HUWIÜJJGCJ DE VRQOLIJKE KANT BIOGRAPHIEEN IN EEN NOTEDOP Een paradijs dat eens een hel was. De verschrikkingen van een straf kolonie. Muiterij van de sloep Bounty. Van een eilandenverhui zing. Waar geen belastingen zijn maar wel geluk. f«P J Een Norfolk bewoonster eiland, recht- Een van de schoon ste plekjes op oma aarde Is ,Norfolk- eiland look genaamd Huwelijksreis-eiland, maar daarover later) gelegen in een van de meest onbevaren gedeelten van de groote Stille Zuid zee, duizenden mij len van het oude Europa, 1600 K.M. van Australië en 700 K.M. van Nieuw Zee land. Een van de mooiste plekjes uit een oog punt van natuur schoon en ook omdat het wellicht de eenlge plaats ter we reld is, waar geen belastingen bestaan en waar men nooit gehoord heeft van •treek* a/sUmm-linge een „hooge levens- van de muiter* der Bounty. standaard". De zon schijnt er den gehee- len en lederen dag, het klimaat is er Ideaal, sub-tropisch en het heeft zijn gelijke niet in de wereld als vacantie- cf gezondheidsoord Alleen, het is een beetje ver uit de buurt van alles en daarom wordt er weinig gebruik van gemaakt Maar Nor folk eiland heeft een even romantische als interessante geschiedenis en daaruit willen wü hier het een en ander vertellen. Norfolk eiland werd ontdekt !n het Jaar 1774 door den vermaarden Engelschen ont dekkingsreiziger Captain James Cook. Hij noemde het bij eerste aanschouwing een „paradijs op aarde" en verwonderde er zich ten zeerste over, toen bleek, dat het totaal onbewoond was. Nog geen honderd Jaar geleden verdiende en kreeg Norfolk eiland echter den naam van ..hel op aarde", want de Engelsche re geering had er een strafkolonie gevestigd voor de ergste misdadigers en hij, fz naar dit ei'and der wanhoop werd gezonden, wist dat hij zijn vaderland nimmer zou terug zien. Van 1788, onmiddellijk na het verschij nen van Captain Cook's rapport tot 1855, na een ander rapoprt en wel betreffende de verschrikkingen der naar dit eiland verban- nenen, deed dit liefelijk plekje dienst voor dit somber doel. Ruïnes van barakken, officierswoningen, winkels werkplaatsen en de brokkenlende muren van een groote gevangenis herinne ren tot den huidigen dag aan dien tijd. De wandelaar die zich tusschen de puinhoopen van de gevangenis waagt, ziet daar de som bere lange rij van cellen, met in het midden de dubbele reeks van zoogenaamde stille cel len, waarin de lastigen tot rede werden ge bracht. D&t waren betonnen graftomben, waar ook de volstrekte stilte en duisternis van het graf heerschten, want de muren wa ren 1.20 Meter dik zonder zooveel als een spleet om het zonlicht, dat het eiland In zoo overvloedige mate overstroomt, toegang tc geven. De ruimte in deze strafcellen was net groot genoeg voor een volwassen mensch om languit te liggen en rechtop te staan. De grootste woesteling was na een verblijf van een paar uur in den regel zoo gedwee als een lam en men vertelt op het eiland fluisterend overleveringen van belhamels die er tien da gen in gelaten werden en er krankzinnig uitkwamen. De geschiedenis van Norfolk eiland als strafkolonie is een aaneenschakeling van verschrikkingen en misdaden. Schier geen dag ging voorbij zonder moord op een offi cier, een bewaker, een soldaat of een ge vangene. De vreeselijke verlatenheid van het eiland deed de gevangenen totaal verwilde ren en dreef hen in hun wanhoop van een zaamheid vaak tot moorden, in de hoop dat de galg hun het einde van hun lijden zou brengen. In 1855 eindelijk werd in het Engelsche lagerhuis een diseussie gevoerd over de toe standen in de strafkolonie, die tot resultaat had, dat een ambtenaar naar het eiland werd gezonden om rapport uit te brengen. Dit viel zoo tilt, dat besloten werd dit ver banningsoord terstond op te heffen. Daar mee eindigde een der zwartste perioden ln Engeland's koloniale geschiedenis. Het eiland werd geheel verlaten op een enkelen man na, die tot taak kreeg de achtergeble ven gebouwen en materialen te bewaken. En hier moeten wij ons verhaal, met