FEM1NA
HAARLEM'S
DAGBLAD
JAPON No. 335.
Een der vele japonnen van bedrukt mous-
fcellnè, die zoo kenmerkend zijn voor het
nieuwe seizoen. Door fraai verdeelde plooien
in het voorpand van den rok, heeft deze
een zeer moderne lijn. Een gekruiste heup
band met een knoop in de zijde, vormt den
overgang naar de blouse,, welker overslag
door een lus van de andere zijde gehaald en
opgehouden is en vervolgens een draperie op
de borst vormt. De mouwen zijn nauw en
met kleine knoopen aan den pols gegar
neerd.
RECEPT.
Italiaansche ommelette.
Daarvoor neemt men op zes eieren wat
peper en zout, 3 flinke aardappelen, 3 lepels
melk, 1 ons geraspte oude kaas, 1 theelepel
tje maggi aroma en 1/2 ons boter. De in
kleine dobbelsteentjes gesneden geschilde
aardappelen bakt men in de koekenpan met
de boter lichtbruin en gaar. De eieren
klopt men met wat peper en zout en roert er
de melk en de geraspte kaas door en giet
het mengsel op de aardappelen. Op een ma
tig vuur bakt men de ommelette aan weers
kanten lichtbruin.
EEN HANDIG HUISMIDDEL.
Voor de huisvrouw, die er op uit is, met al
lerlei min of meer onschuldige middelen, de
reinheid in huis en kleeding te handhaven,
en die een onverzoenlijken strijd voert te
gen vlekken, vuil en alle ongerechtigheden,
die in een huishouden voorkomen, vormt
citroenzout een handig huismiddel. In de
eerste plaats dient men er echter om te
denken, dat men dit citroenzout niet moet
gebruiken in gezinnen waar kleine kinderen
zijn, omdat dit goedje nogal vergiftig is. In
dat geval gebruike men liever het vervan
gingsmiddel, dat bestaat uit een mengsel van
gewoon keukenzout met citroensap.
Citroenzout dan is een uitstekend mid
del om een spons, die vuil en „moddervet" is
geworden, op te knappen. Daartoe lost men
wat van dit zout in warm water op en dom
pelt de vuile spons daar eenige keeren goed
in, telkens stevig uitknijpend. In schoon,
warm water naspoelen en ten slotte aan een
spijker ophangen om te drogen. Verder ge
bruikt men een oplossing van citroenzout
voor het uitmaken van inktvlekken uit lin
nengoed. Men brengt wat van dit mengsel
op een borsteltje en bewerkt daarmee de
vlekken. Een paar minuten er op laten zitten
en dan het heele kleedlngstuk op de ge
wone manier wasschen. Ook kan men kope
ren pannen en ketels enz, die door aanra
king met vuur zwart zijn geworden, met be
hulp van citroenzout weer blinkend maken.
Men moet het zout er evenwel weer onmid
dellijk van verwijderen, omdat het anders
het koper aanvreet.
KNIP DIE WENKEN UIT EN
HOUD ZE STEEDS BIJ DE
HAND.
Hadt u stijfsel een tijdje bewaard en was
ze, toen u ze wilde gaan gebruiken, tot poeder
geworden? Dat kan voorkomen, worden, door
stijfsel op een koele plaats te bewaren en
vooral in een goed gesloten doos of trommel.
Wat u met ammonia al niet kunt doen? O,
massa's! Ammonia in het laatste spoelwater
voor cretonnes, gordijnen, tijken, overtrek
ken, haalt de kleur weer een heel stuk op!
Ammonia verwijdert roode inkt-, vrucht.en
en grasvlekken uit witte stoffen. En wan
neer men ammonia vermengt met puim
steenpoeder krijgt men zelfs de meest hard
nekkige roet- en rookvlekken van haardte-
gels, schoonsteentegels, enz. weg.
Men kan van een gewone kaars een uitste
kend nachtlichtje maken, door om den pit
heen zóóveel gewoon keukenzout of tafelzout
te drukken, dat er net genoeg van den pit
uitsteekt, om aan te steken.
Een donkerbruine vilthoed, die wat vettig
en vuil is geworden, kan men weer een heel
stuk opknappen door afsponzen met lauw
water, waarin een beetje ammonia.
Maak stijfsel altijd met zeepwater aan.
Dat geeft aan het linnengoed een veel
mooier glans en voorkomt dat het strijkijzer
A_in het linnengoed blijft kleven.
