-«Hê- bijvoegsel: f OLD FTREHAND. Jc mag dc- Ben naam houden. Arme jongen, dat je al zoo lang ziek ligt. Ga je nu vooruit? Natuurlijk mag Je ook le zer van O. B. worden. Misschien kan een der hulsgenooten een boek voor je halen. JUFFERTJE LACHLUST. Aan dat driehoekraadsel ontbrak iets. De Maartwedstrijd zul Je nu ook lezen. Ik hoop. dat hij naar je zin is. BERLINER BOL. Hoe gaat het nu met moeder? Zijn de pijnen wat minder? En v/at vervelend, dat jij toen Juist griep had. Natuurlijk heb ik je gemist. Dl EREN VRIENDJE. Is de prijs naar je zin? Vond Je het verhaaltje van Wlm niet leuk? CONDOR. Mijn voorspelling: dat je nog handen te kort zou komen, gaat dus heusch nog in vervulling. Die gift van een onbekende vond ik alleraardigst. Ik geloof, dat oom Je een verstandigen raad heeft gegeven. Leuk, dat Je van dien kant ook nog boeken krijgt. Ja, probeer die En- gelsche en Fransche boeken voor Hollandsche ln te rullen. BILLY BOE. 't Wordt nu weer wandelweer. Geniet maar van bul ten, zooveel je kunt. Flink, van Je, dat je een eens gegeven belofte niet breken wilt. Wat ijet zwemmen in de open lucht aangaat, daar zal Je nog wel even mee moeten wachten. MEVR. D. Vliegenier of Avlateur is er geen van beide. Kiest U dus zelf maar. De volgende week kan het werk dus met een van die namen on- derteekend worden. VIOOLTJE. Hoe gaat het er nu mee? 't Is eigenlijk wel een beetje gezellig, dat jullie alle twee ziek zijn. Jullie kunnen elkaar troosten. Snoe pen jullie ook lekker van de aard beien en kersen. LATHYRUS Je prijs ligt nog steeds op Je te wachten. Ik denk niet. dat lk deze week Je verhaaltje kan plaatsen, want de wedstrijd moet eerst een beurt hebben. Hoe Is 't nu met Je? Wordt de verkoudheid min der? Is de koorts nu weg? Je mag best met potlood schrijven, want je schrift Is duidelijk. PIOENROOS. Je raadsel ls goed. TILBURGERTJE. Ik denk. dat je de slee nu wel op kunt bergen. Je raadsels zijn goed. ROODWANGETJE. Gelukkig maar, dat het leed nu weer geleden is. Wat blijft de juffrouw lang ziek. 't Is prettig, dat Je ook goed met do nieuwe juffrouw kunt opschieten. In je raadsel zit een klein foutje, dat ik Wel zal veranderen. DON FREDERIK. Jullie zullen wel zorgen, dat zus een knappe meid wordt., 'k Ben blij voor Je, dat, de wond weer genezen ls. Leuk. dat Ie ook meedoet aan den kleppermarsch. Blijft de nieuwe meneer op school? SJEF v. DONGEN. Leer maar wat Je leeren kunt, jongen. Als Je veel huiswerk hebt, laat Je de Ru briek maar eens voor een weekje schieten. KOESTJESKNAGER. 't Schaat senrijden zal nu wel afgeloopen zijn. De lente staat voor de deur. De mooie schaatsen zet je maar goed in 't vet voor een volgenden winter. Ben je Woensdag nog bij grootmoeder geweest? BLONDKOPJE. Hoe maakt Mei doorn tje het nu? Ja, 't was wel saai voor Jou om alleen naar school te moeten gaan. Maar zlek-zijn ls nog veel saaier. JUFFERTJE SCHRIJPG RAAG. Nu ben je zeker Juffertje Leesgraag. Is het boek naar Je zin? MANNETJE. Wat vroolijk ston den die plaatjes op Je postpapier. Ja nu Je tien Ja*Y" bent geworden, be hoor je in Afdecling I thuis. Wan neer hebben jullie schoolfeest? Er wordt nu zeker al hard gewerkt voor de tentoonstelling. MEIDOORNTJE. Je kunt ook zoo aardig glazen bakjes beplakken met sigarenbandjes. Heb je een leuk boek uit de Bibliotheek? DARWINTULP. Van andere kanten hoorde ik weer, dat de raad sels deze v.