-«Hê-
bijvoegsel:
f OLD FTREHAND. Jc mag dc-
Ben naam houden. Arme jongen, dat
je al zoo lang ziek ligt. Ga je nu
vooruit? Natuurlijk mag Je ook le
zer van O. B. worden. Misschien kan
een der hulsgenooten een boek voor
je halen.
JUFFERTJE LACHLUST. Aan
dat driehoekraadsel ontbrak iets. De
Maartwedstrijd zul Je nu ook lezen.
Ik hoop. dat hij naar je zin is.
BERLINER BOL. Hoe gaat het
nu met moeder? Zijn de pijnen wat
minder? En v/at vervelend, dat jij
toen Juist griep had. Natuurlijk heb
ik je gemist.
Dl EREN VRIENDJE. Is de prijs
naar je zin? Vond Je het verhaaltje
van Wlm niet leuk?
CONDOR. Mijn voorspelling: dat
je nog handen te kort zou komen,
gaat dus heusch nog in vervulling.
Die gift van een onbekende vond ik
alleraardigst. Ik geloof, dat oom Je
een verstandigen raad heeft gegeven.
Leuk, dat Je van dien kant ook nog
boeken krijgt. Ja, probeer die En-
gelsche en Fransche boeken voor
Hollandsche ln te rullen.
BILLY BOE. 't Wordt nu weer
wandelweer. Geniet maar van bul
ten, zooveel je kunt. Flink, van Je,
dat je een eens gegeven belofte niet
breken wilt. Wat ijet zwemmen in de
open lucht aangaat, daar zal Je nog
wel even mee moeten wachten.
MEVR. D. Vliegenier of Avlateur
is er geen van beide. Kiest U dus zelf
maar. De volgende week kan het
werk dus met een van die namen on-
derteekend worden.
VIOOLTJE. Hoe gaat het er nu
mee? 't Is eigenlijk wel een beetje
gezellig, dat jullie alle twee ziek zijn.
Jullie kunnen elkaar troosten. Snoe
pen jullie ook lekker van de aard
beien en kersen.
LATHYRUS Je prijs ligt nog
steeds op Je te wachten. Ik denk niet.
dat lk deze week Je verhaaltje kan
plaatsen, want de wedstrijd moet
eerst een beurt hebben. Hoe Is 't nu
met Je? Wordt de verkoudheid min
der? Is de koorts nu weg? Je mag
best met potlood schrijven, want je
schrift Is duidelijk.
PIOENROOS. Je raadsel ls
goed.
TILBURGERTJE. Ik denk. dat
je de slee nu wel op kunt bergen. Je
raadsels zijn goed.
ROODWANGETJE. Gelukkig
maar, dat het leed nu weer geleden
is. Wat blijft de juffrouw lang ziek.
't Is prettig, dat Je ook goed met do
nieuwe juffrouw kunt opschieten. In
je raadsel zit een klein foutje, dat ik
Wel zal veranderen.
DON FREDERIK. Jullie zullen
wel zorgen, dat zus een knappe meid
wordt., 'k Ben blij voor Je, dat, de
wond weer genezen ls. Leuk. dat Ie
ook meedoet aan den kleppermarsch.
Blijft de nieuwe meneer op school?
SJEF v. DONGEN. Leer maar
wat Je leeren kunt, jongen. Als Je
veel huiswerk hebt, laat Je de Ru
briek maar eens voor een weekje
schieten.
KOESTJESKNAGER. 't Schaat
senrijden zal nu wel afgeloopen zijn.
De lente staat voor de deur. De
mooie schaatsen zet je maar goed in
't vet voor een volgenden winter. Ben
je Woensdag nog bij grootmoeder
geweest?
BLONDKOPJE. Hoe maakt Mei
doorn tje het nu? Ja, 't was wel saai
voor Jou om alleen naar school te
moeten gaan. Maar zlek-zijn ls nog
veel saaier.
JUFFERTJE SCHRIJPG RAAG.
Nu ben je zeker Juffertje Leesgraag.
Is het boek naar Je zin?
MANNETJE. Wat vroolijk ston
den die plaatjes op Je postpapier. Ja
nu Je tien Ja*Y" bent geworden, be
hoor je in Afdecling I thuis. Wan
neer hebben jullie schoolfeest? Er
wordt nu zeker al hard gewerkt voor
de tentoonstelling.
