FEM1NA HAARLEM'S DAGBLAD JAPON No. 335. Een der vele japonnen van bedrukt mous- fcellnè, die zoo kenmerkend zijn voor het nieuwe seizoen. Door fraai verdeelde plooien in het voorpand van den rok, heeft deze een zeer moderne lijn. Een gekruiste heup band met een knoop in de zijde, vormt den overgang naar de blouse,, welker overslag door een lus van de andere zijde gehaald en opgehouden is en vervolgens een draperie op de borst vormt. De mouwen zijn nauw en met kleine knoopen aan den pols gegar neerd. RECEPT. Italiaansche ommelette. Daarvoor neemt men op zes eieren wat peper en zout, 3 flinke aardappelen, 3 lepels melk, 1 ons geraspte oude kaas, 1 theelepel tje maggi aroma en 1/2 ons boter. De in kleine dobbelsteentjes gesneden geschilde aardappelen bakt men in de koekenpan met de boter lichtbruin en gaar. De eieren klopt men met wat peper en zout en roert er de melk en de geraspte kaas door en giet het mengsel op de aardappelen. Op een ma tig vuur bakt men de ommelette aan weers kanten lichtbruin. EEN HANDIG HUISMIDDEL. Voor de huisvrouw, die er op uit is, met al lerlei min of meer onschuldige middelen, de reinheid in huis en kleeding te handhaven, en die een onverzoenlijken strijd voert te gen vlekken, vuil en alle ongerechtigheden, die in een huishouden voorkomen, vormt citroenzout een handig huismiddel. In de eerste plaats dient men er echter om te denken, dat men dit citroenzout niet moet gebruiken in gezinnen waar kleine kinderen zijn, omdat dit goedje nogal vergiftig is. In dat geval gebruike men liever het vervan gingsmiddel, dat bestaat uit een mengsel van gewoon keukenzout met citroensap. Citroenzout dan is een uitstekend mid del om een spons, die vuil en „moddervet" is geworden, op te knappen. Daartoe lost men wat van dit zout in warm water op en dom pelt de vuile spons daar eenige keeren goed in, telkens stevig uitknijpend. In schoon, warm water naspoelen en ten slotte aan een spijker ophangen om te drogen. Verder ge bruikt men een oplossing van citroenzout voor het uitmaken van inktvlekken uit lin nengoed. Men brengt wat van dit mengsel op een borsteltje en bewerkt daarmee de vlekken. Een paar minuten er op laten zitten en dan het heele kleedlngstuk op de ge wone manier wasschen. Ook kan men kope ren pannen en ketels enz, die door aanra king met vuur zwart zijn geworden, met be hulp van citroenzout weer blinkend maken. Men moet het zout er evenwel weer onmid dellijk van verwijderen, omdat het anders het koper aanvreet. KNIP DIE WENKEN UIT EN HOUD ZE STEEDS BIJ DE HAND. Hadt u stijfsel een tijdje bewaard en was ze, toen u ze wilde gaan gebruiken, tot poeder geworden? Dat kan voorkomen, worden, door stijfsel op een koele plaats te bewaren en vooral in een goed gesloten doos of trommel. Wat u met ammonia al niet kunt doen? O, massa's! Ammonia in het laatste spoelwater voor cretonnes, gordijnen, tijken, overtrek ken, haalt de kleur weer een heel stuk op! Ammonia verwijdert roode inkt-, vrucht.en en grasvlekken uit witte stoffen. En wan neer men ammonia vermengt met puim steenpoeder krijgt men zelfs de meest hard nekkige roet- en rookvlekken van haardte- gels, schoonsteentegels, enz. weg. Men kan van een gewone kaars een uitste kend nachtlichtje maken, door om den pit heen zóóveel gewoon keukenzout of tafelzout te drukken, dat er net genoeg van den pit uitsteekt, om aan te steken. Een donkerbruine vilthoed, die wat vettig en vuil is geworden, kan men weer een heel stuk opknappen door afsponzen met lauw water, waarin een beetje ammonia. Maak stijfsel altijd met zeepwater aan. Dat geeft aan het linnengoed een veel mooier glans en voorkomt dat het strijkijzer A_in het linnengoed blijft kleven. VLAAMSCHE