H. D. VERTELLINGEN FLITSEN De Man met dsn Horrelvoet STADSNIEUWS Als II hoest FEUILLETON. HAARLEM'S DAGBLAD DfNSDAG 26 FEBRUARI IS23 (N&druk verbodens auteursrecht voorbehouden.) HET HUIS IN DE SCHADUW. 'Een avontuur van den Engelschen speurder Herbert Porter.) „Eindelijk." De Djan, die 's nachts bijna twee uur voor de deur van een huis had staan wachten, «laakte een zucht van verlichting en ging op een heer toe, die het huis wilde binnen baan. „Ik heb het genoegen Mr. Herbert Porter te spreken?" „Waarmee kan ik U van dienst zijn?" „Ik ben zoo blij dat ik U toch nog getrof fen heb, Mr. Porter", begon de nachtelijke bpzoeker, toen hij in de werkkamer gelaten was. „De aanleiding die my tot U voert Is raadselachtig genoeg. Ik ben ei genaar van een huis in de Rue Miramarc no. 84. Een jaar geleden had ik het aan een handelaar in lompen verhuurd. Maar sedert hij er uit gegaan is, heb ik het huis niet meer kunnen verhuren. Och, een wonder is dat niet, want het is een bouwvallig oud huis en het staat in een straat, die niet zoo'n goede reputatie heeft. En dan heeft het nog een gebrek: de voorgevel ligt op het Noor den; daardoor heeft het huis nooit zon. Toe vallig hoorde ik dat het in de buurt „Het huis in de Schaduw" wordt genoemd en de men- ecbcn knoope-n er van oudsher allerlei vreem de verhalen aan vast, die natuurlijk zonder eenige grond zijn. Op zekeren avond kwam er Iemand bij me. die mij vroeg of ik het huis wilde verb ui'en en wat ik er voor hebben moest. Ik noemde een bescheiden prijs: 3000 francs per jaar en hij ging er zonder meer op in. Voorlooplg wlldo hij het voor een Jaar bu renzei hij, maar hij had het plan om het daarna te koopen. Maar ik moest mij ver binden met niemand anders over het huls te onderhandelen en het vooral niemand meer ■te laten zien. De huur voor de eerste maand betaalde hij direct. 250 francs en hij kreeg de sleuleL" „Wanneer was dat?" vroeg Herbert Porter. „Den eersten Februari, dus een maand en idrie dagen geleden. „Hoe heet de huurder?" „Hij noemde zich Arlstlde Granard. Ik bood hem aan het huis grondig te laten schoonmaken, waarvoor hij echter bedankte. Het was overbodig want hij had genoeg per soneel om er zelf voor te zorgen. „Voor welk doel huurde Monsieur Granard het. huis?" vroeg Herbert Porter. „Heeft hij zich erover uitgelaten?" „Ja: hij vertelde mij d-at hij daar een cli ché-fabriek wilde vest'gen. Zooals u wel be grijpen kunt, was ik erg blij, dat ik mijn huis verhuurd had. In de volgende dagen liep ik er een paar maal langs en zag toen op een keer een groote wagen ervoor staan, waarvan allerlei dingen werden afgeladen en naar binnen gebracht. Ik kon niet nalaten het huis even binnen te gaan en op mijn bel len opende meneer Granard zelf. Hij scheen door mijn komst niet. weinig verwonderd, lk zou bijna zeggen ontsteld, want hij vroeg op een gejaagden toon'wat ik wilde. „Niets bij zonders" zei ik, „ik kwam alleen maar eens vragen of het huis u bevalt?" „Heel goed. heel goed" riep hij haastig en duwde mij bijna de deur uit. Ongeveer veertien dagen later, kwam lk op een nacht, om Half drie zoowat, langs het huls in de Rue Miramare. Ik had bij een vriend gekaart en het v/as een beetje laat geworden. Juist toen ik het huis passeerde, zag ik dat monsieur Granard haastig kwam aanloopen, alsof hij door iemand werd acr- tervolgd. Hij vluchtte zijn huis binnen. Hij riep. mij toe, waarom ik hem bespioneer de en was blijkbaar erg geschrokken. Wat ik gehoord en gezien had stemde me tot nadenken. Ik besloot In elk geval op het huis te letten. Eenige keeren liep ik er des avonds langs. De luiken waren stijf dicht, maar tusschen de reten zag ik lichtschijn sel." Het was een maand na den dag dat lk het huis verhuurd had, dus den eersten