HAARLEM'S DAGBLAD
Is radio een mislukking?
ONSCHULDIG VEROORDEELD TOT VIJFTIEN
GEVANGENISSTRAF
JAAR
DE STAKING IN DE ZAANSTREEK.
WOENSDAG 10 APRIL 1929
DERDE BLAD
Mijn vreeselijke
ervaringen in de Poolstreken
DINGEN DIE WIJ NOG MOETEN LEEREN.
Door Prof. Behounek
(Rttdio-expeit van de ongelukkig geëindigde Pool-Expeditie van Nobile)
Als ik de vraag had te beantwoorden of
radio een misluking is gebleken gedurende
den tocht van het Italiaansche luchtschip
„Italia" naar de Noordpoolstreken, zou mijn
antwoord ontkennend luiden. Zonder draad-
looze inrichting zouden wij nooit gered zijn
eerst de controle verloren over onze radio-
gonometrische instrumenten, vervolgens over
onzen zender en eindelijk ook over onzen
ontvanger (den eenigen schakel tusschen
ons en de wereld) hebben bewezen dat wij
nog heel wat hebben te leeren over radio.
Dg- getuigenverklaringen van het echtpaar K. inzake
moord te Gies senNieuwkerk.
den
uit den vreeselijken toestand, waarin wij ge
raakt waren door de ramp die het luchtschip
trof.
In den oorlóg had de ondervinding geleerd
hoe moeilijk het is voor een waarnemer in
een vliegmachine om een batterij te ont
dekken als deze goed gecamoufleerd is.
Waarnemingen doen uit de lucht is nog veel
moeilijker in de met ijs bedekte wildernissen
van de Poolstreken en als wij geen draad-
looze seinen hadden gegeven, zou de „Kras-
sin" nooit de plaats hebben kunnen bepalen,
waar wij ons bevonden. Men geloofde dat wij
veel Westelijker waren dan inderdaad het
geval was en men zocht dus in die richting.
Tallooze schaduwen en verschillende licht-
weerkaatsingen op het ijs maken het den
waarnemer in de lucht zeer moeilijk en
onze kleine groep moet totaal onzichtbaar
zijn geweest.
Mijn veld van studie is de radio-activiteit.
De physische en chemische wetten, die het
eerst bekend werden door de ontdekkingen
van het echtpaar Curie, onder wie ik mijn
studiereis te Parijs begon, zijn welbekend,
maar de wetten die atmospherische ver
schijnselen en uitstraling beheerschen zijn
aan de wetenschap nog onbekend. Uitgebrei
de studiën, waarneming en verzameling van
feitenmateriaal zal noodig zijn vóór wij
kunnen zeggen dat wij een goede basis heb
ben waarop kan worden voortgewerkt en
vóór wij wetten en regelen kunnen geven die
op waarneming berusten.
Dit terrein der wetenschap is nog onont
gonnen terrein en daarom een van de inte
ressantste takken van studie in het heelal.
Ik heb er mijn geheele leven aan gewijd en
toen ik hoorde dat zich zoo'n schitterende
gelegenheid tot waarneming voor mij opende
als een Pool-expeditie is, kwam de gedachte
zelfs niet bij mij op, dat bij deze onder
neming mijn leven misschien -gevaar zou
loopen. Loopen aviateurs niet telkens deze
zelfde kans door te trachten over den oceaan
te vliegen in daarvoor ongeschikte vlieg
tuigen, ofschoon de theoretische mogelijk
heid van' zulk een tocht drie maal is aan
getoond en andere tochten met gelijksoortige
s machines geen practische waarde kunnen
hebben?Men kan niet denken aan zijn eigen
onbeteekenend bestaantje, wanneer zulk een
opwindend hoofdstuk in de geschiedenis van
de doorvorsching van de geheimen der na
tuur zal opgeslagen worden een hoofd
stuk van het grootste belang en vol van mo
gelijkheden voor de toekomst der mensch -
heid.. Het groote mysterie ligt voor ons: de
groote wolk, waardoorheen wij een glimp
zien van het oneindig heelal. Alle soorten
van mogelijkheden openen zich voor de ver
beelding in deze spheer: onderzoek van de
talrijke radio-wonderen, die al ontdekt zijn
en nog ontdekt zullen worden, het S. O. S.
der schepen die op den oceaan in gevaar
verkeeren, van menschen die zonder hulp en
zonder te weten waarheen rondzwerven in
de woestijn of in de Poolstreken. Dit alles
is een verlenging van menschelijke krachts
inspanning in de richting van het oneindige,
een vermenigvuldiging van onze krachten.
