9 H. D. VERTELLINGEN BU1TENLANDSCH OVERZICHT FLITSEN O Wil PRIMO AFTREDEN? LICHAMELIJK NIET MEER VOOR ZIJN TAAK BEREKEND Nalatigheid 1 FEUILLETON. HET MEDAILLON VAN LORD STAIR HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 26 MAART 1929 (Nadruk verboden; «uteurirocht voorbehoaden.) door C. HAFKAMP. Zijn geluk Zachtkens ruischten melancholische klan ken van heb eminente strijkje melodieus door de gezellige entourage van het deftige restaurant. Kostbare vrouwen en elegante heeren reden af en aan in ranke limousines en een zoete geur van geestrijke dranken en vreemde parfums beving de atmosfeer. Diep weggedoken in een elastische pluche- bekleede fauteuil zat Charles tegenover mij peinzend de rook nastarend van zijn siga ret. Plots boog hij zich naar mij toe over het tafeltje: Zie je dien heer daar, dicht bij het orkest? Dat Is een oude kennis van mij. Een burgerjongen, maar getrouwd met con schatrijke vrouw. Nu woont hij in een deftig huis, houdt vele bedienden en heeft een leventje als een prins. Een handige kerel. Even zweeg Charles. Een diepe rimpel trok over zijn voorhoofd en een bittere trek kwam om zijn mond. Toen sprak hij verder en het geleek meer op een klagend verwijt tegen zichzelf, als een mededeeling aan mij: Ik ben een stommerd geweest met mijn jon- gens-idealen. Een huwelijk uit liefde wou ik een huwelijk uit liefde. Of je van liefde leven kunt. Na een paar huwelijksjaren is er van de liefde niets meer over. Dan zit je midden in het sleurleven. 's Morgens je ontbijt, 's avonds een schraal diner en daags op kantoor. Precies een tredmolen. Ik heb een goede vrouw. Ik wil niets dan goeds van haar zeggen. Maar het zuinge leventje dat wij moeten leiden, dat zit me dwars. Ieder dubbeltje nog eens omkeeren voor je het uit geeft, en dan nog is schraalhans keuken meester. Ik had verstandiger moeten zijn, en begrijpen dat een gezin van het salaris van een kantoorkolie nu eenmaal geen bokkesprongen doen kan. Een huwelijk uit berekening dat was wat ik noodig had. Maar geld brengt ook altijd geen ge luk, wierp ik tegen. Nou ja, dat is het bekende praatje, wat iedereen zegt maar waarvan niemand over tuigd is. Het moderne huwelijk is een zaak van koopmanschap. Het huwelijk is voor een verstandig mensch in de eerste plaats een zaken-trans actie, waarbij goed moet worden opgelet, anders is men bekocht. Als ik nog eens het geluk had het geluk zeg ik om vrij- jongen te worden, dan wist ik het wel. Ik zag haar voor mij. het lieve, werkzame vrouwtje, altijd ijverig in de weer om Char les op zijn wenken te bedienen. Hoe vaak had ik haar bewonderd dat zij met zijn zui nige salaris nog zoo goed voor den dag wist te komen. Als hij het geluk eens had En Charles kreeg zijn geluk. Nog geen half jaar later was zij gestorven, weggerukt toen de dood links en rechts om zich heen greep tijdens een hevige griep-epidemie Achter een on oogelij ke toonbank in een klein bedompt winkeltje, waar het immer riekt naar zeep en soda, staat met een ver sleten petje op zijn versleten haren, de win kelier. Bij iedere beweging schudt zijn vet tig buikje protesteerend en wanstaltig been en weer. In grove grauwe zakken worden, op een ouderwetsche weegschaal, precies nog even onder het gewicht nauwkeurig, allerlei kostbare zaken zooals suiker, thee en bruine boonen, afgewogen. Alsjeblieft, kindje, alsjeblieft, en zeg vooral tegen moeder dat ze nou es moet af rekenen hoor, want dat gaat zoo niet lan ger. Nee gasmuntjes kan ik je niet geven of je moet geld meebrengen. Zal je 't vooral zeggen En als het kind reeds lang de deur uit is, pruttelt hij nog na: Zulk gespuis; halen en niet betalen, 't Is wat moois. Als ze nou niet komt betalen krijgt ze niets meer geen half onsje suiker! Dan giert uit de achterruimtc een sner pende stem en doorscheurt de muffe kren- tenlucht: Loop toch niet zoo te mopperen