HAARLEM'S DAGBLAD EERSTE KAMER. BINNENLAND TWEEDE KAMER VRIJDAG 22 MAART 1929 DERDE BLAD 21 Maart. De begrooting van Buitenlandsche Zaken. De Volkenbond. Nederland en België. De Utrecht- sche publicaties. De behandeling van de begrooting van Buitenlandsche Zaken heeft in de laatste ja ren in den Senaat altijd beteekenis gehad. Telkens weer was België daarvan de oor zaak. Ook nu weer vormde België het „pièce de resistance". Prof. van Embden was de eerste spreker. PROF. VAN EMBDEN. De Amsterdamsche hoogleeraar sprak aan- vankelij k over den weinigen voortgang te Ge- uitersten voortgang met de ontwapening in nève met de ontwapening. Hij stelde den het licht. Waar er geenerlei voortgang is, daar is het noodzakelijk zei de V.-D. sena tor dat Nederland iets doet. En dan zag hij groote waarde in het een voor beeld geven met het weghouden van militai re deskundigen, die de sfeer vertroebelen uit Genève. Zijn die deskundigen'daar niet, dan ;wordt ontwapening veel sneller bereikt. Daarna sprak Prof. van Embden over de ptrechtsche publicatie. Hij kon de regeering niet veroordeelen, dat zij zich onthouden heeft van een poging om die publicatie te voorkomen. Preventieve cen suur is altijd bedenkelijk. Maar in casu zou het allerlei phantasieën hebben ontketend, terwijl er thans dingen zijn duidelijk gewor den die de volken tot inzicht hebben ge bracht over verschillende feiten, dingen, die de beteekenis hebben doen zien van het donker werk der spionnage, die hebben doen begrijpen, waarheen de generale Staven drij ven, die nog eens hebben doen gevoelen, dat het geheime verdrag tusschen Frankrijk en België niet te handhaven is met het Pact van den Volkenbond in de hand en die heb ben doen weten, dat er ondergrondsche ma chinaties zijn. Want zei Prof', van Emb den in formeelen zin in ieder geval is er echtheid: de falsificaties zijn getolereerd op zijn minst door Belgische officieele perso nen. De hoogleeraar meende, dat de regeering ha de eerste publicatie van het U. D. de vol ledige tekst had moeten bekend maken, want betoogde hij uitvoerig aan de goede trouw van het TJJD. moet getwijfeld worden, nu zij het geheele stuk in de eerste publicatie tendentieus heeft verminkt. Gewe zen werd b.v. op de verschillen tusschen 't eerste en het tweede stuk, ta.v. de moge lijkheden door de staven opengelaten om een bepaalde houding van Nederland als agressie te beschouwen. Die verschillen noemde de heer van Embden perfide. Hij huldigde den Nederl. Journalisten Kring voor haar hou ding en verzoeken en uitspraken over de publicatie. Het D. heeft een hinderlaag gelegd aan de publieke meening, die aanlei ding wex-d tot rampzalige dagen. De VJD. senator vroeg nogmaals, waarom Buitenl. Zaken niet is overgegaan tot publicatie van het heele stuk, toen het van de Utrechtsche verminking kennis nam. Prof. van Embden hekelde de vijf voor aanstaande Nederlanders, omdat zij tot nu toe zwegen. Hij vond dat niet „aanzienlijk"-. Prof. van Embden vroeg voorts of het thans uit is tusschen Buitenl. Zaken en dr. Hitter. En hij informeerde of er geen maatregelen te treffen zijn, waardoor 't voortaan volledig onmogelijk zal zijn de goede atmosfeer tus schen de volkeren te bederven, door willekeu rige publicaties. Applaus klonk na de rede van dc V.D, en S.D. banken. Tweede spreker was prof. dc Savornin Lohman. Hij wenschte te spreken over de verschil punten met België rond de Schelde. Vooraf stelde hij vast, dat hem, gelijk ieder volksver tegenwoordiger, elk gevoel van onwelwil lendheid vreemd is. Er is overal oprechte wensch om met België tot overeenstemming te komen, volkomen in overeenstemming met de Nederlandsche traditioneele politiek in Buitenlandsche aangelegenheden. Maar duidelijk en vast stelde de hoogleeraar óok in het licht, dat België geen enkel