HUWIÜJJGCJ
DE VRQOLIJKE
KANT
BIOGRAPHIEEN IN
EEN NOTEDOP
Een paradijs dat eens een hel was.
De verschrikkingen van een straf
kolonie. Muiterij van de sloep
Bounty. Van een eilandenverhui
zing. Waar geen belastingen zijn
maar wel geluk.
f«P J
Een
Norfolk
bewoonster
eiland, recht-
Een van de schoon
ste plekjes op oma
aarde Is ,Norfolk-
eiland look genaamd
Huwelijksreis-eiland,
maar daarover later)
gelegen in een van
de meest onbevaren
gedeelten van de
groote Stille Zuid
zee, duizenden mij
len van het oude
Europa, 1600 K.M.
van Australië en 700
K.M. van Nieuw Zee
land.
Een van de mooiste
plekjes uit een oog
punt van natuur
schoon en ook omdat
het wellicht de
eenlge plaats ter we
reld is, waar geen
belastingen bestaan
en waar men nooit
gehoord heeft van
•treek* a/sUmm-linge een „hooge levens-
van de muiter* der
Bounty.
standaard". De zon
schijnt er den gehee-
len en lederen dag,
het klimaat is er
Ideaal, sub-tropisch en het heeft zijn
gelijke niet in de wereld als vacantie-
cf gezondheidsoord Alleen, het is een beetje
ver uit de buurt van alles en daarom wordt
er weinig gebruik van gemaakt Maar Nor
folk eiland heeft een even romantische als
interessante geschiedenis en daaruit willen
wü hier het een en ander vertellen.
Norfolk eiland werd ontdekt !n het Jaar
1774 door den vermaarden Engelschen ont
dekkingsreiziger Captain James Cook. Hij
noemde het bij eerste aanschouwing een
„paradijs op aarde" en verwonderde er zich
ten zeerste over, toen bleek, dat het totaal
onbewoond was.
Nog geen honderd Jaar geleden verdiende
en kreeg Norfolk eiland echter den naam
van ..hel op aarde", want de Engelsche re
geering had er een strafkolonie gevestigd
voor de ergste misdadigers en hij, fz naar
dit ei'and der wanhoop werd gezonden, wist
dat hij zijn vaderland nimmer zou terug
zien. Van 1788, onmiddellijk na het verschij
nen van Captain Cook's rapport tot 1855, na
een ander rapoprt en wel betreffende de
verschrikkingen der naar dit eiland verban-
nenen, deed dit liefelijk plekje dienst voor
dit somber doel.
Ruïnes van barakken, officierswoningen,
winkels werkplaatsen en de brokkenlende
muren van een groote gevangenis herinne
ren tot den huidigen dag aan dien tijd. De
wandelaar die zich tusschen de puinhoopen
van de gevangenis waagt, ziet daar de som
bere lange rij van cellen, met in het midden
de dubbele reeks van zoogenaamde stille cel
len, waarin de lastigen tot rede werden ge
bracht. D&t waren betonnen graftomben,
waar ook de volstrekte stilte en duisternis
van het graf heerschten, want de muren wa
ren 1.20 Meter dik zonder zooveel als een
spleet om het zonlicht, dat het eiland In
zoo overvloedige mate overstroomt, toegang
tc geven. De ruimte in deze strafcellen was
net groot genoeg voor een volwassen mensch
om languit te liggen en rechtop te staan. De
grootste woesteling was na een verblijf van
een paar uur in den regel zoo gedwee als een
lam en men vertelt op het eiland fluisterend
overleveringen van belhamels die er tien da
gen in gelaten werden en er krankzinnig
uitkwamen.
De geschiedenis van Norfolk eiland als
strafkolonie is een aaneenschakeling van
verschrikkingen en misdaden. Schier geen
dag ging voorbij zonder moord op een offi
cier, een bewaker, een soldaat of een ge
vangene. De vreeselijke verlatenheid van het
eiland deed de gevangenen totaal verwilde
ren en dreef hen in hun wanhoop van een
zaamheid vaak tot moorden, in de hoop dat
de galg hun het einde van hun lijden zou
brengen.
