TIJD TEKORT.
HAARLEM'S FEMINA DONDERDAG
DAGBLAD J. E J R W B B I jL lL 14 FEBR. 1929
EEN ENSEMBLE.
Een vergelijking tusschen vroeger en na.
We hebben tegenwoordig allemaal tijd te
kort, we vliegen van het eene op het andere,
en we hebben alt.tfd een verontschuldiging
noodig tegenover den een of ander, die luidt:
het spijt me erg, maar ik heb er werkelijk
geen tijd voor kunnen vinden. Sommigen
meenen het wel oprecht, dat het haar spijt
en dat zij liever wilden dat zij overal wat
meer tijd voor hadden, anderen echter vin
den het wel gemakkelijk ook. om door de
gi'oote drukte en beslommeringen voor alles
en nog wat geëxcuseerd te zijn.
Een feit is het echter dat onze grootmoe
moeders een veel omslachtiger huishouden
hadden dan wij en dat zij toch nog tijd
overhielden om allerlei ingewikkelde en fijne
handwerkjes te maken, waarover wij ons de
handen in elkaar slaan, waartoe wij niet al
leen heelemaal geen kans meer zouden zien
uit 'n oogpunt van kunstnaaldwerk, maar ook
omdat de tijd ons ertoe ontbreekt. Als ws
dan bedenken dat de wasch geheel aan huis
gedaan werd. dat de maand November zich
kenmerkte door extra drukte wegens „de
slacht" en dat alle naai- en verstelwerk veel
Ingewikkelder en veel fijner was denk maar
eens aan het op den draad zoomen dan
tegenwoordig; dat niet alleen een voorjaars
schoonmaak alle stof en spinnen kwam ver
schrikken, maar dat ook een „najaarsuit
haal" noodig scheen te zijn, dan vragen we
ons onwillekeurig af. of wij moderne vrouwen
met onze electrische strijkijzers, onze stof
zuigers, onze naaimachine, ons koken op
gas, enzoovoorts. enzoovoorts, nu zulke stum-
perds zijn, vergeleken bij die grootmoeders.
Zij deden letterlijk alles in huis zelf, en
dan moeten wij maar eens even bedenken,
hoe zij 's avonds in een andere kamer iets
moesten zoeken waarbij het slechte onzekere
licht van een enkel kaarsje haar moest hel
pen, terwijl wij het knopje var. het electrlsch
licht maar behoeven om te draaien, om de
trap naar boven verlicht te zien, terwijl
op de bewuste kamer een licht van vijftig
tot honderd kaarsen alle hoeken en gaten
duidelijk doet zien. Willen we even wat
warm water hebben, binnen enkele minuten
hebben waterleiding en gas samen ons een
ketel vol verschaft terwijl ome grootmoeders
eindeloos lang geduld moesten hebben als
het fornuis tenminste nog brandde zoodat
het opgepompte water gewarmd kon wor
den.
Het belangrijkste verschil tusschen deze
„voormoeders" van ons en onszelf ligt echter
hierin dat een huisvrouw die eenlg zelfre
spect had, zelden of nooit uitging, terwijl wij
elkaar niet behoeven te vertellen, dat dit te
genwoordig wel heel anders is. De vrouwen
uit dien ouden tijd leefden uitsluitend voor
en in haar huishouden: uitgangetjes kenden
aij niet. en eenig intellectueel genieten was
haar volkomen vreemd. Het mag dan al zijn,
dat velen van ons „uithuizig" worden ge
noemd door anderen, het valt niet te ontken
nen, dat die uithuizigheid een anderen kijk
op het leven heeft gebracht. Wat interes
seerden vrouwen van vroeger zich voor hef
wereldnieuws, of wat verdiepten zij zich in
literatuur, welk belang s'I zij in de
groote, mooie wereld buiten haar eigen klei
ne huiselijke kringetje. Niets Immers en
hoe weinig vrouwen zullen er nu nog zijn die
geen kranten lezen, die niet van goede lite
ratuur houden en die zich over het alge
meen maar niets aantrekken van wat er in
de wereld daarbuiten voorvalt.
Daardoor hebben de vrouwen van tegen
woordig echter zooveel minder tijd dan die
van vijftig of honderd jaar geleden, niette
genstaande de vergemakkelijking van het
huishouden, door alle moderne hulpmidde
len die haar ten dienste staan en door alle
werk dat buitenshuis gebeurt en dat een deel
van de huisvrouwehjke taak heeft overgeno
men, zooals bijvoorbeeld de wasscherij en
de conservenfabriek.
