nrattmue JP
mantel I
H. D. VERTELLINGEN
STADSNIEUWS
FEUILLETON.
HET MEDAILLON VAN
LORD STAIR
HAARLEM'S DAGBLAD
VRIJDAG 12 APRIL 1929
(Nadruk rerboden; auteursrecht voorbehouden.)
door JOH. G. VAN DOORN.
Het Offer
Johnny had oen medelijdend hart, maar.
't was Leute. Lente in de parken, waar het
jonge groen de bladerweelde van den zomer
aankondigde, lente in de bosschen, waar
sneeuwklokje én crocus dc voorboden waren
van het zomerfeest van geuren en kleuren,
lente in de duinen, waarover dat eigenaar
dige v/aas lag, ais hield het een wereld vol
heerlijke beloften verborgen, lente aan het
strand, waar nu de golfjes onschuldig
kalmpjes aanspoelden, vrlendelijk-lokkend,
alsof er geen branding eri gevaarlijke stor
men bestonden. Lente was het ook in
Johnny's hart, en elk snaartje van zijn jeug
dig-ontvankelijke ziel was gespannen, afge
stemd voor het jubellied van de alles ver
gevende en alles vergetende liefde. Nu, te
vergeven had Johnny niet veel, en dat kleine
beetje dat hij de menschen nog te vergeven
had, deed hij met een gemoedelijke bereid
willigheid, want nietwaar, Johnny had, zoo
als gezegd, een medelijdend hart, maar dat
was het nu juist, waarom hij niet altijd alles
vergeten kon. Men zal reeds onmiddellijk be
grepen hebben, dat Johnny verliefd was,
stralend verliefd, en als zijn verrukte ge
dachten zich even aan deze nuchtere wereld
onttrokken, waande hij zich in dien sprook-
jestuin van bloemen en vogels, zon-en-zomer,
klank-én-kieur, schaterend van ongebreidel
de levensvreugd, alleen met haar. En
Johnny's geluk zou volkomen geweest zijn,
als die ontmoeting niet had plaats gevonden
de fatale ontmoeting. Hij had haar 's mor
gens een eindje weggebracht naar haar da-
gelijkschen arbeid, er waren natuurlijk nog
diverse „laatste" eindjes bijgekomen, en zoo
spoedde hij zich haastig terug naar zijn
eigen werkkring, toen hij op den hoek van
een straat bijna tegen een jongeman op
botste, die hem, inpiaats van met de gebrul -
kelijko krachtterm, begroette met een:
„Hé, dat is ook toevallig, pas een dag
hier en nu al een ontmoeting".
Johnny rommelde in de opslagplaats van
zijn memories, maar pas bij het:
Nou, je herinnert je toch zeker nog wel,
dc fuif bf) Wouter ln Amsterdam", kreeg hij
een vizioen van een stelletje vrij-ver-heen-
zijnde jongelui op de vrijgezellenkamer van
zijn vriend, welke orgie hij meegevierd had
op herhaald aandringen, als zijnde de beste
remedie voor de ongelukkige liefde, waar
hij toen aan leed.
Verdraaid. Dubois is het niet? Kerel,
hoe gaat het, ja, nou zie ik het.
'k Zag het dadelijkben overge
plaatst naar hier, hoe gaat 't met jou, ook
nog steeds vrijgezel?"
En weer kreeg Johnny een vizioen, van
cienzelfden avond, op diezelfde kamer, waar
hij zwaar had zitten boomen met Dubois,
waar ze elkaar, ongeveer bij de zesde borrel,
hadden bekend, dat ze bedrogen waren in
hun heiligste gevoelens, waar ze beweerd
hadden, dat vrouwen duivelinnen waren,
waar ze gezworen hadden, dat ze nooit weer
verliefd zouden worden, waar ze geklon
ken hadden op de vriendschap, de vriend
schap als het eenige mooie op deze aarde.
Kom kerel, kijk niet zoo ernstig, onder
brak Dubois Johnny's gedachtengang, je
kunt er toch niet eeuwig om treuren en
troost je, Ik heb de ware ook nog niet kun
nen vinden....
