Cadum Zesp Oe Man ma) dsn taalwet H. D. VERTELLINGEN STADSNIEUWS FEUILLETON. HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 4 MAART 1329 (Nadruk rerbodes; auteursrecht voorbehouden.) Toen en na door HANS DE LA RIVE BOX. Het avontuur dat Tom Molema tot in het diepst van zijn wezen trof had plaats on geveer een week voor dat koning Vorst Hol land's wateren in de boeien klonk. Hij woon de op bescheiden kamers in de Valeriusstraat in Amsterdam en voorzag zich in zijn on derhoud door het vertalen van romans en novellen uit het Amërikaansch in het Neder- Jandsch. Voor zijn verblijf in het machtige Dollarika had hij een bescheiden inkomen genoten door zelf romans en enkele tooneel- stukken te „plegen", doch toen hij door het genot van een erfenis de groote haring vijver kon oversteken in het bezit van vijf maal honderd duizend zilveren guldens, die een rijke broer van zijn vader hem nage laten had, toen had do geldkoorts hom als zoovele anderen te pakken genomen, en had by het met handen vol weggesmeten. Maar die arme Tom was toen nauwelijks drie en twintig jaar, en zijn ouders rustten reeds jaren op het kleine kerkhof in Vreeland, butr beider geboorte-dorp. Het avontuur, dat hij tijdens zijn overtocht dp het riiachtige zeekasteel beleefde, was eenigszins gelijk aan het avontuur, waar ik reeds op zinspeelde. Er lagen ongeveer vijf en twlptig jaren tusschen en zij leken Tom die nu ruim acht en veertig jaar oud was, geen kwart eeuw maar een lialve. Een oude schoolvriend woonde reeds lang in het plaatsje Hoorn, ongeveer midden op het eiland Terschelling. Tom was reeds een paar 1712M bij hem geweest, in zijn zomervacantie doch dan waren de omstandigheden allicht vrooüjker dan nu. Hij ontving namelijk een telegram van Henk's vrouw, dat haar man zware koorts had en dat de geneesheer den toestand niet gunstig vond. Henk scheen de beruchte griep flink te pakken te hebben en in zijn ijlkoortsen vroeg hij steeds naar Tom. Zoo kwam het, dat deze een paar dagen voor het einde van 1928 op den trein naar Enkhuizen stapte. In den middag arriveerde hij in Harlingen en in het haventje lag de raderboot de „Minister Kraus" reeds klaar. Er waren weinig passagiers en het was water koud. Er stond een Oostenwind en Tom be gaf zich onmiddellijk naar de eerste en twee de klasse-kajuit. Hij hoorde het lawaai van schuifelende voetstappen boven zijn hoofd en het inladen van vaten en pakken. Juist voor dat de boot zich in beweging zette werd de kajuitdeur geopend en trad een dame binnen. Zij was gekleed in een eenigszins verschoten bontmanteltje en haar Lindbergkapje scheen een regenbui te hebben doorstaan. Tom be antwoordde haar groet en keek even van zijn ochtendblad op. Zij trok haar manteltje uit en ging over hem in een hoekje zitten. Toen, opeens, keèk zij hem aan en staarden zijn cogén ln de hare. Wat zijn vijf en twintig jaren, als de her inneringen door het hart, gaan? Was het 't lot of hét noodlot, dat deze twee menschen op.-dezen namiddag hier bij elkaar voerde? Waarschijnlijk ..geen. van beiden! Reeds het allereerste oogenblik herkende Tom haar. Hij zag haar oogen vergrooten cn voelde instinctief, dat ook zij hem herken de. Tegelijkertijd stonden zij eenigszins aar- Kelend op en hun lippen noemden eikaars namen. De herinneringen aan hun vorige ontmoeting ontroerde hen beiden, doch bei den zetten zij iedere weemoedige gedachte krachtig:.opzij. "„Edith? Jij hier?" mompelde hij perplex.. „Is het mogelijk? Ben jij het' werkelijk, Tom?" vroeg zij. Hij drukte haar hand en zette