MEIDOORNTJE. Je kunt ook
zoo aardig glazen bakjes beplakken
met sigarenbandjes. Heb je een leuk
boek uit de Bibliotheek?
DARWINTULP. Van andere
kanten hoorde ik weer, dat de raad
sels deze v.-cek juist zoo gemakkeilik
waren. Wat moet lk daar nu ven
denken? Is 't Donderdag een fijn
dagje geweest? Was meneer blij met
het cadeau? En hadden jull'e de
klas mooi versierd? Wat zal JU een
heerlijke Paaschvacantie hebben.
Zing Maandag maar mooi op het
concert. Waar zal het concours plaats
hebben?
AMICO. Ja jongen, lk ben ook
blij, dat de winter is afgereisd.
ZANGVOGELTJE. Je verjaar
dag begint al op te schieten. Ik ben
blij, dat je wenscli om langer Ijs niet
ls vervuld geworden. Dat wijsje van
't vogelnestje staat in een zangboek
je van school. Vraag 't maar eens
aan je onderwijzer.
KNAGELIJNTJE. Je zult wel
een mooi cijfer voor Fransch op je
rapport krijgen. Gaat het met de
andere vakken ook goed? Ik zal je
groeten aan M. overbrengen.
DE KLEINE LORD. Wat ga jij
netjes en duidelijk schrijven, 't Spijt
je zeker wel een beetje, dat de sin
gel weer open is. Wat voor club heb
ben jullie opgericht?
MARGRIET. Ja, 't ls wel heel
gezellig, dat Boschviooltje naast je
zit. Maar 'k zou maar niet te veel
babbelen, want schoolblijven ls lang
niet gezellig. De oplossingen kun Jc
veel beknopter opschrijven.
SOERAYA. Nog wel gefeliciteerd
met den verjaardag van je broer.
Hebben de taartjes lekker ge
smaakt? Wat leuk, dat je foto's uit
Amerika hebt gekregen. Ik geloof
wel dat je ook op andere dagen boe
ken uit O. B. kunt krijgen. Maar
spreek het eerst met Wim L. af. Na
tuurlijk mag je niet van de Fransche
les verzuimen.
VADERS HULP. Hoe is 't nu met
je broer? Je hebt dit keer Je briefje
zeker niet op schaatsen wegge
bracht?
BOSCHVIOOLTJE. Hennie ver
langt zeker erg naar haar verjaar
dag. Ja, ik hoorde al van Margriet
hoe gezellig jullie het op school heb
ben. Meneer vindt het misschien al
te gezellig.
WITTE VAN HAEMSTEDE. Goed
houd dezen naam maar. Dat zesde
raadsel stond er zoo onvolledig. Ge
lukkig, dat het met Jan goed is afge
loopen.
MEIKLOKJE. Wanneer gaan de
jongens naar de Vacantie-kolonle?
Ik wj] graag gèlooven, dat Jij het
gezellig vindt om samen met moe
der naar Amsterdam te gaan. Je
raadsels zijn goed.
ZWALUW. Ga je ook naar een
Kolonie-huis? Bezoek je ook gere
geld het Clubhuis? Wat ben je nu
aan 't figuurzagen?
TOONEELSPELER. Niets erg
hoor, dat je om 't schaatsenrijden de
Rubriek vergat. Je mop is aardig,
maar lk had hem al meer gehoord.
MOEDERS OOGAPPEL. Zoo'n
klein ding ook al op de schaats ee-
weest? Kon je al wat vooruit ko
men? Je raadsel is goed.
JUFFERTJE ONGEDULD. Nu
had ik het raadsel er ook nog bij
moeten hebben.
M. G. Heb je gisteren veel ple
zier gehad? Er zitten nog meer Ru-
briekertjes in je klas. De vacantle
schiet nu ook op. Heb je nog ult-
gaansplannen? Ben je nog op de ba
zar geweest? Jij kunt nog eens '.vat
grapjes vertellen.
HUISHEN. Nu is het verhaal
er weer. Je raadsels zijn goed.
