HAARLEM'S DAGBLAD
EERSTE KAMER.
BINNENLAND
TWEEDE KAMER
VRIJDAG 22 MAART 1929 DERDE BLAD
21 Maart.
De begrooting van Buitenlandsche Zaken. De
Volkenbond. Nederland en België. De Utrecht-
sche publicaties.
De behandeling van de begrooting van
Buitenlandsche Zaken heeft in de laatste ja
ren in den Senaat altijd beteekenis gehad.
Telkens weer was België daarvan de oor
zaak.
Ook nu weer vormde België het „pièce de
resistance".
Prof. van Embden was de eerste spreker.
PROF. VAN EMBDEN.
De Amsterdamsche hoogleeraar sprak aan-
vankelij k over den weinigen voortgang te Ge-
uitersten voortgang met de ontwapening in
nève met de ontwapening. Hij stelde den
het licht. Waar er geenerlei voortgang is,
daar is het noodzakelijk zei de V.-D. sena
tor dat Nederland iets doet. En
dan zag hij groote waarde in het een voor
beeld geven met het weghouden van militai
re deskundigen, die de sfeer vertroebelen uit
Genève. Zijn die deskundigen'daar niet, dan
;wordt ontwapening veel sneller bereikt.
Daarna sprak Prof. van Embden over de
ptrechtsche publicatie.
Hij kon de regeering niet veroordeelen, dat
zij zich onthouden heeft van een poging om
die publicatie te voorkomen. Preventieve cen
suur is altijd bedenkelijk. Maar in casu zou
het allerlei phantasieën hebben ontketend,
terwijl er thans dingen zijn duidelijk gewor
den die de volken tot inzicht hebben ge
bracht over verschillende feiten, dingen,
die de beteekenis hebben doen zien van het
donker werk der spionnage, die hebben doen
begrijpen, waarheen de generale Staven drij
ven, die nog eens hebben doen gevoelen, dat
het geheime verdrag tusschen Frankrijk en
België niet te handhaven is met het Pact
van den Volkenbond in de hand en die heb
ben doen weten, dat er ondergrondsche ma
chinaties zijn. Want zei Prof', van Emb
den in formeelen zin in ieder geval is er
echtheid: de falsificaties zijn getolereerd op
zijn minst door Belgische officieele perso
nen.
De hoogleeraar meende, dat de regeering
ha de eerste publicatie van het U. D. de vol
ledige tekst had moeten bekend maken,
want betoogde hij uitvoerig aan de
goede trouw van het TJJD. moet getwijfeld
worden, nu zij het geheele stuk in de eerste
publicatie tendentieus heeft verminkt. Gewe
zen werd b.v. op de verschillen tusschen
't eerste en het tweede stuk, ta.v. de moge
lijkheden door de staven opengelaten om een
bepaalde houding van Nederland als agressie
te beschouwen. Die verschillen noemde de
heer van Embden perfide. Hij huldigde den
Nederl. Journalisten Kring voor haar hou
ding en verzoeken en uitspraken over de
publicatie. Het D. heeft een hinderlaag
gelegd aan de publieke meening, die aanlei
ding wex-d tot rampzalige dagen. De VJD.
senator vroeg nogmaals, waarom Buitenl.
Zaken niet is overgegaan tot publicatie van
het heele stuk, toen het van de Utrechtsche
verminking kennis nam.
Prof. van Embden hekelde de vijf voor
aanstaande Nederlanders, omdat zij tot nu
toe zwegen. Hij vond dat niet „aanzienlijk"-.
Prof. van Embden vroeg voorts of het thans
uit is tusschen Buitenl. Zaken en dr. Hitter.
En hij informeerde of er geen maatregelen
te treffen zijn, waardoor 't voortaan volledig
onmogelijk zal zijn de goede atmosfeer tus
schen de volkeren te bederven, door willekeu
rige publicaties.
Applaus klonk na de rede van dc V.D, en
S.D. banken.
Tweede spreker was prof. dc Savornin
Lohman.