De vliegmachine die draadloos van de aarde
uit bestuurd wordt en de controle van ver
schillende soorten van radio-energie zijn
voorbeelden van dergelijke vraagstukken. De
technische theorieën voor de oplossing dier
problemen ontbreken en wij hebben zelfs
geen volledige theoretische basis, waarop
kan worden voortgebouwd.
En ofschoon dus, zooals ik al zeide, radio
ons van den dood redde en daarom geen mis
lukking kan genoemd worden, ben ik aan
den anderen kant gedwongen te erkennen
dat die verschrikkelijke dagen, waarin wij
Staking.
Het is stil, angstwekkend stil op de hout-
werven van de Zaanstreek. De lange fabrieks
schoorsteenen staan tegen klare lucht ge
strekt, er is geen doezelige rook die duidt
op nijver werken. Het gegons der zagen is
verstorven, er klinkt geen dreunen van bal
ken op schuiten. De paden tusschen de
enorme stapels planken en balken en delen
zijn leeg, het water in de vaarten Is zonder
rimpeling.
Het.werk ligt stil.
En in Zaandam waar t anders op een
weekdag vrij leeg is in de straten, loopen
en fietsen nu in groepjes de stakers; op
den Dam, de verbinding tusschen Oostzij
en Wesfzij, hét centrum, is het druk en aller
wegen hoort men praten over het arbeids
conflict dat van verstrekkende beteekenis
kan worden en de heele doening in de Zaan
streek beïnvloedt.
In gesprekken, welke wij met deze en gene
hadden, bleek ons, dat men er van over
tuigd is, dat het hard tegen hard zal gaan;
de directies zijn van meening dat op geen
enkel punt de eischen der arbeiders voor in
williging vatbaar ijzn, en de stakers zijn
van plan niet toe te geven, te strijden tot
hun eischen van loonsverhooging, sociale ver
zekering der losse arbeiders en een halven-
dag meer vacantie, ingewilligd worden. In
1914 duurde de staking van 1 April tot 8
Augustus, men verwacht dat zij thans ook
lang, misschien wel langer zal duren. Het
geen groot nadeel zou beteekenen voor heel
de Zaanstr°ek da*- de koonkra"^ van ach-'"
Toen wij Italië en de „Italia" verlieten, be
proefden wij met onze groote draadlooze in
richting van 80 volts, waarvan de radius
1250 mijl was, boven land en boven water
op de gewone wijze, tusschen Rome en Mi
laan en elders, zoowel de overbrenging als
de ontvangst waren bevredigend. Toen stelde
ik voor verdere proeven te nemen dichter
bij de Pool, opt Spitsbergen en te Green Har
bour, tusschenstations, die op deze punten
gevestigd zouden worden, maar helaas werd
beslist dat wij geen tijd hadden voor theo
retische proefnemingen van dezen aard en
zoo vertrokken wij zonder voldoende te
weten hoe onze installatie zou werken in de
Poolstreken. Ik had al eenige ondervinding
opgedaan bij de expeditie van Amundsen,
gedurende welke ik te King's Bay gestation-
neerd was, maar die ondervinding was niet
voldoende. Wij vertrokken zonder een cata
strophe te verwachten, maar die had toch
plaats en vernielde het grootste deel van de
„Italia" en ook onze draadlooze installatie.
Toen wij op het ijs gestrand waren was het
een groote verlichting voor ons te ontdekken
dat wij een kleine 25 watts kortegolf-in-
stallatie hadden. In het eerst was onze uit
zending even goed als onze ontvangst en wij
konden voeling houden met stations op hon
derden kilometers afstand. Zij konden ons
hooren en wij hen.
Hier mag ik terloops vermelden dat het
kortegolf-systeem meer en meer in gebruik
komt, daar het geluid beter is en de korte'
golven langer „dragen" dan de lange. De
langegolf-stations zijn bijna alle afgeschaft,
maar het feit blijft, dat wij nog maar aan
het begin staan van onze kennis der korte
golven.
