BUITENLANDSCH OVERZICHT DE STEMMING INZAKE DEN ELZAS. DE SFEER WORDT GEZUIVERD. FEUILLETON Het Meisje uit de Stad LETTEREN EN KUNST HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 30 JANUARI 1929 DERDE BLAD De interpellaties en de antwoorden. T BELANGRIJKSTE NIEUWS. Wat deed Hennessy? In de Fransche Kamer werden de debat ten over den Elzas voortgezet. Het merk waardige van deze discussies is dat zij wat geenszins verwacht was in de grootste kalmte geschieden. Dit is dan ook het ken merk van dit gedeelte dezer zittingsperiode: dat men ernstig tracht de oorzaken van het euvel te vinden. Zelfs de geprikkeldste rede voeringen worden met kalmte en geduld ge hoord. Dat de moordaanslag door den Colmar- schen slagersknecht daaraan niet vreemd is, is duidelijk. Deze domme daad van geweld heeft velen plotseling de oogen geopend, ve len plotseling doen beseffen dat deze felle en met vrucht aangewakkerde verbittering tot niets anders leidde dan tot verscherping van den toestand en verdieping van den haat. Alle redevoeringen van de Elzassers zijn op hetzelfde schema gebouwd: De autonomistische beweging heeft niet den terugkeer tot Duitschland aan de orde ge steld. Het autonomisme is slechts verzet te gen de centralisatie. De regeering heeft be paalde fouten gemaakt, maar het probleem is in werkelijkheid een gevoelskwestie. De politiek van de Fransche regeering in den Elzas heeft iets van een dictatuur, daarom is zij failliet gegaan. Als aan gene zijde van den Rijn bepaalde verwachtingen gerezen zijn, is dat het gevolg van fouten van de regeering. En dan is het antwoord onveranderlijk: Maar vergeet niet wat Frankrijk voor den Elzas heeft gedaan. Hoeveel extra zorgen men aan dit gewest heeft besteed, welke felle en listige tegenwerking men er van ondervond. En dan is het twistpunt waai de discussies voortdurend om draaien, het proces te Colmar. Toch ziet het er naar uit dat (mede door de verlossende werking van de daad van geweld in Parijs) de stemming mild genoeg is voor een betere en vruchtbaarder samen werking. Thans moeten nog drie interpellanten het woord voeren. Poincaré zette nog eens uit een wat Frankrijk ten bate van de valuta, van de aansluiting van het economische le ven, van. den Elzas bij dat van Frankrijk en delging van de oorlogschade gedaan had. De aanpassing van de industrie is al zoo ver, dat de Elzas niets meer van Frankrijk te vreezen heeft. Ook de toestand op de ar beidsmarkt is bevredigend. De landbouw lijdt minder dan die in Frankrijk. In de scholen is veel geld uitgegeven. Bij de tarieven-on derhandelingen over een handelsverdrag met Duitschland is bijzondere aandacht aan den ..Elzas besteed. Het spoorwegverkeer in Elzas- Lofcharingen is aanmerkelijk verbeterd. De verbinding met Frankrijk zal verbeterd wor den door de doorbraak van de Vogezen. De liaven van Straatsburg is welvarend. Poincaré heeft echter nog meer te zeggen. Morgen zal hij zijn redevoering voortzet ten. F. A. Uit den Rijksdag. Men meldt uit Berlijn aan de N.R.Ct.: In den Rijksdag heeft president Loebe by de opening van de zitting het huis in ken nis gfesteld van de instelling van een com missie voor gemeentepolitiek, waarvan ook niet-leden van den Rijksdag deel zullen uitmaken. Torgler (communist) protesteer de tegen de arrestatie van zijn partijgenoot Blenk.e, die na afloop van een werkloozen- betooging in hechtenis werd genomen. Te vens protesteerde hij er tegen, dat in de vo rige zitting van het huis een aantal bezoe kers