Hij wenschte te spreken over de verschil
punten met België rond de Schelde. Vooraf
stelde hij vast, dat hem, gelijk ieder volksver
tegenwoordiger, elk gevoel van onwelwil
lendheid vreemd is. Er is overal oprechte
wensch om met België tot overeenstemming
te komen, volkomen in overeenstemming
met de Nederlandsche traditioneele politiek
in Buitenlandsche aangelegenheden. Maar
duidelijk en vast stelde de hoogleeraar óok
in het licht, dat België geen enkel recht kan
doen gelden, dan wanneer het oorsprong
neemt in de overtuiging, dat de Scheidings
regeling van 1839 grond moet zijn voor de
onderhandelingen tot herzien van de tracta-
ten van '39. Er is geen rechtsgrond om
van Nederland meer te eischen, slechts zou
kunnen worden tegemoet gekomen aan d e-
s i d e r a t a, die de belangen van beide lan
den in wederkeerigheid dienen. De
Utrechtsche hoogleeraar deed gevoelen, dat
op al deze punten in ons land, in alle offi
cieele instanties, een communis opinio be
staat en ook bestaan moet.
Hoe staat nu België daartegenover?
De hoogleeraar begon, vóór die vraag te
beantwoorden, uiting te geven aan zijn
vrees, dat de minister de politieke en de eco
nomische vraagstukken, niet als onlosma
kelijk beschouwde. Bovendien onderstreepte
hij denkende aan het geheime tractaat
van 1920 dat de afschaffing der Belgische
neutraliteit voor ons allerminst een voordeei
is.
België meende. Prof. Lohman heeft
weinig begrip van ons goed recht. Zelfs v.d.
Velde spreekt daar nog van rechtsaanspra
ken buiten het tractaat van 1839 om! Maar
die rechtsaanspraken zijn imaginair. Geven
wij zelfs op het kleinste punt toe aan eischen,
die worden voorgesteld als rechtsaanspraken,
waar slechts sprake kan zijn van desiderata,
dan is het leed niet te overzien.
Prof. Lohman heeft uitvoerig bestreden de
nieuwe stelling, waarop de Belgen hun nieuwe
eischen gronden, de stelling van baron Rol-
lin Jacquemins, in de Revue du droit inter
national, deze stelling, dat Nederland rech
tens gehouden is, reeds krachtens de be-
staande tractaten, de Schelde in bevaarbaren
toestand te houden in haar geheele uitge- I
strektheid en voor haar geheele diepte. In
bevaarbaren toestand in verband met de be
hoeften van de scheepvaart en dat alles op
Nederlandsche kosten! Deze pretentie van
de heeren Rollin Jacqemins en Segers noem
de de hoogleeraar exhorbinant, leggende op ons
onnakoombare verplichtingen. Is zoo klonk
de vraag België in 100 jaren nooit op de
gedachte van deze pretentie gekomen? Ook
niet in het verworpen Belgisch tractaat? Er
moet dus van een vondst gesproken worden
Een vondst, ontleend aan de Slotacte van het
congres van Weenen en wel aan artikel 113.
Maar hiertegen zette Prof. Lohman, dat de
heer Jacquemins het algemeen erkende
rechtsbeginsel miskende, dat rechtsvoor
schriften geïnterpreteerd moeten worden
naar den tijd, waarin zij zijn tot stand ge
komen de heer Jacquemins spreekt zelfs
over dingen, die men zich te Weenen niet kon
indenken in verband met de techniek van de
tijden na de Napoleontische oorlogen. Wan
neer werkelijk zou gelden, wat Jacquemins
betoogt overigens glansrijk bestreden door
Prof. van Eysinga. de Nationale Unie en Mr.
van Vessem dan zou dat ook gelden voor
de Schelde boven Antwerpen.
Hetzelfde is het geval met den Belgischen
wensch tot internationaliseering van de
Schelde. Denkt men in België, vroeg Prof.