VLAAMSCHE AARDAPPELSOEP
Neem hiervoor op 1/2 K.G. aardappelen 2
uien. 2 preitjes, 1 kleine selderijknol, 1/2 ons
boter, 1 afgestr. eetlepel zout, 11/4 L. water,
1/4 L. melk, 1 theelepelMaggi-arona, 1 ei.Inde
pan, waarin men dc soep gaat koken, smelt
men de boter en fruit daarin de fijngesnip
perde uien lichtbruin. Daarbij voegt men de
geschilde, in blokjes gesneden aardappelen,
de gesnipperde prei en de in kleine stukjes
verdeelde selderijknol. Het water met het
zout wordt erbij gegoten, waarna men alles
aan de kook brengt en het door laat koken
tot de aardappelen goed gaar zijn. Nu giet
men de soep door een zeef en vangt het
uitlekkende vocht in een kom op. Boven de
thans leege pan wrijft men al de vaste be-
standdeelen door de zeef, waarbij men af en
toe v/at van de vloeistof bijvoegt, tot alles
zooveel mogelijk doorgezeefd is en het meng
sel in de pan heelemaal zonder klontjes is.
Het mengsel verdunt men met de melk,
waarna men de soep opnieuw flink heet laat
worden en dan, onder voortdurend roeren bij
het in de soepterrine geklopte ei doet. Het
laatste gaat de aroma ex-door.
HUISVROUW.
WAFELS.
250 gr. bloem een glas melk een glas
water 2 eieren een mespunt zout
25 gr. gist.
Los de gist in de warme melk op en
laat ze afkoelen door bijvoeging van het
water. Roer in dit mengsel beetje voor beetje
de bloem en daarna het zout en de eieren,
die vooraf (als voor een omelette) geklopt
zijn.
Vet nu een wafelijzer met wat boter in,
vul het met het beslag en houdt het in een
flink vuur (beide zijden). Als de wafel gaar
is, haar uit het ijzer verwijderen en be
strooien met poedersuiker.
SINAASAPPEL-SALADE.
Schil de sinaasappels, en verwijder verder
zeer zorgvuldig de witte huid. Snij nu met
een scherp mes de sinaasappels in dunne
schijven, haal er de pitten uit en rangschik
ze in een compote schaal. Bestrooien met
suiker en naar smaak overgieten met rum.
kirsch of cognac, vermengd met een weinig
water.
HOE MEN DE KLEUTERS
BEZIG HOUDT.
Papieren mutsen.
Mutsen vouwen komt bij het spel van het
kind heel goed te pas. Dikwijls stelt de
kleuter de vraag: „Moes maakt u eens een
mooie steek voor mij". En dan kan moeder
het kleine ding met een eenvoudige papieren
muts toch zooveel genoegen doen. En is het
dan niet veel aardiger, wanneer moeder de
kleuters zelf de muts leert maken. Zoowel
in als buitenshuis is de gevouwen muts een
geliefkoosd speelgoed. Ook bij kinder-feestjes
zijn de papieren mutsen zeker gewenscht.
Ik zal u hierbij een paar eenvoudige mo
delletjes beschrijven. Heel gemakkelijk zijn
de mutsen uit een krant te vouwen. Maar
natuurlijk staat het veel aardiger, wanneer
men de mutsen van gekleurd papier maakt.
Voor muts I wordt een vierkant papier
genomen. Eén diagonaal woi-dt gemaakt, dus
u vouwt de voorpunt op de achterpunt. De
voorpunt wordt weer teruggevouwen op de
middenvouw en daarna wordt deze weer op
de achterpunt teruggeslagen. Men legt nu de
dubbele rechterpunt langs de laatst verkre
gen vouw (afbeelding a.)
Daarna doet men hetzelfde met de lin-
kerpunt. De bovenste driehoek wordt nu
teruggeslagen, weer op de middenvouw. Het
vouwsel wordt omgedraaid en ook de 2e
punt wordt op de middenvouw teruggesla
gen. De punten worden daarna met een
randje vastgeplakt.
Muts 2 vouwt men als volgt:
Een rechthoek wordt gemaakt en men be
gint de korte zijden op elkaar te leggen.
Daarna gaat u het midden zoeken door de
zijkanten op elkaar te vouwen. De rechter
dubbele bovenhoek wordt nu langs deze vouw
gelegd (afbeelding b.) Men draalt het vouw
sel om en doet den 2en hoek aan den kant
die nu boven ligt, op gelijke manier. Daarna
worden de randen van onderen ieder naar
één kant nu naar boven geslagen (afbeelding
c).
