POSTZEGELRUBRIEK
RAADSELS
Raadseloplossingen
RUILRUBRIEK
BRIEVENBUS
DE BEVRIJDING.
Er was eens een klein meisje, dat
Gercia neette. Het was een lief, braaf
kind en zij was de vreugde van haar
ouders. Des avonds als het ging
scnemeren ging zij met haar moeder
aan het venster zitten om te wach
ten tot vader thuis kwam van zijn
werk. Moeder vertelde haar dan al
tijd prachtige, oude sprookjes, zoo
veel en zoo lang, dat Gerda vol ver
bazing in haar handen klapte, omdat
moeder zoo veel wist. Maar er was
één verhaal, dat Gerda het liefst
van alle hoorde. Dat ging over een
groot kasteel, dat rondom door een
breede gracht was ingesloten. In dat
gasteel zat een prinses gevangen,
die door niemand gered kon worden
omdat er niemand was. die over het
breede water kon komen. Er was
geen brug en er waren geen booten
en bovendien werden de groote deu
ren in den slotmuur streng bewaakt.
Des nachts bij volle maan had men
het arme prinsesje weieens op den
muur zien staan en had men duide
lijk gezien, dat zij weende. Zoodra
echter de zon aan den horizont ver
scheen moest het prinsesje vluch
ten, want op den dag mucht niemand
haar zien.... Haar bevrijding was
dus niet mogelijk; alleen wanneer
het een lief en braaf meisje geluk
ken zou binnen in het kasteel te ko
men, dan zou de prinses weer haar
volle vrijheid terug krijgen. Maar
geen enkel meisje zou dit kunnen
probeeren, daarvoor was het water
te diep en te breed en bovendien, al
zou zij heel goed kunnen zwemmen,
dan waren de muren aan den over
kant toch te hoog om er overheen te
klimmen.
Dit verhaal hoorde Gerda eiken
keer opnieuw met de grootste belang
stelling aan. Zij voelde zulk een groot
medelijden met het arme prinsesje,
dat maar nooit over het breede wa
ter kon komen. Telkens moest Gerda
aan haar denken en zoo kwam het,
dat zij eindelijk het besluit nam toch
eens te probeeren of zij het prinses
je misschien kon redden. Zij zou pro
beeren in het slot te komen en daar
alles eens goed bekijken.
En op een avond, toen moeder
haar naar haav kamertje gebracht
had, maakte Gerda zich stilletjes ge
reed om naar het kasteel te gaan
zoeken. Spoedig was zij buiten en op
weg. Eerst was zij wel een beetje
bang, maar weldra vatte zij meer
moed en schreed dapper voorwaarts.
Na een kwartiertje loopen reeds,
kwam zij op een heuvel van waar uit
Zij een goed gezicht had op de naaste
omgeving. De maan stond helder en
in zijn licht zag Gerda in de verte
een bosch, althans zoo zag het er
wel uit. En boven de boomen uit zag
zij de torens van een groot gebouw
oprijzen.
„Zou dat misschien al het kasteel
van het prinsesje zijn?" dacht Ger
da en snel liep zij verder in de rich
ting van de torens. Zij had nog niet
ver geloopen, toen zij merkte dat zij
zich niet vergist had. Alles wat zi1
2ag kwam volkomen overeen met wat
moeder van het kasteel verteld had.
Zij liep steeds verder, met van op
winding gloeiende wangen en weldra
stond zij voor het breede water.
Ach Ja, dat was natuurlijk de
gracht 1 Het prinsesje kon er niet
over komen! Dadelijk ging Gerda oo
zoek naar een brug maar hoe zij ook
zocht, zij vond er geen. Ook niets
anders vond zij, geen bootje, geen
vlot, niets! Treurig en moe zette zij
zich eindelijk neer in het hooae gras
langs de oevers en zuchtte half luid:
,.Nu heb ik het geheele eind van
huis naar hier geloopen om het prin
sesje te verlossen en nu kan ik haar
toch niet helpen! Wat moet ik nu
doen?"
En diep nadenkend zat zij daar!
Zij kon echter met geen mogelijk
heid een manier vinden om over het
water te komen.
Daar voelde zij opeens, dat iemand
haar schouder aanraakte. Verschrikt
sprong zij op en draaide zich om.
Een klein mannetje stond achter
haar, nog kleiner dan zij zelf was.