In 1855 eindelijk werd in het Engelsche
lagerhuis een diseussie gevoerd over de toe
standen in de strafkolonie, die tot resultaat
had, dat een ambtenaar naar het eiland
werd gezonden om rapport uit te brengen.
Dit viel zoo tilt, dat besloten werd dit ver
banningsoord terstond op te heffen. Daar
mee eindigde een der zwartste perioden ln
Engeland's koloniale geschiedenis. Het
eiland werd geheel verlaten op een enkelen
man na, die tot taak kreeg de achtergeble
ven gebouwen en materialen te bewaken.
En hier moeten wij ons verhaal, met uw
verlof, even afbreken en een zijweg inslaan,
om straks weer op den hoofdweg terug te
komgn,
In het Jaar 1787 verliet de Engelsche zeil-
sloep „Bounty" onder commando van luite
nant Bligh Engeland met bestemming naar
de Zuid Zee om zaden van een bepaald soort
boomen over te brengen naar West Indifi.
Bligh was een kundig, doch zeer ongemakke
lijk gezagvoerder Zijn geliefde theorie was
dat je je ondergeschikten te weinig te eten
moet geven, om hen ln een stemming van
onderworpenheid te houden. Maar theorie
en practijk dekken elkaar niet- altijd. Het
gevolg van deze onmenschelijke behande
ling was, dat er muiterij uitbrak aan boord
van de „Bounty", Slechts zeventien man van
de bemanning van vijftig bleven den gezag
voerder trouw en het slot was dat Bligh met
deze getrouwen in een boot werd gezet met
voldoende voedsel voor een paar weken. In
dezen noodtoestand toonde Bligh zich een
knap navigator en hij siaagde erin de boot
na maanden van ontberingen over duizen
den mijlen naar Trinor Koepang in Neder-
landsch Indië te brengen. Hier stierven
eenige der opvarenden als gevolg van de
doorgestane ellende maar de rest, Bligh In
begrepen, wist eindelijk weer naar Engeland
terug te keeren. De muiterij werd gerap
porteerd, Bligh werd tot admiraal verheven
en later benoemd tot gouverneur van Nieuw
Zuid Wales, een Australisch gewest. Daar
maakte hij zich echter zoo gehaat, dat men
hem moest terugroepen.
Intusschen beseften de muiters ten volle,
dat de strenge Engelsche wetten hun de
zwaarste straffen zouden bezorgen en zij be
sloten dus na een bezoek aan Tahiti waar
eenige hunner met Tahitaansche vrouwen
huwden, ,cen afgelegen eiland te zoeken en
daar te verblijven. Zij kozen een zeer klein
en eenzaam eilandje, Pitcalru geheeten, ge
heel buiten de route der geregelde scheep
vaart, zoo toen als thans, gelegen. Zoo zat Je
vrees voor de lange arm der Engelsche ge
rechtigheid hun in het bloed, dat zij uur na
uur de horizon afkeken uit vrees voor de
komst van een Englsch oorlogsschip.
En toen gebeurde er iets, dat men eer in
een fantastische roman dan in de werkelijk
heid zou zoeken. J^n der mannen ontdekte
toevallig een systeem om uit het sap van een
boom een bijzonder opwindenden en bene
velenden drank te bereiden. Allen op een na.
gaven zich aan deze beneveling over en al
len op een na stierven aan de gevolgen. Dc
eene was een zekere Adams. Deze man was
een merkwaardige, krachtige figuur. Hij ver
woestte de primitieve distilleerderij, organi
seerde een school voor de kinderen en werd
zelf onderwijzer. Hij bouwde een kerk en be
noemde zichzelf tot prediker en maakte ln
korten tijd van de overgeblevenen een vreed
zaam, godvreezend volkje. Maar het duurde
niet veel jaren of Pitcalru werd te klein
voor de zich uitbreidende gemeenschap en
hongersnood en waterschaarschte bedreig
den de kolonie In deze periode kwam einde
lijk het lang met angst verbeide Engelsche
oorlogsschip. Toen de admiraal een vredige
kolonie vond en het verhaal had gehoord
van het lot der muiters, vestigde hij Konin
gin Victoria's aandacht op het eilandje en
toen ging het de bevolking verder voor den
wind. Maar het eiland bleef te klein en
Een der wegen op liet eiland, een eeuw gelede]
door gedeporteerden aangelegd.
eindelijk werd besloten tot een ellandver-
huizing. Na rijp beraad werd Norfolk eiland,
toen geen strafkolonie meer, gekozen en m
1856 reisde de geheele bevolking naar deze
idyllische vruchtbare standplaats.