AARDAPPELSOEP Neem hiervoor op 1/2 K.G. aardappelen 2 uien. 2 preitjes, 1 kleine selderijknol, 1/2 ons boter, 1 afgestr. eetlepel zout, 11/4 L. water, 1/4 L. melk, 1 theelepelMaggi-arona, 1 ei.Inde pan, waarin men dc soep gaat koken, smelt men de boter en fruit daarin de fijngesnip perde uien lichtbruin. Daarbij voegt men de geschilde, in blokjes gesneden aardappelen, de gesnipperde prei en de in kleine stukjes verdeelde selderijknol. Het water met het zout wordt erbij gegoten, waarna men alles aan de kook brengt en het door laat koken tot de aardappelen goed gaar zijn. Nu giet men de soep door een zeef en vangt het uitlekkende vocht in een kom op. Boven de thans leege pan wrijft men al de vaste be- standdeelen door de zeef, waarbij men af en toe v/at van de vloeistof bijvoegt, tot alles zooveel mogelijk doorgezeefd is en het meng sel in de pan heelemaal zonder klontjes is. Het mengsel verdunt men met de melk, waarna men de soep opnieuw flink heet laat worden en dan, onder voortdurend roeren bij het in de soepterrine geklopte ei doet. Het laatste gaat de aroma ex-door. HUISVROUW. WAFELS. 250 gr. bloem een glas melk een glas water 2 eieren een mespunt zout 25 gr. gist. Los de gist in de warme melk op en laat ze afkoelen door bijvoeging van het water. Roer in dit mengsel beetje voor beetje de bloem en daarna het zout en de eieren, die vooraf (als voor een omelette) geklopt zijn. Vet nu een wafelijzer met wat boter in, vul het met het beslag en houdt het in een flink vuur (beide zijden). Als de wafel gaar is, haar uit het ijzer verwijderen en be strooien met poedersuiker. SINAASAPPEL-SALADE. Schil de sinaasappels, en verwijder verder zeer zorgvuldig de witte huid. Snij nu met een scherp mes de sinaasappels in dunne schijven, haal er de pitten uit en rangschik ze in een compote schaal. Bestrooien met suiker en naar smaak overgieten met rum. kirsch of cognac, vermengd met een weinig water. HOE MEN DE KLEUTERS BEZIG HOUDT. Papieren mutsen. Mutsen vouwen komt bij het spel van het kind heel goed te pas. Dikwijls stelt de kleuter de vraag: „Moes maakt u eens een mooie steek voor mij". En dan kan moeder het kleine ding met een eenvoudige papieren muts toch zooveel genoegen doen. En is het dan niet veel aardiger, wanneer moeder de kleuters zelf de muts leert maken. Zoowel in als buitenshuis is de gevouwen muts een geliefkoosd speelgoed. Ook bij kinder-feestjes zijn de papieren mutsen zeker gewenscht. Ik zal u hierbij een paar eenvoudige mo delletjes beschrijven. Heel gemakkelijk zijn de mutsen uit een krant te vouwen. Maar natuurlijk staat het veel aardiger, wanneer men de mutsen van gekleurd papier maakt. Voor muts I wordt een vierkant papier genomen. Eén diagonaal woi-dt gemaakt, dus u vouwt de voorpunt op de achterpunt. De voorpunt wordt weer teruggevouwen op de middenvouw en daarna wordt deze weer op de achterpunt teruggeslagen. Men legt nu de dubbele rechterpunt langs de laatst verkre gen vouw (afbeelding a.) Daarna doet men hetzelfde met de lin- kerpunt. De bovenste driehoek wordt nu teruggeslagen, weer op de middenvouw. Het vouwsel wordt omgedraaid en ook de 2e punt wordt op de middenvouw teruggesla gen. De punten worden daarna met een randje vastgeplakt. Muts 2 vouwt men als volgt: Een rechthoek wordt gemaakt en men be gint de korte zijden op elkaar te leggen. Daarna gaat u het midden zoeken door de zijkanten op elkaar te vouwen. De rechter dubbele bovenhoek wordt nu langs deze vouw gelegd (afbeelding b.) Men draalt het vouw sel om en doet den 2en hoek aan den kant die nu boven ligt, op gelijke manier. Daarna worden de randen van onderen ieder naar één kant nu naar boven geslagen (afbeelding c). De muts wordt