Terwijl wij min of meer in het donker aan
het opereeren waren, begaf onze installatie
zich plotseling. Ik denk dat dit ongeluk moet
worden toegeschreven aan de betrekkelijke
laagte van de electrische laag van de at-
mospheer, de „Kennalley Heavyside-laag"
genaamd.
Een goede ontvangst is afhankelijk van
twee voorwaarden: de directe golven en de
golven, die worden teruggekaatst door de
electrische laag die, op onze breedte zich ge
woonlijk op een hoogte van 50 mijl bevindt,
maar die, in de Poolstreken, veel lager is
ten gevolge van het onafgebroken daglicht
gedurende den zomer. Het gevolg is dat op
zekere tijden de draadlooze installatie „doof"
wordt. De schepen die naar ons zochten,
moeten in zulk een laag zijn geweest en men
kon dus op die schepen onmogelijk onze
boodschap hooren.
Zooals ik al zeide is dit een te aanvaarden
theorie maar niet vóór wij veel meer weten
en waargenomen hebben zullen wij deze
quaestie kunnen begrijpen of de vele elec
trische verschijnselen die in verband staan
met radio-activiteit en kosmische uitstra
ling. Het is een fout, te veronderstellen dat
de „hoorbaarheid" alleen afhankelijk is van
atmospherische condities. Deze kunnen
slecht zijn en de hoorbaarheid kan toch
goed zijn, zelfs in een storm. De grootste
last wordt veroorzaakt niet door atmosphe
rische, maar door electro-magnetische in
vloeden. Deze kant van het vraagstuk is nog
niet voldoende onderzocht. Echter hebben
in Engeland Appleton, Burnett, Watt en
anderen goed werk in deze richting gedaan.
Onze meteorologische stations zullen gecom
pleteerd moeten worden met magnetische
en electrische observatieiijnen.
honderd gezinnen vermindert, en de hout
handel ongetwijfeld bij langen duur van het
conflict in commercieele moeilijkheden zal
geraken.
In het Nutsgebouw te Zaandam is gister
middag een vergadering gehouden van den
Bond van werkgevers in het houtbedrijf. In
een gesprek dat wij kort na afloop met den
esecretaris den heer P. Engel, directeur van
de N.V. Dekker's Houthandel, hadden, deelde
deze ons mede, da.t over het behandelde geen
mededeelïngen gedaan kunnen worden;
kwesties van internen a^rd zijn besproken.
De heer Engel vestigde onze aandacht op het
feit, dat de N.V. Houthandel voorheen Wil
liam Pont, de grootste houtimporteur van
het vasteland is. De politiebescherming op
den eersten dag van de staking noemde de
heer Engel absoluut onvoldoende, daar het
voorgekomen was, dat stakers de portieren
van een auto waarmee werkwilligen naar
huis werden gebracht, openrukten. En giste
ren hebben enkele stakers met steenen ge
gooid naar twee kantoorbedienden van de
N.V. Dekker's houthandel, die een leege
schuit van de Voorzaan naar het Westzaner-
veld brachten. De politie heeft een onderzoek
ingesteld en later is proces-verbaal tegen de
stakers opgemaakt.
Naai men ons voorts van werkgeverszijde
mededeelde, is in de vergadering van gister
middag besloten het eenmaal door de werk
gevers ingenomen standpunt volkomen te
handhaven en geen handbreed toe' te geven.
Van nieuwe bemiddelingspogingen is thans
«cu? geen sprat"
Maar dit alles wisten wij niet, toen wU
daar op het ijs gestrand waren. Hét eenige
zekere was dat aan het eind van ons verblijf
op het pakijs noch Blaggi, onze marconist,
noch Cecioni, onze mécanicien, de verbin
ding met de buitenwereld konden herstellen.
Na herhaalde mislukkingen begonnen wij
de installatie af te breken in de hoop te ont
dekken, waar het aan scheelde. Het is een
wonder dat wij de geheele installatie niet
vernielden. Ceccioni deed wonderen. Hij deed
zijn werk op het ijsveld, in die verschrikke
lijke koude, zonder geschikt gereedschap.