zich naast haar. Het volgende oogenblik vertoefde hij met zijn gedachten midden tn het avontuur van vijf en twintig jaar geleden. Hij zag hét. machtige schip terug, dat hem naar Amerika voerde. Hij herinnerde zich tot in alle finesses zijn ontmoeting met haar op 't sloependek in den maanverlicliten nacht. In haar witte kleedje was zij als een pas ontloken bloem. Haar donkere oogen wist hij weer, haar bedwelmende parfum. de Japansche shawl die schitterde in het witte licht en soepel lijnde om haar ronde schou ders. Toen-had hij zich voorgesteld als een door zijn penberoemd en rijk geworden roman schrijver! Zij had hem verteld, dat haar vader een der machtigste fabrikanten van Detroit was. Hii had ziin uiterste best met zijn Engelsch gedaan en had genoten, toen hij wist, dat zij hem best verstaan kon. Zij was met haar moeder aan boord en ging naar Detroit terug. Hij had haar gezegd, dat hij naar New York ging, om twee van zijn laatste romans te verkoopen om te laten vertalen. De waarheid was, dat hij geen oogenblik meer dacht aan schrijven. Hij was toch rijk? En hun ontmoeting was een idylle gewor den. Zij hadden geflirt, en dien zelfden avond had hij haar in zijn armen genomen en gekust Maar toen het Vrijheidsbeeld in zicht kwam en zij elkaar uit 't oog verloren, hadden zij elkaar daarna niet meer teruggezien, on danks de moeite, die hij zich getroostte! En nuna een kwart eeuw, ontmoette hij haar in de muffe kajuit van de „Mi nister Kraus", terwijl het bootje langzaam het haventje van Harlingen verliet. Welk een verschil met toen! Zijn blik gleed langs haar gestalte. Zij was groot en tamelijk forsch geworden, doch haar oogen en haar lachende mond waren niet veranderd. Maar welk een verschil vertoon den haar kleeren. vooral dat verschoten bontmanteltje. En hij dacht aan cle Japan sche shawl en het smettelooze wit van haar kleedje. Achter hen gonsde de machine, boven hen schuifelden nog steeds voetstappen. Zonder andere inleiding begon hij te praten, zacht jes en soms glimlachend. Van een slanken jongeling was hij een gezet heertje gewor den met een snorretje en een buikje. Maar nog steeds een vrijgezel. Hij vertelde het met iets peinzexxds in zijn oogen. En eindelijk, toen hij uitgesproken was, bekende hij als een schooljongen, met een kleur van schaamte doch met oogen twinkelend van vroegere ondeugendheid, dat bij nooit een beroemd acteur was gewerden, dat'zijn rijkdom van toen door die erfenis was geboren en dat hij al spoedig terug was gekomen cn al die vijf en twintig jaren heel sobertjes had moeten leven! Zij deed op haar beurt haar verhaal, glim lachend. Ook zij had toen maar wat verteld. Haar vader was stadhuisklerk, doch een rijke vriendin had haar in haar vacantie meege nomen voor een maandje naar Amerika, waar zij nog kennissen had. Na haar terugkomst in Londen was zij na een korts verloving met een koopman getrouwd, die door een ongeval spoedig was overleden. Zij was ongehuwd ge bleven en gaan reizen. Doch de laatste jaren had zij zuiniger moeten gaan leven. Zij was in kennis gekomen met een pollandsche dame voor wie zij een groote vriendschap was gaan koesteren. Deze vriendin woonde in Midsland, dicht bij Hoorn op Terschelling en daar zij voor een paar weken was uitgenoodigd, was dit de oorzaak, dat zij zich nu op weg naar het Waddeneiland bevond. Bij aankomst in West-Terschelling namen Kij naast elkaar plaats in de autobus, die hen naar hun plaats van bestemming zou brengen. De kwart eeuw scheen weggevallen en Tom had schik in haar gebroken