„Wie zijt gij en wat wilt U?" riep
zij luid.
„Je behoeft voor mij niet zoo te
schrikken! Ik doe je toch geen
kwaad!"
„Maar wat wilt U dan van mij?"
vroeg Gerda bevend.
„Ik wil Je helpen, lief kind. Ik
weet precies waarom Je hier geko
men bent en lk weet ook, dat je een
lief en braaf meisje bent en daarom
ook in staat bent om het arme prin
sesje te verlossen!"
Verbaasd had Gerda naar het ka
boutertje, want dat was hij, geluis
terd. Tot het uiterste verheugd over
zijn vriendelijke woorden kwam zij
een stapje nader en zei:
„Kunt gij mij helpen? En wilt U
het ook? O. wat bent U een goed
mannetje. Nu heb ik tenminste den
weg niet voor niets geloopen. Kun
nen wij dadelijk in het kasteel
gaan?"
„Stil, stil! Zoo overhaast gaat het
niet, hoor! Zoo erg eenvoudig is het
niet! Maar als je geduld hebt, dan
komt alles ln orde!"
„Geduld heb ik!" riep Gerda uit.
„Dat heeft moeder mij geleerd en ik
wil U bewijzen, dat ik geduldig ben!"
-Nu, dat is dan maar goed ook;
zooveel te gemakkelijker zullen wij
bij de prinses kunnen komen. Volg
mij maar!'-
Het dwergje liep nu een eind langs
het water voort en Gerda volgde hem
op den voet, zonder een woord ver
der te spreken! Eindelijk kwamen zij
bij een hollen boomstam, waar de
kabouter bleef staan.
„In dezen hollen boom staat een
ladder, die naar beneden in de aar
de voert. Ik zal voorgaan en hem al-
dalen; gij moet volgen!"
Met deze woorden nam hij uit een
hoekje onder den boom een lan
taarntje en maakte licht. Met een
sprongetje zat hij in den boom en
verdween vlug in de diepte. Toen hij
al een stukje den ladder af was ge
daald, riep hij Gerda toe hem te vol
gen. Ook zij klom op den boomstam
en daalde de sporten van den lad
der af. Het kaboutertje stond bene
den en liet het licht zoo vallen, dat
Gerda alles goed kon zien. Na een
oogenblikje stond ook zij op den
grond. Voor haar zag zij een lange,
donkere gang. De dwerg nam haai
nu bij de hand en voerde haar met
zich mede. terwijl hij het zachts
licht op de wanden van de gang liet
schijnen. Gerda kon het natuurlijk
niet zien. maar zij bsgreep. dat zj
onder het water van de gracht door
liepen. Het loopen duurde vrij lang,
maar tenslotte begon de onde •aard-
sche weg te stijgen en nu duurde hei
niet lang meer of Gerda zag, dat zij
weer op den beganen grond kwa
men. Bij den uitgang van het hol,
duwde het dwergje de takken van
een rozenstruik op zij en nu stonden
zij op het slotplein.... binnen de
muren!
„Nu moeten wij vlug en voorzich
tig verder gaan, totdat wij aan den
Bevrijdings-trap komen, die naar het
binnenste van het kasteel voert."
fluisterde het mannetje en snel nam
hij Gerda met zich mede. Nauwelijks
echter had het meisje haai" voetje
op de eerste trede gezet or daar ver
scheen voor alle ramen van het kas
teel een helder licht. Overal schenen
opeens de lichten ontstoken te zijn
en het gansche slotplein was nu dui
delijk te zien. Zooeven was alles nog
ln diepe duisternis gehuld geweest.
Maar er gebeurde nog meer. De
groote deuren, die toegang verleen
de tot het inwendige van het kasteel
sprongen opeens open en twee
dienstknechten verschenen op den
drempel. Zij schaarden zich dadelijk
naast Gerda en vergezelden haar
naar binnen.
Nu werd Gerda toch wel een beetje
angstig, want zij was er niet op voor
bereid geweest, dat zij zoo vol statie
voor de prinses gebracht zou worden.
Zij had eerder gedacht dat het prin
sesje in een kerker zuchtte, maar dit
scheen toch niet het geval te zijn.