Maart, toen monsieur Granard mij des morgens kwam opzoeken. Hij kwam mij vertellen, dat hij besloten was om nu al het huis te koopen als ik hem een aannemelijk voorstel deed. We werden het tenslotte eens voor 96.000 Francs. Meneer Granard maakte de opmerking, dat hij gewoon was zijn zaken prompt te behan delen en betaalde mij de koopsom direct in contanten. En nu komt het raadselach tige. Van middag, dus drie dagen later, komt monsieur Granard weer bij me en vertelt me dat hij voor de regeling van een erfenis di rect naar Canada moet vertrokken.Daardoor was hij gedwongen zijn bezittingen hier te gelde te maken en ook mijn huls weer te verkoopen. Of ik het wilde terugkoopen? Ik antwoordde Monsieur Granard natuur lijk, dat ik daar niet veel voor voelde. Ik ver telde hem eerlijk dat ik erg blij was geweest een kooper te vinden en van het huis afge komen te zijn, dat eigenlijk alleen nog maar de grondwaarde vertegenwoordigde". „Wel", zei monsieur- Granard, „ik wil niet dat u schade hebt. Hoeveel bedraagt naar uw meening de grondwaarde?" „38.000 Francs" zei lk, maar zoo'n beetje op goed geluk. „Goed", zei meneer Granard, „daar ben ik tevreden mee". Ik betaalde monsieur Granard zijn 38.000 francs en het huis hoorde weer van mij!" „Betaalde u het geld direct uit?" „Ja, ik wilde hem eerst in bankpapier be talen, maar hij vond het niet prettig met zoo veel bankpapier rond te loopen. Daarom vroeg hij me of ik hem een chèque wilde ge ven." Granard zei ook tegen me: „Ik laat in mijn huls een aantal-tapijten achter, die ik dooi den korten tijd niet meer voor een behoor lijken prijs kwijt kan. Wiltu me daar van af helpen? Ik laat ze u goedkoop, voor 500 francs. Ik wilde er eerst niet op ingaan, maar liet me tenslotte bepraten en gaf meneer Granard een chèque van 33.500 francs op mijn rekening van het Crédit Lyonnais. Daarop ging ik naar mijn huis om mijn te ruggekregen eigendom eens te bekijken. En daar zag ik iets dat mij in stomme verba zing bracht. Zooals mijn huurder gezegd had, waren er een aantal tapijten achter ge bleven, maar dat bleek te beteekenen dat het huis van boven tot onder met tapijten belegd was. En op het eerste gezicht zag ik dat het echte Perzen waren, waarvan de v/aarde op geen stukken na in verhouding stond tot het kleine bedrag van 500 francs dat hij er voor gevraagd had. Ik vertrouwde mijn oogen niet. In een hoek waar waarschijnlijk een pa piermand had gestaan, vond ik een in elkaar gefrommelden prop papier. Het bleek een rekening te zijn van de bekende tapijtenfir ma Montho'en frères. Zij liep over een be drag van 25.000 francs. En ze was behoorlijk gequitteerd. Peinzend liep ik naar het venster en In het voorbijgaan zag ik dat het deurtje van de kachel openhing. Ik ontdekte een groot pakket in de kachel en toen ik de papieren er afgewikkeld had, vond ik een portefeuille met 40.000 francs in biljetten van duizend. En na deze ontdekking was het mij heelemaal duidelijk: dat is hier geen zui vere koffie. En daarom kom ik bij u, mon sieur Porter. De detective staarde een poosje voor zich uit. Eindelijk begon hij te spreken: .Eerst een vraag: heeft monsieur Granard uw cheque al gepresenteerd?" „Neen. Hij ging om 4 uur weg en toen was mijn bank al gesloten." „Goed. Hij zal dus morgenochtend (of eigenlijk vanochtend!! om negen uur daar komen. Of beter gezegd, hij zal een kruier of een handlanger sturen en zelf in de buurt wachten. Maar.u had het daarnet over een portefeuille die u gevonden had. Hebt u die bij u?" „Daar is ze." De bezoeker haalde een oude portefeuille uit zijn zak en gaf dia aan den detective. De detective opende de portefeuille en tel de vlug den inhoud. „En nu de hoofdzaak. Meneer Granard heeft u drie dagen geleden 96.000 francs uitbetaald. Waar hebt