BUITENLANDSCH OVERZICHT
DE STEMMING INZAKE DEN ELZAS.
DE SFEER WORDT GEZUIVERD.
FEUILLETON
Het Meisje uit de Stad
LETTEREN EN KUNST
HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 30 JANUARI 1929
DERDE BLAD
De interpellaties en de antwoorden.
T BELANGRIJKSTE NIEUWS. Wat deed Hennessy?
In de Fransche Kamer werden de debat
ten over den Elzas voortgezet. Het merk
waardige van deze discussies is dat zij wat
geenszins verwacht was in de grootste
kalmte geschieden. Dit is dan ook het ken
merk van dit gedeelte dezer zittingsperiode:
dat men ernstig tracht de oorzaken van het
euvel te vinden. Zelfs de geprikkeldste rede
voeringen worden met kalmte en geduld ge
hoord.
Dat de moordaanslag door den Colmar-
schen slagersknecht daaraan niet vreemd is,
is duidelijk. Deze domme daad van geweld
heeft velen plotseling de oogen geopend, ve
len plotseling doen beseffen dat deze felle
en met vrucht aangewakkerde verbittering
tot niets anders leidde dan tot verscherping
van den toestand en verdieping van den
haat.
Alle redevoeringen van de Elzassers zijn
op hetzelfde schema gebouwd:
De autonomistische beweging heeft niet den
terugkeer tot Duitschland aan de orde ge
steld. Het autonomisme is slechts verzet te
gen de centralisatie. De regeering heeft be
paalde fouten gemaakt, maar het probleem
is in werkelijkheid een gevoelskwestie. De
politiek van de Fransche regeering in den
Elzas heeft iets van een dictatuur, daarom
is zij failliet gegaan. Als aan gene zijde van
den Rijn bepaalde verwachtingen gerezen
zijn, is dat het gevolg van fouten van de
regeering.
En dan is het antwoord onveranderlijk:
Maar vergeet niet wat Frankrijk voor den
Elzas heeft gedaan. Hoeveel extra zorgen
men aan dit gewest heeft besteed, welke
felle en listige tegenwerking men er van
ondervond. En dan is het twistpunt waai
de discussies voortdurend om draaien, het
proces te Colmar.
Toch ziet het er naar uit dat (mede door
de verlossende werking van de daad van
geweld in Parijs) de stemming mild genoeg
is voor een betere en vruchtbaarder samen
werking.
Thans moeten nog drie interpellanten het
woord voeren. Poincaré zette nog eens uit
een wat Frankrijk ten bate van de valuta,
van de aansluiting van het economische le
ven, van. den Elzas bij dat van Frankrijk en
delging van de oorlogschade gedaan had. De
aanpassing van de industrie is al zoo ver,
dat de Elzas niets meer van Frankrijk te
vreezen heeft. Ook de toestand op de ar
beidsmarkt is bevredigend. De landbouw lijdt
minder dan die in Frankrijk. In de scholen
is veel geld uitgegeven. Bij de tarieven-on
derhandelingen over een handelsverdrag met
Duitschland is bijzondere aandacht aan den
..Elzas besteed. Het spoorwegverkeer in Elzas-
Lofcharingen is aanmerkelijk verbeterd. De
verbinding met Frankrijk zal verbeterd wor
den door de doorbraak van de Vogezen. De
liaven van Straatsburg is welvarend.
Poincaré heeft echter nog meer te zeggen.
Morgen zal hij zijn redevoering voortzet
ten.
F. A.
Uit den Rijksdag.
Men meldt uit Berlijn aan de N.R.Ct.:
In den Rijksdag heeft president Loebe
by de opening van de zitting het huis in ken
nis gfesteld van de instelling van een com
missie voor gemeentepolitiek, waarvan ook
niet-leden van den Rijksdag deel zullen
uitmaken. Torgler (communist) protesteer
de tegen de arrestatie van zijn partijgenoot
Blenk.e, die na afloop van een werkloozen-
betooging in hechtenis werd genomen. Te
vens protesteerde hij er tegen, dat in de vo
rige zitting van het huis een aantal bezoe
kers van de openbare tribune waren verwij
derd. Op voorstel van Duitsch-nationale zij
de is de aangelegenheid van Blenke naar de
huishoudelijke commissie verwezen.
