H. D. VERTELLINGEN
FLITSEN
De Man met dsn Horrelvoet
STADSNIEUWS
Als II hoest
FEUILLETON.
HAARLEM'S DAGBLAD
DfNSDAG 26 FEBRUARI IS23
(N&druk verbodens auteursrecht voorbehouden.)
HET HUIS IN DE SCHADUW.
'Een avontuur van den Engelschen speurder Herbert Porter.)
„Eindelijk."
De Djan, die 's nachts bijna twee uur voor
de deur van een huis had staan wachten,
«laakte een zucht van verlichting en ging
op een heer toe, die het huis wilde binnen
baan.
„Ik heb het genoegen Mr. Herbert Porter
te spreken?"
„Waarmee kan ik U van dienst zijn?"
„Ik ben zoo blij dat ik U toch nog getrof
fen heb, Mr. Porter", begon de nachtelijke
bpzoeker, toen hij in de werkkamer gelaten
was. „De aanleiding die my tot U voert
Is raadselachtig genoeg. Ik ben ei
genaar van een huis in de Rue Miramarc
no. 84. Een jaar geleden had ik het aan een
handelaar in lompen verhuurd. Maar sedert
hij er uit gegaan is, heb ik het huis niet
meer kunnen verhuren. Och, een wonder is
dat niet, want het is een bouwvallig oud huis
en het staat in een straat, die niet zoo'n
goede reputatie heeft. En dan heeft het nog
een gebrek: de voorgevel ligt op het Noor
den; daardoor heeft het huis nooit zon. Toe
vallig hoorde ik dat het in de buurt „Het huis
in de Schaduw" wordt genoemd en de men-
ecbcn knoope-n er van oudsher allerlei vreem
de verhalen aan vast, die natuurlijk zonder
eenige grond zijn.
Op zekeren avond kwam er Iemand
bij me. die mij vroeg of ik het huis wilde
verb ui'en en wat ik er voor hebben moest. Ik
noemde een bescheiden prijs: 3000 francs
per jaar en hij ging er zonder meer op in.
Voorlooplg wlldo hij het voor een Jaar bu
renzei hij, maar hij had het plan om het
daarna te koopen. Maar ik moest mij ver
binden met niemand anders over het huls te
onderhandelen en het vooral niemand meer
■te laten zien. De huur voor de eerste maand
betaalde hij direct. 250 francs en hij kreeg
de sleuleL"
„Wanneer was dat?" vroeg Herbert Porter.
„Den eersten Februari, dus een maand en
idrie dagen geleden.
„Hoe heet de huurder?"
„Hij noemde zich Arlstlde Granard. Ik
bood hem aan het huis grondig te laten
schoonmaken, waarvoor hij echter bedankte.
Het was overbodig want hij had genoeg per
soneel om er zelf voor te zorgen.
„Voor welk doel huurde Monsieur Granard
het. huis?" vroeg Herbert Porter. „Heeft hij
zich erover uitgelaten?"
„Ja: hij vertelde mij d-at hij daar een cli
ché-fabriek wilde vest'gen. Zooals u wel be
grijpen kunt, was ik erg blij, dat ik mijn
huis verhuurd had. In de volgende dagen
liep ik er een paar maal langs en zag toen
op een keer een groote wagen ervoor staan,
waarvan allerlei dingen werden afgeladen en
naar binnen gebracht. Ik kon niet nalaten
het huis even binnen te gaan en op mijn bel
len opende meneer Granard zelf. Hij scheen
door mijn komst niet. weinig verwonderd, lk
zou bijna zeggen ontsteld, want hij vroeg op
een gejaagden toon'wat ik wilde. „Niets bij
zonders" zei ik, „ik kwam alleen maar eens
vragen of het huis u bevalt?" „Heel goed.
heel goed" riep hij haastig en duwde mij
bijna de deur uit.