Johnny deed een zwakke poging om te
protcsteeren, maar Dubois had blijkbaar ook
haast en ging vlug door:
Maar zeg, lk moet nu verder, anders
kom ik den eersten den besten keer al te
laat, we zien elkaar nog wel eens, niet?
morgenvroeg kom ik Je zeker wel weer te
gen, dan kunnen we eens afspreken, of heb
jij soms
Nee, nee, goed, morgenvroeg, afgespro
ken.
En zoo waren ze elk him weg gegaan.
En toen was Johnny's strijd begonnen.
Want hoe gaarne bad hij dezen kennis, zij
het dan een oppervlakkige kennis, maar
waarvoor dan toch ook-het door hem steeds
zoo hoog-geschatte „les amis de mes amis
sont mes amis" gold, een „Welkom, vreemde
ling" toegeroepen, maar dat het nu juist
trof, nu!!
Morgen was het Zaterdag, ze gingen sa
men naar een avondje van haar tooneel-
club; dan kwam de Zondag, zij had een groo-
te wandeling voorgesteld, vroeg weg, en dan
picknicken, dat kon al best met dit heerlijke
weer, zij wist een mooie film in Trianon,
daar zouden ze 's avonds heen, zijen
zoo ging het verderhet werd een pro
bleem, want Dubois rekende natuurlijk op
hem,, had natuurlijk behoefte aan wat aan
spraak, wat gezelligheid, alleen en pas in een
nieuwe woonplaats. Hem openlijk zeggen
van zijn nieuw geluk?? het vizioen van den
zooveelsten borrel doemde weer op, een
schampere opmerking zou hij niet kunnen
verdragen, dat wilde hij niet riskeeren. Mis
schien was hij het heele geval al lang weer
vergeten, maar als hij het hem dan toch
vertelde, dan zou Dubois, Johnny wist het
zeker, hij zou be.t in dat geval ook gedaan
hebben, zich onmiddellijk terugtrekken, be
grijpend, dat Johnny zijn tijd beter kon be
steden, en hiertegen kwam zijn medelijdend
hart in opstand, neen, bij zou, hij moest een
paar avonden vrij maken, om Dubois te in-
troduceeren in verschillende kringen, dat
was hij aan zijn principes verplicht, al voel
de hij het in dit geval dan ook als een offer.
Maar nu zat hij rpet de ontmoeting van mor
genvroeg, dan rekende Dubois er natuurlijk
op, dat hij een plannetje klaar had voor den
Zaterdagavond en den Zondag. Maar nee,
dat ging toch nietdaar moest hij iets
op verzinnen, een smoesje, dat hij den Zon
dag al op een andere wijze bezet hadbe
roerd toch, dadelijk al weer dat smoezen
was er niet iets andersdaar schoot hem
iets te binnenhij kon een anderen weg
nemen, zoodat hij Dubois niet tegen kwam,
en dan Maandag zich excuseeren, dat hij
onverwachts Zaterdagmorgen een andereri
kant had uitgemoetenen dan onmiddel
lijk afspreken voor een nadere kennisma
kinghet was een idee.. ..ook wel niet
heelemaal in den haak, maartoch nog
het meest practische.en zoo bezweek
Johnny's medelijdend hart voor de lente
De Zondag was heerlijk geweest. Een stra
lende lentezon had hun wandeling tot een
zegetocht van hun spontane liefde gemaakt
en de dag zou voor Johnny volmaakt zijn ge
weest als niet dat tikje gewetenswroeging de
harmonie in zijn binnenste had verstoord.
Tijdens hun wandeling had de lente de
overwinning behouden, maar 's avonds in de
bioscoop, bij een film, die Johnny niet kon
boeien, maar die haar aandacht geheel in
beslag nam, had hij het denkbeeld toch niet
van zich kunnen afzetten, dat Dubois daar
nu heelemaal alleen rondzwierf, zonder ge
zelschap in een hem-vreemde stad, in stilte
mopperend op Johnny, dien vriend, waar
Wouter zoo hoog van opgaf, die toen, op dien
bewusten avond, zoo spontaan had geklon
ken op de vriendschapen die hem nu
dadelijk, den eersten keer al, in den steek
had gelaten.