Hollandseh. In Midsland hielp hij haar galant uit de bus en beloofde haar den volgenden dag te komen bezoeken. Zij wuifde hem als een goede vrien din een vaarwel toe. Gelukkig was de ziekte van Henk aan het afnemen. Tom bleef bij zijn bed zitten en tegen den avond, toen de patiënt zich wat beter, gevoelde, vertelde Tom van zijn ont moeting op de „Minister Kraus". „Als je haar na vijf en twintig jaren toch nog dadelijk herkend hebt, dan is die ver liefdheid van toen niet zoo vluchtig geweest!" meende Henk. Henk heeft gelijk gehad! Zoowel Tom als hij zijn kennissen van mij en van Tom hoor de ik gisterenavond, dat hij den langsteh tijd vrijgezel is geweest! Edith en hij hebben el kaar op Terschelling nog vaak ontmoet en verleden week,, toen het ijs tusschen den Frieschei kust en het eiland sterk genoeg was. zijn zï) samen, als twee uitgelaten jonge lui, met een troepje eilandbewoners over het ijs naar de kust gewandeld! En in een warm herbergje, heel sobertjes, met een portie dood gewone Hollandsehe snert, heeft hij haar ten huwelijk gevraagd! Tom vertelde mij. dat hij het zelfde gevoel kreeg, als toen hij liaar voor het eerst in zijn armen nam, in het maanlicht op het sloependek. En vreemd, nu was hij betrekker lijk arm en liep hij tegen de vijftig, terwijl zij ook over haar eerste jeugd heen was. Doch haar donkere oogen waren de zelfde geble ven en volgens mijn vriend had hii nooit in ziin leven zulke blije en mooie oogen gezien, als op het oogenblik. dat zij als een verlegen bakvischje „Ja, Tom!" fluisterde! MUZIEK. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN KLANKEN EN KLEUREN. Als men aan tien menschen vraagt-: „aan welke kleur denkt ge bij het uitspreken van de letter A, dan antwoorden negen van de tien: „aan rood". „En bij de B?" Acht van de tien antwoor den even beslist: „aan blauw". Maar vraagt men hun: welke kleur ver bindt gij aan de G, dan zeggen ze eenparig alle tien „AAN GROEN". Want de g is de eerste letter van onze GROENTJES, kleine kwartjes advertenties van Vraag en Aanbod, die Haarlem's Dagblad op Woensdag en Zater dag ven iedere week platst en die zulk een grooten lezerskring (meer dan 18000 abonnés) genieten, dat niemand deze publiciteit ook maar in de verte evenaren kan. VEREENIGDE A^I STERDAM SC HE ACCORDEONSPELERS De Avro-avond bezorgde aan de accordeon- spelers. die op t zelfde moment een con cert gaven in den Schouwburg-Jansweg. een nog niet ten halve bezet huis. Men mag dit terecht spijtig noemen, wijl de „V. A. A. S.' een programma ten gehoore brachten, dat naast bewondering voor virtuoze beheer- sching van het instrument ook een muzikali teit toont bij de vier leden van het ensem ble, die weldadig aandoet. Het is de muzika liteit die o.m. bij de Tziganeorkesten, of bij de Russen balalaikazulke zeer eigen emo ties teweegbrengen. Nu liggen voor mij per soonlijk hun sterkste momenten niet in de arrangementen, zooals b.v. in Aubers ouver ture „Le Muette de Portici", of dergelijke van Suppé, Strauss, of operafantasieën van Mas- sagni e.a. Hier geldt in de eerste plaats de meesterlijke wijze, waarop naast het zeer ge trouwe notenbeeld de klanksfeer van het orkest wordt benaderd, zoodat men de teere klank der violen con sordino, de houtblazers, het koper gemakkelijk herkent. Maar de kracht van dit viertal ligt in hun wonder baar samenspel, dat ln de stukken, die zij tusschen de programmanummers voordra gen all'improvisto, verwondering, verbazing wekt. Zooals artisten, die uit zuivere liefde hun instrument bespelen, kennen zij ook de