Hij gebruikte een stux araad de stroo-
halin waaraan onze levens hingen, maar
niettegenstaande al zijn noemden weigerde
de installatie te werken. Wij braken de in
stallatie geheel af en bouwden haar weer
op, hopende tegen elke logische redeneering
in. Deze verschrikkelijke toestand, veroor
zaakt door een electro-magnetische storing,
duurde vier dagen en vier nachten, van
7 tot en met 10 Juli.
Hulp kwam eindelijk op den llden Juli,
„VALSCHE VERKLARINGEN
Reeds namen wij in ons blad van gisteren
op de verklaring afgelegd door het echtpaar
K. uit Rotterdam, vroeger wonende te Slie-
drecht, over hun getuigenverklaringen in
de zaak van den moord op een spoorweg
wachter te Giessen-Nieuwkerk, gepleegd in
den nacht van 3 op 4 Augustus 1923, zooals
Het Volk dit Dinsdag publiceerde.
„Wij brengen in herinnering", aldus Het
Volk, „dat in den ochtend van 4 Augustus
1922 het lijk van den spoorwegwachter J.
de Jong te Giessen-Nieuwkerk 400 meter van
zijn woning nabij een seinpaal werd gevon
den. In zijn arm lag een ijzeren hamer met
ijzeren steel, waarmede klaarblijkelijk de
gruweldaad was verricht. Het hoofd van het
slachtoffer was hevig met een hamer be
werkt; de schedel en het jukbeen ingesla
gen. De dood moet bijna onmiddellijk na het
verrichten van de daad zijn ingetreden".
Het onderzoek der justitie, „leidde aller
eerst naar een zekeren Boxmeer, die volgens
verklaring van eenige inwoners van Giessen-
Nieuwkerk daar 's ochtends gezien was. Dat
deze de dader zou zijn werd aannemelijk ge
maakt door getuige Mijnster te Sliedrecht,
die verklaarde, dat hij B. in den omtrek had
gezien. Gelukkig kon B. zijn alibi bewijzen.
„Deze zelfde Mijnster legde daarop echter
zeer bezwarende verklaringen af ten opzich
te der thans veroordeelden Klunder en Teu-
nissen, die in den avond en den nacht van
het gebeurde zouden hebben vertoefd ten
huize van zekeren K. te Sliedrecht. Mijnster
getuigcfe namelijk, dat de ijzeren hamer,
welke bij het lijk gevonden was, het eigen
dom zou zijn van de familie K."
Op Mijnster's verklaringen voortbouwend
kwam toen voor de politie vast te staan, dat
Teunissen en Klunder de daders waren. Deze
hadden met een zekeren Vermeer bij de K.'s
te Sliedrecht een „gezellig avondje" gehad en
omstreeks elf uur het huis gedurende een
kwartier verlaten.
Teunissen, Klunder, Vermeer en de K.'s
ontkenden iets met de zaak uitstaande te
hebben.
„De K.'s zelden den hamer nooit gezien
te hebben, terwijl bovendien uit him verkla
ringen wkam vast te staan, dat Teunissen
en Vermeer slechts gedurende een kwartier
hun woning hadden verlaten en dus in de
zen korten tijd onmogelijk den afstand Slie-
drecht-Giessen-Nieuwkerk vice versa, zijnde
28 K.M., konden hebben afgelegd.
„Nochtans werden nadat geruimen tijd
verstreken was, Teunissen en Klunder ge
arresteerd als verdacht van den moord, even
als de K.'s en Vermeer.
„Na langen tijd hun verklaringen hard
nekkig te hebben volgehouden kwamen plot
seling echter de K.'s hierop terug, getuigden
dat de bewuste hamer wel degelijk hun
eigendom was en dat Teunissen en Klunder
niet gedurende slechts een kwartier, maar
ongeveer twee uur, van elf uur tot kwart
voor een, afwezig waren geweest.
„Hieraan voegden zij nog verschillende an
dere zeer bezwarende getuigenissen toe, o.a.
dat Teunissen en Klunder na hun terug
komst zouden hebben gezegd den spoorweg
wachter te hebben vermoord en slechts vijf
gulden te hebben kunnen stelen, en hoewel
Vermeer bleef volharden bij zijn vroegere ge
tuigenis en beweerde, dat de K.'s onwaar
heid spraken, werden op deze gronden Teu
nissen en Klunder veroordeeld tot vijftien
jaar gevangenisstraf.
