Cadum
Zesp
Oe Man ma) dsn taalwet
H. D. VERTELLINGEN
STADSNIEUWS
FEUILLETON.
HAARLEM'S DAGBLAD
MAANDAG 4 MAART 1329
(Nadruk rerbodes; auteursrecht voorbehouden.)
Toen en na
door
HANS DE LA RIVE BOX.
Het avontuur dat Tom Molema tot in het
diepst van zijn wezen trof had plaats on
geveer een week voor dat koning Vorst Hol
land's wateren in de boeien klonk. Hij woon
de op bescheiden kamers in de Valeriusstraat
in Amsterdam en voorzag zich in zijn on
derhoud door het vertalen van romans en
novellen uit het Amërikaansch in het Neder-
Jandsch. Voor zijn verblijf in het machtige
Dollarika had hij een bescheiden inkomen
genoten door zelf romans en enkele tooneel-
stukken te „plegen", doch toen hij door het
genot van een erfenis de groote haring
vijver kon oversteken in het bezit van vijf
maal honderd duizend zilveren guldens, die
een rijke broer van zijn vader hem nage
laten had, toen had do geldkoorts hom als
zoovele anderen te pakken genomen, en had
by het met handen vol weggesmeten.
Maar die arme Tom was toen nauwelijks
drie en twintig jaar, en zijn ouders rustten
reeds jaren op het kleine kerkhof in Vreeland,
butr beider geboorte-dorp.
Het avontuur, dat hij tijdens zijn overtocht
dp het riiachtige zeekasteel beleefde, was
eenigszins gelijk aan het avontuur, waar ik
reeds op zinspeelde. Er lagen ongeveer vijf
en twlptig jaren tusschen en zij leken Tom
die nu ruim acht en veertig jaar oud was,
geen kwart eeuw maar een lialve. Een oude
schoolvriend woonde reeds lang in het
plaatsje Hoorn, ongeveer midden op het
eiland Terschelling. Tom was reeds een paar
1712M bij hem geweest, in zijn zomervacantie
doch dan waren de omstandigheden allicht
vrooüjker dan nu. Hij ontving namelijk een
telegram van Henk's vrouw, dat haar man
zware koorts had en dat de geneesheer den
toestand niet gunstig vond. Henk scheen de
beruchte griep flink te pakken te hebben en
in zijn ijlkoortsen vroeg hij steeds naar Tom.
Zoo kwam het, dat deze een paar dagen
voor het einde van 1928 op den trein naar
Enkhuizen stapte. In den middag arriveerde
hij in Harlingen en in het haventje lag de
raderboot de „Minister Kraus" reeds klaar.
Er waren weinig passagiers en het was water
koud. Er stond een Oostenwind en Tom be
gaf zich onmiddellijk naar de eerste en twee
de klasse-kajuit. Hij hoorde het lawaai van
schuifelende voetstappen boven zijn hoofd en
het inladen van vaten en pakken. Juist voor
dat de boot zich in beweging zette werd de
kajuitdeur geopend en trad een dame binnen.
Zij was gekleed in een eenigszins verschoten
bontmanteltje en haar Lindbergkapje scheen
een regenbui te hebben doorstaan. Tom be
antwoordde haar groet en keek even van zijn
ochtendblad op. Zij trok haar manteltje uit
en ging over hem in een hoekje zitten. Toen,
opeens, keèk zij hem aan en staarden zijn
cogén ln de hare.
Wat zijn vijf en twintig jaren, als de her
inneringen door het hart, gaan? Was het 't
lot of hét noodlot, dat deze twee menschen
op.-dezen namiddag hier bij elkaar voerde?
Waarschijnlijk ..geen. van beiden!
Reeds het allereerste oogenblik herkende
Tom haar. Hij zag haar oogen vergrooten
cn voelde instinctief, dat ook zij hem herken
de. Tegelijkertijd stonden zij eenigszins aar-
Kelend op en hun lippen noemden eikaars
namen. De herinneringen aan hun vorige
ontmoeting ontroerde hen beiden, doch bei
den zetten zij iedere weemoedige gedachte
krachtig:.opzij.
"„Edith? Jij hier?" mompelde hij perplex..
„Is het mogelijk? Ben jij het' werkelijk,
Tom?" vroeg zij.
