ID Van het Paaschei, Zarathustra de Perzen en de Chineezen Een romantische geschiedenis Bijgeloof en legende VIJFDE BLAD Over Paascheleren gesproken Is het u coit in de gedachte gekomen dat. u via de chocolade lekkernij nog bij Zarathustra (of Zoroaster) zou terechtkomen? En toch heeft deze wegbereider uit de oudheid iets met deze zeer gewilde Paaschsubstantie te maken. Men luistere maar eens wat A. L. Gerritsen daarvan in zijn boek vertelt. Volgens Zoroas ter bestond de Groote Geest uit wien het licht is voortgekomen en uit het licht ont stonden twee broeders: Omuzd en Ahriman. Omdat Ahriman naijverig werd op zijn broe der, veroordeelde de Groote Geest hem,'om 3000 jaren door te brengen in de buitenste duisternis. Losgekomen, schiep Ahriman een groot aantal booze geesten om den strijd aan te binden met de goede geesten van zijn broeder Ormuzd en toen deze een ei maakte, gevuld met goede geesten, vormde Ahriman er een vol kwade geesten. Daarop verbrak hij beide eieren, zoodat de goede en kwade geesten beide zich over de aarde konden ver spreiden. Ter herinnering aan dat feit, vie ren nog heden de Perzen omstreeks Maart hun eierenfeest. Dan schenken ze elkander gekleurde en versierde eieren, dikwijls ook doosjes in den vorm van eieren, die allerlei dingen bevatten om vrienden te verrassen of vijanden te verbitteren. En had u gedacht dat ook China er Ban te pas kwam? Inderdaad: „De Chineezen hebben een feest dat ze koudvleesch-feest noemen en vieren omstreeks denzelf den tijd, dat wij Paschen houden. Dat feest dient tot betooning van vreugde over het herleven der natuur na den winter en duurt drie dagen gedurende welke er niets mag worden gekookt en men zich moet behelpen met het eten van rauw vleesch, koude rijst en vooral eieren. Sommigen zien in de Paascheieren een her innering aan het bloedrood ei, dat volgens de bewering van Aelius Lampridius, door een kip van de ouders van Alexander Severus op den dag zijner geboorte gelegd werd. Ook zijn er onderzoekers, die bij de Paasch eieren denken aan den marteldood, dien men de eerste Christenen deed ondergaan door gloeiend gemaakte eieren van ijzer. Intusschen staat het vast, dat reeds in den grijzen voortijd een symbolische beteeke- nis aan het ei werd gehecht.. Bij de Joden wordt het ei in verband gebracht met den uittocht uit Egypte en op hun Paaschfeest werd het opgedischt tegelijk met het Paasch- Jam. In Egyptische beeldhouwwerken vindt men het ei gebruikt als beeld van het heelal of van den aardboL In het eerste geval zou de dooier de aarde, het wit .de lucht en de schaal het uitspansel voorstellen. De oude Fheniciërs gebruikten het ei als symbool van de aarde, die, verwarmd en gekoesterd door een slang, leven voortbracht. De Japannee- zen geloofden oudtijds, volgens een hunnei legenden, dat de wereld is ontstaan uit een kippenei. De maori's (op Nieuw-Zeeland) beweren dat de aarde in duisternis was ge huld totdat een hunner opperhoofden een ei naar den hemel wierp, dat veranderde in de zon. De eerste Christenen begonnen al heel spoedig het ei aan te nemen als symbool der Opstanding en gaven op het Paaschfeest aan de eieren een roode kleur als herinnering aan het bloed der Verzoening. Afgezien van de heidensche gewoonten is het toch wel te verklaren, dat bij de Christenen hét gebruik van eieren op het Paaschfeest in zwang is gekomen. Ligt het niet voor de hand, dat men er een voorstelling in ging zien van de On- standing' Het ei, waarin het leven verborgen is en dat in de schaal is besloten? vraagt Gerritsen zich af. Al heel vroeg vindt men in de geschiedenis gewag gemaakt van Paascheieren. In de 13de eeuw bijv. kwamen te Parijs de studenten en de jongelui uit de verschillende deelen der stad op Paaschmorgen bijeen op de openbare pleinen en begaven zich eerst in geregelden optocht, begeleid door de muziek van trom petten en pauken naar de hoofdkerken, waar zij een deel der Lofzangen (Laudes) zongen. Daarna kwamen ze weer op straat en orga niseerden een vroolijk snel: het zoeken naar Paascheieren. Ook in dien tijd kleurde men deze eieren reeds rood en blauw of geheel bont en bezigde ze als geschenken aan kin deren en dienstboden. Lodewijk XIV, een verkwistend vorst, was de eerste, die de eieren liet onenen om er ge schenken in te verbergen. Lodewijk XV en Maria Antoinette bedachten omstreeks Pa schen hun omgeving koninklijk