-cek juist zoo gemakkeilik waren. Wat moet lk daar nu ven denken? Is 't Donderdag een fijn dagje geweest? Was meneer blij met het cadeau? En hadden jull'e de klas mooi versierd? Wat zal JU een heerlijke Paaschvacantie hebben. Zing Maandag maar mooi op het concert. Waar zal het concours plaats hebben? AMICO. Ja jongen, lk ben ook blij, dat de winter is afgereisd. ZANGVOGELTJE. Je verjaar dag begint al op te schieten. Ik ben blij, dat je wenscli om langer Ijs niet ls vervuld geworden. Dat wijsje van 't vogelnestje staat in een zangboek je van school. Vraag 't maar eens aan je onderwijzer. KNAGELIJNTJE. Je zult wel een mooi cijfer voor Fransch op je rapport krijgen. Gaat het met de andere vakken ook goed? Ik zal je groeten aan M. overbrengen. DE KLEINE LORD. Wat ga jij netjes en duidelijk schrijven, 't Spijt je zeker wel een beetje, dat de sin gel weer open is. Wat voor club heb ben jullie opgericht? MARGRIET. Ja, 't ls wel heel gezellig, dat Boschviooltje naast je zit. Maar 'k zou maar niet te veel babbelen, want schoolblijven ls lang niet gezellig. De oplossingen kun Jc veel beknopter opschrijven. SOERAYA. Nog wel gefeliciteerd met den verjaardag van je broer. Hebben de taartjes lekker ge smaakt? Wat leuk, dat je foto's uit Amerika hebt gekregen. Ik geloof wel dat je ook op andere dagen boe ken uit O. B. kunt krijgen. Maar spreek het eerst met Wim L. af. Na tuurlijk mag je niet van de Fransche les verzuimen. VADERS HULP. Hoe is 't nu met je broer? Je hebt dit keer Je briefje zeker niet op schaatsen wegge bracht? BOSCHVIOOLTJE. Hennie ver langt zeker erg naar haar verjaar dag. Ja, ik hoorde al van Margriet hoe gezellig jullie het op school heb ben. Meneer vindt het misschien al te gezellig. WITTE VAN HAEMSTEDE. Goed houd dezen naam maar. Dat zesde raadsel stond er zoo onvolledig. Ge lukkig, dat het met Jan goed is afge loopen. MEIKLOKJE. Wanneer gaan de jongens naar de Vacantie-kolonle? Ik wj] graag gèlooven, dat Jij het gezellig vindt om samen met moe der naar Amsterdam te gaan. Je raadsels zijn goed. ZWALUW. Ga je ook naar een Kolonie-huis? Bezoek je ook gere geld het Clubhuis? Wat ben je nu aan 't figuurzagen? TOONEELSPELER. Niets erg hoor, dat je om 't schaatsenrijden de Rubriek vergat. Je mop is aardig, maar lk had hem al meer gehoord. MOEDERS OOGAPPEL. Zoo'n klein ding ook al op de schaats ee- weest? Kon je al wat vooruit ko men? Je raadsel is goed. JUFFERTJE ONGEDULD. Nu had ik het raadsel er ook nog bij moeten hebben. M. G. Heb je gisteren veel ple zier gehad? Er zitten nog meer Ru- briekertjes in je klas. De vacantle schiet nu ook op. Heb je nog ult- gaansplannen? Ben je nog op de ba zar geweest? Jij kunt nog eens '.vat grapjes vertellen. HUISHEN. Nu is het verhaal er weer. Je raadsels zijn goed. GOUDREINET. Is moeder al thuis? Hoe was het met grootmoe- der?'t Zal voor jullie wel een saaie Zondag zijn geweest. BELLEFLEUR. Is grootmoeder al heel