POSTZEGELRUBRIEK RAADSELS Raadseloplossingen RUILRUBRIEK BRIEVENBUS DE BEVRIJDING. Er was eens een klein meisje, dat Gercia neette. Het was een lief, braaf kind en zij was de vreugde van haar ouders. Des avonds als het ging scnemeren ging zij met haar moeder aan het venster zitten om te wach ten tot vader thuis kwam van zijn werk. Moeder vertelde haar dan al tijd prachtige, oude sprookjes, zoo veel en zoo lang, dat Gerda vol ver bazing in haar handen klapte, omdat moeder zoo veel wist. Maar er was één verhaal, dat Gerda het liefst van alle hoorde. Dat ging over een groot kasteel, dat rondom door een breede gracht was ingesloten. In dat gasteel zat een prinses gevangen, die door niemand gered kon worden omdat er niemand was. die over het breede water kon komen. Er was geen brug en er waren geen booten en bovendien werden de groote deu ren in den slotmuur streng bewaakt. Des nachts bij volle maan had men het arme prinsesje weieens op den muur zien staan en had men duide lijk gezien, dat zij weende. Zoodra echter de zon aan den horizont ver scheen moest het prinsesje vluch ten, want op den dag mucht niemand haar zien.... Haar bevrijding was dus niet mogelijk; alleen wanneer het een lief en braaf meisje geluk ken zou binnen in het kasteel te ko men, dan zou de prinses weer haar volle vrijheid terug krijgen. Maar geen enkel meisje zou dit kunnen probeeren, daarvoor was het water te diep en te breed en bovendien, al zou zij heel goed kunnen zwemmen, dan waren de muren aan den over kant toch te hoog om er overheen te klimmen. Dit verhaal hoorde Gerda eiken keer opnieuw met de grootste belang stelling aan. Zij voelde zulk een groot medelijden met het arme prinsesje, dat maar nooit over het breede wa ter kon komen. Telkens moest Gerda aan haar denken en zoo kwam het, dat zij eindelijk het besluit nam toch eens te probeeren of zij het prinses je misschien kon redden. Zij zou pro beeren in het slot te komen en daar alles eens goed bekijken. En op een avond, toen moeder haar naar haav kamertje gebracht had, maakte Gerda zich stilletjes ge reed om naar het kasteel te gaan zoeken. Spoedig was zij buiten en op weg. Eerst was zij wel een beetje bang, maar weldra vatte zij meer moed en schreed dapper voorwaarts. Na een kwartiertje loopen reeds, kwam zij op een heuvel van waar uit Zij een goed gezicht had op de naaste omgeving. De maan stond helder en in zijn licht zag Gerda in de verte een bosch, althans zoo zag het er wel uit. En boven de boomen uit zag zij de torens van een groot gebouw oprijzen. „Zou dat misschien al het kasteel van het prinsesje zijn?" dacht Ger da en snel liep zij verder in de rich ting van de torens. Zij had nog niet ver geloopen, toen zij merkte dat zij zich niet vergist had. Alles wat zi1 2ag kwam volkomen overeen met wat moeder van het kasteel verteld had. Zij liep steeds verder, met van op winding gloeiende wangen en weldra stond zij voor het breede water. Ach Ja, dat was natuurlijk de gracht 1 Het prinsesje kon er niet over komen! Dadelijk ging Gerda oo zoek naar een brug maar hoe zij ook zocht, zij vond er geen. Ook niets anders vond zij, geen bootje, geen vlot, niets! Treurig en moe zette zij zich eindelijk neer in het hooae gras langs de oevers en