van de openbare tribune waren verwij derd. Op voorstel van Duitsch-nationale zij de is de aangelegenheid van Blenke naar de huishoudelijke commissie verwezen. De behandeling van het wetsontwerp tot vereenvoudiging van het belastingsysteem wordt nu voortgezet. De afgevaardigde Nau- heim van het centrum, zei dat zijn party van deze vereenvoudiging een verlaging van de belastingen verwacht. Dr. Becker van de Duitsche volkspartij vroeg zich af, welke beteekenis het wetsontwerp voor het be drijfsleven heeft. Het bedrijfsleven, zei hij, mag in geen geval worden misbruikt voor het doen van politieke proefnemingen. De communisten stelden voor den rijks kanselier in de zitting te ontbieden. Het voorstel werd echter verworpen, daar alleen de nationaal-socialisten met hen stemden. Naar het Engelsch van H. A. VACHELL. 25) Toen ze even later over den weg snelden, zat George stil met gefronste wenkbrauwen en samengeperste lippen. De passaat was gaan waaien en nam steeds in kracht toe. Toen ze op den top van de waterscheiding waren aangekomen, wees George met zijn zweep naar een verre rookkolom, die hoog de lucht insteeg en aan weerskanten waar van lagere, zwartere rookmassa's dreven. Dat zullen ze nooit kunnen blusschen!, zei Hazel. Ze zullen wel een tegenvuur aanste ken. Spoedig konden ze het geloei van de vlam men hooren en het kraken van het droge chapperal, dat door het vuur opgelikt werd. Een heel eind verder, voor het front van het vuur, bewoog zich een lange keten van man nen. George bond de buggy aan het hek langs den weg vast en hielp Hazel uitstap- pen. Dat zal me een veldslag worden! mom pelde hij. Hij nam zijn plaats in de keten in, ge- Bij haar verhoor door de rechter van in structie heeft mevrouw Hanau gezegd, dat Anquetil, een van de menschen, die bij het schandaal van de Gazette du Franc is be trokken, 150.000 frank had ontvangen van Hennessy, den tegenwooraigen minister van landbouw. Mr. Zevaès, de verdediger van Anquetil, heeft nu den rechter een brief ge schreven, waarin hij dezen verzoekt Hennes sy te hooren daar er van de bewering van mevrouw Hanau geen woord waar is. Moreau en Schacht. De president van de Duitsche Rijksban!: Schacht is te Parijs aangekomen. Hij werd aan het station door Moreau, den gouver neur van de Banque de France ontvangen, met wien hij vervolgens een lang onder houd had. Het betreft hier een tegenbezoek van Schacht aan Moreau, die onlangs te Berlijn is geweest, aldus de Tel. Er worden kwesties, die de beide banken betreffen, be sproken en aangelegenheden van meer alge- meenen aard, die thans de aandacht vra gen. De Sovjets en Afghanistan. De „Dernières Nouvelles" meldt uit be trouwbare bron te hebben vernomen, dat op een vergadering van leiders der boisjewiki is besloten, evt. m Afghanistan te interveniee- ren. Het plan is een Afghaansche communis tische partij op te richten en voor dat doel eenige honderden agitatoren naar het land te zenden. Het communisme zal met kracht gepropageerd worden en bij de eerste de beste gelegenheid zal de Sovjet-heerschappij ingesteld worden. De boisjewiki zullen, vol gens hu Tin zeggen ervoor zorgen, dat zij bij hun propaganda niet de cultureele en reli gieuze gevoelens der Mohammedanen kwet sen. Verder verklaren zij, dat de economi sche ontwikkeling van Afghanistan moet worden bevorderd; o.a. zullen drie nieuwe waterwerken op het hoogland van Pamir worden aangelegd, aldus meldt de Tel. HET TOONEEL. HAARLEM'S TOONEEL. 