en om de waarde der geschonken Paascheieren te ver- hoogen, riepen ze de hulp in van bekende kunstenaars, zoodat ze door beroemde mees ters (Watteau en Lancret) beschilderd werden. In Frankrijk heerscht nog heden ten dage ten platten lande de gewoon te dat de dorpskinderen van huis tot huis gaan om onder het ZingeIi Van een of ander oud liedjes eieren op te halen. Een vreugde waar op de jeugd zich reeds lang van te voren ver heugd. In Rusland was 't geven van Paascheieren bepaald mode. Ze worden er vaak rood ge kleurd en daarna voorzien van het opschrift: Kristos woskrees, d. i. Christus is opgestaan. Vooral aan het Russische hof werd er veel werk van gemaakt en waren de g.schou „eieren" zeer kostbaar. Er zijn er van email, die dienen als e«,ui, voor een of ander sieraad en ook wel die vervaardigd zijn uit eierge- steenten of paarlen. Ook worden er in Rus- Vóór land Paascheieren gemaakt van porcelein, glas of hout en zij, die ze ten geschenke ont vangen, dragen ze vaak aan een ketting om den hals. Het is de „porte bonheur" de ge- lukaanbrenger voor een heel jaar en niet zelden zag men aanzienlijke dames naast de schitterendste parures een heel eenvoudig houten eitje dragen. Bij ons worden ook Paascheieren gegeven aan kinderen en goede bekenden, maar ze zijn meestal - slechts van chocolade of suiker en in sommige streken, in Zeeland vooral, verschaffen ouderen aan de kinderen het genot van Paascheieren te mogen zoeken die te voren in den tuin b.v. of i^ de duinen en bosschen zijn verstopt. In Duitschland en Zwitserland maakt men de kinderen wijs dat tegen Paschen de ha zen eieren leggen en spoort men ze aan die te gaan zoeken. Dat er allerlei bijgeloof is verbonden aan de Paascheieren zal niemand verbazen. Dat is het geval met alle gewoonten die van over lang dagteekenen. Zoo sprak men vroeger van betooverde eieren, die vanzelf zich be wogen of zich konden opheffen. Na het eten der eieren moesten vooral de schalen wor den platgedrukt, anders kwamen er heksen in wonen en was de daaruit ontstane eller niet te overzien. Bekend is ook het eiertikken. Daarbij tikt de een met de punt van zijn ei tegen die van een ander: spits tegen spits of stomp tegen stomp. Degene wiens ei gekneusd was had het spel verloren en moest zijn ei afstaan aan den ander. Nog in de laatste helft der vorige eeuw was het eiertikken een der meest gewilde vermaken op de Paaschwei bii Arnhem. Op den tweeden Paaschdag trok ken de Arnhemmers bij duizenden de Rijn brug over naar een wei aan den overkant, waar tal van kramen, hoofdzakelijk voorzien van hard gekookte eieren, tot het spel uit lokten. Te Amsterdam hield men er zich "al even ijverig mee bezig en veroorzaakte het op de Botermarkt, thans Rembrandt-plein, groote drukte. Ook in sommige huisgezinnen, vooral die met veel kinderen, was en is nog het eiertikken op Passchen een geliefkoosd spel, waarbij de gekneusde eieren niet wer den afgegeven, maar 't er om te doen was wie ten slotte het hardste ei overhield. Dat ei werd met een toepasselijk rijmpje be schreven en zorgvuldig Paaschfeest bewaard. Een eigenaardige gewoonte uit den tijd toen de ouderwetsche her bergen nog niet hadden plaats gemaakt voor de moderne café's was de z.g. eierdans. Een schilderij van Pieter Aertsz. in het Rijksmu seum te Amsterdam t het volgende geeft er een buitengewoon duide lijke voorstelling van hoe het daar bij toeging. De "eierdans bestond hier in, dat een hoeveelheid eieren in een bepaalde orde op den grond werden gelegd en de danser tusschen de eieren door zijn danspassen maakte, zoo sierlijk en on gedwongen mogelijk, zonder een der eieren te breken of zelfs te raken. Maar men deed ook wel anders; op den met groen en bloe men bedekt envloer werden een aantal eieren in een kring gelegd en de danser moest op kousevoeten, met de handen in de zij en een been opgeheven, de eieren een voor een al hinkende in een kring stooten, natuurlijk zonder ze te breken. Dit is wat historie, volkerenkunde en over levering ons leerden. Om bij het heden te blijven, wendde men zich tot de illustraties. Bij „voor... en na het gebruik" is ieder com mentaar overbodig, evenmin als bij het mid denstuk: ....een kuiken, nauwelijks den dop ontlokenVerder vindt u op deze pagina. bovenin een kiek genomen in de „werknlaats" van firma Droste. Doch wel dient hierbij op gemerkt te worden dat één en ander