zuchtte half luid: ,.Nu heb ik het geheele eind van huis naar hier geloopen om het prin sesje te verlossen en nu kan ik haar toch niet helpen! Wat moet ik nu doen?" En diep nadenkend zat zij daar! Zij kon echter met geen mogelijk heid een manier vinden om over het water te komen. Daar voelde zij opeens, dat iemand haar schouder aanraakte. Verschrikt sprong zij op en draaide zich om. Een klein mannetje stond achter haar, nog kleiner dan zij zelf was. „Wie zijt gij en wat wilt U?" riep zij luid. „Je behoeft voor mij niet zoo te schrikken! Ik doe je toch geen kwaad!" „Maar wat wilt U dan van mij?" vroeg Gerda bevend. „Ik wil Je helpen, lief kind. Ik weet precies waarom Je hier geko men bent en lk weet ook, dat je een lief en braaf meisje bent en daarom ook in staat bent om het arme prin sesje te verlossen!" Verbaasd had Gerda naar het ka boutertje, want dat was hij, geluis terd. Tot het uiterste verheugd over zijn vriendelijke woorden kwam zij een stapje nader en zei: „Kunt gij mij helpen? En wilt U het ook? O. wat bent U een goed mannetje. Nu heb ik tenminste den weg niet voor niets geloopen. Kun nen wij dadelijk in het kasteel gaan?" „Stil, stil! Zoo overhaast gaat het niet, hoor! Zoo erg eenvoudig is het niet! Maar als je geduld hebt, dan komt alles ln orde!" „Geduld heb ik!" riep Gerda uit. „Dat heeft moeder mij geleerd en ik wil U bewijzen, dat ik geduldig ben!" -Nu, dat is dan maar goed ook; zooveel te gemakkelijker zullen wij bij de prinses kunnen komen. Volg mij maar!'- Het dwergje liep nu een eind langs het water voort en Gerda volgde hem op den voet, zonder een woord ver der te spreken! Eindelijk kwamen zij bij een hollen boomstam, waar de kabouter bleef staan. „In dezen hollen boom staat een ladder, die naar beneden in de aar de voert. Ik zal voorgaan en hem al- dalen; gij moet volgen!" Met deze woorden nam hij uit een hoekje onder den boom een lan taarntje en maakte licht. Met een sprongetje zat hij in den boom en verdween vlug in de diepte. Toen hij al een stukje den ladder af was ge daald, riep hij Gerda toe hem te vol gen. Ook zij klom op den boomstam en daalde de sporten van den lad der af. Het kaboutertje stond bene den en liet het licht zoo vallen, dat Gerda alles goed kon zien. Na een oogenblikje stond ook zij op den grond. Voor haar zag zij een lange, donkere gang. De dwerg nam haai nu bij de hand en voerde haar met zich mede. terwijl hij het zachts licht op de wanden van de gang liet schijnen. Gerda kon het natuurlijk niet zien. maar zij bsgreep. dat zj onder het water van de gracht door liepen. Het loopen duurde vrij lang, maar tenslotte begon de onde •aard- sche weg te stijgen en nu duurde hei niet lang meer of Gerda zag, dat zij weer op den beganen grond kwa men. Bij den uitgang van het hol, duwde het dwergje de takken van een rozenstruik op zij en nu stonden zij op het slotplein.... binnen de muren! „Nu moeten wij vlug en voorzich tig verder gaan, totdat wij aan den Bevrijdings-trap komen, die naar het binnenste van het kasteel voert." fluisterde het mannetje en snel nam hij Gerda met zich mede. Nauwelijks echter had het meisje haai" voetje op de eerste trede gezet or daar ver scheen voor alle ramen van het kas teel een helder licht. Overal