recht kan doen gelden, dan wanneer het oorsprong neemt in de overtuiging, dat de Scheidings regeling van 1839 grond moet zijn voor de onderhandelingen tot herzien van de tracta- ten van '39. Er is geen rechtsgrond om van Nederland meer te eischen, slechts zou kunnen worden tegemoet gekomen aan d e- s i d e r a t a, die de belangen van beide lan den in wederkeerigheid dienen. De Utrechtsche hoogleeraar deed gevoelen, dat op al deze punten in ons land, in alle offi cieele instanties, een communis opinio be staat en ook bestaan moet. Hoe staat nu België daartegenover? De hoogleeraar begon, vóór die vraag te beantwoorden, uiting te geven aan zijn vrees, dat de minister de politieke en de eco nomische vraagstukken, niet als onlosma kelijk beschouwde. Bovendien onderstreepte hij denkende aan het geheime tractaat van 1920 dat de afschaffing der Belgische neutraliteit voor ons allerminst een voordeei is. België meende. Prof. Lohman heeft weinig begrip van ons goed recht. Zelfs v.d. Velde spreekt daar nog van rechtsaanspra ken buiten het tractaat van 1839 om! Maar die rechtsaanspraken zijn imaginair. Geven wij zelfs op het kleinste punt toe aan eischen, die worden voorgesteld als rechtsaanspraken, waar slechts sprake kan zijn van desiderata, dan is het leed niet te overzien. Prof. Lohman heeft uitvoerig bestreden de nieuwe stelling, waarop de Belgen hun nieuwe eischen gronden, de stelling van baron Rol- lin Jacquemins, in de Revue du droit inter national, deze stelling, dat Nederland rech tens gehouden is, reeds krachtens de be- staande tractaten, de Schelde in bevaarbaren toestand te houden in haar geheele uitge- I strektheid en voor haar geheele diepte. In bevaarbaren toestand in verband met de be hoeften van de scheepvaart en dat alles op Nederlandsche kosten! Deze pretentie van de heeren Rollin Jacqemins en Segers noem de de hoogleeraar exhorbinant, leggende op ons onnakoombare verplichtingen. Is zoo klonk de vraag België in 100 jaren nooit op de gedachte van deze pretentie gekomen? Ook niet in het verworpen Belgisch tractaat? Er moet dus van een vondst gesproken worden Een vondst, ontleend aan de Slotacte van het congres van Weenen en wel aan artikel 113. Maar hiertegen zette Prof. Lohman, dat de heer Jacquemins het algemeen erkende rechtsbeginsel miskende, dat rechtsvoor schriften geïnterpreteerd moeten worden naar den tijd, waarin zij zijn tot stand ge komen de heer Jacquemins spreekt zelfs over dingen, die men zich te Weenen niet kon indenken in verband met de techniek van de tijden na de Napoleontische oorlogen. Wan neer werkelijk zou gelden, wat Jacquemins betoogt overigens glansrijk bestreden door Prof. van Eysinga. de Nationale Unie en Mr. van Vessem dan zou dat ook gelden voor de Schelde boven Antwerpen. Hetzelfde is het geval met den Belgischen wensch tot internationaliseering van de Schelde. Denkt men in België, vroeg Prof. Lohman, dat dan alleen de Schelde beneden Antwerpen zou geïnternationaliseerd wor den? De kanaalverbinding van Luik naar Maas- tricht is zoo ging de hoogleeraar voort een belang voor beide landen: concessies b.v. voor een Moerdijkkanaal kunnen daaraan niet ontleend worden. Hij hoopte op spoedig graven van dat kanaal. Wat daarover in het Belgische parlement is gezegd, waar gespro ken werd over een Nederlandsch in den weg leggen van allerlei hindernissen op econo misch gebied, was ten eenenmale ongerecht vaardigd. en Prof. Lohman betoogde voorts, dat wil er binnen de grenzen van de Scheidingsregeling een Schelde-Rijnverbinding tot stand wor den gebracht, ook het geografisch gebied niet mag worden overschreden. Daarom had hij bezwaar tegen een afwijking van het voor- stel-Konijnenburg, door het graven van een kanaal, meer Oostwaarts, waardoor ons rechtsstandpunt zou zijn prijsgegeven