oud? Je poes zal nu wel niet meer boven water komen. Ik kan me begrijpen, dat Jullie hem missen. Zijn er nog zooveel kinderen ln de klas ziek? OVERVENERJa, nu komen de fietsen weer voor den dag. Welke raadsels begrijp je nu niet? EEN NAAMLOOZE schrijft me een heel aardig briefje en vertelt me, dat hij (zij) zoo blij was zijn (haar) naam te lezen in de Rubriek. Ja, daar zou ik ook zoo blij mee zijn. En dan volgen een heel stelletje raad sels, waar ik nu zonder naam niets aan heb. KLEINE ULBO. 'k Heb je zeket gemist. Je bent wel aan 't zieken geweest. Ik vind het kranig, dat je toch nog zoo'n goed rapport thuis bracht. Is de raadselprijs naar je zin? MOEDERS HULP. Ja. dat trof leuk. dat Kees bijna zijn prijs als verjaarscadeau kan beschouwen. De grond zal nu wel steeds wecker wor den. 't Voorjaarsgroen zal waar schijnlijk wat later uitbotten dan 't vorig Jaar. Wat aardig die vogel familie op jullie dak! KWIKSTAART mag zijn schuil naam houden. Ben Je nu weer be ter? Je verborgen plaatsnamen zijn goed. VLINDERFEE. 't Doet me ple zier, dat je de verhaaltjes zoo mooi vindt. Heb je veel bceken? HANSJE TEDDYBEER. Je raad sel is goed. DE KLEINE BOUWER. Vind je dat geen leuk boek van Tim en Tom? Gelukkig, dat de griep jouw deurtje voorbij is gegaan. BLAUWOOGJE. Ben je weer naar school gegaan? Eii Is het je goed bevallen? GOUDOOGJE. Kwam Annle Woensdag gauw thuis? SCHAATSENRIJDER. Dus straks wordt jij tamboer. Ik hoop Je te hooren trommelen. JIJ hebt ook allerlei ongelukken gehad. Hoe is het" met Je knie? Hoe is het met je vriend? VROUWTJE ULEBUUT. Neen, ik ken meneer P. piet. 't Spreekt van zelf, dat jullie onder de les niet mo gen babbelen. Je verborgen vruch ten zijn goed. IJSMANNETJE. Bij jU nog niet gesmolten? Zijn je schaatsen al op geborgen? Word nu maar een Len temannetje. PAPAVERTJE. Prettig, dat je het boek mooi vindt. Goed succes Maandag. Zong je mee ln Mlchiel de Ruyter? BLOEMENGODIN. 't Is toch fUn dat je al los kunt schaatsenrijden. Hoe gaat het met de zieken? Dat was een heel hospitaal bij Jullie. Ik heb nooit van die plaats gehoord, daar om lijkt je raadsel me te moeilijk. DRAAITOL. Je raadsel is goed. ROZENELFJE. Een elfje voelt zich veel prettiger in de Lente dan in den winter. Nu kun je wel eens een fietstochtje makeil. Bevalt het je goed op de naaischool? GOUDSTERRETJE. Ik hoop zoo voor jullie allen, dat vader weer gauw aan 't werk kan gaan. HANNIEDODDIE. 't Spijt jou zeker wel een beetje, dat het glij den weer is afgeloopen? Heb je de juffrouw nog bezocht? Hoe was 't met haar? BOSCH WACHTER. Zijn het roode tulpen? En zijn de andere nu ook uitgekomen? Raadsel 6 was door onvolledigheid moeilijk te vinden. BLONDINE. Domme jongens, die zich nu nog op het Ijs wagen. Die schipper waagde zijn leven maar voor zoo'n ondeugd. JU zult zoo on verstandig niet zijn, hè? EENIGST KIND. 'k Hoop toch niet, dat je ziek bent geworden. Is het weer afgezakt? KROESKOPJE. Als 't ZOO flink blijft dooien, zullen we de booten wel weer spo?»iig zien varen. Vast wel ge feliciteerd met je verjaardag. Een meevallertje, dat 't op Woensdag valt. Je raadsels zUn goed. POESENMOEDERTJE. Je raad sels zijn goed. Ik kan niet meer na zien, wat er bij jou aan dat eene raadsel ontbrak. Ik hoop, dat je me de volgende week kunt schrijven, dat moeder weer beter is. BOTERBLOEMPJE. 