9
H. D. VERTELLINGEN
BU1TENLANDSCH OVERZICHT
FLITSEN
O
Wil PRIMO AFTREDEN?
LICHAMELIJK NIET MEER VOOR ZIJN TAAK BEREKEND
Nalatigheid
1
FEUILLETON.
HET MEDAILLON VAN
LORD STAIR
HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 26 MAART 1929
(Nadruk verboden; «uteurirocht voorbehoaden.)
door C. HAFKAMP.
Zijn geluk
Zachtkens ruischten melancholische klan
ken van heb eminente strijkje melodieus
door de gezellige entourage van het deftige
restaurant. Kostbare vrouwen en elegante
heeren reden af en aan in ranke limousines
en een zoete geur van geestrijke dranken en
vreemde parfums beving de atmosfeer.
Diep weggedoken in een elastische pluche-
bekleede fauteuil zat Charles tegenover mij
peinzend de rook nastarend van zijn siga
ret. Plots boog hij zich naar mij toe over
het tafeltje: Zie je dien heer daar, dicht
bij het orkest? Dat Is een oude kennis van
mij. Een burgerjongen, maar getrouwd met
con schatrijke vrouw. Nu woont hij in een
deftig huis, houdt vele bedienden en heeft
een leventje als een prins. Een handige
kerel.
Even zweeg Charles. Een diepe rimpel trok
over zijn voorhoofd en een bittere trek kwam
om zijn mond. Toen sprak hij verder en het
geleek meer op een klagend verwijt tegen
zichzelf, als een mededeeling aan mij: Ik
ben een stommerd geweest met mijn jon-
gens-idealen. Een huwelijk uit liefde wou
ik een huwelijk uit liefde. Of je van liefde
leven kunt. Na een paar huwelijksjaren is
er van de liefde niets meer over. Dan zit
je midden in het sleurleven. 's Morgens je
ontbijt, 's avonds een schraal diner en daags
op kantoor. Precies een tredmolen. Ik heb
een goede vrouw. Ik wil niets dan goeds van
haar zeggen. Maar het zuinge leventje dat
wij moeten leiden, dat zit me dwars. Ieder
dubbeltje nog eens omkeeren voor je het uit
geeft, en dan nog is schraalhans keuken
meester. Ik had verstandiger moeten zijn,
en begrijpen dat een gezin van het salaris
van een kantoorkolie nu eenmaal geen
bokkesprongen doen kan. Een huwelijk uit
berekening dat was wat ik noodig had.
Maar geld brengt ook altijd geen ge
luk, wierp ik tegen.
Nou ja, dat is het bekende praatje, wat
iedereen zegt maar waarvan niemand over
tuigd is. Het moderne huwelijk is een zaak
van koopmanschap.
Het huwelijk is voor een verstandig
mensch in de eerste plaats een zaken-trans
actie, waarbij goed moet worden opgelet,
anders is men bekocht. Als ik nog eens het
geluk had het geluk zeg ik om vrij-
jongen te worden, dan wist ik het wel.
Ik zag haar voor mij. het lieve, werkzame
vrouwtje, altijd ijverig in de weer om Char
les op zijn wenken te bedienen. Hoe vaak
had ik haar bewonderd dat zij met zijn zui
nige salaris nog zoo goed voor den dag wist
te komen.
Als hij het geluk eens had
En Charles kreeg zijn geluk. Nog geen half
jaar later was zij gestorven, weggerukt toen
de dood links en rechts om zich heen greep
tijdens een hevige griep-epidemie
Achter een on oogelij ke toonbank in een
klein bedompt winkeltje, waar het immer
riekt naar zeep en soda, staat met een ver
sleten petje op zijn versleten haren, de win
kelier. Bij iedere beweging schudt zijn vet
tig buikje protesteerend en wanstaltig been
en weer. In grove grauwe zakken worden, op
een ouderwetsche weegschaal, precies nog
even onder het gewicht nauwkeurig, allerlei
kostbare zaken zooals suiker, thee en bruine
boonen, afgewogen.