zeurpiet doe je werk liever ouwe klets kous, en gooi de deur dicht anders krijg ik ook nog de griep. Zou je wel willen hè, ouwe sloerie. Spichtig, scherp en slank als een hooivork nadert een vrouwmensch. Een piekerige haardos vertoont zich in de deurpost. Zoo genoot Charles weinige jaren later van zijn geluk. In ieder geval geen ambtsverlenging met S jaar. T BELANGRIJKSTE NIEUWS Een zeer problematiek bericht komt ons verrassen uit Madrid: Primo de Rivera heeft aan de pers een communiqué doen toekomen, waarin hij ver klaart, dat hij zich lichamelijk niet sterk genoeg acht om het land en den koning te verzoeken om een hernieuwing van het in hem gestelde vertrouwen voor een tijdvak van vijf jaar. Daarom, aldus Primo, wensch ik de voorbereidende maatregelen voor mijn uittreden uit de regeering te bespoedigen, daar het voor het land buitengewoon ern stig zou zijn, wanneer ik mijn opvolging in hot onzekere zou laten. Dit zou onder de massa der burgers een groote mate van ver warring doen ontstaan, i Wat moet men hier van denken? Er zün verschillende oplossingen. De eer ste is, dat men het communiqué zoo moet begrijpen als het gesteld is. Dat er dus niets geheimzinnigs achter zit. Maar laten wij hier meteen bij aanteekenen dat deze opvatting niet waarschijnlijk is. Een tweede oplossing zou kunnen zijn dat Alfonso eindelijk Primo op zijde gaat schui ven. Iedereen weet immers dat de verhou ding tusschen den monarch en den dictator in Spanje heel anders is, dan die tusschen Mussolini en zijn koning. Alfonso is een zeer handig diplomaatHet baarde reeds ver wondering dat hij Primo zijn zin gaf bij de laatste onlusten, daar men wist dat Alfonso op het punt had gestaan zich tegen den dictator te keeren. Is het bovenstaande bericht een voortee ken van de ophanden zijnde kentering? Zoo ja, dan mag men met spanning tege moet zien in welke gedaante Alfonso daarin zal te voorschijn treden. F. A. Zonderlinge geste van Hagenberg. BERLIJN. 25 Maart (V.D..) De „Berliner Morgenposl" publiceert een brief, welken Amerikaansche bladen ter beschikking van het blad hebben gesteld, dien dr. Hugenberg eenige weken geleden heeft gezonden aan alle senatoren en afgevaardigden, aan de gouverneurs. burgemeestei\s, de voornaamste bladen en alle voorname personen in Ameri ka op economisch, maatschappelijk en gees telijk gebied. De Duitsche pers neemt Hugenberg deze geste zeer kwalijk. Verder herinnert men zich dat Hugenberg de man is, wiens naam men eens naar aanleiding van een Duitsche dictatuur genoemd heeft. Dr. Hugenberg had het noodzakelijk ge acht Amerika een duidelijk beeld te geven van den werkelïjken toestand in Duitsch- land, dien de hnkscho pers volgens hem ver keerd voorstel!., terwijl hij ook de vele on juistheden, die omtrent de Duitsch-natio- nalon zouden worden gezegd, wilde recht zetten. In zijn brief zegt Hugenberg, dat door .hun deelneming aan do onderhandelingen tot re geling van de Duitsche oorlogsschulden eeni ge vooraanstaande mannen uit het Ameri kaansche volk in de gelegenheid zijn hun stem te doen hooren bij het nemen eener beslissing inzake het gewichtige vraagstuk van den vrede in Europa. Deze wordt z.i. niet bereikt, als de getroffen maatregelen niet getuigen van verstand en rechtvaardig heid, en ook niet, als men Duitschland de mogelijkheid ontneemt, beschermer der be schaving te blijven. De binnen- en buiten- landsche vijanden van het Duitsche volk be weren nog steeds, dat de naar rechts georiën teerde kringen, die men met het slagwoord „reactionnair" bestempelt, de schuld dragen aan den oorlog. Thans zal den Amerikanen de onjuistheid van deze beschuldiging wel blijken. De Duitsch-nationalen hadden eerbied voor het streven van Kellogg, om door een pact te trachten alle volkeren den oorlog te doen uitbannen. Als zij niettemin in den rijksdag zich tegen ratificatie van