Lohman, dat dan alleen de Schelde beneden
Antwerpen zou geïnternationaliseerd wor
den?
De kanaalverbinding van Luik naar Maas-
tricht is zoo ging de hoogleeraar voort
een belang voor beide landen: concessies b.v.
voor een Moerdijkkanaal kunnen daaraan
niet ontleend worden. Hij hoopte op spoedig
graven van dat kanaal. Wat daarover in het
Belgische parlement is gezegd, waar gespro
ken werd over een Nederlandsch in den weg
leggen van allerlei hindernissen op econo
misch gebied, was ten eenenmale ongerecht
vaardigd. en
Prof. Lohman betoogde voorts, dat wil er
binnen de grenzen van de Scheidingsregeling
een Schelde-Rijnverbinding tot stand wor
den gebracht, ook het geografisch gebied niet
mag worden overschreden. Daarom had hij
bezwaar tegen een afwijking van het voor-
stel-Konijnenburg, door het graven van een
kanaal, meer Oostwaarts, waardoor ons
rechtsstandpunt zou zijn prijsgegeven in be
ginsel. Hij vroeg den minister instantelijk
mede te deelen of dit tweede plan behoort
tot wat aan de Belgische regeering is mede
gedeeld als een aanvaardbare oplossing. Im
mers als zoodanig beziet het het rapport-
Segers. en
Er moet het een en ander tusschen Belgie
en Nederland gewijzigd worden. Er zijn ge
breken in verkeers opzicht (spoorwegen), ge
breken in verkeersopzicht (spoorwegen), ge-
ook na zijn rede klonk applaus sprak
tenslotte de hoop uit, dat een billijke, rede
lijke oplossing, gegrond op het recht, zou
kunnen worden gevonden.
Dan sprak de heer Polak over den Vol
kenbond, die tot dusverre r.og zoo bitter
weinig resltaat heeft opgeleverd. Hoe was
't mogelijk vroeg de heer Polak dat de
Utrechtsche publicatie geloofd is op haar
echtheid? Had na tien jaar Volkenbond de
onmogelijkheid daarvan niet moeten duidelijk
zijn? Dat daarvan niet bleek, vindt zijn oor
zaak in een sfeer, die niet deugt. Het Is
die sfeer, waarin het mogelijk blijkt, dat het
Kellogg-pact uitgaat van een land, hetwelk
tegelijkertijd tot kruiserbouw besluit.
Gelukkig doet ons land aan het achter-
baksch geknoei niet mee, aan geïntrigeer en
gewurm. Zóó zelfs dat men wel eens gezegd
heeft, dat slechts twee dingen van een
Nederlandsch minister van Buitenlandsche
Zaken konden geëischt worden n.l. te hebben
een goeden kleermaker en een goede maag.
De" heer Polak wilde meewerken aan het
ziüveren van de atmosfeer, waarop de
Utrechtsche publicatie slechten invloed oefen
den. Door twee vragen.
Allereerst. Er is nog altijd een mysterie:
de stukken van den heer van Beuningen.
Daarom vreeg de s. d. Senator: „Zijn u die
stukken bekend, kent gij den inhoud? Zoo ja,
zi.it gij bereid, die volledig openbaar te ma
ken? Zoo neen, zijt gij dan bij machte en
bereid aan den heer van Beuningen die
stukken te vragen, met de bedoeling zc vol
ledig openbaar te maken?" Alleen volledige
openbaarmaking kan ons land weer vrij doen
ademhalen voegde hij aan zijn vragen
toe.
De tweede vraag. Is het waar, wat minister
Jaspar dezer dagen heeft gezegd, dat ons
land een anti-spionnage-dienst heeft?
Tcrugkeerend tot den Volkenbond betoog
de do heer Polak de noodzakelijkheid van
het verkrijgen van een oppersouvereiniteit,
zonder welke de Volkenbond niet groeien
kan. Die oppersouvereiniteit moet versterkt
worden door dc verkiezing van de Raadsle
den door de Assemblée, door de aanwijzing
van de afgevaardigden naar de vergaderin
gen door dc regeeringen door alle
conventies bindend te verklaren, en
door het absolute verbod van het
sluiten van geheime verdragen. Van oude
bagage moeten we af.