Alsjeblieft, kindje, alsjeblieft, en zeg
vooral tegen moeder dat ze nou es moet af
rekenen hoor, want dat gaat zoo niet lan
ger. Nee gasmuntjes kan ik je niet geven of
je moet geld meebrengen. Zal je 't vooral
zeggen
En als het kind reeds lang de deur uit is,
pruttelt hij nog na: Zulk gespuis; halen
en niet betalen, 't Is wat moois. Als ze nou
niet komt betalen krijgt ze niets meer
geen half onsje suiker!
Dan giert uit de achterruimtc een sner
pende stem en doorscheurt de muffe kren-
tenlucht: Loop toch niet zoo te mopperen
zeurpiet doe je werk liever ouwe klets
kous, en gooi de deur dicht anders krijg ik
ook nog de griep. Zou je wel willen hè, ouwe
sloerie.
Spichtig, scherp en slank als een hooivork
nadert een vrouwmensch. Een piekerige
haardos vertoont zich in de deurpost.
Zoo genoot Charles weinige jaren later
van zijn geluk.
In ieder geval geen ambtsverlenging
met S jaar.
T BELANGRIJKSTE NIEUWS
Een zeer problematiek bericht komt ons
verrassen uit Madrid:
Primo de Rivera heeft aan de pers een
communiqué doen toekomen, waarin hij ver
klaart, dat hij zich lichamelijk niet sterk
genoeg acht om het land en den koning te
verzoeken om een hernieuwing van het in
hem gestelde vertrouwen voor een tijdvak
van vijf jaar. Daarom, aldus Primo, wensch
ik de voorbereidende maatregelen voor mijn
uittreden uit de regeering te bespoedigen,
daar het voor het land buitengewoon ern
stig zou zijn, wanneer ik mijn opvolging in
hot onzekere zou laten. Dit zou onder de
massa der burgers een groote mate van ver
warring doen ontstaan,
i Wat moet men hier van denken?
Er zün verschillende oplossingen. De eer
ste is, dat men het communiqué zoo moet
begrijpen als het gesteld is. Dat er dus niets
geheimzinnigs achter zit. Maar laten wij hier
meteen bij aanteekenen dat deze opvatting
niet waarschijnlijk is.
Een tweede oplossing zou kunnen zijn dat
Alfonso eindelijk Primo op zijde gaat schui
ven. Iedereen weet immers dat de verhou
ding tusschen den monarch en den dictator
in Spanje heel anders is, dan die tusschen
Mussolini en zijn koning. Alfonso is een zeer
handig diplomaatHet baarde reeds ver
wondering dat hij Primo zijn zin gaf bij de
laatste onlusten, daar men wist dat Alfonso
op het punt had gestaan zich tegen den
dictator te keeren.
Is het bovenstaande bericht een voortee
ken van de ophanden zijnde kentering?
Zoo ja, dan mag men met spanning tege
moet zien in welke gedaante Alfonso daarin
zal te voorschijn treden.
F. A.
Zonderlinge geste van
Hagenberg.
BERLIJN. 25 Maart (V.D..) De „Berliner
Morgenposl" publiceert een brief, welken
Amerikaansche bladen ter beschikking van
het blad hebben gesteld, dien dr. Hugenberg
eenige weken geleden heeft gezonden aan
alle senatoren en afgevaardigden, aan de
gouverneurs. burgemeestei\s, de voornaamste
bladen en alle voorname personen in Ameri
ka op economisch, maatschappelijk en gees
telijk gebied.
De Duitsche pers neemt Hugenberg deze
geste zeer kwalijk. Verder herinnert men
zich dat Hugenberg de man is, wiens naam
men eens naar aanleiding van een Duitsche
dictatuur genoemd heeft.
Dr. Hugenberg had het noodzakelijk ge
acht Amerika een duidelijk beeld te geven
van den werkelïjken toestand in Duitsch-
land, dien de hnkscho pers volgens hem ver
keerd voorstel!., terwijl hij ook de vele on
juistheden, die omtrent de Duitsch-natio-
nalon zouden worden gezegd, wilde recht
zetten.
