H. D. VERTELLINGEN
TWEEDE KAMER.
FEUILLETON.
HET MEDAILLON VAN
LORD STAIR
HAARLEM'S DAGBLADWOENSDAG 13 MAART 1929
CNadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.)
Claudia.
door HASSE ZETTERSTP.ÖM,
Stockholm.
Dit is een merkwaardige geschiedenis. Zij
handelt over een spiritist. Hij heette Samuel
Lindgrcn en ik ontmoette hem voor het eerst
in Rydbergs Café te Stockholm.
Dit is een merkwaardige geschiedenis. Zij
handelt over een spiritist. O, ja, dat heb ik
al eens gezegd. Dus hij lcwam bij mijn
tafeltje, waaraan ik geheel alleen zat en op
Marie wachtte. Marie komt nooit op tijd.
Welke vrouw doet dat? Ja, toch ken ik er een:
mijn huishoudster. Die komt altijd op het
goede oogenblik haar loon halen en om je te
wekken, wanneer je Juist bent ingeslapen.
Ik zat te wachten op Marie, toen hij ver
scheen. Ik legde de krant, waarin ik las,
weg. glimlachte vriendelijk en zeide:
„Het was een beetje laat".
Dat zeg ik altijd tegen lieden, die ik niet
herken, maar die mij schijnen te kennen.
Dergelijke lieden heb ik dan namelijk meest
al zeer laat ontmoet.
De menschen zijn gewoon te antwoorden:
„Ja, het was een beetje laat".
En dan spreken we over iets anders, tot
wij ons plotseling herinneren, dat wij elkaar
op een schip tusschen Kiel en Körsör hebben
gezien. Dat zijn zeer ongezellige raderbooten.
Ik heb raderbooten nooit kunnen uitstaan.
Waarom weet ik niet. Komisch.
De man, die bij mijn tafeltje was blijven
staan, beantwoordde mijn opmerking, dat het
laat was geworden, niet. Hij keek mij alleen
zeer ernstig aan en zeide:
Den laatstcn koer hebben wij elkaar in
Londen ontmoet in 1633. Ik was officier bij
de Engelscho vloot en u was sergeant.
„O, ja", zeide ik, „dat was een prachtige
tijd. Ik herinner hem mij nog heel goed".
Tegelijk dacht ik:
.Die is gek! Kwam Marie maar!"
Toen voegde ik er aan toe:
„Wilt u niet gaan zitten en iets drinken?
Wij zullen heel wat te vertellen hebben, nu
wij elkaar in zoo langen tijd niet hebben
gezien".
„Graag", zeide hij en ging zitten. Hij keek
mij ernstig aan on ik zeide:
„u is een grappige man. U knoopt op een
eigenaardige manier kennismakingen aan.
Hebt u die uitvinding laten patenteeren?
Wilt u het monopolie voor Zweden ver-
koopen?
Hij antwoordde niet, hij keek mij alleen
lang aan, toen zeide hij:
„Herinnert u zich Claudia?"
„Neen, niet direct", zeide ik. „Bedoelt u die
Uil Café Royal?"
„En toch hebt u zooveel van haar gehou
den!"
„Dan moet ik excuus vragen. Mijn geheugen
Is nog wat zwak zoo vroeg in den morgen".
„U hebt Claudia het eerst in Rome in het
jaar 1436- gezien. U was een jonge edelman
en ik was de zoon van een dokter. Wij woon
den in een klein dorp buiten Rome, maar wij
gingen-dikwijls over de bergen naar do stad.
waar wij ons amuseerden. U heette Alessan-
dro. Ik heette Applus. Wij hielden beiden
van Claudia, maar aan mij gaf zij de voor
keur. Ik trouwde mot haar".
„Zoo'n geluksvogel!" zeide ik.
„Ongeluksvogel, had u moeten zeggen: U
herinnert zich toch, dat Claudia mij doodde,
anii vergift gaf?"
„Ja, dat is waar. Claudia gaf u vergift en U
stierf. Vertrokken! Ja, vrouwen zijn niet
mis!"
„Herinnert u zich Pietro nog?"
„Neen".
„Hij was toch in 1436 uw slaaf te Rome?"
„O zoo, die, ja die herinner lk mij heel
gocci".