Dien Maandagmorgen had Johnny het dan
ook slechts tweemaal een einde verder laten
worden, en hunkerde haast naar het mo
ment, waarop hij zijn fout goed kon maken,
waarop hij het offer kon brengen. Daar had
je Dubois. Drommels, hij keek nog al somber,
zeker gepiqueerd. Natuurlijk, daar had hij
ook het volste recht op.
Bonjour, zeg.
Morgen.
Ik, eh, begon Johnny, maar Dubois viel
al dadelijk in de rede:
Nu ja, ik begrijp dat je....
Nee, heusch zeg, ging Johnny door, ik
vond het zelf ook beroei'd, maar ik moest
Zaterdagmorgen den anderen kant uit,
maar
't Maakt immers niets uit, hielp Dubois
hem, nu opmerkelijk luchtig, zonder een
zweem van ergernis. Goeie kerel toch, dacht
Johnny, laat niets merken van zijn teleur
stellingnu dadelijk maar met zijn voor
stel voor den dag komen
Morgenavond dan? omlaat eens
kijken.... acht uur in Centraal?.
Morgenavond?.... het antwoord klonk
eenigszins weifelendJohnny voelde het
als twijfel, of hij zich nu wel aan zijn woord
zou houden, pn drong maar gauw aan:
Ja, lijkt je dat niet het beste, dan kun
nen we weer eens boomen, dat vind ik wel
weer eens prettig, lk beloof vast, dat ik er
nu zal zijn".
Goed dan, ik kom. Het klonk nog niet
spontaan, maar Johnny was al lang blij, dat
Dubois de smoes geslikt had, zoo was het dus
weer in ordegewetenswroeging was toch
een beroerd iets.
Den anderen dag maakten Johnny en „zij"
voor zonsondergang nog een boulevard je, ze
waren nu immers den heelen avond niet bij
mekaar, ze moesten dus toch nog even ge
nieten van het knus-samen-zijn in de val
lende duisternis, met voor hen het telkens
weer andere en telkens weer nieuwe schouw
spel, dat de scheidende dag-aan-zee oplever
de. Ze hadden een bankje genomen aan het
stille gedeelte bij de haven, zij dicht tegen
hem aan, niet alleen omdat het al kil werd
Ze zeiden niet veel, het bij-elkaar-zijn was
al voldoende, het ruischen van de zee was
het eenige geluid dat de stilte stoorde. Nog
een klein poosje, en dan moest Johnny's of
fer vallen. Daar klonken voetstappen, een
bekende stom sprak:
Ja, Emmy, het Is beroerd, maar heusch,
ik kon er niet van af. Ik had zoo'n stille
hoop, dat hij kwaad zou zijn, omdat ik Za
terdagmorgen expres een anderen weg had
genome*, maar nu bleek, dat hij toevallig
ook den anderen kant op moest. En hij
drong er zoo op aan, om me weer eens te
ontmoeten, dat ik er niet van af konhij
schijnt hier nog niet veel kennissen te heb
ben, dat hij zooveel vrij is, jammer, 't is
anders wel een goeie kerel, en hij kon ook
niet vermoeden, dat wij elkaar al Vrijdag
avond zouden ontmoeten, hè, Emmy? En dus
moeten we nu maar één avondje opofferen.
ALG. NED. VERBOND.
LEZING H. E. KNAPPERT.
De heer H. E. Knappert hield Woensdag
avond in gebouw „Caecilia" voor de leden
van de Haarlemsche afdeeling van het Alg.
Ned. Verbond een causerie over Oud-Haar
lem. Nadat de heer Knappert door den voor
zitter was welkom geheeten, vertelde hij dat
hij van plan was Haarlem te bekijken in de
tijden van zijn opbloei en verval, gelegen
tusschen de eerste helft van de 17e eeuw en
de eerste helft der negentiende eeuw. Spre
ker noemde de grenzen van de oude stad
(Ridderstraat, Spaarne, Gasthuisvest, Wil-
helminastraat)memoreerde den grooten
brand van 1576, en het verval dat met deze
gebeurtenis gepaard ging, den opbloei met
het ontstaan van monumentale gebouwen
als de Vleeschhal, Nieuwe Doelen, Oude-
Mannenhuis (tegenwoordig museum), Waag
enz. Na de eerste groote uitbreiding in de
17de eeuw komen er tot de eerste helft der
19de eeuw geen groote wijzigingen meer
voor. Tegen de tweede helft der 18de eeuw
komt de groote uittocht. Tallooze huizen
staan leeg of worden afgebroken. Haarlem
wordt een symbool van rust en verlatenheid.