vreugde van veel te geven, en zoo volgde dik wijls het ééne toegiftnummer op het andere. Het is te betwijfelen, of Hugo Riemann. als hij in zijn Lexicon het instrument de accor deon bespreekt, in de eerste plaats het oog heeft op dit impulsief musiceeren, als hij het accordeon in de handen van vaardige bespe lers noemt „nicht ganz ohne Kunstwert". Hij zal er de geschiktheid mee bedoelen, muziek die voor andere instrumenten is geschreven, te reproduceeren op een wijze die ruimte laat voor een eigen registratiekeuze. En dan heeft hij gelijk, te zeggen, dat de grootste en beste dezer instrumenten kunstwaarde heb ben. Hij heeft wellicht nooit effecten ge hoord, die den jongen J. C. Meijer in staat stelden, ons het Tuschinski-orgel te doen hooren op een wijze, die grenst aan het won derbaarlijke. Naar alle waarschijnlijkheid had zijn professoraal oor de treffende gelijk heid waarmee de registers als fluit, celeste enz. werden weergegeven, gaarne erkend, zoomede den vollen orgelklank van 't Grand jeu. Maar voor de fascineerende wijze, waar op de tremolant wordt uitgevoerd die dit op zichzelf kleine wonderinstrument maakt tot een volmaakt Tuschinski-orgel, zal hij im muun zijn gebleven. De jonge bespeler past hier een speelwijze toe van eigen vinding, die wij het best nog kunnen vergelijken bij het af-staccato van den strijkstok der snaar instrumenten. De virtuoze kant van dit bra- vourstuk is op zichzelf alreeds niet te mis prijzen. Maar deze speelwijze wordt den vir tuoos het middel waarop hij het klaarst zijn liefde tot de muziek aan ons overdraagt. Men moet dat beslist gaan hooren; de gele genheid is er, want ln April geven zij een herhaling van hun concert, wijl zij door contracten daartoe niet eerder in staat zijn. Tot hen, die het prachtvolle draadlooze sta tion Toulouse beluisterden, en daar o.m. Mad. Rubins revue „Accordeon et danse" hoorden, zou ik de opwekking wijlen richten, om de vier Amsterdamsche „meesters op hun in strument" eens te vergelijken met het ge vierde ensemble van xrjad, Rubin. Naast de soli door de gebroeders Ömit zal hij, evenals de aanwezigen op dit helaas matig bezocht concert bewonderen dc verbluffende linker hand-vaardigheid bij den speler Van Ros- sum, maar meer nog zijn spontaan musicee ren, waarvan hij in „Poranek" zoo overtui gende blijken gaf. Wij wenschen het, viertal op den April- avond een mooi bezet huls toe. G. J. KALT. OPMERKINGEN UIT DE BURGERIJ. Een abonné schrijft ons over bet voederen der meeuwen en andere vogels in dezen t.ijd en vraagt daar iedereen niet altijd brood heeft of te missen heeft of de vogels niet zouden kunnen gevoed worden met v'eesch, dat anders aan het Slachthuis wordt vernie tigd. omdat het niet geschikt is voor ge bruik door menschen. Dit vleesch zou dan eerst gestoomd moeten worden. Met dit vleesch zou men de vogels op verschalende plaatsen van de stad kunnen voederen. Het zou honderden vogels voor den hongerdood behoeden. Tot zoover deze inzender: Wij hebben het denkbeeld overgebracht aan den directeur van het Openbaar Slacht huis, die ons zeide dat van het stoomen niets zou kunnen komen, daar het niet aangaat afgekeurd vleesch te doen in een sterilisa tor, waar later weer vleesch in komt dat wel voor gebruik door menschen geschikt is. Maar het voor gebruik door menschen af gekeurd vleesch kan wel rauw aan de meeu wen worden gegeven dit gebeurt, ook wel aan het Slachthuis. Als men het echter op ver schillende punten van de stad zou laten geven aan de vogels, zou er kans bestaan, da' het in verkeerde