Ongeveer veertien dagen later, kwam lk
op een nacht, om Half drie zoowat, langs het
huls in de Rue Miramare. Ik had bij een
vriend gekaart en het v/as een beetje laat
geworden. Juist toen ik het huis passeerde,
zag ik dat monsieur Granard haastig kwam
aanloopen, alsof hij door iemand werd acr-
tervolgd. Hij vluchtte zijn huis binnen. Hij
riep. mij toe, waarom ik hem bespioneer
de en was blijkbaar erg geschrokken.
Wat ik gehoord en gezien had stemde me
tot nadenken. Ik besloot In elk geval op het
huis te letten. Eenige keeren liep ik er des
avonds langs. De luiken waren stijf dicht,
maar tusschen de reten zag ik lichtschijn
sel."
Het was een maand na den dag dat lk het
huis verhuurd had, dus den eersten Maart,
toen monsieur Granard mij des morgens
kwam opzoeken. Hij kwam mij vertellen, dat
hij besloten was om nu al het huis te koopen
als ik hem een aannemelijk voorstel deed. We
werden het tenslotte eens voor 96.000 Francs.
Meneer Granard maakte de opmerking, dat
hij gewoon was zijn zaken prompt te behan
delen en betaalde mij de koopsom direct
in contanten. En nu komt het raadselach
tige. Van middag, dus drie dagen later, komt
monsieur Granard weer bij me en vertelt me
dat hij voor de regeling van een erfenis di
rect naar Canada moet vertrokken.Daardoor
was hij gedwongen zijn bezittingen hier te
gelde te maken en ook mijn huls weer te
verkoopen. Of ik het wilde terugkoopen?
Ik antwoordde Monsieur Granard natuur
lijk, dat ik daar niet veel voor voelde. Ik ver
telde hem eerlijk dat ik erg blij was geweest
een kooper te vinden en van het huis afge
komen te zijn, dat eigenlijk alleen nog maar
de grondwaarde vertegenwoordigde".
„Wel", zei monsieur- Granard, „ik wil niet
dat u schade hebt. Hoeveel bedraagt naar
uw meening de grondwaarde?"
„38.000 Francs" zei lk, maar zoo'n beetje
op goed geluk.
„Goed", zei meneer Granard, „daar ben ik
tevreden mee".
Ik betaalde monsieur Granard zijn 38.000
francs en het huis hoorde weer van mij!"
„Betaalde u het geld direct uit?"
„Ja, ik wilde hem eerst in bankpapier be
talen, maar hij vond het niet prettig met zoo
veel bankpapier rond te loopen. Daarom
vroeg hij me of ik hem een chèque wilde ge
ven."
Granard zei ook tegen me: „Ik laat in mijn
huls een aantal-tapijten achter, die ik dooi
den korten tijd niet meer voor een behoor
lijken prijs kwijt kan. Wiltu me daar van af
helpen? Ik laat ze u goedkoop, voor 500
francs. Ik wilde er eerst niet op ingaan, maar
liet me tenslotte bepraten en gaf meneer
Granard een chèque van 33.500 francs op
mijn rekening van het Crédit Lyonnais.
Daarop ging ik naar mijn huis om mijn te
ruggekregen eigendom eens te bekijken. En
daar zag ik iets dat mij in stomme verba
zing bracht. Zooals mijn huurder gezegd
had, waren er een aantal tapijten achter ge
bleven, maar dat bleek te beteekenen dat
het huis van boven tot onder met tapijten
belegd was. En op het eerste gezicht zag ik
dat het echte Perzen waren, waarvan de
v/aarde op geen stukken na in verhouding
stond tot het kleine bedrag van 500 francs
dat hij er voor gevraagd had. Ik vertrouwde
mijn oogen niet.