De behandeling van het wetsontwerp tot
vereenvoudiging van het belastingsysteem
wordt nu voortgezet. De afgevaardigde Nau-
heim van het centrum, zei dat zijn party
van deze vereenvoudiging een verlaging van
de belastingen verwacht. Dr. Becker van de
Duitsche volkspartij vroeg zich af, welke
beteekenis het wetsontwerp voor het be
drijfsleven heeft. Het bedrijfsleven, zei hij,
mag in geen geval worden misbruikt voor
het doen van politieke proefnemingen.
De communisten stelden voor den rijks
kanselier in de zitting te ontbieden. Het
voorstel werd echter verworpen, daar alleen
de nationaal-socialisten met hen stemden.
Naar het Engelsch van
H. A. VACHELL.
25)
Toen ze even later over den weg snelden,
zat George stil met gefronste wenkbrauwen
en samengeperste lippen. De passaat was
gaan waaien en nam steeds in kracht toe.
Toen ze op den top van de waterscheiding
waren aangekomen, wees George met zijn
zweep naar een verre rookkolom, die hoog
de lucht insteeg en aan weerskanten waar
van lagere, zwartere rookmassa's dreven.
Dat zullen ze nooit kunnen blusschen!,
zei Hazel.
Ze zullen wel een tegenvuur aanste
ken.
Spoedig konden ze het geloei van de vlam
men hooren en het kraken van het droge
chapperal, dat door het vuur opgelikt werd.
Een heel eind verder, voor het front van het
vuur, bewoog zich een lange keten van man
nen. George bond de buggy aan het hek
langs den weg vast en hielp Hazel uitstap-
pen.
Dat zal me een veldslag worden! mom
pelde hij.
Hij nam zijn plaats in de keten in, ge-
Bij haar verhoor door de rechter van in
structie heeft mevrouw Hanau gezegd, dat
Anquetil, een van de menschen, die bij het
schandaal van de Gazette du Franc is be
trokken, 150.000 frank had ontvangen van
Hennessy, den tegenwooraigen minister van
landbouw. Mr. Zevaès, de verdediger van
Anquetil, heeft nu den rechter een brief ge
schreven, waarin hij dezen verzoekt Hennes
sy te hooren daar er van de bewering van
mevrouw Hanau geen woord waar is.
Moreau en Schacht.
De president van de Duitsche Rijksban!:
Schacht is te Parijs aangekomen. Hij werd
aan het station door Moreau, den gouver
neur van de Banque de France ontvangen,
met wien hij vervolgens een lang onder
houd had. Het betreft hier een tegenbezoek
van Schacht aan Moreau, die onlangs te
Berlijn is geweest, aldus de Tel. Er worden
kwesties, die de beide banken betreffen, be
sproken en aangelegenheden van meer alge-
meenen aard, die thans de aandacht vra
gen.
De Sovjets en Afghanistan.
De „Dernières Nouvelles" meldt uit be
trouwbare bron te hebben vernomen, dat op
een vergadering van leiders der boisjewiki is
besloten, evt. m Afghanistan te interveniee-
ren. Het plan is een Afghaansche communis
tische partij op te richten en voor dat doel
eenige honderden agitatoren naar het land
te zenden. Het communisme zal met kracht
gepropageerd worden en bij de eerste de
beste gelegenheid zal de Sovjet-heerschappij
ingesteld worden. De boisjewiki zullen, vol
gens hu Tin zeggen ervoor zorgen, dat zij bij
hun propaganda niet de cultureele en reli
gieuze gevoelens der Mohammedanen kwet
sen. Verder verklaren zij, dat de economi
sche ontwikkeling van Afghanistan moet
worden bevorderd; o.a. zullen drie nieuwe
waterwerken op het hoogland van Pamir
worden aangelegd, aldus meldt de Tel.
HET TOONEEL.
HAARLEM'S TOONEEL. 6
Om 10.000 Dollar.