GOUDREINET. Is moeder al
thuis? Hoe was het met grootmoe-
der?'t Zal voor jullie wel een saaie
Zondag zijn geweest.
BELLEFLEUR. Is grootmoeder
al heel oud? Je poes zal nu wel niet
meer boven water komen. Ik kan me
begrijpen, dat Jullie hem missen.
Zijn er nog zooveel kinderen ln de
klas ziek?
OVERVENERJa, nu komen de
fietsen weer voor den dag. Welke
raadsels begrijp je nu niet?
EEN NAAMLOOZE schrijft me een
heel aardig briefje en vertelt me,
dat hij (zij) zoo blij was zijn (haar)
naam te lezen in de Rubriek. Ja,
daar zou ik ook zoo blij mee zijn. En
dan volgen een heel stelletje raad
sels, waar ik nu zonder naam niets
aan heb.
KLEINE ULBO. 'k Heb je zeket
gemist. Je bent wel aan 't zieken
geweest. Ik vind het kranig, dat je
toch nog zoo'n goed rapport thuis
bracht. Is de raadselprijs naar je
zin?
MOEDERS HULP. Ja. dat trof
leuk. dat Kees bijna zijn prijs als
verjaarscadeau kan beschouwen. De
grond zal nu wel steeds wecker wor
den. 't Voorjaarsgroen zal waar
schijnlijk wat later uitbotten dan 't
vorig Jaar. Wat aardig die vogel
familie op jullie dak!
KWIKSTAART mag zijn schuil
naam houden. Ben Je nu weer be
ter? Je verborgen plaatsnamen zijn
goed.
VLINDERFEE. 't Doet me ple
zier, dat je de verhaaltjes zoo mooi
vindt. Heb je veel bceken?
HANSJE TEDDYBEER. Je raad
sel is goed.
DE KLEINE BOUWER. Vind je
dat geen leuk boek van Tim en Tom?
Gelukkig, dat de griep jouw deurtje
voorbij is gegaan.
BLAUWOOGJE. Ben je weer
naar school gegaan? Eii Is het je
goed bevallen?
GOUDOOGJE. Kwam Annle
Woensdag gauw thuis?
SCHAATSENRIJDER. Dus
straks wordt jij tamboer. Ik hoop Je
te hooren trommelen. JIJ hebt ook
allerlei ongelukken gehad. Hoe is
het" met Je knie? Hoe is het met je
vriend?
VROUWTJE ULEBUUT. Neen,
ik ken meneer P. piet. 't Spreekt van
zelf, dat jullie onder de les niet mo
gen babbelen. Je verborgen vruch
ten zijn goed.
IJSMANNETJE. Bij jU nog niet
gesmolten? Zijn je schaatsen al op
geborgen? Word nu maar een Len
temannetje.
PAPAVERTJE. Prettig, dat je
het boek mooi vindt. Goed succes
Maandag. Zong je mee ln Mlchiel de
Ruyter?
BLOEMENGODIN. 't Is toch fUn
dat je al los kunt schaatsenrijden.
Hoe gaat het met de zieken? Dat was
een heel hospitaal bij Jullie. Ik heb
nooit van die plaats gehoord, daar
om lijkt je raadsel me te moeilijk.
DRAAITOL. Je raadsel is goed.
ROZENELFJE. Een elfje voelt
zich veel prettiger in de Lente dan
in den winter. Nu kun je wel eens
een fietstochtje makeil. Bevalt het
je goed op de naaischool?
GOUDSTERRETJE. Ik hoop zoo
voor jullie allen, dat vader weer
gauw aan 't werk kan gaan.
HANNIEDODDIE. 't Spijt jou
zeker wel een beetje, dat het glij
den weer is afgeloopen? Heb je de
juffrouw nog bezocht? Hoe was 't
met haar?
BOSCH WACHTER. Zijn het
roode tulpen? En zijn de andere nu
ook uitgekomen? Raadsel 6 was door
onvolledigheid moeilijk te vinden.
BLONDINE. Domme jongens,
die zich nu nog op het Ijs wagen. Die
schipper waagde zijn leven maar
voor zoo'n ondeugd. JU zult zoo on
verstandig niet zijn, hè?