in be ginsel. Hij vroeg den minister instantelijk mede te deelen of dit tweede plan behoort tot wat aan de Belgische regeering is mede gedeeld als een aanvaardbare oplossing. Im mers als zoodanig beziet het het rapport- Segers. en Er moet het een en ander tusschen Belgie en Nederland gewijzigd worden. Er zijn ge breken in verkeers opzicht (spoorwegen), ge breken in verkeersopzicht (spoorwegen), ge- ook na zijn rede klonk applaus sprak tenslotte de hoop uit, dat een billijke, rede lijke oplossing, gegrond op het recht, zou kunnen worden gevonden. Dan sprak de heer Polak over den Vol kenbond, die tot dusverre r.og zoo bitter weinig resltaat heeft opgeleverd. Hoe was 't mogelijk vroeg de heer Polak dat de Utrechtsche publicatie geloofd is op haar echtheid? Had na tien jaar Volkenbond de onmogelijkheid daarvan niet moeten duidelijk zijn? Dat daarvan niet bleek, vindt zijn oor zaak in een sfeer, die niet deugt. Het Is die sfeer, waarin het mogelijk blijkt, dat het Kellogg-pact uitgaat van een land, hetwelk tegelijkertijd tot kruiserbouw besluit. Gelukkig doet ons land aan het achter- baksch geknoei niet mee, aan geïntrigeer en gewurm. Zóó zelfs dat men wel eens gezegd heeft, dat slechts twee dingen van een Nederlandsch minister van Buitenlandsche Zaken konden geëischt worden n.l. te hebben een goeden kleermaker en een goede maag. De" heer Polak wilde meewerken aan het ziüveren van de atmosfeer, waarop de Utrechtsche publicatie slechten invloed oefen den. Door twee vragen. Allereerst. Er is nog altijd een mysterie: de stukken van den heer van Beuningen. Daarom vreeg de s. d. Senator: „Zijn u die stukken bekend, kent gij den inhoud? Zoo ja, zi.it gij bereid, die volledig openbaar te ma ken? Zoo neen, zijt gij dan bij machte en bereid aan den heer van Beuningen die stukken te vragen, met de bedoeling zc vol ledig openbaar te maken?" Alleen volledige openbaarmaking kan ons land weer vrij doen ademhalen voegde hij aan zijn vragen toe. De tweede vraag. Is het waar, wat minister Jaspar dezer dagen heeft gezegd, dat ons land een anti-spionnage-dienst heeft? Tcrugkeerend tot den Volkenbond betoog de do heer Polak de noodzakelijkheid van het verkrijgen van een oppersouvereiniteit, zonder welke de Volkenbond niet groeien kan. Die oppersouvereiniteit moet versterkt worden door dc verkiezing van de Raadsle den door de Assemblée, door de aanwijzing van de afgevaardigden naar de vergaderin gen door dc regeeringen door alle conventies bindend te verklaren, en door het absolute verbod van het sluiten van geheime verdragen. Van oude bagage moeten we af. De s.-d. Senator wenschte niet alleen mi litaire deskundigen van Genève weg te hou den, ook de diplomaten. Daarheen moeten dc werkelijke vertegenwoordigers der volke ren, die naar wereldvrede snakken, gezon den worden. De heer van Lanschot volgde den heer Polak op het sprekerslijstje op. hulde bren gend aan den minister voor zijn arbitrage- werk, en vragend om ratificatie van de con venties der conferentie over het Privaat recht, die te 's-Gravenhage werd gehou den. Ook dc heer van Lanschot sprak over dc Utrechtsche publicatie. Hij twijfelde aan de wenscheUjkheid zooals Prof. v. Embden betoogde die voor de regeering zou be staan hebben na de eerste publicatie, om het geheele stuk te publiceeren. Dit zou groo te gevaren hebben medegebracht. De heer van Lanschot twijfelde ook, of het supprimeeren van de publicatie iets zou hebben uitgewerkt. Hij meende, dat „van zekere zijde" de publicatie werd gewild. In- tusschen veel zeide de R.