De s.-d. Senator wenschte niet alleen mi
litaire deskundigen van Genève weg te hou
den, ook de diplomaten. Daarheen moeten
dc werkelijke vertegenwoordigers der volke
ren, die naar wereldvrede snakken, gezon
den worden.
De heer van Lanschot volgde den heer
Polak op het sprekerslijstje op. hulde bren
gend aan den minister voor zijn arbitrage-
werk, en vragend om ratificatie van de con
venties der conferentie over het Privaat
recht, die te 's-Gravenhage werd gehou
den.
Ook dc heer van Lanschot sprak over dc
Utrechtsche publicatie. Hij twijfelde aan de
wenscheUjkheid zooals Prof. v. Embden
betoogde die voor de regeering zou be
staan hebben na de eerste publicatie, om
het geheele stuk te publiceeren. Dit zou groo
te gevaren hebben medegebracht.
De heer van Lanschot twijfelde ook, of
het supprimeeren van de publicatie iets zou
hebben uitgewerkt. Hij meende, dat „van
zekere zijde" de publicatie werd gewild. In-
tusschen veel zeide de R.-K. Senator niet
achtte hij de heele kwestie nog niet rijp
om volledig te worden beoordeeld: eiken dag
komen er nieuwe verrassingen.
Wat België betreft dc heer van Lan
schot wenschte niet zoovele en zulke vragen
te stellen als Prof. Lohman, zeker niet te
vragen naar gewisselde nota's tijdens nieuwe
onderhandelingen. Hij vroeg daarom den
minister, slechts zooveel te antwoorden als
in overeenstemming zou zijn met 's lands
belang. Wel onderschrapte hij de vraag des
heeren Polak: „bestaat er hier een contra-
spionnagedienst". Voorts deed de heer van
Lanschot duchtig wegen zijn uitspraak: elk
die als Nederlander, met of zonder tractaat,
zich met de Belgische Binnenl. politiek be
moeit, doet daarmede een onverantwoorde
lijke en on-Nederlandsche daad.
De heer CoUjn
wijdde weer zijn
aandacht aan de U.
D.-publicatie. Van
regeeringsingrijpen
In de publicaties der
pers wilde ook hij
niet weten. Zeker
niet voor de Utrecht
sche publicatie,
want, wanneer zij
echt was, dan was
het goed dat de
openbare meening
van alle landen in
het geweer kwam
en was de publicatie
Oud-Minister COLIJN valsch, dan was pu-
blicatie nóg goed, omdat het bedenkers: is
wanneer dergelijke dingen in stilte circulee
"jMheêr Colijn erkende, dat de eerste pu
blicatie een heel ander karakter had dan de
tweede. Het U. D. had meende ook de a -r.
Senator beter het tweede stuk oogenblik
kelijk kunnen publiceeren. Had de regeering
echter moeten publiceeren? Dat betwijfelde
de heer Colijn, omdat ze niet wist, dat het
tweede stuk ook gepubliceerd zou worden.
Is nu alles gedaan om de lucht te zuive
ren? Want onzuiverheid is er nog. De heer
Colijn merkte op, dat alles zou weggeno
men kunnen worden na deugdelijk onder
waar wat kan Nederland onderzoeken? Ne
derland kan niets zonder Belgische hulp.
Want hoe moet Nederland de valschheid,
naar vorm en inhoud onderzoeken? Dat is
alleen mogelijk, wanneer wederzijds alle
archieven, ook die van de Generale Staven,
worden opengedaan.
De heer Colijn getuigde, dat zoolang hij
minister van Oorlog was, of minister-presi
dent, er nooit spionnage, noch contra-spion-
nage was.
De onzuiverheid zal moeten wegsterven
meende de heer Colijn.