opengevouwen. Van onde ren pakt men de hoeken samen en drukt die plat op elkaar (afbeelding d.) Daarna slaat men de hoeken om naar voren en naar achteren. Deze muts met franje te versieren staat wel heel aardig. De franje wordt dan tusschen de zijkanten geplakt (afb, c.) Voor franje neemt men een pa pieren strook, die dubbel wordt gevouwen. De dichte kant wordt tot op 1 cM. ingeknipt. Vervolgens draait men het papier binnenste buiten. De modelletjes van deze beide mutsen zijn in de Tijdingzaal van ons blad te bekijken. W. R. EN NUDE KINDERTJES. Natuurlijk, als we zoo in de eerste voor jaarsdagen allemaal in het nieuw gestoken worden, dan hooren de kinderen daar toch zeker ook bij?! Welnu dan, laten we ze een nieuwen mantel geven. Want dat is toch fei telijk het eerste, wat in aanmerking komt om nieuw te worden aangeschaft. Want er mogen nog zulke groote optimisten onder ous zijn, die bij het eerste bleeke zonnetje zomersche aanvallen krijgen en bepaald „zonder jas" willen wandelen, een feit is toch, dat het dikwijls nog wat frischjes is, vooral tegen den avond. Dus: eerst voor- Jaarsmantels. Het brave kind links op de tee- kening dat niet weinig trotsch is: geen wonder met zoo'n pracht van een mantel! heeft er een van kasha, marine blauw, gegarneerd met rose kasha. Of eigenlijk zit het zóó in elkaar: de jurk onder den mantel heeft een effen rose kasha lijfje, en het rok je is van marine-blauwe kasha met rose van voren. Op den rok zijn ook zakken; en op deze keurige jurk wordt dan de mantel van marineblauw, gevoerd met rose, gedragen. Het tweede meisje heeft een mantel van lichterblauwe stof, met bijpassend hoedje. Deze mantel wordt kruiselings gesloten. De kraag lean ook op zij met een knoop dicht gemaakt worden. En die kleuter rechts op de teekening? Wel, die heeft natuurlijk een leuk flanelion jurkje, licht met donkerblauw. Een eenvoudig modelletje, dat met niet al te veel moeite na te maken is. Weet u overigens, dat voor ons grooten al thans, dit seizoen het stijljaponnetje weer furore maakt? Dat wil zeggen, voor de jon ge meisjes en tengere jonge vrouwtjes. Want helaas, mijn arme dikke zussen, zoo'n stijl- Japonnetje, met strak lijfje, en zeer wijde, lange rok, ruim aan de taille gezet, past niet bij uw welgedaan figuur. Daarvoor hebben de fijngebouwde figuurtjes nu weer een streepje voor. Dikwijls is de rok dan van achteren nog weer iets langer dan van vo ren. MADELEINE. OUDERS EN KINDEREN. Een weinig benijdenswaardig lot is het om in dezen modernen tijd „ouders" te zijn. Him doen en laten wordt aan scherpe critlek onderworpen, vooral ten opzichte van de houding tegenover hun kinderen. Heelemaal goed doen kunnen ze 't eigen lijk nooit in de oogen der omstanders. Nu eens zijn ze streng en te conservatief, dan weer zijn ze te gemakkelijk en te zwak tegen over dc vele wenschen van hun kinderen. De eene toeschouwer beweert: „Zóó berei ken ze niets met bun kinderen, ze moeten meegaand en toegeeflijk zijn, dan bindem ze him kinderen aan het ouderlijk huis"; anderen zeggen: ,,'t Is toch schande, zoo futloos en slap te zijn, t is onverantwoorde lijk!" Veelal wordt het karakter der ouders be paald door de houding ten opzichte van hun kinderen en meestal is gemakzucht oorzaak van te groote toegevendheid. Maar streng heid is lang niet altijd een bewijs dat de ouders conservatief zijn en niet meeleven met de nooden en behoeften van het kind. Maar of het toegevendheid of strengheid is, waarmee ze de kinderen trachten „op te voeden", crltiek wordt er altijd geoefend en niet het minst door de kinderen zelf. Steeds weer is het de zelfde klacht- vader en moeder zijn te streng, te ouderwetsch; ze willen de iedeeën uit hun