Ook al zou ik als Bob Bennett", er voor
10.000 Dollars met een weddenschap inzitten
om 24 uur lang de waarheid en niets dan de
waarheid te zeggen, dan zou ik nog geen
woord kwaad over de opvoering van Haar
lem's Tooneel behoeven te schrijven. Want
het was een alleraardigste, vlotte en prettige
vertooning, die wij gisteren van de klucht
Om 10.000 dollar in den- Schouwburg aan
den Jansweg te zien kregen.
Haarlem's Tooneel houdt het in dit jubi
leum-seizoen bij het vroolijke repertoire en
het Amerikanisme. De vereeniging wordt zoo
langzamerhand „specialiteit" in Amerikaan-
sche kluchten. Onder de beproefde leiding
van Johan Kaart Jr., die in zijn Speeldoos-
tijd met Amerikaansche grappigheid als het
ware overvoerd werd, ontwikkelen de
spelers zich langzamerhand in dit genre tot
een perfectie, die voor dilettanten werkelijk
zeldzaam genoemd mag worden. Natuurlijk
steekt er in zulk een eenzijdig repertoire ook
wel een gevaar. Wij zien de verschillende da
mes en heeren telkens in dezelfde soort rol
len en in dezelfde soort situaties en men zou
nu en dan ook voor de spelers verlan-
gen naar een weinig variatie in het reper
toire, maar in het genre geven zij dan toch
maar voorstellingen, die wij als de uit
spraak van sommigen nog wat zuiverder
was model-opvoeringen voor dilettanten
zouden kunnen noemen. Het gaat alles zoo
vlot en levendig, met zoon liefde en animo
en in zulk een lekker vlug tempo, zonder éen
oogenblik van hapering, dat je telkens tot je
zelf zegt: „Juist, zoo moet nu zoon Ameri
kaansche klucht gespeeld worden!"
Zulk een resultaat kan alleen onder lei
ding van een vakman als Kaart bereikt wor
den. Zie eens, hoe hij tegen het slot de
spanning weet op te voeren. Zóó, dat het
publiek mede gaat leven en de menschen in
de zaal al maar naar de wijzers van de klok
zitten ie kijken alsof zy zelf voor 10.000 Dol
lar partij zijn.
Eigenlijk zou het voldoende zijn na zoo'n
opvoering alleen den naam van Kaart te
noemen, want ieder voelde, dat de man, die
wapend met een natten aardappelzak en een
flinken voorraad lucifers.
Hazel keek toe.
Het tegenvuur brandde traag tegen den
westenwind op. Het probeerde natuurlijk met
den wind mee te branden, en nu was het
werk van eiken man om dat te helpen voor
komen, want een tegenvuur dat aan de
controle ontsnapt, kan dikwijls nog gevaar
lijker worden dan de oorspronkelijke brand.
Reeds lag een kaalgebrande strook tus-
schen hen en den naderenden vloed van de
ramp, maar die streek was zoo min lang als
breed genoeg.
George werkte als een razende en Hazel
merkte dat hij de gevaarskansen ruimer
nam dan de anderen, daar hij vertrouwde
op zijn groofcere kracht en vlugheid. Ze vroeg
zich af of zij hem zou kunnen helpen. Twee
of drie andere vrouwen brachten den man
nen nieuwe natte zakken en Hazel voegde
zich bij haar. Ze doopte een zak in een em
mer water, liet het water erin trekken en
bracht den druipenden zak naar George.
De wind neemt toe! bromde hij.
De rook van den oorspronkelijken brand
dreef met den wind mee en er kwamen
vonken met den scherpen rook en vielen
achter de vuurlinie in het droge gras.
Pas op die vonken! cschreeuwde George.
Hazel gehoorzaamde, ademloos van opwin
ding. De strijdlust maakte zich steeds heviger
van haar meester, naarmate de vijand dich
terbij kwam. Gelukkig was de brand tot het
chapparal gras en de salistruiken beperkt
daar al maar meespelend en meelevend ach
ter in de zaal stond, de ziel van de voorstel
ling was. Maar dat zou toch wel wat onbil
lijk wezen tegenover de dames en heeren,
die onder Kaart's leiding dit resultaat heb
ben bereikt.
Allen, zonder onderscheid, waren goed!