-K. Senator niet achtte hij de heele kwestie nog niet rijp om volledig te worden beoordeeld: eiken dag komen er nieuwe verrassingen. Wat België betreft dc heer van Lan schot wenschte niet zoovele en zulke vragen te stellen als Prof. Lohman, zeker niet te vragen naar gewisselde nota's tijdens nieuwe onderhandelingen. Hij vroeg daarom den minister, slechts zooveel te antwoorden als in overeenstemming zou zijn met 's lands belang. Wel onderschrapte hij de vraag des heeren Polak: „bestaat er hier een contra- spionnagedienst". Voorts deed de heer van Lanschot duchtig wegen zijn uitspraak: elk die als Nederlander, met of zonder tractaat, zich met de Belgische Binnenl. politiek be moeit, doet daarmede een onverantwoorde lijke en on-Nederlandsche daad. De heer CoUjn wijdde weer zijn aandacht aan de U. D.-publicatie. Van regeeringsingrijpen In de publicaties der pers wilde ook hij niet weten. Zeker niet voor de Utrecht sche publicatie, want, wanneer zij echt was, dan was het goed dat de openbare meening van alle landen in het geweer kwam en was de publicatie Oud-Minister COLIJN valsch, dan was pu- blicatie nóg goed, omdat het bedenkers: is wanneer dergelijke dingen in stilte circulee "jMheêr Colijn erkende, dat de eerste pu blicatie een heel ander karakter had dan de tweede. Het U. D. had meende ook de a -r. Senator beter het tweede stuk oogenblik kelijk kunnen publiceeren. Had de regeering echter moeten publiceeren? Dat betwijfelde de heer Colijn, omdat ze niet wist, dat het tweede stuk ook gepubliceerd zou worden. Is nu alles gedaan om de lucht te zuive ren? Want onzuiverheid is er nog. De heer Colijn merkte op, dat alles zou weggeno men kunnen worden na deugdelijk onder waar wat kan Nederland onderzoeken? Ne derland kan niets zonder Belgische hulp. Want hoe moet Nederland de valschheid, naar vorm en inhoud onderzoeken? Dat is alleen mogelijk, wanneer wederzijds alle archieven, ook die van de Generale Staven, worden opengedaan. De heer Colijn getuigde, dat zoolang hij minister van Oorlog was, of minister-presi dent, er nooit spionnage, noch contra-spion- nage was. De onzuiverheid zal moeten wegsterven meende de heer Colijn. Maar door die onzuiverheid is de positie der onderhandelaars rond de Schelde-kwes- ties er niet beter op geworden. De onderhan delingen zijn tot dusver nog niet succesvol tenminste (zeide heer Colijn) voor zoover we er iets van weten: en wat wij weten, we ten we uit Belgische Kamerstukken. Daar in wordt gesproken van een Nederlandsch „projet". Moet de Kamer zoodanig projet uit de Belgische Kamerstukken lezen? De heer Colijn stelde de vraag: wat is van dat alles juist? Ook wenschte hij te weten of het waar is, wat hij vernomen had, dat de onderhande lingen absoluut waren vastgeloopen? Is het temidden van de bestaande sfeer maar niet beter de onderhandelingen wat te laten rus ten? deed hij volgen. Te laten rusten ook omdat het blijkbaar heel moeilijk is met België tot het vaststellen te komen van een basis, waarop gemeenschappelijk verder kan worden gedebatteerd. De Ziektewet in artikelen. De premie en het prophylaxefonds. Over de Tweede Kamer moeten wij in ver band met de belangrijke discussies van den Senaat heel kort zijn. Maar gelukkig was de loop der dingen met ons. Langdurig is in de middagzitting gedis cussieerd over de bedrijfsvereenigingen. Maar toen de minister klaagde er waren weer tusschentijdsche amendementen ingediend dal hij de kwesties niet meer overzien kon speciaal niet meer wat de bedrijfsvereeni gingen aangaat, toen is de discussie over de bedrijfsvereenigingen maar weer geschorst.... Daarover, over de resultaten spreken wij dus morgen. Hoofdzaak van wat er nog van den middag restte en van de avondzitting want plot seling schakelde de voorzitter een avondver gadering in was de kwestie der premiebe taling en die van het prophylaxefonds. Men weet, dat in afwijking van dc regee ring dc heer Duys bij amendement voorstelde de premie geheel te doen dragen door de werkgevers. Daartegen zijn verschillende bezwaren in gebracht. De heer