u dat', geld? Al naar .de bank gebracht?"' „Neen. Ik ben gewoon Zaterdags naar de Bank te gaan. Het is vandaag Vrijdag. Mor gen had ik willen gaan en het geld weg brengen." „Voelt u zich frtsch om met mij mee te gaan naar uw huis in de Rue Miramare?" „Ik ga met u mee," Herbert Porter nam een revolver uit zijn schrijftafel en de bezoeker zag dat hij het magazijn vulde. „We zullen maar een auto nemen", zei Herbert Porter, toen ze beiden 'oeneden waren gekomen. Hij riep een taxi aan en liet deze ben de Rue Montmartre stilhouden. Op den hoek van de Rue Miramare, merkte de huis eigenaar. toen hij toevallig omkeek, dat ze óp een afstand van ongeveer twintig passen door twee gestalten gevolgd werden. Een beetje angstig maakte hij den detective daarop attent. „Maak u maar niet ongerust", zei deze glimlachend, dat zijn mijn twee assistenten, die ik daarnet per telefoon besteld heb. Als Ik me niet heel erg vergis is er nog werk voor ons aan den winkel vannacht. „Laten we dan even naar den overkant gaan." Het huls no. 84 lag in diepe duisternis. De blinden waren half dicht; men kon direct zien dat het gebouw onbewoond was. „Ziet u wat?", fluisterde de detective. „Neen". „Kijk eens naar de vensters op de tweede verdieping." De huiseigenaar tuurde ingespannen naar boven. Plotseling slaakte hij een kreet van verrassing. „Ik zie licht aan het midden venster." „Is dat het trappenhuis?" „Ja." „Kom dan mee." De detective pakte zijn begeleider bij den arm en trok hem mee in het duister van de portiek van het tegenoverliggende huis. De eigenaar keek naar den overkant en zag een schijnsel dat achtereenvolgens op dc eerste verdieping en in het parterre opvlamde. Op eens was alles donker. Na eenige oogenbiikken ging langzaam de deur van liet huis aan den overkant open en naar buiten tradeen oude man met witten baard, in gebogen houding. Hij keek spiedend naar links eh naar rechts en wilde zich juist verwijderen, toen er plotseling ge floten werd. Dat was het werk van Herbert Porter. Op hetzelfde oogenblik sprongen van links en rechts twee mannen het waren de assistenten van den detective op den ouden man toe en pakten hem bij den arm. „Ga mee", zei Herbert Porter halfluid. „We waren precies op tijd." Hij stak met groote passen de straat over en vroeg den huiseigenaar die hem op de hielen volgde: „Herkent u dezen man?" De aangesprokene keek den grijsaard ver wonderd aan en sprak gedecideerd: „Neen." „Een oogenblik." De detective drukte op de knop van de electrische zaklantaarn, liet het licht op het gezicht van den ouden man vallen en trok hem met een ruk den valschen baard af. „Kent u hem nu?" De hulseigenaar keek den man in het ge zicht en zei dan met trillende stem: „Ja, lk herken hem. Dat is mijn huurder, monsieur Granard." „Goeden avond, meneer Michalowskl". klonk op hetzelfde oogenlbik de stem van Herbert Porter." Het spijt me dat ik u zoo onverwacht storen moet. Maar zooals u weet: dat is mijn vak. Deze achtbare man, die ge zoo elegant voor 38.500 Francs hebt opgelicht, heeft me opgedragen voor zijn be langen op te komen. De aangesprokene slaakte een kreet van woede en wilde snel iets uit zijn zak halen. „Handen omhoog", riep Herbert Porter snel. Op hetzelfde oogenblik keek Granard in den loop van een pistool en haastte zich het ge geven commando op te volgen. „U moet weten", sprak de detective tot zijn cliënt, dat meneer Miehalowski en ik oude bekenden zijn. We hebben elkaar drie maal ontmoet, eens voor zes jaar in New York, dan voor twee jaar In 'een groot pro ces in Den Haag en nu hier in Parijs. Ik was al bij voorbaat overtuigd hier met mijn vriend Miehalowski te doen te hebben. Er is namelijk niemand in de beele interna tionale mlsdadigerswereld zoo geraffineerd als hij. Zooals