Maar door die onzuiverheid is de positie
der onderhandelaars rond de Schelde-kwes-
ties er niet beter op geworden. De onderhan
delingen zijn tot dusver nog niet succesvol
tenminste (zeide heer Colijn) voor zoover
we er iets van weten: en wat wij weten, we
ten we uit Belgische Kamerstukken. Daar
in wordt gesproken van een Nederlandsch
„projet". Moet de Kamer zoodanig projet
uit de Belgische Kamerstukken lezen? De
heer Colijn stelde de vraag: wat is van dat
alles juist?
Ook wenschte hij te weten of het waar is,
wat hij vernomen had, dat de onderhande
lingen absoluut waren vastgeloopen? Is het
temidden van de bestaande sfeer maar niet
beter de onderhandelingen wat te laten rus
ten? deed hij volgen. Te laten rusten ook
omdat het blijkbaar heel moeilijk is met
België tot het vaststellen te komen van een
basis, waarop gemeenschappelijk verder kan
worden gedebatteerd.
De Ziektewet in artikelen. De
premie en het prophylaxefonds.
Over de Tweede Kamer moeten wij in ver
band met de belangrijke discussies van den
Senaat heel kort zijn. Maar gelukkig was de
loop der dingen met ons.
Langdurig is in de middagzitting gedis
cussieerd over de bedrijfsvereenigingen. Maar
toen de minister klaagde er waren weer
tusschentijdsche amendementen ingediend
dal hij de kwesties niet meer overzien kon
speciaal niet meer wat de bedrijfsvereeni
gingen aangaat, toen is de discussie over de
bedrijfsvereenigingen maar weer geschorst....
Daarover, over de resultaten spreken wij
dus morgen.
Hoofdzaak van wat er nog van den middag
restte en van de avondzitting want plot
seling schakelde de voorzitter een avondver
gadering in was de kwestie der premiebe
taling en die van het prophylaxefonds.
Men weet, dat in afwijking van dc regee
ring dc heer Duys bij amendement voorstelde
de premie geheel te doen dragen door de
werkgevers.
Daartegen zijn verschillende bezwaren in
gebracht. De heer Aalberse vreesde voor het
ontstaan van een tendenz naar loonsverla
ging bij de werkgevers, wanneer zij alleen dc
premie hebben te betalen. Hij vreesde ook,
dab de werkgevers de arbeiders van mede-
beslissen zouden uitsluiten. En ten slotte ge
loofde hij aan een aanzienlijke moreele ver
sterking van de positie der arbeiders, ook
door vergrooting van hun belangstelling.
Er waren meerdere afgevaardigden, die met
den oud-minister instemden. De heer Smeenk
en de heer Bakker sloten zich daarbij aan.
De tweede wees ook op de moreele beteekenis
van mee-betalcn door den arbeider, dc eer
ste wees op de mogelijkheid, dat bij collectie
ve contracten bepaald kan worden, dat de
geheele premie ten laste van de werkgevers
komt.
De minister erkende, dat dc werkgevers
niet in rooskleurige omstandigheden verkee-
en evenmin ontkende hij, dat de werknemers
't moeilijk hebben. Het is daarom, dat hU dc
premie half om half wilde doen betalen, met
de mogelijkheid van hooger percentage waar
dit bereikt kan worden in collectieve con
tracten. En ook dc minister wees op de ver
grooting van belangstelling en invloed, voor
al van moreelen invloed door het mede-be
talen van premie. Hier openen zich verge
zichten van medezeggenschap en gezamen
lijk werken.
Het amendement-Duys kan de minister
geenszins aanvaarden. Zou het door de Ka
mer worden aangenomen, dan wilde hij niet
langer het ontwerp verdedigen.
Het amendement zal dus morgen worden
verworpen.
De amendementen-reeks-Kuiper werd in
getrokken. De amendementen, die door een
zwaren last op de bedrijven reeds belangrijk
wilden vooruitgrijpen op de regeling der zick-
teverzorging.