handen, of liever in ver keerde magen terecht kwam. EEN MERKWAARDIG OUD DOCUMENT. Ellende van een strengen winter in naieven stijl beschreven. ERGER BEPROEVINGEN DAN 1929 BRACHT 1740. De beer Jan Vintges te Haarlem is in bet bezit van een merkwaardige oude publicatie, waaruit blijkt, dat de winter van 1740 dien van 1929 kan evenaren, ja overtreft. Het relaas is gedrukt op folio papier bij wijze van bulletin of courant, en luidt als volgt: GEBEURTENISSEN, voorgevallen ln de Maanden January en February, anno 1740. In, en Veroorzaakt door de nooit meer ge hoorde Vehemente en Strenge WINTER. Met alle vlijd bij een gebragt, om als nutte Nagedagtenis by de Liefhebberen, of hunne Kinderen, en verdere Nageslagten te mogen worden bewaart. Vermaak met droefheid gepaard. Geiyk alle vermaken dikwijls met droef heid verzelt gaan, zoo heeft men ook de Smertelijke uitwerkingen, welke deze Win ter veroorzaakt heeft, bevonden. De Cou ranten, en ander nieuws Papleren, mitsga ders de Particuliere Brieven behelzen dage lijks zulke bedroefde, jammerlijke en be- klaaglijke Gevallen en Gebeurtenissen, dewelke door zulk een nooit meer gehoorde of beleefde strenge Winter veroorzaakt zijn: onder welke onnoemelijke menigte deze na- genoemde, voor zooveel ons bekent, de aan- merkenswaardlgste zijn alsdat menigte van Menschen, bij gebrek van Dekzel in hunne Huysjes op een erbarmelijke wijze, Dood-ge vrooren zijn bevonden. Andere zijn enige hunner Ledematen Dood-ge vroor en. An dere wederom van de ene Plaats na de ander willende, zijn Dood-gevrooren, stijf op de Sleden sittende, met open Oogen aan komen Rijden, Ook heeft men dat de Pos tiljons, dood en Stijf op hunne Paarden zittende, zyn aangekomen. Men beeft ook dat menigte van Schildwagten, op hunne Posten zijn Dood-gevrooren; zoo dat. er order kwam dezelve praecys alle half Uur af te lossen; buiten en behalve ander menigte, die. zoo op de Straten als ander gemeene Wegen, Dood-gevrooren gevonden zijn: zonder ook niet te melden van de menigte menschelijke Ledematen, dewelke door het Doodvriezen afgezet zijn; van welke Ramp deze onze Stad mede niet is vrijgelopen. Ook de dieren slachtoffers. De Vogelen zijn uit de Lugt Dood ter aarde- neergevallen. Ook staat het te vrezen, dat onze beroemde en menigte Binnen-Vis, door het langdurig besloten Water geen adem konnende Scheppen (niet tegenstaande door wijze vigilantie, menigte van Bijten, ter prae- cautie gehakt wierden,voor een groot ge deelte, zoo niet alle Gestorven zullen zijn. Twee zomers noodig ter ontfloolmg Vermits nu door deze Vehemente Koude, alle Negotien Fabriequoi, en Handwerken genoegzaam stil stonden, zoo was'er ook niemand in staat tot zijn Nooddruft een stuk brood t.e konnen verdienen, en dus wierde van veelen, hunne voorraat, hoe lief en waardt, op gegeten, en deze waren onder hunne soorte, waarlijk gelukkige in tegen- stellinge van die, die, geen voorraat heb bende, tegen het zwaart van Hongersnoot hebben moeten Strijden; zoo dat. het te vre zen staat, dat vele geringe Menschen, zoo in hun Welvaart deze Winter zullen bevroren zijn, dat ze mooglljk wel twee Zomers zoo niet meer, werk zullen hebben om te ont- doojen. Letterlijk: De Hond in don Pot, Wijl zulke doodelijke koude, verzeld met Hongersnood eene dei* scherpste sv.'narden is, heeft men ook met leetwezen der zeiver verder uitwerking vernomen. Men heeft uit eene naast, aangelegen Stad een bedroefd geval verstaan, dat een zeker Jonge zij een Bakker één en ander- malen gekomen zoude zijn, om een stuivers Bolle te box-ge