„rietro is 'nu kassier bij deu glazenwas-
scherlj te Sundsvall. Het is een merkwaardige
geschiedenis met hem. Hij heeft 400 Kronen
van mij geleend, maar hij geeft ze niet
terug".
„Pietro is een avonturier!"
„Neen, heolemaal niet. Ziet u, toen Pietro
In 1436 bij u te Rome was, heb ik ongeveer
hetzelfde bedrag van hem geleend, dat hij
mij nu schuldig is. Van u kon ik niets leenen
want een jonge edelman leent geen geld uit.
U hebt mij naar uw slaaf venvezen. Ik gaf
het geld niet terug. Pietro heeft mij meer
malen gemaand, maar Claudia gaf mij ver
gift, eer ik kon afrekenen. Daarna ontmoet
ten wij elkaar vluchtig in de 18 eeuw te
Parijs. Pietro was apotheker op Montmartre
en ik was weer mot Claudia getrouwd. Dat
is zoo mijn bestemming. Ik trouwde telkens
weer met Claudia En telkens weer doodde
ze mij. Ilet. is nu de derde maal, dat ik met
haar getrouwd ben. Ik weet nu al, hoe het
zal gaan".
„Pardon", zeide ik. ,Daar is mij iets te
binnen geschoten. Ongeveer 400 Kronen
waren het, die u in 1436 van mijn slaaf
Pietro hebt geleend?"
„Ja", zeide hij.
„En nu. denkt u, is de straf gekomen:
Pietro, die nu kassier is bij een glazenwas-
Naar het Engelsch van
CHARLOTTE M. BRAME.
6)
Het; huwelijk is t.c ongelijk, zei hij. On
gelijke huwelijken brengen nooit geluk.
Er is geen ongelijkheid in ons huwelijk,
zei Lord Stair. Uw dochter geeft me haar
rijke bruidsschat van jeugd en schoonheid
en bekoorlijkheid, dat maakt ons tot gelij
ken.
Maar, antwoordde Cyril Naime u is
van adel, hebt groote bezittingen, mijn kind
heeft niets.
Vertrouw haar aan mij toe was het
antwoord, en hebt vertrouwen in wat ik
gezegd heb.
Cyril dacht na en zei plotseling: U hebt
gelijk, wat beteekent standsverschil ten
slotte. Liefde en kunst maken allen men
schen tot gelijken.
Dus u geeft uw toestemming.
Ik wilde dat haar moeder nog leefde,
zei de vader peinzend. Die zou dit allemaal
zooveel beter geweten hebben. Zult u goed
voor haar zorgen? En altijd vriendelijk voor
kar zijn, Lord Stair?
Ilct ecnigc waarvoor gevaar bestaat is.
scherij in Sundsvall, weigert, het geld tc be
talen".
„Ja".
„Dan hebt u één ding vergeten! U hebt
de rente vergeten! Stelt u zich de rente
voor van 400 Kronen sedert 1436. De gedachte
maakt Je duizelig. Welk een geweldig bedrag
is u Pietro schuldig! U moet er op letten,
dat over de zaak wordt gezwegen. Zoo veel
geld!"
Een dame was binnengekomen. Zij stond
bij de deur en keek ons aan. Het was een
knappe jongedame. Elegant, modern. Appius
stond op, zoodra hij haar in het vizier had
en zeide:
„Dat is mijn vrouw. Dat is Claudia. Mag
ik u aan haar voorstellen?"
„Och, ik ken haar al zoo lang, al 500 jaar.
Vraagt u haar, hier te komen".
Claudia was allerliefst. Ik werd bang, toen
ik haar zag, want ik dacht: dat Is werkelijk
een vrouw, van wie ik had kunnen houden,
zelfs 500 jaar geleden".
„Uw man is heel amusant geweest", zeide
ik. „Hij heeft van u en van Pietro in Rome
verteld, en ik geloof, dat ik van u heb ge
houden
Appius keek uit het raam. Ik boog naar
haar toe en ging fluisterend verder:
„Claudia", je bent mooier dan ooit. Ik zie
in jou de eeuwig jeugdige Romeinsche.
Claudia" ik merkte, dat mijn stem heesch
werd, „Claudia, is het niet hoog tijd, dat
je hem weer vergiftigt?"
Claudia keek mij aan en glimlachend ant
woordde zij:
„Neen, daar zal ik mij voor wachten, lk
moet immers toen weer met hem trouwen".