En zoo komt het dat Norfolk eiland spoe
dig weer een bevolking kreeg, thans de di
recte afstammelingen van de muiters der
oorlogssloep „Bounty". In het jaar 1914 werd
Norfolk eiland officiéél onder de controle
gebracht van het Australische gemeenebest
en zoo leeft de bevolking van ongeveer dui
zend zielen nu vreedzaam voort, gelukkig in
de bescherming van het moederland en het
bezit van een plekje der aarde van buiten
gewone schoonheid. Nog steeds wordt er
geen cent belasting betaald, geld is er vrij
wel niet en de meeste bewoners zien in een
heel jaar niet meer dan 50 gulden door hun
handen gaan. Het is er niet noodig. Zij zijn
„van alle gemakken voorzien" en verheugen
zich in menige luxe. Er is een regeering en
een raad, maar er is geen misdadigheid,
zoodat de geheele gewapende macht kan be
staan uit een politieagent. Het eiland heeft
een dokter en ook een onderwijzer, Ja zelfs
een bankier, maar geen advocaat, want die
is er niet noodig. Vleesch kost er bijna niets,
visch en vruchten zijn er gratis voor het
vangen en plukken. Er valt nog veel meer
over dit merkwaardige eiland te vertellen,
zooals de handel ln citroenen en de walvis-
schenvangst, maar wij wilden ons bepalen
tot het verhalen van zijn romantische en
zeer afwisselende geschiedenis. De tijd van
het verbanningsoord is voor goed voorbij.
Toen elke bewoner zijn rechterhand zou
hebben gegeven om het eiland te kunnen
verlaten, mocht het niet, nu de latere bewo
ners te allen tijde kunnen vertrekken, willen
ze niet meer. Zoo is liet leven. En de duizend
behoeven zich voorloopig niet bezorgd te
maken voor nieuwe overbevolking, want het
eiland kan een bevolking van zesduizend
voeden en wij hebben nog niet gehoord dat
Philips van plan is er een fabriek te stichten.
En tenslotte.wij hebben boven dit arti
kel Huwelijksreis-eiland gezet, de letterlijke
vertaling van Honeymoon-Island. Deze poë
tische betiteling moet nog verklaard worden.
In den loop der jaren is een soort bijgeloof
ontstaan in Australië dat het doorbrengen
van de eerste maand van hun huwelijksleven
op Norfolk eiland den jonggetrouwden lang
leven, gezondheid, rijkdom en geluk waar
borgen. Als dit bijgeloof niet bestond, zou
het eiland nog een der ideaalste verblijven
zijn voor een paartje gedurende de witte
broodsweken, want bij hun vele goede eigen
schappen beoefent de bevolking ook de gast
vrijheid ln bijzondere mate en de vreemde
ling krijgt er in een enkelen dag meer kopjes
thee, glazen kwast en mandjes fruit aange
boden, dan waar ook elders in een geheel
jaar.
En dit is het verhaal van Norfolk eiland
met zijn bevolking, die nog voortleeft ln den
eenvoud, de tevredenheid, de gewoonten en
gebruiken van honderdvijftig jaar geleden.
Een eiland zonder snelheid, zonder radio,
bioscopen, automobielen, spoorwegen, gram
mofoons, politieke partijen, belastingen, ver-
keersvraagstukken, geld
Een eiland zonder dit alles en nog veel
meer, maar metgeluk.
Mevrouw: Ik ral een lijst ophangen van
dingen, die je moet nalaten, Neeltje.