En de bloei zou niet eerder terugkomen dan
na 1830.
Na deze inleiding deed de heer Knappert
een groot aantal lichtbeelden vertoonen, van
afbeeldingen die een indruk gaven van het-
eigene, het karakteristieke en de schoonheid
van de echt-Hollandsche stad Haarlem. Zoo
zagen wij op het doek vele afbeeldingen van
wallen en poorten, van de Groote Markt, van
oude straatjes met de typische geveltjes en
oude gebouwen, en zoo zagen wij tevens het
bewijs geleverd, hoe direct aan de wallen der
stad grensde een weelderige, bijna overda
dige natuur, met naar het Westen schitte
rende vergezichten naar de rijen der duinen.
Vermeld zij nog, dat de heer Knappert een
ernstige waarschuwing richtte tegen het.
zonder eenige piëteit, neerhalen van oude
monumenten, waar wellicht een oplossing
met besparing van het oude, voor de hand
lag.
ARROND.-RECHTBANK.
De oneindige reeks.
21 November stond voor het kantongerecht
terecht een koopman uit Amsterdam, wlen
ten laste gelegd was in den nacht van 21 op
22 October 1928 in staat van dronkenschap
met zijn auto op den weg HaarlemAmster
dam de auto van een IJmuidenaar te heb
ben aangereden, door dat hij zigzag over
den weg reed. Zijn vrouw was waarbij ge
wond.
Verdachte ontkende de oorzaak van het
ongeval te zijn geweest, ontkende dronken
te zijn geweest maar werd desniettemin ver
oordeeld tot 20 boete subsidiair twintig
dagen hechtenis, met ontzegging van de be
voegdheid om een motorrijtuig te besturen
voor den tijd van zes maanden.
Verdachte ging in hooger beroep, doch bij
de behandeling voor de Rechtbank op 24
Januari deelde de verdediger mede, dat hij
van de verdediging afzag, waarop verdachte
verstek tegen zich liet gaan.
De officier van justitie eischte dezelfde
straf als de ambtenaar van het O. M. ten
kantongerechte, nl. 100 boete of 20 dagen
en 6 maanden intrekking van het rijbewijs.
De uitspraak luidde conform die van den
Kantonrechter.
Donderdagmiddag werd de zaak nu weer
behandeld, omdat verdachte in verzet geko
men was. Verdediger was mr. Wilhelm Loeb
uit Amsterdam.
Een reeks van getuigen a charge en A
décharge werd gehoord. Dit verhoor leverde
nochtans geen nieuwe gezichtspunten. Zes
getuigen waren niet verschenen, waarom de
zaak aangehouden werd en op Donderdag
17 April opnieuw aan de orde komt, voor de
vierde maaL Er zal dan ook nog een des
kundige gehoord worden.
Zou het zoo doorgaan, lot en met den
Hoogen Raad?
WOORDKUNST EN ONDERWIJS.
BELANGWEKKEND ADVIES OVER DE
NOTA DE BLOEME-KRUL.
In November 1927 hebben de hoeren W. G.
de Bloeme en W. F. J. M. Krul aan het be
stuur van de Mij. tot bevordering van woord
kunst een nota overgelegd, waarin zij
hunne gedachten uiteen zetten over de wijze,
waarop de woordkunst door het onderwij.
zou kunnen worden bevorderd. Zij hebben
vervolgens hun beschouwingen onderworpen
aan het oordeel van een commissie van
vies, bestaande uit de heeren J. J. Visser, ge
meentelijk inspecteur van het ouderwijs te
's-Gravenhage; Dr. W. van Schothorst, direc
teur eener H.B.S. 5 j.c. te 's-Gravenhage;
prof. dr. N. van Wijk, hoogleeraar te Leiden;
L. Landry, voordrachtkunstenaar te 's-Gra
venhage en mej. H. Alma, spraakleerares te
's-Gravenhage.