Nu zag ik Marie, buiten op het plein. Ik
stond op en ontmoette baar bij de deur.
De kcllner bracht mij hoed en jas en ik
verdween met Marie in een auto. Wij aten
in een klein restaurant en toen wij klaar
waren vroeg ik Marie:
„Geloof jij, dat wij hier op aarde vroeger
meermalen hebben geleefd?"
„Ik geloof niet aan bakerpraatjes" zeide
Marie.
Gisteravond kwam ik een klein bioscoop
theater voorbij. Het was nog vroeg en ik
ging er binnen, ik weet niet waarom. De
zaal was eenvoudig, houten banken en
leelijke grijze wanden. Vooraan bij de plano
zat een man, wiens profiel ik herkende. Het
was Appius, mijn vriend van Rydberg.
Ik keek het programma in. Daar stond:
Aan de piano Samuel Llnclgren. Appius heette
Samuel Lindgren!-
Het was juist pauze en Appius begon
entre-acte-muziek te supelen. Hij speelde
goed en met gevoel, maar nu en dan trapte
hij met. het linkerbeen, alsof iets hem hin
derde, alsof hem iets in den weg kwam.
Hoe sneller hij speelde, 'des te ijveriger trapte,
hij. Toen hij klaar was, ging ik naar hem toe
en zeide:
„Ik ben Alessandro. Waarom trapt u zoo
"met het linkerbeen bij hét spelen? Het is
misschien eenindiscrete vraag, maar ik
ben nieuwsgierig".
Appius draaide zich om, keek mij vrien-
deijk aan en zeide:
„Dat is een oude gewoonte uit den tijd
toen ik luitenant was bij Napoleon. Ik droeg,
deu sabel aan' dien kant en daar had ik last
van".
Ik verliet de bioscoop zonder het program
ma te zien. Misschien was het een heel goed
programma. Wie weet?
OPLEIDING BANKETBAKKERS
Zooals reeds eerder gemeld is, zal een
vierdaagsche tentoonstelling gehouden wor
den van werkstukken van de jongelui die de
cursussen van de afdeeling Haarlem van de
Ned. Banketbakkersvereeniging geve I d
hebben en aan de wedstrijden hebben deel
genomen in de sierkunst en marsepeinbewer
king.
Donderdag 7 Maart was de eerste wedstrijd
voor het verplichte stuk van den cursus in
de sierkunst. De deelneming was algemeen.
Alle jongelui waren tegenwoordig en de lust
om elkaar te bekampen was bijzonder groot.
Woensdag 13 Maart is de wed strijd avond
voor het verplichte en vrije stuk van den
marsepeincursus cn Donderdag 14 Maart
voor het vrije stuk van den exu-sus in de
sierkunst.
Algemeen wordt er zeer hard gewerkt, zoo
dat het al'zeker is dat op dc tentoonstelling
in 't gebouw „St. Bavo"die Vrijdag 15 Maart om
één uur geopend zal worden, zeer mooi en
artistiek werk te zien zal zijn.
De Haarlemsche Banketbakkerspatroons en
de leeraren die de cursussen geleid hebben
zullen op deze tentoonstelling stukken ter op
luistering inzenden.
De tentoonstelling blijft geopend tot 18
Maart.
dat ik haar te veel verwennen zal, had Lord
Stair geantwoord cn dienzelfden avond
kuste hij bij het afscheid Marguérite als zijn
kleine verloofde.
Het nieuws verspreidde zich snel en eeu
van de eersten die het. hoorde was vrouw
Spar. Marguérite vertelde haar, dat zij in
Juli al de vrouw zou worden van Lord Stair
van Cakelifft.
Ze vertellen dat hij een voornaam man
is, zei de oude vrouw. Heb je hem lief,
kleins Marguérite?
Ja, was het korte antwoord, maar er
was geen ontroering in haar stem.
Laat mij je handen eens zien ging de
oude baker voort en Marguérite stak haar
lachend de beide handen toe.
De oude ytouw keek be'droefdmaar zei
de niets.
Het huwelijk had plaats in de oude kerk
van St.-Alphage. Het was een schitterend
feest, maar Lord Stair's eenige zuster wei
gerde te komen uit beleedigd standsgevoel,
een andere bloedverwant was in het bui
tenland, doch talrijke vrienden van Stair
waren gekomen.