In zijn brief zegt Hugenberg, dat door .hun
deelneming aan do onderhandelingen tot re
geling van de Duitsche oorlogsschulden eeni
ge vooraanstaande mannen uit het Ameri
kaansche volk in de gelegenheid zijn hun
stem te doen hooren bij het nemen eener
beslissing inzake het gewichtige vraagstuk
van den vrede in Europa. Deze wordt z.i.
niet bereikt, als de getroffen maatregelen
niet getuigen van verstand en rechtvaardig
heid, en ook niet, als men Duitschland de
mogelijkheid ontneemt, beschermer der be
schaving te blijven. De binnen- en buiten-
landsche vijanden van het Duitsche volk be
weren nog steeds, dat de naar rechts georiën
teerde kringen, die men met het slagwoord
„reactionnair" bestempelt, de schuld dragen
aan den oorlog.
Thans zal den Amerikanen de onjuistheid
van deze beschuldiging wel blijken. De
Duitsch-nationalen hadden eerbied voor het
streven van Kellogg, om door een pact te
trachten alle volkeren den oorlog te doen
uitbannen. Als zij niettemin in den rijksdag
zich tegen ratificatie van het Kellogg-pact
hebben verzet, dan geschiedde dit hoofdza
kelijk, omdat zij den status quo, zooals deze
door het vredesverdrag van Versailles is ge
schapen, niet kunnen aanvaarden.
Duitschland, gaat Hugenberg voort, is niet
in staat de lasten, die het zijn opgelegd, te
dragen. Slechts de leeningen, die het vnl.
van Amerika krijgt, maken het mogelijk de
schulden aan de 'geallieerden te betalen.
Zoolang het plan-Dawes bestaat., heeft
Duitschland nog niets uit eigen kracht 1
nen betalen. Dc Duitsch-nationalen zijn
voorstanders van het privaatbezit en wijzen
daarom elke gemeenschappelijke regeering
met de sociaal-democraten af, welke laat-
sten, volgens Hugenberg. de voorhoede vor
men van het bolsjewisme en daarom, zoo
besluit Hugenberg, zijn de Duitsch-nationa
len het eenige bolwerk tegen den chaos.
Het Koeomintang benoemi
een dictatuur.
PEKING, 25 Maart. IV. D.) Uit Sjanghai
wordt gemeld, dat het congres der Koeomin
tang een directorium heeft benoemd, be
staande uit drie personen, die de Chineesche
republiek zullen besturen. Tot dit directo
rium behooren maarschalk Tsjang Kai Sjek,
generaal Hoen Ha Min en de minister-presi
dent Tang.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
de verzorging van het uiterlijk zal dik
wijls aan iemands innerlijke waarde te kort
doen. U zelf zult ook wel eens beïn
vloed zijn geweest door een goed of slecbt
verzorgd uiterlijk. Wat staan bijvoorbeeld
scheef geloopcn hakken afschuwelijk, en
onwillekeurig gaat men toch den drager
daarnaar beoordeelen!
Draagt daarom Berson gummi hakken: z!| zijn
het behoud voor uwe schoenen en u zult er
steeds keurig
uitzien zonder
ooit voor
slechte critiek
behoeven te
vreezen.
DRAAGT BERSON-HAKKEN
DE VERBINDING MET
SPAARNDAM.
EEN HOOGER SUBSIDIE VOOR DEN
AUTOBUSDIENST.
Sinds Augustus 1925 wordt door J. G. de
Groot een autobusdienst onderhouden van
Haarlem over Santpoort naar Spaarn-
dam.
Tot dekking van-het tekort op de exploi
tatie van dien dienst genoot hij van de voor
malige gemeente Spaarndam over het jaar
1926 een subsidie van 150. Dit bedrag werd
hem over de jaren 1927 en 1928 ook door de
gemeente Haarlem toegekend.