6 Om 10.000 Dollar. Ook al zou ik als Bob Bennett", er voor 10.000 Dollars met een weddenschap inzitten om 24 uur lang de waarheid en niets dan de waarheid te zeggen, dan zou ik nog geen woord kwaad over de opvoering van Haar lem's Tooneel behoeven te schrijven. Want het was een alleraardigste, vlotte en prettige vertooning, die wij gisteren van de klucht Om 10.000 dollar in den- Schouwburg aan den Jansweg te zien kregen. Haarlem's Tooneel houdt het in dit jubi leum-seizoen bij het vroolijke repertoire en het Amerikanisme. De vereeniging wordt zoo langzamerhand „specialiteit" in Amerikaan- sche kluchten. Onder de beproefde leiding van Johan Kaart Jr., die in zijn Speeldoos- tijd met Amerikaansche grappigheid als het ware overvoerd werd, ontwikkelen de spelers zich langzamerhand in dit genre tot een perfectie, die voor dilettanten werkelijk zeldzaam genoemd mag worden. Natuurlijk steekt er in zulk een eenzijdig repertoire ook wel een gevaar. Wij zien de verschillende da mes en heeren telkens in dezelfde soort rol len en in dezelfde soort situaties en men zou nu en dan ook voor de spelers verlan- gen naar een weinig variatie in het reper toire, maar in het genre geven zij dan toch maar voorstellingen, die wij als de uit spraak van sommigen nog wat zuiverder was model-opvoeringen voor dilettanten zouden kunnen noemen. Het gaat alles zoo vlot en levendig, met zoon liefde en animo en in zulk een lekker vlug tempo, zonder éen oogenblik van hapering, dat je telkens tot je zelf zegt: „Juist, zoo moet nu zoon Ameri kaansche klucht gespeeld worden!" Zulk een resultaat kan alleen onder lei ding van een vakman als Kaart bereikt wor den. Zie eens, hoe hij tegen het slot de spanning weet op te voeren. Zóó, dat het publiek mede gaat leven en de menschen in de zaal al maar naar de wijzers van de klok zitten ie kijken alsof zy zelf voor 10.000 Dol lar partij zijn. Eigenlijk zou het voldoende zijn na zoo'n opvoering alleen den naam van Kaart te noemen, want ieder voelde, dat de man, die wapend met een natten aardappelzak en een flinken voorraad lucifers. Hazel keek toe. Het tegenvuur brandde traag tegen den westenwind op. Het probeerde natuurlijk met den wind mee te branden, en nu was het werk van eiken man om dat te helpen voor komen, want een tegenvuur dat aan de controle ontsnapt, kan dikwijls nog gevaar lijker worden dan de oorspronkelijke brand. Reeds lag een kaalgebrande strook tus- schen hen en den naderenden vloed van de ramp, maar die streek was zoo min lang als breed genoeg. George werkte als een razende en Hazel merkte dat hij de gevaarskansen ruimer nam dan de anderen, daar hij vertrouwde op zijn groofcere kracht en vlugheid. Ze vroeg zich af of zij hem zou kunnen helpen. Twee of drie andere vrouwen brachten den man nen nieuwe natte zakken en Hazel voegde zich bij haar. Ze doopte een zak in een em mer water, liet het water erin trekken en bracht den druipenden zak naar George. De wind neemt toe! bromde hij. De rook van den oorspronkelijken brand dreef met den wind mee en er kwamen vonken met den scherpen rook en vielen achter de vuurlinie in het droge gras. Pas op die vonken! cschreeuwde George. Hazel gehoorzaamde, ademloos van opwin ding. De strijdlust maakte zich steeds heviger van haar meester, naarmate de vijand dich terbij kwam. Gelukkig was de brand tot het chapparal gras en de salistruiken beperkt daar al maar meespelend en meelevend ach ter in de zaal stond, de ziel van de voorstel ling was. Maar dat zou toch wel wat onbil lijk wezen