Om echter den heer Kuiper te winnen,
heeft de minister een wijziging aangebracht,
die bedoelt, dat de werkgevers in het prophy
laxefonds óók nog 4 per mille moeten storten
welke aan dc ziekteverzorging zal ten goede
komen.
Door overneming van een amendement-
Kortenhorst wordt ook de storting voor de
prophylaxe in het prophylaxefonds bere
kend naar het verzekerd loonbedrag.
Met het bovenstaande hebben wij het voor
naamste vermeld.
Morgen stoornen we verder door de arti
kelen.
INTIMUS.
DE NASLEEP DER CULEM-
BORGSCHE MOORDZVAK.
DE MEINEED-PROCEDURE.
Het gerechthof to Arnhem heeft gisteren
uitspraak gedaan in de zaak tegen de vier
verdachten, die beschuldigd werden van
meineed voor de Tielsche rechtbank en het
Hof te Arnhem, bij de behandeling van de
Culemborgsche moordzaak in 1927.
Het Hof heeft juffrouw H. vrijgesproken;
de procureur-generaal had tegen haar een
voorwaardelijke straf geëischt van zes maan
den. J. A. C. en A. C. werden ieder veroor
deeld tot vijf maanden gevangenisstraf, met
bevestiging van het vonnis der Tielsche
rechtbank. N. de Sm. die te Tiel tot 2 1/2 jaar
was veroordeeld, werd twee jaar gevange
nisstraf opgelegd, met last tot zijn gevangen
neming, aldus het Hbld.
BIJ DEN DOOD VAN
MAARSCHALK FOCH.
DEELNEMING VAN ONZE
REGEERING.
De Nederlandsche regeering heeft aan den
tijdelijk zaakgelastigde te Parys verzocht
aan dc Fransche regeering haar deelneming
te betuigen met het overlijden van maar
schalk Foch.
Van het gebouw der Fransche legatie in
Den Haag is de vlag der Fransche republiek
halfstok geheschen.
HET ONGELUK MET EEN TAXI
TE OSTENDE.
DE LIJKEN OPBEHAALD.
Uit de Binnenhaven te Ostende zijn de
lijken opgehaald van den Nederlandschen
zeekapitein Paul Groen uit Groningen en
den taxi-chauffeur Jéroom Boens, die zooals
men weet, 11 Maart verdwenen waren. De
auto is een paar dagen geleden in hetzelfde
water teruggevonden. Op de lijken is niet
het minste spoor van geweld gevonden, zoo
dat dc eerste veronderstelling, dat de chauf
feur, misleid door zwaren mist, in het water
is gereden, wel juist blijkt te zijn, aldus de
N.R.Ct.
„GRAAF EN GRAVIN DE RéTH"Y.
DE REIS VERLENGD.
Volgens het „Soer. Hbld." Is de reis door
het oostelijk deel van den archipel aan graaf
en gravin de Rethy blijkbaar zoo goed be
vallen, dat zij telegrafisch verlenging van
de reis met drie weken verzochten, hetgeen
onmiddellijk werd toegestaan. Oorspronke
lijk werden zij 22 dezer te Soerabaja terug
verwacht.
INGEZONDEN MEDEDEELINCEN
it bO Cl», per regel.
AAMBEIEN
HOE DE AMSTERDAMSCHE
POSTAUTO VERDWEEN.
DE CHAUFFEUR HOUDT VOL ZIJN
WAGEN NIET IN DEN STEEK
GELATEN TE HEBBEN.
In verband met den diefstal van een post
auto voor het wykpostkantoor aan de Saxen
Weimarlaan te Amsterdam zijn bij het na
der poiitie-onderzoek volgens de Tel. nog de
volgende feiten komen vast te staan. In dc
eerste plaats het bedrag, dat in de trommel
geborgen was. Dit bedroeg, zijnde de ont
vangsten van het wijkkantoor van Eeghen-
straat, ongeveer 9020, voor een gedeelte in
bankpapier en voor het overige in geldstuk
ken. Deze laatste waren in grooten getale,
zoodat dc trommel zwaar moet hebben ge
wogen. Mogelijk is dit de oorzaak geweest
van dc omstandigheid, dat dc dief slechts
één trommel heeft medegenomen. Voorts
waren er nog aangeteekende stukken in.