Blijkens ontvangen mededeeling van De
Groot ondervindt deze ten gevolge van de
bepalingen welke ten aanzien der stads
autobuslijnen moesten worden gemaakt
dat de bus geen passagiers mag vervoeren
die hun reis met de stadsautobussen kunnen
maken een schade van pl.m. 40 per
week. Met het oog daarop verzoekt hij de
bestaande jaarlijksche subsidie niet pl.m.
2000 te verhoogen.
Volgens de Groot zou hij bij niet verhoo
ging der subsidie, zijn dienst moeten staken.
B. en W. zijn van meening, dat een behoor
lijke vervoergelegenheid tusschen Haarlem
centrum en voormalig Spaarndam niet kan
worden gemist. Dit wil echter niet zeggen
dat zij daarom zonder meer de gevraagde
subsidie zouden willen zien toegekend.
Het bedrag van 2000 kan natuurlijk
slechts een raming zijn. Immers vorenbe
doelde bepalingen zijn nog maar sedert kort
van kracht, en thans kan moeilijk nog als
vaststaand worden aangenomen, dat het
autobusvervoer tusschen voormalig Spaarn
dam en Haarlem niet nog meer zal toenemen.
Naar aanleiding van een door B. en W.
gemaakte berekening aan de hand van de
door de Groot overgelegde exploitatie-reke
ningen over de jaren 1927 en 1928 meenen
B. en W. aan den raad te moeten voorstellen
in afwachting van het verloop van het
exploitatie-jaar 1929 de aan De Groot
voor dit jaar te verleenen subsidie vast te
stellen op 150 plus 1200, of 1350.
Na afloop van het loopende jaar kan dan
aan De Groot gelegenheid worden gegeven,
om onder overlegging van een exploitatie
rekening en de verschillende vervoer-cijfers,
nader op zijn verzoek om subsidieverhooging
terug te komen.
Dit voorstel van B. en W. is nog als punt
13a aan de agenda voor de raadszitting van
morgen toegevoegd.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1415
VERVELING
Jantje wou dat hij I
wist wat hij doen
zou
buiten is niks en I er zijn wel een paar
het regent nog bo- 1 boeken, die hij nog
vendien I niet ingezien heeft.
I maar hij heeft toch
geen zin. in lezen
nog hoopen postze
gels om in te plak
ken, maai' dat moet
op een anderen keer
maai' eens
met dat model vlieg
tuigje spelen, begint
ook gauw tc vervelen
en zelfs de éJectri-
sche trein kan van
daag geen goed doen
probeert achtereen
volgens zijn bouw
doos. een puzzle en
een balspel en legt ze
alle weer weg
brengt net. de familie
tot. wanhoop door
voor de 2.5ste maal
te vragen wat hij
doen zal, als hij een
ouden wekker ont
dekt en uren zoet is,
met dezen uit elkaar
te halen.
(Nadruk verboden.)'
DE BRAND IN HET LEIDSCHE
STADHUIS.
DE BURGEMEESTER ONTKENT DAT
TOEZICHT ONVOLDOENDE WAS.
In de Maandag gehouden gemeenteraads
vergadering van Leiden, heeft het v.-d.
raadslid de heer Sytsma geïnterpelleerd
over den brand in het stadhuis. Hij zeide,
dat hij liever had gezien, dat B. en W. ook
in het rapport tot uiting hadden doen ko
men, dat zij een groote. verantwoordelijkheid
op zich hadden genomen door toe te staan,
dat de kachels bleven branden. Op enkele
punten geeft het rapport spr. onvoldoende
antwoord en spr. vraagt hoe laat B. en W.
en de hoofdambtenaren waren gewaarschuwd
dat er brand was in het stadhuis. Voorts
wil spr. weten, wie de leiding heeft gehad
bij de pogingen om om althans nog iets van
den inventaris te redden. Te omstreeks 5
uur brandde de Br eestraat-zij de nog niet en
het zou mogelijk zijn geweest aan dien kant
iets te redden. Voorts vraagt spr. waarom de
brandweer het vuur niet van den Breestraat
kant heeft aangetast.