jeugd in eigen kinderen zien voortleven, ze vergeten, dat het een andere tijd is!" Over de toegevendheid der ouders wordt geen klacht geuit door de jeugd, tenminste die grief komt bij haar zelden voor. De grootste meegaandheid der ouders kan bij de kinderen nog maar nauwelijks genade vinden. Men beweert, dat 't met de jeugd juist 't omgekeerde is van vrogeer. In den „goeden" ouden tijd pruttelden en mokten de kinderen als ze straf kregen of berispt werden in hun schooljaren, en naarmate ze ouder werden en volwassen, begonnen ze waardeering en bewondering te krijgen voor hun ouders. Tegenwoordig zijn de kleintjes nog het mee gaandst, al zijn het vaak ver van gemakke lijke kinderen; maar in leder geval zijn ze nog te regeeren, doch als ze ouder worden en in de overgangsjaren zijn, begint het ver zet. 't Eigenaardige is, dat dit verzet het meest voorkomt bij de meisjes. De dochters gaven dan meer last dan de zoons. Zij willen met geweld baan breken om ten slotte, bij hard- nekkigen tegenstand tot een uitgesproken opstand te komen. Waai om juist wel de meisjes meest opstan dige elementen zijn? Zou het niet komen door het feit, dat de opgroeiende jongens vanzelf meer vrijheid genieten en anders aangepakt worden? Zelfs strenge ouders zullen hun jongens een gepaste vrijheid niet onthouden. Maar het jonge meisje? Moet het haar niet vaak onrechtvaardig schijnen, dat haar broer, waarmede ze weinig in leeftijd verschilt, zoo veel meer vrijheid geniet dan zij? Moet het haar niet onbillijk toeschijnen, dat in haar gedrag wordt afgekeurd, wat bij haar broer geoorloofd heet? Ondanks de veranderde om standigheden en de héél andere leefwijze van het jongemeisje-van-heden, in verhou ding tot datzelfde meisje uit vroegere tijden, voelt het zich toch te kort gedaan. Zelfs bij heel moderne en vooruitstreven de ouders verschilt dc opvoeding van het jonge meisje met die van den jongen soms al te veel. Natuurlijk zijn er gronden voor het volgen van een bepaalde gedragslijn der ouders en Over alle verschillende modelletjes. Met de grilligheid die de mode eigen is, zijn we nu opeens zoover gekomen, dat we alles kunnen dragen. De korte rokken zijn in trek, en we kunnen de lange evengoed aan trekken; de gelijke rokzoom wordt gedragen, evenals de ongelijke; wie haar rok met plooien versiert is in de mode, wie er een klokmodel van maakt ook; houdt ge nog van een ietwat afgezakte ceintuur, best; zijt ge daarentegen gesteld op een taille op de eigenlijke plaats, dan kan dat er even mo dern uitzien; draagt ge liever kraagjes, gaa'. uw gang maar; zonder kraagje kan het ech ter ook; houdt ge van een V-vorm, pas hem dan toe; vindt ge een ronde halsopening mooier, dan gaat dat ook best. Enzoovoorts, enzoovoorts. Enkele dingen zijn er, die van dit alles uitgezonderd worden, en dat is het plissë en de halve mouwen. Maar bij de uit gebreide keuze, die er daarna nog overblijft, legt dit niet het minste gewicht in de schaal. Zoo beschouwd, zou men kunnen denken dat oude kleeren van vroeger opgediept kun nen worden en dat die uitstekend weer dienst kunnen doen. Welja, zou men zeggen, een japonnetje van enkele jaren geleden, dat nog steeds in de kast is blijven hangen, om dat we lederen keer het plan maakten, het te vermaken, terwijl wij eigenlijk niet goed wisten hoe, datzelfde jurkje zal nu, opgestre ken, opnieuw opgeld kunnen doen. Maar de mode zou de mode niet meer zijn als het allemaal zoo eenvoudig ging. Het groote verschil met alle vorige modes schuilt, zij het ook niet in de modellen, dan toch in de stoffen, die met haar nieuwighe den ons dit seizoen letterlijk overstroomen. En waren wij een vorig seizoen weieens ten einde raad, omdat het mode-model