In een hoek waar waarschijnlijk een pa
piermand had gestaan, vond ik een in elkaar
gefrommelden prop papier. Het bleek een
rekening te zijn van de bekende tapijtenfir
ma Montho'en frères. Zij liep over een be
drag van 25.000 francs. En ze was behoorlijk
gequitteerd. Peinzend liep ik naar het
venster en In het voorbijgaan zag ik dat het
deurtje van de kachel openhing. Ik ontdekte
een groot pakket in de kachel en toen ik de
papieren er afgewikkeld had, vond ik een
portefeuille met 40.000 francs in biljetten
van duizend. En na deze ontdekking was het
mij heelemaal duidelijk: dat is hier geen zui
vere koffie. En daarom kom ik bij u, mon
sieur Porter.
De detective staarde een poosje voor zich
uit. Eindelijk begon hij te spreken: .Eerst
een vraag: heeft monsieur Granard uw
cheque al gepresenteerd?"
„Neen. Hij ging om 4 uur weg en toen was
mijn bank al gesloten."
„Goed. Hij zal dus morgenochtend (of
eigenlijk vanochtend!! om negen uur daar
komen. Of beter gezegd, hij zal een kruier of
een handlanger sturen en zelf in de buurt
wachten. Maar.u had het daarnet over
een portefeuille die u gevonden had. Hebt u
die bij u?"
„Daar is ze." De bezoeker haalde een oude
portefeuille uit zijn zak en gaf dia aan den
detective.
De detective opende de portefeuille en tel
de vlug den inhoud. „En nu de hoofdzaak.
Meneer Granard heeft u drie dagen geleden
96.000 francs uitbetaald. Waar hebt u dat',
geld? Al naar .de bank gebracht?"'
„Neen. Ik ben gewoon Zaterdags naar de
Bank te gaan. Het is vandaag Vrijdag. Mor
gen had ik willen gaan en het geld weg
brengen."
„Voelt u zich frtsch om met mij mee te
gaan naar uw huis in de Rue Miramare?"
„Ik ga met u mee,"
Herbert Porter nam een revolver uit zijn
schrijftafel en de bezoeker zag dat hij het
magazijn vulde.
„We zullen maar een auto nemen", zei
Herbert Porter, toen ze beiden 'oeneden waren
gekomen. Hij riep een taxi aan en liet deze
ben de Rue Montmartre stilhouden. Op den
hoek van de Rue Miramare, merkte de huis
eigenaar. toen hij toevallig omkeek, dat ze
óp een afstand van ongeveer twintig passen
door twee gestalten gevolgd werden. Een
beetje angstig maakte hij den detective
daarop attent.
„Maak u maar niet ongerust", zei deze
glimlachend, dat zijn mijn twee assistenten,
die ik daarnet per telefoon besteld heb. Als
Ik me niet heel erg vergis is er nog werk voor
ons aan den winkel vannacht.
„Laten we dan even naar den overkant
gaan."
Het huls no. 84 lag in diepe duisternis. De
blinden waren half dicht; men kon direct
zien dat het gebouw onbewoond was.
„Ziet u wat?", fluisterde de detective.
„Neen".
„Kijk eens naar de vensters op de tweede
verdieping."
De huiseigenaar tuurde ingespannen naar
boven. Plotseling slaakte hij een kreet van
verrassing. „Ik zie licht aan het midden
venster."
„Is dat het trappenhuis?"
„Ja."
„Kom dan mee."
De detective pakte zijn begeleider bij den
arm en trok hem mee in het duister van de
portiek van het tegenoverliggende huis. De
eigenaar keek naar den overkant en zag een
schijnsel dat achtereenvolgens op dc eerste
verdieping en in het parterre opvlamde. Op
eens was alles donker.
Na eenige oogenbiikken ging langzaam de
deur van liet huis aan den overkant open en
naar buiten tradeen oude man met
witten baard, in gebogen houding. Hij keek
spiedend naar links eh naar rechts en wilde
zich juist verwijderen, toen er plotseling ge
floten werd. Dat was het werk van Herbert
Porter. Op hetzelfde oogenblik sprongen van
links en rechts twee mannen het waren
de assistenten van den detective op den
ouden man toe en pakten hem bij den arm.
„Ga mee", zei Herbert Porter halfluid. „We
waren precies op tijd."
