HAARLEM'S DAGBLAD
H. D. VERTELLINGEN
DOORZITTEN
PUROL
ZATERDAG 30 MAART 1929
DERDE BLAD
ENGELSCHE BRIEF.
Zal de regeermgspartij in Mei veel verliezen?
Lloyd George's groote plan. Bognor's opkomst.
Een tweede Nederlandsche kunsttentoonstelling.
(Van onzen Londenschen correspondent.)
Wet Is wel duidelijk geworden dat men dit
jaar minder dan ooit peil zal kunnen trek
ken op den uitslag der verkiezingen. Indien
voorboden iets kunnen vertellen hetgeen
altijd moet worden betwijfeld dan moet de
regeeringspartij in Mei veel verliezen. De
vraag is slechts hoeveel zij zal verliezen en
of zij al of niet een volstrekte meerderheid
zal blijven houden. Men weet dat niet vol
strekte meerderheid in het huidig Parlement
indrukwekkend is. De som der zetels van
Liberalen en Labour-mannen kan nog niet
reiken naar het enkele cijfer der Conser
vatieven. Niet alleen de Oppositie-partijen,
maar ook verscheidene Conservatieven vin
den te oordeelen naar de uitlatingen in
een regeeringsgezinde pers dat Baldwin
'en de zijnen hun meerderheid en dus hun
ongezochte gelegenheid het land goed op z'n
beenen zetten, slecht hebben gebruikt. De
reeks tusschentijdsche verkiezingen, juist
voorbij, die men een Algemeene Verkiezing
in miniatuur heeft gedoopt, zijn men weet
het nadeelig voor de regeering uitgeval
len. De Liberalen zijn er het best uit te
voorschijn gekomen, in een enkel geval, dat
van Holland, zelfs zeer treffend. Het geeft
voedsel aan de veronderstelling dat de
„pledge" van Lloyd George ten aanzien van
de werkloosheid wel degelijk diepen indruk
heeft gemaakt.
De voorstelling, die de regeeringsgezinde
pers aanvankelijk van deze opzienbarende
liberale belofte heeft gegeven dat een
verantwoordelijk staatsman, die kans had
aan het bewind te komen haar om haar
onuitvoerbaarheid nooit had kunnen uiten
en dat ze overigens de beginselen van beleid
vol staatsbestuur met voeten trad die
voorstelling wordt niet meer gehandhaafd
sedert verscheidene economen en andere
deskundigen van naam haar wel degelijk
praktisch en uitvoerbaar hebben verklaard.
Bovendien betwisten de andere partijen om
strijd den Liberalen nu het „auteursrecht"
van deze constructieve plannen tot uit
roeiing van de werkloosheidskwaal, hetgeen
bijna wil zeggen datzij bereid zijn Lloyd
George's belofte tot de hare te maken. Een
regeerïngsblad, met een zekeren zin voor on
afhankelijkheid als de Daily Express raadt
den regeering openlijk aan Lloyd George's
plan, dat allerminst aan de Liberalen „ge
trouwd" is, tot het hare té maken.
Inmiddels heeft de liberale leider den niet
te versmaden steun gekregen (niet te ver
smaden maar toch niet onbedenkelijk) van
de Rothermere-pers, die het volle gewicht
van haar „million sales" in Lloyd George's
schandaal heeft geworpen. De invloed van
die pers waartoe de Daily Mail behoort
en die in het algemeen de meest gelezen
•kranten van Engeland uitgeeft kan niet
(worden onderschat.
Een onberekenbare factor in de aanstaande
^verkiezingen is uiteraard ook de stemming
door meer dan vijfmillioen nieuwe kiezer es
sen. Ofschoon met reden mag worden be
twijfeld of deze factor verandering van be-
teekenis zal brengen in de partij verhoudin
gen, kan alleen de ervaring hierop een be
slissend antwoord geven.