Bruid en bruidegom waren op reis. Cyril
Nairne verdiepte zich weer in zijn muziek, al
de opwinding en het gepraat over dit hu
welijk luwden en Inesgall werd weer kalm
als te voren.
Dc groote wereld echter genoot van dezen
roman. De couranten stonden vol over Lord
Stair's jonge vrouw, de dóchter van een
componist.
Lord Stair was buitengewoon irotseh op
zijn jeugdige vrouw. Hij nam haar mee naar
NATIONALE VROUWENRAAD.
DE JAARVERGADERING TE
HAARLEM.
Wij hebben reeds medegedeeld, dat dc
30ste algemeene vergadering van den Natio-
nalen Vrouwenraad op 10. 11 en 12 April te
Haarlem gehouden zal worden.
Op de agenda staan verschillende belang
rijke punten. Er zullen o.a. mededeelingen
gedaan worden betreffende een onderzoek
naar de hygiënische verzorging en verple
ging bij zieate van gedetineerde personen,
zoowel in gevangenissen, huizen van bewa
ring als politieposten. Verder ook mededee
lingen over een onderzoek naar 't vraagstuk:
voorziening van verpleging aan huis voor den
kleinen middenstand. Ook zal rapport wor
den uitgebracht ever eeu onderzoek naar de
wijze waarop bij de opvoeding van de jeugd
eenige kennis van hygiëne en handreiking
bij voorkomende ziekte in het gezin is bij
te brengen, ook met het oog op het zevende
leerjaar.
De Ned. Vereeniging van Staatsburgeres
sen heeft voorgesteld zich uit te spreken voor
de v/enschelijbheid dat bij de verkiezingen
in 1929 vrouwen zullen stemmmen t_p vrou
welijke candidaten. (Dit voorstel kan alleen
aangenomen worden indien geen der leden
daartegen bezwaar heeft op grond van zijn
beginselen).
De NederL Kinderbond stelt voer zich uit
te spreken tegen het houden en bezoden
van modeshows „als zijnde vernederend voor
de vrouw en in tegenspraak met doel en
streven van den Nafc. Vrouwenraad".
Er komen eenige voorstellen aan de orde
om bij de overheid aan te dringen op het
gebruik van boeken bij hc' geschiedenison
derwijs die den oorlog niet in het midden
punt der belangstelling plaatsen en meer
aandacht wijden aan de vredesstroomïngen.
In een openbare vergaderirg zal bespro
ken worden: „Wat wordt er in ons land ge
daan buiten de school voor ontspanning en
ontwikkeling der vrouwelijke rijpere jeugd".
Inleidster is mej. Joh. G. Lugt, adi. direc
trice van het Ned. Jeugdleiders Instituut te
Amsterdam.
Op 11 April vordt een feestelijke avond-
bijeenkomst gehouden die r.angeboden wordt
door het comité van ontvangst.
Op 10 April wordt 's middags een auto
tocht naar de bloerabollenvelden gemaakt.
Parijs en Rome, besteedde groote sommen
aan cadeaux en voordat het eerste huwelijks
jaar voorbij was, was Marguérite bijna on
herkenbaar veranderd. Ze had een subtiele,
onbeschrijflijke gratie gekregen. Ze werd
aan hot hof voorgesteld en de oogen van
den vorst rustten op haar met bewonde
ring.
Ze was dan ook wonderlijk mooi in haar
wit satijnen ja.pon, getooid met de familie
diamanten en met een kostbare aigrette.
Gedurende haar verblijf in Londen leefde
zc als in een droom waaruit ze niet ont
waakte voordat Lord Stair haar meenam
naar huis. Het was den laatsten dag van
Juli toen ze Oakcliff bereikten.
De rit door het prachtige park terwijl de
zon onderging, was verrukkelijk. O, Douglas,
zei dc jonge vrouw met een zucht van vol
doening wat heerlijk om weer midden tus
schen de boomen en bloemen te zijn en vo
gels tc hooren.
Plotseling zag ze een bezorgde uitdrukking
op Lord Stair's gezicht.
Marguérite. zei hij, ik ben zoo geheel in
jou opgegaan, dat ik nauwelijks aan andere
menschen heb gedacht. Ik heb vergeten je
iets te vertellen, omdat het nu pas tot me
doordringt. Ik heb dikwijls met je gepraat
over mijn zuster Phamer. lady Perth, maar
ik heb je nooit verteld dat ze hier woont op
Oakcliff.