Aan de hand van het rapport concludeerde
spr., dat de burgemeester en de secretaris
er van overtuigd waren, dat er grooter brand
gevaar bestond door de kachels te laten
branden. Iemand heeft spr. geschreven, dat
de genomen maatregelen er eerder op wa
ren gericht om brand te veroorzaken, dan
om brand te voorkomen. Spr. betreurde het,
dat burgemeester en secretaris toestemming
hebben gegeven om de kachels te laten
branden, zonder daarin ook de wethouders
té kennen, en zonder het oordeel van een
deskundige als b.v. den commandant van de
brandweer te vragen. Ware de zaak rijpelijk
overwogen, dan zou men het toezicht over
zooveel brandende kachels zeker niet aan
een persoon hebben toevertrouwd. Dat ver
hitting van een schoorsteen de oorzaak van
den brand zou zijn, vindt spr. onlogisch,
want zou de brand dan niet eerder zijn uit
gebroken overdag toen de kachels fel wer
den gestookt, dan 's nachts toen de kachels
matig brandden? Spr. is er van overtuigd,
dat bij allen, die met de oorzaak van den
Stadhuisbrand iets te maken hebben gehad,
de beste bedoelingen heben voorgezeten,
maar hij had liever gezien, dat volmondig
was erkend; dat achteraf de genomen maat
regelen niet voldoende zijn gebleken.
Verschillende andere raadsleden spraken
nog over de kwestie, waarna in de avond
vergadering de burgemeester Mr. A. van de
Sande Bakhuyzen antwoordde. Hij zeide o.a.:
Men kan achteraf allerlei hypothesen op
stellen over de oorzaken van den brand. Dat
het toezicht in het stadhuis onvoldoende
was, ontkent spreker. Het college is er stel
lig van overtuigd, dat de brand niet is ont
staan door brandende kachels, maar door
den schoorsteen. Als één agent voor het toe
zicht op de kachels niet voldoende was, hoe
veel agenten waren dan wél voldoende ge
weest?
Uitvoerig zet spreker uiteen waarom er uit
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 cents
per regel.
Stofzuigerhuis MAERTENS
BARTEUORISSTRAAT 16
TELEPOON NO. 10756
APEX STOFZUIGERS F 90.-
het brandende gebouw niets te redden viel.
Spreker is zelf om kwart voor vijf naar het
stadhuis geweest, maar de toestand was toen
zoodanig, dat er niet aan te denken viel
menschen in het gebouw te sturen.
Bestrijding van den brand van de Bree-
straat-zijde af was niet mogelijk door be
vriezing van de tweede motorspuit, die daar
voor was aangewezen. Maar ook indien dit
wel mogelijk was geweest, betwijfelt spr. het
of uitbreiding van den brand voorkomen had
kunnen worden, daar de sterke wind voor
namelijk die snelle uitbreiding veroorzaakte.
B. en W. voelen zich aan het gebeurde
allerminst schuldig en er valt dan ook geen
schuld te bekennen, zooals de heer Sytsma
wenscht.
De wethouder, de heer Splinter deelde
mede dat de schoorsteenen volkomen in
orde waren en geregeld zijn gecontroleerd.
Echte? is het hout van de kast naast den
schoorsteen gaan broeien wat een proces
van dagen, misschien van weken is geweest.
Toetreding van lucht was op een gegeven
oogenblik voldoende om de vlammen te doen
uitslaan.
De heer Sytsma (Vrijz. Dem.) zegt dat
het de bedoeling van zijn interpellatie was
een geruststellende verklaring van B. en W.
te krijgen in verband met de tallooze ge
ruchten die in en buiten Leiden de ronde
deden. Ondanks al het gesprokene blijft
spr. er van overtuigd dat de brand niet zou
zijn ontstaan indien was vastgehouden aan
de beproefde methode om de kachels des
nachts te dooven.
Naar aanleiding van een vraag van dr.