Het advies is thans uitgebracht en wij
ontleenen er het volgende aan.
De commissie is van raeening, dat het on
derwijs ongetwijfeld hoogst belangrijke dien
sten kan bewijzen aan de bevordering der
woordkunst en dat een doelbewuste organi
satie in het leven dient te worden geroepen.
Bij het Lager onderwijs gaat van de on
derwijzers de meeste invloed uit, van het be
gin van het onderwijs ligt de wijze waarop de
volwassenen later zullen spreken voor een
groot deel in hun handen. De onderwijzer
zal bij Ldt oplezen en bij vertellen zijn leer
lingen kunnen wijzen op slechte uitspraak.
Een afzonderlijk vak kan spreektechniek
op de lagere school niet zijn. Het blijkt ech
ter, dat de ontwikkeling van den onderwij
zer wat de woox-dkunst aangaat van het al
lergrootste belang is. In het advies wordt het
wenschelijk geacht, dat het onderricht in
spreektechniek en welsprekendheid op
kweekscholen wordt gegeven door personen,
die een examen hebben afgelegd, dat, zoo
lang deze zaak niet wettelijk is geregeld,
door de Mij. tot bevordering van Woord
kunst ingesteld zou moeten worden.
Wat het Middelbaar en Voorbereidend
hooger onderwijs betreft, hier zal het onder
wijs in het Nederlandsch meer dan tot nog
toe is geschied, op systematische wijze
dienstbaar aan de beoefening der woord
kunst gemaakt dienen te worden. Voor on
derwijs in weisprekendheid worde zoo mo
gelijk het aantal lesuren voor Nederlandsch
uitgebreid, het zal moeten omvatten: voor
lezen, verteilen, reciteeren, improviseeren
en debatteeren. Ten aanzien van dit onder
wijs, acht de commissie het wenschelijk, dat
ook de voordrachtskunst in engeren zin
wordt beoefend.
Bij het Hooger onderwijs acht de commis
sie onderricht in welsprekendheid noodig
voor studenten, die dit behoeven voor de ver
vulling van openbare betrekkingen, zooals
leeraar, advocaat, rechter theoloog, enz.
Aan de nota van de heeren De Bloeme en
Krul is een organisatie-schema toegevoegd,
waarmee de commissie zich in het algemeen
kan vereenigen.
HET WITTE KRUIS IN 1928.
JAARVERSLAG DER AFDEELING.
Verschenen !s het Jaarverslag over 1928
van de afdeeling Haarlem der Noordholland-
sche vereeniging „Het Witte Krlus". Het jaar
1928 wordt daarin belangrijk en vruchtbaar
genoemd, omdat bestaande zaken bloeiden
en er ook nieuwe ondernomen worden; het
5e Volksdouchebadhuis in Haarlem-Noord
zal in 1929 geopend kunnen worden, het
tweede wijkgebouw Frankestraat 10 werd ge
sticht. Ter gelegenheid van het 50-jarig be
staan der afdeeling vaD de hoofdvereeniging
vond hier de Algemeene Vergadering plaats.
Herinnerd wordt aan het overlijden van dr.
A. van Dam op 4 Februari 1929, die vele ja
ren secretaris was.
Het ledental der afdeeling was op 1 Jan.
1929 2877 en dat der Wijkverpleging 2417. In
verband met de fusie met de afdeeling Scho
ten werden de statuten gewijzigd. De wijk
zusters legden 11.573 bezoeken af.
Dit vergde de uiterste krachten van de
zusters West en Baarbé. Weldra zal het noo
dig zijn een derde wijkzuster aan te stellen,
wat echter hooge kosten eischt-, die niet
door subsidie gedekt kunnen wox*den. Een
enkele, maal riep de directeur van den Ge
meentelijken Geneeskundigen Dienst zuster-
hulp in voor niet-leden der vereeniging, die
echter niet in staat waren het tarief van 1
per bezoek te betalen. De hulp werd niette
min verleend. Door het aanwezig zijn van
een reserve kon voor de inrichting van het
wijkhuis Frankestraat wox-dea volstaan met
een crediethypotheek van ten hoogste 4000
verstrekt door de Haarlemsche Bank. De ex
ploitatie zal zonder noemenswaardige finan-
cieele lasten mogelijk zijn. Het bezoek aan
de vier badhuizen was stijgend, maar nog
onvoldoende. Het totaal was voor den Kou-
denhorn 20552, voor het Leidsche plein 43658
voor den Schotersingel 53900, voor het Hof-
dljkplein 42118.