Het is bij het overwegen van de kansen
der partijen ook van belang nog eens na te
paan hoe de Conservatieven bij de vorige
gelegenheid aan him groote meerderheid zijn
gekomen. De verkiezingen van 1924 droegen
het karakter van een „freak election". Met
middelen, waarvan het geheim tot op dezen
dag niet is opgelost, was de belangheb
bende partij er ingeslaagd de bevolking in
een soort paniek-stemming te brengen over
„de bedreiging van het socialisme". Het werd
een verkiezing tegen het socialisme waarbij
de kiezers het zekere (een conservatieve
stem) voor het onzekere (een liberale stem)
namen, voor zoo ver men zich niet met de
„dreigers" vereenzelvigde en „Labour" stem
de. De Conservatieven zullen zeer zeker ook
dit jaar in hun campagne weer den boeman
van het socialisme naar voren brengen maar
het is niet waarschijnlijk dat er een zelfde
soort „land slide" te hunnen gunste uit
voort zal komen. Inmiddels is er een pro
gram van hervormingen van regeeringszijde
op komst, ontworpen om de kiezers voor
handhaving van het bestaand bewind te
winnen.
Wat dit program zal bevatten wordt echter
eerst naar men ons verzekert- na de
Parlementsontbinding, dat is over zes weken,
bekend gemaakt. En intusschen is de ver
kiezingsstrijd in vollen gang, zonder dat men
goed weet waar de Conservatieven eigenlijk
voor vechten. De leus, die het doen moet:
heeft Lloyd George voor hen gevonden.
Een gemeenzame uitdrukking' in Engeland
zegt dat de handel de vlag volgt. Het woord
kan nu voor een enkel geval worden gewij
zigd en luiden: de handel volgt den Koning.
Elke theetuin in elk dorp aan den weg van
Londen naar Bognor heeft een bloeiend be
drijf gekregen ten gevolge van het verblijf
van Koning George in Craigwèïl House. Men
zet er automobilisten tweemaal zooveel maal
tijden voor als verleden jaar. En nu de dagen
zachter worden en langer, is het vooruitzicht
goed dat de zaken nog beter zullen gaan
loopen.
Hoewel het voor bezoekers aan Bognor
nagenoeg onmogelijk is een glimp van den
Koning op te vangen, en bijna even onmo
gelijk zelfs een blik te werpen i'n de „zonne-
kamer" van het huis aan de kust, waar hij
herstel zoekt, oefent het kustplaatsje toch
bijzondere aantrekkingskracht uit op de
auto-rijdende gemeenschap van Londen en
andere plaatsen. Het effect van 's Konings
verblijf belooft voor Bognor zegenrijk te
worden. Geen reclameveldtochten van vele
duizenden ponden, geen hectaren affiches
over het gansche land verspreid kunnen voor
de zeeplaatsen doen wat de Koning heeft ge
daan voor Bognor, door het te kiezen voor
herstellingsoord. Een eeuw geleden „maakte"
een prins-regent Brighton, het fameuss
vacantiecord voor millioenen Londenaars.
Het is niet onmogelijk dat Bognor in het
voetspoor van Brighton zal volgen, nu de
Koning er de algemeene aandacht op heeft
gevestigd en nu" het dientengevolge den
naam heeft gekregen meer zon en gezond
heid te geven dan andere plaatsen. En de
lüaatsen aan dea weg Londen—Bognor, die
een ware „King's Highway" is geworden,
varen er ook we", bij.
Er werd te Manchester een tentoonstel
ling van Nederlandsche kunst geopend. De
tentoonstelling zal vijf weken open blijven en
bestaat uit een flink aantal werken die deel
uitmaken van de Londenschen tentoonstel
ling. Deze tweede „Show" in de zwarte stad,
die nochtans terecht den naam heeft de
kunst in vele manifestaties te eeren, is mo
gelijk geworden door de goedheid van een
aantal particuliere verzamelaars en kunst
instellingen in Engeland, die hoewel ver
langend hun stukken weer in bezit te ne
men de afwezigheid er van voor het goede
doel te Manchester nog eens gedurende vijf
weken verlengden. De verzameling te
Manchester, die door Dr. Hubrecht wordt
geopend, omvat een half dozijn Rembrandts,
verscheidene Halsen, Jan Steens, landschap
pen van Cuyp, Ruysdael, Hobbema e.a. Het
bestuur van het museum te Manchester, in
het bijzonder Mr. Haward, had al van den
eersten dag der Londensche tentoonstelling
af zijn uiterste best gedaan zooveel mogelijk
stukjeen uit Burlington House in Manchester
te laten zien. Het was een slag voor dit be
stuur dat de Nederlandsche museums stuk
ken voor het doel niet konden afstaan.