Hij stak met groote passen de straat over
en vroeg den huiseigenaar die hem op de
hielen volgde: „Herkent u dezen man?"
De aangesprokene keek den grijsaard ver
wonderd aan en sprak gedecideerd: „Neen."
„Een oogenblik." De detective drukte op
de knop van de electrische zaklantaarn, liet
het licht op het gezicht van den ouden man
vallen en trok hem met een ruk den valschen
baard af.
„Kent u hem nu?"
De hulseigenaar keek den man in het ge
zicht en zei dan met trillende stem: „Ja, lk
herken hem. Dat is mijn huurder, monsieur
Granard."
„Goeden avond, meneer Michalowskl".
klonk op hetzelfde oogenlbik de stem van
Herbert Porter." Het spijt me dat ik u zoo
onverwacht storen moet. Maar zooals u
weet: dat is mijn vak. Deze achtbare man,
die ge zoo elegant voor 38.500 Francs hebt
opgelicht, heeft me opgedragen voor zijn be
langen op te komen.
De aangesprokene slaakte een kreet van
woede en wilde snel iets uit zijn zak halen.
„Handen omhoog", riep Herbert Porter snel.
Op hetzelfde oogenblik keek Granard in den
loop van een pistool en haastte zich het ge
geven commando op te volgen.
„U moet weten", sprak de detective tot
zijn cliënt, dat meneer Miehalowski en ik
oude bekenden zijn. We hebben elkaar drie
maal ontmoet, eens voor zes jaar in New
York, dan voor twee jaar In 'een groot pro
ces in Den Haag en nu hier in Parijs.
Ik was al bij voorbaat overtuigd hier met
mijn vriend Miehalowski te doen te hebben.
Er is namelijk niemand in de beele interna
tionale mlsdadigerswereld zoo geraffineerd
als hij. Zooals u misschien al begrenen hebt,
is het beroep van meneer: vervaardiger van
valsche bankbiljetten. Specialiteit: duizend-
francsbiljetten. U wilt wel zoo goed zijn mij
die chèque, die u van mijn cliënt gekregen
hebt, mij in bewaring te geven, nietwaar? U
hebt den man 96.000 Francs gegeven en hij
heeft 38.500 betaald. Dat liikt heel aarclig
van u„ het is alleen jammer dat het geld dat
u gaf, valsch is.
De detective wendde zich weer tot den
huiseigenaar, die bevend naast hem stond.
„Ik kan u helaas niet verhelen dat het
geld dat deze man u gegeven heeft eigen fa
brikaat van hem is. Evenzoo de 40.000 Francs
die u in de kachel gevonden hebt en die be
stemd waren om op het laatste moment te
worden meegenomen, of als het te ge
vaarlijk werd, snel te worden vernietigd. Ook
de 25.000 francs waarmee meneer Mieha
lowski de tapijtfirma Montholon betaald
heeft, waren van hetzelfde maaksel."
De huiseigenaar keek afwisselend naar den
detective en zijn huurder, die door de as
sistenten- in bedwang werd gehouden
„Maar waarvoor dienden al die manoeu
vres?" vroeg de huiseigenaar ten slotte.
„Waarvoor?"," vroeg Herbert Porter. De
zaak is eenvoudig 'genoeg. Het was. meneer
er van begin af aan om te doen om 38.500
Francs van uw. goede geld los te krijgen.Van-
daar de com-edie met den koop van uw .huis.