schenen opeens de lichten ontstoken te zijn en het gansche slotplein was nu dui delijk te zien. Zooeven was alles nog ln diepe duisternis gehuld geweest. Maar er gebeurde nog meer. De groote deuren, die toegang verleen de tot het inwendige van het kasteel sprongen opeens open en twee dienstknechten verschenen op den drempel. Zij schaarden zich dadelijk naast Gerda en vergezelden haar naar binnen. Nu werd Gerda toch wel een beetje angstig, want zij was er niet op voor bereid geweest, dat zij zoo vol statie voor de prinses gebracht zou worden. Zij had eerder gedacht dat het prin sesje in een kerker zuchtte, maar dit scheen toch niet het geval te zijn. Enwat moest zij nu eigenlijk tegen de prinses zeggen? Maar veel tijd om daarover na te denken had zij niet meer. De belde dienstknech ten bleven plotseling voor een groote deur die geheel van ebbenhout was en met zware edelsteenen Ingelegd staan, Zij openden de beide vleu gels en noodigclen Gerda uit binnen te treden. Maar Gerda stond een oogenblik als verblind door al de schittering van het goud en zilver en van de edelsteenen, welke zij overal zag. Op eens hoorde zij haar naam roepen en onwillekeurig deed zij een stap voor uit om te zien waar de lieve stem vandaan kwam. En daar zag zij aan het einde van de zaal eindelijk de prinses, die haar heel vriendelijk toe knikte en zeide: „Wat.doet mij dat een plezier, lieve Gerda, dat je eindelijk gekomen bent om mij te bevrijden. Al heel lang heb lk op je gewacht. Kom nu hier hier en ga naast mij zitten." Bij deze woorden voelde zich Ger da weer geheel op haar gemak ge steld en verheugd liep zij thans op de prinses toe om haar de hand te drukken. Maar de prinses trok haar naar zich toe en kuste haar op het voorhoofd. Dan sprak zij weer: „O, ik dank je, dat je gekomen bent, want nu b enik eindelijk weer vrij en kan mij weer nftar buiten be geven en met andere menschen om gaan. Nu is het breede water ook geen hindernis meer voor mij!" „En waarom mocht gij dit kasteel dan nimmer verlaten?" vroeg Gerda nieuwsgierig. „Omdat ik een ridder moest vol gen. die wreed en bloeddorstig was en dat wilde ik niet. Daarom werd dit kasteel betooverd en ik werd er in opgesloten. Later hoorde, ik, dat alleen een lief en braaf klein meisje mij redden kon als zij er in slaagde de treden van den Bevrijdings-trap aan te raken!" „Een kabouter heeft mij den weg naar hier gewezen," vertelde Ger da nu. „Ach, dan ben ik bijna zeker dat die kabouter vriend Vredesoog is, die altijd zoo goed voor mij geweest is," glimlachte de prinses. „Gij woont hier echter wel veel mooier dan wij het hebben, prinses," zuchtte Gerda in bewondering voor de schitterende omgeving. „Zou jij hier wel willen wonen?" vroeg de prinses. „O, ja, dolgraag! Maar dan zouden mijn ouders natuurlijk ook hier in het kasteel moeten zijn!" lachte Gerda. „Dat is lief van je!" sprak de prin ses ernstig, „hoe zouden zij het vin den als ik jullie allemaal hier liet wonen?" „Maar mijn ouders kunnen toch niet door den hollen b\m kruipen; die opening is veel te smal!" riep Gerda uit. „Dat is ook ln het geheel niet noo- dig, hoor!" zei de prinses weer, „je moet weten, dat er op hetzelfde oogenblik dat hier. de lichten aan gingen ook een brug over