EENIGST KIND. 'k Hoop toch
niet, dat je ziek bent geworden. Is
het weer afgezakt?
KROESKOPJE. Als 't ZOO flink
blijft dooien, zullen we de booten wel
weer spo?»iig zien varen. Vast wel ge
feliciteerd met je verjaardag. Een
meevallertje, dat 't op Woensdag
valt. Je raadsels zUn goed.
POESENMOEDERTJE. Je raad
sels zijn goed. Ik kan niet meer na
zien, wat er bij jou aan dat eene
raadsel ontbrak. Ik hoop, dat je me
de volgende week kunt schrijven, dat
moeder weer beter is.
BOTERBLOEMPJE. 't Deed me
plezier te hooren, dat bij jullie de
patiënten weer genezen zUn.
KABOUTERTJE. BL. Ja. de
Kromme Spijker is een leuk bock.
Oefen je je alle dagen op de plano?
Ben Je al ver?
BRILLANTSTER. 'k Ben blij,
dat het boek ln je smaak viel. Heb Je
dat kleedje geborduurd? Ik kom eens
op dien tentoonstelling kijken.
BLOZE KRIEKSKE. Prettig
hoor, dat JU ook zoo in Je schik
bent met je prijs. Je hebt maar flln
van het ijs geprofiteerd. Is deze wed-
strUd niet juist iets voor Jou?
ORCHIDEE. Wat niet kan. dat
kan niet. Zorg er nu voortaan maar
goed voor, dat Onze Jeugd niet In de
kachel terecht komt.
POPPENMOEDERTJE en KLEINE
GYMNAST. Hoe is het met den
kleinen Gymnast? Ziet Je velletje
geel? Of is 't al weer opgelicht? Aar
dig, dat moeder ook Het Gelukskind
gelezen heeft.
H. B. K. Ja, dien naam mag je
houden. Zet hem de volgende week
maar onder je werk. Mag ik later
eens meerijden In je taxi? Heb je
ook een garage voor al die auto's?
JUFFERTJE WILDZANG. In
den bollentljd ga Je zeker wel meef
naar Oegstgeest. Veel plezier Ln A,
Jij trekt er af en toe maar eens op
uit. Onder Moeders vleugels ls een
fUn boek. Er is ook nog een vervolg
op. Je vergat de oplossing weer bij
je raadsel.
BLOEMENFEE. Die mop is niet
onaardig. Bij gelegenheid plaats ik
hem wel eens. Bevalt het Greta goed
in de nieuwe betrekking? Heb je
Woensdag met de zusjes prettig bij
tante gespeeld? Heb je al meegedaan
aan dien schrijfwedstrijd? Wat ko
men er veel feestdagen bij jullie.
DANSERESJE. 't Spijt je zeker
wel, dat je vriendin weer naar A.
gaat. Ik vind het flink van je, dat
je nu je zelf wel zult redden met de
raadsels. Je strikvragen zijn goed. Ik
dacht wel, dat je het prettig ln O.
B. zoudt vinden.
BOSCHELFJE. Gaat het nu goed
met je been? Maar voorzichtig wezen
dat de wond dicht blijft. Mag er al
water op komen van den dokter?
PRINSES ROZEMOND. Welk
boek heb jij uit O. B.? Ik denk. dat
de meeuwen zoetjes aan zeewaarts
zullen trekken. Is je flanelletje al
klaar? Wat is vader dit jaar op een
mooien dag jarig.
HAGEROOS. Houd dezen
schuilnaam maar. Komt je broer ge
regeld thuis als hij verlof heeft? Je
ingezonden mop vond ik een beetje
erg gezocht.
JOKE J. Ja hoor, zeg jU maar
tante. Je neefje is zoo'n oude ge
trouwe, die kan je met alles een
handje helpen. Je schuilnaam mag
je de volgende week onder je werk
zetten.
ROSETTE. Je hebt maar flink
schaatsen leeren rijden. Prettig, dat
zus weer beter ls. En je was zeker
ook blij, dat je onderwijzer er weel
was. Gaat zus al naar school? Hoe
hee tje moeder van zichzelf? 't Kan
best, dat ze nog bij mij ln de klas
heeft gezeten.