„In hooger beroep bevestigde het gerechts
hof te 's-Gravenhage het vonnis, terwijl cas
satie werd afgewezen".
Een onderhoud met den burgemeester.
In zijn fraaie kamer in 't Zaandamsche
stadhuis heeft burgemeester K. ter Laan ons
ontvangen, om eenige inlichtingen over de
staking te- verstrekken.
Indien men de artillerie-inrichtingen aan
de Hembrug uitschakelt, dan is de houthan
del wel de belangrijkste industrie van d";
Zaanstreek, aldus de heer ter Laan. Wij heb
ben hier een reusachtig bedrijf: William
Pont, een aantal groote houtzagerijen en een
nog grooter aantal kleine en kleinere bedrij
ven. Ook in Amsterdam, Dordrecht, Gorkum.
Deventer, Appingedam en Delfzijl is een be
langrijke houtindustrie, maar Zaandam
heeft ongetwijfeld de allerbelangrijkste,
want nergens is zij zoo gecentraliseerd als
hier.
Op onze vraag, of de burgemeester zijn
meening over het conflict zou willen geven,
zeide deze dat hij dit niet kón doen, daar hij
als bemiddelaar zich strikt afzijdig dient te
houden. Hij heeft de kans op bemiddeling
echter niet opgegeven.
Toen het bekend werd. dat een conflict
dreigde, is de rijksbemiddelaar voor Noord-
Holland mr. S. de Vries Czn., in kennis ge
steld van het gevaar, de burgemeester moest
zich toen afzijdig houden. Eerst toen Vrijdag
bekend-werd, dat de staking door zou gaan,
heb ik gedacht, aldus de heer Ter Laan, dat
er nu zoo veel op het spel stond, dat ik het
toch maar eens moest probeeren. De heer J.
A. E. Verkade werd Zaterdag bereid gevon
den om als voorzitter van de Kamer van
Koophandel voor Zaanland mij te steunen.
En, als er iemand in de wereld daarvoor ge
schikt is, dan is het de heer Verkade, èn door
zijn persoonlijkheid, èn door zijn sociale po
sitie als werkgever. Ik was zeer blij, dat de
heer Verkade bereid was, al het mogelijke te
doen om de staking te voorkomen.
Het gaat hard tegen hard, anders was het
Zondag wel tot een goed einde gekomen.
Ik kan u echter verder geen enkele mede
toen de herstelde verbinding de „Krassln"
in staat stelde ons te vinden.
Wij mogen daarvan zeggen dat radio geen
mislukking bleek te zijn maar, al hebben
wij er zeer veel aan te danken, moesten wij
bekennen dat, in weerwil van de verbete
ringen, die voortdurend worden aangebracht,
het apparaat in zijn tegenwoordigen toe
stand zeer ingewikkeld is en de batterijen
zeer zwaar zijn. Ofschoon wij het misschien
niet gaarne willen toegeven, wint op het
oogenblik een goede gramofoon het nog van
den besten luidspreker, omdat de draadlooze
overbrenging afhankelijk is van zoovele
magnetische factoren, die nog geheimen
voor ons zijn. Zelfs wanneer de techniek
van radio verbetert, zijn wij nog verre van
het begrijpen van de tallooze magnetische
verschijnselen in de natuur en ook nog ver
van de volledige controle over onze inslal-
laties en over de verbindingen rondom den
aardbol
(Nadruk verboden).
ONDER PRESSIE AFGELEGD."
„Een revisieverzoek van mr. De Vrieze had
geen resultaat en werd 5 December 1928 af
gewezen. Hierna is het onderzoek van mr.
Roobol begonnen, wat tot een nieuw revisie-
verzoek leidde, hetwelk eenige dagen gele
den werd ingediend".
Door de bekentenis, welke thans door het
echtpaar K. ten overstaan van mr. Roobol en
den redacteur van „Het „Volk"
is afgelegd, „is dit revisieverzoek thans zoo
danig versterkt., dat van afwijzing geen spra
ke meer kan zijn". Heden zouden mr. Roobol
en de redacteur van Het Volk zich naar den
procureur-generaal begeven, om zijn mede
werking üi te roepen, ten einde onmid
dellijke invrijheidstelling te verkrijgen.
Het schrift van vrouw K.