te halen; dog dit wierde ten laatsten van den Bakker geweijgerd, waar op den Jongeling weggaande naderhand by de Bakker is wedergekomen, met order en last van zyn Vader, dit te zeggen: dat, als de Bakker hera geen Bolt je wilde geven, hij 't zoude stelen; waar op de Bakker deze Jon gen in plaats één hem twee Stuivers Boltjes gaf, en hem weggaande agtervo!gde waar hij mogte ingaan: de Bakker dit ziende volgde de Jonge in hetzelfde Huys, en de Vader van deze Jonge aansprekende over de Boodschap van de Jonge, of hij die zoo aan hem belast hadde. heeft de Vader geantwoord van ja. zeggende dat hy zijn Hond. als het laatste Gerigt in de Pot hadde, dat hem de groote Hongersnood daar toe gebragt hadde en ter bevestiging van zijn zeggen ligte deze Hon gerlijdende Man het Dekzel van de Pot, waar in de Eakker het gemelde bedroefde Spectakel met zijn oogen zag, en vraagde dit er bij: dunkt 't u vreemd van daar een stuk brood toe benodigt te hebben? Vier bedden voor 400 gezinnen Men heeft ook verhaald, dat in eene der Zuidhollandsche Steden bevonden is; dat 400 Huis-gezinnen, in deze alverslinden.de Winter, door gebrek van Deksel en Voet zei, Genoodzaakt en gedwongen zijn, hunne INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 sTOFZUlGLRHUIS MAE.K1 EINS BAR TELJORlSSTRAA 1 16 TELEF. No. 10756 5 Apex K'op-Vees-Stofzmgers. f175. zwaar persende Nooddruftigheid aan de Dia conie te kennen en hunne Perzónen, uit ge brek van alles, ter behouding van hun leven, aan dezelve over te geven; nadat er onder zoek van ieder Huishouding, cn Oogbeschou wing gedaan was, bevond men. bij en ender die 400 Huis-gezinnen, 4 Bedden en dus die groote menigte levende. Ln zulke felle cn bit tere koude, onder een Bcddeloze Armoede, waaruyt ligteiyk is op te maken hoe zoober en schraal de onderhoudende levensmidde len zullen geweest zijn. Erger dan in 1709. Schoon de koude in den Jare 1709 streng. Hevig en Gevoelig geweest is, kan dezelve, volgens gedaane Observatie en Waarneming, door den Heer Ntcolaas Duyn. Mcdelit van het. Collegium Physicum en Mathematlcum binnen de stad Haarlem, bij die van dit Jaar 1740 niet. evenaren: deze Heer zegt bevon den te hebben, dat de Koude den 10 en 11 January dezes Jaars 1740. Agt Graden op de Termometer sterker is geweest, als in den Jaare 1709. Zie daar Lezer, het geeno ons is voorgeko men ziet gij in een kort Tafereel afgeschetst. Het beha ge den Regtveerdlgen dog teffens Barmhartigen God, deze voor zoo veelen, drukkende Ongemakken, door een Vrugtbare en Broodwinnende Zomer, te verzagtex», en de zoo diep ingekankerde Wonden genadig lijk te helen en ons voor Schadelijke Ijsgan gen aan Dyk en Dammen te beweren. Ijsgang! N. B. Deze Morgen don 2 Maart, is door den IJs-gar.g het Noorder-hooft van dezo si ad, genoegzaam ten eenemaal omver ge worpen en omtrent op zijn Epd staande, met zware Steen tegen de hoek van de Wierdljk op geschoven. Het stuk, dat wij eenigszins bekort heb ben en van opschriften tusschen den tekst voorzien, is onderteekènd door H. Callenbach, Boekdrukker en Boekverkoper in de Waal straat t' Enckhuyzen, bij wien hot sedrukt cn te bekomen is. De lijsten van de Dagelijkse aankomende Arre-Sleeden waren ook gedrukt en te beko men voor 2 stuiver! DE KONINGIN EN DE PRINSES BIJ HET IJSBREKEN. OP DE RIVIEREN BIJ DORDRECHT. De Koningin en prinses Juliana hebben Za terdagmorgen een streng incognito-bezock aan Dordrecht gebracht om persoonlijk van den toestand op de rivieren voor deze ge meente op de hoogte to komen. Met een konlnklUken auto werd