uw verlof, even afbreken en een zijweg inslaan, om straks weer op den hoofdweg terug te komgn, In het Jaar 1787 verliet de Engelsche zeil- sloep „Bounty" onder commando van luite nant Bligh Engeland met bestemming naar de Zuid Zee om zaden van een bepaald soort boomen over te brengen naar West Indifi. Bligh was een kundig, doch zeer ongemakke lijk gezagvoerder Zijn geliefde theorie was dat je je ondergeschikten te weinig te eten moet geven, om hen ln een stemming van onderworpenheid te houden. Maar theorie en practijk dekken elkaar niet- altijd. Het gevolg van deze onmenschelijke behande ling was, dat er muiterij uitbrak aan boord van de „Bounty", Slechts zeventien man van de bemanning van vijftig bleven den gezag voerder trouw en het slot was dat Bligh met deze getrouwen in een boot werd gezet met voldoende voedsel voor een paar weken. In dezen noodtoestand toonde Bligh zich een knap navigator en hij siaagde erin de boot na maanden van ontberingen over duizen den mijlen naar Trinor Koepang in Neder- landsch Indië te brengen. Hier stierven eenige der opvarenden als gevolg van de doorgestane ellende maar de rest, Bligh In begrepen, wist eindelijk weer naar Engeland terug te keeren. De muiterij werd gerap porteerd, Bligh werd tot admiraal verheven en later benoemd tot gouverneur van Nieuw Zuid Wales, een Australisch gewest. Daar maakte hij zich echter zoo gehaat, dat men hem moest terugroepen. Intusschen beseften de muiters ten volle, dat de strenge Engelsche wetten hun de zwaarste straffen zouden bezorgen en zij be sloten dus na een bezoek aan Tahiti waar eenige hunner met Tahitaansche vrouwen huwden, ,cen afgelegen eiland te zoeken en daar te verblijven. Zij kozen een zeer klein en eenzaam eilandje, Pitcalru geheeten, ge heel buiten de route der geregelde scheep vaart, zoo toen als thans, gelegen. Zoo zat Je vrees voor de lange arm der Engelsche ge rechtigheid hun in het bloed, dat zij uur na uur de horizon afkeken uit vrees voor de komst van een Englsch oorlogsschip. En toen gebeurde er iets, dat men eer in een fantastische roman dan in de werkelijk heid zou zoeken. J^n der mannen ontdekte toevallig een systeem om uit het sap van een boom een bijzonder opwindenden en bene velenden drank te bereiden. Allen op een na. gaven zich aan deze beneveling over en al len op een na stierven aan de gevolgen. Dc eene was een zekere Adams. Deze man was een merkwaardige, krachtige figuur. Hij ver woestte de primitieve distilleerderij, organi seerde een school voor de kinderen en werd zelf onderwijzer. Hij bouwde een kerk en be noemde zichzelf tot prediker en maakte ln korten tijd van de overgeblevenen een vreed zaam, godvreezend volkje. Maar het duurde niet veel jaren of Pitcalru werd te klein voor de zich uitbreidende gemeenschap en hongersnood en waterschaarschte bedreig den de kolonie In deze periode kwam einde lijk het lang met angst verbeide Engelsche oorlogsschip. Toen de admiraal een vredige kolonie vond en het verhaal had gehoord van het lot der muiters, vestigde hij Konin gin Victoria's aandacht op het eilandje en toen ging het de bevolking verder voor den wind. Maar het eiland bleef te klein en Een der wegen op liet eiland, een eeuw gelede] door gedeporteerden aangelegd. eindelijk werd besloten tot een ellandver- huizing. Na rijp beraad werd Norfolk eiland, toen geen strafkolonie meer, gekozen en m 1856 reisde de geheele bevolking naar deze idyllische vruchtbare standplaats. En zoo komt het dat Norfolk eiland spoe dig weer een bevolking kreeg, thans de di recte afstammelingen van de muiters der oorlogssloep „Bounty". In het jaar 1914 werd Norfolk eiland officiéél onder de controle gebracht van het Australische gemeenebest en zoo leeft de bevolking van ongeveer dui zend zielen nu vreedzaam voort, gelukkig in de bescherming van het moederland en het bezit van een plekje der aarde van buiten gewone schoonheid. Nog steeds wordt er geen cent belasting betaald, geld is er vrij wel niet en de meeste bewoners