In de afgeloopen twee jaar heeft vrouw
K. haar wedervaren in deze zaak neerge
schreven, in een schrift, zonder éen enkel
leesteeken, zonder éen nieuwen zin, welk
verhaal gezuiverd van de fouten, doch zon
der wijziging in inhoud of bedoeling in Het
Volk is gepubliceerd. Het blad geeft als toe
lichting, dat het echtpaar K. aan niemand
iets wilde zeggen, ook niet aan mrs. Van
Meerten en Roobol, hoewel dezen hun voor
hielden niet alleen de twee onschuldig ver
oordeelden, die nu reeds vier jaar in de ge
vangenis doorbrachten, te willen redden,
doch ook hen, de beide K.'s te zullen vrij
waren van de straf, die hun wegens mein
eed bedreigde. Het gelukte eindelijk den
heer C. H. Geudeker, redacteur van Het
Volk het echtpaar K. tot een bekentenis te
bewegen, waarna spoedig de conferentie met
mr. Roobol plaats had.
Uit het kolommen-lange relaas van vrouw
K. nemen wij de volgende passages over,
zooals die in het Volk staan afgedrukt:
„Hetgeen wij ondervonden hebben is nooit
voor een mensch te gelooven en te begrijpen,
die niet zoo iets heeft meegemaakt en ik
weet zeker, als deze regels ooit door een an
der gelezen zullen worden, ze zeggen zullen:
dat kan ik niet gelooven.
„En toch is het de zuivere waarheid, want
ik ben geenszins van plan om in dit boek,
waarin ik mijn hart eens wil uitstorten, te
liegen".
Op 31 Augustus 1923, werd vrouw K. vol
gens haar verhaal te Dordrecht gearresteerd.
Na tien dagen werd zij weer vrij gelaten.
Red. H.'s D.)
„In Februari 1925, datum weet ik niet meer,
werd ik onverwacht weer gehaald en kwam
ik 's avonds laat in Dordt aan, en werd ik
bij den directeur gebracht en daar stond ook
de Officier van Justitie, Van Tricht, en het
eerste wat er natuurlijk gezegd werd: Nu
ben je weer hier, dus ik zou maar gauw de
waarheid zeggen.
„Toen ik toen antwoordde, dat ik altijd de
waarheid gezegd had, werd mii door den of
ficier toegedonderd: je liegt, je hoeft niet te
gelooven, dat je er nu zoo gemakkelijk af
zal komen, want je weet wel meer"
„Toen werd ik in een koud, akelig hok ge
zet, daar heb ik anderhalf a twee uur moe
ten wachten, eer de bewaakster kwam. Het
was nacht, toen ik in mijn cel werd opgeslo
ten. Wat ik toen dien nacht meegemaakt
heb, is niet te zeggen. Ik ben heel den nacht
wezenloos geweest, en wist maar riet wat ik
denken moest, want ik wist niet anders, als
wat ik al zoo dikwijls verklaard had".
„Ik wist geen raad meer".
„Zaterdags hoorde ik niets en Zondags ook
niet. O, wat een kwellende dagen waren dat,
deeling doen, daar dit misschien invloed zou
kunnen hebben op het verloop van de sta
king.
De stand der staking.
In een kort gesprek met den heer R.
Plooyer,den leider van de staking, zeide hij den
inzet van de staking schitterend te vinden.
Het werk is neergelegd door 422 leden van
den Centralen bond van transportarbeiders,
136 van de Nederlandsche federatie van
transportarbeiders, 96 van den Christelijken
bond van houtbewerkers „Recht en Plicht"
en 48 van den R.K. bond van houtbewerkers
„St. Antonius van Padua", tezamen dus 702.
Het aantal ongeorganiseerde stakers is nog
onbekend, het bedraagt waarschijnlijk 100 a
150.
Aan het werk zijn, volgens den heer P.
Engel, secretaris der werkgevers, zoowel bij
William Pont als bij Dekker nog enkele tien
tallen arbeiders, volgens de stakingsleiding
zouden het er nog geen twintig zijn. Bij de
N.V. Dekker's houthandel werkte gisteren
nog één zaag. Aanverwante bedrijven als
Bruynzeel's deuren- en vloerfabrieken en de
„Meufa" zijn niet bij de staking betrokken.