Maar gelukkig voor de kunstliefhebbers van
Manchester zijn particuliere verzamelaars
en musea in Engeland en Schotland te hulp
gekomen, zoodat Manchester in elk geval een
goede tentoonstelling van Nederlandsche
kunst kon krijgen.
Een nieuw stelsel van politie-kiosken of
miniatuur politiebureaux, dat in het gebied
van Grooter Londen in staat van wording is,
belooft bijzonder geriefelijk te worden. Het
is te beschouwen als een voortzetting van een
praktijk in openbare diensten die tot groot
gemak van het publiek de stad over al haar
uitgestrektheid ais bezaait met diensfcposten
voor dit en voor dat. Overal ontmoet het oog
het scharlaken van brievenbussen. Telefoon
cellen zijn zelden meer dan twee minuten
loopen uit de buurt, waar men zich ook be
vindt. Het zelfde geldt voor postkantoren en
in iets mindere mate voor telegraafkantoren.
Het waarlijk onverdedigbaar gebruik in Ne
derland, postzegels voor verkoop te verschaf
fen aan winkeliers die het recht hebben den
prijs er van met buitensporige percentages
te verhoogen, bestaat hier niet.
En nu komen de politiekiosken zich in dit
stelsel voegen. Het voornaamste doel dezer
huisjes van ongeveer anderhalven meter in
het vierkant en 2 1/2 M. hoog, is politie-agen-
ten in staat te stellen snel met hun bureau
in verbinding te treden. Ze kunnen daaren
boven dienen voor gebruik van maaltijden
tussehen de ronden, als wachtkamer voor
gearresteerden totdat zij naar }iet bureau
kunnen worden overgebracht en tenslotte als
toevlucht voor den burgers of de burgeres,
die eerstehulp noodig heeft.
Een ziekenwagendienst maakt deel uit van
de nieuwe organisatie. De kiosken vallen
terstond op, bij dag door haar bijzondere
constructie, bij avond door een daklicht dat
als een baken is dat de positie van den post
aangeeft.
LETTEREN EN KUNST
MUZIEK.
LEDENCONCERT DER H. O. V.
De Hongaren mogen hier de laatste jaren
favoriet genoemd worden; zoo op het con
certpodium als daarbuiten zijn zij gaarne
gezien gasten in ons gastvrij landje: geen
wonder dat de belangstelling Donderdag
avond zich in hoofdzaak concentreerde op
den solist Eduard von Zathuresky. Hongaar
en violist. Zathuresky is voor de leden der
H. O. V. geen onbekende; hij speelde verle
den jaar op een matinee het vioolconcert van
Mendelssohn. Zijn opvatting, zijn voordracht
van dit werk waren niet- onvoorwaardelijk
goed te keuren, waren zelfs hier en daar be
denkelijk te noemen naar onze smaak pasten
zoomin de zwoele zwelgerijen als de wilde
wervelstormen bij Mendelssohns aristocrati
sche kunst. In de Fantasie op. 24 van Josef
Suk. waarvan hij Donderdagavond de solo
partij voordroeg, kon zijn temperament zich
beter en zonder gevaar uitleven: het werk
van den Boheemschen violist bevat genoeg
Hongaarsche elementen om een eenigszins
excessieve vertolking niet slechts te verdra
gen, maar ook te rechtvaardigen. Toch kon
den zelfs in deze muziek de overdreven por-
tamenti bij de voordracht der melodieuze
gedeelten mij niet steeds bekoren; als getui
genis van aanmerkelijk technisch kunnen
neem ik zijn voordracht van de zware solo
partij zonder voorbehoud aan. Ook het or
kest heeft een belangrijk aandeel in Suk's
interessant-werkzijn taak gaat verre bo
ven begeleiding uit en stelt zoowel de orkest
leden als den leider voor niet geringe moei
lijkheden. En naar het mij toescheen, maak
te het spel van den solist samenwerking niet
gemakkelijk. Dat toch "n bevredigend geheel
ontstond mag als overtuigend bewijs van de
slagvaardigheid van orkest en dirigent gel
den en lof komt beiden hiervoor toe.