De muts wordt opengevouwen. Van onde
ren pakt men de hoeken samen en drukt
die plat op elkaar (afbeelding d.) Daarna
slaat men de hoeken om naar voren en
naar achteren. Deze muts met franje te
versieren staat wel heel aardig. De franje
wordt dan tusschen de zijkanten geplakt
(afb, c.) Voor franje neemt men een pa
pieren strook, die dubbel wordt gevouwen.
De dichte kant wordt tot op 1 cM. ingeknipt.
Vervolgens draait men het papier binnenste
buiten.
De modelletjes van deze beide mutsen zijn
in de Tijdingzaal van ons blad te bekijken.
W. R.
EN NUDE KINDERTJES.
Natuurlijk, als we zoo in de eerste voor
jaarsdagen allemaal in het nieuw gestoken
worden, dan hooren de kinderen daar toch
zeker ook bij?! Welnu dan, laten we ze een
nieuwen mantel geven. Want dat is toch fei
telijk het eerste, wat in aanmerking komt
om nieuw te worden aangeschaft. Want er
mogen nog zulke groote optimisten onder
ous zijn, die bij het eerste bleeke zonnetje
zomersche aanvallen krijgen en bepaald
„zonder jas" willen wandelen, een feit is
toch, dat het dikwijls nog wat frischjes is,
vooral tegen den avond. Dus: eerst voor-
Jaarsmantels. Het brave kind links op de tee-
kening dat niet weinig trotsch is: geen
wonder met zoo'n pracht van een mantel!
heeft er een van kasha, marine blauw,
gegarneerd met rose kasha. Of eigenlijk zit
het zóó in elkaar: de jurk onder den mantel
heeft een effen rose kasha lijfje, en het rok
je is van marine-blauwe kasha met rose van
voren. Op den rok zijn ook zakken; en op
deze keurige jurk wordt dan de mantel van
marineblauw, gevoerd met rose, gedragen.
Het tweede meisje heeft een mantel van
lichterblauwe stof, met bijpassend hoedje.
Deze mantel wordt kruiselings gesloten. De
kraag lean ook op zij met een knoop dicht
gemaakt worden. En die kleuter rechts op de
teekening? Wel, die heeft natuurlijk een leuk
flanelion jurkje, licht met donkerblauw. Een
eenvoudig modelletje, dat met niet al te veel
moeite na te maken is.
Weet u overigens, dat voor ons grooten al
thans, dit seizoen het stijljaponnetje weer
furore maakt? Dat wil zeggen, voor de jon
ge meisjes en tengere jonge vrouwtjes. Want
helaas, mijn arme dikke zussen, zoo'n stijl-
Japonnetje, met strak lijfje, en zeer wijde,
lange rok, ruim aan de taille gezet, past niet
bij uw welgedaan figuur. Daarvoor hebben
de fijngebouwde figuurtjes nu weer een
streepje voor. Dikwijls is de rok dan van
achteren nog weer iets langer dan van vo
ren.
MADELEINE.
OUDERS EN KINDEREN.
Een weinig benijdenswaardig lot is het om
in dezen modernen tijd „ouders" te zijn.
Him doen en laten wordt aan scherpe
critlek onderworpen, vooral ten opzichte van
de houding tegenover hun kinderen.
Heelemaal goed doen kunnen ze 't eigen
lijk nooit in de oogen der omstanders. Nu
eens zijn ze streng en te conservatief, dan
weer zijn ze te gemakkelijk en te zwak tegen
over dc vele wenschen van hun kinderen.
De eene toeschouwer beweert: „Zóó berei
ken ze niets met bun kinderen, ze moeten
meegaand en toegeeflijk zijn, dan bindem
ze him kinderen aan het ouderlijk huis";
anderen zeggen: ,,'t Is toch schande, zoo
futloos en slap te zijn, t is onverantwoorde
lijk!"
Veelal wordt het karakter der ouders be
paald door de houding ten opzichte van hun
kinderen en meestal is gemakzucht oorzaak
van te groote toegevendheid. Maar streng
heid is lang niet altijd een bewijs dat de
ouders conservatief zijn en niet meeleven
met de nooden en behoeften van het kind.
Maar of het toegevendheid of strengheid
is, waarmee ze de kinderen trachten „op
te voeden", crltiek wordt er altijd geoefend
en niet het minst door de kinderen zelf.