4 April 1923 bestond bet badhuis Leidsche
plein 25 jaar. Voor de stichting van het
vijfde badhuis, dat aan de Van Egmond-
straat werd een leening aangegaan vaq.
70.000 bij de Groot-Noordhollandsche van
1845. Het komt evenals de andere badhuizen
onder directe controle der gemeente.
Vijf patiënten werden in 1928 naar sana
toria uitgezonden.
HET EERSTE VOLKSCONCERT DER H.O.V.
De H.O.V. heeft Doxaderdagavond in de
Gemeentelijke Concertzaal het eerste volks
concert gegeven, dat zij anders in Mei en
Juni in de muziektent in den Hout gegeven
zou hebben.
De echte muziekliefhebbers zullen dat zeer
zeker op prijs weten te steller.. Zij hadden
nu geen last van schreeuwende jongens,
gichelende meisjes klaxonneerende auto's en
rinkelende fietsbellen. Zij zaten nu rustig in
de zaal en konden ongestoord genieten van
het prachtige programma, dat Ed. van Bei-
num- ten gehoore liet brengen Dit programma
luidde als volgt:
1. Ouverture „Egmont" L. v. Beethoven
2. „Peer Gynt", Suite Edv. Grieg'.
a. Morgenstemming.
b. Ases dood
c. Anifcra's dans
d. Dans in de Hal van den [Bergkoning.
3. a. Herzwunden Edv. Grieg
b. Letzter Frühling Edv. Grieg
4. Eine Steppenkizze aus Mittel Aslen
A. Borodine
5. 2 Hongaarsche dansen Joh. Brahms
6. Ballet „Faust" Ch. Gounod
De opkomst van hel publiek viel nogal ter.
gen. Er waren nog heel veel leege plaatsen.
„Ik dacht nog wel, dat ik geen plaats meer
zou kunnen krijgen", aldus sprak een H.O.V.-
vriend, die met een andéren muziekminnaar
na het eerste nummer lxaastig de zaal bin
nentrad.
„Het is zeker nog niet bekend genoeg",
luidde het antwoord. „Ik hoorde het ten
minste vanavond pas voor bet eerst".
„Het heeft toch in Haarlem's Dagblad en
op de aanplakbiljetten gestaan".
Hoe het zij, of het aan de Radio of aan het
gure weer. lag, te betreuren was het, dat de
zaal niet geheel gevuld was, want dat ver
diende de H.O.V. niet. Zij speelde weer als
van ouds meesleepend mooi Hoe prachtig
klonk Grieg's Suite „Peer Gynt"; hoe dartel
de twee Hongaarsche dansen van Brahms en
hoe magistraal het slotnummer: Ballet
„Faust" van Gounod.
Het publiek beloonde Van B^inum en zijn
musici met langdurig handgeklap.
Bij het tweede volksconcert Zal de zaal
ongetwijfeld voller zijn.
WELKOM SPFtLGOED.
De directie van het St.-Elisabeth's of
Groote Gasthuis ontving ten geschenke van
de N.V. Haarlemsche Brandverzekering Maat
schappij een partijtje speelgoed als: poppen,
dieren, kinderspelen, kruiwagen, enz., alles
afkomstig van een bekend speelgoedmaga
zijn, waai" 11. Zaterdag een begin van
bx-and is geweest.
De goederen hadden lichte waterschade
bekomen, doch zijn kostelijk voor de klexna
zieken te gebruiken. Alles werd natuurlijk
dankbaar aanvaard.
12 1/2 JAAR PIANIST.