't Deed me plezier te hooren, dat bij jullie de patiënten weer genezen zUn. KABOUTERTJE. BL. Ja. de Kromme Spijker is een leuk bock. Oefen je je alle dagen op de plano? Ben Je al ver? BRILLANTSTER. 'k Ben blij, dat het boek ln je smaak viel. Heb Je dat kleedje geborduurd? Ik kom eens op dien tentoonstelling kijken. BLOZE KRIEKSKE. Prettig hoor, dat JU ook zoo in Je schik bent met je prijs. Je hebt maar flln van het ijs geprofiteerd. Is deze wed- strUd niet juist iets voor Jou? ORCHIDEE. Wat niet kan. dat kan niet. Zorg er nu voortaan maar goed voor, dat Onze Jeugd niet In de kachel terecht komt. POPPENMOEDERTJE en KLEINE GYMNAST. Hoe is het met den kleinen Gymnast? Ziet Je velletje geel? Of is 't al weer opgelicht? Aar dig, dat moeder ook Het Gelukskind gelezen heeft. H. B. K. Ja, dien naam mag je houden. Zet hem de volgende week maar onder je werk. Mag ik later eens meerijden In je taxi? Heb je ook een garage voor al die auto's? JUFFERTJE WILDZANG. In den bollentljd ga Je zeker wel meef naar Oegstgeest. Veel plezier Ln A, Jij trekt er af en toe maar eens op uit. Onder Moeders vleugels ls een fUn boek. Er is ook nog een vervolg op. Je vergat de oplossing weer bij je raadsel. BLOEMENFEE. Die mop is niet onaardig. Bij gelegenheid plaats ik hem wel eens. Bevalt het Greta goed in de nieuwe betrekking? Heb je Woensdag met de zusjes prettig bij tante gespeeld? Heb je al meegedaan aan dien schrijfwedstrijd? Wat ko men er veel feestdagen bij jullie. DANSERESJE. 't Spijt je zeker wel, dat je vriendin weer naar A. gaat. Ik vind het flink van je, dat je nu je zelf wel zult redden met de raadsels. Je strikvragen zijn goed. Ik dacht wel, dat je het prettig ln O. B. zoudt vinden. BOSCHELFJE. Gaat het nu goed met je been? Maar voorzichtig wezen dat de wond dicht blijft. Mag er al water op komen van den dokter? PRINSES ROZEMOND. Welk boek heb jij uit O. B.? Ik denk. dat de meeuwen zoetjes aan zeewaarts zullen trekken. Is je flanelletje al klaar? Wat is vader dit jaar op een mooien dag jarig. HAGEROOS. Houd dezen schuilnaam maar. Komt je broer ge regeld thuis als hij verlof heeft? Je ingezonden mop vond ik een beetje erg gezocht. JOKE J. Ja hoor, zeg jU maar tante. Je neefje is zoo'n oude ge trouwe, die kan je met alles een handje helpen. Je schuilnaam mag je de volgende week onder je werk zetten. ROSETTE. Je hebt maar flink schaatsen leeren rijden. Prettig, dat zus weer beter ls. En je was zeker ook blij, dat je onderwijzer er weel was. Gaat zus al naar school? Hoe hee tje moeder van zichzelf? 't Kan best, dat ze nog bij mij ln de klas heeft gezeten. DUIZENDSCHOONTJE. Je briefje werd de vorige week te laat bij mij bezorgd. Ik denk, dat lk jou de vorige week verward heb met Juffertje Schrijfgraag. AMBACHTSMAN. Wil jU voort aan met inkt schrijven, want ik kan het haast niet lezen. Je raadsels zijn goed. PIJPJE DROP. Hoe gaat het met de zeere hand? 