Geen schaduw verdonkerde het gezicht
van Marguérite.
Werkelijk? maar waarom stemt je dat
zoo angstig. Douglas?
Omdat ik niet zeker weet oi' je van haar
FAILLISSEMENTEN.
Door de Haarlémscfié rechtbank zijn in
staat van faillissement verklaard:
1. Jan Brasser, melkslijter, wonende te
Wormerveer Noordeinde. Curator: Mr. H. H.
Riepma, wonende te Edam.
2. Dirk Prins, landbouwer, wonende te
Beeraster, Hobredeweg 45. Curator Mr. H. H.
Riepma, wonende te Edam.
3. J. van der Horst, aannemer,, wonende
te Haarlem, le Hoogerwoerddwarsstraat 22.
Curator Mr. F. J. Gerritsen, alhier.
4 Sj van der Schuit, schilder, wonende te
Haarlem, Linsehoterstraat 69. Curator Mr.
K. A. F. J. Pliester alhier.
5. J. Borst, brandstoffenhandelaar, wonen
de te Wijk aan Duin, Alkrnaarschestraatweg
d. 357. Curator Mr. F. A. Bijvoet alhier.
6. T. van der Vis, machinist en winkelier
in sigaren, wonende te IJmuiden, Zuidzijde
Haringkade C. 10. Curator Mr. J. A. B. San
ders te Beverv^jk.
7. S. de Hart, pluimveehandelaar, wonende
te Beemster, Oosthuizerweg 30. Curator Mr.
H. H. Riepma, wonende te Edam.
Rechter-Commissaris Mr. G. Sluis.
Opgeheven werden de faillissementen van
H. Jonkman, wonende te Umuiden-Oost. Cu
rator Mr. K. Westerling wonende te IJmui
den: J. van Leeuwen wonende te Haarlem.
Curator Mr. F. van der Goot, wonende te
Haarlem.
Geëindigd zijn de faillissementen door het
verbindend worden der uitdeelingslijst van
P. van Schagen Jr.. wonende te Haarlem, Cu
rator Mr. J. H. J. Simons, wonende te Haar
lem; 2o. P. J. L. Mulder, wonende te Heem
stede, Curator Mr. W. de Rijke, wonende te
Haarlem.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regeL
houden zult. Ze is heel lief maar een beetje
eigenaardig.
Lijkt ze op jou?
Hij lachte een beetje verlegen.
Als ik neen zeg, zou je kunnen denken
dat ik mezelf prijs. Je most zelf maar onder
vinden hoe ze is. De groote kwestie is of
jullie elkaar zult kunnen waardeer en.
Ik heb niets met haar te maken, zei
Marguérite ik hoor bij jou:
God zij dank, ja lieveling, maar Pha
mer is paren meesteres geweest op Oakcliff
en heeft haar eigenaardigheden. Ze heeft
een droevig leven gehad. Ze trouwde met Sir
Robert Perth, een paar jaar waren ze heel
gelukkig toen stierf hij. En wonderlijk ge
noeg bleek het, dat hij al zijn geld ver
maakt had aan anderen, zij hield niets over
om te leven, behalve wat ik haar geef.
Waarom deed hij dat? vroeg Mar
guérite.
Dat weet niemand. Ik vroeg haar na
tuurlijk dadelijk om bij mij te komen inwo
nen. Hij hield op en vervolgde: maar als
ze in het begin wat trotseh of hard schijnt,
verdraag het dan terwille van mij.
Ik zal me er niets van aantrekken, zei
het jonge vrouwtje zorgeloos. O, Douglas,
wat is het hier mooi!
Dit is ons huis, lieveling, zei Lord Stair,
de hemel geve, dat je hier lang en gelukkig
moogt leven!
In de groote hal stonden twee langè Tijen
bedienden. Er Was niet één onder hen. wiens
bewondering niet uitging tot de jorigé vrouw,
die hier meesteres zou zijn.
En liaar vriendelijkheid won hun harten
Zonder de werkgevers zou het dus nooit gaan,
waarom de minister gekozen heeft voor de be
drijf svereenigin gen, als mededrager "der
wetsgedachte, die fabrickskasscn heeft ter
uitvoering van die gedachte.