Hij drukte haar hand en zette zich naast
haar. Het volgende oogenblik vertoefde hij
met zijn gedachten midden tn het avontuur
van vijf en twintig jaar geleden. Hij zag
hét. machtige schip terug, dat hem naar
Amerika voerde. Hij herinnerde zich tot in
alle finesses zijn ontmoeting met haar
op 't sloependek in den maanverlicliten nacht.
In haar witte kleedje was zij als een pas
ontloken bloem. Haar donkere oogen wist
hij weer, haar bedwelmende parfum. de
Japansche shawl die schitterde in het witte
licht en soepel lijnde om haar ronde schou
ders.
Toen-had hij zich voorgesteld als een door
zijn penberoemd en rijk geworden roman
schrijver! Zij had hem verteld, dat haar
vader een der machtigste fabrikanten van
Detroit was. Hii had ziin uiterste best met
zijn Engelsch gedaan en had genoten, toen
hij wist, dat zij hem best verstaan kon. Zij
was met haar moeder aan boord en ging
naar Detroit terug. Hij had haar gezegd, dat
hij naar New York ging, om twee van zijn
laatste romans te verkoopen om te laten
vertalen. De waarheid was, dat hij geen
oogenblik meer dacht aan schrijven. Hij was
toch rijk?
En hun ontmoeting was een idylle gewor
den. Zij hadden geflirt, en dien zelfden
avond had hij haar in zijn armen genomen
en gekust
Maar toen het Vrijheidsbeeld in zicht kwam
en zij elkaar uit 't oog verloren, hadden
zij elkaar daarna niet meer teruggezien, on
danks de moeite, die hij zich getroostte!
En nuna een kwart eeuw, ontmoette
hij haar in de muffe kajuit van de „Mi
nister Kraus", terwijl het bootje langzaam
het haventje van Harlingen verliet. Welk een
verschil met toen!
Zijn blik gleed langs haar gestalte. Zij was
groot en tamelijk forsch geworden, doch haar
oogen en haar lachende mond waren niet
veranderd. Maar welk een verschil vertoon
den haar kleeren. vooral dat verschoten
bontmanteltje. En hij dacht aan cle Japan
sche shawl en het smettelooze wit van haar
kleedje.
Achter hen gonsde de machine, boven hen
schuifelden nog steeds voetstappen. Zonder
andere inleiding begon hij te praten, zacht
jes en soms glimlachend. Van een slanken
jongeling was hij een gezet heertje gewor
den met een snorretje en een buikje. Maar
nog steeds een vrijgezel. Hij vertelde het met
iets peinzexxds in zijn oogen. En eindelijk,
toen hij uitgesproken was, bekende hij als een
schooljongen, met een kleur van schaamte
doch met oogen twinkelend van vroegere
ondeugendheid, dat bij nooit een beroemd
acteur was gewerden, dat'zijn rijkdom van
toen door die erfenis was geboren en dat
hij al spoedig terug was gekomen cn al die
vijf en twintig jaren heel sobertjes had
moeten leven!
Zij deed op haar beurt haar verhaal, glim
lachend. Ook zij had toen maar wat verteld.
Haar vader was stadhuisklerk, doch een rijke
vriendin had haar in haar vacantie meege
nomen voor een maandje naar Amerika, waar
zij nog kennissen had. Na haar terugkomst in
Londen was zij na een korts verloving met
een koopman getrouwd, die door een ongeval
spoedig was overleden. Zij was ongehuwd ge
bleven en gaan reizen. Doch de laatste jaren
had zij zuiniger moeten gaan leven. Zij was
in kennis gekomen met een pollandsche dame
voor wie zij een groote vriendschap was gaan
koesteren. Deze vriendin woonde in Midsland,
dicht bij Hoorn op Terschelling en daar zij
voor een paar weken was uitgenoodigd, was
dit de oorzaak, dat zij zich nu op weg naar
het Waddeneiland bevond.
Bij aankomst in West-Terschelling namen
Kij naast elkaar plaats in de autobus, die hen
naar hun plaats van bestemming zou brengen.
De kwart eeuw scheen weggevallen en Tom
had schik in haar gebroken Hollandseh. In
Midsland hielp hij haar galant uit de bus en
beloofde haar den volgenden dag te komen
bezoeken. Zij wuifde hem als een goede vrien
din een vaarwel toe.