zien in een heel jaar niet meer dan 50 gulden door hun handen gaan. Het is er niet noodig. Zij zijn „van alle gemakken voorzien" en verheugen zich in menige luxe. Er is een regeering en een raad, maar er is geen misdadigheid, zoodat de geheele gewapende macht kan be staan uit een politieagent. Het eiland heeft een dokter en ook een onderwijzer, Ja zelfs een bankier, maar geen advocaat, want die is er niet noodig. Vleesch kost er bijna niets, visch en vruchten zijn er gratis voor het vangen en plukken. Er valt nog veel meer over dit merkwaardige eiland te vertellen, zooals de handel ln citroenen en de walvis- schenvangst, maar wij wilden ons bepalen tot het verhalen van zijn romantische en zeer afwisselende geschiedenis. De tijd van het verbanningsoord is voor goed voorbij. Toen elke bewoner zijn rechterhand zou hebben gegeven om het eiland te kunnen verlaten, mocht het niet, nu de latere bewo ners te allen tijde kunnen vertrekken, willen ze niet meer. Zoo is liet leven. En de duizend behoeven zich voorloopig niet bezorgd te maken voor nieuwe overbevolking, want het eiland kan een bevolking van zesduizend voeden en wij hebben nog niet gehoord dat Philips van plan is er een fabriek te stichten. En tenslotte.wij hebben boven dit arti kel Huwelijksreis-eiland gezet, de letterlijke vertaling van Honeymoon-Island. Deze poë tische betiteling moet nog verklaard worden. In den loop der jaren is een soort bijgeloof ontstaan in Australië dat het doorbrengen van de eerste maand van hun huwelijksleven op Norfolk eiland den jonggetrouwden lang leven, gezondheid, rijkdom en geluk waar borgen. Als dit bijgeloof niet bestond, zou het eiland nog een der ideaalste verblijven zijn voor een paartje gedurende de witte broodsweken, want bij hun vele goede eigen schappen beoefent de bevolking ook de gast vrijheid ln bijzondere mate en de vreemde ling krijgt er in een enkelen dag meer kopjes thee, glazen kwast en mandjes fruit aange boden, dan waar ook elders in een geheel jaar. En dit is het verhaal van Norfolk eiland met zijn bevolking, die nog voortleeft ln den eenvoud, de tevredenheid, de gewoonten en gebruiken van honderdvijftig jaar geleden. Een eiland zonder snelheid, zonder radio, bioscopen, automobielen, spoorwegen, gram mofoons, politieke partijen, belastingen, ver- keersvraagstukken, geld Een eiland zonder dit alles en nog veel meer, maar metgeluk. Mevrouw: Ik ral een lijst ophangen van dingen, die je moet nalaten, Neeltje. Nieuwe gedienstige: Wat? U wil toch niet zeggen, dat er hier in huis nog dingen zijn, die ik niet moet doen! Een blik op de ruïnes van de oude gevangenis van het „eiland der wanhoop". Met belangstelling lezen wij, dat in Enge land de vorst toeneemt. Wat beteekent dit nu precies; dat het ge wicht van den koning toeneemt of dat zijn ziekte toeneemt of dat het harder gaat vriezen. Volgens een nieuwe Duische .wet kunnen sommige veroordeelden hun straf uitzitten in gedeelten, met perioden van vrijheid er- tusschen. Het voorstel van den 60-jarlgen boosdoe ner die zijn vonnis van 10 jaar met een dag per jaar wilde afmaken, is echter ver worpen. Het ls niet zoozeer wat een man zegt, als wel wat zijn vrouw er op antwoordt. Als je In een glazen huis zit moet je niet met steenen gooien zegt een spreekwoord. En als je in een steenen huis zit moet je vooral niet met glazen gooien zegt me vrouw tegen het dienstmeisje. Op sommige eilanden in de Stille Zuidzee zegt een ontdekkingsreiziger wordt tol den huidigen dag visch als betaalmiddel ge bruikt. Wat een onsmakelijke boel moet dat zijn in een kinderspaarpotI De twee vrienden reisden na het bal mas qué eenigszins onder den indruk van Am sterdam naar Haarlem terug. Ze spraken niet veel. Slechts af en toe knikten en lach ten ze tegen elkaar. Tot bij Halfweg de een opmerkte: Hoe laat is het? De ander keek oo den achterkant van zijn horloge en sprak: Donderdag. De eerste stond met moexce op en zei: Dan moet ik hier overstappen. Alpheus Stonehouse, een