Maar met al die groote en kleine belangen
in en buiten ons huishouden, is het leven er
niet rustiger op geworden, en menigeen
slaakt de verzuchting: konden we die heer
lijke, onbewogen rust van vroeger, van een
leven enkel en alleen in een huishouden
maar weer terugkrijgen.
Ja, misschien is dat wel bekoorlijk vcor
iemand, die het zeer druk heeft, en die snakt
naar wat rust. Maar als we bedenken dat de
vrouwen uit dien vroegeren tijd zoowat ge
vegeteerd moeten hebben, dan krijgen wij
toch wel het gevoel dat wij het leven heel
wat intenser verwerken dan zij. En dat het
daardoor veel meer de moeite waard is om
er dan desnoods ook weieens doodop van te
worden.
MENU
Gebakken tong,
Aardappelen,
Worteltjes,
Caramelcustard.
De tong wordt gewasschen, gezouten en
door paneermeel of tarwebloem gewenteld.
Daarna wordt de visch in heete olie of boter
aan beide zijden mooi bruin en gaar ge
bakken.
Als er geen kleine worteltjes meer te krij
gen zijn, neemt men er winterpeenen voor
in de plaats die wel niet zoo fijn zijn, maar
die, goed bereid, toch ook heel smakelijk
zijn. Na het gaarkoken worden ze afgegoten
(er mag niet veel water op gedaan zijn) en
nagestoofd met een klontje boter en wat
suiker. Vlak voor het opdoen wordt er fijn
gehakte peterselie door geschud.
Voor het dessert nemen wij:
4 eieren,
3A d.L. melk,
125 gr. suiker.
De heele eieren worden geklopt met 75 gr.
van de suiker, waarna de melk erdoor wordt
gemengd. Van de overige 50 gr. suiker wordt
in een ijzeren pannetje caramel gemaakt
die mooi bruin van kleur moet zijn.
De caramel wordt In een verwarmden
puddingvorm gegoten, deze rondge
draaid totdat alles ermee bedekt, en daarna
het eiermengsel erin gegoten. De vorm wordt
gesloten en gedurende een half uur in een
waterbad gekookt. Bij het opdienen vloeit
de caramel als saus over de pudding heen.
E. E. J.—P.
REPTIELEN.
Voor verwerking tot schoenen is z'n groot
ste tijd voorbij, maar des te meer ziet men
nu verschillende soorten reptielleer aange
wend voor vervaardiging van luxe reistas-
schen, hoedendoozen, schrijfmappen, hand-
schoengarneering, parapluie-knoppen, ja,
zelfs voor het scherm van parapluïes, en
een eindeloos aantal andere dingen die wel
niet direct tot de mode behooren, maar toch
gaarne door een vrouw tot haar bezittingen
gerekend worden. Er zijn voornamelijk vier
soorten die op 't oogenblik de voorkeur ge
nieten: zij zijn het krokodil-, het karung-,
(slangï, Java-hagedis- en Calcutta-hagedis-
leer. Het meest worden ze in natureltint ver
werkt, hoewel veel pogingen gedaan worden
fijne nuances te maken zonder te vervallen
in puur roode, groene, blauwe of paarse
kleuren.
De andere is een japon van roo?ï
velours, bedrukt in mauve. De rok is uit vier
strooken, die elk op regelmatige afstan
den verwijd met kleine plooigroepen, die we
op eenigszins andere wijze zien toegepast
als garneering der mouwen.
De uit den kraag vallende linten, evenals
de drie biezen om de heupen, zijn van goud
lamee.
reltint of wasch-echt geverfd beige en bruin.
Wie lange treinreizen maakt, behoort geen
witte of zeer lichte handschoenen te dragen,
doch zulke die te wasschen zijn. Zij mogen
wel forsch zijn, desnoods in Musketier model,
doch versierselen in aen vorm van borduur
sel en bontrandjes zijn uit den booze. Ge
noemde garneeringen draagt men alleen in
de stad.
Het spreekt vanzelf, dat men bij zwarte
kleeding zwarte of grijze handschoenen
draagt. Voor blauw gèldt dezelfde regel. Bij
groene, bruine en beige kleeding echter pas
sen alleen beige en bruine tinten.
DE TRIOMF VAN DE TAILLE,
EN VAN HET VERLEDEN.
Madeleine
HOE MEN DE KLEUTERS
BEZIG HOUDT.
Verwarming en verlichting..