Steeds weer is het de zelfde klacht- vader
en moeder zijn te streng, te ouderwetsch;
ze willen de iedeeën uit hun jeugd in eigen
kinderen zien voortleven, ze vergeten, dat
het een andere tijd is!"
Over de toegevendheid der ouders wordt
geen klacht geuit door de jeugd, tenminste
die grief komt bij haar zelden voor. De
grootste meegaandheid der ouders kan bij
de kinderen nog maar nauwelijks genade
vinden.
Men beweert, dat 't met de jeugd juist 't
omgekeerde is van vrogeer. In den „goeden"
ouden tijd pruttelden en mokten de kinderen
als ze straf kregen of berispt werden in hun
schooljaren, en naarmate ze ouder werden
en volwassen, begonnen ze waardeering en
bewondering te krijgen voor hun ouders.
Tegenwoordig zijn de kleintjes nog het mee
gaandst, al zijn het vaak ver van gemakke
lijke kinderen; maar in leder geval zijn ze
nog te regeeren, doch als ze ouder worden
en in de overgangsjaren zijn, begint het ver
zet.
't Eigenaardige is, dat dit verzet het meest
voorkomt bij de meisjes. De dochters gaven
dan meer last dan de zoons. Zij willen met
geweld baan breken om ten slotte, bij hard-
nekkigen tegenstand tot een uitgesproken
opstand te komen.
Waai om juist wel de meisjes meest opstan
dige elementen zijn?
Zou het niet komen door het feit, dat de
opgroeiende jongens vanzelf meer vrijheid
genieten en anders aangepakt worden?
Zelfs strenge ouders zullen hun jongens
een gepaste vrijheid niet onthouden. Maar
het jonge meisje? Moet het haar niet vaak
onrechtvaardig schijnen, dat haar broer,
waarmede ze weinig in leeftijd verschilt, zoo
veel meer vrijheid geniet dan zij? Moet het
haar niet onbillijk toeschijnen, dat in haar
gedrag wordt afgekeurd, wat bij haar broer
geoorloofd heet? Ondanks de veranderde om
standigheden en de héél andere leefwijze
van het jongemeisje-van-heden, in verhou
ding tot datzelfde meisje uit vroegere tijden,
voelt het zich toch te kort gedaan.
Zelfs bij heel moderne en vooruitstreven
de ouders verschilt dc opvoeding van het
jonge meisje met die van den jongen soms
al te veel.
Natuurlijk zijn er gronden voor het volgen
van een bepaalde gedragslijn der ouders en
Over alle verschillende modelletjes.
Met de grilligheid die de mode eigen is,
zijn we nu opeens zoover gekomen, dat we
alles kunnen dragen. De korte rokken zijn in
trek, en we kunnen de lange evengoed aan
trekken; de gelijke rokzoom wordt gedragen,
evenals de ongelijke; wie haar rok met
plooien versiert is in de mode, wie er een
klokmodel van maakt ook; houdt ge nog van
een ietwat afgezakte ceintuur, best; zijt ge
daarentegen gesteld op een taille op de
eigenlijke plaats, dan kan dat er even mo
dern uitzien; draagt ge liever kraagjes, gaa'.
uw gang maar; zonder kraagje kan het ech
ter ook; houdt ge van een V-vorm, pas hem
dan toe; vindt ge een ronde halsopening
mooier, dan gaat dat ook best. Enzoovoorts,
enzoovoorts. Enkele dingen zijn er, die van
dit alles uitgezonderd worden, en dat is het
plissë en de halve mouwen. Maar bij de uit
gebreide keuze, die er daarna nog overblijft,
legt dit niet het minste gewicht in de
schaal.
Zoo beschouwd, zou men kunnen denken
dat oude kleeren van vroeger opgediept kun
nen worden en dat die uitstekend weer
dienst kunnen doen. Welja, zou men zeggen,
een japonnetje van enkele jaren geleden, dat
nog steeds in de kast is blijven hangen, om
dat we lederen keer het plan maakten, het
te vermaken, terwijl wij eigenlijk niet goed
wisten hoe, datzelfde jurkje zal nu, opgestre
ken, opnieuw opgeld kunnen doen.
Maar de mode zou de mode niet meer zijn
als het allemaal zoo eenvoudig ging.