Was deze Fantasie een nieuwigheid op de
programma's der H. O. V„ met een andere
nieuwigheid, die echter al meer dan 200 jaar
oud is, werd het concert geopend. Het „Con
certo grosso" van Corelli is een der twaalf,
die in Rome in 1712 verschenen. Uit een his
torisch oogpunt is het zeker belangrijk; en
kele stukken, zooals het tweede Adagio be
koren ook thans nog door melodische schoon
heid: in de meeste gedeelten, vooral in de
snelle, is echter een zekere stijfheid en ge
brek aan innerlijke warmte op te merken,
die ze verouderd doet schijnen. De solostem
men «het concertino) werden door de heeren
Grin, Waleson en De Wilde verdienstelijk
gespeeld; de begeleidende en aanvullende
orgelpartij (het continuo) werd door den
heer Hendrik Andriessen gespeeld. Het pu
bliek schonk den uitvoerenden een hartelijk
applaus, den concert in isten een extra -
applaus, en den organist, die de continuïteit
met zijn instrument en met het orkest dade
lijk na het siotaccoord verbroken had door
zich naar de solistenkamer te begeven, een
speciaal extra-applaus toen hij in de zaal
verscheen.
De beide andere programmanummers
waren oude en goede bekenden. Het eerste
Allegro der Oxfordsymphonle hoor ik liever
iets minder snel dan het Donderdag gespeeld
werdde voordacht van het. mooie zangerige
Adagio en van het Presto leverde weer een
bewijs van de goede hoedanigheden van ons
orkest. En de uitvoering der bekende en ge
liefde „Préludes" van Liszt, 'die, zeker we
gens hun briljante eigenschappen, ondanks
hun titel haast nooit anders dan als hekslui
ters fungeeren)bevatten glanslichtjes genoeg
om ons over het ontbreken van de puntjes op
eenige i-tjes heen te helpen, en den avond
schitterend te besluiten, zoodat, onmiddellijk
na het imposante slot. de aanwezige hoor
ders spontaan zich van hun zetels verhieven,
en aan orkest en dirigent een ovatie
brachten.
K. DE JONG.
CONCERT NOORDERKERKKOOR.
De gedachte, den Goeden Vrijdag voor te
bereiden, vond belichaming in de samenstel
ling van het programma, dat in hoofdzaak
zich concentreerde in Joh. Seb. Bach: Gluck
vormde de inleiding met zijn De Profundis,
Heinrich Schütz met het slotkoor uit een
zijner Passio's het besluit van dit concert.
Is op zich zelf een De Profundis om den
zin van den gezongen tekst een goede keuze,
op mij persoonlijk maakt deze muziek van
Gluck, die in den tijd van de verwording der
polyfone muziek leefde, niet veel meer in
druk dan b.v, een orgelwerk van Josef
Rheinberger, of een geestelijke aria van Joh.
Adam Hasse. Nu troffen we 't niet bijster,
dat de heer Piet Halsema deze grauwe mi-
neurmuziek tamelijk vlak liet zingen; van
nuances, noch van fraseering was bijzonder
werk gemaakt, wat ik meen te moeten ver
klaren uit het feit dat door de nog niet
evenredige samenstelling van het koor (te
weinig mannenstemmen), gevoegd bij de
hooge technische eischen die Gluck stelt, de
hoofdaandacht van den dirigent zich had te
bepalen bij de juiste klankverhouding van
zijn koor. Wat er in dit werk is te vinden
aan polyfonie, bestaat juist in tegenstellin
gen. imitaties van vrouwen- en van mannen
koor: sopraan en alt worden immer ge
ïmiteerd door tenor en b£s, en Halsema's
attentie had dus uit te gaan naar 't verkrij
gen van een goed klankevenwicht tussehen
de beide stemmengroepen. Voorwaar een
weinig dankbare taak. Waar die verhouding
weinig te wenschen liet, zooals in 't koraal
uit Bach's Mattheuspassie, was ook aan
stonds de uitwerking der muziek veel inten
siever. Ik vond dit koraal wel het beste van
den avond; als de goede Friedrich Silcher
't in zijn vermogen had, mocht hij zijn stun
telig muziekje (het kwam dadelijk na Bach!)
onder duizend excuses terugnemen. Men ziet
het weer: zijn volksliederen, uit het hart ge
schreven en dus blijvend, zijn kerkmuziek
louter nabootsing, en dus dood geboren.
Een schoone voortzetting van het mooi ge
zongen Bachkoraal was de Bachcantatö no.