DUIZENDSCHOONTJE. Je
briefje werd de vorige week te laat
bij mij bezorgd. Ik denk, dat lk jou
de vorige week verward heb met
Juffertje Schrijfgraag.
AMBACHTSMAN. Wil jU voort
aan met inkt schrijven, want ik kan
het haast niet lezen. Je raadsels zijn
goed.
PIJPJE DROP. Hoe gaat het met
de zeere hand? 't Is maar goed, dat
het ijs voorbU is, hè?
EIKELTJE. Dus jij bent ook
blij, dat de winter maar is afgereisd.
Ik denk, dat ze in de vogelenwereld
nog blijder zUn. Komen ze nog ln je
tuin? En hoe is 't met de spreeuw?
ZUn moeder en zus weer beter? Ja,
je mag ook tante schrijven.
HUIB VAN E. Wat kan jli al
mooi schrijven. Aardig dat het pot
lood nog leeft. Kon je al los schaat
sen rijden?
HELIANTE. Koning winter heeft
hier nu lang genoeg' den baas ge
speeld. Jij doet ook mee om de Lente
feestelijk binnen te halen. Is 't niet?
ARRETJE NOFF. Je raadsels
zijn goed. Heb je ook in 't boek van
Hagenaar mogen lezen? Heb Je fa
milie ln Hillegom wonen?
HAGENAAR. Is de raadselprijs
naar je zin? En wat zeg je van den
Maart-wedstrijd? Zielig hè al die
doode vogels op het strand. Je raad
sels zijn goed.
W. v. d. L. Er zijn heel wat boe
ken ln O. B. En Wlm L. is maar een
kranige bibliothecaris. Er zit aan
zoo'n administratie nog heel wat vast
Me dunkt, dat jouw lievelingsschrij
vers ook aardig vertegenwoordigd
zijn.
BLOEMENELFJE. Spreek met
Wlm L. maar af op welken tijd je
komen kunt. Wanneer je wenschen
niet dadelUk vervuld worden, is 't
nog geen bewijs, dat) 't Jc tegenloopt.
Het hoofd omhoog en niet dadelUk
ln den put zitten.
DE KLEINE KWEEKER. Je
raadsels zijn goed.
DE KLEINE MONTEUR. *k Heb
voor je Ruil-aanvraag gezorgd.
W. BLOMBERG—ZEEMAN,
v. d. Vinncstraat 21rd.
Haarlem. 8 Maart 1920.
VRIJDAG 8 MAART 1929
No. 116
AAN ALLEN!
Zijn jullie net zoo blij als ik, dat
het Ijs in onze vaarten gaat smel
ten? Ik hoop het maar. Ik geloof ze
ker, dat het nu Lente gaat worden,
't Is, of de vogels al lenteliedjes aan
't instudeeren zijn. De meeuwen heb
ben onze straten verlaten. Het wa
ter is de groote trekpleister. Daar is
voedsel, daar is vertier. Weet je,
wier er ook weer voor den dag ko
men? De vliegen. Dat vliegenvolkje
begroeten we juist niet met gejuich.
Want vliegen zijn eigenlijk de
vijanden der menschen. Nu weet ik
wel, dat de gewone huisvlieg, die nu
heel nieuwsgierig en toch ook heel
kunstig tegen onze ramen opklautert
ons geen kwaad doet. Hoogstens ver
ontreinigt hU de vensterbanken en
onze meubels.
Straks als het warmer gaat wor
den, zien we de blauwe vlieg of
vleeschvlieg. Deze heeft het gemunt
op een lekkere rollade of een mal-
sche biefstuk. Hij snoept er niet al
leen van, maar hij of liever zij legt
er ook eitjes neer. Goed beschouwd
is dit een bewijs van moederliefde.
De kleine larven, die uit het cl ko
men, zijn nu dadelijk omringd door
voedsel. Maar ons heerlijk stukje
vleesch is oneetbaar geworden.
In ons land is eigenhjk maar één
echte steekvlieg en die zuigt bij
voorkeur paardenbloed. Daarom heet
dat beestje ook paardenvlieg.
De vliegen zUn dus niet te be
schouwen als onze vijanden omdat
ze ons bloed zuigen, zooals b.v. de
muggen. Zij zijn schadelijk voor ons,
omdat ze een voorliefde hebben voor
alles, wat in rottenden toestand is.