leeuwentemmer te Los Angeles heeft aan de rechtbank een verklaring overgelegd, dat zijn vrouw hem met een zweep achtervolgde, tot hij veilig heid en rust vond in de kooi van zijn wilde dieren. Het grappige van dit geval is, dat het geen grap is, maar bittere ernst, althans voor Alpheus. Voor ons is het bijna te mooi om waar te zijn, maar toch is het de nuch tere waarheid. De trein reed tergend langzaam en toen de reiziger een conducteur door de corridor zag komen, klampte hij hem aan: „Zeg con ducteur, kun je werkelijk niet harder gaan dan zoo? Misschien wel. meneer antwoordde de conducteur maar ik moet op den trein blijven. Het kleine dreumesje in de drukke straat deed een snikkend beroep op den politie agent: Ik heb mijn mammie verloren. Maar waarom heb je dan je moeders rok niet vastgehouden zei de handhaver der wet gestreng. Ik kon er niet bij snikte het kind. Een cynicus zegt, dat er twee soorten spoorwegkruiers bestaan. Zij, die fluiten tij dens hun werk en zij die alleen maar fluiten. Restaurantbezoeken Zeg kellner, der kof/ie heeft een duidelijke cacaosmaak. Kellner: O. neem me niet kwalijk me neer, ik heb u bij vergissing thee gebracht. JA KNIKKEN EN NEEN SCHUDDEN. Wat ls de oorsprong van het ja knikken en wat van het neen schudden? Waarom be wegen wij het hoofd van voren naar achte ren in een gebaar van toestemming en zijde lings heen en weer voor het omgekeerde? Waarom doen alle volkeren der wereld dat zoo? Het antwoord op deze vraag moet gezocht worden in het dierenrijk of, als u wilt, bij onze aloudste voorvaderen, die er primitie ver gewoonten op na hielden dan wij. Wanneer het moederdier haar jong een stuk voedsel brengt en het kleintje heeft er trek in, dan wordt de kop naar boven gewor pen en de bek geopend. En het is u misschien nooit opgevallen, maar wanneer u geachte lezeres of lezer toestemmend knikt, dan gaan als een soort reflex uw lippen iets van elkaar of ontspannen zich althans. Als het dierlijk jong verzadigd is echter, schudt het den kop zijdelings heen en weer om te vermijden dat het wijfje het voedse. toch in zijn bek duwt en het klemt de tan den op elkaar. En als wij het ergens oneens mee zijn en neen schudden, is onze natuur lijke neiging eveneens om de lippen eenigs zins op elkaar te klemmen. Neemt u de proef maar eens. VAN EEN BOEKENWORM. In een bibliotheek staat een tweedeelig boekwerk. De gezamenlijke bladzijden van elk deel zijn 5 c.M. dik. De dikte van den band is y2 c-M. Nu komt er een boekworm (een echte) en knaagt zich van de eerste bladzijde van het eerste deel een rechten weg tot de laatste bladzijde van het tweede deel. Welken afstand moet deze worm afleg gen? Mis! U zei toch immers 11 c.M- Juist, en dat ls mis, het is precies 10 c.M. te veel. Als de boe ken op de juiste 'manier naast elkaar zijn ge zet, dus het eerste deel links, dan staan de eerste pagina van deel I en de laatste van deel II vlak naast elkaar, enkel door de dikte van twee banden gescheiden. De worm moet dus slechts 1 c.M. afleggen. Geeft het uw vrienden eens op. IETS OVER ORCHIDEEËN. De familie der orchideeën omvat ongeveer 400 groepen, die weer in 10.000 verschillende soorten zijn onderverdeeld. 80 pCt. komen voor rekening van de tropen en slechts onge veer 5 pCt. met ongeveer 300 soorten, komen als werkelijk inheemsche planten in Europa voor. In de geheele botanie ls geen tweede hoofd stuk te vinden, dat zoo interessant is als het zegevierende binnendringen van de tropische orchideeën in de Europeesche tuinen. Over de 2000 soorten worden nu bij ons gekweekt en nadat er in Engeland een ware verzamel woede is ontstaan, worden daar voor sommi ge planten prijzen betaald die aan de tul penmanie bij ons in de zeventiende eeuw her inneren. Toen ongeveer 35 jaar geleden Mr. Day ln Londen zijn beroemde orchideeënverzameling verkocht, kreeg hij voor de eene helft, van een Amerikaansch syndicaat, de kleinigheid van 12.000 pond en de andere helft, die ge veild werd, bracht het zelfde bedrag op. Een