82 „Ich habe genug" (men vindt haar in
Peters-uitgave no. 2149). Zij behoort tot de
z.g. solocantaten, waarvan Bach misschien
slechts een achttal schreef. Zooals de solist,
Jos. de Klerk, de heerlijke aria „Sehlumert
ein, ihr matten Augen" zong, is de indruk
dezer muziek een heel innige en staat zij op
één lijn met de mooiste liederen uit Sche-
melli's Gesangbuch, Doch zij gaat er weer
bovenuit toch, door dat hier de rust dezer
schoone muziek wordt bewerkt door de te
genstelling der beide hoekdeelen, die door
Jos. de Klerk met virtuositeit werden voor
gedragen. Virtuoos door zijn zeer schoon
messa di voce, zoowel als door agiliteit waar
mee hij het notenbeeld beheerschte.
De andere solist, de heer H. v. d. Tocht,
heeft nog niet de beheersching over zijn
stemmiddélen, om een optreden in de kerk
ruimte succes te doen hebben. De stem vindt
nog niet het juiste aanzetpunt, waardoor de
klank niet tot rust komt en dus het uitspin
nen van den toon vooralsnog is uitgesloten.
Bach en Handel maken op deze wijze niet
den indruk die langer duurt dan het oogen-
blik. Voorts hoede dc heer v. d. Tocht zich
voor portato. Met ernstige technische stu
diën is daar wel overheen te komen en even
eens is aldus een rustige toongeving te ver
krijgen.
Het concert werd besloten met Schütz5
klankvol gezongen „Ehrc sel du Christe",
dat door Carl Riedel werd gekozen als slot
koor. als hij uit de „Historia des Leidens
und Sterbens u. H. Jesu Christ!" een geheel
samenstelde. Het zingen dezer muziek kan
niet genoeg worden aanbevolen: zij besluit
het glorieuze tijdperk der middeleeuwsche
polyfonie op waarlijk treffende wijze.
G. J. KALT.
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.)
EEN PAASCHVERHAAL
d o o r F. ALTHOFF.
Een fictie.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 60 Cu.
per regel.
Doorzitten bij wielrijden
verzacht en geneest men met 0
Doos 30, 60, Tube 80 ct.
PROPAGANDA-AVOND NED. CHRIST.
RADIO VEREENIGING.
Woensdag 10 April a.s. zal in het gebouw
van den Neder!Protestantenbond aan de
Jacobstraafc een propaganda-avond worden
gehouden ten bate van bovengenoemde ver-
eeniging.
Als sprekers zullen optreden: Ds. L. J. van
Leeuwen. Nederl. Herv. predikant, met een
rede getiteld: „Dc draaggolf" cn Ds. J. W.
Siertsema, Geref. predikant.Verder werd
de medewerking verkregen van mevrouw de
KoeyerWeiland, sopraan, mej. J. Germans,
alt, de heer S. Germans, tenor en de heer H.
de Wit, orgel.
Ds. Van Leeuwen zal zijn rede verluchten
met een zeer mooie serie lichtbeelden.
JUBILEUM.
Den 3den April is het 40 jaar geleden dat
de heer S. Schuuring in "s rijks dienst trad
en wel als volontair bij het instructie batal
jon te Kampen.
Na opklimming tot onderofficier verliet hij
den militairen dienst, om dadelijk benoemd
te worden tot commies 4c klas bij het dienst
vak Rijksbelastingen. Hij was achtereenvol
gens gestationneerd te Rijsbergen en Ber
gen op Zoom. om later benoemd te worden
tot deurwaarder in de hoofdstad, alwaar hij
werkzaam bleef tot 1 Aug. 1927, waarop zijn
benoeming volgde tot hoofdcommies op de
standplaats Haarlem, belast met het toezicht
op de werkzaamheden te verrichten door de
ambtenaren van den buitendienst in de di
recte belastingen en dc deurwaarders.
Paschen beteekendc voor hem. litteraire
opportunist en geletterde loonslaaf een dwin
gende opdracht: om te schrijveneen
novelle, een Paaschverhaal. een actueele ly
rische schets, die immers niet geweigerd kon
worden, omdat het nu eenmaal Paaschtijd.
en een Paaschverhaal een onontbeerlijk
symptoom in het algemeen ziektebeeld was.
Maar hij was niet op dreef.