u misschien al begrenen hebt, is het beroep van meneer: vervaardiger van valsche bankbiljetten. Specialiteit: duizend- francsbiljetten. U wilt wel zoo goed zijn mij die chèque, die u van mijn cliënt gekregen hebt, mij in bewaring te geven, nietwaar? U hebt den man 96.000 Francs gegeven en hij heeft 38.500 betaald. Dat liikt heel aarclig van u„ het is alleen jammer dat het geld dat u gaf, valsch is. De detective wendde zich weer tot den huiseigenaar, die bevend naast hem stond. „Ik kan u helaas niet verhelen dat het geld dat deze man u gegeven heeft eigen fa brikaat van hem is. Evenzoo de 40.000 Francs die u in de kachel gevonden hebt en die be stemd waren om op het laatste moment te worden meegenomen, of als het te ge vaarlijk werd, snel te worden vernietigd. Ook de 25.000 francs waarmee meneer Mieha lowski de tapijtfirma Montholon betaald heeft, waren van hetzelfde maaksel." De huiseigenaar keek afwisselend naar den detective en zijn huurder, die door de as sistenten- in bedwang werd gehouden „Maar waarvoor dienden al die manoeu vres?" vroeg de huiseigenaar ten slotte. „Waarvoor?"," vroeg Herbert Porter. De zaak is eenvoudig 'genoeg. Het was. meneer er van begin af aan om te doen om 38.500 Francs van uw. goede geld los te krijgen.Van- daar de com-edie met den koop van uw .huis. Hij vertrouwde zichzelf niet zoo heel erg in het orenbaar met zijn mooie biljetten, om dat hij wist dat men hem op het spoor was. in elk geval sterk verdacht. Denkt u maar aan de nachtelijke scène die u hebt bijge woond, waarbij de politie echter geen be zwarend materiaal gevonden heeft. Alles was netjes weggeborgen en bij de drukpers la^en onschuldige clichés. Bij den terugkoop wilde de brave man liever een chèque heb ben, dan bankpapier! Nogal duidelijk, hij was niet zoo gesteld op zijn éigen fabrikaat, waarmee u hem misschien onbewust zou hebben betaald. Aan de bank kreeg hij goed geld voor de chèque dus aan dat grapje zat. een winstje van 38.500 Francs voor hem vast! Met de taoijten heeft hij een dergelijk kunststukje probeeren uit te halen: die wa ren onk met valsch geld betaald, waar schijnlijk had hij het plan om ze ook weer terug te verkoopeïv zoogenaamd met verlies Dan zou onze vriend het ook weer niet. prettig gevonden hebben om met zooveel contanten in zijn zak të lóópen en ook ge probeerd hebben een chèque los te krijgen' Maar hij schijnt er achter gekomen te zijn dat de tapijtfirma heeft ontdekt, dat zij met valsch geld betaald was. Vandaar 'zijn welwillendheid om de tapijten voor 500 Francs óver te doen! Hij wist blUkbaar dat men hem op het sooor was. Heb ik het mis. vriend Miehalowski?" „Neen", antwoordde deze. Men kon aan alles merken dat hij zich overwonnen voelde „Hij was dus van plan", vervolgde Herbert Porter, „om morgenochtend de chèque van 38.500 te incasseeren en te verdwijnen. De firma Montholon had waarschijnlijk met een paar dagen de verblijfplaats van haar tapijten wel opgespoord en die had U dan ooi: nog mogen tei'uggeven!" „En nu", zei Herbert Porter, „stel ik u voor, dat we meneer Michalowsky afleveren aan het dichtstbijzijnde politiebureau." VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1403 HET BUITENLICH1 Moeder herinnert er aan dat de Kom- mers vanavond ko- mm, wil vader even het buitenlicht op doen? vader loopt naar de gang en draait eer. knop om I mceder roept dat hij bij vergiss'ng hst licht op de boven gang heeft uitgedaan herstelt de fout en draait de goede knop om. maar het licht gaat niet aan beseft dat hij zich kan een oogenblik probeert alle schake- herinnert zich ;dat er weer moet vergist heb ben en probeert een anderen knerp, waar door het ganglicht uitgaat niets meer vinden maar slaagt er ein delijk in om ds bovengang weer te verduisteren