Hij vertrouwde zichzelf niet zoo heel erg in
het orenbaar met zijn mooie biljetten, om
dat hij wist dat men hem op het spoor was.
in elk geval sterk verdacht. Denkt u maar
aan de nachtelijke scène die u hebt bijge
woond, waarbij de politie echter geen be
zwarend materiaal gevonden heeft. Alles
was netjes weggeborgen en bij de drukpers
la^en onschuldige clichés. Bij den terugkoop
wilde de brave man liever een chèque heb
ben, dan bankpapier! Nogal duidelijk, hij
was niet zoo gesteld op zijn éigen fabrikaat,
waarmee u hem misschien onbewust zou
hebben betaald. Aan de bank kreeg hij goed
geld voor de chèque dus aan dat grapje
zat. een winstje van 38.500 Francs voor hem
vast! Met de taoijten heeft hij een dergelijk
kunststukje probeeren uit te halen: die wa
ren onk met valsch geld betaald, waar
schijnlijk had hij het plan om ze ook weer
terug te verkoopeïv zoogenaamd met verlies
Dan zou onze vriend het ook weer niet.
prettig gevonden hebben om met zooveel
contanten in zijn zak të lóópen en ook ge
probeerd hebben een chèque los te krijgen'
Maar hij schijnt er achter gekomen te
zijn dat de tapijtfirma heeft ontdekt, dat zij
met valsch geld betaald was. Vandaar 'zijn
welwillendheid om de tapijten voor 500
Francs óver te doen! Hij wist blUkbaar dat
men hem op het sooor was. Heb ik het mis.
vriend Miehalowski?"
„Neen", antwoordde deze. Men kon aan
alles merken dat hij zich overwonnen voelde
„Hij was dus van plan", vervolgde Herbert
Porter, „om morgenochtend de chèque van
38.500 te incasseeren en te verdwijnen.
De firma Montholon had waarschijnlijk met
een paar dagen de verblijfplaats van haar
tapijten wel opgespoord en die had U dan
ooi: nog mogen tei'uggeven!"
„En nu", zei Herbert Porter, „stel ik u voor,
dat we meneer Michalowsky afleveren aan
het dichtstbijzijnde politiebureau."
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1403
HET BUITENLICH1
Moeder herinnert er
aan dat de Kom-
mers vanavond ko-
mm, wil vader even
het buitenlicht op
doen?
vader loopt naar de
gang en draait eer.
knop om
I mceder roept dat hij
bij vergiss'ng hst
licht op de boven
gang heeft uitgedaan
herstelt de fout en
draait de goede knop
om. maar het licht
gaat niet aan
beseft dat hij zich kan een oogenblik probeert alle schake- herinnert zich ;dat er
weer moet vergist heb
ben en probeert een
anderen knerp, waar
door het ganglicht
uitgaat
niets meer vinden
maar slaagt er ein
delijk in om ds
bovengang weer te
verduisteren
laars een voor een
maar het buitenlicht,
sinds lang geen lamp
eiser in zit en gaat
naar de kamer teriig,
.vergetend het kelder*
lioht uit te doen
(Nadruk verboden.)
PRINSES JULIANADAG
HOOFDZAKELIJK EEN
KINDERFEEST
Met genoégen kurmen wij mededeelen dat
het Centrum Comité „Koninginnedag" de
plannen voor de feestelijke herdenking van
den vér jaardag van Prinses Juliana op 30
April a.s. definitief heeft vastgesteld.
De dag zal beginnen met een reveille, uit
gevoerd door een tweetal muziekkorpsen, ver
volgens zal er van den toren der Groote
Kerk, koraaknuziefc worden uitgevoerd, waar
na. het carillon bespeeld zal worden.
Verzocht zal worden een speciale gods
dienstoefening in de. Groote Kerk te doen
houden.
Des middags 2 uur zal een stoet kinderen,
geformeerd uit de 5e,6e en 7e klassen van
alle scholen, vertrekken- van het terrein der
kazerne aan -den Schotérweg, -waarbij diverse
muziekkorpsen zullen, wórden ingedeeld.
De stoet zal vooraf worden gegaan door
een groep kinderen, die kleppers, trommen,
mondharmonica's, fluiten en trompetten zul
len bespelen.
Aan de kinderen, jongens en meisjes, die
voor een dezèr instrumenten aanleg en lief
hebberij hebben of ze reeds bespelen, zullen
door het Centrum Comité kosteloos instru
menten worden verschaft.