De minister heeft aanvankelijk de bijzon
dere kassen ook een plaats gegeven. Om het
particulier initiatief, dat daarin tot. uiting
kwam. Maar particulier initiatief komt óók
uit in de bedrijfsverecniging. Dc veerkracht
komt niet in één bepaalden vorm voor. Na
1918 hebben zich wijzigingen voorgedaan in
de denkwereld, in dc bedrijfsvercenigingen
wordt in beduidende mate toewijding gevon
den. De minister betwijfelde vervolgens of het
aantal verzekerden bij de particuliere kassen
wel het aantal bereikt, dat veelal genoemd
wordt: 370.000. Immers, die kassen zijn niet
altijd arbeidersverzekeringen en wanneer het
arboidskassen zijn. worden ook dikwijls
vrouwen en kinderen verzekerd. Het is om
dit a!les, dat de minister vroeg of het nu
werkelijk zulke breede kringen waren, die
de particuliere kassen omvatten, a! had hij
dan alle waardeering voor de taaie kracht,
die daarin tot uiting is gekomen.
De minister betoogde dan dat een regeling,
die tezamen vatte bijzondere kassen en be
drijf svereenigingen, welke toch alles naar
zich toe zouden trekken, niet bestaan kan.
Dr. Slotemaker de Bruine waardeerde na
tuurlijk ten zeerste het zelfbeschikkingsrecht,
dat in de particuliere kassen tot uiting komt.
Maar het is gebleken, dat ock dit niet be
staan kan. De minister wees cp de ziekenkas
Enschedé—Lonneker, dat zonder medewer
king statuair vastgelegd van de werk
gevers niet leven kan. De bewindsman legde
voorts heel sterken nadruk op de verbrokke
ling, die van de veelheid der dragers van de
verzekering volgens de Ziektewet het gevolg
zou zijn. En bovendien op de geweldige ad
ministratie die al deze onderscheidene in
stanties zouden medebrengen.
De minister heeft cr over gedacht de vele
kassen na reorganisatie in te passen in de
bcdrijfsvereenigingen cn hij meende daarin
geslaagd te zijn.
Maar bovendien meende de minister, dap
hij om dé verschillende en onderscheiden
inzichten, die minderheden hebben
over de wetsorganisatle daar
op de invoering van een Ziekte
wet niet mocht niaten stranden. Wan
neer men met elkaar vergelijkt, wat. de ar
beiders thans hebben en wat zij zullen krij
gen als geheel, als arbeidersstand, dan levert
dit zulk een verschil, dat de aanvaarding
van het ontwerp daarmee alleszins gewettigd
is. Hij wilde grijpen, wat er te grijpen is.De
minister stelde in het licht, dat de slechte
risico's niet volgens het voorliggend ontwerp
alleen, bij de Raden van Arbeid zouden ko
men. Selectie aldus dr. Slotemaker
dreigt immers ook bij vijf verschillende soor
ten kassen, keert zich tegen ieder, dié meer
dan één kas wil. Maar zoo ging hij vra
gend verder is het waar, dat de onderne
mers zich gemakkelijk ontdoen van oudeye
arbeiders? Neen, want vele groote onderne
mingen gaan over tot het instellen van pen
sioenfondsen. De ondernemingen passen bo
vendien selectie toe vóór zij arbeiders aan
nemen. En tenslotte zag de minister, wan
neer inderdaad de Raad van Arbeid Loogere
kosten zou gaan dragen een mogelijkheid In
de oplossing, die een deel der hoogere kos
ten van den Raad van Arbeid ten laste zou
brengen van de andere instellingen, Ölp de
Ziektewet als dragers der verzekering in
schakelt.
De grief van de heeren Bakker, Snoef,k
Him.kema.ns en Marc.ha.nt, dat 'de folmné'zelf
standigen en seizoenarbeiders' buiten de
'wetswerking zullen vallen; zag dé 'minister
ook als een grief tegen de wet-Talma. Maar
tenslotte wees hij op de uiogelijkhéid 'Van
art. 18 volgens welk artikel ook niet in een
onderneming werkenden bij algemeenen
maatregel van bestuur onder de wetswerking
zeilden kunnen worden gébracht.