Drie dagen voor den beslissenden datum
was er nog niets. Hij had willen weven op
het stramien der liefde en der opstanding,
maar zijn fantasie was dor en in zijn blinde
hersens wentelde de eeuwige driehoek en
wondde met zijn scherpe punten de weeke
deelen van zijn toch al geschokt verstand.
Hij dwaalde door zijn zolderkamer, maar hij
bleef onvruchtbaar. Hij staarde in de oogen
van zijn hospita, die hem om achterstallige
huur kwam vragen, maar ook daar vond liij
niet het wonder der inspiratie. Hij wachtte
op den nacht. De duisternis zou het hem
zeggen. Maar er was niets, er kwam niets,
't was of zijn kop gevuld was met zand, met
dor woestijnzand. Op den morgen van den
laatsten dag ontvluchtte hij de stad. Hij
zocht inspiratie in de natuur, maar noch het
veulen, noch de dampige grond, noch de
lammeren in de wei, noch de zeilende wol
ken vermochten die vervloekte steriliteit te
vernietigen. Hij dwaalde tot de zon achter
een bruine duintop zonk. Toen keerde hij
afgemat terug naar de stad. Hij ver
meed de lichte boulevards, en richtte zijn
schreden door donkere tochtige sloppen en
sinistere stegen, waaraan oen wereldstad
gemeenlijk zeer rijk is. Zou op de mestvaalt
der weelde wellicht de bloem der inspiratie
ontluiken? Neen. Het was en het bleef ho
peloos. De geel gapende vensters van scheef
gezakte huizen staarden star naar den schier
zinneloozen romanticus, die geen onderwerp
voor een Paaschverhaal kon vinden.
Maar er gebeurde iets. (Hadden wij le
zer in dit verhaal niet reeds Lang het punt
moeten bereiken waarop iets geschiedde?)
In een donkere poort, die twee oude woning
complexen met elkaar verbond struikelde de
dichter over iets dat hem voorkwam te zijn
een zak met vodden. Maar daar er gegrom
uit een schorre keel opsteeg begreep hij. dat
een levend wezen zijn weg versperd had.
Hier lag een mensch. Een uitgeput, mis
schien een stervend mensch. De schrijver
bukte zich en vatte het lichaam onder de
oksels en sleepte het in het licht van een
scheeve lantaarn. Het hoofd van den have-
looze lag tegen zijn schouder. „Waarom liet
je mij niet liggen?" vroeg een doffe stem.
De litteraire opoprtunist antwoordde niet op
deze vraag en merkte eenvoudig op: „Je
schijnt vermoeid en hongerig te zijn. Kom
met mij mee, dan zal ik je wat te bikken
geven".
De vreemdeling keek zijn helper met groo
te oogen aan. Tien minuten later zaten zij
tegenover elkaar aan de houten tafel op de
zolderkamer. De vreemdeling had gegeten en
gedronken.
Eerst nu viel het den schrijver op dat de
onbekende een zeer interessanten kop had.
„Een kop waar copy in zat". De kop van
een verloopen sujet, een jongen kerel nog
met een zwarten baard en zwarte haren die
aan één kant het oor half bedekten. Een
kop zooals Steinicn hem toekende bij een
chanson van Rictus.
Paschen is een tijd van wonderen. Maar
de dichter had er niet op gerekend en hij
was ten hoogste verbaasd toen de onbeken
de hem een vreemde bekentenis deed. GIJ
lezer zult ook twijfelen aan de waarheid van
dit verhaal maar gelooft u met mij: de on
waarschijnlijkste dingen zijn inderdaad
meestal het waarschijnlijkst.
De vreemdeling dan sprak: „Gij vraagt u
af wie ik ben? Gij vindt mij interessant?
Ik boei u door mijn uiterlijk? Welnu: gij
hebt mij geholpen, als beloonIng zal ik u
een bekentenis doen. Een bekentenis die
geld waard is. Die u zou kunnen verkoopen,
bijvoorbeeld aan een schrijver van filmsce
nario's. Ik ben.... een fictie. Ja een fictie
zeg ik u. Een verbeelding, Op z'n hoogst een
gedachte. En dan nog wel een onvoltooide
gedachte. U begrijpt me niet? Ha, het zal u
spoedig duidelijk worden. U ziet hier voor u
de held van een onvoltooide roman. En van
wien? Wel van niemand minder dan....