Gelukkig was de ziekte van Henk aan het
afnemen. Tom bleef bij zijn bed zitten en
tegen den avond, toen de patiënt zich wat
beter, gevoelde, vertelde Tom van zijn ont
moeting op de „Minister Kraus".
„Als je haar na vijf en twintig jaren toch
nog dadelijk herkend hebt, dan is die ver
liefdheid van toen niet zoo vluchtig geweest!"
meende Henk.
Henk heeft gelijk gehad! Zoowel Tom als
hij zijn kennissen van mij en van Tom hoor
de ik gisterenavond, dat hij den langsteh tijd
vrijgezel is geweest! Edith en hij hebben el
kaar op Terschelling nog vaak ontmoet en
verleden week,, toen het ijs tusschen den
Frieschei kust en het eiland sterk genoeg
was. zijn zï) samen, als twee uitgelaten jonge
lui, met een troepje eilandbewoners over het
ijs naar de kust gewandeld! En in een warm
herbergje, heel sobertjes, met een portie dood
gewone Hollandsehe snert, heeft hij haar ten
huwelijk gevraagd!
Tom vertelde mij. dat hij het zelfde gevoel
kreeg, als toen hij liaar voor het eerst in
zijn armen nam, in het maanlicht op het
sloependek. En vreemd, nu was hij betrekker
lijk arm en liep hij tegen de vijftig, terwijl zij
ook over haar eerste jeugd heen was. Doch
haar donkere oogen waren de zelfde geble
ven en volgens mijn vriend had hii nooit in
ziin leven zulke blije en mooie oogen gezien,
als op het oogenblik. dat zij als een verlegen
bakvischje „Ja, Tom!" fluisterde!
MUZIEK.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
KLANKEN EN KLEUREN.
Als men aan tien menschen vraagt-: „aan
welke kleur denkt ge bij het uitspreken van
de letter A, dan antwoorden negen van de
tien: „aan rood".
„En bij de B?" Acht van de tien antwoor
den even beslist: „aan blauw".
Maar vraagt men hun: welke kleur ver
bindt gij aan de G, dan zeggen ze eenparig
alle tien
„AAN GROEN". Want de g is de eerste
letter van onze GROENTJES, kleine kwartjes
advertenties van Vraag en Aanbod, die
Haarlem's Dagblad op Woensdag en Zater
dag ven iedere week platst en die zulk een
grooten lezerskring (meer dan 18000 abonnés)
genieten, dat niemand deze publiciteit ook
maar in de verte evenaren kan.
VEREENIGDE A^I STERDAM SC HE
ACCORDEONSPELERS
De Avro-avond bezorgde aan de accordeon-
spelers. die op t zelfde moment een con
cert gaven in den Schouwburg-Jansweg. een
nog niet ten halve bezet huis. Men mag dit
terecht spijtig noemen, wijl de „V. A. A. S.'
een programma ten gehoore brachten, dat
naast bewondering voor virtuoze beheer-
sching van het instrument ook een muzikali
teit toont bij de vier leden van het ensem
ble, die weldadig aandoet. Het is de muzika
liteit die o.m. bij de Tziganeorkesten, of bij
de Russen balalaikazulke zeer eigen emo
ties teweegbrengen. Nu liggen voor mij per
soonlijk hun sterkste momenten niet in de
arrangementen, zooals b.v. in Aubers ouver
ture „Le Muette de Portici", of dergelijke van
Suppé, Strauss, of operafantasieën van Mas-
sagni e.a. Hier geldt in de eerste plaats de
meesterlijke wijze, waarop naast het zeer ge
trouwe notenbeeld de klanksfeer van het
orkest wordt benaderd, zoodat men de teere
klank der violen con sordino, de houtblazers,
het koper gemakkelijk herkent. Maar de
kracht van dit viertal ligt in hun wonder
baar samenspel, dat ln de stukken, die zij
tusschen de programmanummers voordra
gen all'improvisto, verwondering, verbazing
wekt. Zooals artisten, die uit zuivere liefde
hun instrument bespelen, kennen zij ook de
vreugde van veel te geven, en zoo volgde dik
wijls het ééne toegiftnummer op het andere.