De minister dankte ten besluite de com
missie van overleg voor de wijze waarop zij
met hem had overleg gepleegd. En hij wees
dengenen, die nog aarzelen met hem mede te
gaan op het spreekwoord",,Le mieiix est
l'enneml du bien!"
De repliek leverde niet veel op. Slechts ver
melden wij, dat de heeren Kuiper en'Kórten -
horst van liün aarzeling hebben blijk ge
geven om voor het ontwerp te stemmen,
wanneer er niet een hen bevredigende rége
ling wordt gegeven voor het prophylaxe
foiids dat d.e band brengt met de zièk'tc-
verzorging.
Met de halve premiebetaling door den
werkgever wil de heer Kuiper alleen mee
gaan wanneer de werkgever ook meer be
taalt in het prophylaxefonds, dan het ont
werp vraagt. De heer Kuiper wil ook in het
ontwerp eigenlijk in beginsel reeds beslissen
over de Ziekteverzorgingswet maar de
bewindsman wil dit nog wat laten wachten.
In ieder geval wenschte hii zijn oordeel niet
te geven vóór de heer Kuiper met een
amendement is gekomen. Wat heel billijk is.
INTIMUS.
'NGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cent»
per refjel.
STOF ZUIGER HUIS MAERTENS
BARTELJORISSTR A AT 16
Telefoon No. 10756
APEX ELFCTR SCHE WASCHMACHINFS1275
stormenderhand. Ze begroette Graves, den
butler, en jufrouw Shelton, de huisjuffrouw
Lord Stair vroeg naar lady Perth.
Er werd hem meegedeeld dat zij nog in
haar kamer was en hij begreep dat er een
storm dreigde.
Juffrouw Shelton, zei hii wilt a
lady Stair haar kamers wijzen? En heeft u
een geschikte kamenier voor haar kunnen
vinden?
Juffrouw Shelton antwoordde bevestigend.
Ze héét Phoebe Askern zei ze, en ze wacht
in mevrouw's kamers.
In haar kamer vond Marguérite een groot
bland meisje, slank en elegam. De kamers
waren buitengewoon weelderig ingericht.
Ze genoot er van en toch had zc het gevoel
alsof het een droom was dat zij nu voortaan
in dit prachtige huis zou wonen als mees
teres. Toen Lord Stair haar eenigen tijd la
ter kwam halen, vond hij haar gekleed
in een witte japon met. enkele rozen als ver
siering.
Geloof jij in voorteekens, Douglas?
vroeg ze.
Lord Stair schudde het hoofd.
Je zult me uitlachen, en toch trof he*
me even. Ik vond hier verschillende boeken.
En weet je wat het eerste was wat ik op
nam? Het heette: „Tranen op de dia
deem".
Er zullen geen tranen op jouw diadeem
komen, Marguérite. de jouwe Ls bezet met ju-
weelen van geluk. En Lord Stair meende wat
hij zei.
Wordt Yervoig&f
12 Maart.
Kleingoed. De Indische begrooting wordt later
behandeld dan tot nu toe. De Ziektewet in alge
meene beschouwingen. De minister aan het woord.
De Kamervergaderingen voor Paschen zijn
Ziektewet-vergaderingen.
Maar ook andere aangelegenheden
moeten wel eens de aandacht hebben van
de Volksvertegenwoordiging. Zoo ging het
ook vandaag. Een 18-tal kleine ontwerpen-
werden, met zoo goed als geen discussie,
doorgehamerd.
Het waren, zoo als gewoonlijk, naturalisa
ties,onteigeningen, suppletoire begrootingen,
verkoopen e.d. Vandaag echter moeten uit
.den stroom enkeleontwerpjes naar boven
worden gehaald. Allereerst het ontwerp,, dat.
Leiden helpen wil,..nu de gegevens voor de
•kiezerslijst voor dit jaar zijn verbrand. In
de tweede plaats het ontwerp, dat de clas
sificatie voor de personeele belasting- van
Eindhoven herziet. In de derde plaats de her
ziening van het Tanger-statuut. En tenslotte
dc wijziging van de Indische Staatsregeling,
waardoor het mogelijk zal worden in de
Tweede Kamer meer aandacht te besteden
aan de Indische begrooting, door haar na
Nieuwjaar te behandelen. Eén nadeel echter
waarop de heer Joekes wees. Het nadeel,
dat de begroolingswet hier té lande zoo heel
laat zal worden afgekondigd, wijl de Eerste
Ka.mer de Indische begrooting dan voortaan
eerst tegen Juni behandelen ken. Wanneer
daarvan werkelijk blijkt, dat de gevolgen
ernstig zijn, dan za.l de minister, die aan
zulke gevolgen niet-geloofde, met een wijzï-
gingsvootstel komen. Als hij dan nog maar
minister is! Dr. Koningsberger ïs altijd zoo
vriendelijk, mkar zijn vriendelijkheid van
hedenmiddag is een gevaar voor zijn opvol
ger.