het wa ter ontstond, die nu altijd daar blijft net als vroeger, toen was er ook een!" Verbaasd hoorde Gerda dit aan. Nu had zij geen rust meer en riep: „Maar dan ga ik oogenblikkeiijk naar huis om vader en moeder hier te halen!" De prinses lachte, stond op en wenkte naar een bediende dat hij een koets moest inspannen om Ger da thuis te brengen en haar ouders to halen. De man haastte zich om aan het bevel te voldoen en spoedig daarna reed Gerda reeds over de nieuwe brug, op weg naar huis. Haar ouders wisten niet wat zij er van denken moesten, toen zij het wonderlijke avontuur vernamen, maar natuurlijk, zij wilden het prin sesje niet beleedigen en stapten bij hun dochtertje ln het rijtuig, dat da delijk in flinke vaart terugreed. En het prinsesje was hoogst ge lukkig, dat zij de ouders van Gerda ook leerde kennen en zij drong er op aan, dat de lieve- menschen bij haar bleven wonen. En zoo geschiedde het. Nog tien tallen van jaren daarna woonde Gerda met haar vader en moeder ln het kasteel en zelfs toen zij allang getrouwd was en zelf kinderen had, woonde zij er nog, in vrede ên ge lukkig! DANZIG XII In 1923 kregen we eveneens hoo- gere waarden voor de portzegels. De teekening der zegels is dezelfde als die van de serie 192123. Het waren 10 Mark, 20 Mark, 50 Mark. 100 Mark en 500 Mai'k (alle lila). Enkele van deze waarden werden 'fc zelfde jaar overdrukt met nog hoogere waarden nj. 500 op 50 M. 10.000 op 20 M. 50.000 op 500 M. en 100.000 op 20 M. (alle lila). Grootte van de vakjes 2.8 bij 2.3 c.M. Gedurende 192327 verscheen een geheel nieuwe serie portzegeis ln de nieuwe geldswaarden. De zegels ver- toonen een ovaal in de breedte, waarin 't waardecijfer vermeld staat. Daarboven staan de bekende leeuw tjes, die 't wapen van Danzig torsen. Onder 't ovaal staat: „vom Empfan ger elnzuziehen". De waarden ziini 5 pfennig, 1, 10 20, 30, 40, 50, 60, Ï00 pfennig en 3 gulden (alle blauw, ter wijl 't waardecijfer en 't woord gul den van de laatste rood zijn). Groot te van de vakjes 2.8 bij 2.3 cM. Zie voor de Indeeling 't schetsje. M/l Saao /aa*0 'P <7> <■'/-> la-* Jo- '*/f Nieuwe deelnemers: 317. G. Vermeulen, Bloemhol'str. 10 318. J. W. Kooijmans, Velserstr. 36. 319. Jan de Keizer, Saracenenstr. 1 320. W. P. de Keijzer, Joh. de Breukstraat 28. 321. P. Vinken, Patrimoniumstr. 6. 322. J. W. Bönker, Jan Steenstr. 41. 823. H. J. J. Slotkerker, Saenre- damstraut 34 (naam slecht leesbaar) 324. Corry Hartman, Slachthuis straat 91z. 325. C. Hündling, Pijlslaan 12. No. 320, W. P. de Keijzer, mag tij mij een paar mooie zegels komen uitzoeken. C. Hündling vraagt mij of ik nog wat oude 1 cent zegels van Nederland kan gebruiken. Natuur lijk, kan lk dat; allicht zijn er an dere rubriekers, die zoo'n zegel nog niet hebben. Over 't algemeen ver geten de meeste rubriekers, dat deze rubriek een ruilrubriek is. Velen zijn er, die nooit eenige ruilmateriaal In zenden. Natuurlijk zorg ik zelf voor 't meeste materiaal, maar 't valt niet mee altijd voldoenden voorraad te hebben. Ruilmateriaal in gesloten enveloppe bij mij in de bus zonder te bellen. Door ongesteldheid zijn Ie zendingen wat opgeschort, doch vol gende week hoop ik ze weer in om loop te brengen. S. Rustenburgerlaan 23. De raadselprijzen