Aan alle overige kinderen zullen vlaggen
worden uitgereikt, die eveneens door de kin
deren in eigendom zullen mogen worden be
houden.
Na afloop van den optocht, zullen alle kin
deren een bijzondere verrassing ontvangen.
Des morgens 10 uur worden zij in de gelegen
heid gesteld een vrijen rit te maken in draai
molens.
Op de Botermarkt, de Nassaulaan en de
Ged. Raamgracht zullen een draaimolen en
diverse kramen geplaatst worden. Voor dé
ouderen zal er ook nog eenige ontspanning
zijn, n.l. concerten óp de Groote Markt en
het Stationsplein.
Het feest zal besloten worden met een
muzikalen rondgang, waarbij alle deelnemers
verzocht zullen worden zich te voorzien van
een lampion aan een stok.
Het Centrum Comité zal tevens verzoeken
opheffing van de winkelsluiting op dien
avond en vergunning tot later openhouden
van de cafés.
De kinderoptocht, die opgesteld zal worden
op het voormalig Cavalerieveld, zal langs
vastgestelde wegen, naar de Groote Markt
gaan, waar door de musiceerende kinderen
vier nummers uitgevoerd zullen worden. In
een slotnummer zullen eenige bekende
schoolliederen worden ingevlochten, welke
door alle overige kinderen zullen medegezon
gen worden.
Het geheel zal begeleid worden door de
muziekvereeniging Harmonie-Crescendo on
der leiding van den heer H. W. Hofmeester,
die de kinderen ook les zal geven in het be
spelen der verschillende instrumenten-
Het Gemeentebestuur stond belangloos de
Doelen af voor de te houden repetities.
Op "Woensdag 27 Februari a.s. des middags
half twee zal het Centrum. Comité zitting
houden in de Doelen, tot het inschrijven vau
de kinderen, die reeds een der meergenoemde
instrumenten bespelen; deze kinderen zullen
als voorspelers worden opgeleid, terwijl meis
jes en jongens uit de 5e, 6e en 7e klassen, die
lust, liefhebberij en aanleg voor een dier in
strumenten hebben, eveneens ingeschreven,
zullen worden.
Het Centrum Comité roept tevens op da
mes en heeren eventueel bereid om belange
loos mede leiding te willen geven aan de
kinderen bij de repetities. Uit den aard van
de zaak moeten deze dames en heereh be
kend zijn met hét bespelen 'van een der meer
genoemde Instrumenten'. Gaarne zal het
Centrum Comité op Woensdag.27 Februari
a.s. des middags half twèe in de Doelen allé
Inlichtingen verschaffen.
Men ziet, dat het Centrum Comité weder
om geslaagd is een feest te ontwerpen voor
rijk en arm qn. mocht genoemd Comité voor
de Kóninglnnefeestebverleden jaar een be
roep hebben moeten doen op de financieele
-en materieeie medewerking van" tal van stad-
genooten, thans en in de toekomst zal zulks
niet meer geschieden.
Binnen eenige dagen zullen de bewoners
van. het Centrum een circulaire ontvangen,
waarin zij opgewekt zullen worden lid te
worden van Koninginnedag en de wijze
waarop men lid zal kunnen- worcen is zoo
populair gemaakt, dat er voor niemand een
beletsel zal zlin om toe te treden.
Indachtig het „Eendracht maakt Macht",
vertrouwt het Centrum Comité op de alge
meens medewerking van de bewoners van
het Centrum en In de toekomst zal de klei
nere of grootere opzet van het feest afhan
gen van dié medewerking.
- Het Centrum Comité wenscht een zestal
beschaafde propagandisten (dames en hee
ren) aan te stellen, die bereid zijn 'tegen pro
visie leden aan te werven.