gereden naarh et Wieldrechtsc-he Veer. Daar betrad het gezelschap den Ijsvloer om de rivier over te wandelen tot dicht by 's-Gravendeel. Vervolgens werd een half uur met belang stelling gadegeslagen het breken van het Us door de Usbrekers „Siberië", „Christiaan Brüinïngs", .JCJsel" en „België". Daarop werd naar het veer Wlllemsdorp ge reden. Van Willemsdorp werd gereden naar dc Kop van 't Land, waar het Us in do Nieu we Merwede bezichtigd werd. Vervolgens keerden de auto's terug naar Dordrecht waar opnieuw het ysbreken in dc Kiel werd be zichtigd. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a CO Cts- per regeL éeeft een overvloedig roomachtié schuim. Het éebruik hiervan voor uw toilet en in het had is een weelderié éenot. Een hard stuk zeep.dat tot het laatste vliesje éebruikt kan worden II ct EEN GESCHIEDENIS VAN DEN GEHEIMEN DIENST. Uit bet Engelsch van DOUGLAS VALENTINE. 55) Mijn broer gaf me het document terug en wees me op de kaart den weg aan dien we moesten nemen. Toen legde hy een bundel dien hij dien middag van de jas en den halm gemaakt had, in een hoek van het hol en zei dat hy klaar was. En vergeet vooral de actetasch van Ho- retvoet niet, zei hy by wijze van afscheids groet. Monica g'ng met hem mee tot de uitgang van onze schuilplaats. Ze droogde haar oogen met haar zakdoek, toen ze terugkwam. Om haar gedachten af te leiden vroeg ik haar naar de gebeurtenissen die aan mijn redding waren voorafgegaan en ze vertelde hoe ze. op verzoek van Francis onder ver schillende voorwendsels de bedienden had weggestuurdEn Francis had dc soldaten, die ter bewaking waren achtergebleven, we ten af te poeieren. Je herinnert je de oude truc van den kapitein van Köpenick, zei Monica, Wel, Francis bediende zich ook van dat kunstje tegen den sergeant en zUn zes man. Hij sliep in Kleef, lipt zich Ln een kapperszaak duchtig opknappen, kocht ln een schoenwinkel die kaplaarzen die hij aan heeft en gapte den helm en de officiers jas uit de gang van café Schmidt, waar de officieren van het garni zoen, hun koffie gaan drinken na den mor gendienst. Toen liet hij zich naar het Kasteel rijden. Hij wist dat daar niemand zou zijn ais de jacht eenmaal aan den gang was en zei tegen den sergeant dat hij in opdracht van den garnizoenscommandant de wacht kwam inspecteeren. Ik denk dat hij het wel schitterend gedaan zal hebben! Hy inspec teerde de mannetjes een voor een, had op alles en nog wat iets aan te merken, vliekte ze sty f en gaf ten slotte den sergeant bevel om zijn mannetjes mee te nemen naar het grasveld en ze twee uur te laten straf-exer- ceeren omdat ze er zoo slordig uitzagen. On derweg heeft Francis het me verteld. HU heeft altyd zoo eenig Duïtsche officieren kunnen imiteeren, weet je wel? De uren kropen pijn'gend-traag voorby We hadden niets to eten en Maggs, die het laatst van zyn mondvoorraad al vier-en- twintig uur geleden had verorberd, had my al spoedig van mijn laatste sigaretten afge holpen. Het was over tienen toen ik buiten voetstappen hoerde en het volgend oogen blik kwam Francis binnen, bleek en buiten adem. Ze zoeken het heele bosch naar ons af, hijgde hij. De buurt is vol soldaten. Ik heb den heelen weg heen en terug moeten kruipen: en ik ben doorweekt tot op mijn huid. Ik wees naar Monica die vast. slie.p en hij liet zUn stem dalen tot gefluister. t Des, zei hij, ik héb hoop gehad zoo lang er nog maar een greintje uitzicht, op ontsnappen was, maar nu geloof ik toch dat het gedaan is. Ze zijn bezeg ons in een wij den crikel in te sluiten, soldaten, politie