Het is te betwijfelen, of Hugo Riemann. als
hij in zijn Lexicon het instrument de accor
deon bespreekt, in de eerste plaats het oog
heeft op dit impulsief musiceeren, als hij het
accordeon in de handen van vaardige bespe
lers noemt „nicht ganz ohne Kunstwert". Hij
zal er de geschiktheid mee bedoelen, muziek
die voor andere instrumenten is geschreven,
te reproduceeren op een wijze die ruimte laat
voor een eigen registratiekeuze. En dan
heeft hij gelijk, te zeggen, dat de grootste en
beste dezer instrumenten kunstwaarde heb
ben. Hij heeft wellicht nooit effecten ge
hoord, die den jongen J. C. Meijer in staat
stelden, ons het Tuschinski-orgel te doen
hooren op een wijze, die grenst aan het won
derbaarlijke. Naar alle waarschijnlijkheid
had zijn professoraal oor de treffende gelijk
heid waarmee de registers als fluit, celeste
enz. werden weergegeven, gaarne erkend,
zoomede den vollen orgelklank van 't Grand
jeu. Maar voor de fascineerende wijze, waar
op de tremolant wordt uitgevoerd die dit op
zichzelf kleine wonderinstrument maakt tot
een volmaakt Tuschinski-orgel, zal hij im
muun zijn gebleven. De jonge bespeler past
hier een speelwijze toe van eigen vinding,
die wij het best nog kunnen vergelijken bij
het af-staccato van den strijkstok der snaar
instrumenten. De virtuoze kant van dit bra-
vourstuk is op zichzelf alreeds niet te mis
prijzen. Maar deze speelwijze wordt den vir
tuoos het middel waarop hij het klaarst zijn
liefde tot de muziek aan ons overdraagt.
Men moet dat beslist gaan hooren; de gele
genheid is er, want ln April geven zij een
herhaling van hun concert, wijl zij door
contracten daartoe niet eerder in staat zijn.
Tot hen, die het prachtvolle draadlooze sta
tion Toulouse beluisterden, en daar o.m. Mad.
Rubins revue „Accordeon et danse" hoorden,
zou ik de opwekking wijlen richten, om de
vier Amsterdamsche „meesters op hun in
strument" eens te vergelijken met het ge
vierde ensemble van xrjad, Rubin. Naast de
soli door de gebroeders Ömit zal hij, evenals
de aanwezigen op dit helaas matig bezocht
concert bewonderen dc verbluffende linker
hand-vaardigheid bij den speler Van Ros-
sum, maar meer nog zijn spontaan musicee
ren, waarvan hij in „Poranek" zoo overtui
gende blijken gaf.
Wij wenschen het, viertal op den April-
avond een mooi bezet huls toe.
G. J. KALT.
OPMERKINGEN UIT DE
BURGERIJ.
Een abonné schrijft ons over bet voederen
der meeuwen en andere vogels in dezen t.ijd
en vraagt daar iedereen niet altijd brood
heeft of te missen heeft of de vogels niet
zouden kunnen gevoed worden met v'eesch,
dat anders aan het Slachthuis wordt vernie
tigd. omdat het niet geschikt is voor ge
bruik door menschen. Dit vleesch zou dan
eerst gestoomd moeten worden. Met dit
vleesch zou men de vogels op verschalende
plaatsen van de stad kunnen voederen. Het
zou honderden vogels voor den hongerdood
behoeden.
Tot zoover deze inzender:
Wij hebben het denkbeeld overgebracht
aan den directeur van het Openbaar Slacht
huis, die ons zeide dat van het stoomen niets
zou kunnen komen, daar het niet aangaat
afgekeurd vleesch te doen in een sterilisa
tor, waar later weer vleesch in komt dat wel
voor gebruik door menschen geschikt is.
Maar het voor gebruik door menschen af
gekeurd vleesch kan wel rauw aan de meeu
wen worden gegeven dit gebeurt, ook wel aan
het Slachthuis. Als men het echter op ver
schillende punten van de stad zou laten
geven aan de vogels, zou er kans bestaan, da'
het in verkeerde handen, of liever in ver
keerde magen terecht kwam.
EEN MERKWAARDIG OUD
DOCUMENT.
Ellende van een strengen winter
in naieven stijl beschreven.
ERGER BEPROEVINGEN DAN 1929
BRACHT 1740.