Zij die daarvoor de geschiktheid bezitten
en hiervoor in aanmerking willen komen,
zullen zich Woensdag 27 Februari a.s. kunnen
aanmelden in de Stads Doelen. Het Comité
zal tot het geven van nadere inlichtingen,
zitting houden des middags van 2.304 uur.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct».
per regel.
tengevolge van een Bronchi- I
tis of een Verwaarloosde
Verkoudheid, vraag dan het
oordeel van Uw dokter over
SIROOP FAMEL
In flacons van f2 50
EEN GESCHIEDENIS VAN DEN GEHEIMEN
DIENST.
Uit bet Engelseh ran
DOUGLAS VALENTINE.
50)
Ik had mij gewasschen, lk had mijn klee-
ren zoo goed mogelijk schoongemaakt, ik had
gegeten en zat nu in een dlep-neerslachtige
stemming zwllgend aan tafel Ik was in een
toestand van volslagen moedeloosheid. Mijn
eigen lot kon me niet schelen, nu Francis
het document had; in de loopgraven had ik
immers ook steeds den dood voor oogen ge
had. Mijn gedachten hielden zich bezig met
Monica. Moest ik haar opofferen? Mocht ik
dat?
Toen opeens gebeurde het onverwachte.
De deur ging open en zij kwam binnen op
den voet gevolgd door Schmalz. Hij liet den
sergeant inrukken met het bevel te gaan
zien of de schildwachten buiten hun plicht
deden. Ook Schmalz ging daarop weer naar
buiten en liet- Monica en mij alleen!
Het lieve kind hield met een vriendelijk
gebaar de uitbarsting van zelfverwlit- tegen,
die me op de lippen lag. Ze was bl*pk, maar
ze droeg bet hoofd als altijd fier rechtop.
Sciimalz heeft me een onderhoud van
vijf minuten met jou toegestaan, zonder dat
Iemand er bij is, zei ze haastig. Ik heb
gevraagd om jou om mijn leven te mogen
smeeken en er bij je op aan te dringen ter-
wille van mij je plicht te verzakeD. Neen,
zeg nietswe hebben geen tijd te verlie
zen. Ik heb een boodschap voor je van Fran
cisja. Ik heb hem hier gesproken van
avond. Hij zegt. dat je met alle middelen
moet zorgen dat Grundt morgen om tien
uur niet mee op jacht gaat en dat je hem
op een of andere manier tot twaalf uur aan
de praat moet houden. Dat ls alles wat lk
weetMaar Francis is het een of ander
van plan en jij en ik moeten op hem ver
trouwen. Luister nu goed. Ik zal tegen
Grundt zeggen dat ik je gesmeekt heb toe
te geven en dat je begint te weifelen. Zeg
vanavond niets meer, draai er om heen als
hij morgenochtend om antwoord komt, zeg
dat je nog niet tot een besluit hebt kunnen
komen en vraag hem om kwart voor tienen
te spreken, als hij op het punt staat om
met de anderen mee te gaan. De rest laat ik
aan jou over. Goedennacht, Des, en geef den
moed maar niet op.
Maar jij Monica? zuchtte lk wat moet
er van jou worden?
Er kwam een blos op haar bleek gezicht.
Des. antwoordde ze met een vagen glim
lach, we zijn nu bondgenooten. Als alles
goed gaat, ga lk met jou en met Francis mee.
En meteen was ze verdwenen. Een oogen
blik later kwam Schmalz met een paar sol-
dat-en en ze brachten me naar beneden In
een donker keldergewelf, waar ik voor den
nacht werd opgesloten.
Iemand schudde rrilf bij den schouder. Wie
was dat? Waar was" ik? Ik ging overeind zit
ten, wreef mijn oogen uit en ontwaakte voor
de verschrikkingen van èeh'nleuwen dag.
De sergeant Stónd in de deuropening van
de cel.
U moet boven" komen!
HIJ bracht me naar de biljartkamer, waar
Grundt, frisch gewasschen en geschoren,
poedel-netjes, aan een schrijftafel in den
zonneschijn zat, terwijl hij brieven las en
van zijn koffie slurpte. Een klok op een con
sole boven zijn hoofd, wees acht.