Zooals wij reeds schreven is het vrij druk
op straat. In „Ons Huis", het vakvereeni-
gingsgebouw werden de stakingslij sten ge-
teekend en waren steeds vele stakers druk
aan 't praten over het conflict.
Maar "net is rustig, heel rustig. Er wordt
wel geschreeuwd en gescholden op „onder
kruipers", er is met steenen gegooid, maar
verder houden de stakers zich kalm.
De heer S. van der Laan, commissaris van
politie had voor de stakingsleiding niets dan
lof, slechts heeft hij haar vermaand te blij
ven medewerken tot het bewaren der orde,
anders zal hij verplicht zijn gestreng op te
treden. Daar op verschillende plaatsen in de
stad surveillance noodig is, heeft de com
missaris zich de assistentie van de te Zaan-
Tegen den directeur wou lk de waarheid zeg
gen, maar er werd direct gezegd, dat lk die
leugens wel bij mij kon houden, omdat ik nu
allang genoeg gelogen had.
„Ik bleef maar roepen, dat het niet onze
hamer was. Ik riep God als getuige, maar
daar werd ook al weer gezegd. dat ik dat wel
laten kon oi» God ei bij te roepen. Ik zei in
het laatst: ..Laat mij er vannacht nog maar
eens over denken".
„Maar o, daar was geen denken aan. Ik
regest en zou zeggen, dat die hamer van ons
was.
„En toen waren ze klaar hoor".
(Volgens het verhaal van vrouw K. werd
haar man eveneens onder pressie tot. een
verklaring gebracht. Hetzelfde geschiedde
ten aanzien van het uitgaan van Teunissen
en Klunder. Red. H.'s D.)
„Zoo kwam er eiken dag wat bij. te veel om
dit allemaal op te schrijven, totdat eindelijk
nadat ik al zeventien dagen in arrest was,
ik op een Zaterdag geroepen werd en De
Jong", (een rijksrechercheur volgens Het Volk)
de directeur en mijn man bij elkaar zaten.
„En De Jong. met een blij gezicht riep:
Geef nu je man maar eens een zoen en de
zaak is nu voor mekaar. En dan ga Je gauw
naar huis".
Een ingestudeerde verkla
ring.
„En toen werd mij de verklaring voorge
lezen en moest ik maar zeggen of het goed
was. Nu, ik zei maar ja, want het kon mij
niets meer schelen. Ik zag toch wel, dat er
geen ontkomen meer aan was. Toen moest
het natuurlijk voor den rechter-commissaris
komen, maar lk wist die verklaring niet uit
mijn hoofd. Toen ben ik 's Maandags weer
bij De Jong geweest en heb die verklaring ln
zitten studeeren. Nu. toen was het natuurlijk
goed. Maar nu vraag ik. als dat nu de wer
kelijke waarheid was, moest dan de recht
bank niet van je walgen, in plaats van de
handen boven je hoofd te houden?"
„Het was Dinsdags voor dat ik Zaterdags
naar huis mocht. Toen had ik er het toch
zoo slecht mee, dat ik den directeur liet roe
pen en zei, dat ik mijn verklaring weer in
trok. omdat lk toch zoo verschrikkelijk vond,
om zooveel leugens op te disschen.
„Nu die man keek, of dat hij het, ln Keu
len hoorde donderen. Hij ging direct den
officier opbellen en moest ik mee naar het
Gerechtsgebouw en vertelde ik onder tranen
en smeeken,' dat hij toch gelooven zou, dat
alles wat hier verklaard was, leugens waren,
dat die hamer niet van ons was, dat ze niet
weg geweest waren en wij nergens wat van
wisten.
„Hij zei: Weet je wat Je doet? Want dan
ga je voor meineed, als je het anders zegt,
en blijf je voorloopig nog hier en anders
mag je over een paar dagen nanr huis.
„Ik zei. dat het toch waar was. maar er
hielp niets aan: Mijnheer en consr'en wa
ren betrouwbare menschen en wij niet
Dienzelfden avond kwamen nog de officier
en rechter-commissaris vragen of ik er nog
bij bleef. Ik zei: ja.
Nu, dan zouden ze Woensdagmiddag nog
wel eens praten.
