stillen corridor. Van den man-in't-groen
was goen spoor te bekennen. Al'cen de groo-
te soldaat was er nog in zijn zwijgende wake.
Opnieuw handelde ik in een opwelling. Ik
had mijn gras-groene regenjas nog aan, mijn
hoed hield ik in mijn hand; ik zou gemak
kelijk kunnen doorgaan voor iemand die
juist op weg w'as om het Paleis tc verlaten.
Zonder een moment te aarzelen sloeg ik
links af. den weg dien ik gekomen was en
passeerde voor de tweede maal het laby
rinth van galerijen en corridors en portalen,
waarlangs de man in het groen mij gevoerd
had. Maar al spoedig was ik den weg kwijt
en ik besloot de eerste trap de beste af te
gaan, waar ik langs zou komen. Toen ik dit
plan had uitgevoerd, vond ik onder aan de
trap die ik was afgekomen, een beambte in
een warme, wijde livrei-jas, die op een stoel
een courant zat te lezen.
Hij hield me aan en vroeg me waar Ik
heen ging.
Ik vertelde hem. dat ik van de particu
liere vertrekken van den Keizer kwam, waar
op hij mijn identiteitsbewijs vroeg. Ik liet
hem mijn zilveren penning zien, dat hem
volkomen tevreden stelde, ofschoon hij iets
mopperde van „nieuwe gezichten" en dat hij
mij nooit te voren gezien had.
Ik vroeg hem den wig naar buiten en hij
vertelde dat aan het eind van deze galerij,
de westelijke uitgang lag. Dan had ik een
mooie kans om mijn vriend en geleider Graaf
von Boden in de armen te loopen, bedacht
ik! Daarom zei ik den man dat ik don an
deren uitgang moest hebbenmijn auto
wachtte daar.
U bedoelt de Zuidelijke entrée, ant
woordde hij en hij gaf me enkele duidelijke
aanwijz'ngen die mij zonder eenige verdere
moeite binnen korten tijd op de open ruim
te brachten voor het groote ruiterstandbeeld
van Keizer Wilhelm I.
Het was een heldere avond met een onbe
dekte. prachtige sterrenhemel en na de be
nauwde oogenblikken die ik in d~ kamer van
den Keizer had doorgebracht, was de prik
kelende nachtlucht een ware verkwikking.
Ik slaakte een zucht van verlichting toen
ik het plaveisel van de Schloss-Platz zag
glimmen in het koude licht der electrische
booglampen. Een nieuw vertrouwen vervul
de mij, terwijl ik voortliep, ofschoon de ge
varen die ik tegemoet liep, zeker niet gerin
ger waren dan die waaruit ik zooeven ont
snapt was. Want ik had mijn schepen ach
ter mij verbrand. Mijn verdwijning uit het
Paleis zou ongetwijfeld argwaan wekken en
het was een kwestie van enkele uren of ze
zouden probeeren mij in handen te krijgen.
Op zijn best had ik uitstel van executie tot
Horrelvoet zich aan het Paleis zou melden.
Ik kon niet in Berlijn blijven, dat was dui
delijk. Mijn Amerikaansche pas was niet in
orde en als ik in de noodzakelijkheid kwam
om van mijn zilveren penning gebruik te
maken, zou m'j dat ongetwijfeld in aanra
king brengen met de politie, wat waar
schijnlijk allesbehalve aangename conse
quenties zou hebben. Neen. ik moest zoo
gauw mogelijk uit Berlijn weg. Op een eer
biedigen afstand van de hoofdstad zou ik
waarschijnlijk wel wat aan mijn penning
hebben; misschien kon deze me helpen om
hier of daar identiteitspapieren machtig te
worden die me in de gelegenheid zouden
stellen me als Duitscher te legitimeeren.
Maar Francis? De geheimzinnige bood
schap kwam uit Berlijn en ik was over
tuigd dat de oplossing van het raadsel hier
gevonden moest worden.
Ik had ,Unter den Linden" bereikt. Ik
ging een café binnen en bestelde een glas
bier. Het was een helder-verlichte zaal,
stampvol, men kon er den rook snijden. Een
rumoerig orkestje speelde populaire melo
dieën en aan alle tafeltjes werd een luid
ruchtige conversatie gevoerd. Maar die druk
te was een welkome afleiding voor mij, na de
zenuwspanning van de afgeloopen uren.
Ik haalde het stuk papier dat ik van Dicky
gekregen had. uit mijn zak en begon er weer
over te broeden. Ik was nog geen twaalf uur
in Duitscbland, maar één ding was me toch
al duidelijk geworden. Als er met de identi
teitspapieren van '"emand die zich onder val-
sche vlag hier bevond, -'ets niet ?n orde was,
was het uitgesloten 1at hij het land zou kun
nen verlaten. In het gunstigste geval kon hij
zich schuilhouden, maar daarmee was dan
ook alles gezegd.
Gesteld dat dit met Francis het geval was;
welke gedragslijn zou hij volgen? Hij zou
trachten een boodschap over de grens te
smokkelen, waarin hij meedeelde in' welken
toestand hij verkeerde. Tenminste, dat zou
lk in een dergelijk geval ook doen, rede
neerde ik.
In dit licht bekeek ik de raadselachtige
boodschap opnieuw.
O Eichenholz! O EIchenholz!
Wie leer sind deine Blatter.
Wie Achiles in den Zelte.
Wo zweien sïch zanken
Erf reut sich der.Drltte.
De mededeeling kon in drie deelen ge
splitst worden, die elk uit een zin beston
den. De eerste zin kon eenvoudig een waar
schuwing zijn dat Francis' zending mislukt
was.
„O Eikenhout, O Eikenhout, hoe leeg zijn
uw bladeren!
Maar wat beteekende de belde andere zin
nen dan in wedesnaam?
Ze waren kort en eenvoud ie. W°lke mede
deeling ze ook inhie1 "en. het kon geen lange
zijn. En het was niet waarschijnlijk dat ze
een bericht bevatte over Francis' missie in
Duitschland, wat die ook geweest mocht
zijn. Het was immers niet aan te nemen dat
mijn broer een dergelijk rapport zou zenden
aan een Hollander, een beste man zonder
twijfel, maar toch niet meer dan een opner-
vlakkige kennis en bovendien een buiten
lander.
Mijn oog bleef tenslotte rusten op den-
laatsten zin:
„Als twee twisten verheugt zich de
d e r d e".
Hadden deze telwoorden iets te maken
met huisnummers? Het schoot me oneens
als met 'n schok in de gedachte, dat dit best
een sleutel tot een adres zou kunnen zijn:
een adres waar ik Francis zou kunnen vin
den of in elk geval inlichtingen omtrent
hem krijgen,
(Wordt vervolgd)