Zondag 14 Apx-il zal de pianist G. Elsxxerus
zijn 12>3~jarig jubileum vieren. Hij speelt
thans geregeld in het Roomhuis te Over veen,
maar ook door het medewerken aan bruilof
ten en partijen heeft' hij zich bekend ge
maakt. Er heeft zich een commissie gevormd
om hem te'huldigen. De huldxgixig heeft
plaats op Zaterdag 11 Mei. Daarvoor is
reeds medewerking verkregen van de humo
risten Janus Vrugt, Jaap de Graaf en het
duo Toledo en Westerhoven. De rijmer Co
Bos zal als conferencier optreden.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct^
per regel.
AMSTERDAM
Nieuwendijk 225 229
UTRECHT
Oude Gracht 151
JZL, -Lu
Naar het Engelsch van
CHARLOTTE M. BRAME.
28)
Mr. Barton verwijderde zich een oogenblik
met den butler onder voorwendsel even een
glas sherry te gaan drinken en in enkele
minuten wist hij alles wat, er bekend was
over juffrouw Grey. Niemand wist xets om
trent haar vroeger leven. Ze was in Clave
ring komen wonen, kort nadat de hertog en
zijn jonge vrouw voox-goed hun intrek op
Neath Castle hadden genomen en de hertogin
had zich zeer tot haar aangetrokken ge
voeld.
Waarom is ze op het kasteel?
Om antiek behangsel cn kant te her
stellen.
Een avonturierster, daar ben xk zeker
van, zei de detective tot zichzelf. Misschien
één van de bande, hierheen gestuurd met het
speciale doel de diamanten te bemachti
gen of den diefstal voor te bereiden. Terwijl
hij langzaam zijn glas sherry uitdronk,
wenschte hij zichzelf geluk met zijn voxidst.
Terug in de hall. nam hij de sleutels van
de verschillende bedienden en vroeg den her
tog of de butler hem in zijn oxiderzoek mocht
bijstaan.
Doe zooals u noodig vindt, zei de her
tog, voor wie het heele verloop van het on
derzoek uiterst pijnlijk scheen te zijn.
jKamer na kamer werd onderzocht, doch
geen spoor van diamanten werd gevonden.
Doch de detective was niet ontmoedigd, zijn
gedachten waren geconcentreerd op juf
frouw Grey.
De hertog en de hertogin waren aan tafel,
toen hun een boodschap werd gestuurd door
den butler of de kamer van juffrouw Grey
oolc moest worden onderzocht.
Neen! riep de hertogin, in geen geval,
Maar iets van zijn vroegeren argwaan kwam
boven in den hertog en hij zei: Absoluut
wel! Toen keek hij verontschuldigend glim
lachend naar rijn vrouw.
Het spijt me Ethel, maar het zou niet
fair zijn tegenover de anderen.
De detective vond juffrouw Grey in haar
kamer.
U heeft gelijk, zei ze, als antwoord op
Barton's verontschuldiging, ik ben geheel
tot uw dienst.
Kalm en rustig begon de detective zijn
onderzoek. Juffrouw Grey had een boek op
genomen en zat bij het raam te lezen. Een
paar keer volgden haar oogeu den detective.
Eindelijk stond Barton voor een zwarten
houten koffer, die in een hoek van de kamer
was neergezet. Toon zag hij duidelijk een
trek van spanning op het gelaat. Ze stond
op met de waardigheid van een koningin.
Dat is mijn persoonlijk eigendom, zei
ze zacht, maar de detective bespeurde dat
haar stom licht beefde. Is het noodig dat u
deze koffer onderzoekt?
Het spijt mij, was mr. Barton's ant
woord, maar ik vrees dat het noodig zal zijn.
Ze stond enkele oogenblikken zwijgend,
toen kwam ze naar hem toe. Wenscht u
to zien wat er in den koffer zit? Wilt u me
dan toestaan het u to toonen? Als ik er alles
stuk voor stuk uitneem, zal dat voldoende
zijn?
De detective boog toestemmend.
Juffrouw Grey knielde voor den koffer.
Een voor een xiam ze de dingen eruit, tot hij
geheel ledig was. Toen stond ze op. Is u
tevreden?
De oogen van den detective keken naar de
dingen op den grond, daarop weer naar den
koffer. Eindelijk richten ze rich op jxxffrouw
Grey.
Neemt u me niet kwalijk, zei hij, terwijl
hij den koffer optilde. Deze koffer heeft een
dubbelen bodem Wilt u zoo goed zijn dien
voor mij te openen?