laars een voor een maar het buitenlicht, sinds lang geen lamp eiser in zit en gaat naar de kamer teriig, .vergetend het kelder* lioht uit te doen (Nadruk verboden.) PRINSES JULIANADAG HOOFDZAKELIJK EEN KINDERFEEST Met genoégen kurmen wij mededeelen dat het Centrum Comité „Koninginnedag" de plannen voor de feestelijke herdenking van den vér jaardag van Prinses Juliana op 30 April a.s. definitief heeft vastgesteld. De dag zal beginnen met een reveille, uit gevoerd door een tweetal muziekkorpsen, ver volgens zal er van den toren der Groote Kerk, koraaknuziefc worden uitgevoerd, waar na. het carillon bespeeld zal worden. Verzocht zal worden een speciale gods dienstoefening in de. Groote Kerk te doen houden. Des middags 2 uur zal een stoet kinderen, geformeerd uit de 5e,6e en 7e klassen van alle scholen, vertrekken- van het terrein der kazerne aan -den Schotérweg, -waarbij diverse muziekkorpsen zullen, wórden ingedeeld. De stoet zal vooraf worden gegaan door een groep kinderen, die kleppers, trommen, mondharmonica's, fluiten en trompetten zul len bespelen. Aan de kinderen, jongens en meisjes, die voor een dezèr instrumenten aanleg en lief hebberij hebben of ze reeds bespelen, zullen door het Centrum Comité kosteloos instru menten worden verschaft. Aan alle overige kinderen zullen vlaggen worden uitgereikt, die eveneens door de kin deren in eigendom zullen mogen worden be houden. Na afloop van den optocht, zullen alle kin deren een bijzondere verrassing ontvangen. Des morgens 10 uur worden zij in de gelegen heid gesteld een vrijen rit te maken in draai molens. Op de Botermarkt, de Nassaulaan en de Ged. Raamgracht zullen een draaimolen en diverse kramen geplaatst worden. Voor dé ouderen zal er ook nog eenige ontspanning zijn, n.l. concerten óp de Groote Markt en het Stationsplein. Het feest zal besloten worden met een muzikalen rondgang, waarbij alle deelnemers verzocht zullen worden zich te voorzien van een lampion aan een stok. Het Centrum Comité zal tevens verzoeken opheffing van de winkelsluiting op dien avond en vergunning tot later openhouden van de cafés. De kinderoptocht, die opgesteld zal worden op het voormalig Cavalerieveld, zal langs vastgestelde wegen, naar de Groote Markt gaan, waar door de musiceerende kinderen vier nummers uitgevoerd zullen worden. In een slotnummer zullen eenige bekende schoolliederen worden ingevlochten, welke door alle overige kinderen zullen medegezon gen worden. Het geheel zal begeleid worden door de muziekvereeniging Harmonie-Crescendo on der leiding van den heer H. W. Hofmeester, die de kinderen ook les zal geven in het be spelen der verschillende instrumenten- Het Gemeentebestuur stond belangloos de Doelen af voor de te houden repetities. Op "Woensdag 27 Februari a.s. des middags half twee zal het Centrum. Comité zitting houden in de Doelen, tot het inschrijven vau de kinderen, die reeds een der meergenoemde instrumenten bespelen; deze kinderen zullen als voorspelers worden opgeleid, terwijl meis jes en jongens uit de 5e, 6e en 7e klassen, die lust, liefhebberij en aanleg voor een dier in strumenten hebben, eveneens ingeschreven, zullen worden. Het Centrum Comité roept tevens op da mes en heeren eventueel bereid om belange loos mede leiding te willen geven aan de kinderen bij de repetities. Uit den aard van de zaak moeten deze dames en heereh be kend zijn met hét bespelen 'van een der meer genoemde Instrumenten'. Gaarne zal het Centrum Comité op Woensdag.27 Februari a.s. des middags half twèe in de Doelen allé Inlichtingen verschaffen. Men ziet, dat het Centrum Comité weder om geslaagd is een feest te ontwerpen voor rijk en arm qn. mocht genoemd Comité voor de Kóninglnnefeestebverleden jaar een be roep hebben moeten doen op de