voor de maand Februari zijn bij loting ten deel ge- pallen aan DIEREN VRIENDJE, HAGENAAR, JUFFERTJE SCHRIJFGRAAG en en DE KLEINE ULBO die ze Woensdag 6 Maart bij mij mo gen afhalen. (Deze raadsels zijn Ingezonden door Jongens en Meisjes, die Onze Jeugd lezen.) Iedere maand worden onder de beste oplossers vier boeken verloot. AFDEELING I (Leeftijd 10 jaar en ouder) 1. (Ingez. door t Kloppertje.) Ver borgen schuilnamen. a. Wie is Rob Rodese? b. Wie is Ber Oore? 2. (Ingez. door Eikeltje.) Tweemaal r en tweemaal s Eenmaal o en tweemaal t Eenmaal e en eenmaal u 't Is een spreekwoord, weet ge 't nu? 3. (Ingez. door Boschelfje.) Strik vragen. a. Waar hebben de rivieren geen .water? b. Wat wordt kleiner, hoe meer Snen er aan trekt? c. (Ingez. door Eikeltje.) Toen je er nog niet was, had je hem niet. Toen je hem pas had, wist je 't En nu je hem hebt, gebruiken an deren hem meer dan jezelf. d. Welke stad staat hier: S S S S S e. En hier: Z Z Z Z Z Z? 4. (Ingez. door Tilburgertje.) Neem uit de volgende plaatsen tel kens één letter, zoodat gê een Ru- briekertjesnaam krijgt. Apeldoorn, De Bilt, Hoorn',-Frieze- veen, Antwerpen, Doorn, Joure, Amersfoort, Sittard. 5. (Ingez. door Hagenaar.) Ik ben een Rubriekertjesnaam van (37 Iptlpi-Q 12 1*3 14 15 16 17 is een deugd. 8 9 5 is een meisjesnaam. 12 13 5 6 7 is een jongensnaam. I 10 11 12 13 11 is geen meisje. II 2 3 is een vervelend meisje. 4 6 5 7 is een verscheurend dier. 6. (Ingez. door Appelmootje)Drie- hoekraadsel. X X X X X een meisjesnaam. een meisjesnaam. een verkorte jongens- oi meisjes naam. een klinker De kruisjes moeten denzelfden naam vermelden. AFDEELING II (Leeftijd 9 jaar en jonger.) 1. (Ingez. door het Groentje.) Strikvragen. a. Een matroos deelde een appel ln vieren. Hoe laat was het toen? b. (Ingez. door Goudelfje.) Als een neger in de roode zee valt, hoe komt hij er dan uit? c. Waarom loopt een kraai en hipt een musch? 2. (Ingez. door Rankvoetje.) Neem uit onderstaande Rubrieker- .tjesnamen telkens één letter, zoodat er een nieuwe Rubriekertjesnaam komt. Bruinoogje, Draaitol, Dempsey, Wenda, Rankvoetje, Zevenster, Den- eppeltje. 3. (Ingez. door Goudlokje.) Ik ben een Rubriekertjesnaam van 11 letters. 4 5 5 6 heeft een vogel. 1 2 3 4 5 6 is edel metaal. 9 7 8 9 hangt ln onze gang. 10 11 is een verkleiningswoord. 4. (Ingez. door Hagenaar.) 3 maal a en 1 maal k 1 maal m en 1 maal r en ten slotte inog één 1, en je kent dit Noord-Hol- landsch stadje wel. 5. (Ingez. door Het Twentsche Boerinnetje.) Mijn geheel is een spreekwoord van 21 letters. 18 19 20 groeit op het land* 6 7 8 9 10 dient voor verwarming. 17 14 15 16 is een bosch. 3 1 2 12 1 9 is in de badkamer. 18 19 12 gebruikt ae vlsscher. 21 4 5 is een boom. 13 14 15 16 is duur. 3 9 18 12 vindt men op een weide. 11 13 18 is een meisjesnaam. 6. (Ingez. door Goudsterretje.) Mijn geheel is een deel van de Ooster-Sehelde en bestaat uit 7 let ters. 1 2 3 4 is lekker in de koffie. 5 6 7 wordt in de huishouding ge bruikt. De raadseloplossingen der vorige week zijn: AFDEELING I. 1. a. De schaduw, b. de ecoo, c. luis tervinken, d. brandnetels, e. Je naam f. stuifmeel, g. roest, h. zoutzuur, 1. het kalf, j. bloembedden, k. de B. 1. haantje v. d. toren. m. 2. Enrico 3. a. Anna. b. Emma. c. Marie, d. Gijs, e. Bram. 4. Roetkopje. 