Deze slechte stoffen voert ze mee
aan haar pooten, kop of achterlijf.
Omdat ze overal op aanvalt, brengt
ze die schadelijke bestanddcclen ook
overal over. Ze kunnen zoo zelfs onze
huid verontreinigen. Hoe vaak kiest
een vlieg Je neus niet uit als rust
punt. Zoo begrijp je nu ook, dat vlie
gen allerlei smetstoffen kunnen
overbrengen.
In de tropen is dat natuurlijk nog
Veel erger. Door de warmte ls het
aantal daar legio.
Vliegenbestrijding is dus noodlg.
In de eerste plaats moeten we zor
gen, dat onze eetwaren niet door dit
lastige volkje kunnen verontreinigd
v/orden. 't Is daarom heel goed ge
zien van slager en vlschhandelaar
om er een ijskast op na tc houden.
Zorg er ook voor in je tuin geen rot
tende bestanddeelen te laten liggen.
Voor vliegen zUn mesthoopen de
meest geliefde plekjes om als wiegen
voor hun nakroost te dienen.
Ik heb wel eens gehoord, dat keu
kens en stallen, met blauwe muren
door de vliegen gemeden worden.
Laten we dus die zaak blauw blauw
laten blijven of laten worden. Een
onschuldig vliegje in April gebo
ren legt zooveel eitjes, dat er in Sep
tember 338 trlUioen familieleden zijn.
W. B.—Z.
Een nieuwe wereld.
EEN LEGPLAAT.
HOOFDSTUK 9.
Deze door elkaar geworpen zwarte
stukjes stellen hot portret voor van
een kakatoe of een papagaal, dat
verschil is op het plaatje niet zoo
precies te zien. Echter, om het beest je
te kunnen zien moet men eerst alle
MET Z'N ACHTEN.
door W. B.—Z.
c.vWat sliep Morg dien nacht heer
lijk. Hoe vlug was ze beneden.
„Je hebt geloof ik een goede bui,"
zei moeder lachend, toen Margje
Bartje eerst eens lekker knuffelde,
voor ze hem uit zijn bedje tilde.
„Ik heb zoo'n zin in de Huishoud
school," zei Marg.
„Als 't je maar goed blijft beval
len," zei moeder, terwijl ze het ont
bijt klaar Xtte. :.i
„Waarom zou 't me niet bevallen?"
„Omdat je nu met stadskinderen
om moet gaan,"
„Bennen die dan zooveel anders
dan wij?"
,Dat zijn ze zeker. En ze verbeel
den zich ook meestal heel wat meer."
„Dan laat ik ze links liggen."
„Nee, kind dat gaat niet. Dan heb
je zelf geen leven."
„Maar d'r bennen er ook een paar
van 't dorp."
„Een paar heele groote, waar je
ook niet veel aan hebben zult."
„Och moeder, 't valt vast mee," zei
Margje vroolijk, terwyl ze Bartjes
krullebol een flinke beurt gaf.
Dien dag thuis viel Margje niet
zoo erg mee. De uren op de Hoeve
doorgebracht waren steeds zoo'n
welkome afwisseling geweest. Toen
de drie grooten uit school kwamen,
zei moeder: „We moesten vandaag
maar eens van 't welland gaan ge
nieten. De familie Is vertrokken en
we zulltn het er maar eens lekker
van nemen."
i„Ja naar 't weiland," riep Piet en
hij beloofde Bart. dat ze straks sa
men zouden paardjespeleru
zwarte stukjes tezamen op wat stevi
ger papier plakken en daarna uit
knippen en aan elkander passen.
Niet zoo heel gemakkelijk dus, maar
in ieder geval een leuk werkje voor
den avond.
Zusje haalde haar lappendoos al
voor den dag. Op 't groote grasveld
kon je zoo mooi de lappen uitspa-ei-
den. „Kom JU bU me koopen?" vroeg
ze aan Corrlc.
„Goed, dan neem Ik mijn pop mee."
„En dan vertelt Margje een sprook
je," vleide Truus.
„Ik ken geen sprookjes meer," zei
Margje wat kortaf. Ze wist vooruit,
dat haar gedachten er toch niet bij
zouden zijn.