tegenover de dames en heeren, die onder Kaart's leiding dit resultaat heb ben bereikt. Allen, zonder onderscheid, waren goed! Van Dongen speelde Bob Bennett, den man van de weddenschap, met prettig aplomb zonder één oogenblik San van Kerckhoven in deze rol te imiteeren. Er was zélfs een op merkelijk verschil in de opvatting van de regie van Kerckhoven en Kaart. Kerckhoven speelde Bob veel meer als slachtoffer, die met de grootste moeite door de 24 uur heen- komt, Van Dongen blijft den toestand be- heerschen en zijn tegenpartij wordt veel meer dupe van de onaangename situatie dan hij. Van die tegenpartij was de heer Hamann de leidende man. Hij speelde Ralstcn met een entrain en een levendigheid, als ik nog nooit van hem heb gezien. Aardig, leuk, jongens achtig en beschaafd was de heer W. Pauw als Dick Donnely en de heer Prent comple teerde het stel met zijn goed gespeelden van Dusen. Maar het daverend lachsucces was toch voor Theo Bouwmeester, die in de rol van dominee Doran, welke hij heel sterk in de caricatuur trok. zijn kostelijk talent voor typeeren toonde. Van de dames noem ik allereerst mevrouw Hamann, die zich als een ware heldin door haar rol sloeg. Je kreeg medelyden °n respect met haar als je haar de pijnen van den verzwikten voet zoo heldhaftig zag dra gen! In haar merkte je er nauwelijks iets van! Een waardig nazaat alleen gelukkig veel liefelijker van Kenau Simons Has selaar! Mevrouw Van Dongen gaf alle waar digheid aan mevrouw Ralston, mej. de Bree een dochter van den bekenden tooneel- speler Louis de Bree liet in de rol van de Amerikaansche bakvisch zien; dat het too- neelbloed ook door haar stroomt en mej. Roggeveen of was het mej. Prent? deed het verhaal van het „ongelukkige be drogen meisje" met zulk een romantische uitbundigheid, dat zij er terecht een luid ap plaus mee oogstte. Een prettige, vroolijke avond dus, een groot succes voor H. T. en zijn leider. J. B. SCHUIL. MUZIEK, VIJFDE CONCERT DER HAARLEMSCHE BACHVEREENIGIN" Nu ik het orkest van het Concertgebouw twee avonden achtereen hoorde, kreeg ik den indruk dat de leden van dit beroemde ensemble wel den aard van een Proteus moeten bezitten om de snel en vaak wisse lende gastdirigenten in hun zeer verschil lende' opvattingen en programma's zóó te volgen. Maandagavond Debussv onder Pierre Monteux, aan wien het orkest in elk ge val gewend is; Dinsdagavond Schubert. Mozart, Brahms onder den geheel anders geaarden Hongaar Ernst von Dohnanyi! Het was een merkwaardige proef, en de schit terende uitkomsten mogen den indruk, dien ik boven weergaf, verklaren: het. scheen een ander orkest, anders van klank en speel- techniek, de eene en de andere maal, doch beide malen willig instrument in de hand van hem die de leiding' had. Dohnanyi hield geen eigen compositie, doch een transscriptie van zijn hand ten doop: de orkestbewerking van Schuberts be kende, doch lang niet algemeen genoeg be kende schoone Fantasie in f min. voor vier handen. Het is niets verwonderlijks, dat, musici zich tot dergelijke bewerkingen van sommige van Schuberts vierhandige com posities aangetrokken gevoelen; dat talent volle, met de orkest techniek vertrouwde in- strumentatoren die bewerkingen ook inder daad volbrengen. Want vele der be doelde werken klinken in hun oorspronkelijk gewaad als voor klavier vierhandig gearran geerde werken, die eigenlijk voor orkest ge dacht zijn. Dit is, in nog hoogere mate dan met de Fantasie, het geval met het Grand Duo in C maj. op. 140 en ook