Toen zij kwamen, zei ik, dat lk er nog bij
bleef, maar de rechter-commissaris weiger
de er een verklaring van op te nemen.
„Want zei die, daar geloof ik niets van. Je
bent heelemaal van streek. Maak je toch
niet zoo bang, want die kerels zuilen je niets
meer doen en je man zegt toch, dat het
zoo is?"
„Toen wist ik weer geen raad en dacht,
nou ga ik per slot van zaken mijn man nog
dwars zitten, niet te weten, dat die het ook
al dien zelfden dag had ingetrokken.
„Was dat niet toevallig, daar wij elkander
toch niet gesproken hadden?
„De officier zei toen: „Als je nou niet zoo
gek doet, zal ik zorgen, dat Je gauw naar
huis gaat, maar anders werk ik je ook te
gen". Ik had ook nog gezegd tegen den rech
ter-commissaris: „Als nu de werkelijke moor
denaar eens kwam, wat dan?" Toen zei die:
„O, dan verklaren ze hem voor gek, of hij Is
misschien al lang dood".
„En toen ik vrij was, kwam eens in de
week De Jong ons nog opzoeken om maar
goed de verklaring ln ons hoofd te prenten.
Hij heeft 'hem toen nog opgeschreven, dat
wij het niet vergeten zouden".
(Vervolgens geeft vrouw K. een beschrij
ving van de rechtszitting. Red. H.'s D.)
„Nu, die rechtszitting zal ik nooit verge
ten, want oogenschijnlijk waren wij flink,
maar geen mensch wist. wat er In ons om
ging. Ik had wel uit willen roepen: „Die
menschen zijn onschuldig!" Maar, wlc had
het geloofd? Ook daar kwam weer een eind
aan. De Jong bleef ons nog steeds bezoeken
en hij vertrouwde het toen zeker al niet,
want gedurig vroeg hij, of er geen advocaat
geweest was, en dat. ik hem dan niet te
woord moest staan en het hem direct laten
weten. Toen voor Den Haag stond De Jong
ons al op te wachten om nog het een en an
der te zeggen en heeft ook nog een kladje
gegeven; dat heb ik dan nog".
Zie verder de le Pagina van het Hoofblad
dam gestationneerde brigade der rijksveld-
wacht, bestaande uit een majoor een briga
dier en vijf manschappen verzekerd.
Tegen twee uur was het gisteren op en
kele plaatsen bijzonder druk van stakers, die
op de fiets auto's met leiders der houtbedrij
ven volgden. Daar de werkwilligen op de
houtwerven konden schaften behoefden deze
dus niet op de gebruikelijke wijze naar huis
gebracht te worden.
Om vijf uur werd het bij het station echter
drukker en drukker, een vrachtauto met
hout werd met gejoel en gefluit ontvangen.
't Werd half zes, én drukker. Politie cn
rijIcsveldwacht zette een gedeelte van den
weg voor den uitgang van de werf der N.V.
Dekker's houthandel af, in dichte rijen
stonden honderden stakers en vele nieuws
gierigen te wachten. Vooral voorbij het sta
tion zag het zwart.
Maar 't bleef kalm.
Om zes uur stapten negen werkwilligen
bij Dekker in drie gesloten auto's, een politie
man kroop naast den chauffeur. Een ge
schreeuw steeg op. „Onderkruiper, gehakt
bal, maffer", bleken dé scheldwoorden bij
uitnemendheid te zijn.
De politie had ruimte gemaakt, met een
vaartje schoven de auto's tusschen de men
schen door, het gejoel groeide aan, schel
werd gefloten, en hevig rinkelden honderden
fietsbellen. Direct zat een stel stakers op
het zadel, om de auto's te volgen, doch de
politie was er ook en zorgde dat het er maar
enkelen waren.
Toen werd het weer rustig, toen trok men
naar huls.
Om lederen stakingsdag waarschijnlijk het
spelletje te herhalen.
Er worden, zoo deelde men ons van werk
geverszijde mede, nog geen maatregelen "ge
nomen om werkkrachten van elders naar
Zaandam te laten komen.
Zie de foto's op de eerste pagina.
Het gaat hard tegen hard.
GESPREKKEN MET DEN SECRETARIS DER WERKGEVERS, BURGE-
MEESTER TER LAAN EN DEN STAKINGSLEIDER.