Enwat moest zij nu eigenlijk
tegen de prinses zeggen? Maar veel
tijd om daarover na te denken had
zij niet meer. De belde dienstknech
ten bleven plotseling voor een groote
deur die geheel van ebbenhout was
en met zware edelsteenen Ingelegd
staan, Zij openden de beide vleu
gels en noodigclen Gerda uit binnen
te treden.
Maar Gerda stond een oogenblik
als verblind door al de schittering
van het goud en zilver en van de
edelsteenen, welke zij overal zag. Op
eens hoorde zij haar naam roepen en
onwillekeurig deed zij een stap voor
uit om te zien waar de lieve stem
vandaan kwam. En daar zag zij aan
het einde van de zaal eindelijk de
prinses, die haar heel vriendelijk toe
knikte en zeide:
„Wat.doet mij dat een plezier, lieve
Gerda, dat je eindelijk gekomen bent
om mij te bevrijden. Al heel lang heb
lk op je gewacht. Kom nu hier hier
en ga naast mij zitten."
Bij deze woorden voelde zich Ger
da weer geheel op haar gemak ge
steld en verheugd liep zij thans op
de prinses toe om haar de hand te
drukken. Maar de prinses trok haar
naar zich toe en kuste haar op het
voorhoofd. Dan sprak zij weer:
„O, ik dank je, dat je gekomen
bent, want nu b enik eindelijk weer
vrij en kan mij weer nftar buiten be
geven en met andere menschen om
gaan. Nu is het breede water ook
geen hindernis meer voor mij!"
„En waarom mocht gij dit kasteel
dan nimmer verlaten?" vroeg Gerda
nieuwsgierig.
„Omdat ik een ridder moest vol
gen. die wreed en bloeddorstig was
en dat wilde ik niet. Daarom werd
dit kasteel betooverd en ik werd er
in opgesloten. Later hoorde, ik, dat
alleen een lief en braaf klein meisje
mij redden kon als zij er in slaagde
de treden van den Bevrijdings-trap
aan te raken!"
„Een kabouter heeft mij den weg
naar hier gewezen," vertelde Ger
da nu.
„Ach, dan ben ik bijna zeker dat
die kabouter vriend Vredesoog is, die
altijd zoo goed voor mij geweest is,"
glimlachte de prinses.
„Gij woont hier echter wel veel
mooier dan wij het hebben, prinses,"
zuchtte Gerda in bewondering voor
de schitterende omgeving.
„Zou jij hier wel willen wonen?"
vroeg de prinses.
„O, ja, dolgraag! Maar dan zouden
mijn ouders natuurlijk ook hier in
het kasteel moeten zijn!" lachte
Gerda.
„Dat is lief van je!" sprak de prin
ses ernstig, „hoe zouden zij het vin
den als ik jullie allemaal hier liet
wonen?"
„Maar mijn ouders kunnen toch
niet door den hollen b\m kruipen;
die opening is veel te smal!" riep
Gerda uit.
„Dat is ook ln het geheel niet noo-
dig, hoor!" zei de prinses weer, „je
moet weten, dat er op hetzelfde
oogenblik dat hier. de lichten aan
gingen ook een brug over het wa
ter ontstond, die nu altijd daar blijft
net als vroeger, toen was er ook een!"
Verbaasd hoorde Gerda dit aan.
Nu had zij geen rust meer en riep:
„Maar dan ga ik oogenblikkeiijk
naar huis om vader en moeder hier
te halen!"
De prinses lachte, stond op en
wenkte naar een bediende dat hij
een koets moest inspannen om Ger
da thuis te brengen en haar ouders
to halen. De man haastte zich om
aan het bevel te voldoen en spoedig
daarna reed Gerda reeds over de
nieuwe brug, op weg naar huis.
Haar ouders wisten niet wat zij er
van denken moesten, toen zij het
wonderlijke avontuur vernamen,
maar natuurlijk, zij wilden het prin
sesje niet beleedigen en stapten bij
hun dochtertje ln het rijtuig, dat da
delijk in flinke vaart terugreed.
En het prinsesje was hoogst ge
lukkig, dat zij de ouders van Gerda
ook leerde kennen en zij drong er
op aan, dat de lieve- menschen bij
haar bleven wonen.
En zoo geschiedde het. Nog tien
tallen van jaren daarna woonde
Gerda met haar vader en moeder ln
het kasteel en zelfs toen zij allang
getrouwd was en zelf kinderen had,
woonde zij er nog, in vrede ên ge
lukkig!