met het Allegro „Lebensstürme" op. 144. Van het Duo be staat een goede orkestbewerking van de hand van Joachim, die ik in het vorig najaar door het Residentie-orkest onder Dr. van Anrooy heb hooren uitvoeren, waarvan ik voor treffelijke indrukken kreeg, hoewel ik, daar ik op hetzelfde concert als solist moest op treden, slechts „van achter de schermen" kon toeluisteren Ook Dohnanyi's bewerking liet zeer goede indrukken na; vooral de blazers zijn met voorliefde behandeld. Het geheele thema wordt door de hobo geëxposeerd; in het Scherzo is van de houten blaasinstrumenten een geestig gebruik gemaakt, de hoorn heeft meer dan eens een dankbare tegenstem a la Brahms. De kleine viool-solo scheen me daarentegen niet noodzakelijk geïndiceerd, en in het fugato was de klankcombinatie der blaasinstrumenten niet zoo gelukkig; misschien had dit gedeelte bij meer voor bereiding nog aan klankhoedanigheid kunnen winnen. Het werk werd vriendelijk ontvan gen. Van een doorslaand succes was eerst sprake na ae vertolking van Mozarts klavier concert in G, K. V. no. 453, een der weinig bekende concerten van den meester. Dit werk biedt in zijn eerste Allegro niet veel nieuws of onbekends, maar er zijn merkwaardige momenten in het Andante, en de finale be staat uit een zeer geestige en veelkleurige variaties op een pittig thema. Dohnanyi gebleven, die verwoed maar langzaam brand den. Langzamerhand werd het tooneel akelig grotesk. Tusschen het rookgordijn en de vlammen dansten vijftig mannen van het hoofd tot de voeten zwart. De gevaarlijke vonken, gevaarlijker d3n de voortsnellende vuurgolven, vielen dicht aan den andereu kant van het kaalgebrande stuk. Om die. zoo spoedig mogelijk te dooven, moest alle veer kracht van lichaam en geest ingespannen worden. Kleedingstukben werden van het lijf gerukt en op de smeulende plekken ge gooid, weer* opgenomen en verderop opnieuw neergeworpen. Pat Honnesey kwam aanrijden met zijn wagentje. Hy was te oud om het vuur te helpen bevechten, maar iiy mengde kannen met whiskey en water, welke verfrisschende drank door de vrouwen naar de dorstige mannen gebracht werd, die voor de vlammen op en neer dansten. Hazel bleef in de buurt van George om hem van versche zakken te voorzien. Ze zag dat hij het napje whiskey en water dat één van de mannen hem aanreikte, weigerde. Het was alsof zijn verbazingwekkende energie de andere zwoegers tot hernieuwde krachtsin spanning aanspoorde. George, z»i ze, je zult je nog den dood op den hals halen. Hij lachte. Een spottende vreugde scheen van zijn witte tanden en zijn blauwe oogen af te flitsen. We komen er door! speelde de solopartij, het wijselijk zeer ge reduceerde orkest van zijn zitplaats af leidend met het beste succes; de overeenstemming tusschen solo-instrument en orkest was steeds uitstekend, hetgeen eigenlijk van ons zoo buitengewoon ervaren Concertgebouw orkest niet verwonderen kan. Uit een pianistisch oogpunt vond ik de vertolking der solopartij niet het ideaal van Mozart-spel: het was eer het spel van een temperamentvol mu sicus; het fyne parelende, dat men zoo gaarne bij Mozart hoort ontbrak vrij wel. Vooral het eerste Allegro scheen wat ruw weerge geven: in de beide andere deeien waren vele oogenblikken die ook pianistische voldoening schonken. Na deze auditie was de geestdrift zeer groot; het scheen alsof vele hoorders over dit stoute stukje, om zonder dirigent te spelen, verbaasd stonden, en niet wisten dat Ed. van Beinum met de H.O V al twee malen zoo'n „waagstuk" heeft aangedurfd, en beide malen met volkomen succes: eens het concert in C van Mozart en eens, nog kort geleden, de Variations Symphoniques van Franck. Dit waren ook heel goede uitvoeringen, die ge hoord mochten worden. Na de pauze gaf v. Dohnanyi ons een vertolking van Brahms' derde Svmphonie, die in vele opzichten van de traditioneele af week. In den aanvang trof wellicht een ge mis aan klankverfijning, doch onze waar deering groeide gaandeweg dcor het tempe rament en stuwkracht, die de dirigent toon de en waardoor hij den vaak „koel" genoem den en met kille objectiviteit weergegeven Brahms warm bruisend leven inblies Dohnanyi's bewegingen zijn wel expressief, doch niet schoon, hij maait en zwaait: hij doet als dirigent wat men van Fransche zijde van Brahms als componist gezegd heeft: ,41 travaille dans le pat.e", en het bevreemdde mij bijwijlen dat ik het deeg niet aan zijn knedende armen zag hangen Maar uit die knederij ontstond ontegenzeggelijk goed doorbakken brood, dat rijk aan vitaminen bleek, die aan ziel en fantasie nieuwe levenskracht schonken. Vooral de finale werd schitterend opgebouwd, doorgewerkt en be sloten. Intusschen is het gelukkig dat Hugo Wolf geen muziekrecensent meer is. Hugo Wolf, die in 1884 als 24-jarige in het Weener „Salon- blatt" zijn giftigste taal tegen „Herr Dr Johannes Brahms" uitbraakte naar aanlei ding van diens 3de Symphonie. Want, had Wolf kunnen critiseeren dan had waarschijn lijk het Concertgebouw twee slechte kritieken na elkaar geslikt: één over Debussy, omdat hij van Wagner durfde afwijken, en dus het pad der deugd verlaten, en één over Brahms, omdat hij niet boetvaardig naar Weimar - Bayreuth gegaan was als toekomstig adept va~ het Alles überstrahlende Genie Wag ner Wolf is dood en zijn liederen worden er kend gewaardeerd, bewonderd en gezongen. Brahms is dood en zijn symphonieën worden gespeeld en bewonderd, en Wagner is dood en zijn werken worden gespeeld en bewon derdZoo behoort het en zoo is het het beste. K. DE JONG. FEESTAVOND 15-JARIG BESTAAN I.O.G.T. De loge „Plaats voor allen" no. 61 her dacht Dinsdag het feit dat zij 15 jaren ge leden werd opgericht. Bestuurderen die zon der baatzucht hun krachten wijdden aan deze nuttige, ja onmisbare instelling, kun nen gewagen van lief en van leed waarvan z'ij gedurende dit tijdvak getuige waren. Br. Van Dam als voorzitter maakte in zijn openingsrede gebruik van de gelegenheid, een en ander nog eens in herinnering te brengen en voor velen, der aanwezigen, voor al voor hen die de zegeningen van dit on baatzuchtig arbeiden ondervonden, zullen de woorden van den straks aftredenden voorzitter niet zonder meer zijn voorbijge gaan. Jammer was het dat vele be stuursleden niet op dezen feestavond tegen woordig konden zijn. Zeer ernstige redenen waren oorzaak dezer afwezigheid, zooals la ter nog uit onderscheidene brieven met ge- lukwenschen aan de feestvierende afdee- ling zou blijken. Naast zakelijke dingen werden ook op dezen avond de muzen niet vergeten. Daar was een zangeres, een drietal jonge men schen vormde een instrumentaal trio en droeg stukken voor van Handel, Haydn en Mozart. Ook zong er nog een tenor müziek van Handel en Wagner. Over 't geheel genomen constateerden we ook weer op dezen feestavond, dat de ge kozen muziekstukken niet alleen van een voor deze gelegenheid te zwaarwichtig ka rakter waren, maar tevens, dat zij gingen boven de krachten van wie haar voordroe gen. Als studiemateriaal heeft het