5. Kalender. AFDEELING It 1. Poesemoedertje. 2. Nederland. 3. a. Met 3 letters, b. Oogappel, c. Voor een hoedenwinkelier, d. Zout vat. e. Grootvader, vader en zoon. f. Een schoen, g. Aan de buitenzijde, h. De zon. i. De sporen van een haan j. Jasmijn, k. Ze gaan elkaar zwij gend voorbij. 1. Een vlieg kan vliegen maar een mug kan niet muggen, m. Voor den Dorn te Utrecht. 4. Aardbei. 5. Vele kleintjes maken een groote. 6. Panorama. Goede oplossingen ontvangen van: Enrico 6 Den appeltje 5 Verkeers agente 6 Krullebol Steilhaar 6 Sa rina 6 Dierenvriendje 6 Bloze Krieks- ke 6 Draaitol 6 Biliy Boe 6 Lilliput- tertje 5 Pelikaan 6 Dwingeland 6 Boschwachter 5 Soeraya 0 Groenling 5 Brillanlster 0 Dempsey 6 Danse resje 5 Rosette 5 Juffertje Wildzang 5 Eenigst kind 6 Arretje Noff 6 Ha genaar 5 Helpt Elkander 6 Jupiter 5 Tramstudent 6 Moeders Hulp 5 Kleine Ulbo 5 Boterbloempje 5 Sul tan Elbrahim 6 Heliante 6 Duizend- schoontje 6 De kleine Vogelvriend 6 De kleine Violist 6 Wilgenroosje 6 Libra 6 Capricornus 6 Robbedoes 6 De kleine Timmerman 6 Rosette 5 Juffertje Wildzang 4 Poppenaaistertje 3 Ell'enprinsesje 5 Meerkoet 6 Juf fertje Wildzang 3 Piet Hei 6 Draaitol 6 Dierenvriendje 5. Vaders Hulp 5 Hagenaar 6 Malo- pe 4 Boekenverslindster 4 Krielkip 5 Tramstudent 6 Clara Tromp 6 Ro zenelfje 4 Viooltje 5 Wenda 4 R. Sleeuw 5 Pelikaan 4 Dwingeland 4 Bloemenfee 6 Billie Boe 3 Papaver- tje 4 Bellefleur 6 Goudreinet 6 Jan Trip 6 Jan Tree 6 Floris V 6 De Woudlooper 6 Sering 4 De kleine Kweeker 4 't Kloppertje 6 Het Klap- roosje 4 Piggelmeetje 1 Huishen 3 Ber B. 6 Snibbelaartje 6 De kleine Metselaar 6 Don Frederik 6 Pioen roos 6 Roodwangetje 0 Tilburgertje 0 Figuurzager 1 Doornroosje 1 Groen ling 6 Bloze Kriekske 5 Meiklokje 5 Zwaluw 5 Buffalo Bill 5 Janmaat 5 Doornroosje No. 2 5 Juffertje Schrijf- graag 6 Sterrekoningin 2 Dempsey 4 Fabrieksmonteurtje 5 Sarina 6 Krul lebol Steilhaar 4 Brillantster 6 Oblone 6 Zevenster 6 De kleine Bou wer 3 Blauwoogje 5 Mannetje 6 Vlin derfee 5 Darwinlulp 5 H. B. Kuin 6 Boschviooltje 3 Meidoorntje 3 Blond- kopje 3 Hansje Teddybeer 6 De klei ne Bakker 6 Enrico 5 Denappeltje 5 Lilian 6 Attalanta 5 Goudoogje 6 He liante 5 Hcbatje G IJsmannetje 5 Vrouwtje Ulebuut 6 Denneknopje 2 Een naamlooze 2 De Schipperin 4 L. P. Hessels 6 Verspringer 6 Hardloo- per 6 Appeltje 6 Appelmootje 8 Boschelfje 5 De kleine Jager 4 Jupi ter 5 Hanniedoddie 4 Kroeskopje 6 Poesenmoedertje 5 Boschwac'nter 4 Knacelijntje 5 De kleine Lord 5 Vlij tige Schooljongen 2 Pierenbeschevm- stertje 1 Zeester 4 Alba 6 Soerava 5 Roetkopje 6 Schaatsenrijder 6 Moe ders Hulp 5 Kleine Ulbc 5 Sneeuw klokje 6, W. LASSCHUIT, Gr. Houtstraat 155z., wil groote platen van Texel- Album rullen voor Kamerpl. pl. 1 gr. tegen 3 kl. of 1 gr. Rulltljd iederen avond (behalve Zaterdag en Zondag) na 7 uur. M. RIETMAN. Gen. de La Reystr. 