DANZIG
XII
In 1923 kregen we eveneens hoo-
gere waarden voor de portzegels. De
teekening der zegels is dezelfde als
die van de serie 192123. Het waren
10 Mark, 20 Mark, 50 Mark. 100 Mark
en 500 Mai'k (alle lila). Enkele van
deze waarden werden 'fc zelfde jaar
overdrukt met nog hoogere waarden
nj. 500 op 50 M. 10.000 op 20 M.
50.000 op 500 M. en 100.000 op 20 M.
(alle lila). Grootte van de vakjes 2.8
bij 2.3 c.M.
Gedurende 192327 verscheen een
geheel nieuwe serie portzegeis ln de
nieuwe geldswaarden. De zegels ver-
toonen een ovaal in de breedte,
waarin 't waardecijfer vermeld staat.
Daarboven staan de bekende leeuw
tjes, die 't wapen van Danzig torsen.
Onder 't ovaal staat: „vom Empfan
ger elnzuziehen". De waarden ziini
5 pfennig, 1, 10 20, 30, 40, 50, 60, Ï00
pfennig en 3 gulden (alle blauw, ter
wijl 't waardecijfer en 't woord gul
den van de laatste rood zijn). Groot
te van de vakjes 2.8 bij 2.3 cM. Zie
voor de Indeeling 't schetsje.
M/l
Saao
/aa*0
'P
<7>
<■'/->
la-*
Jo-
'*/f
Nieuwe deelnemers:
317. G. Vermeulen, Bloemhol'str. 10
318. J. W. Kooijmans, Velserstr. 36.
319. Jan de Keizer, Saracenenstr. 1
320. W. P. de Keijzer, Joh. de
Breukstraat 28.
321. P. Vinken, Patrimoniumstr. 6.
322. J. W. Bönker, Jan Steenstr. 41.
823. H. J. J. Slotkerker, Saenre-
damstraut 34 (naam slecht leesbaar)
324. Corry Hartman, Slachthuis
straat 91z.
325. C. Hündling, Pijlslaan 12.
No. 320, W. P. de Keijzer, mag tij
mij een paar mooie zegels komen
uitzoeken. C. Hündling vraagt mij of
ik nog wat oude 1 cent zegels van
Nederland kan gebruiken. Natuur
lijk, kan lk dat; allicht zijn er an
dere rubriekers, die zoo'n zegel nog
niet hebben. Over 't algemeen ver
geten de meeste rubriekers, dat deze
rubriek een ruilrubriek is. Velen zijn
er, die nooit eenige ruilmateriaal In
zenden. Natuurlijk zorg ik zelf voor
't meeste materiaal, maar 't valt niet
mee altijd voldoenden voorraad te
hebben. Ruilmateriaal in gesloten
enveloppe bij mij in de bus zonder te
bellen. Door ongesteldheid zijn Ie
zendingen wat opgeschort, doch vol
gende week hoop ik ze weer in om
loop te brengen.
S.
Rustenburgerlaan 23.
De raadselprijzen voor de maand
Februari zijn bij loting ten deel ge-
pallen aan
DIEREN VRIENDJE, HAGENAAR,
JUFFERTJE SCHRIJFGRAAG en
en DE KLEINE ULBO
die ze Woensdag 6 Maart bij mij mo
gen afhalen.
(Deze raadsels zijn Ingezonden
door Jongens en Meisjes, die Onze
Jeugd lezen.)
Iedere maand worden onder de
beste oplossers vier boeken verloot.
AFDEELING I
(Leeftijd 10 jaar en ouder)
1. (Ingez. door t Kloppertje.) Ver
borgen schuilnamen.
a. Wie is Rob Rodese?
b. Wie is Ber Oore?
2. (Ingez. door Eikeltje.)
Tweemaal r en tweemaal s
Eenmaal o en tweemaal t
Eenmaal e en eenmaal u
't Is een spreekwoord, weet ge
't nu?
3. (Ingez. door Boschelfje.) Strik
vragen.
a. Waar hebben de rivieren geen
.water?
b. Wat wordt kleiner, hoe meer
Snen er aan trekt?
c. (Ingez. door Eikeltje.)
Toen je er nog niet was, had je
hem niet.
Toen je hem pas had, wist je 't
En nu je hem hebt, gebruiken an
deren hem meer dan jezelf.
d. Welke stad staat hier: S S S S S
e. En hier: Z Z Z Z Z Z?