financieele -en materieeie medewerking van" tal van stad- genooten, thans en in de toekomst zal zulks niet meer geschieden. Binnen eenige dagen zullen de bewoners van. het Centrum een circulaire ontvangen, waarin zij opgewekt zullen worden lid te worden van Koninginnedag en de wijze waarop men lid zal kunnen- worcen is zoo populair gemaakt, dat er voor niemand een beletsel zal zlin om toe te treden. Indachtig het „Eendracht maakt Macht", vertrouwt het Centrum Comité op de alge meens medewerking van de bewoners van het Centrum en In de toekomst zal de klei nere of grootere opzet van het feest afhan gen van dié medewerking. - Het Centrum Comité wenscht een zestal beschaafde propagandisten (dames en hee ren) aan te stellen, die bereid zijn 'tegen pro visie leden aan te werven. Zij die daarvoor de geschiktheid bezitten en hiervoor in aanmerking willen komen, zullen zich Woensdag 27 Februari a.s. kunnen aanmelden in de Stads Doelen. Het Comité zal tot het geven van nadere inlichtingen, zitting houden des middags van 2.304 uur. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per regel. tengevolge van een Bronchi- I tis of een Verwaarloosde Verkoudheid, vraag dan het oordeel van Uw dokter over SIROOP FAMEL In flacons van f2 50 EEN GESCHIEDENIS VAN DEN GEHEIMEN DIENST. Uit bet Engelseh ran DOUGLAS VALENTINE. 50) Ik had mij gewasschen, lk had mijn klee- ren zoo goed mogelijk schoongemaakt, ik had gegeten en zat nu in een dlep-neerslachtige stemming zwllgend aan tafel Ik was in een toestand van volslagen moedeloosheid. Mijn eigen lot kon me niet schelen, nu Francis het document had; in de loopgraven had ik immers ook steeds den dood voor oogen ge had. Mijn gedachten hielden zich bezig met Monica. Moest ik haar opofferen? Mocht ik dat? Toen opeens gebeurde het onverwachte. De deur ging open en zij kwam binnen op den voet gevolgd door Schmalz. Hij liet den sergeant inrukken met het bevel te gaan zien of de schildwachten buiten hun plicht deden. Ook Schmalz ging daarop weer naar buiten en liet- Monica en mij alleen! Het lieve kind hield met een vriendelijk gebaar de uitbarsting van zelfverwlit- tegen, die me op de lippen lag. Ze was bl*pk, maar ze droeg bet hoofd als altijd fier rechtop. Sciimalz heeft me een onderhoud van vijf minuten met jou toegestaan, zonder dat Iemand er bij is, zei ze haastig. Ik heb gevraagd om jou om mijn leven te mogen smeeken en er bij je op aan te dringen ter- wille van mij je plicht te verzakeD. Neen, zeg nietswe hebben geen tijd te verlie zen. Ik heb een boodschap voor je van Fran cisja. Ik heb hem hier gesproken van avond. Hij zegt. dat je met alle middelen moet zorgen dat Grundt morgen om tien uur niet mee op jacht gaat en dat je hem op een of andere manier tot twaalf uur aan de praat moet houden. Dat ls alles wat lk weetMaar Francis is het een of ander van plan en jij en ik moeten op hem ver trouwen. Luister nu goed. Ik zal tegen Grundt zeggen dat ik je gesmeekt heb toe te geven en dat je begint te weifelen. Zeg vanavond niets meer, draai er om heen als hij morgenochtend om antwoord komt, zeg dat je nog niet tot een besluit hebt kunnen komen en vraag hem om kwart voor tienen te spreken, als hij op het punt staat om met de anderen mee te gaan. De rest laat ik aan jou over. Goedennacht, Des, en geef den moed maar niet op. Maar jij Monica? zuchtte lk wat moet er van jou worden? Er kwam een blos op haar bleek gezicht. Des. antwoordde ze met een vagen glim lach, we zijn nu bondgenooten. Als alles goed gaat, ga lk met jou en met Francis mee. En meteen was ze verdwenen. Een oogen blik later kwam Schmalz met een paar sol- dat-en en ze brachten me naar beneden In een donker keldergewelf, waar ik voor den nacht werd opgesloten. Iemand schudde rrilf bij