het Kellogg-pact hebben verzet, dan geschiedde dit hoofdza kelijk, omdat zij den status quo, zooals deze door het vredesverdrag van Versailles is ge schapen, niet kunnen aanvaarden. Duitschland, gaat Hugenberg voort, is niet in staat de lasten, die het zijn opgelegd, te dragen. Slechts de leeningen, die het vnl. van Amerika krijgt, maken het mogelijk de schulden aan de 'geallieerden te betalen. Zoolang het plan-Dawes bestaat., heeft Duitschland nog niets uit eigen kracht 1 nen betalen. Dc Duitsch-nationalen zijn voorstanders van het privaatbezit en wijzen daarom elke gemeenschappelijke regeering met de sociaal-democraten af, welke laat- sten, volgens Hugenberg. de voorhoede vor men van het bolsjewisme en daarom, zoo besluit Hugenberg, zijn de Duitsch-nationa len het eenige bolwerk tegen den chaos. Het Koeomintang benoemi een dictatuur. PEKING, 25 Maart. IV. D.) Uit Sjanghai wordt gemeld, dat het congres der Koeomin tang een directorium heeft benoemd, be staande uit drie personen, die de Chineesche republiek zullen besturen. Tot dit directo rium behooren maarschalk Tsjang Kai Sjek, generaal Hoen Ha Min en de minister-presi dent Tang. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. de verzorging van het uiterlijk zal dik wijls aan iemands innerlijke waarde te kort doen. U zelf zult ook wel eens beïn vloed zijn geweest door een goed of slecbt verzorgd uiterlijk. Wat staan bijvoorbeeld scheef geloopcn hakken afschuwelijk, en onwillekeurig gaat men toch den drager daarnaar beoordeelen! Draagt daarom Berson gummi hakken: z!| zijn het behoud voor uwe schoenen en u zult er steeds keurig uitzien zonder ooit voor slechte critiek behoeven te vreezen. DRAAGT BERSON-HAKKEN DE VERBINDING MET SPAARNDAM. EEN HOOGER SUBSIDIE VOOR DEN AUTOBUSDIENST. Sinds Augustus 1925 wordt door J. G. de Groot een autobusdienst onderhouden van Haarlem over Santpoort naar Spaarn- dam. Tot dekking van-het tekort op de exploi tatie van dien dienst genoot hij van de voor malige gemeente Spaarndam over het jaar 1926 een subsidie van 150. Dit bedrag werd hem over de jaren 1927 en 1928 ook door de gemeente Haarlem toegekend. Blijkens ontvangen mededeeling van De Groot ondervindt deze ten gevolge van de bepalingen welke ten aanzien der stads autobuslijnen moesten worden gemaakt dat de bus geen passagiers mag vervoeren die hun reis met de stadsautobussen kunnen maken een schade van pl.m. 40 per week. Met het oog daarop verzoekt hij de bestaande jaarlijksche subsidie niet pl.m. 2000 te verhoogen. Volgens de Groot zou hij bij niet verhoo ging der subsidie, zijn dienst moeten staken. B. en W. zijn van meening, dat een behoor lijke vervoergelegenheid tusschen Haarlem centrum en voormalig Spaarndam niet kan worden gemist. Dit wil echter niet zeggen dat zij daarom zonder meer de gevraagde subsidie zouden willen zien toegekend. Het bedrag van 2000 kan natuurlijk slechts een raming zijn. Immers vorenbe doelde bepalingen zijn nog maar sedert kort van kracht, en thans kan moeilijk nog als vaststaand worden aangenomen, dat het autobusvervoer tusschen voormalig Spaarn dam en Haarlem niet nog meer zal toenemen. Naar aanleiding van een door B. en W. gemaakte berekening aan de hand van de door de Groot overgelegde exploitatie-reke ningen over de jaren 1927 en 1928 meenen B. en W. aan den raad te moeten voorstellen in afwachting van het verloop van het exploitatie-jaar 1929 de aan De Groot voor dit jaar te verleenen subsidie vast te stellen op 150 plus 1200, of 1350. Na afloop van het loopende jaar kan dan aan De Groot gelegenheid worden gegeven, om onder overlegging van een exploitatie rekening en de verschillende vervoer-cijfers, nader op zijn verzoek om subsidieverhooging terug te komen. Dit voorstel van B. en W. is nog als punt 13a aan de agenda voor de raadszitting van morgen toegevoegd. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1415 VERVELING Jantje wou dat hij I wist wat hij doen zou buiten is niks en I er zijn wel een paar het regent nog bo- 1 boeken, die hij nog vendien I niet ingezien heeft. I maar hij heeft toch geen zin. in lezen nog hoopen postze gels om in te plak ken, maai' dat moet op een anderen keer maai' eens met dat model vlieg tuigje spelen, begint ook gauw tc vervelen en zelfs de éJectri- sche trein kan van daag geen goed doen probeert achtereen volgens zijn bouw doos. een puzzle en een balspel en legt ze alle weer weg brengt net. de familie tot. wanhoop door voor de 2.5ste maal te vragen wat hij doen zal, als hij een ouden wekker ont dekt en uren zoet is, met dezen uit elkaar te halen. (Nadruk verboden.)' DE BRAND IN HET LEIDSCHE STADHUIS. DE BURGEMEESTER ONTKENT DAT TOEZICHT ONVOLDOENDE WAS. In de Maandag gehouden gemeenteraads vergadering van Leiden, heeft het v.-d. raadslid de heer Sytsma geïnterpelleerd over den brand in het stadhuis. Hij zeide, dat hij liever had gezien, dat B. en W. ook in het rapport tot uiting hadden doen ko men, dat zij een groote. verantwoordelijkheid op zich hadden genomen door toe te staan, dat de kachels bleven branden. Op enkele punten geeft het rapport spr. onvoldoende antwoord en spr. vraagt hoe laat B. en W. en de hoofdambtenaren waren gewaarschuwd dat er brand was in het stadhuis. Voorts wil spr. weten, wie de leiding heeft gehad bij de pogingen om om althans nog iets van den inventaris te redden. Te omstreeks 5 uur brandde de Br eestraat-zij de nog niet en het zou mogelijk zijn geweest aan dien kant iets te redden. Voorts vraagt spr. waarom de brandweer het vuur niet van den Breestraat kant heeft aangetast. Aan de hand van het rapport concludeerde spr., dat de burgemeester en de secretaris er van overtuigd waren, dat er grooter brand gevaar bestond door de kachels te laten branden. Iemand heeft spr. geschreven, dat de genomen maatregelen er eerder op wa ren gericht om brand te veroorzaken, dan om brand te voorkomen. Spr. betreurde het, dat burgemeester en secretaris toestemming hebben gegeven om de kachels te laten branden, zonder daarin ook de wethouders té kennen, en zonder het oordeel van een deskundige als b.v. den commandant van de brandweer te vragen. Ware de zaak rijpelijk overwogen, dan zou men het toezicht over zooveel brandende kachels zeker niet aan een persoon hebben toevertrouwd. Dat ver hitting van een schoorsteen de oorzaak van den brand zou zijn, vindt spr. onlogisch, want zou de brand dan niet eerder zijn uit gebroken overdag toen de kachels fel wer den gestookt, dan 's nachts toen de kachels matig brandden? Spr. is er van overtuigd, dat bij allen, die met de oorzaak van den Stadhuisbrand iets te maken hebben gehad, de beste bedoelingen heben voorgezeten, maar hij had liever gezien, dat volmondig was erkend; dat achteraf de genomen maat regelen niet voldoende zijn gebleken. Verschillende andere raadsleden spraken nog over de kwestie, waarna in de avond vergadering de burgemeester Mr. A. van de Sande Bakhuyzen antwoordde. Hij zeide o.a.: Men kan achteraf allerlei hypothesen op stellen over de oorzaken van den brand. Dat het toezicht in het stadhuis onvoldoende was, ontkent spreker. Het college is er stel lig van overtuigd, dat de brand niet is ont staan door brandende kachels, maar door den schoorsteen. Als één agent voor het toe zicht op de kachels niet voldoende was, hoe veel agenten waren dan wél voldoende ge weest? Uitvoerig zet spreker uiteen waarom er uit INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 cents per regel. Stofzuigerhuis MAERTENS BARTEUORISSTRAAT 16 TELEPOON NO. 10756 APEX STOFZUIGERS F 90.