Nieuwe gedienstige: Wat? U wil toch niet
zeggen, dat er hier in huis nog dingen zijn, die ik
niet moet doen!
Een blik op de ruïnes van de oude gevangenis van het „eiland der wanhoop".
Met belangstelling lezen wij, dat in Enge
land de vorst toeneemt.
Wat beteekent dit nu precies; dat het ge
wicht van den koning toeneemt of dat zijn
ziekte toeneemt of dat het harder gaat
vriezen.
Volgens een nieuwe Duische .wet kunnen
sommige veroordeelden hun straf uitzitten
in gedeelten, met perioden van vrijheid er-
tusschen.
Het voorstel van den 60-jarlgen boosdoe
ner die zijn vonnis van 10 jaar met een dag
per jaar wilde afmaken, is echter ver
worpen.
Het ls niet zoozeer wat een man zegt, als
wel wat zijn vrouw er op antwoordt.
Als je In een glazen huis zit moet je niet
met steenen gooien zegt een spreekwoord.
En als je in een steenen huis zit moet je
vooral niet met glazen gooien zegt me
vrouw tegen het dienstmeisje.
Op sommige eilanden in de Stille Zuidzee
zegt een ontdekkingsreiziger wordt tol
den huidigen dag visch als betaalmiddel ge
bruikt.
Wat een onsmakelijke boel moet dat zijn
in een kinderspaarpotI
De twee vrienden reisden na het bal mas
qué eenigszins onder den indruk van Am
sterdam naar Haarlem terug. Ze spraken
niet veel. Slechts af en toe knikten en lach
ten ze tegen elkaar. Tot bij Halfweg de een
opmerkte: Hoe laat is het?
De ander keek oo den achterkant van zijn
horloge en sprak: Donderdag.
De eerste stond met moexce op en zei: Dan
moet ik hier overstappen.
Alpheus Stonehouse, een leeuwentemmer
te Los Angeles heeft aan de rechtbank een
verklaring overgelegd, dat zijn vrouw hem
met een zweep achtervolgde, tot hij veilig
heid en rust vond in de kooi van zijn wilde
dieren.
Het grappige van dit geval is, dat het
geen grap is, maar bittere ernst, althans
voor Alpheus. Voor ons is het bijna te mooi
om waar te zijn, maar toch is het de nuch
tere waarheid.
De trein reed tergend langzaam en toen
de reiziger een conducteur door de corridor
zag komen, klampte hij hem aan: „Zeg con
ducteur, kun je werkelijk niet harder gaan
dan zoo?
Misschien wel. meneer antwoordde
de conducteur maar ik moet op den trein
blijven.
Het kleine dreumesje in de drukke straat
deed een snikkend beroep op den politie
agent: Ik heb mijn mammie verloren.
Maar waarom heb je dan je moeders
rok niet vastgehouden zei de handhaver
der wet gestreng.
Ik kon er niet bij snikte het kind.
Een cynicus zegt, dat er twee soorten
spoorwegkruiers bestaan. Zij, die fluiten tij
dens hun werk en zij die alleen maar fluiten.
Restaurantbezoeken Zeg kellner, der
kof/ie heeft een duidelijke cacaosmaak.
Kellner: O. neem me niet kwalijk me
neer, ik heb u bij vergissing thee gebracht.
JA KNIKKEN EN NEEN
SCHUDDEN.
Wat ls de oorsprong van het ja knikken
en wat van het neen schudden? Waarom be
wegen wij het hoofd van voren naar achte
ren in een gebaar van toestemming en zijde
lings heen en weer voor het omgekeerde?
Waarom doen alle volkeren der wereld dat
zoo?
Het antwoord op deze vraag moet gezocht
worden in het dierenrijk of, als u wilt, bij
onze aloudste voorvaderen, die er primitie
ver gewoonten op na hielden dan wij.
Wanneer het moederdier haar jong een
stuk voedsel brengt en het kleintje heeft er
trek in, dan wordt de kop naar boven gewor
pen en de bek geopend. En het is u misschien
nooit opgevallen, maar wanneer u geachte
lezeres of lezer toestemmend knikt, dan
gaan als een soort reflex uw lippen iets van
elkaar of ontspannen zich althans.