De beer Jan Vintges te Haarlem is in bet
bezit van een merkwaardige oude publicatie,
waaruit blijkt, dat de winter van 1740 dien
van 1929 kan evenaren, ja overtreft. Het
relaas is gedrukt op folio papier bij wijze van
bulletin of courant, en luidt als volgt:
GEBEURTENISSEN, voorgevallen ln de
Maanden January en February, anno 1740.
In, en Veroorzaakt door de nooit meer ge
hoorde Vehemente en Strenge
WINTER.
Met alle vlijd bij een gebragt, om als nutte
Nagedagtenis by de Liefhebberen, of hunne
Kinderen, en verdere Nageslagten te mogen
worden bewaart.
Vermaak met droefheid gepaard.
Geiyk alle vermaken dikwijls met droef
heid verzelt gaan, zoo heeft men ook de
Smertelijke uitwerkingen, welke deze Win
ter veroorzaakt heeft, bevonden. De Cou
ranten, en ander nieuws Papleren, mitsga
ders de Particuliere Brieven behelzen dage
lijks zulke bedroefde, jammerlijke en be-
klaaglijke Gevallen en Gebeurtenissen,
dewelke door zulk een nooit meer gehoorde
of beleefde strenge Winter veroorzaakt zijn:
onder welke onnoemelijke menigte deze na-
genoemde, voor zooveel ons bekent, de aan-
merkenswaardlgste zijn alsdat menigte van
Menschen, bij gebrek van Dekzel in hunne
Huysjes op een erbarmelijke wijze, Dood-ge
vrooren zijn bevonden. Andere zijn enige
hunner Ledematen Dood-ge vroor en. An
dere wederom van de ene Plaats na de
ander willende, zijn Dood-gevrooren, stijf op
de Sleden sittende, met open Oogen aan
komen Rijden, Ook heeft men dat de Pos
tiljons, dood en Stijf op hunne Paarden
zittende, zyn aangekomen. Men beeft ook
dat menigte van Schildwagten, op hunne
Posten zijn Dood-gevrooren; zoo dat. er order
kwam dezelve praecys alle half Uur af te
lossen; buiten en behalve ander menigte, die.
zoo op de Straten als ander gemeene Wegen,
Dood-gevrooren gevonden zijn: zonder ook
niet te melden van de menigte menschelijke
Ledematen, dewelke door het Doodvriezen
afgezet zijn; van welke Ramp deze onze
Stad mede niet is vrijgelopen.
Ook de dieren slachtoffers.
De Vogelen zijn uit de Lugt Dood ter aarde-
neergevallen. Ook staat het te vrezen, dat
onze beroemde en menigte Binnen-Vis, door
het langdurig besloten Water geen adem
konnende Scheppen (niet tegenstaande door
wijze vigilantie, menigte van Bijten, ter prae-
cautie gehakt wierden,voor een groot ge
deelte, zoo niet alle Gestorven zullen zijn.
Twee zomers noodig ter ontfloolmg
Vermits nu door deze Vehemente Koude,
alle Negotien Fabriequoi, en Handwerken
genoegzaam stil stonden, zoo was'er ook
niemand in staat tot zijn Nooddruft een stuk
brood t.e konnen verdienen, en dus wierde
van veelen, hunne voorraat, hoe lief en
waardt, op gegeten, en deze waren onder
hunne soorte, waarlijk gelukkige in tegen-
stellinge van die, die, geen voorraat heb
bende, tegen het zwaart van Hongersnoot
hebben moeten Strijden; zoo dat. het te vre
zen staat, dat vele geringe Menschen, zoo
in hun Welvaart deze Winter zullen bevroren
zijn, dat ze mooglljk wel twee Zomers zoo
niet meer, werk zullen hebben om te ont-
doojen.
Letterlijk: De Hond in don Pot,
Wijl zulke doodelijke koude, verzeld met
Hongersnood eene dei* scherpste sv.'narden is,
heeft men ook met leetwezen der zeiver
verder uitwerking vernomen.