ons niet „stond", zoodat we de laatste snufjes niet konden dragen, nu zal het niet minder moei lijk zijn, om uit al die verschillende model len en al die verschillende stoffen een keus te doen, die past bij ons uiterlijk en bij ons heele wezen. Misschien zijn een paar raadgevingen nog wel van pas in dezen tijd nu de meesten van ons nog enkel met plannen voor de zomer- garderobe rondloopen. Allereerst moeten de bleekneuzen zich niet laten verleiden tot beige en andere teere kleuren, waarin geel voorkomt, zooals zacht groen bijvoorbeeld. Ook teerkleurige bloeme tjespatronen zullen haar niet staan, wel echter met een halsafwerking in een frissche tint. Groote en bolwangige vrouwen en meis jes met een frissche kleur moeten haar illu sies van een moderne bloemetjesjurk maar laten varen: de zeer slanken en de meisjes die niet al te groot zijn, staan deze stofjes het best. Voor haar, die opvallend stevige onderda nen hebben, is een ongelijke rokzoom uit den booze, dat vestigt er teveel de aandacht op. De hoeveelheden kleuren en kleurscha- keeringen zijn zoo geweldig groot, dat wij ge neigd zijn eens iets anders dan gewoonlijk te probeeren. Ge kunt u-echter beter bij de kleur houden, die u het meeste flatteert, dan een ander te nemen, die dan wel tot het allernieuwste be'nooi-t, maar die bij uw ge zicht nu eenmaal niet past. Bij alle teere tinten en niet minder teere stoffen die er op het oogenblik te krijgen zijn, is het niet ongeschikt om eens te be denken, hoe heerlijk het is om kleeren te hebben die „ertegen" kunnen. Niet ieder van ons is zoo gelukkig om nooit een vlek op haar kleeren te maken. En meestal beleven die meer plezier van een japonnetje dat niet zoo erg besmettelijk is dan van een dat al tijd angstvallig ontzien moet worden. Waar mee natuurlijk niet bedoeld wordt om alle maal juist donkerblauw, grijze en bruine kleeren te koopen. Maar dan toch ook niet allemaal zachte kleurtjes in teere stollen, waarop soms zelfs een spatje schoon water een vlekje achterlaat. Wie confectie gaat koopen, moet niet te veel aan een bepaald denkbeeld van: ik wil dat en dat hebben, vasthouden; wat haar staat en wat met den prijs dien zij besteden wil, overeenkomt, moet zij nemén. Een ander daarentegen die op een stofje uitgaat moet het te maken model goed in haar hoofd heb ben, zoodat zij er ook een passende stof voor vindt. Heeft ze nog heelemaal geen plannen, dan loopt ze gevaar óf teveel te nemen voor een recht jurkje dat zij nader» hand ervoor uitzoekt óf te weinig voor één met gen klokrok. En dat zou jammer van het bestde geld zijn, al is het ook nog zoo weinig. MENU. Varkenslendenstukje Raapstelen Aardappe^n Broodpudding Heth vleesch wordt gewasschen, gezouten, en intusschen het vet in een ijzeren potje verhit. Het vleesch wordt voorzichtig in het vet gelegd en op niet te heet vuur gebraden met het deksel op de pan. Als het even ge braden heeft wordt er een klein scheutje melk bijgemengd, en het vleesch daarna ver der gaar gebraden door het zoo nu en dan te keeren. Als het noodig is, wordt er tenslot n nog een scheutje water bij de jus gevoegd. Men rekent voor varkensvleesch veertig mi nuten per pond. De raapstelen worden goed uitgezocht, ge sneden en gewasschen totdat er -»sn zand meer in is. Daarna worden ze met het aan hangende water en wat zout gaargekookt, wat erg verschillend van tijdduur is. Zet ze daarom wat vroeg op, en zijn ze vlug gaar zet ze dan verder in de hooikist, of zet ze desnoods van het vuur af. Als het water af gegoten is, worden ze nog eenigen tijd ge stoofd met een stukje boter en een fijnge maakte beschuit. Aardappelen is een moeilijk artikel op het oogenblik; kunt ge niet anders dan