't Is maar goed, dat het ijs voorbU is, hè? EIKELTJE. Dus jij bent ook blij, dat de winter maar is afgereisd. Ik denk, dat ze in de vogelenwereld nog blijder zUn. Komen ze nog ln je tuin? En hoe is 't met de spreeuw? ZUn moeder en zus weer beter? Ja, je mag ook tante schrijven. HUIB VAN E. Wat kan jli al mooi schrijven. Aardig dat het pot lood nog leeft. Kon je al los schaat sen rijden? HELIANTE. Koning winter heeft hier nu lang genoeg' den baas ge speeld. Jij doet ook mee om de Lente feestelijk binnen te halen. Is 't niet? ARRETJE NOFF. Je raadsels zijn goed. Heb je ook in 't boek van Hagenaar mogen lezen? Heb Je fa milie ln Hillegom wonen? HAGENAAR. Is de raadselprijs naar je zin? En wat zeg je van den Maart-wedstrijd? Zielig hè al die doode vogels op het strand. Je raad sels zijn goed. W. v. d. L. Er zijn heel wat boe ken ln O. B. En Wlm L. is maar een kranige bibliothecaris. Er zit aan zoo'n administratie nog heel wat vast Me dunkt, dat jouw lievelingsschrij vers ook aardig vertegenwoordigd zijn. BLOEMENELFJE. Spreek met Wlm L. maar af op welken tijd je komen kunt. Wanneer je wenschen niet dadelUk vervuld worden, is 't nog geen bewijs, dat) 't Jc tegenloopt. Het hoofd omhoog en niet dadelUk ln den put zitten. DE KLEINE KWEEKER. Je raadsels zijn goed. DE KLEINE MONTEUR. *k Heb voor je Ruil-aanvraag gezorgd. W. BLOMBERG—ZEEMAN, v. d. Vinncstraat 21rd. Haarlem. 8 Maart 1920. VRIJDAG 8 MAART 1929 No. 116 AAN ALLEN! Zijn jullie net zoo blij als ik, dat het Ijs in onze vaarten gaat smel ten? Ik hoop het maar. Ik geloof ze ker, dat het nu Lente gaat worden, 't Is, of de vogels al lenteliedjes aan 't instudeeren zijn. De meeuwen heb ben onze straten verlaten. Het wa ter is de groote trekpleister. Daar is voedsel, daar is vertier. Weet je, wier er ook weer voor den dag ko men? De vliegen. Dat vliegenvolkje begroeten we juist niet met gejuich. Want vliegen zijn eigenlijk de vijanden der menschen. Nu weet ik wel, dat de gewone huisvlieg, die nu heel nieuwsgierig en toch ook heel kunstig tegen onze ramen opklautert ons geen kwaad doet. Hoogstens ver ontreinigt hU de vensterbanken en onze meubels. Straks als het warmer gaat wor den, zien we de blauwe vlieg of vleeschvlieg. Deze heeft het gemunt op een lekkere rollade of een mal- sche biefstuk. Hij snoept er niet al leen van, maar hij of liever zij legt er ook eitjes neer. Goed beschouwd is dit een bewijs van moederliefde. De kleine larven, die uit het cl ko men, zijn nu dadelijk omringd door voedsel. Maar ons heerlijk stukje vleesch is oneetbaar geworden. In ons land is eigenhjk maar één echte steekvlieg en die zuigt bij voorkeur paardenbloed. Daarom heet dat beestje ook paardenvlieg. De vliegen zUn dus niet te be schouwen als onze vijanden omdat ze ons bloed zuigen, zooals b.v. de muggen. Zij zijn schadelijk voor ons, omdat ze een voorliefde hebben voor alles, wat in rottenden toestand is. Deze slechte stoffen voert ze mee aan haar pooten, kop of achterlijf. Omdat ze overal op aanvalt, brengt ze die schadelijke bestanddcclen ook overal over. Ze kunnen zoo zelfs onze huid verontreinigen. Hoe vaak kiest een vlieg Je neus niet uit als rust punt. Zoo begrijp je nu ook, dat vlie gen allerlei smetstoffen kunnen overbrengen. In de tropen is dat natuurlijk nog Veel erger. Door de warmte ls het aantal daar legio. Vliegenbestrijding is dus noodlg. In de eerste plaats moeten we zor gen, dat onze eetwaren niet door dit lastige volkje kunnen verontreinigd v/orden. 