Men heeft uit eene naast, aangelegen
Stad een bedroefd geval verstaan, dat een
zeker Jonge zij een Bakker één en ander-
malen gekomen zoude zijn, om een stuivers
Bolle te box-ge te halen; dog dit wierde ten
laatsten van den Bakker geweijgerd, waar op
den Jongeling weggaande naderhand by de
Bakker is wedergekomen, met order en last
van zyn Vader, dit te zeggen: dat, als de
Bakker hera geen Bolt je wilde geven, hij 't
zoude stelen; waar op de Bakker deze Jon
gen in plaats één hem twee Stuivers Boltjes
gaf, en hem weggaande agtervo!gde waar hij
mogte ingaan: de Bakker dit ziende volgde
de Jonge in hetzelfde Huys, en de Vader van
deze Jonge aansprekende over de Boodschap
van de Jonge, of hij die zoo aan hem belast
hadde. heeft de Vader geantwoord van ja.
zeggende dat hy zijn Hond. als het laatste
Gerigt in de Pot hadde, dat hem de groote
Hongersnood daar toe gebragt hadde en ter
bevestiging van zijn zeggen ligte deze Hon
gerlijdende Man het Dekzel van de Pot,
waar in de Eakker het gemelde bedroefde
Spectakel met zijn oogen zag, en vraagde dit
er bij: dunkt 't u vreemd van daar een
stuk brood toe benodigt te hebben?
Vier bedden voor 400 gezinnen
Men heeft ook verhaald, dat in eene der
Zuidhollandsche Steden bevonden is; dat
400 Huis-gezinnen, in deze alverslinden.de
Winter, door gebrek van Deksel en Voet
zei, Genoodzaakt en gedwongen zijn, hunne
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60
sTOFZUlGLRHUIS MAE.K1 EINS
BAR TELJORlSSTRAA 1 16
TELEF. No. 10756 5
Apex K'op-Vees-Stofzmgers. f175.
zwaar persende Nooddruftigheid aan de Dia
conie te kennen en hunne Perzónen, uit ge
brek van alles, ter behouding van hun leven,
aan dezelve over te geven; nadat er onder
zoek van ieder Huishouding, cn Oogbeschou
wing gedaan was, bevond men. bij en ender
die 400 Huis-gezinnen, 4 Bedden en dus die
groote menigte levende. Ln zulke felle cn bit
tere koude, onder een Bcddeloze Armoede,
waaruyt ligteiyk is op te maken hoe zoober
en schraal de onderhoudende levensmidde
len zullen geweest zijn.
Erger dan in 1709.
Schoon de koude in den Jare 1709 streng.
Hevig en Gevoelig geweest is, kan dezelve,
volgens gedaane Observatie en Waarneming,
door den Heer Ntcolaas Duyn. Mcdelit van
het. Collegium Physicum en Mathematlcum
binnen de stad Haarlem, bij die van dit Jaar
1740 niet. evenaren: deze Heer zegt bevon
den te hebben, dat de Koude den 10 en 11
January dezes Jaars 1740. Agt Graden op de
Termometer sterker is geweest, als in den
Jaare 1709.
Zie daar Lezer, het geeno ons is voorgeko
men ziet gij in een kort Tafereel afgeschetst.
Het beha ge den Regtveerdlgen dog teffens
Barmhartigen God, deze voor zoo veelen,
drukkende Ongemakken, door een Vrugtbare
en Broodwinnende Zomer, te verzagtex», en
de zoo diep ingekankerde Wonden genadig
lijk te helen en ons voor Schadelijke Ijsgan
gen aan Dyk en Dammen te beweren.
Ijsgang!
N. B. Deze Morgen don 2 Maart, is door
den IJs-gar.g het Noorder-hooft van dezo
si ad, genoegzaam ten eenemaal omver ge
worpen en omtrent op zijn Epd staande,
met zware Steen tegen de hoek van
de Wierdljk op geschoven.
Het stuk, dat wij eenigszins bekort heb
ben en van opschriften tusschen den tekst
voorzien, is onderteekènd door H. Callenbach,
Boekdrukker en Boekverkoper in de Waal
straat t' Enckhuyzen, bij wien hot sedrukt cn
te bekomen is.
De lijsten van de Dagelijkse aankomende
Arre-Sleeden waren ook gedrukt en te beko
men voor 2 stuiver!
DE KONINGIN EN DE PRINSES
BIJ HET IJSBREKEN.
OP DE RIVIEREN BIJ DORDRECHT.
De Koningin en prinses Juliana hebben Za
terdagmorgen een streng incognito-bezock
aan Dordrecht gebracht om persoonlijk van
den toestand op de rivieren voor deze ge
meente op de hoogte to komen.