De behandeling van de Ziektewet is Voort
gezet. Hoofdmoment vandaag was de rede
des ministers tot weerlegging van wat van
de Kamer uit hem was tegemoet gevoerd.
De replieken leverden heel weinig nieuws
op. Morgen vangt de behandeling der amen
dementen het zwaartepunt van heel de
discussie aan.
Minister Slotemaker keerde zich allereerst
tegen de groep Kersten. Hij begreep niet,
hoe deze groep van dwang kon spreken.
Immers, zou er om één geringe minderheid,
die zich tegen de sociale verzekering verzet,
geen sociale verzekering komen, dan zou een
overgroote- meerderheid, die de verzekering
wel wil in een bepaalde richting door een
kleine minderheid worden gedreven. En dat
is fnuikerder dwang.
De minister betoogde dan de noodzakelijk
heid van een Ziektewet, omdat wat er thans
aan ziekteverzekering is niet halen kan bij
wat de Ziektewet brengen zal. Hier staan
ci,jfers tegenover elkaar van 500.000 tegen
over 1.800.000 verzekerde arbeiders. Daarom
ook kon de minister niet medegaan met de
gedachte van dén heer Snoëck Henkemans,
die meende, dat wat déze Ziektewet vraagt,
evengoed zou bereikt -künneri worden- door
uitbreiding té geven -aan het voorschrift van
art. 1638 c Burg. Wetboek, heb -voorschrift
dat, onze ziekte dienstboden betreft.
De minister zette uitéén, -voor welke moei
lijkheden hij stijn'd: verschillende stroomin-
gën, de-wèüseh naar- unificatie, verdeeldheid
over de organen/clie de. dragers van de ver
zekering moeten worden, de verschillende
overtuigingen inzake de uitwerking van de
wet. Hij sprak zijn treurnis er over uit, dat
hij niet als minister Talma de rechterzijde
aaneengesloten achter zich had om een
Ziektewet -.tot -stand te brengen, maar dat
hij intermezzo-minister, zonder contact-
met de Kamer desóndanks positief, werk
hoopte te. doen, werk dat uooveel- mogelijk
aan alle bezwaren, welke ook, zou tegemoet
komen. Hij wilde rekenen met het feit van
bestaan van -sterke minderheden, die niet
veronachtzaamd mogen worden. Daar is
b.v. het feit, dat ondanks vele voorstanders,
de Kamer niet weten wil van één verzeke
ringsorgaan.
De minister gaf een Uiteenzetting van den
loop zijner gedachten, zooals die resultaat
kregen in zijn gewijzigd-ontwerp, dak zoozeer
afweek van het oorspronkelijk ontwerp. Hij
wilds waarde geven aan het bestaande en
het groeiende, het groeiende: vooral de be
drijfsvercenigingen. Maar tegelijk voelde hij
als bezwaar van een inschakeling van vele
elementen in de Ziektewet: de mogelijkheid
van verbrokkeling. Een verbrokkeling, die
tevens aan de constructie van de Sociale
Verzekering als geheel nadeelen zou toebren
gen. Nadeelen voor de unificatie der sociale
verzekering, dié in het vooruitzicht ligt.
De minister klaagde, dat de bestaande fa-
briekenkassen eenvoudig administreeren en
werken en de waardeering hebben van de ar
beiders. Dit bracht den minister tot de over
tuiging, dat welke andere organen ook zou
den worden ingeschakeld, hij óók moet zoeken
in de richting van de fabriekskassen. Fa-
briekskassen echter zonder meer bleken geen
waarde te hebben
Immers, wilden deze op alle oogenblikken
goed werken, dan zou er een garantiefonds
moeten worden ingeschakeld, waarop de
werkgevers een. belangrijken invloed zouden
moeten hebben, omdat zij het risico dragen