't Is daarom heel goed ge zien van slager en vlschhandelaar om er een ijskast op na tc houden. Zorg er ook voor in je tuin geen rot tende bestanddeelen te laten liggen. Voor vliegen zUn mesthoopen de meest geliefde plekjes om als wiegen voor hun nakroost te dienen. Ik heb wel eens gehoord, dat keu kens en stallen, met blauwe muren door de vliegen gemeden worden. Laten we dus die zaak blauw blauw laten blijven of laten worden. Een onschuldig vliegje in April gebo ren legt zooveel eitjes, dat er in Sep tember 338 trlUioen familieleden zijn. W. B.—Z. Een nieuwe wereld. EEN LEGPLAAT. HOOFDSTUK 9. Deze door elkaar geworpen zwarte stukjes stellen hot portret voor van een kakatoe of een papagaal, dat verschil is op het plaatje niet zoo precies te zien. Echter, om het beest je te kunnen zien moet men eerst alle MET Z'N ACHTEN. door W. B.—Z. c.vWat sliep Morg dien nacht heer lijk. Hoe vlug was ze beneden. „Je hebt geloof ik een goede bui," zei moeder lachend, toen Margje Bartje eerst eens lekker knuffelde, voor ze hem uit zijn bedje tilde. „Ik heb zoo'n zin in de Huishoud school," zei Marg. „Als 't je maar goed blijft beval len," zei moeder, terwijl ze het ont bijt klaar Xtte. :.i „Waarom zou 't me niet bevallen?" „Omdat je nu met stadskinderen om moet gaan," „Bennen die dan zooveel anders dan wij?" ,Dat zijn ze zeker. En ze verbeel den zich ook meestal heel wat meer." „Dan laat ik ze links liggen." „Nee, kind dat gaat niet. Dan heb je zelf geen leven." „Maar d'r bennen er ook een paar van 't dorp." „Een paar heele groote, waar je ook niet veel aan hebben zult." „Och moeder, 't valt vast mee," zei Margje vroolijk, terwyl ze Bartjes krullebol een flinke beurt gaf. Dien dag thuis viel Margje niet zoo erg mee. De uren op de Hoeve doorgebracht waren steeds zoo'n welkome afwisseling geweest. Toen de drie grooten uit school kwamen, zei moeder: „We moesten vandaag maar eens van 't welland gaan ge nieten. De familie Is vertrokken en we zulltn het er maar eens lekker van nemen." i„Ja naar 't weiland," riep Piet en hij beloofde Bart. dat ze straks sa men zouden paardjespeleru zwarte stukjes tezamen op wat stevi ger papier plakken en daarna uit knippen en aan elkander passen. Niet zoo heel gemakkelijk dus, maar in ieder geval een leuk werkje voor den avond. Zusje haalde haar lappendoos al voor den dag. Op 't groote grasveld kon je zoo mooi de lappen uitspa-ei- den. „Kom JU bU me koopen?" vroeg ze aan Corrlc. „Goed, dan neem Ik mijn pop mee." „En dan vertelt Margje een sprook je," vleide Truus. „Ik ken geen sprookjes meer," zei Margje wat kortaf. Ze wist vooruit, dat haar gedachten er toch niet bij zouden zijn. „Je weet wel sprookjes, een heele- boel," hield Truus aan. Marg bezweek tenslotte voor de smeekbeden der zusjes, maar ze bemerkte dien middag zelf wel, dat ze cr lang niet zoo Inzat als anders. Toch werd het voor de Houbertjes nog een heel gezelllgen middag en Margje was ook heusch blij, dat Moeder dit plannetje bedacht had. 