Van Dongen speelde Bob Bennett, den man
van de weddenschap, met prettig aplomb
zonder één oogenblik San van Kerckhoven in
deze rol te imiteeren. Er was zélfs een op
merkelijk verschil in de opvatting van de
regie van Kerckhoven en Kaart. Kerckhoven
speelde Bob veel meer als slachtoffer, die
met de grootste moeite door de 24 uur heen-
komt, Van Dongen blijft den toestand be-
heerschen en zijn tegenpartij wordt veel meer
dupe van de onaangename situatie dan hij.
Van die tegenpartij was de heer Hamann de
leidende man. Hij speelde Ralstcn met een
entrain en een levendigheid, als ik nog nooit
van hem heb gezien. Aardig, leuk, jongens
achtig en beschaafd was de heer W. Pauw
als Dick Donnely en de heer Prent comple
teerde het stel met zijn goed gespeelden
van Dusen. Maar het daverend lachsucces
was toch voor Theo Bouwmeester, die in de
rol van dominee Doran, welke hij heel sterk
in de caricatuur trok. zijn kostelijk talent
voor typeeren toonde.
Van de dames noem ik allereerst mevrouw
Hamann, die zich als een ware heldin door
haar rol sloeg. Je kreeg medelyden °n
respect met haar als je haar de pijnen van
den verzwikten voet zoo heldhaftig zag dra
gen! In haar merkte je er nauwelijks iets
van! Een waardig nazaat alleen gelukkig
veel liefelijker van Kenau Simons Has
selaar! Mevrouw Van Dongen gaf alle waar
digheid aan mevrouw Ralston, mej. de Bree
een dochter van den bekenden tooneel-
speler Louis de Bree liet in de rol van de
Amerikaansche bakvisch zien; dat het too-
neelbloed ook door haar stroomt en mej.
Roggeveen of was het mej. Prent?
deed het verhaal van het „ongelukkige be
drogen meisje" met zulk een romantische
uitbundigheid, dat zij er terecht een luid ap
plaus mee oogstte.
Een prettige, vroolijke avond dus, een
groot succes voor H. T. en zijn leider.
J. B. SCHUIL.
MUZIEK,
VIJFDE CONCERT DER HAARLEMSCHE
BACHVEREENIGIN"
Nu ik het orkest van het Concertgebouw
twee avonden achtereen hoorde, kreeg ik
den indruk dat de leden van dit beroemde
ensemble wel den aard van een Proteus
moeten bezitten om de snel en vaak wisse
lende gastdirigenten in hun zeer verschil
lende' opvattingen en programma's zóó te
volgen. Maandagavond Debussv onder Pierre
Monteux, aan wien het orkest in elk ge
val gewend is; Dinsdagavond Schubert.
Mozart, Brahms onder den geheel anders
geaarden Hongaar Ernst von Dohnanyi! Het
was een merkwaardige proef, en de schit
terende uitkomsten mogen den indruk, dien
ik boven weergaf, verklaren: het. scheen een
ander orkest, anders van klank en speel-
techniek, de eene en de andere maal, doch
beide malen willig instrument in de hand
van hem die de leiding' had.