„Je weet wel sprookjes, een heele-
boel," hield Truus aan.
Marg bezweek tenslotte voor de
smeekbeden der zusjes, maar ze
bemerkte dien middag zelf wel, dat
ze cr lang niet zoo Inzat als anders.
Toch werd het voor de Houbertjes
nog een heel gezelllgen middag en
Margje was ook heusch blij, dat
Moeder dit plannetje bedacht had.
't Was nog zoo'n wondermooie zo
merdag. Honderden bloempjes bloei
den nog tuwchen het hooge gras en
de wind bracht de geuren der thee
rozen over, die ln do perken ston
den voor 't mooie huls.
„Akelig hè moeder die gesloten lui
ken." zei Marg.
„Vroolijk staat het niet. Maar voor
ons beteekent het toch al weer: vrU
genieten van ons buitenverblijf," ant
woordde Moeder.
In haar hart moest Margje moe
der gelUk geven maar moeder dacht
aan hen allen. ZIJ dacht alleen aan
zichzelf.
Toen de zon wegging, stelde moe
der voor nu met Hansje maar vast
naar huis te gaan. 't Mocht eens
te kil worden voor den kleinen baas.
Margje kon met de anderen nog wel
een uurtje blijven.
Ja, Margje leefde in een nieuwe
wereld. Ze was aangenomen op de
Huishoudschool. Moeder had gespro
ken van twee of drie dagen per week,
maar de Directrice had gezegd, dat
Margje voor de opleiding van kame
nier alle dagen moest komen. Juf
frouw Houber behoefde zich niet on
gerust te maken over de kosten. Er
was een schrijven van freule Borre-
stein gekomen, dat deze alle kosten
voor haar rekening wou nemen.
„Die lieve l'reulo Celestlne," riep
Margje.
„Ja, daar moetoh we zeker dank
baar voor zijn," zei moeder Houber.
Toch ging het wel even door haar
heen, hoe weinig ze nu verder aan
Margje hebben zou. Nu, daar moest
ze zich ook maar door heenslaan.
Met September kon Margje komen.
Dan was ze dertien Jaar. De direc
trice vond haar nog wel wat jong,
maar Marg keek haar zoo smee-
kend aan, dat de Directrice zei: „Te
jong ls gelukkig een kwaal, die alle
dagen betert."
„Wanneer kent ze nu alles?" vroeg
vrouw Houber.
„Dat kan lk niet vooruit zeggen. Ik
weet niet, wat er ln baar «leekt. Ze
moet beginnen om de schoolvakken
wat op te frlsschen."
„Leer je hier dan ook lezen, reke
nen cn taal?" durfde Margje te
vragen
„Ja, kind, dat leer je hier ook,"
vertelde de Directrice.
Wat voelde Margje zich trotsch,
toen haar naam ln 't groote boek ge
schreven werd. En wat duurde die
tijd lang, voor ze haar intree zou
doen in dat groote, mooie gebouw.
Heel kort daarop was vader thuis
gekomen. Dat v/as een blijdschap
geweest, maar ook een zorg en druk
te. Het verband was van den arm
weggenomen, maar 't waseigenlijk
droevig om te zien, hoe hulpbehoe
vend die groote sterke man nog was.
„Mijn groote kind." zei moeder
lachend, terwUl ze zijn boterham
men moest snijden.
(Wordt vervolgd.)
EEN KUNSTJE.
Men neemt een beslist kegelvormig
wijnglas, waarin men op den bodem
een dubbeltje legt. De bovenrand
sluit men af met een rijksdaalder. Nu
moet, het dubbeltje uit het glas ge
haald worden zonder dat men den
rijksdaalder met dc vingers aanraakt
Evenmin mag men het glas aan
raken.
Het kunstje ls zeer eenvoudig. Men
blaast met kracht op een kant van
den rijksdaalder, net zoo lang tot dit
muntstuk omslaat, d.w.z. op zijn as
draalt. De door het blazen verdikte
lucht schiet nu me zoo'n kracht ln
het glas. dat het dubbeltje cr mot
geweld uit geslingerd wordt. De rijks
daalder valt onmiddellijk daarna In
zijn ouden stand terug.