U wilt me .spreken, geloof ik, zei hij on
verschillig, terwijl hij zijn oogen liet gaan
over een brief dien hij in de hand had.
U moet me wat meer tijd geven, Herr
Doktor, antwoordde ik.
Ik was eenvoudig uitgeput gisteravond
en ik was niet in staat om de dingen in het
juiste licht te zien. Als u me nog een paar
uur uitstel zou willen geven
Er was een nederige toon in mijn stem, die
hem scheen te treffen.
Ik ben niet onredelijk kapitein Okewood,
zei hij, maar ik waarschuw u, dat ik er
niet van houd om een loopje met mij te la
ten nemen. Ik geef u tijd tot....
Het ls nu acht uur, viel ik hem in de
rede, ik zou u willen vragen: geef me tot
tien uur uitstel. Kunt u zich daarmee ver
eenig>n?
Horrelvoet knikte toestemmend.
Breng dezen man naar boven naar mijn
slaapkamer beval hij'den sergeant. Blijf
bij hem terwijl hij zijn ontbijt krijgt en breng
hem om tien" Uur weer hier. En zeg tegè'n
Schmidt dat hij mijn auto hier voor de
deur laat staan; hij hoéft'niet-te wachten
als hij bij'het jagen noodig ls; ik zal zelf
wel naar het jachtterrein chauffeeren.
Ik herinner me niet precies wat daarna
gebeurde. Ik gebruikte een ontbijt, maar had
er geen idee van wat ik eigenlijk at en de
sergeant, een model van Pruisische disci
pline, weigerde met een nijdig fronsen van
zijn wenkbrauwen, om zich in een gesprek
met mij te begeven. Mijn „moreei", zooals
men dat van een leger zegt, was heel slecht,
en als lk nu aan dien ochtend terugdenk,
geloof lk, dat het niet veel gescheeld heeft,
of ik was flauw gevallen.
En zoo zat ik daar maar en wachtte en
hoorde in en om het huis de toebereidselen
voor de Jacht maken. Er was druk rumoer
van stemmen, gestamp van zware schoenen
in de hall, geratel van wielen en paarden
getrappel op het .voorplein. Langzamerhand
stierven de geluiden weg en overal werd het
stil. Even later, de klok wees tien, begeleidde
de sergeant mij naar beneden, naar de bil
jartkamer.
Grunt zat daar nog. Een gloeiende golf
van woede sloeg naar mijn hoofd toen ik
hem daar zoo zag ziften dik en welgedaan
en stralend van triomfantelijk genoegen. De
aanblik van onzen doodsvijand gaf mij de
stimulans die ik noodig had. Mijn zenuwen
waren "absoluut overspannen, maar ik wist
dat ze deze laatste" spanning nog moesten
doorstaan, dat ik mij deze twee uren moest
dwingen om mijn zelfbeheerschlng te be~
houden.
En daarnaals er Iets gebeurde
Grundt zond den sergeant weg.
Ik kan nu zelf wel op hem passen zei
hij, op een laatdunkend en toon, die bewees
hoe zeker hij zich voelde van zijn succes.
De sergeant salueerde en verliet de kamer;
zijn voetstappen echoden door de gangen,
als de looden voetstaopen van» het Noodlot,
onmeedoogend, onontkoombaar
HOOFDSTUK XIX.
De afrekening met Horrelvoet.
Ik keek naar Horrelvoet.
Ik moest voorzichtig en methodisch te
werk gaan. Door mijn weloverdacht plan
nauwkeurig uit te voeren hoonte ik hem twee
uur lang in die kamer te hóuden. Ik moest
over vier punten met hem argumenteeren
en voor ieder van die punten had ik een
kwartier gerekend; als ik hem nu maar in
den waan kon brengen dat hij als overwin
naar uit het strijdperk zou treden zou ik hem
daar wel zoo 1-" - 'runnen houdenmaar
twee uur duui lang. het zou een dubbelt je
op zijn kant
(Wordt vervolgdO,