67, Haarlem-Noord wou zoo graag een Jong katertje hebben. Ze wil het zelve wel aan 't opgegeven adres ko men halen. Brieven aan de Redactie van de Kinder-Afdeeling moeten gezonden worden aan Mevrouw BLOMBERG- ZEEMAN, v. d. Vlnneatraat 21rood. In de bus gooien zonder aan bellen. W. L. Je was er deze week al heel vroeg bij. Spijt net je, dat het schaatsenrijden weer is afgeloopen? Heb Je de bestelde boeken nu ontvan gen. Je plannen juich lk toe. Ik vind 't heusch niet noodlg, dat de deelne merslijst in Onze Jeugd komt te staan. De boekenlijst zal ik plaatsen. WILLEM VAN DER L. Ga je nog een kijkje nemen op de Jaarbeurs? Ben Je Woensdagavond nog naar die bijeenkomst geweest? Heb je nu een ander boek uit O. B.? DUIZENDSCHOONTJE. Wat is je wensch onverwacht vervuld, hè? Het glijden is nu zcxer afgeloopen. Ga nu maar prettig in je boek lezen. HELIANTE. Staat, de slee nu weer op zolder? Je hebt gelijk, dat je aan den Sint van 1929 een paar schaatsen VTaagt. Moeder is zeker ook blij, dat de strenge wintervorst is afgereisd. BEP S. Wat aardig, dat je in Duisburg om me dacht en me zoo'n mooie kaart stuurde- Ik denk ook nog wel eens aan jullie aardig trio. Gaav. hét- allen goen? FElvHA v. N. Je bent welkom. Als Je iets niet weet, vraag het dan maar aan Alpenroosje. Jullie mogen best samen werken, 't Is niet nood zakelijk, dat Je een schuilnaam kiest. SLAAPMUTSJE. Ik geef je dezen naam maar, omdat er ook al een Mimi Poesekat is. BOTERBLOEMPJE. Nog wel ge feliciteerd met den verjaardag van de beide zussen. Dat is een feestelijk weekje. Hoe gaat het nu met broer tje? Heeft moeder minder pijn ln haar arm? Gelukkig, dat je een paar dagen thuis mocht blijven om te helpen. TRAMSTUDENT. Je schrijft netjes en duidelijk. De letters kun nen nog wel wat mooier worden, maar dat komt wel in orde. Je raad sels zijn goed. Wanneer ze in de Ru briek staan, mag je ze natuurlijk ook inzenden. JUPITER. Je raadsel is goed. HELPT ELKANDER. 't Is maar prettig, dat jij nu hebt leeren schaat sen rijden. Ja, ik verlang naar de lente. Als straks het zonnetje gaat schijnen en je ziet groene puntjes aan struik en heester ben je vast ook blij, dat de winter is heen gegaan. HAGENAAR. Je hebt duidelijk geschreven met potlood. Blijf dus maar met potlood schrijven. Ja. er stonden verkeerde cijfers in de Ru- briekertjeslijst. Ik zal het deze week weer geheel in orde brengen. Je raad sels zijn goed. ARRETJE NOFF. Je raadsels zijn goed. Wat zielig, dat je op je verjaardag ziek was. Je hebt toch nog een fijnen verjaardag gehad. Ben je nu weer beter? E:iNIGST KIND. Dus nu doe Je getrouw mee? Ik zal eens kijken, of je je belofte houdt, 't Is heusch niet erg als je een keertje overslaat. JUFFERTJE WILDZANG. Jij bent maar een flinke helpster. Heb je ln Oegstgeest ook familie wonen? Welk boek heb Je uit O. B.? DE KLEINE VIOLIST. 't Doet de Oude Knagelijn vast plezic-r, als ze leest, dat je haar opstel zoo aar dig vindt. De winter heeft misschien nog niet eens voorgoed afscheid ge nomen. Maart en April kunnen nog rare dingen doen. ORCHIDEE. Heb je nog veel huiswerk? Je hebt maar heerlijk van 't ijs geprofiteerd, 't Spreekt vanzelf, dat er veel werk moest olijven lig gen. Ut zal nu eens kijken, of je je goede beloften aangaande onze Ru briek nakomt. Zijn vader en moeder weer genezen van de griep? KRULLEBOL STEILHAAR. Pret tig kind, dat je zoo'n heerlijken ver jaardag hebt gehad. Wat heb je al zoo gekregen? DENAPPELTJE. Hoe is het er nu mee? re hebt er wel van gelnst, kind. Een lesje voor 't leven hé? Hoe gaat het nu met moeder? ENRICO. Ja ik kan me voor stellen. dat de zee een schitterenden aanbiik bood. 