zeker zijn nut., te beproeven hoever wel het voor drachtsvermogen reikt, ötelt men zich echter ten doel, anderen aangenaam bezig te hou den, dan mag volstrekt de muziek niet gaan boven het technisch en artistiek vermogen van den executant. Elk genot is dan voor den hoorder buitengesloten en zelfs de leek vraagt zich ai, waartoe wel die bovenmatige krachtsinspanning moet dienen. Een tenor aria uit de Messias („Alle Thale") met voor afgaand recitatief is een opgaaf waarvan slechts een geheel afgestudeerd zanger zich naar behooren zal kwijten. Lohengrins Ab- schiedt stelt ook zeer hooge eischen aan den tenorzanger. Evenzeer mogen wij van d? zangeres die Glucks Orfeus of Handels Josua onder handen neemt, meer verwach ten dan een klankvolle stem. De sopraan en Dat deden ze. De herinnering aan vorige overwinningen gaf hun kracht; ieder van hen had zeker al wel twintig maal het vuur be vochten. De voorhoede van het vuur bereikte den kaalgebrandcn strook, deed wanhopige po gingen om er over heen te springen, her haalde den aanval telkens en telkens en gaf het toen op. De slag was geleverd. De dorpelingen stonden in groepjes te pra ten en te lachen. Enkele mannen waren half naakt. De huid van sommige van hen was erg verzengd. Uit de door rook gezwarte gezichten straalden dc met bloed aoorloopen oogen van het vuur der overwinning. Nu zal ik eens een flinke slok drin ken, zei George. George heeft gewerkt als een tijger, merkte een der mannen op. George wendde zich naar Hazel. Wij hebben nog best den tyd om een flinken kabel jouw te vangen. O George! Ik meen het. Laten we maken dat we wegkomen. Ach, jc mooie jurk is naar de maan. Dat kan me niets schelen. Het was schitterend. m. Een uur later zaten ze kalmpjes op de rot sen te vlsschen, alsof er niets gebeurd was. ook de tenor mogen zich gerust doen hoo ren. zoo zij in hun keuze der muziek niet tc hoog grijpen. Het jonge meisje, dat dc toe passelijke liederen zong tijdens de vlag-ont- htilling, deed dit zooals zinderen altijd doen: ongekunsteld, vlak weg. onbevangen. En wij hebben met plezier naar dit zuivere stem metje geluisterd. De mannen, die daar op het podium stonden, hebben het zeker niet zonder meer aan zich hooren voorbijgaan. Zóó ls het goed. Muziek, zang ontroert al tijd. als ze niet méér wil zijn dan ye is. En zoo werd de onthulling van de nieuwe vlag (een prachtig! stuk vrouwenhandwerk) tot een gebeuren, waaraan al de aanwezigen hartelijk deelnamen. Van de gelegenheid tot complimenteeren maakten velen gebruik, oan. ook afgevaardigden van afdccllngen buiten deze stad. In korte, kernige bewoor dingen spraken deze mannen hun geluk-, htm heilweuschen uit. En 't zou vreemd moeten loopen, zoo niet ook de heer Crama, nestor onzer drankbestrijders, als een krach tige Jonge man het podium beklom. Naai zij n gesproken woord zou men hem de helft zijner jaren geven en ook naar het uiterlijk ziet men aan hem niet den last van den hoogen ouderdom. Propagandist dus naar in nerlijk en uiterlijk, heeft zijn woord dubbele waarde. De instrumentaalmuziek werd verdienste lijk uitgevoerd door mevr. De Mik-van Daa- len (viool), mej. Jo Bron (cello) en den heer Lou Schutte (piano), terwijl mej. Adèle Drees de vocaalsollsten nej. B. Nel en den heer G. Germans voor haar rekening nam. De avond vond plaats in het gebouw „Cac- cllia". G. J. KALT. DR. ROYAARDS' UITVAART. Chapelle ardentc in éen Stadsschouwburg te Amster dam. Omtrent de plechtigheden, die waarschijn lijk bij de uitvaart