4. (Ingez. door Tilburgertje.)
Neem uit de volgende plaatsen tel
kens één letter, zoodat gê een Ru-
briekertjesnaam krijgt.
Apeldoorn, De Bilt, Hoorn',-Frieze-
veen, Antwerpen, Doorn, Joure,
Amersfoort, Sittard.
5. (Ingez. door Hagenaar.)
Ik ben een Rubriekertjesnaam van
(37 Iptlpi-Q
12 1*3 14 15 16 17 is een deugd.
8 9 5 is een meisjesnaam.
12 13 5 6 7 is een jongensnaam.
I 10 11 12 13 11 is geen meisje.
II 2 3 is een vervelend meisje.
4 6 5 7 is een verscheurend dier.
6. (Ingez. door Appelmootje)Drie-
hoekraadsel.
X X X X X
een meisjesnaam.
een meisjesnaam.
een verkorte jongens- oi meisjes
naam.
een klinker
De kruisjes moeten denzelfden
naam vermelden.
AFDEELING II
(Leeftijd 9 jaar en jonger.)
1. (Ingez. door het Groentje.)
Strikvragen.
a. Een matroos deelde een appel
ln vieren. Hoe laat was het toen?
b. (Ingez. door Goudelfje.)
Als een neger in de roode zee valt,
hoe komt hij er dan uit?
c. Waarom loopt een kraai en hipt
een musch?
2. (Ingez. door Rankvoetje.)
Neem uit onderstaande Rubrieker-
.tjesnamen telkens één letter, zoodat
er een nieuwe Rubriekertjesnaam
komt.
Bruinoogje, Draaitol, Dempsey,
Wenda, Rankvoetje, Zevenster, Den-
eppeltje.
3. (Ingez. door Goudlokje.)
Ik ben een Rubriekertjesnaam van
11 letters.
4 5 5 6 heeft een vogel.
1 2 3 4 5 6 is edel metaal.
9 7 8 9 hangt ln onze gang.
10 11 is een verkleiningswoord.
4. (Ingez. door Hagenaar.)
3 maal a en 1 maal k
1 maal m en 1 maal r en ten slotte
inog één 1, en je kent dit Noord-Hol-
landsch stadje wel.
5. (Ingez. door Het Twentsche
Boerinnetje.)
Mijn geheel is een spreekwoord
van 21 letters.
18 19 20 groeit op het land*
6 7 8 9 10 dient voor verwarming.
17 14 15 16 is een bosch.
3 1 2 12 1 9 is in de badkamer.
18 19 12 gebruikt ae vlsscher.
21 4 5 is een boom.
13 14 15 16 is duur.
3 9 18 12 vindt men op een weide.
11 13 18 is een meisjesnaam.
6. (Ingez. door Goudsterretje.)
Mijn geheel is een deel van de
Ooster-Sehelde en bestaat uit 7 let
ters.
1 2 3 4 is lekker in de koffie.
5 6 7 wordt in de huishouding ge
bruikt.
De raadseloplossingen der vorige
week zijn:
AFDEELING I.
1. a. De schaduw, b. de ecoo, c. luis
tervinken, d. brandnetels, e. Je naam
f. stuifmeel, g. roest, h. zoutzuur, 1.
het kalf, j. bloembedden, k. de B. 1.
haantje v. d. toren. m.
2. Enrico
3. a. Anna. b. Emma. c. Marie, d.
Gijs, e. Bram.
4. Roetkopje.
5. Kalender.
AFDEELING It
1. Poesemoedertje.
2. Nederland.
3. a. Met 3 letters, b. Oogappel, c.
Voor een hoedenwinkelier, d. Zout
vat. e. Grootvader, vader en zoon. f.
Een schoen, g. Aan de buitenzijde,
h. De zon. i. De sporen van een haan
j. Jasmijn, k. Ze gaan elkaar zwij
gend voorbij. 1. Een vlieg kan vliegen
maar een mug kan niet muggen, m.
Voor den Dorn te Utrecht.