De trommel van het andere kantoor, die is
achtergebleven, bevatte een ongeveer gelijk
bedrag en eveneens aangeteekende stukken.
De chauffeur houdt intusschen vol zijn wa
gen niet in den steek te hebben gelaten: an
dere getuigen daarentegen verklaren met
even groote zekerheid, dat dc chauffeur in
het gebouw is geweest. Dit moet wel, daar
de man anders zou- bemerkt hebben, dat
iemand er met zijn wagen vandoor ging.
Even later kwam de bewuste auto aanrijden
uit de richting van het Vondelpark. Aan
vankelijk werd gedacht dat het een andere
postauto was, doch beide mannen, vooral
de postambtenaar van het kantoor, ver
klaarden met stelligheid dat dit dc wagen
was, die zoo even was verdwenen. De post
ambtenaar had duidelijk het bordje met
Zuid 2 er op, aan dc rechterzij ruit van dc
carrosserie, zien staan.
Dc postambtenaar is hard achter den wa
gen aan gaan loopen en heeft, ziende dat
hij dezen niet kon inhalen, getracht de ver
volging voori; te zetten. Hij begaf zich daar
toe naar een garage aan den Amstelveen-
scheweg, doch net op dat oogenblik stapte
een andere passagier in de taxi, die voor
deze garage stond.
In dien tusschentijd verdween de post
auto langs den Amstelveenscheweg ih de
richting van het stadion. De conclusie mag
getrokken worden, dat de dief den auto re
gelrecht naar het eenzame August Allebc-
plein heeft gebracht.
Velen, die in hevige mate
aan aambeien leden, onder
vonden onmiddellijk verlich
ting door de toepassing van
AKKER'»
KLOOSTERBALSEM
«o gtnlg v»o dr at:
«rtik d j vaa iJtaa rrr-
lachtcodea halaus.
DE MOORD IN MUNTENDAM.
MINNENIJD DE AANLEIDING
Woensdagavond is. zooals wij gisteren
reeds meldden, te Muntendam (Gr.)* een
moord gepleegd door den 18-Jarigcn F. Sch.
De vermoorde is een ongeveer even oude jon
geman, Feicen, uit Meedener Veensloot.
De N.R.Ct. meldt hierover nog:
Zij gingen samen ter catechisatie bij den
evangelist Jager te Muntendam. Sch. had
een tijdelijke verkeering gehad met mej.
Prins van Tripscompagnie. Die verkeering
was verbroken, waarna het meisje verkee
ring had aangeknoopt met Feicen. Dit gaf
tot minnenijd aanleiding. Woensdagavond
na afloop van de catechisatie bracht Feicen
zijn meisje naar huis. Sch. ging naar huis en
haalde een slagersmes. Daarmee gewapend
ging hij Feicen tegemoet, wetende hem op
een stillen weg te zullen treffen. Daar viel
hij hem aan en gaf hem vijf diepe steken in
dc borst, zoodat dc dood onmiddellijk in
trad. Sch. heeft zich daarop bij de mare
chaussee-kazerne aangemeld en is opgeslo
ten.
EINDELIJK!
WEER BOOTVERBINDING MET
SCHIERMONNIKOOG.
Doordat het ijs ln het Friesche Zeegat,
tengevolge van den zuidelijken wind, naar
zee Ss gedreven, is de post- en passagiers-
dienst Oostmahorn—Schiermonnikoog her
vat, meldt het Hbld.
EEN STUDIE-RECORD.
22 JAAR Etf REEDS DOCTOR.
De Maandag te Delft onder groote belang
stelling plaats gehad hebbende promotie met
lof tot doctor in dc technische wetenschap
van ir. A. Klinkenberg, was, naar men aan
de N.R.Ct. mededeelt, om verschillende rede
nen merkwaardig.