Dohnanyi hield geen eigen compositie,
doch een transscriptie van zijn hand ten
doop: de orkestbewerking van Schuberts be
kende, doch lang niet algemeen genoeg be
kende schoone Fantasie in f min. voor vier
handen. Het is niets verwonderlijks, dat,
musici zich tot dergelijke bewerkingen van
sommige van Schuberts vierhandige com
posities aangetrokken gevoelen; dat talent
volle, met de orkest techniek vertrouwde in-
strumentatoren die bewerkingen ook inder
daad volbrengen. Want vele der be
doelde werken klinken in hun oorspronkelijk
gewaad als voor klavier vierhandig gearran
geerde werken, die eigenlijk voor orkest ge
dacht zijn. Dit is, in nog hoogere mate dan
met de Fantasie, het geval met het Grand
Duo in C maj. op. 140 en ook met het Allegro
„Lebensstürme" op. 144. Van het Duo be
staat een goede orkestbewerking van de hand
van Joachim, die ik in het vorig najaar door
het Residentie-orkest onder Dr. van Anrooy
heb hooren uitvoeren, waarvan ik voor
treffelijke indrukken kreeg, hoewel ik, daar
ik op hetzelfde concert als solist moest op
treden, slechts „van achter de schermen"
kon toeluisteren
Ook Dohnanyi's bewerking liet zeer goede
indrukken na; vooral de blazers zijn met
voorliefde behandeld. Het geheele thema
wordt door de hobo geëxposeerd; in het
Scherzo is van de houten blaasinstrumenten
een geestig gebruik gemaakt, de hoorn heeft
meer dan eens een dankbare tegenstem a
la Brahms. De kleine viool-solo scheen me
daarentegen niet noodzakelijk geïndiceerd,
en in het fugato was de klankcombinatie
der blaasinstrumenten niet zoo gelukkig;
misschien had dit gedeelte bij meer voor
bereiding nog aan klankhoedanigheid kunnen
winnen. Het werk werd vriendelijk ontvan
gen. Van een doorslaand succes was eerst
sprake na ae vertolking van Mozarts klavier
concert in G, K. V. no. 453, een der weinig
bekende concerten van den meester. Dit werk
biedt in zijn eerste Allegro niet veel nieuws
of onbekends, maar er zijn merkwaardige
momenten in het Andante, en de finale be
staat uit een zeer geestige en veelkleurige
variaties op een pittig thema. Dohnanyi
gebleven, die verwoed maar langzaam brand
den.
Langzamerhand werd het tooneel akelig
grotesk. Tusschen het rookgordijn en de
vlammen dansten vijftig mannen van het
hoofd tot de voeten zwart. De gevaarlijke
vonken, gevaarlijker d3n de voortsnellende
vuurgolven, vielen dicht aan den andereu
kant van het kaalgebrande stuk. Om die. zoo
spoedig mogelijk te dooven, moest alle veer
kracht van lichaam en geest ingespannen
worden. Kleedingstukben werden van het lijf
gerukt en op de smeulende plekken ge
gooid, weer* opgenomen en verderop opnieuw
neergeworpen.
Pat Honnesey kwam aanrijden met zijn
wagentje. Hy was te oud om het vuur te
helpen bevechten, maar iiy mengde kannen
met whiskey en water, welke verfrisschende
drank door de vrouwen naar de dorstige
mannen gebracht werd, die voor de vlammen
op en neer dansten.
Hazel bleef in de buurt van George om
hem van versche zakken te voorzien. Ze zag
dat hij het napje whiskey en water dat één
van de mannen hem aanreikte, weigerde. Het
was alsof zijn verbazingwekkende energie de
andere zwoegers tot hernieuwde krachtsin
spanning aanspoorde.
George, z»i ze, je zult je nog den
dood op den hals halen.
Hij lachte. Een spottende vreugde scheen
van zijn witte tanden en zijn blauwe oogen
af te flitsen.
We komen er door!
speelde de solopartij, het wijselijk zeer ge
reduceerde orkest van zijn zitplaats af leidend
met het beste succes; de overeenstemming
tusschen solo-instrument en orkest was steeds
uitstekend, hetgeen eigenlijk van ons zoo
buitengewoon ervaren Concertgebouw orkest
niet verwonderen kan. Uit een pianistisch
oogpunt vond ik de vertolking der solopartij
niet het ideaal van Mozart-spel: het was
eer het spel van een temperamentvol mu
sicus; het fyne parelende, dat men zoo gaarne
bij Mozart hoort ontbrak vrij wel. Vooral
het eerste Allegro scheen wat ruw weerge
geven: in de beide andere deeien waren vele
oogenblikken die ook pianistische voldoening
schonken. Na deze auditie was de geestdrift
zeer groot; het scheen alsof vele hoorders
over dit stoute stukje, om zonder dirigent te
spelen, verbaasd stonden, en niet wisten dat
Ed. van Beinum met de H.O V al twee malen
zoo'n „waagstuk" heeft aangedurfd, en beide
malen met volkomen succes: eens het concert
in C van Mozart en eens, nog kort geleden,
de Variations Symphoniques van Franck. Dit
waren ook heel goede uitvoeringen, die ge
hoord mochten worden.