voor ons gerief geënsceneerd werd, want de Paa—h- eieren campagne, die direct na Kerstmis be gint, is alweer gesloten. U ziet echter de „op- pereier maker" temidden van zijn attributen En beneden aan de pagina zijn handen, die bezig zijn de couverture in den vorm te brengen. Straks als door middel van een machinale bewerking, door stooten en schud den de luchtbelletjes uit de chocolademassa zijn verdreven, worden de vormen met hun inhoud een minuut of tien gekoeld. Dan kan men de beide helften uit den vorm nemen en met een lint bijeen binden. Dan begint de expeditie over de geheele wereld, een prozaische reis, duizenden kilo meters ver, van een romantisch voorwerp, met een romantisch verleden De „Couverture" voor het paaschei wordt in den vorm gebracht. De „Oppereier-maker" te midden van zijn attributen. HOOVER ALS VERTALER. De nieuwe president van de Vereenigde Staten is de wereld bekend als ingenieur, zakenman en staatsman. Minder bekend echter is hij als man van de wetenschap en geleerde in zijn vak: mijnbouw, geologie en mineralogie. In het jaar 1912 verscheen in de uitgeverij van het „Mining Magazine" te Londen een voortreffelijke vertaling uit het Latijn in het Engelsch van het beroemde werk „De Re Metallica" van Georgius Agri- cola (1556). Vertaler en uitgever van dit werk zijn Herbert Hoover en zijn echtgenoo- te, mevrouw Herbert Clark Hoover, die het groote boek na een ingespannen werk van vijf jaar voor de Engelsch sprekende wereld toegankelijk maakten. Deze moderne uitgave werd door den heer en mevrouw Hoover voorzien van uitvoerige historische en we tenschappelijke gegevens, verklaringen en bewijzen, niet alleen met betrekking tot theorie en praktijk van den mijnbouw, maar ook met betrekking tot mineralogisch en geologisch onderzoek en mijnbouwwetgeving van de oudste tijden tot de zestiende eeuw. Een Duitsche vertaling van Agricola's werk werd tevoren reeds door Philip Bechius, professor in de medicijnen en wijsbegeerte aan de universiteit te Bazel gemaakt en een in het Iitaliaansch door Michaelaneelo Flo- rio, die zijn uitgave opdroeg aan Koningin Elisabeth van Engeland. Uitvoerige en moeizame arbeid in oude ar chieven en philologlsche onderzoekingen stelden den heer en mevrouw Hoover in de gelegenheid een vlotte, lezenswaardige be werking van het Renaissance-Latijn van Agricola te leveren. Het origineel en een prachtig gebonden exemplaar van de uitgave van Hoover bevinden zich in het bureau van den deken van het Armour Institute of Technology, Chicago, als geschenk van Hoo ver aan deze technische hoogeschool. Het is stellig opmerkelijk, dat een man die zulk een uitgebreid arbeidsveld had, tijd en lust vond voor een dergelijk werk. Het getuigt van zijn grondige studie en zijn onvermoei de geestdrift voor alles, dat de menscliheid wetenschap, opheldering, verbetering kan schenken. Niet weinig zal daartoe de mede werking van mevrouw Hoover hebben bijge dragen- EEN DOODSLAG STATISTIEK. De doodslagstatistieken over het Jaar 1928 voor honderddertig Amerikaansche steden met een totaal van zeven-en-dertig millioen inwoners wijzen uit dat de verhouding was 10 2 op elke honderdduizend inwoners. Het vorig jaar was de verhouding 10.8. en na het gebruik Een phüosoof onder de paascheieren. EEN KRANT VAN ZES VIER. KANTEN METER. De president van Mexico, dien de inlichting van de bevolking zeer na aan het hart ligt, wil zich daartoe bedienen van een „muur krant", die geregeld op de openbare gebou wen van het land zal worden aangeplakt. Opdat zij ae noodige aandacht zal trekken, wordt de krant on een reusachtig formaat vervaardigd en zij zal vermoedelijk de groot ste ter wereld zijn; haar oppervlakte be draagt 6 M2 en zij wordt met zeer groote let ters gedrukt. Het blad, dat in de ontwikke- lingspropaganda van het ministerie van onderwijs een zeer groote rol speelt, zal zoo onderhoudend mogelijk zijn, om het Mexi- caansche volk van alle mogelijke verkeerde gewoonten, in het bijzonder van het drank gebruik af te helpen; het zal bijdragen over letterkunde, muziek en sport bevatten en bovendien denkbeelden verspreiden, die nut tig zijn voor de Mexicanen en de hygiëne In het land verbeteren. Men hoopt ook, dat ve len om het muurblad te kunnen lezen, er toe zullen overgaan, zich met de geheimen van het lezen vertrouwd te maken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 15