- het brandende gebouw niets te redden viel. Spreker is zelf om kwart voor vijf naar het stadhuis geweest, maar de toestand was toen zoodanig, dat er niet aan te denken viel menschen in het gebouw te sturen. Bestrijding van den brand van de Bree- straat-zijde af was niet mogelijk door be vriezing van de tweede motorspuit, die daar voor was aangewezen. Maar ook indien dit wel mogelijk was geweest, betwijfelt spr. het of uitbreiding van den brand voorkomen had kunnen worden, daar de sterke wind voor namelijk die snelle uitbreiding veroorzaakte. B. en W. voelen zich aan het gebeurde allerminst schuldig en er valt dan ook geen schuld te bekennen, zooals de heer Sytsma wenscht. De wethouder, de heer Splinter deelde mede dat de schoorsteenen volkomen in orde waren en geregeld zijn gecontroleerd. Echte? is het hout van de kast naast den schoorsteen gaan broeien wat een proces van dagen, misschien van weken is geweest. Toetreding van lucht was op een gegeven oogenblik voldoende om de vlammen te doen uitslaan. De heer Sytsma (Vrijz. Dem.) zegt dat het de bedoeling van zijn interpellatie was een geruststellende verklaring van B. en W. te krijgen in verband met de tallooze ge ruchten die in en buiten Leiden de ronde deden. Ondanks al het gesprokene blijft spr. er van overtuigd dat de brand niet zou zijn ontstaan indien was vastgehouden aan de beproefde methode om de kachels des nachts te dooven. Naar aanleiding van een vraag van dr. Van Es deelde de wethouder Splinter nog mede, dat op verzoek van Monumentenzorg een steiger zal worden geplaatst bij den ge vel van het stadhuis, ten einde spoedig een onderzoek te kunnen instellen naar den toestand van dien gevel. Dit onderzoek acht te spreker van het grootste belang daar nog steeds punten van den gevel afbrokkelen. De raad ging vervolgens in geheime zit ting. VELSEN WEER EEN INBRAAK. In den afgeloopen nacht is het dorp Velsen wederom het terrein van een inbreker ge weest. Dat is dus de derde maal binnen eenige weken. Ditmaal werd het lokaal van den Ge meentelijken keuringsdienst met een bezoek vereerd. De inbreker verschafte zich toegang door het verbrijzelen van een ruit. Vermist wordt een aantal koperen gewichten, eenige kleedingstukken, handdoeken en een buks. 16) Naar het Engelsch van CHARLOTTE M. BRAME. Je zult er anders over denken, als je gehoord hebt, niet wat ik vermoed, maar wat ik weet, antwoordde lady Perth en daarop vertelde ze, sterk aangedikt natuurlijk, wat ze bii Reigerplas had gezien en gehoord. Ik herhaal eindigde ze, dat ik zelf heb gezien, dat je vrouw haar armen om Darcy's hals sloeg en dat ze elkaar innig kusten. En ook heb ik haar wanhoop gezien, toen hij vertrokken was. Arm.kind! zei Lord Stair vol medelijden. Hij zag bleek en verschrikt, maar er was een aandrang tot begrijpen en vergeven in zijn nobel hart. waarop lady Perth niet ge rekend had. Lady Perth keek hem ontsteld aan. Wat zeg je, riep ze uit heb je nog medelijden met zoo'n schaamteloos St il. viel hij haar streng in de rede. Ik verbied je op die manier over haar te spre ken. Ze namen afscheid voor goed zeg je? Als rij met hem was meegegaan of hij was hier gebleven, vkui had jc reden tot verden king: nu niet! Ze mochten elkaar heel graag; ik zie niet in, wat daarin voor ongeoor loofds steekt. Lady Perth was bleek geworden van ver bazing en woede. Ze had niet gedacht, dat haar broer de zaak op deze manier zou op vatten.... Ze beefde van ergernis. Je bent dwaas en blind. Douglas! Dacht je. dat als menschen zoo afscheid nemen, zc niet anders dan goede vrienden zijn geweest? Ik denk geen kwaad. Phamer, zei Lord Stair. Toen ik Marguérite trouwde was haar ziel zoo rein als van een kind. Wil jij me nu wijs maken, dat in zoo'n korten tijd dat ar- gelooze kind veranderd zou zijn in een vrouw zonder eer en geweten? Onzin, jc zou me even goed kunnen vertellen dat de zon in het Oosten ondergaat! Ik geloof er geen woord van. Maar ik heb het toch zelf gezien! Je zult wel schromelijk overdrijven! Ik geef er dc voorkeur aan om Marguérite