Aalberse vreesde voor het ontstaan van een tendenz naar loonsverla ging bij de werkgevers, wanneer zij alleen dc premie hebben te betalen. Hij vreesde ook, dab de werkgevers de arbeiders van mede- beslissen zouden uitsluiten. En ten slotte ge loofde hij aan een aanzienlijke moreele ver sterking van de positie der arbeiders, ook door vergrooting van hun belangstelling. Er waren meerdere afgevaardigden, die met den oud-minister instemden. De heer Smeenk en de heer Bakker sloten zich daarbij aan. De tweede wees ook op de moreele beteekenis van mee-betalcn door den arbeider, dc eer ste wees op de mogelijkheid, dat bij collectie ve contracten bepaald kan worden, dat de geheele premie ten laste van de werkgevers komt. De minister erkende, dat dc werkgevers niet in rooskleurige omstandigheden verkee- en evenmin ontkende hij, dat de werknemers 't moeilijk hebben. Het is daarom, dat hU dc premie half om half wilde doen betalen, met de mogelijkheid van hooger percentage waar dit bereikt kan worden in collectieve con tracten. En ook dc minister wees op de ver grooting van belangstelling en invloed, voor al van moreelen invloed door het mede-be talen van premie. Hier openen zich verge zichten van medezeggenschap en gezamen lijk werken. Het amendement-Duys kan de minister geenszins aanvaarden. Zou het door de Ka mer worden aangenomen, dan wilde hij niet langer het ontwerp verdedigen. Het amendement zal dus morgen worden verworpen. De amendementen-reeks-Kuiper werd in getrokken. De amendementen, die door een zwaren last op de bedrijven reeds belangrijk wilden vooruitgrijpen op de regeling der zick- teverzorging. Om echter den heer Kuiper te winnen, heeft de minister een wijziging aangebracht, die bedoelt, dat de werkgevers in het prophy laxefonds óók nog 4 per mille moeten storten welke aan dc ziekteverzorging zal ten goede komen. Door overneming van een amendement- Kortenhorst wordt ook de storting voor de prophylaxe in het prophylaxefonds bere kend naar het verzekerd loonbedrag. Met het bovenstaande hebben wij het voor naamste vermeld. Morgen stoornen we verder door de arti kelen. INTIMUS. DE NASLEEP DER CULEM- BORGSCHE MOORDZVAK. DE MEINEED-PROCEDURE. Het gerechthof to Arnhem heeft gisteren uitspraak gedaan in de zaak tegen de vier verdachten, die beschuldigd werden van meineed voor de Tielsche rechtbank en het Hof te Arnhem, bij de behandeling van de Culemborgsche moordzaak in 1927. Het Hof heeft juffrouw H. vrijgesproken; de procureur-generaal had tegen haar een voorwaardelijke straf geëischt van zes maan den. J. A. C. en A. C. werden ieder veroor deeld tot vijf maanden gevangenisstraf, met bevestiging van het vonnis der Tielsche rechtbank. N. de Sm. die te Tiel tot 2 1/2 jaar was veroordeeld, werd twee jaar gevange nisstraf opgelegd, met last tot zijn gevangen neming, aldus het Hbld. BIJ DEN DOOD VAN MAARSCHALK FOCH. DEELNEMING VAN ONZE REGEERING. De Nederlandsche regeering heeft aan den tijdelijk zaakgelastigde te Parys verzocht aan dc Fransche regeering haar deelneming te betuigen met het overlijden van maar schalk Foch. Van het gebouw der Fransche legatie in Den Haag is de vlag der Fransche republiek halfstok geheschen. HET ONGELUK MET EEN TAXI TE OSTENDE. DE LIJKEN OPBEHAALD. Uit de Binnenhaven te Ostende zijn de lijken opgehaald van den Nederlandschen zeekapitein Paul Groen uit Groningen en den taxi-chauffeur Jéroom Boens, die zooals men weet, 11 Maart verdwenen waren. De auto is een paar dagen geleden in hetzelfde water teruggevonden. Op de lijken is niet het minste spoor van geweld gevonden, zoo dat dc eerste veronderstelling, dat de chauf feur, misleid door zwaren mist, in het water is gereden, wel juist blijkt te zijn, aldus de N.R.Ct. „GRAAF EN GRAVIN DE RéTH"Y. DE REIS VERLENGD. Volgens het „Soer. Hbld." Is