Van Es deelde de wethouder Splinter nog
mede, dat op verzoek van Monumentenzorg
een steiger zal worden geplaatst bij den ge
vel van het stadhuis, ten einde spoedig een
onderzoek te kunnen instellen naar den
toestand van dien gevel. Dit onderzoek acht
te spreker van het grootste belang daar nog
steeds punten van den gevel afbrokkelen.
De raad ging vervolgens in geheime zit
ting.
VELSEN
WEER EEN INBRAAK.
In den afgeloopen nacht is het dorp Velsen
wederom het terrein van een inbreker ge
weest. Dat is dus de derde maal binnen eenige
weken. Ditmaal werd het lokaal van den Ge
meentelijken keuringsdienst met een bezoek
vereerd. De inbreker verschafte zich toegang
door het verbrijzelen van een ruit. Vermist
wordt een aantal koperen gewichten, eenige
kleedingstukken, handdoeken en een buks.
16)
Naar het Engelsch van
CHARLOTTE M. BRAME.
Je zult er anders over denken, als je
gehoord hebt, niet wat ik vermoed, maar wat
ik weet, antwoordde lady Perth en daarop
vertelde ze, sterk aangedikt natuurlijk, wat
ze bii Reigerplas had gezien en gehoord.
Ik herhaal eindigde ze, dat ik zelf
heb gezien, dat je vrouw haar armen om
Darcy's hals sloeg en dat ze elkaar innig
kusten. En ook heb ik haar wanhoop gezien,
toen hij vertrokken was.
Arm.kind! zei Lord Stair vol medelijden.
Hij zag bleek en verschrikt, maar er was
een aandrang tot begrijpen en vergeven in
zijn nobel hart. waarop lady Perth niet ge
rekend had. Lady Perth keek hem ontsteld
aan.
Wat zeg je, riep ze uit heb je nog
medelijden met zoo'n schaamteloos
St il. viel hij haar streng in de rede. Ik
verbied je op die manier over haar te spre
ken. Ze namen afscheid voor goed zeg je?
Als rij met hem was meegegaan of hij was
hier gebleven, vkui had jc reden tot verden
king: nu niet! Ze mochten elkaar heel graag;
ik zie niet in, wat daarin voor ongeoor
loofds steekt.
Lady Perth was bleek geworden van ver
bazing en woede. Ze had niet gedacht, dat
haar broer de zaak op deze manier zou op
vatten.... Ze beefde van ergernis.
Je bent dwaas en blind. Douglas! Dacht
je. dat als menschen zoo afscheid nemen, zc
niet anders dan goede vrienden zijn geweest?
Ik denk geen kwaad. Phamer, zei Lord
Stair. Toen ik Marguérite trouwde was haar
ziel zoo rein als van een kind. Wil jij me nu
wijs maken, dat in zoo'n korten tijd dat ar-
gelooze kind veranderd zou zijn in een vrouw
zonder eer en geweten? Onzin, jc zou me
even goed kunnen vertellen dat de zon in het
Oosten ondergaat! Ik geloof er geen woord
van.
Maar ik heb het toch zelf gezien!
Je zult wel schromelijk overdrijven! Ik
geef er dc voorkeur aan om Marguérite te
vertrouwen. Ik weiger kwaad van haar te
gelooven en ik wil niets meer over deze ge
schiedenis hooren. Als dit alles is, wat je me
te vertellen hebt, laten we het dan als on
gezegd beschouwen. Wij Stairs zijn allemaal
trotsch en koud en niet gewend ons aan
emotioneelc uitingen te buiten te gaan. Mar
guérite is spontaan en gevoelig. Tranen en
een kus zijn geen bewijzen van schuld.
Ik heb haar nooit op die manier met
jou gezien, merkte lady Perth schamper
op.
Dat ligt aan mij, was het koele ant
woord.
Jc moet het nu zelf maar weten, zei
lady Perth. Ik heb mijn plicht gedaan, Maar
één ding wil ik je wel vertellen; jij mag
dan weinig geven om het begrip eer. ik
geef er wel om! Als die vrouw hier in huis
blijft ga ik er uit. Ik wil niet met zoo iemand
onder één dak wonen.