en douaniers. Als w1 direct weggaan kunnen we de grens bereiken voordat ze hier zijn.... maar wat geeft het.alle patrouilles loe ren op ons.... het bosch wemelt van toort sen We moeten het probceren. Francis, ant woordde ik. Als we hier blijven, gaat het zeker mis. Daar heb je geUjk in, antwoordde hy. KUk hier eens op de kaart: daar verderop is een diep ravijn, v aar de grens juist door heen loopt. Ze hebben er een noodbrug van planken overheen gelegd r.et vóór de grens en de patrouille komt elke drie minuten bij het ravijn. Het is practisch buiten gesloten om in drie minuten buiten gezlchts en zeker van gehoorsafstand van dat punt te zijn, maar Behalve als we de aandacht van de pa trouille zouden kunnen afleiden, zei Ebene- zer Maggs opeens. Maar Francis nam geen notitie van de opmerking. We kunnen bet in elk geval probeeren. Hier hebben we toch ook geen kans. Maar dan moeten we direct gaan. Gelukkig dat er geen maan ishet is pikdonker buiten. We wekten Monica en t astten onéen weg uit, het hol in het Inktzwarte druipende bosch. Ergens in de verte kleurde een zwakke sohijn de lucht rood. Af en toe meende ik verweg een roep te hooren. We slopen voor waarts. Francis voorop, dan Monica, Maggs en ik achteraan. In een paar minuten waren we door en door nat en onze handen blauw van de kou, waren tot bloedens toe opengereten aan de doorns. We kwamen ellendig langzaam voor uit. Na iedere paar meter stak Francis z:jn hand op en dan stopten we weer. EindeUjk bereikten we de sombere vallei, waar zooals Francis ons verteld had volgens het volksgeloof de schim van Karei de Groote nog steeds in den nacht van St. Hubertusdag gezien wordt, als hU, begeleid door een even schimachtig gevolg, ter jacht uitrijdt. We hoorden gcruisch van b'adercn: oogenblikkeiyk lagen we alle vier plat ach ter een heuveltje. Een groepje mannen trok door de vallei. We konden hun omtrekken vaag zien tegen de zwarte duisternis. Bovendien spraken ze op zachten toon met elkaar. De aflossingspatrouille, fluisterde ik to gen Francis zoodra ze voorbij waxen. De mannen, die ze gaan aflossen, zullen in een oogenblik hier zijn. We moeten air- de weerlicht door de holte heen zien te komen. Mijn broer kwam overeind en op ziin toonen loopend stak hij .snel dc vallei overj wy in hetzelfde tempo achter hem aan. Ik geloof dat wc wd een uur hadden voort - gekropen, toen we aan hc.t ravijn kwamen. Het was een smalle diepe geul, met stelle kanten vol kreupelhout, en doornstruiken.. We konden nu duidelijk aa.n alle kanton om ons heen stemmen hoorey, en rechts cn links, voor ons en achter ons zagen we vau tijd tot tUd bet schijnsel van flambouwen tus schen de boomen. We konden niet langer kruipen, daarvoor was het kreupelhout, te dicht,; we moesten diep gebukt voorwaarts gaan en dat doodlangzaam en uiterst voor zichtig. Telkens één van ons ecu paar passen vooruit en dan weer op den volgenden wach ten, om zoo min mogeiyk gedruisch tc ma ken. We waren op die manier een half uur voortgetrokken, toen Francis ons een toeken gaf te gaan liggen. Onmiddellijk lagen we alle vier onbewegelijk tusschen de doorns. Toen' hoorden we een stem ergens boven ons in het Duitsch zeegen: En ik wil hier ook een man op de n'ank hebben, sergeant; hy kan het ravijn bewa ken. Een andere stem antwoordde Uitstekend, Herr Leutnant, maar in dat geval hoeven de patrouilles links en rechts niet telkens de brug over'tc gaan; ze kunnen omkeeren als zij bij den post op de plank komen. (.Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 7