de reis door het oostelijk deel van den archipel aan graaf en gravin de Rethy blijkbaar zoo goed be vallen, dat zij telegrafisch verlenging van de reis met drie weken verzochten, hetgeen onmiddellijk werd toegestaan. Oorspronke lijk werden zij 22 dezer te Soerabaja terug verwacht. INGEZONDEN MEDEDEELINCEN it bO Cl», per regel. AAMBEIEN HOE DE AMSTERDAMSCHE POSTAUTO VERDWEEN. DE CHAUFFEUR HOUDT VOL ZIJN WAGEN NIET IN DEN STEEK GELATEN TE HEBBEN. In verband met den diefstal van een post auto voor het wykpostkantoor aan de Saxen Weimarlaan te Amsterdam zijn bij het na der poiitie-onderzoek volgens de Tel. nog de volgende feiten komen vast te staan. In dc eerste plaats het bedrag, dat in de trommel geborgen was. Dit bedroeg, zijnde de ont vangsten van het wijkkantoor van Eeghen- straat, ongeveer 9020, voor een gedeelte in bankpapier en voor het overige in geldstuk ken. Deze laatste waren in grooten getale, zoodat dc trommel zwaar moet hebben ge wogen. Mogelijk is dit de oorzaak geweest van dc omstandigheid, dat dc dief slechts één trommel heeft medegenomen. Voorts waren er nog aangeteekende stukken in. De trommel van het andere kantoor, die is achtergebleven, bevatte een ongeveer gelijk bedrag en eveneens aangeteekende stukken. De chauffeur houdt intusschen vol zijn wa gen niet in den steek te hebben gelaten: an dere getuigen daarentegen verklaren met even groote zekerheid, dat dc chauffeur in het gebouw is geweest. Dit moet wel, daar de man anders zou- bemerkt hebben, dat iemand er met zijn wagen vandoor ging. Even later kwam de bewuste auto aanrijden uit de richting van het Vondelpark. Aan vankelijk werd gedacht dat het een andere postauto was, doch beide mannen, vooral de postambtenaar van het kantoor, ver klaarden met stelligheid dat dit dc wagen was, die zoo even was verdwenen. De post ambtenaar had duidelijk het bordje met Zuid 2 er op, aan dc rechterzij ruit van dc carrosserie, zien staan. Dc postambtenaar is hard achter den wa gen aan gaan loopen en heeft, ziende dat hij dezen niet kon inhalen, getracht de ver volging voori; te zetten. Hij begaf zich daar toe naar een garage aan den Amstelveen- scheweg, doch net op dat oogenblik stapte een andere passagier in de taxi, die voor deze garage stond. In dien tusschentijd verdween de post auto langs den Amstelveenscheweg ih de richting van het stadion. De conclusie mag getrokken worden, dat de dief den auto re gelrecht naar het eenzame August Allebc- plein heeft gebracht. Velen, die in hevige mate aan aambeien leden, onder vonden onmiddellijk verlich ting door de toepassing van AKKER'» KLOOSTERBALSEM «o gtnlg v»o dr at: «rtik d j vaa iJtaa rrr- lachtcodea halaus. DE MOORD IN MUNTENDAM. MINNENIJD DE AANLEIDING Woensdagavond is. zooals wij gisteren reeds meldden, te Muntendam (Gr.)* een moord gepleegd door den 18-Jarigcn F. Sch. De vermoorde is een ongeveer even oude jon geman, Feicen, uit Meedener Veensloot. De N.R.Ct. meldt hierover nog: Zij gingen samen ter catechisatie bij den evangelist Jager te Muntendam. Sch. had een tijdelijke verkeering gehad met mej. Prins van Tripscompagnie. Die verkeering was verbroken, waarna het meisje verkee ring had aangeknoopt met Feicen. Dit gaf tot minnenijd aanleiding. Woensdagavond na afloop van de catechisatie bracht Feicen zijn meisje naar huis. Sch. ging naar huis en haalde een slagersmes. Daarmee gewapend ging hij Feicen tegemoet, wetende hem op een stillen weg te zullen treffen. Daar viel hij hem aan en gaf hem vijf diepe steken in dc borst, zoodat dc dood onmiddellijk in trad. Sch. heeft zich daarop bij de mare chaussee-kazerne aangemeld en is opgeslo ten. EINDELIJK! WEER BOOTVERBINDING MET SCHIERMONNIKOOG. Doordat het ijs ln het Friesche Zeegat, tengevolge van den zuidelijken wind, naar zee Ss gedreven, is de post- en passagiers- dienst Oostmahorn—Schiermonnikoog her vat, meldt het Hbld. EEN STUDIE-RECORD. 