«Hier noemde de fictie den naam van een
wereldberoemd, onlangs overleden Fransch
auteur)Hij ontwierp mij, hij schetste
mij, hij gaf mij een ziel, en.... hij stierf
voordat hij mij voltooid had. Maar de groote
gedachten van een groot kunstenaar gaan
voor de wereld, niet verloren. Zij leven voort
tot in der eeuwigheid. Prutsschrijvertjes,
meneer, laten geen ficties, geen spoken, geen
schimmen na. Hij was een groot man. En
ik. onvoltooid, behept met. alle hartstochten
van een groote romanfiguur, tweeslachtig,
nog niet geadeld dcor de finishing touch van
de meesterhand, moet als een mauvais sujet
als een tweede Ahasverus. tot aan het einde
dere wereld blijven dolen!"
De dichter (hij was oen romanticus, dus
hij geloofde in alles wat bovennatuurlijk
was) keek den duisteren kop voor hem lang
en met medelijden aan. Maar hij was als
iedere romanticus ook een felle egoïst. En
zoodoende herinnerde hij zich plotseling zijn
eigen zorg. zijn eigen leed, zijn ongeschre
ven Paaschverhaal!
„Wat deert u", vroeg de romanheld. Het
prutsschrijvertje vertelde toen van zijn he-
vigen strijd tegen de onmacht, van zijn wor
steling om een Paaschverhaal te forceeren.
Midden in zijn jeremiades sprong toen da
vreemdeling plotseling op. Zijn oogen scho
ten vuur. HU sloeg met zijn magere knuisten
op de wankelende houten tal'el en brulde:
„Ik heb het gevonden, ik heb het gevonden.
Jij prutsschrijver zult mij verlossen. Ik doe
mij aan jou over. Maak een Paaschvuur van
leege cigaretten- en lucifersdoosjes, in je
aschbak. Neem het vrouwtje van Saksisch
porcelein, dat daar als bibelot op je wasch-
tafel staat, en zet het bü je Paaschvuur. Ik
zal je held zijn. Ik zal op het eeuwige stra
mien van liefde en opstanding, met het
vrouwtje van Saksisch porcelein en het
Paaschvuur van leege doosjes jou Paasch-
novelle dichten. Ga zitten en schrijf!"
Den volgenden dag bood het auteurtje zijn
eerste goede Paaschverhaal aan dc redactie
van één der grootste Parljschc bladen aan.
tun het werd geaccepteerd.
BESMETTELIJKE ZIEKTEN.
ROODVONK EN DIPHTHERITIS.
Blükens de officieele opgaaf in de Staats
courant 2ijn in de week van 17 tot en met
Dinsdag 23 Maart de volgende gevallen van
besmettelijke ziekten in onze omgeving voor
gekomen
Haarlem: 3 gevallen van roodvonk en 9
gevallen van diptheritis (waaronder I maal
2 gevallen en 1 maal 3 gevallen in één gezin.
Haarlemmermeer: 4 gevallen van rood
vonk.
NIEUWE AUTOBUSDIENST IN
BLOEMENDAAL?
TRAJECT DUINLUSTPARK—
VOGELENZANG
In den Raad van Bloemendaal van Don
derdagmiddag kwam, zooals we in ons
Raadsverslag meldden aan de orde een voor
stel van B. en W. ter zake van de exploitatie
van een nieuwen autobusdienst in de ge
meente Bloemendaal. Het voorstel hield het
volgende in:
De gemeente verleent aan de directie der
N.V. Autobusexploitatie „Stormvogels", met
uitsluiting van ieder ander, het recht om ge
durende 5 achtereenvolgende jaren, met twee
optie jaren:
I. gedurende de zomermaanden de stand
plaatsen op den Zeeweg in te nemen:
IL een autobusdienst te exploiteeren op
het traject DuinlustparkVogelenzang, on
der o.a. de volgende voorwaarden:
le. de exploitante verbindt zich om des-
verlangd den dienst aldus te onderhouden,
dat. gereden wordt:
A. een halfuursdienst DuinlustparkBloe
mendaalOverveenAerdenhoutVogelen
zang.
Het traject is 13 K.M. lang. Wordt, per dag
14 uur gereden, en dus 14 maal 2 maal 2 rit
ten vice versa gemaakt, dan worden 56 maal
13 K.M. of 728 K.M. afgelegd.
B. een tweede halfuursdienst Overveen
Aerdenhout.