4. Aardbei.
5. Vele kleintjes maken een groote.
6. Panorama.
Goede oplossingen ontvangen van:
Enrico 6 Den appeltje 5 Verkeers
agente 6 Krullebol Steilhaar 6 Sa
rina 6 Dierenvriendje 6 Bloze Krieks-
ke 6 Draaitol 6 Biliy Boe 6 Lilliput-
tertje 5 Pelikaan 6 Dwingeland 6
Boschwachter 5 Soeraya 0 Groenling
5 Brillanlster 0 Dempsey 6 Danse
resje 5 Rosette 5 Juffertje Wildzang
5 Eenigst kind 6 Arretje Noff 6 Ha
genaar 5 Helpt Elkander 6 Jupiter 5
Tramstudent 6 Moeders Hulp 5
Kleine Ulbo 5 Boterbloempje 5 Sul
tan Elbrahim 6 Heliante 6 Duizend-
schoontje 6 De kleine Vogelvriend 6
De kleine Violist 6 Wilgenroosje 6
Libra 6 Capricornus 6 Robbedoes 6
De kleine Timmerman 6 Rosette 5
Juffertje Wildzang 4 Poppenaaistertje
3 Ell'enprinsesje 5 Meerkoet 6 Juf
fertje Wildzang 3 Piet Hei 6 Draaitol
6 Dierenvriendje 5.
Vaders Hulp 5 Hagenaar 6 Malo-
pe 4 Boekenverslindster 4 Krielkip
5 Tramstudent 6 Clara Tromp 6 Ro
zenelfje 4 Viooltje 5 Wenda 4 R.
Sleeuw 5 Pelikaan 4 Dwingeland 4
Bloemenfee 6 Billie Boe 3 Papaver-
tje 4 Bellefleur 6 Goudreinet 6 Jan
Trip 6 Jan Tree 6 Floris V 6 De
Woudlooper 6 Sering 4 De kleine
Kweeker 4 't Kloppertje 6 Het Klap-
roosje 4 Piggelmeetje 1 Huishen 3
Ber B. 6 Snibbelaartje 6 De kleine
Metselaar 6 Don Frederik 6 Pioen
roos 6 Roodwangetje 0 Tilburgertje 0
Figuurzager 1 Doornroosje 1 Groen
ling 6 Bloze Kriekske 5 Meiklokje 5
Zwaluw 5 Buffalo Bill 5 Janmaat 5
Doornroosje No. 2 5 Juffertje Schrijf-
graag 6 Sterrekoningin 2 Dempsey 4
Fabrieksmonteurtje 5 Sarina 6 Krul
lebol Steilhaar 4 Brillantster 6
Oblone 6 Zevenster 6 De kleine Bou
wer 3 Blauwoogje 5 Mannetje 6 Vlin
derfee 5 Darwinlulp 5 H. B. Kuin 6
Boschviooltje 3 Meidoorntje 3 Blond-
kopje 3 Hansje Teddybeer 6 De klei
ne Bakker 6 Enrico 5 Denappeltje 5
Lilian 6 Attalanta 5 Goudoogje 6 He
liante 5 Hcbatje G IJsmannetje 5
Vrouwtje Ulebuut 6 Denneknopje 2
Een naamlooze 2 De Schipperin 4 L.
P. Hessels 6 Verspringer 6 Hardloo-
per 6 Appeltje 6 Appelmootje 8
Boschelfje 5 De kleine Jager 4 Jupi
ter 5 Hanniedoddie 4 Kroeskopje 6
Poesenmoedertje 5 Boschwac'nter 4
Knacelijntje 5 De kleine Lord 5 Vlij
tige Schooljongen 2 Pierenbeschevm-
stertje 1 Zeester 4 Alba 6 Soerava 5
Roetkopje 6 Schaatsenrijder 6 Moe
ders Hulp 5 Kleine Ulbc 5 Sneeuw
klokje 6,
W. LASSCHUIT, Gr. Houtstraat
155z., wil groote platen van Texel-
Album rullen voor Kamerpl. pl. 1 gr.
tegen 3 kl. of 1 gr. Rulltljd iederen
avond (behalve Zaterdag en Zondag)
na 7 uur.
M. RIETMAN. Gen. de La Reystr.
67, Haarlem-Noord wou zoo graag
een Jong katertje hebben. Ze wil het
zelve wel aan 't opgegeven adres ko
men halen.
Brieven aan de Redactie van de
Kinder-Afdeeling moeten gezonden
worden aan Mevrouw BLOMBERG-
ZEEMAN, v. d. Vlnneatraat 21rood.
In de bus gooien zonder aan
bellen.