Met een konlnklUken auto werd gereden
naarh et Wieldrechtsc-he Veer. Daar betrad
het gezelschap den Ijsvloer om de rivier over
te wandelen tot dicht by 's-Gravendeel.
Vervolgens werd een half uur met belang
stelling gadegeslagen het breken van het Us
door de Usbrekers „Siberië", „Christiaan
Brüinïngs", .JCJsel" en „België".
Daarop werd naar het veer Wlllemsdorp ge
reden. Van Willemsdorp werd gereden naar
dc Kop van 't Land, waar het Us in do Nieu
we Merwede bezichtigd werd. Vervolgens
keerden de auto's terug naar Dordrecht waar
opnieuw het ysbreken in dc Kiel werd be
zichtigd.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a CO Cts- per regeL
éeeft een overvloedig
roomachtié schuim.
Het éebruik hiervan
voor uw toilet en in
het had is een
weelderié éenot.
Een hard stuk
zeep.dat tot het
laatste vliesje
éebruikt kan
worden
II
ct
EEN GESCHIEDENIS VAN DEN GEHEIMEN
DIENST.
Uit bet Engelsch van
DOUGLAS VALENTINE.
55)
Mijn broer gaf me het document terug en
wees me op de kaart den weg aan dien we
moesten nemen. Toen legde hy een bundel
dien hij dien middag van de jas en den halm
gemaakt had, in een hoek van het hol en
zei dat hy klaar was.
En vergeet vooral de actetasch van Ho-
retvoet niet, zei hy by wijze van afscheids
groet.
Monica g'ng met hem mee tot de uitgang
van onze schuilplaats. Ze droogde haar oogen
met haar zakdoek, toen ze terugkwam.
Om haar gedachten af te leiden vroeg ik
haar naar de gebeurtenissen die aan mijn
redding waren voorafgegaan en ze vertelde
hoe ze. op verzoek van Francis onder ver
schillende voorwendsels de bedienden had
weggestuurdEn Francis had dc soldaten,
die ter bewaking waren achtergebleven, we
ten af te poeieren.
Je herinnert je de oude truc van den
kapitein van Köpenick, zei Monica, Wel,
Francis bediende zich ook van dat kunstje
tegen den sergeant en zUn zes man. Hij sliep
in Kleef, lipt zich Ln een kapperszaak duchtig
opknappen, kocht ln een schoenwinkel die
kaplaarzen die hij aan heeft en gapte den
helm en de officiers jas uit de gang van café
Schmidt, waar de officieren van het garni
zoen, hun koffie gaan drinken na den mor
gendienst. Toen liet hij zich naar het Kasteel
rijden. Hij wist dat daar niemand zou zijn
ais de jacht eenmaal aan den gang was en
zei tegen den sergeant dat hij in opdracht
van den garnizoenscommandant de wacht
kwam inspecteeren. Ik denk dat hij het wel
schitterend gedaan zal hebben! Hy inspec
teerde de mannetjes een voor een, had op
alles en nog wat iets aan te merken, vliekte
ze sty f en gaf ten slotte den sergeant bevel
om zijn mannetjes mee te nemen naar het
grasveld en ze twee uur te laten straf-exer-
ceeren omdat ze er zoo slordig uitzagen. On
derweg heeft Francis het me verteld. HU
heeft altyd zoo eenig Duïtsche officieren
kunnen imiteeren, weet je wel?
De uren kropen pijn'gend-traag voorby
We hadden niets to eten en Maggs, die het
laatst van zyn mondvoorraad al vier-en-
twintig uur geleden had verorberd, had my
al spoedig van mijn laatste sigaretten afge
holpen. Het was over tienen toen ik buiten
voetstappen hoerde en het volgend oogen
blik kwam Francis binnen, bleek en buiten
adem.
Ze zoeken het heele bosch naar ons af,
hijgde hij. De buurt is vol soldaten. Ik
heb den heelen weg heen en terug moeten
kruipen: en ik ben doorweekt tot op mijn
huid.