den schouder. Wie was dat? Waar was" ik? Ik ging overeind zit ten, wreef mijn oogen uit en ontwaakte voor de verschrikkingen van èeh'nleuwen dag. De sergeant Stónd in de deuropening van de cel. U moet boven" komen! HIJ bracht me naar de biljartkamer, waar Grundt, frisch gewasschen en geschoren, poedel-netjes, aan een schrijftafel in den zonneschijn zat, terwijl hij brieven las en van zijn koffie slurpte. Een klok op een con sole boven zijn hoofd, wees acht. U wilt me .spreken, geloof ik, zei hij on verschillig, terwijl hij zijn oogen liet gaan over een brief dien hij in de hand had. U moet me wat meer tijd geven, Herr Doktor, antwoordde ik. Ik was eenvoudig uitgeput gisteravond en ik was niet in staat om de dingen in het juiste licht te zien. Als u me nog een paar uur uitstel zou willen geven Er was een nederige toon in mijn stem, die hem scheen te treffen. Ik ben niet onredelijk kapitein Okewood, zei hij, maar ik waarschuw u, dat ik er niet van houd om een loopje met mij te la ten nemen. Ik geef u tijd tot.... Het ls nu acht uur, viel ik hem in de rede, ik zou u willen vragen: geef me tot tien uur uitstel. Kunt u zich daarmee ver eenig>n? Horrelvoet knikte toestemmend. Breng dezen man naar boven naar mijn slaapkamer beval hij'den sergeant. Blijf bij hem terwijl hij zijn ontbijt krijgt en breng hem om tien" Uur weer hier. En zeg tegè'n Schmidt dat hij mijn auto hier voor de deur laat staan; hij hoéft'niet-te wachten als hij bij'het jagen noodig ls; ik zal zelf wel naar het jachtterrein chauffeeren. Ik herinner me niet precies wat daarna gebeurde. Ik gebruikte een ontbijt, maar had er geen idee van wat ik eigenlijk at en de sergeant, een model van Pruisische disci pline, weigerde met een nijdig fronsen van zijn wenkbrauwen, om zich in een gesprek met mij te begeven. Mijn „moreei", zooals men dat van een leger zegt, was heel slecht, en als lk nu aan dien ochtend terugdenk, geloof lk, dat het niet veel gescheeld heeft, of ik was flauw gevallen. En zoo zat ik daar maar en wachtte en hoorde in en om het huis de toebereidselen voor de Jacht maken. Er was druk rumoer van stemmen, gestamp van zware schoenen in de hall, geratel van wielen en paarden getrappel op het .voorplein. Langzamerhand stierven de geluiden weg en overal werd het stil. Even later, de klok wees tien, begeleidde de sergeant mij naar beneden, naar de bil jartkamer. Grunt zat daar nog. Een gloeiende golf van woede sloeg naar mijn hoofd toen ik hem daar zoo zag ziften dik en welgedaan en stralend van triomfantelijk genoegen. De aanblik van onzen doodsvijand gaf mij de stimulans die ik noodig had. Mijn zenuwen waren "absoluut overspannen, maar ik wist dat ze deze laatste" spanning nog moesten doorstaan, dat ik mij deze twee uren moest dwingen om mijn zelfbeheerschlng te be~ houden. En daarnaals er Iets gebeurde Grundt zond den sergeant weg. Ik kan nu zelf wel op hem passen zei hij, op een laatdunkend en toon, die bewees hoe zeker hij zich voelde van zijn succes. De sergeant salueerde en verliet de kamer; zijn voetstappen echoden door de gangen, als de looden voetstaopen van» het Noodlot, onmeedoogend, onontkoombaar HOOFDSTUK XIX. De afrekening met Horrelvoet. Ik keek naar Horrelvoet. Ik moest voorzichtig en methodisch te werk gaan. Door mijn weloverdacht plan nauwkeurig uit te voeren hoonte ik hem twee uur lang in die kamer te hóuden. Ik moest over vier punten met hem argumenteeren en voor ieder van die punten had ik een kwartier gerekend; als ik hem nu maar in den waan kon brengen dat hij als overwin naar uit het strijdperk zou treden zou ik hem daar wel zoo 1-" - 'runnen houdenmaar twee uur duui lang. het zou een dubbelt je op zijn kant (Wordt vervolgdO,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6