22 JAAR Etf REEDS DOCTOR. De Maandag te Delft onder groote belang stelling plaats gehad hebbende promotie met lof tot doctor in dc technische wetenschap van ir. A. Klinkenberg, was, naar men aan de N.R.Ct. mededeelt, om verschillende rede nen merkwaardig. Heeft men ooit van zoo iets gehoord?: 14 jaar eind-examen H.B.S., 15 jaar student T.H.S., 17 jaar candidaatsexamen met lof, 19 jaar irigenieursexamen met lof, 20 jaar re serve-officier en 1 jaar militaire dienst, 22 jaar doctor in de technische wetenschap. In de volgende maand wordt de jonge doc tor 23 jaar. KOSTELOOS OVERNEMEN VAN ADVERTENTIES. Voor dc Almelosche rechtbank heeft te rechtgestaan de uitgever van eenHengeloosch blad, die uit een ander daar ter plaatse ver schijnend blad een advertentie kosteloos in zijn blad had overgenomen, meldt het Hbld. Dc uitgever van het concurreerende blad. daarbij optredende als uitoefenaar van het auteursrecht van den steller der advertentie, had een klacht ingediend tegen zijn concur rent wegens schending van dit auteursrecht. Dc ambtenaar van het O. M. eischtc toewij zing der vordering met een boete van 30 of een week hechtenis. Vonnis wijzende heeft dc Almelosche rechtbank gedaagde vrijgesproken en de in gestelde vordering niet ontvankelijk ver klaard op de volgende gronden: lo. dat niet is bewezen dat gedaagde In breuk heeft gemaakt op het auteursrecht van den steller der advertentie, aangezien dc eischer voor zijn blad auteursrecht heeft op dit blad als geheel; 2o. dat voor advertentiën niet kan gelden het verbod van overneming door middel van de aanwijzing „nadruk verboden", aange zien een advertentie noch ccn roman of no velle noch een artikel is; 3o. dat mitsdien door het overnemen van een advertentie door een ander nieuwsblad alleen inbreuk kan worden gemaakt op het auteursrecht op het nieuwsblad als geheel, welke inbreuk echter niet aan gedaagde ten laste is gelegd. R.-K. ALG. MIDDENSTANDSBEDRIJFS- RAAD. Dezer dagen vergaderde het bestuur van den R.-K. Algemeencn Middenstandsbedrijfs raad. Geconstateerd werd, dat de idee der be drijfsorganisatie steeds meer doordringt. In dit verband werd door den voorzitter met genoegen herinnerd aan de toestandkoming van een tweetal nieuwe bedrijfsraden, nl. de raden voor het burgersmeden- en voor het loodgietersbedrijf. Verslag werd uitgebracht over het onder houd, clat voorzitter en secretaris hadden met den minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen inzake enkele aangele genheden het nijverheidsonderwijs betref fende. Het bestuur is altijd nog nadere be richten van den minister wachtende. Besloten werd, ton einde een begin te kun nen maken met dc uitvoering van punt 9 van het program van actie, luidende: „het tegengaan van loonarbeid na den wettelijk vastgestelden werktijd", aan de bedrijfsra den te verzoeken dit vraagstuk In studie te nemen en serieuze gegevens te verzamelen, aan dc hand waarvan het bestuur zal beoor- deelen welke stappen verder ondernomen kunnen worden. In aansluiting op de besprekingen tor laatste algemeene vergadering schonk het bestuur aandacht aan het vraagstuk der beroepskeuze. Het bestuur hoopt den be drijfsraden binnenkort concrete voorstellen voor to leggen. Ten vervolge op dc ter algemeene verga dering gevoerde discussies inzake den opzet van de in verband met dc uitvoering der ziektewet te vormen bedrijfsvereenigingen, werd overleg gepleegd tusschen de bestu ren van Ned. R.-K. Middenstandsbond en R.-K. Werkliedenverbond. Tusschen de be sturen van beide centrales werd overeen stemming verkregen. Van een en ander zul len de verschillende bedrijfsraden op de hoogte worden gebracht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 9