W. L. Je was er deze week al
heel vroeg bij. Spijt net je, dat het
schaatsenrijden weer is afgeloopen?
Heb Je de bestelde boeken nu ontvan
gen. Je plannen juich lk toe. Ik vind
't heusch niet noodlg, dat de deelne
merslijst in Onze Jeugd komt te
staan. De boekenlijst zal ik plaatsen.
WILLEM VAN DER L. Ga je nog
een kijkje nemen op de Jaarbeurs?
Ben Je Woensdagavond nog naar die
bijeenkomst geweest? Heb je nu een
ander boek uit O. B.?
DUIZENDSCHOONTJE. Wat is
je wensch onverwacht vervuld, hè?
Het glijden is nu zcxer afgeloopen.
Ga nu maar prettig in je boek lezen.
HELIANTE. Staat, de slee nu
weer op zolder? Je hebt gelijk, dat
je aan den Sint van 1929 een paar
schaatsen VTaagt. Moeder is zeker
ook blij, dat de strenge wintervorst
is afgereisd.
BEP S. Wat aardig, dat je in
Duisburg om me dacht en me zoo'n
mooie kaart stuurde- Ik denk ook
nog wel eens aan jullie aardig trio.
Gaav. hét- allen goen?
FElvHA v. N. Je bent welkom.
Als Je iets niet weet, vraag het dan
maar aan Alpenroosje. Jullie mogen
best samen werken, 't Is niet nood
zakelijk, dat Je een schuilnaam kiest.
SLAAPMUTSJE. Ik geef je dezen
naam maar, omdat er ook al een
Mimi Poesekat is.
BOTERBLOEMPJE. Nog wel ge
feliciteerd met den verjaardag van
de beide zussen. Dat is een feestelijk
weekje. Hoe gaat het nu met broer
tje? Heeft moeder minder pijn ln
haar arm? Gelukkig, dat je een paar
dagen thuis mocht blijven om te
helpen.
TRAMSTUDENT. Je schrijft
netjes en duidelijk. De letters kun
nen nog wel wat mooier worden,
maar dat komt wel in orde. Je raad
sels zijn goed. Wanneer ze in de Ru
briek staan, mag je ze natuurlijk ook
inzenden.
JUPITER. Je raadsel is goed.
HELPT ELKANDER. 't Is maar
prettig, dat jij nu hebt leeren schaat
sen rijden. Ja, ik verlang naar de
lente. Als straks het zonnetje gaat
schijnen en je ziet groene puntjes
aan struik en heester ben je vast ook
blij, dat de winter is heen gegaan.
HAGENAAR. Je hebt duidelijk
geschreven met potlood. Blijf dus
maar met potlood schrijven. Ja. er
stonden verkeerde cijfers in de Ru-
briekertjeslijst. Ik zal het deze week
weer geheel in orde brengen. Je raad
sels zijn goed.
ARRETJE NOFF. Je raadsels
zijn goed. Wat zielig, dat je op je
verjaardag ziek was. Je hebt toch
nog een fijnen verjaardag gehad.
Ben je nu weer beter?
E:iNIGST KIND. Dus nu doe Je
getrouw mee? Ik zal eens kijken, of
je je belofte houdt, 't Is heusch niet
erg als je een keertje overslaat.
JUFFERTJE WILDZANG. Jij
bent maar een flinke helpster. Heb
je ln Oegstgeest ook familie wonen?
Welk boek heb Je uit O. B.?
DE KLEINE VIOLIST. 't Doet
de Oude Knagelijn vast plezic-r, als
ze leest, dat je haar opstel zoo aar
dig vindt. De winter heeft misschien
nog niet eens voorgoed afscheid ge
nomen. Maart en April kunnen nog
rare dingen doen.
ORCHIDEE. Heb je nog veel
huiswerk? Je hebt maar heerlijk van
't ijs geprofiteerd, 't Spreekt vanzelf,
dat er veel werk moest olijven lig
gen. Ut zal nu eens kijken, of je je
goede beloften aangaande onze Ru
briek nakomt. Zijn vader en moeder
weer genezen van de griep?
KRULLEBOL STEILHAAR. Pret
tig kind, dat je zoo'n heerlijken ver
jaardag hebt gehad. Wat heb je al
zoo gekregen?
DENAPPELTJE. Hoe is het er
nu mee? re hebt er wel van gelnst,
kind. Een lesje voor 't leven hé? Hoe
gaat het nu met moeder?