Het traject is 3.5 K.M. lang. Wordt per
dag 14 uur gereden, dan worden 56 maal 3.5
K.M. of 196 K.M. afgelegd.
2e. de sub. le genoemde diensten zullen
onderhouden worden met autobussen, die
elk ten minste plaats moeten bieden aan 17
personen (met inbegrip van den chauffeur)
en ten genoegen van Burgemeester en Wet
houders moeten zijn ingericht;
3e. het personeel zal moeten bestaan uit
bekwame chauffeurs van onbesproken ge
drag, aan wie een minimum-loon van zeven
en twintig gulden per week (met 5 één-jaar-
lijksche verhoogingen van 6)) benevens
vrije uniformkleeding, met uitzondering van
schoeisel verschaft moet worden:
4e. de gemeente garandeert aan exploi
tante een bedrag van 11 14 (elf en een vier
de) cent per K.M. per dag per autobus afge
legd.
M.a.w. wordt per K.M. per dag minder ont
vangen dan 11 1/4 cent. dan betaalt de Ge
meente het ontbrekende aan de exploitante.
Volgens bovenstaanden exploitatie-opzet
zou het jaarlijks door de gemeente te ga
randeeren bedrag dus op ongeveer 37642 te
begrooten zijn.
5e. de gemeente krijgt van de exploitanten
van dc eerste ontvangen duizend gulden net
to-winst 20 pet. en vervolgens 20 pet, van
iedere volle honderd gulden netto-winst.
Netto-winst is ai wat. meer ontvangen
wordt dan de exploitatiekosten, die bij deze
overeenkomst bepaald worden op dertien cn
een halven cent per KM.
6e. de gemeente geeft de kaartjes uit en
debiteert dc exploitanten voor dat bedrag.
Na een lange discussie besloot de Raad
het voorstel aan te houden met opdracht
aan B. en W. nader te onderhandelen mot
den heer Oly die ook een autobusdienst in
de gemeente exploiteert. Verschillende le
den meenden dat dc heer Oly door den nieu
wen dienst zou benadeeld worden.
DE SLECHTE WEGEN IN
HAARLEMMERMEER.
MAAR ER IS OOK GEEN GELD
GENOEG VOOR HET ONDERHOUD.
Het wegenvraagstuk in Haarlemmermeer
is in een vergadering van het Polderbestuur
weder eens ter sprake gebracht. Er werd
door sommige leden niet ten onrechte ge
klaagd over den slechten toestand waarin
de wegen hier en daar verkeeren; vooral ook
bij Schiphol en dc wegen bij dc onderschei
dene draaibruggen over dc Ringvaart, o.a. te
Sloten, Halfweg en Aalsmeer.
De voorzitter gaf den onhoudbaren toe
stand grif toe. maar maakte de opmerking,
dat de beschikbare middelen niet toereikend
zijn om belangrijke en afdoende verbeterin
gen te doen aanbrengen. Er worden weder
pogingen aangewend om het berijden van
den Jaagweg langs den Ringdijk met zware
vrachten zooveel mogelijk tegen te gaan cn
't zou een verbetering zijn wanneer Gedepu
teerde Staten bepaalden dat auto's boven
een bepaald gewicht niet over dien weg
mochten rijden.
Op een vraag of het mogelijk zou zijn voor
een bevredigende oplossing van het wegen-
onderhoudsvraagstuk in dezen polder gelden
uit het wegenfonds te krijgen, antwoordde
de voorzitter dat dit vrijwel buitengesloten
is. Wel kan een ultkeerlng worden gevraagd
als er een weg verbced of op andere wijze ge
heel verbeterd wordt, maar het onderhóud
valt daar niet onder.
Er werd nog gesproken over de vraag of
geen verbetering zou kunnen worden ver
kregen door middel van koolasch, doch kool-
asch is, zooals dc voorzitter opmerkte, goed
voor een voetpad, maar niet voor een weg.
De voorzitter gaf tenslotte nog de toezeg
ging dat 't Polderbestuur—binnen de gren
zen van den toch al voor onderhoud zoo
hoog geraamden begroot-ingspost blijvende
aan de wegen zal laten doen wat in de
gegeven omstandigheden redelijkerwijs mo
gelijk is.