Het groote verschil met alle vorige modes
schuilt, zij het ook niet in de modellen, dan
toch in de stoffen, die met haar nieuwighe
den ons dit seizoen letterlijk overstroomen.
En waren wij een vorig seizoen weieens ten
einde raad, omdat het mode-model ons niet
„stond", zoodat we de laatste snufjes niet
konden dragen, nu zal het niet minder moei
lijk zijn, om uit al die verschillende model
len en al die verschillende stoffen een keus
te doen, die past bij ons uiterlijk en bij ons
heele wezen.
Misschien zijn een paar raadgevingen nog
wel van pas in dezen tijd nu de meesten van
ons nog enkel met plannen voor de zomer-
garderobe rondloopen.
Allereerst moeten de bleekneuzen zich niet
laten verleiden tot beige en andere teere
kleuren, waarin geel voorkomt, zooals zacht
groen bijvoorbeeld. Ook teerkleurige bloeme
tjespatronen zullen haar niet staan, wel
echter met een halsafwerking in een frissche
tint. Groote en bolwangige vrouwen en meis
jes met een frissche kleur moeten haar illu
sies van een moderne bloemetjesjurk maar
laten varen: de zeer slanken en de meisjes
die niet al te groot zijn, staan deze stofjes
het best.
Voor haar, die opvallend stevige onderda
nen hebben, is een ongelijke rokzoom uit den
booze, dat vestigt er teveel de aandacht op.
De hoeveelheden kleuren en kleurscha-
keeringen zijn zoo geweldig groot, dat wij ge
neigd zijn eens iets anders dan gewoonlijk
te probeeren. Ge kunt u-echter beter bij de
kleur houden, die u het meeste flatteert, dan
een ander te nemen, die dan wel tot het
allernieuwste be'nooi-t, maar die bij uw ge
zicht nu eenmaal niet past.
Bij alle teere tinten en niet minder teere
stoffen die er op het oogenblik te krijgen
zijn, is het niet ongeschikt om eens te be
denken, hoe heerlijk het is om kleeren te
hebben die „ertegen" kunnen. Niet ieder van
ons is zoo gelukkig om nooit een vlek op
haar kleeren te maken. En meestal beleven
die meer plezier van een japonnetje dat niet
zoo erg besmettelijk is dan van een dat al
tijd angstvallig ontzien moet worden. Waar
mee natuurlijk niet bedoeld wordt om alle
maal juist donkerblauw, grijze en bruine
kleeren te koopen. Maar dan toch ook niet
allemaal zachte kleurtjes in teere stollen,
waarop soms zelfs een spatje schoon water
een vlekje achterlaat.
Wie confectie gaat koopen, moet niet te
veel aan een bepaald denkbeeld van: ik wil
dat en dat hebben, vasthouden; wat haar
staat en wat met den prijs dien zij besteden
wil, overeenkomt, moet zij nemén. Een ander
daarentegen die op een stofje uitgaat moet
het te maken model goed in haar hoofd heb
ben, zoodat zij er ook een passende stof
voor vindt. Heeft ze nog heelemaal geen
plannen, dan loopt ze gevaar óf teveel te
nemen voor een recht jurkje dat zij nader»
hand ervoor uitzoekt óf te weinig voor één
met gen klokrok. En dat zou jammer van het
bestde geld zijn, al is het ook nog zoo
weinig.
MENU.
Varkenslendenstukje
Raapstelen
Aardappe^n
Broodpudding
Heth vleesch wordt gewasschen, gezouten,
en intusschen het vet in een ijzeren potje
verhit. Het vleesch wordt voorzichtig in het
vet gelegd en op niet te heet vuur gebraden
met het deksel op de pan. Als het even ge
braden heeft wordt er een klein scheutje
melk bijgemengd, en het vleesch daarna ver
der gaar gebraden door het zoo nu en dan te
keeren. Als het noodig is, wordt er tenslot n
nog een scheutje water bij de jus gevoegd.
Men rekent voor varkensvleesch veertig mi
nuten per pond.
De raapstelen worden goed uitgezocht, ge
sneden en gewasschen totdat er -»sn zand
meer in is. Daarna worden ze met het aan
hangende water en wat zout gaargekookt,
wat erg verschillend van tijdduur is. Zet ze
daarom wat vroeg op, en zijn ze vlug gaar
zet ze dan verder in de hooikist, of zet ze
desnoods van het vuur af. Als het water af
gegoten is, worden ze nog eenigen tijd ge
stoofd met een stukje boter en een fijnge
maakte beschuit.