ENRICO. Ja ik kan me voor
stellen. dat de zee een schitterenden
aanbiik bood. 't Was zeker heel stil
aan 't strand.
ROSETTE. Jij bent zeker ook
blij, dat de koude voorbij is. Is ,1e
onderwijzer nog ziek? We! gezellig,
dat Snibbelaartje bij je in ae klas
zit. Is je neefje weer beter? Heb je
nog los leeren schaatsen rijden? Je
raadsel ls goed. Je verlangt zeker:
hard naar 16 Maart. Moet je er veel.
voor oefenen?
DANSERESJE. t Deed me ge
noegen weer eens wat van je te hoo-
ren. Welk boek heb je nu uit O. B.?
Ik wil graag gelooven, dat moeder
je thuis best kan gebruiken. Ben je
een handige winkeljuffrouw? Zoodra
ik een raadsel van je tegenkom, zal
ik het plaatsen.
BRILLANTSTER. -r- Je hebt ze
ker een flinken steun aan vader ge
had met schaatsen rijden. Als er nu
weer ijs komt, ben je het vast nog
niet verleerd.
GROENLING. Je raadsels zijn
goed
SOERAYA. Je raadsel ls goed.
Heb je nog fijn schaatsen gereden
met tante en neefje? Wat gezellig
dat je 's Zondags altijd naar Oma
gaat. Zondag kon je zeker niet meer
over 't ijs loopen.
DWINGELAND. - Hoe gaat het
nu met Juffie? Ztfn de meeuwen er
nog? Nu er weer open plekken zijn,
ls er gelukkig weer voedsel voor hen.
PELIKAAN. Heeft moeder nog
vrij voor je gevraagd? Zijn de nieuwe
schaatsen ingewijd? Wat was dat
een onvergetelijke Zondag dien jul
lie bij grootmoeder hebben doorge
bracht. Wat aardig, dat 't kleine
nichtje al glijden kon.
LILLÏPUTTERTJE. Koe gaat
het mot de brandwond? Dat zal zeer
gedaan hebben, kind. Moet je nog T
rusten? Is je onderwijzer nog ziek?
Je mag best tante boven je briefje
zetten.
PIET HEIN. -- Heb je deze week
ook nog schaatsen gereden? Wel Jam
mer, dat je de vorige week te laat
was. Was 't geen reuze meevaller, dat
je de schaatsen weer voor den dag
kon halen?
SARINA. Ik kon best begrij
pen, dat je door al die prettige din
gen geen tijd kon vinden voor een
briefje. Je mag best tante boven je
brieven zetten.
JUFFERTJE WILDZANG. N»
kwam je briefje prachtig op tijd.
Ook weer de schaatsen onder gehad?
Misschien dooit het wel weer, als je
dit leest. De winter is een. rare
kwant.' Je raadsel is goed.
BILLY BOE. Je hebt gelijk jon
gen: 't is een wintertje zonder eind.
De schaatsen worden wel gebruikt,
't Gaat jou nog niet vervelen, hè? Nu
mij wel een beetje.
ELFENPRINSESJE.— 'k Vind het
even prettig als jij, dat Je weer te
rug bent gekomen. Je hebt het raad-j
seis oplossen nog niet verleerd.
POPPENAAISTERTJE. Knap
zoo, dat je alleen de raadsels wou
oplossen. Ben je nu lid geworden van
O. B.? Je raadsel is goed.
DANSERESJE. Nu was je prach
tig op tijd. In raadsel 6 was een cij
fertje weggevallen. Je ingezonden
raadsel is goed.
SNEEUWBALLETJE. Ja., dat is
best, Juohte je. toen het Maandag
weer aan 't vriezen was? Bond je de
schaatsen dadelijk weer aan. Wat
heb je dikwijls vrij gehad. Hoe heette
dat mooie jongensboek?
DRAAITOL. Je mag best oo een
half velletje schrijven. Wees maar
zuinig op het mooie postpapier. Jam
mer, dat jullie klas niet mee mocht
naar Marken. Nu maar hopen een
volgend jaar.
ROSETTE. Wat droevig, dat
grootmoeder voor goed is heenge
gaan. Hoe is 't nu met zusje"? Ik hoop
dat je me de volgende week betere
berichten kunt zenden. Je raadsel
ls goed.