Als het dierlijk jong verzadigd is echter,
schudt het den kop zijdelings heen en weer
om te vermijden dat het wijfje het voedse.
toch in zijn bek duwt en het klemt de tan
den op elkaar. En als wij het ergens oneens
mee zijn en neen schudden, is onze natuur
lijke neiging eveneens om de lippen eenigs
zins op elkaar te klemmen.
Neemt u de proef maar eens.
VAN EEN BOEKENWORM.
In een bibliotheek staat een tweedeelig
boekwerk. De gezamenlijke bladzijden van
elk deel zijn 5 c.M. dik. De dikte van den
band is y2 c-M. Nu komt er een boekworm
(een echte) en knaagt zich van de eerste
bladzijde van het eerste deel een rechten
weg tot de laatste bladzijde van het tweede
deel. Welken afstand moet deze worm afleg
gen?
Mis!
U zei toch immers 11 c.M- Juist, en dat ls
mis, het is precies 10 c.M. te veel. Als de boe
ken op de juiste 'manier naast elkaar zijn ge
zet, dus het eerste deel links, dan staan de
eerste pagina van deel I en de laatste van
deel II vlak naast elkaar, enkel door de dikte
van twee banden gescheiden. De worm moet
dus slechts 1 c.M. afleggen. Geeft het uw
vrienden eens op.
IETS OVER ORCHIDEEËN.
De familie der orchideeën omvat ongeveer
400 groepen, die weer in 10.000 verschillende
soorten zijn onderverdeeld. 80 pCt. komen
voor rekening van de tropen en slechts onge
veer 5 pCt. met ongeveer 300 soorten, komen
als werkelijk inheemsche planten in Europa
voor.
In de geheele botanie ls geen tweede hoofd
stuk te vinden, dat zoo interessant is als het
zegevierende binnendringen van de tropische
orchideeën in de Europeesche tuinen. Over
de 2000 soorten worden nu bij ons gekweekt
en nadat er in Engeland een ware verzamel
woede is ontstaan, worden daar voor sommi
ge planten prijzen betaald die aan de tul
penmanie bij ons in de zeventiende eeuw her
inneren.
Toen ongeveer 35 jaar geleden Mr. Day ln
Londen zijn beroemde orchideeënverzameling
verkocht, kreeg hij voor de eene helft, van
een Amerikaansch syndicaat, de kleinigheid
van 12.000 pond en de andere helft, die ge
veild werd, bracht het zelfde bedrag op. Een
van de bekendste orchideeënkweekers was
Mr. Joe Chamberlain, die in den loop van
zestien jaar niet minder dan 5000 soorten
verzameld had. Toch schijnt zijn verzamelin:
nog niets eens de mooiste van Engeland te
zijn.
Z.g. „orchideeënjagers" zijn steeds op zoek
naar zeldzame planten en men vertelt van
een „jager", die eens op zijn tochten gedu
rende veertien dagen een moeras doorwaad
de, waarbij hij tot de borst in het water
stond. Voor het transport der gevonden plan
ten laten de „jagers" zich door Indianen hel
pen. Als van een zending van 40.000 exem
plaren 3000 in goeden staat aan het doel van
hun bestemming komen, mag men van ge
luk spreken.
Het valt niet te loochenen dat bij de ver
zamelaars de zucht om zooveel mogelijk van
de schoone planten te bezitten, tot een manie
geworden is. Dit spreekt reeds hieruit, dat
men de waarde van een orchidee des te hoo-
ger schat, naar mate zij meer van de tot dus
ver bekende, in kleur en vorm, afwijkt.
Een voorbeeld hiervan levert de Cypripe-
dium insign., een van de meest bekende or
chideeën. Op den dag bekeek de eigenaar
van een groote Engelsche kweekerij deze
exemplaren. Het viel hem op, dat een stengel
lichtgeel en groen, inplaats van bruin was.