Na de pauze gaf v. Dohnanyi ons een
vertolking van Brahms' derde Svmphonie, die
in vele opzichten van de traditioneele af
week. In den aanvang trof wellicht een ge
mis aan klankverfijning, doch onze waar
deering groeide gaandeweg dcor het tempe
rament en stuwkracht, die de dirigent toon
de en waardoor hij den vaak „koel" genoem
den en met kille objectiviteit weergegeven
Brahms warm bruisend leven inblies
Dohnanyi's bewegingen zijn wel expressief,
doch niet schoon, hij maait en zwaait: hij
doet als dirigent wat men van Fransche zijde
van Brahms als componist gezegd heeft:
,41 travaille dans le pat.e", en het bevreemdde
mij bijwijlen dat ik het deeg niet aan zijn
knedende armen zag hangen Maar uit die
knederij ontstond ontegenzeggelijk goed
doorbakken brood, dat rijk aan vitaminen
bleek, die aan ziel en fantasie nieuwe
levenskracht schonken. Vooral de finale werd
schitterend opgebouwd, doorgewerkt en be
sloten.
Intusschen is het gelukkig dat Hugo Wolf
geen muziekrecensent meer is. Hugo Wolf, die
in 1884 als 24-jarige in het Weener „Salon-
blatt" zijn giftigste taal tegen „Herr Dr
Johannes Brahms" uitbraakte naar aanlei
ding van diens 3de Symphonie. Want, had
Wolf kunnen critiseeren dan had waarschijn
lijk het Concertgebouw twee slechte kritieken
na elkaar geslikt: één over Debussy, omdat
hij van Wagner durfde afwijken, en dus het
pad der deugd verlaten, en één over Brahms,
omdat hij niet boetvaardig naar Weimar -
Bayreuth gegaan was als toekomstig adept
va~ het Alles überstrahlende Genie Wag
ner
Wolf is dood en zijn liederen worden er
kend gewaardeerd, bewonderd en gezongen.
Brahms is dood en zijn symphonieën worden
gespeeld en bewonderd, en Wagner is dood
en zijn werken worden gespeeld en bewon
derdZoo behoort het en zoo is het het
beste.
K. DE JONG.
FEESTAVOND 15-JARIG BESTAAN I.O.G.T.
De loge „Plaats voor allen" no. 61 her
dacht Dinsdag het feit dat zij 15 jaren ge
leden werd opgericht. Bestuurderen die zon
der baatzucht hun krachten wijdden aan
deze nuttige, ja onmisbare instelling, kun
nen gewagen van lief en van leed waarvan
z'ij gedurende dit tijdvak getuige waren.
Br. Van Dam als voorzitter maakte in zijn
openingsrede gebruik van de gelegenheid,
een en ander nog eens in herinnering te
brengen en voor velen, der aanwezigen, voor
al voor hen die de zegeningen van dit on
baatzuchtig arbeiden ondervonden, zullen
de woorden van den straks aftredenden
voorzitter niet zonder meer zijn voorbijge
gaan. Jammer was het dat vele be
stuursleden niet op dezen feestavond tegen
woordig konden zijn. Zeer ernstige redenen
waren oorzaak dezer afwezigheid, zooals la
ter nog uit onderscheidene brieven met ge-
lukwenschen aan de feestvierende afdee-
ling zou blijken.
Naast zakelijke dingen werden ook op
dezen avond de muzen niet vergeten. Daar
was een zangeres, een drietal jonge men
schen vormde een instrumentaal trio en
droeg stukken voor van Handel, Haydn en
Mozart. Ook zong er nog een tenor müziek
van Handel en Wagner.