Vandaag zullen wij dus weer met de in
richting van ons kamertje verder gaan. Daar
wij nog mldclen in den winter zijn mogen
wij toch wel eerst voor verwarming der ka
mer zorgen en is een kacheltje dus wel de
eerste vereischte. Een electrisch kacneltje
lijkt mij wel practisch voor het poppen
kamertje. Het kacheltje wordt weer opge
bouwd uit serpentines. De kleuters mogen
de schijfjes oprollen; het kacheltje bestaat
uit een schijfje met 2 c.M. middellijn en het
voetje heeft een middellijn van A c.M. Het
grootste schijfje wordt heel even uitgeduwd,
het voetje wordt er aan bevestigd en de
beide deelen worden met waterglas bestre
ken. Voor de spiraal nemen wij een klein op
gerold stukje papier en met een dikke, witte
draad wordt hier om heen een spiraal ge
maakt. Twee bogen van IJzerdraad voor het
ka "heitje voorkomen brandgevaar! (Zie
afb. a.)
bloemen in de kamer. Een kurk, geverfd of
verguld doet dienst als bloempotje. De
bloemetjes van crêpe papier worden ge
maakt op dun ijzerdraad, dat in de kurk
wordt gestoken. Het ijzerdraad wordt met
groen crêpe papier omwonden. Voor de bloe
metjes vouwt u een vierkant papiertje in
lengte en breedte dubbel, de kant wordt af
gerond en op de dubbel gevouwen zijde
wordt een klein knipje gegeven. (Zie afb. d).
Een klein bloempotje op de tafel en een
groote bloempot voor in de kamer op den
grond, maken ons kamertje direct veel ge
zelliger.
De modellen zijn in de Tijdingzaal van ons
blad in het poppenkamertje te bezichtigen.
w. r.
Daarna moet voor de verlichting gezorgd
worden. Daar ons kamertje geen plafond
heeft kunnen wij moeilijk een hanglamp
maken en is een staande schemerlamp hier
meer gewenscht. De schemerlamp zullen wij
dezen keer ook uit serpentines opbouwen.Het
ronde schijfje wordt uitgedrukt tot de
hoogte van het pootje verkregen is. Een al
leraardigst kapje kunt u maken van de
deksel van een doosje. Het dekseltje kan
dikwijls een aardig model hebben en ook
keurig beplakt zijn. U behoeft dus alleen het
dekseltje op het voetje te bevestigen en de
schemerlamp is klaar. (Zie afb. b).
Ook kunt u een lampje 'aan den muur ma
ken. het kapje hiervoor kan van goed. crêpe
panier en serpentines vervaardigd worden.
Maakt u het kapje van serpentines, dan
wordt in het midden van het ronde schijfje
een kleine opening gemaakt. Het lampje
wordt voorgesteld door een witte kraal. Deze
kraal wordt aan een ring van dun ijzerdraad
bevestigd. Ook loopen 2 draden van uit de
ring naar boven, opdat deze aan het stokie
kunnen worden vastgemaakt. Door een klein
gaatje in den muur te boren wordt 't stokje
in de muur bevestigd. (Zie afb. ch
.Voor de gezelligheid brengen wij nog wat
RECEPT.
Voor Custardvla met sinaasappelen en ba
nanen neemt men 3 van elk dezer vruchten,
schilt ze, snijdt ze in plakken, verwijdert de
pitten en strooit er suiker tusschen en over.
Een poosje laten staan. Dan custardvla be
reiden. koud laten worden en over de
vruchten gieten. Een heerlijk dessert!
Een artistieke combinatie zien we hier in
dit ensemble van roode velours, .bedrukt met
Schotsche streepen in zwart. Het lijfje der
japon is van de zelfde stof als mantel en
rok. Zwart bont garneert kraag en man
chetten,
EEN AARDIG JASJE.
ONZE HANDSCHOENEN.
Daar zou een roman over te schrijven zijn.
Wat nochtans niet in onze bedoeling ligt.
En handschoen toch is volstrekt niet al
tijd een warmte-bewarend omhulsel voor
onze handen. Zoo bijv. kunnen we er mee
trouwen bij afwezigheid van iemand, die in
Indië zit een nogal origineele manier om
het nuttige met het aangename te ver-
binden.
Ook kunnen we een handschoen verlie-
De middelste op het plaatje is een japon
van bijzone er elegante allure in zwarte en
rose mousseline de zwarte gegarneerd met
nopjes van chenille. De kraag, bestaande
uit twee over elkaar vallende losgeplooide
strooken is van witte mousseline, de das
eveneens, maar gegarneerd met zwarte che
nille nopjes.