Lord Stair lachte spottend.
Mijn beste Phamer, zei hij ga je gang.
Mijn vrouw blijft hier. Ik ben verbaasd dat
je zooiets belachelijks durft zeggen.
Ik meen het.
Dan, mijn waarde zuster, zou ik je aan
raden dadelijk te gaan.
Lady Perth's oogen schoten vuur.
Ga zelf maar eens met je vrouw pra
ten! Toen ik haar haar schaamteloos gedrag
onder 't oog brach deed ze geen enkele poging
het te ontkennen, maar smeekte mij bet
niet aan jou te vertellen, terwille van het
kind. Maar ik vertelde haar dat het mijn
plicht was om te spreken.
Het gezicht van Lord Stair was bleek ge
worden, maar toch zei hij: Ik geloof je
niet, Phamei;.
Het is absoluut zooals ik zeg. riep ze
verontwaardigd. Er was iets in den klank
van haar stem. dat hem trof.
Ik zal met je meegaan naar haar toe,
ging zc voort in mijn tegenwoordigheid
zal zc dc waarheid niet- durven ontkennen.
Dan kun jc voor jezelf uitmaken wat je
moet gelooven.
Zwijgend gingen ze naar Margeuérite's ka
mer. Lord Stair klopte. Er kwam geen ant
woord.
Ze zal bang zijn, zei lady Perth.
Bang! Onzin! Marguérite is in slaap
gevallen.
Hij klopte weer. Marguérite, lieveling ik
ben het: doe open.
Alles bleef st.il.
Marguérite, riep hij verscheidene kee
ren, laat me binnen.
Eindelijk braken ze de deur open. De
kamer was leeg, de groote tuindeuren ston
den open en op tafel lag een brief gericht
aan Lord Stair.
HOOFDSTUK XXI.
Tot drie keer too las hij den noodlottigen
brief; toen liet hij hem uit zijn bevende han
den vallen. Lady Perth raapte het papier op
en las:
Zie je wel, zei ze zacht; ik had toch
gelijk!
Met een gebiedend handgebaar legde hij
haar het zwijgen op. Het angstzweet stond
hem op het voorhoofd; zijn lippen waren
wit en droog. Maar lady Perth lette nauwe
lijks op hem. Dit was het uur van haar
triomph; ze wilde er volkomen van genie
ten. t
Deze brief is het onweerlegbare bfwijs van
haar schuld, zei zij met nadruk. Ze is
licm natuurlijk nagereisd, ik heb het alle
maal zien aankomen. Je weet Douglas, dat ik
je meer dan eens gewaarschuwd heb, maar
je was bli^id. Zij was zoo onschuldig en ik
kwaaddenkend
Lord Stair was niet in staat om te spreken.
Hij was als verbijsterd; staarde naar de
open tuindeuren en hoorde nauwelijks wat
zijn zuster zei.
Geef mij dien brief terug! zei hij ten
slotte heesch.
Hij las hem opnieuw en zei toen met diepe
overtuiging in zijn stem: Ze is onschul
dig!
Lady Perth lachte.
En dan die woorden: Ik sterf liever
dan de martelingen van een echtscheidings
proces door tc maken? Als ze onschuldig
was, waarom zou ze daar dan zoo bang
voor zijn?
De woorden striemden hem als zweepsla
gen en de trek van pijn op zijn $aal gezicht
werd dieper. Hij kreeg echter geen gelegen
heid om te antwoorden; in de gang klonken
luide stemmen, gevolgd door een luid klop
pen op ds deur.
Dat is nieuws over haar! mompelde lady
Perth.
Groves, de butler, verscheen in de deur
opening, bleek en ontdaan.
Wat is er aan de hand, Groves? vroeg
Lord Stair geschrokken.
Mylord er is iemand om u te spreken. Hij
wacht in de lial.
(Wordt vervolgd.)