Over 't geheel genomen constateerden we
ook weer op dezen feestavond, dat de ge
kozen muziekstukken niet alleen van een
voor deze gelegenheid te zwaarwichtig ka
rakter waren, maar tevens, dat zij gingen
boven de krachten van wie haar voordroe
gen. Als studiemateriaal heeft het zeker zijn
nut., te beproeven hoever wel het voor
drachtsvermogen reikt, ötelt men zich echter
ten doel, anderen aangenaam bezig te hou
den, dan mag volstrekt de muziek niet gaan
boven het technisch en artistiek vermogen
van den executant. Elk genot is dan voor
den hoorder buitengesloten en zelfs de leek
vraagt zich ai, waartoe wel die bovenmatige
krachtsinspanning moet dienen. Een tenor
aria uit de Messias („Alle Thale") met voor
afgaand recitatief is een opgaaf waarvan
slechts een geheel afgestudeerd zanger zich
naar behooren zal kwijten. Lohengrins Ab-
schiedt stelt ook zeer hooge eischen aan
den tenorzanger. Evenzeer mogen wij van
d? zangeres die Glucks Orfeus of Handels
Josua onder handen neemt, meer verwach
ten dan een klankvolle stem. De sopraan en
Dat deden ze. De herinnering aan vorige
overwinningen gaf hun kracht; ieder van hen
had zeker al wel twintig maal het vuur be
vochten.
De voorhoede van het vuur bereikte den
kaalgebrandcn strook, deed wanhopige po
gingen om er over heen te springen, her
haalde den aanval telkens en telkens en
gaf het toen op.
De slag was geleverd.
De dorpelingen stonden in groepjes te pra
ten en te lachen. Enkele mannen waren
half naakt. De huid van sommige van hen
was erg verzengd. Uit de door rook gezwarte
gezichten straalden dc met bloed aoorloopen
oogen van het vuur der overwinning.
Nu zal ik eens een flinke slok drin
ken, zei George.
George heeft gewerkt als een tijger,
merkte een der mannen op.
George wendde zich naar Hazel.
Wij hebben nog best den tyd om een
flinken kabel jouw te vangen.
O George!
Ik meen het. Laten we maken dat we
wegkomen. Ach, jc mooie jurk is naar de
maan.
Dat kan me niets schelen. Het was
schitterend.
m.
Een uur later zaten ze kalmpjes op de rot
sen te vlsschen, alsof er niets gebeurd was.
ook de tenor mogen zich gerust doen hoo
ren. zoo zij in hun keuze der muziek niet tc
hoog grijpen. Het jonge meisje, dat dc toe
passelijke liederen zong tijdens de vlag-ont-
htilling, deed dit zooals zinderen altijd doen:
ongekunsteld, vlak weg. onbevangen. En wij
hebben met plezier naar dit zuivere stem
metje geluisterd. De mannen, die daar op
het podium stonden, hebben het zeker niet
zonder meer aan zich hooren voorbijgaan.
Zóó ls het goed. Muziek, zang ontroert al
tijd. als ze niet méér wil zijn dan ye is. En
zoo werd de onthulling van de nieuwe vlag
(een prachtig! stuk vrouwenhandwerk) tot
een gebeuren, waaraan al de aanwezigen
hartelijk deelnamen. Van de gelegenheid tot
complimenteeren maakten velen gebruik,
oan. ook afgevaardigden van afdccllngen
buiten deze stad. In korte, kernige bewoor
dingen spraken deze mannen hun geluk-,
htm heilweuschen uit. En 't zou vreemd
moeten loopen, zoo niet ook de heer Crama,
nestor onzer drankbestrijders, als een krach
tige Jonge man het podium beklom. Naai
zij n gesproken woord zou men hem de helft
zijner jaren geven en ook naar het uiterlijk
ziet men aan hem niet den last van den
hoogen ouderdom. Propagandist dus naar in
nerlijk en uiterlijk, heeft zijn woord dubbele
waarde.
De instrumentaalmuziek werd verdienste
lijk uitgevoerd door mevr. De Mik-van Daa-
len (viool), mej. Jo Bron (cello) en den heer
Lou Schutte (piano), terwijl mej. Adèle
Drees de vocaalsollsten nej. B. Nel en den
heer G. Germans voor haar rekening nam.
De avond vond plaats in het gebouw „Cac-
cllia".
G. J. KALT.
DR. ROYAARDS' UITVAART.
Chapelle ardentc in éen
Stadsschouwburg te Amster
dam.