Ik wees naar Monica die vast. slie.p en hij
liet zUn stem dalen tot gefluister.
t Des, zei hij, ik héb hoop gehad zoo
lang er nog maar een greintje uitzicht, op
ontsnappen was, maar nu geloof ik toch dat
het gedaan is. Ze zijn bezeg ons in een wij
den crikel in te sluiten, soldaten, politie en
douaniers. Als w1 direct weggaan kunnen we
de grens bereiken voordat ze hier zijn....
maar wat geeft het.alle patrouilles loe
ren op ons.... het bosch wemelt van toort
sen
We moeten het probceren. Francis, ant
woordde ik. Als we hier blijven, gaat het
zeker mis.
Daar heb je geUjk in, antwoordde hy.
KUk hier eens op de kaart: daar verderop
is een diep ravijn, v aar de grens juist door
heen loopt. Ze hebben er een noodbrug van
planken overheen gelegd r.et vóór de grens
en de patrouille komt elke drie minuten bij
het ravijn. Het is practisch buiten gesloten
om in drie minuten buiten gezlchts en zeker
van gehoorsafstand van dat punt te zijn,
maar
Behalve als we de aandacht van de pa
trouille zouden kunnen afleiden, zei Ebene-
zer Maggs opeens.
Maar Francis nam geen notitie van de
opmerking.
We kunnen bet in elk geval probeeren.
Hier hebben we toch ook geen kans. Maar
dan moeten we direct gaan. Gelukkig dat
er geen maan ishet is pikdonker buiten.
We wekten Monica en t astten onéen weg
uit, het hol in het Inktzwarte druipende
bosch. Ergens in de verte kleurde een zwakke
sohijn de lucht rood. Af en toe meende ik
verweg een roep te hooren. We slopen voor
waarts. Francis voorop, dan Monica, Maggs
en ik achteraan.
In een paar minuten waren we door en
door nat en onze handen blauw van de kou,
waren tot bloedens toe opengereten aan de
doorns. We kwamen ellendig langzaam voor
uit. Na iedere paar meter stak Francis z:jn
hand op en dan stopten we weer.
EindeUjk bereikten we de sombere vallei,
waar zooals Francis ons verteld had
volgens het volksgeloof de schim van Karei
de Groote nog steeds in den nacht van St.
Hubertusdag gezien wordt, als hU, begeleid
door een even schimachtig gevolg, ter jacht
uitrijdt. We hoorden gcruisch van b'adercn:
oogenblikkeiyk lagen we alle vier plat ach
ter een heuveltje.
Een groepje mannen trok door de vallei.
We konden hun omtrekken vaag zien tegen
de zwarte duisternis. Bovendien spraken ze
op zachten toon met elkaar.
De aflossingspatrouille, fluisterde ik to
gen Francis zoodra ze voorbij waxen.
De mannen, die ze gaan aflossen, zullen
in een oogenblik hier zijn. We moeten air- de
weerlicht door de holte heen zien te komen.
Mijn broer kwam overeind en op ziin toonen
loopend stak hij .snel dc vallei overj wy in
hetzelfde tempo achter hem aan.
Ik geloof dat wc wd een uur hadden voort -
gekropen, toen we aan hc.t ravijn kwamen.
Het was een smalle diepe geul, met stelle
kanten vol kreupelhout, en doornstruiken.. We
konden nu duidelijk aa.n alle kanton om ons
heen stemmen hoorey, en rechts cn links,
voor ons en achter ons zagen we vau tijd
tot tUd bet schijnsel van flambouwen tus
schen de boomen. We konden niet langer
kruipen, daarvoor was het kreupelhout, te
dicht,; we moesten diep gebukt voorwaarts
gaan en dat doodlangzaam en uiterst voor
zichtig. Telkens één van ons ecu paar passen
vooruit en dan weer op den volgenden wach
ten, om zoo min mogeiyk gedruisch tc ma
ken.
We waren op die manier een half uur
voortgetrokken, toen Francis ons een toeken
gaf te gaan liggen. Onmiddellijk lagen we
alle vier onbewegelijk tusschen de doorns.
Toen' hoorden we een stem ergens boven
ons in het Duitsch zeegen:
En ik wil hier ook een man op de n'ank
hebben, sergeant; hy kan het ravijn bewa
ken.
Een andere stem antwoordde
Uitstekend, Herr Leutnant, maar in
dat geval hoeven de patrouilles links en
rechts niet telkens de brug over'tc gaan; ze
kunnen omkeeren als zij bij den post op de
plank komen.
(.Wordt vervolgd.)