Heeft men ooit van zoo iets gehoord?: 14
jaar eind-examen H.B.S., 15 jaar student
T.H.S., 17 jaar candidaatsexamen met lof,
19 jaar irigenieursexamen met lof, 20 jaar re
serve-officier en 1 jaar militaire dienst, 22
jaar doctor in de technische wetenschap.
In de volgende maand wordt de jonge doc
tor 23 jaar.
KOSTELOOS OVERNEMEN VAN
ADVERTENTIES.
Voor dc Almelosche rechtbank heeft te
rechtgestaan de uitgever van eenHengeloosch
blad, die uit een ander daar ter plaatse ver
schijnend blad een advertentie kosteloos in
zijn blad had overgenomen, meldt het Hbld.
Dc uitgever van het concurreerende blad.
daarbij optredende als uitoefenaar van het
auteursrecht van den steller der advertentie,
had een klacht ingediend tegen zijn concur
rent wegens schending van dit auteursrecht.
Dc ambtenaar van het O. M. eischtc toewij
zing der vordering met een boete van 30
of een week hechtenis.
Vonnis wijzende heeft dc Almelosche
rechtbank gedaagde vrijgesproken en de in
gestelde vordering niet ontvankelijk ver
klaard op de volgende gronden:
lo. dat niet is bewezen dat gedaagde In
breuk heeft gemaakt op het auteursrecht
van den steller der advertentie, aangezien dc
eischer voor zijn blad auteursrecht heeft op
dit blad als geheel;
2o. dat voor advertentiën niet kan gelden
het verbod van overneming door middel van
de aanwijzing „nadruk verboden", aange
zien een advertentie noch ccn roman of no
velle noch een artikel is;
3o. dat mitsdien door het overnemen van
een advertentie door een ander nieuwsblad
alleen inbreuk kan worden gemaakt op het
auteursrecht op het nieuwsblad als geheel,
welke inbreuk echter niet aan gedaagde ten
laste is gelegd.
R.-K. ALG. MIDDENSTANDSBEDRIJFS-
RAAD.
Dezer dagen vergaderde het bestuur van
den R.-K. Algemeencn Middenstandsbedrijfs
raad.
Geconstateerd werd, dat de idee der be
drijfsorganisatie steeds meer doordringt. In
dit verband werd door den voorzitter met
genoegen herinnerd aan de toestandkoming
van een tweetal nieuwe bedrijfsraden, nl. de
raden voor het burgersmeden- en voor het
loodgietersbedrijf.
Verslag werd uitgebracht over het onder
houd, clat voorzitter en secretaris hadden
met den minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen inzake enkele aangele
genheden het nijverheidsonderwijs betref
fende. Het bestuur is altijd nog nadere be
richten van den minister wachtende.
Besloten werd, ton einde een begin te kun
nen maken met dc uitvoering van punt 9
van het program van actie, luidende: „het
tegengaan van loonarbeid na den wettelijk
vastgestelden werktijd", aan de bedrijfsra
den te verzoeken dit vraagstuk In studie te
nemen en serieuze gegevens te verzamelen,
aan dc hand waarvan het bestuur zal beoor-
deelen welke stappen verder ondernomen
kunnen worden.
In aansluiting op de besprekingen tor
laatste algemeene vergadering schonk het
bestuur aandacht aan het vraagstuk der
beroepskeuze. Het bestuur hoopt den be
drijfsraden binnenkort concrete voorstellen
voor to leggen.
Ten vervolge op dc ter algemeene verga
dering gevoerde discussies inzake den opzet
van de in verband met dc uitvoering der
ziektewet te vormen bedrijfsvereenigingen,
werd overleg gepleegd tusschen de bestu
ren van Ned. R.-K. Middenstandsbond en
R.-K. Werkliedenverbond. Tusschen de be
sturen van beide centrales werd overeen
stemming verkregen. Van een en ander zul
len de verschillende bedrijfsraden op de
hoogte worden gebracht.