Omtrent de plechtigheden, die waarschijn
lijk bij de uitvaart van dr. Willem Rooyaards
plaats zullen vinden, verneemt de Tel. het
volgende:
Het stoffelijk overschot van den meester
zal niet voor Zondag of Maandag a.s. te
Amsterdam kunnen aankomen, waardoor do
begrafenis tot Dinsdag wordt verschoven. Op
dien dag zou, bij verwerkelijking van het
aanbod der gemeente, in den Stadsschouw
burg 'n chapelle ardente worden Ingoricht.dit
maal echter niet in de vestibule, doch in dc
speciaal hiertoe Ingerichte schouwburgzaal.
Overeenkomstig een wensch van den over
ledene, stelt men thans pogingen in het
werk, om op den ochtend van Dinsdag in deze
zaal door het Concertgebouworkest in
dien dit zulks althans met zijn drukke werk
zaamheden zou kunnen vereenigen uit te
doen voeren het laatste deel van Gustav
Mahler's Lied von der Erde: Der Abschied.
Bij deze uitvoering zou het orkest zich op
het tooneel bevinden, terwijl dc catafalk
direct daarvoor zou staan.
Intusschen is met de naaste familie nog
geen overleg gepleegd omtrent de uitvoering
van deze voornemens, zoodat een decisie
eerst in de eerstvolgende dagen kan worden
tegemoet gezien.
VAN DALSUM'S TOONEELGEZELSCIIAP.
In aansluiting op hetgeen wij gisteren
omtrent het nieuwe tooneelgezelsehap on
der leiding van Alb. van Dalsum en dr.
Wijnand Frans berichtten, meldt de Tel.
dat, naar het blad verneemt mej. Willy
Haak en de heeren Phil, la Chapelle
en Cruys Voorbergh zich eveneens bij deze
groep hebben aangesloten; Frits vair Dijk
blijft echter bij het Vereenigd Tooneel.
EEN NIEUW GELUID.
(Als antwoord op het rijm van
onzen medewerker P. Gasus
onder dezen titel over de
nieuwste Phtlips-luidsprcker
met 5 K.M. draagwijdte
nummer van 21 Januari
zendt het eigen persbureau der
Phillpsfabrieken ons het vol
gende:)
Geachte meester P. Gasus
Bemint gij het gefluister?
Het is alsof gij wand Ten wilt
In het volslagen duister.
Bedenk dat ons electrlsch licht
Wel helder, maar niet fel is
En dat de stem. waarvan gij spreekt.
Wel krachtig, maar niet schel Is.
Het manlijk en moderne oor
Vreest niet „geluld" te hooren.
Daarom blaast Koning Radio
Fier van zijn hoogen toren.
Van Holland uit klinkt de muziek
Al over heel de wereld.
Eu speciaal ons Indic wordt
Met klanken overpereld.
Klink uit geluid, vrijuit en luid.
Dan over Insulinde
Gij weet daarginds bij jong en oud
Het Holiandsch hart tc vinden.
O. LYMPUS.
De vloed speelde tusschen de rotsen; de
meeuwen en aalschelvcrs doken in het heldere
water; de zon straalde uit ccn onbewolkte
hemel.
Vrede na den oorlog.
In het Zuid-westen liing er een lichte
nevel over het landschap dat was alles, wat
Hazcl nog aan den brand herinnerde. Die
nevel verzachte de scherpe contouren van de
duinen tot een verrukkelijke wazigheid- Het
meisje luisterde naar het gedempte donde
ren van de grootc golven buiten de bran
ding en dacht aan de natuurkrachten die
zich daarachter verborgen, dc blinde krach
ten die altijd gereed staan om te verwoes
ten en te verdelgen.
George zei niet veel. Hij was teleurgesteld
dat dc visch niet beter beet. Er lag pas
één kabeljouw op de rotsen. Plotseling zei
hij:
Ik heb zin om te gaan zwemmen.
O, alsjeblieft niet!
Waarom niet?
Je kon best verdrinken.
Wat een idee.
Ben je dien al heelemaal weer vergeten?
Natuurlijk! Die is gebluscht!
Ze antwoordde niet, maar inwendig was ze
verbaasd over zijn onverschilligheid, over
dc kalmte waarmee hij voortdurend dreigen
de gevaren, die meer dan eeni werkelijkheid
werden, aanvaardde.
(Wordt vervolgd,);