van de bekendste orchideeënkweekers was Mr. Joe Chamberlain, die in den loop van zestien jaar niet minder dan 5000 soorten verzameld had. Toch schijnt zijn verzamelin: nog niets eens de mooiste van Engeland te zijn. Z.g. „orchideeënjagers" zijn steeds op zoek naar zeldzame planten en men vertelt van een „jager", die eens op zijn tochten gedu rende veertien dagen een moeras doorwaad de, waarbij hij tot de borst in het water stond. Voor het transport der gevonden plan ten laten de „jagers" zich door Indianen hel pen. Als van een zending van 40.000 exem plaren 3000 in goeden staat aan het doel van hun bestemming komen, mag men van ge luk spreken. Het valt niet te loochenen dat bij de ver zamelaars de zucht om zooveel mogelijk van de schoone planten te bezitten, tot een manie geworden is. Dit spreekt reeds hieruit, dat men de waarde van een orchidee des te hoo- ger schat, naar mate zij meer van de tot dus ver bekende, in kleur en vorm, afwijkt. Een voorbeeld hiervan levert de Cypripe- dium insign., een van de meest bekende or chideeën. Op den dag bekeek de eigenaar van een groote Engelsche kweekerij deze exemplaren. Het viel hem op, dat een stengel lichtgeel en groen, inplaats van bruin was. Zorgvuldig volgde hij de plant in hare ont wikkeling en toen de bloem uitkwam en in plaats van de bij deze soort normale groene kleur een goudgele vertoonde, verkocht hij haar voor 12.000 gulden. Was zij evenals haar soortgenooten uitgevallen, dan zou zij niet meer dan den iaagsten prijs hebben opge bracht. Een anderen verzamelaar viel het in een bloemisterij op, dat een pas ontloken bloem iets donkerder getcekend was dan dat dit anders het geval pleegt te zijn. Daar hij be greep clat dit van veel belang kon wezen, bood hij 25 gulden voor de plant en nam ze mee naar huis. Later bleek het een bijzonder mooi exemplaar van een nieuw soort te zijn en vijf jaar later kocht de bloemist die ze eens hèm verkocht, haar voor 2500 gulden terug. Menige belangrijke ontdekking heeft de wetenschap aan de „orchideeënjagers" te danken. Voor zestig jaar werd op Madagas kar de Eranthus sesquipedalts gevonden. Haar bloemblad ls 1014 lang en zeer smal. Op den bodem van de bloem bevindt zich haar nectar. Toen Darwin de plant zag. zei hij, dat, waar de honing een voet van de opening der bloem verwijderd was, er ook een insect te vinden moest zijn, wiens zuig- spriet groot genoeg was, om tot den bodem der bloem te komen, het stuifzand af te strij - ken en zoo de bevruchting tot stand te bren gen. Men lachte om deze hypothese, maar Darwin beleefde toch nog de voldoening zijn theorie bevestigd te zien, want uit Brazilië werd hem een vlinder gezonden, wiens zuig- spriet elf duim lang was. De natuur had dus in Zuid Amerika geschapen, wat zij voor Madagaskar had bestemd. Uit Tovar in Nieuw-Granada zond eens een kolonist een orchideeënplant naar een vriend in Manchester. Deze deelde haar en verkocht de verschillende deelen tegen hoo- gen prijs. Een bekende bloemisterij uit Lon den zond nu dadelijk de „jagers" naar het deel van Nieuw-Granada, waar de plant ge vonden was en deze stuurden 40.000 exempla ren van dezelfde soort naar Londen. Het ge volg was dat men nu de Masdevallia Tova- rensls voor evenveel pence kon krijgen, als zij vroeger ponden opbracht. De beste jachtgrond voor de orchideeën jagers zijn de oerwouden van Zuid-Amsrika. Deze oerwouden staan vol orchideeën, zoowe van bekende als onbekende soorten. Om ze te verkrijgen zet de verzamelaar vaak leven en gezondheid op het spel en de Indianen die hen op hun gevaarlijke tochten begelei den, kunnen hun verbazing niet op over de 1 domme Europeanen. JAN LIGTHART. 1859—1916. Vandaag is het dertien Jaar geleden, dat de groote kindervriend Jan Ligthart te Laag Soeren voor altijd het hoofd neerlegde. De bladen berichten van de vergevorderde plannen om ter zijner gedachtenis Ot en Sien in een monument te vereeuwigen. Ot en Sien, de figuurtjes, die wel bijna de geheele generatie van na 1900 ként uit het lezen lee- ren in haar eerste schooljaren. 