te vertrouwen. Ik weiger kwaad van haar te gelooven en ik wil niets meer over deze ge schiedenis hooren. Als dit alles is, wat je me te vertellen hebt, laten we het dan als on gezegd beschouwen. Wij Stairs zijn allemaal trotsch en koud en niet gewend ons aan emotioneelc uitingen te buiten te gaan. Mar guérite is spontaan en gevoelig. Tranen en een kus zijn geen bewijzen van schuld. Ik heb haar nooit op die manier met jou gezien, merkte lady Perth schamper op. Dat ligt aan mij, was het koele ant woord. Jc moet het nu zelf maar weten, zei lady Perth. Ik heb mijn plicht gedaan, Maar één ding wil ik je wel vertellen; jij mag dan weinig geven om het begrip eer. ik geef er wel om! Als die vrouw hier in huis blijft ga ik er uit. Ik wil niet met zoo iemand onder één dak wonen. Lord Stair lachte spottend. Mijn beste Phamer, zei hij ga je gang. Mijn vrouw blijft hier. Ik ben verbaasd dat je zooiets belachelijks durft zeggen. Ik meen het. Dan, mijn waarde zuster, zou ik je aan raden dadelijk te gaan. Lady Perth's oogen schoten vuur. Ga zelf maar eens met je vrouw pra ten! Toen ik haar haar schaamteloos gedrag onder 't oog brach deed ze geen enkele poging het te ontkennen, maar smeekte mij bet niet aan jou te vertellen, terwille van het kind. Maar ik vertelde haar dat het mijn plicht was om te spreken. Het gezicht van Lord Stair was bleek ge worden, maar toch zei hij: Ik geloof je niet, Phamei;. Het is absoluut zooals ik zeg. riep ze verontwaardigd. Er was iets in den klank van haar stem. dat hem trof. Ik zal met je meegaan naar haar toe, ging zc voort in mijn tegenwoordigheid zal zc dc waarheid niet- durven ontkennen. Dan kun jc voor jezelf uitmaken wat je moet gelooven. Zwijgend gingen ze naar Margeuérite's ka mer. Lord Stair klopte. Er kwam geen ant woord. Ze zal bang zijn, zei lady Perth. Bang! Onzin! Marguérite is in slaap gevallen. Hij klopte weer. Marguérite, lieveling ik ben het: doe open. Alles bleef st.il. Marguérite, riep hij verscheidene kee ren, laat me binnen. Eindelijk braken ze de deur open. De kamer was leeg, de groote tuindeuren ston den open en op tafel lag een brief gericht aan Lord Stair. HOOFDSTUK XXI. Tot drie keer too las hij den noodlottigen brief; toen liet hij hem uit zijn bevende han den vallen. Lady Perth raapte het papier op en las: Zie je wel, zei ze zacht; ik had toch gelijk! Met een gebiedend handgebaar legde hij haar het zwijgen op. Het angstzweet stond hem op het voorhoofd; zijn lippen waren wit en droog. Maar lady Perth lette nauwe lijks op hem. Dit was het uur van haar triomph; ze wilde er volkomen van genie ten. t Deze brief is het onweerlegbare bfwijs van haar schuld, zei zij met nadruk. Ze is licm natuurlijk nagereisd, ik heb het alle maal zien aankomen. Je weet Douglas, dat ik je meer dan eens gewaarschuwd heb, maar je was bli^id. Zij was zoo onschuldig en ik kwaaddenkend Lord Stair was niet in staat om te spreken. Hij was als verbijsterd; staarde naar de open tuindeuren en hoorde nauwelijks wat zijn zuster zei. Geef mij dien brief terug! zei hij ten slotte heesch. Hij las hem opnieuw en zei toen met diepe overtuiging in zijn stem: Ze is onschul dig! Lady Perth lachte. En dan die woorden: Ik sterf liever dan de martelingen van een echtscheidings proces door tc maken? Als ze onschuldig was, waarom zou ze daar dan zoo bang voor zijn? De woorden striemden hem als zweepsla gen en de trek van pijn op zijn $aal gezicht werd dieper. Hij kreeg echter geen gelegen heid om te antwoorden; in de gang klonken luide stemmen, gevolgd door een luid klop pen op ds deur. Dat is nieuws over haar! mompelde lady Perth. Groves, de butler, verscheen in de deur opening, bleek en ontdaan. Wat is er aan de hand, Groves? vroeg Lord Stair geschrokken. Mylord er is iemand om u te spreken. Hij wacht in de lial. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6