We worden weer heel gewone, ouderwet-
sche meisjes en meiskes, en bakvisschen en
vrouwen en moeders en oma's; met pijpen
krullen, ,en lange vlechten, en groote strik
ken, en een wrong in den hals, en een deftig,
bezadigd wit kapsel. Men noemt ons wel
eens wispelturig. Goed, het z(] zoo. We heb
ben, enkele jaren terug, onzen hoofdtooi ge
kortwiekt, geofferd aan de mode, en nu, nu
laten we ons weer niet afschrikken door het
weinig aanlokkelijke vooruitzicht dat het
drie jaar zal duren, voor we onze normale
„haar'Mengte weer terug hebben. En we
zetten door! Ondanks spot, Ironie en plagerij
van diegenen onzer zusteren, die bij het
korte haar blijven volharden. Want die zijn
er ook! Al staat het te bezien, of ze er over
tien jaar nóg zullen zijn. Hun korte haren,
bedoel ik. Het verleden herleeft. Onze jurken
worden langzamerhand meer en meer ge
tooid met kantjes en strikjes en ruches en
plooitjesDe rok wordt langer, al was dit
bij de jongste avondtoiletten alleen nog
maar van achteren. En nunu is eindelijk
eindelijade taille weer geheel terugge
keerd op de hoogte, die de natuur daarvoor
heeft aangewezen. Besef goed, lezeressen,
het gewichtige van deze mededeeling en dit
moment. Het is een plechtig oogenblik in
ons mode-leven. We hebben het ware mid
delpunt van ons figuur teruggevonden. Onze
beenen hebben weer de ware lengte gekre
gen. De taille heeft haar wettige plaats weer
ingenomen. Men ziet het op de teekening.
Allereerst op het tailleur-costuum rechts. We
hebben hier weer een normaal overhemdjè
(blouse en rok!) bij aan en daaroverheen
knoopt men den rok dicht. Een echt „jeug
dig" pakje. Zelfs voor de regenmantels is de
taille weer gewoon. Deze midden op de
teekening is van whipcord, donkergroen
(en waterdicht gemaakt natuurlijk) met
stiksels van dezelfde kleur gegarneerd. Bij
de ..sweaters" van het zelfde'laken en pak
figuurlijk gesproken natuurlijk ook
daar de taille op de gewone nlaats. meestal
aangegeven door een eenvoudig leeren cein
tuurtje. of een ceintuurtje van "de stof waar
van de rok gemaakt is. waarop de sweater
gedragen wordt. Die op de teekening wordt
gedragen op een rok van lichtroode stof. en
is gemaakt van blauw met rood. met effen
blauwe mouwen en lichtroode ceintuur.
Een tijdje leek het of het reptielleer uit de
mode zou verdwijnen; dat was toen Imitatie
slangenhuid vrij veel voor damesschoenen
werd aangewend. Maar de vindingrijkheid
van de handelaars en fabrikanten die belang
hadden bij dit materiaal, bracht nieuwe mo
gelij klieden aan het licht en zoo staat het
reptielleer heden weer onaangevochten aan
den modieuzen hemeL
z'n medeburgers, handschoenen te verkoo-
pen, dan krijgen we een anderen kijk op de
zaak. Zoo iemand begint met ons een heele
collectie zeer verschillende exemplaren te
laten zien. Hij weet te vertellen, dat de zeer
dunne licht beige, gele en bruine speciaal
's zomers gedragen worden, gebreide wollen in
wit of fantasie in sneeuw of op het ijs en dat
sommige dezer vergezeld gaan van een miits
en een sjaal. In de stad, zegt de ingewijde,
dTaagt men 's winters veel nappa en wildleer,
beide gevoerd met wol en bij den pols door
een strook bont gegarneerd. Het meest prac
tisch zijn wel de waschbare handschoenen
van zeer soepele, matte leersoorten in natu-
Er bestaan onder Fransche weefsels aar
dig gefigureerde kasha's in twee of drie kleu
ren soms zelfs met wat goud of zilver door
werkt. Men maakt er korte jasjes van, die
vooral in het overgangsseizoen bijzonder
practisch zijn. We zien er op bijgaande tee
kening een afgebeeld in drie tinten grijs en
koningsblauw. De garneering wordt gevormd
door grijs bont en een bijpassend blauwe
strik van fluweel.
zen, op poëtische wijze doordat een „hij"
haar opraapt en ons ons eigendom terug
brengt, en op vrij prozaïsche manier, door
dat „iemand anders" haar vindt en het niet
noodig vindt de wettige eigenares op te
sporen.
Dit zijn echter slechts de informeele dien
sten van den handschoen. En gaan we bijv. te
raad bij iemand die er werk van maakt ons,