Aardappelen is een moeilijk artikel op het
oogenblik; kunt ge niet anders dan zoetlg-
smakende krijgen, die echter niet bevroren
zijn, schil ze dan stêeds Tüer-en-twintig uur
van te voren en zet ze in water weg met een
klein scheutje azijn. De zoetige smaak is er
dan wel af.
Voor de broodpudding nemen wij:
V:. L. melk,
250 gr. oud brood zonder korst,
boter,
2 eieren,
2 eetlepels suiker,
'A ons amandelen,
schil van een halve citroen.
De melk wordt afgetrokken met het schil
letje en als het kookt wordt het schilletje er
uit genomen en het brood er in fijn gewre
ven, Dit moet tot een dikke massa koken. In
tusschen worden suiker en eidooiers mooi
blank geroerd, de amandelen worden ge
broeid, gepeld en gemalen en het eiwit wordt
stijf geslagen. Dan wordt alles bij de brood
pap gevoegd, het laatst het stijfgeklopte
eiwit en de pudding in een klaargemaakten
warmen puddingvorm anderhalf uur in
waterbad gekookt. Er hoort warme vanille
saus bij.
E. E. J.—P,
KIPPENSOEP.
1 vette soepkip 1 ei zout en wat ge
hakte peterselie 50 gram boter 50 gram
rijst 40 gram bloem.
Wasch de kip goed en zet haar op het
vuur met twee Liter water, het zout en de
peterselie en laat er bouillon van trekken.
Als deze voldoende getrokken is, wordt ze
door een zeef gedaan en opnieuw opgezet
met de vooraf gewasschen rijst. Koken tot
de rijst gaar is. Verwarm de boter, roer er
de bloem goed door en giet er vervolgens de
kokende bouillon op. Laat nu nog een klein
kwartiertje doorkoken en roer er tenslotte
het vooraf geklopte ei bij, waarna opgediend
kan worden.
GORDIJNEN WASSCHEN.
Gordijnen kunnen, vooral in kamers waar
gerookt en gestookt werd, heel erg vuil zijn.
Gaat men ze wasschen, dan moeten ze een
nacht in water met zout staan, een flinke
handvol zout op elke 4 liter water. Dit trekt
het vuil eruit en beschermt meteen de kleur
van de stof. 's Morgens spoelt men ze dan
een paar keer uit en wascht ze vervolgens in
een sop van zuivere zeepvlokken. Zijn ze hee
lemaal schoon, dan weer een paar keer uit
spoelen, totdat het water geheel schoon is.
Netgordijnen willen wel krimpen of uit het
model trekken. Daarom is het een goed idee
om ze nat op te hangen, en door den onder
sten zoom een stevige roe te halen.
daaraan heeft het jonge meisje zich te
on^erwernen.
Maar de moeder moet niet aankomen met
het verouderde argument: „In mijn tijd zus
en vroeger zoo". Ik heb dit ook niet mogen
doen, ik heb ook niet gereisd, ben ook nooit
verder geweest dan mijn eigen stad of dQjm".
en dergelijke dingen meer, daarmede bereikt
zij niets dan opstandigheid en een begrij
pelijke verbittering van het meisje tegen
al wat in haar oogen ouderwetsch en duf en
verkeerd is.
Natuurlijk zijn er omstandigheden, waar
in de moeder de aangewezen persoon blijft
om te raden en te helden, maar dan moet z°
optreden als een vriendin, het meisle van het
onredelijke van haar gedrag overtuigen on
een verstandiee maar tevens lieve wijze, die
niet na zal laten indruk te maken.
Een sobere, rustige redeneering met rede
lijke en goede gronden werkt meer bij het
ontwikkelde, moderne meisje uit dan hard
heid en strengheid. Dit imnoneert niet meer.
Het meisje van heden, wil dat men
kameraadschappelijk met haar omgaat en
als een vriend niet haar redeneert.
VOORJAARSMANTEL No. 333.
Een uitstekend model voor het vroege
seizoen, waarvoor als stof donkerblauwe
crêpe satin aangewend kan worden. Het is
een ruim model, met een diepe stolpplooi
in elk der beide voorpanden. Als garneering
zien we in de eerste plaats een kraag van
zwart-wit-veau-mort-né; verder het zeer
origineele motief van een grooten strik, die
door het ondereinde van den kraag gehaald
is. De mouwen hebben van onderen een in
gezet strookje met een kleinen strik