Zorgvuldig volgde hij de plant in hare ont
wikkeling en toen de bloem uitkwam en in
plaats van de bij deze soort normale groene
kleur een goudgele vertoonde, verkocht hij
haar voor 12.000 gulden. Was zij evenals haar
soortgenooten uitgevallen, dan zou zij niet
meer dan den iaagsten prijs hebben opge
bracht.
Een anderen verzamelaar viel het in een
bloemisterij op, dat een pas ontloken bloem
iets donkerder getcekend was dan dat dit
anders het geval pleegt te zijn. Daar hij be
greep clat dit van veel belang kon wezen,
bood hij 25 gulden voor de plant en nam ze
mee naar huis. Later bleek het een bijzonder
mooi exemplaar van een nieuw soort te zijn
en vijf jaar later kocht de bloemist die ze
eens hèm verkocht, haar voor 2500 gulden
terug.
Menige belangrijke ontdekking heeft de
wetenschap aan de „orchideeënjagers" te
danken. Voor zestig jaar werd op Madagas
kar de Eranthus sesquipedalts gevonden.
Haar bloemblad ls 1014 lang en zeer
smal. Op den bodem van de bloem bevindt
zich haar nectar. Toen Darwin de plant zag.
zei hij, dat, waar de honing een voet van de
opening der bloem verwijderd was, er ook
een insect te vinden moest zijn, wiens zuig-
spriet groot genoeg was, om tot den bodem
der bloem te komen, het stuifzand af te strij -
ken en zoo de bevruchting tot stand te bren
gen. Men lachte om deze hypothese, maar
Darwin beleefde toch nog de voldoening zijn
theorie bevestigd te zien, want uit Brazilië
werd hem een vlinder gezonden, wiens zuig-
spriet elf duim lang was. De natuur had dus
in Zuid Amerika geschapen, wat zij voor
Madagaskar had bestemd.
Uit Tovar in Nieuw-Granada zond eens
een kolonist een orchideeënplant naar een
vriend in Manchester. Deze deelde haar en
verkocht de verschillende deelen tegen hoo-
gen prijs. Een bekende bloemisterij uit Lon
den zond nu dadelijk de „jagers" naar het
deel van Nieuw-Granada, waar de plant ge
vonden was en deze stuurden 40.000 exempla
ren van dezelfde soort naar Londen. Het ge
volg was dat men nu de Masdevallia Tova-
rensls voor evenveel pence kon krijgen, als
zij vroeger ponden opbracht.
De beste jachtgrond voor de orchideeën
jagers zijn de oerwouden van Zuid-Amsrika.
Deze oerwouden staan vol orchideeën, zoowe
van bekende als onbekende soorten. Om ze
te verkrijgen zet de verzamelaar vaak leven
en gezondheid op het spel en de Indianen
die hen op hun gevaarlijke tochten begelei
den, kunnen hun verbazing niet op over de 1
domme Europeanen.
JAN LIGTHART.
1859—1916.
Vandaag is het dertien Jaar geleden, dat
de groote kindervriend Jan Ligthart te Laag
Soeren voor altijd het hoofd neerlegde. De
bladen berichten van de vergevorderde
plannen om ter zijner gedachtenis Ot en
Sien in een monument te vereeuwigen. Ot en
Sien, de figuurtjes, die wel bijna de geheele
generatie van na 1900 ként uit het lezen lee-
ren in haar eerste schooljaren.
11 Januari 1859 was de geboortedag van
Gerard Jan Ligthart. Zooals hij in zijn
„Jeugdherinneringen" schrijft zag hij het
levenslicht in een koekwinkel of althans in
een kamer daarachter. Zijn vader was een
ontwikkeld man. maar kon het niet breed
hebben, omdat hij te poëtisch aangelegd
was voor zaken.
De winkel stond In de Amsterdamsche
Jordaan, op den hoek van de Egelantiers
gracht en de Derde Egelantiersdwarsstraat.