11 Januari 1859 was de geboortedag van Gerard Jan Ligthart. Zooals hij in zijn „Jeugdherinneringen" schrijft zag hij het levenslicht in een koekwinkel of althans in een kamer daarachter. Zijn vader was een ontwikkeld man. maar kon het niet breed hebben, omdat hij te poëtisch aangelegd was voor zaken. De winkel stond In de Amsterdamsche Jordaan, op den hoek van de Egelantiers gracht en de Derde Egelantiersdwarsstraat. Zes of acht jaar heeft Jan Ligthart er ge woond. Hij ging op twee bewaarscholen en van zijn zesde tot zijn elfde jaar was hij op de „groote school" bij meneer Kuyper en was er volgens zijn eigen schildermg lang geen Brave Hendrik. Jan's wensch was eerst: dominee worden, maar geld daarvoor ent brak en voor het vak van timmerman, dat men hem toedracht, was hij te zwak. Onder wijzer zijn leek hem wel, als twaalfjarige werd hij kweekeling op de school van den heer Mitze en ondervond er al de geneug ten, die in die dagen des kweekelings waren. Jan Ligthart heeft er niet tegen opgezien, maar voelde later tekorten in zijn ontwikke ling, die het gevolg waren van een zinledig systeem van uit het hoofd leeren. Na zijn met goed gevolg afgelegd onderwijzersexa men werd Ligthart meester aan de openbare school van denzelfden heer Mitze, bij wien hij kweekeling was geweest. Met groote liefde heeft hij overdacht en ontleed, a! wat hem uit eigen jeugd was bij gebleven. De persoon zijner moeder, een do mineesdochter uit Klundert speelt er een groote rol in: In de school had hij gelegen heid daaraan toe te voegen de ervaringen, die hij kreeg met andere kinderen en zoo werd hij een opvoedkundige van steeds groo- ter roem. Hij trouwde met Rachel Maria Lion Cachet en vond dertig juar lang in haar een trouwen steun. Reeds vroeg gaf hij met een vriend, Jan Baarslag, een blaadje uit „Den- negroen". Door zelfstudie moest de jonge on derwijzer zijn achterstand in ontwikkeling inhalen, zich bekwamen voor de lioofdacte. Na één mislukt examen verwierf hij die te Utrecht. In Mei 1885 werd hij hoofd aan de school in de Tullinghstraat te Den daag, hij is het tot zijn dood gebleven. In verschillen de tijdschriften verschenen zijn bijdragen, ln „Oud en Nieuw", een paedagogiseh tijd schrift, in „De Schoolwereld". Met den re dacteur van dit tijdschrift, H. Scheepstra was hij zeer bevriend en uit de samenwer king der beide paedagogen is geboren de serie leesboekjes: „De Wereld In' voor de vierde en hoogere klassen, later eenigszins als reactie op de vele daarin verwerkte ken nis: „Blond en Bruin", voor de derde klas „Dicht bij Huis" en „Buurkinderen". Ten slotte schonken Ligthart en Scheepstra het eerste leesonderwijs een kostbaar bezit in „Nog bij Moeder", de boekjes van Ot cn Sien. „Pim en Mien" gaat er nog aan voorat. Jan Ligthart's eigen orgaan werd het bij Wolters in 1899 voor het eerst uitgegeven .School en Leven". Zijn invloed is uitgegaan ver buiten de landsgrenzen, in het oijzonder naar Scandinavië, waar d» Zweedsche schrijfster Ellen Key hem introduceerde. Werken van hem zijn in het Zweedscli en Noorsch vertaald, hij kreeg bezoeken van velen uit die landen en maakte zelt een reis naar Zweden, waar hij op uitnoodiging voor drachten hield. In 1914 bezocht hij Noorwe gen. Koningin Wilhelmina won zijn advies in over de opvoeding van prinses Juliana. Ligt hart was nooit sterk van gestel. De jaren na de Noorsche reis kenmerkten zich door ziekte en verval van krachten. Hij moest rust zoeken in Laag-Soeren en vond Cx' die voor eeuwig. Te Dieren op zijn g:*f is een eenvoudig monument opgericht. De „Jeugd herinneringen" en „Verspreide Opstellen" zijn door een „Jan Ligthart Comité" uitge geven. Boekhouder: Het spijt me meneer, maar ik ken het nummer van meneer Goudbuidei niet in het telefoonboek vinden. Zeer groot industrieel: Kom me niet met zulke kinderachtige dingen aan boord, Jansen. Bel hem oven op en vraag het hem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 14