't Was zeker heel stil aan 't strand. ROSETTE. Jij bent zeker ook blij, dat de koude voorbij is. Is ,1e onderwijzer nog ziek? We! gezellig, dat Snibbelaartje bij je in ae klas zit. Is je neefje weer beter? Heb je nog los leeren schaatsen rijden? Je raadsel ls goed. Je verlangt zeker: hard naar 16 Maart. Moet je er veel. voor oefenen? DANSERESJE. t Deed me ge noegen weer eens wat van je te hoo- ren. Welk boek heb je nu uit O. B.? Ik wil graag gelooven, dat moeder je thuis best kan gebruiken. Ben je een handige winkeljuffrouw? Zoodra ik een raadsel van je tegenkom, zal ik het plaatsen. BRILLANTSTER. -r- Je hebt ze ker een flinken steun aan vader ge had met schaatsen rijden. Als er nu weer ijs komt, ben je het vast nog niet verleerd. GROENLING. Je raadsels zijn goed SOERAYA. Je raadsel ls goed. Heb je nog fijn schaatsen gereden met tante en neefje? Wat gezellig dat je 's Zondags altijd naar Oma gaat. Zondag kon je zeker niet meer over 't ijs loopen. DWINGELAND. - Hoe gaat het nu met Juffie? Ztfn de meeuwen er nog? Nu er weer open plekken zijn, ls er gelukkig weer voedsel voor hen. PELIKAAN. Heeft moeder nog vrij voor je gevraagd? Zijn de nieuwe schaatsen ingewijd? Wat was dat een onvergetelijke Zondag dien jul lie bij grootmoeder hebben doorge bracht. Wat aardig, dat 't kleine nichtje al glijden kon. LILLÏPUTTERTJE. Koe gaat het mot de brandwond? Dat zal zeer gedaan hebben, kind. Moet je nog T rusten? Is je onderwijzer nog ziek? Je mag best tante boven je briefje zetten. PIET HEIN. -- Heb je deze week ook nog schaatsen gereden? Wel Jam mer, dat je de vorige week te laat was. Was 't geen reuze meevaller, dat je de schaatsen weer voor den dag kon halen? SARINA. Ik kon best begrij pen, dat je door al die prettige din gen geen tijd kon vinden voor een briefje. Je mag best tante boven je brieven zetten. JUFFERTJE WILDZANG. N» kwam je briefje prachtig op tijd. Ook weer de schaatsen onder gehad? Misschien dooit het wel weer, als je dit leest. De winter is een. rare kwant.' Je raadsel is goed. BILLY BOE. Je hebt gelijk jon gen: 't is een wintertje zonder eind. De schaatsen worden wel gebruikt, 't Gaat jou nog niet vervelen, hè? Nu mij wel een beetje. ELFENPRINSESJE.— 'k Vind het even prettig als jij, dat Je weer te rug bent gekomen. Je hebt het raad-j seis oplossen nog niet verleerd. POPPENAAISTERTJE. Knap zoo, dat je alleen de raadsels wou oplossen. Ben je nu lid geworden van O. B.? Je raadsel is goed. DANSERESJE. Nu was je prach tig op tijd. In raadsel 6 was een cij fertje weggevallen. Je ingezonden raadsel is goed. SNEEUWBALLETJE. Ja., dat is best, Juohte je. toen het Maandag weer aan 't vriezen was? Bond je de schaatsen dadelijk weer aan. Wat heb je dikwijls vrij gehad. Hoe heette dat mooie jongensboek? DRAAITOL. Je mag best oo een half velletje schrijven. Wees maar zuinig op het mooie postpapier. Jam mer, dat jullie klas niet mee mocht naar Marken. Nu maar hopen een volgend jaar. ROSETTE. Wat droevig, dat grootmoeder voor goed is heenge gaan. Hoe is 't nu met zusje"? Ik hoop dat je me de volgende week betere berichten kunt zenden. Je raadsel ls goed.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 16