Zes of acht jaar heeft Jan Ligthart er ge
woond. Hij ging op twee bewaarscholen en
van zijn zesde tot zijn elfde jaar was hij op
de „groote school" bij meneer Kuyper en
was er volgens zijn eigen schildermg lang
geen Brave Hendrik. Jan's wensch was eerst:
dominee worden, maar geld daarvoor ent
brak en voor het vak van timmerman, dat
men hem toedracht, was hij te zwak. Onder
wijzer zijn leek hem wel, als twaalfjarige
werd hij kweekeling op de school van den
heer Mitze en ondervond er al de geneug
ten, die in die dagen des kweekelings waren.
Jan Ligthart heeft er niet tegen opgezien,
maar voelde later tekorten in zijn ontwikke
ling, die het gevolg waren van een zinledig
systeem van uit het hoofd leeren. Na zijn
met goed gevolg afgelegd onderwijzersexa
men werd Ligthart meester aan de openbare
school van denzelfden heer Mitze, bij wien
hij kweekeling was geweest.
Met groote liefde heeft hij overdacht en
ontleed, a! wat hem uit eigen jeugd was bij
gebleven. De persoon zijner moeder, een do
mineesdochter uit Klundert speelt er een
groote rol in: In de school had hij gelegen
heid daaraan toe te voegen de ervaringen,
die hij kreeg met andere kinderen en zoo
werd hij een opvoedkundige van steeds groo-
ter roem. Hij trouwde met Rachel Maria Lion
Cachet en vond dertig juar lang in haar een
trouwen steun. Reeds vroeg gaf hij met een
vriend, Jan Baarslag, een blaadje uit „Den-
negroen". Door zelfstudie moest de jonge on
derwijzer zijn achterstand in ontwikkeling
inhalen, zich bekwamen voor de lioofdacte.
Na één mislukt examen verwierf hij die te
Utrecht. In Mei 1885 werd hij hoofd aan de
school in de Tullinghstraat te Den daag, hij
is het tot zijn dood gebleven. In verschillen
de tijdschriften verschenen zijn bijdragen,
ln „Oud en Nieuw", een paedagogiseh tijd
schrift, in „De Schoolwereld". Met den re
dacteur van dit tijdschrift, H. Scheepstra
was hij zeer bevriend en uit de samenwer
king der beide paedagogen is geboren de
serie leesboekjes: „De Wereld In' voor de
vierde en hoogere klassen, later eenigszins
als reactie op de vele daarin verwerkte ken
nis: „Blond en Bruin", voor de derde klas
„Dicht bij Huis" en „Buurkinderen". Ten
slotte schonken Ligthart en Scheepstra het
eerste leesonderwijs een kostbaar bezit in
„Nog bij Moeder", de boekjes van Ot cn Sien.
„Pim en Mien" gaat er nog aan voorat.
Jan Ligthart's eigen orgaan werd het bij
Wolters in 1899 voor het eerst uitgegeven
.School en Leven". Zijn invloed is uitgegaan
ver buiten de landsgrenzen, in het oijzonder
naar Scandinavië, waar d» Zweedsche
schrijfster Ellen Key hem introduceerde.
Werken van hem zijn in het Zweedscli en
Noorsch vertaald, hij kreeg bezoeken van
velen uit die landen en maakte zelt een reis
naar Zweden, waar hij op uitnoodiging voor
drachten hield. In 1914 bezocht hij Noorwe
gen. Koningin Wilhelmina won zijn advies in
over de opvoeding van prinses Juliana. Ligt
hart was nooit sterk van gestel. De jaren na
de Noorsche reis kenmerkten zich door
ziekte en verval van krachten. Hij moest
rust zoeken in Laag-Soeren en vond Cx' die
voor eeuwig. Te Dieren op zijn g:*f is een
eenvoudig monument opgericht. De „Jeugd
herinneringen" en „Verspreide Opstellen"
zijn door een „Jan Ligthart Comité" uitge
geven.
Boekhouder: Het spijt me meneer, maar ik
ken het nummer van meneer Goudbuidei niet in
het telefoonboek vinden.
Zeer groot industrieel: Kom me niet met zulke
kinderachtige dingen aan boord, Jansen. Bel hem
oven op en vraag het hem.