van dr. Willem Rooyaards plaats zullen vinden, verneemt de Tel. het volgende: Het stoffelijk overschot van den meester zal niet voor Zondag of Maandag a.s. te Amsterdam kunnen aankomen, waardoor do begrafenis tot Dinsdag wordt verschoven. Op dien dag zou, bij verwerkelijking van het aanbod der gemeente, in den Stadsschouw burg 'n chapelle ardente worden Ingoricht.dit maal echter niet in de vestibule, doch in dc speciaal hiertoe Ingerichte schouwburgzaal. Overeenkomstig een wensch van den over ledene, stelt men thans pogingen in het werk, om op den ochtend van Dinsdag in deze zaal door het Concertgebouworkest in dien dit zulks althans met zijn drukke werk zaamheden zou kunnen vereenigen uit te doen voeren het laatste deel van Gustav Mahler's Lied von der Erde: Der Abschied. Bij deze uitvoering zou het orkest zich op het tooneel bevinden, terwijl dc catafalk direct daarvoor zou staan. Intusschen is met de naaste familie nog geen overleg gepleegd omtrent de uitvoering van deze voornemens, zoodat een decisie eerst in de eerstvolgende dagen kan worden tegemoet gezien. VAN DALSUM'S TOONEELGEZELSCIIAP. In aansluiting op hetgeen wij gisteren omtrent het nieuwe tooneelgezelsehap on der leiding van Alb. van Dalsum en dr. Wijnand Frans berichtten, meldt de Tel. dat, naar het blad verneemt mej. Willy Haak en de heeren Phil, la Chapelle en Cruys Voorbergh zich eveneens bij deze groep hebben aangesloten; Frits vair Dijk blijft echter bij het Vereenigd Tooneel. EEN NIEUW GELUID. (Als antwoord op het rijm van onzen medewerker P. Gasus onder dezen titel over de nieuwste Phtlips-luidsprcker met 5 K.M. draagwijdte nummer van 21 Januari zendt het eigen persbureau der Phillpsfabrieken ons het vol gende:) Geachte meester P. Gasus Bemint gij het gefluister? Het is alsof gij wand Ten wilt In het volslagen duister. Bedenk dat ons electrlsch licht Wel helder, maar niet fel is En dat de stem. waarvan gij spreekt. Wel krachtig, maar niet schel Is. Het manlijk en moderne oor Vreest niet „geluld" te hooren. Daarom blaast Koning Radio Fier van zijn hoogen toren. Van Holland uit klinkt de muziek Al over heel de wereld. Eu speciaal ons Indic wordt Met klanken overpereld. Klink uit geluid, vrijuit en luid. Dan over Insulinde Gij weet daarginds bij jong en oud Het Holiandsch hart tc vinden. O. LYMPUS. De vloed speelde tusschen de rotsen; de meeuwen en aalschelvcrs doken in het heldere water; de zon straalde uit ccn onbewolkte hemel. Vrede na den oorlog. In het Zuid-westen liing er een lichte nevel over het landschap dat was alles, wat Hazcl nog aan den brand herinnerde. Die nevel verzachte de scherpe contouren van de duinen tot een verrukkelijke wazigheid- Het meisje luisterde naar het gedempte donde ren van de grootc golven buiten de bran ding en dacht aan de natuurkrachten die zich daarachter verborgen, dc blinde krach ten die altijd gereed staan om te verwoes ten en te verdelgen. George zei niet veel. Hij was teleurgesteld dat dc visch niet beter beet. Er lag pas één kabeljouw op de rotsen. Plotseling zei hij: Ik heb zin om te gaan zwemmen. O, alsjeblieft niet! Waarom niet? Je kon best verdrinken. Wat een idee. Ben je dien al heelemaal weer vergeten? Natuurlijk! Die is gebluscht! Ze antwoordde niet, maar inwendig was ze verbaasd over zijn onverschilligheid, over dc kalmte waarmee hij voortdurend dreigen de gevaren, die meer dan eeni werkelijkheid werden, aanvaardde. (Wordt vervolgd,);

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 9