't Was nog zoo'n wondermooie zo merdag. Honderden bloempjes bloei den nog tuwchen het hooge gras en de wind bracht de geuren der thee rozen over, die ln do perken ston den voor 't mooie huls. „Akelig hè moeder die gesloten lui ken." zei Marg. „Vroolijk staat het niet. Maar voor ons beteekent het toch al weer: vrU genieten van ons buitenverblijf," ant woordde Moeder. In haar hart moest Margje moe der gelUk geven maar moeder dacht aan hen allen. ZIJ dacht alleen aan zichzelf. Toen de zon wegging, stelde moe der voor nu met Hansje maar vast naar huis te gaan. 't Mocht eens te kil worden voor den kleinen baas. Margje kon met de anderen nog wel een uurtje blijven. Ja, Margje leefde in een nieuwe wereld. Ze was aangenomen op de Huishoudschool. Moeder had gespro ken van twee of drie dagen per week, maar de Directrice had gezegd, dat Margje voor de opleiding van kame nier alle dagen moest komen. Juf frouw Houber behoefde zich niet on gerust te maken over de kosten. Er was een schrijven van freule Borre- stein gekomen, dat deze alle kosten voor haar rekening wou nemen. „Die lieve l'reulo Celestlne," riep Margje. „Ja, daar moetoh we zeker dank baar voor zijn," zei moeder Houber. Toch ging het wel even door haar heen, hoe weinig ze nu verder aan Margje hebben zou. Nu, daar moest ze zich ook maar door heenslaan. Met September kon Margje komen. Dan was ze dertien Jaar. De direc trice vond haar nog wel wat jong, maar Marg keek haar zoo smee- kend aan, dat de Directrice zei: „Te jong ls gelukkig een kwaal, die alle dagen betert." „Wanneer kent ze nu alles?" vroeg vrouw Houber. „Dat kan lk niet vooruit zeggen. Ik weet niet, wat er ln baar «leekt. Ze moet beginnen om de schoolvakken wat op te frlsschen." „Leer je hier dan ook lezen, reke nen cn taal?" durfde Margje te vragen „Ja, kind, dat leer je hier ook," vertelde de Directrice. Wat voelde Margje zich trotsch, toen haar naam ln 't groote boek ge schreven werd. En wat duurde die tijd lang, voor ze haar intree zou doen in dat groote, mooie gebouw. Heel kort daarop was vader thuis gekomen. Dat v/as een blijdschap geweest, maar ook een zorg en druk te. Het verband was van den arm weggenomen, maar 't waseigenlijk droevig om te zien, hoe hulpbehoe vend die groote sterke man nog was. „Mijn groote kind." zei moeder lachend, terwUl ze zijn boterham men moest snijden. (Wordt vervolgd.) EEN KUNSTJE. Men neemt een beslist kegelvormig wijnglas, waarin men op den bodem een dubbeltje legt. De bovenrand sluit men af met een rijksdaalder. Nu moet, het dubbeltje uit het glas ge haald worden zonder dat men den rijksdaalder met dc vingers aanraakt Evenmin mag men het glas aan raken. Het kunstje ls zeer eenvoudig. Men blaast met kracht op een kant van den rijksdaalder, net zoo lang tot dit muntstuk omslaat, d.w.z. op zijn as draalt. De door het blazen verdikte lucht schiet nu me zoo'n kracht ln het glas. dat het dubbeltje cr mot geweld uit geslingerd wordt. De rijks daalder valt onmiddellijk daarna In zijn ouden stand terug.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 15