zoetlg- smakende krijgen, die echter niet bevroren zijn, schil ze dan stêeds Tüer-en-twintig uur van te voren en zet ze in water weg met een klein scheutje azijn. De zoetige smaak is er dan wel af. Voor de broodpudding nemen wij: V:. L. melk, 250 gr. oud brood zonder korst, boter, 2 eieren, 2 eetlepels suiker, 'A ons amandelen, schil van een halve citroen. De melk wordt afgetrokken met het schil letje en als het kookt wordt het schilletje er uit genomen en het brood er in fijn gewre ven, Dit moet tot een dikke massa koken. In tusschen worden suiker en eidooiers mooi blank geroerd, de amandelen worden ge broeid, gepeld en gemalen en het eiwit wordt stijf geslagen. Dan wordt alles bij de brood pap gevoegd, het laatst het stijfgeklopte eiwit en de pudding in een klaargemaakten warmen puddingvorm anderhalf uur in waterbad gekookt. Er hoort warme vanille saus bij. E. E. J.—P, KIPPENSOEP. 1 vette soepkip 1 ei zout en wat ge hakte peterselie 50 gram boter 50 gram rijst 40 gram bloem. Wasch de kip goed en zet haar op het vuur met twee Liter water, het zout en de peterselie en laat er bouillon van trekken. Als deze voldoende getrokken is, wordt ze door een zeef gedaan en opnieuw opgezet met de vooraf gewasschen rijst. Koken tot de rijst gaar is. Verwarm de boter, roer er de bloem goed door en giet er vervolgens de kokende bouillon op. Laat nu nog een klein kwartiertje doorkoken en roer er tenslotte het vooraf geklopte ei bij, waarna opgediend kan worden. GORDIJNEN WASSCHEN. Gordijnen kunnen, vooral in kamers waar gerookt en gestookt werd, heel erg vuil zijn. Gaat men ze wasschen, dan moeten ze een nacht in water met zout staan, een flinke handvol zout op elke 4 liter water. Dit trekt het vuil eruit en beschermt meteen de kleur van de stof. 's Morgens spoelt men ze dan een paar keer uit en wascht ze vervolgens in een sop van zuivere zeepvlokken. Zijn ze hee lemaal schoon, dan weer een paar keer uit spoelen, totdat het water geheel schoon is. Netgordijnen willen wel krimpen of uit het model trekken. Daarom is het een goed idee om ze nat op te hangen, en door den onder sten zoom een stevige roe te halen. daaraan heeft het jonge meisje zich te on^erwernen. Maar de moeder moet niet aankomen met het verouderde argument: „In mijn tijd zus en vroeger zoo". Ik heb dit ook niet mogen doen, ik heb ook niet gereisd, ben ook nooit verder geweest dan mijn eigen stad of dQjm". en dergelijke dingen meer, daarmede bereikt zij niets dan opstandigheid en een begrij pelijke verbittering van het meisje tegen al wat in haar oogen ouderwetsch en duf en verkeerd is. Natuurlijk zijn er omstandigheden, waar in de moeder de aangewezen persoon blijft om te raden en te helden, maar dan moet z° optreden als een vriendin, het meisle van het onredelijke van haar gedrag overtuigen on een verstandiee maar tevens lieve wijze, die niet na zal laten indruk te maken. Een sobere, rustige redeneering met rede lijke en goede gronden werkt meer bij het ontwikkelde, moderne meisje uit dan hard heid en strengheid. Dit imnoneert niet meer. Het meisje van heden, wil dat men kameraadschappelijk met haar omgaat en als een vriend niet haar redeneert. VOORJAARSMANTEL No. 333. Een uitstekend model voor het vroege seizoen, waarvoor als stof donkerblauwe crêpe satin aangewend kan worden. Het is een ruim model, met een diepe stolpplooi in elk der beide voorpanden. Als garneering zien we in de eerste plaats een kraag van zwart-wit-veau-mort-né; verder het zeer origineele motief van een grooten strik, die door het ondereinde van den kraag gehaald is. De mouwen hebben van onderen een in gezet strookje met een kleinen strik

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 14