Een doodelijke bleekheid kwam over haar
gezicht. Haar oogen werden dof, haar mond
opende zich maa.r geen woord, geen klank
kwam over de bleeke lippen.
Wilt u dien dubbelen bodem voor mij
openen óf zal lk het zelf doen? vroeg de de
tective nogmaals.
Noch u, noch ik, antwoordde ze. Ik ver
bied u dien koffer verder aan te raken.
De detective vroeg den butler: Wilt u
den hertog verzoeken of hij onmiddellijk bier
wil komen? We zullen de beslissing aan hem
moeten overlaten.
Een kreet van wanhoop ontsnapte juffrouw
Grcy.
HOOFDSTUK XL,
Het gouden licht viel op de antieke donke
re meubelen in de kamer, op het kostbaar
geweven behangsel, op de bevende vrouw en
op het gezicht van den detective dat een
masker leek. Geen van beiden sprak, niets
verbrak de diepe stilte, totdat de hertog met
den butler de kamer binnentrad.
Mylord, begon mr. Barton, ik ontdek dat
deze koffer, die aan juffrouw Grey behoort,
een dubbelen bodem heeft. Ik wacht nu uw
orders. Moet de koffer verder onderzocht
worden of niet?.
Een siddering ging door de arme vrouw;
haar geheele houding spx-ak tegen haar.
Hierdoor kreeg de hertog, die anders wel
licht geweigerd had, argwaaix en hij gaf toe
stemming den dubbelen bodem te onderzoe
ken.
Ik smeek u, bespaar me dit, stamelde
juffrouw Grey. Ik zweer u... Ze kon niet ver
der spx-eken.
De hertog weifelde. Barnes, zei hij tot den
butler, wil je de hertogin vragen hier te ko
men. We zullen haar laten beslissen.
Laat haar niet komen, smeekte de
vrouw in vertwijfeling.
Doch Barnes had het bevel reeds opge
volgd. De hertogin keek ontsteld naar de
zwijgende gezichten en naar het door doods
angst vertrokkexi gelaat van juffrouw Grey.
Ze ging naar haar toe. Met een kreet van
wanhoop greep de ongelukkige vrouw haar
handen.
Wat is er gebeurd? vroeg Ethel ver
ward.
Ik wacht uw toestemming om dezen kof
fer te openen.
Bedaar, zei Ethel zacht tot de wanho
pige vrouw. U hoeft toch niet bang te zijn.
Laat den koffer open maken, ik ben er vol
komen zeker van dat de diamanten daar niet
zullen zijn.
Juffrouw Grey boog haar hoofd. Ik smeek
u. laat niemand dien koffer verder aanraken,
kreunde ze.
Toen zei de detective:
Ik ben er van overtuigd, dat hier Iets
niet ln orde is, en als mij niet wordt toege
staan mijn werk naar behooren te volbren
gen. moet ik het verdere onderzoek opge
ven.
Hij sprak bedaard, maar keek donker naar
de hooghartige uitdrukking op het gezicht
van de hertogin,
Ik ben er zeker van, zei Ethel kalm., dat
mijn juweelen niet in dezen koffer zijn.
—En ik, was het antwoord, ik ben bijna
even zeker dat zij er wél in zijn.
Het eenige wat we doen kunnen is den
bodem openbreken, zei de hertog haastig.
Maar ik ben overtuigd dat de hertogin gelijk
heeft.
Een paar slagen, het gekraak van" vallend
hout, een kreet van den hertog en de triom
fantelijke uitroep van den detective: Wat
heb ik u gezegd!
Gevat in kostbare diamanten flonkerde
het portret van Lord Stair hen tegen. Een
oogenblik stonden allen als aan den grond
genageld. Toen nam mr. Barton het juweel
op.
Behoort dit portret aan u? vroeg hij,
rich tot Ethel wendend.
Diepe stilte.
Het spijt me te moeten zeggen dat het
van mij is, was het antwoord.
Dan hebben we geen verdere bewijzen
noodig. Misschien mag ik u nu zeggen, dat
ik deze vrouw van het begin af heb ver
dacht!
Waax-om? vroeg de hertog bedaard.
Omdat ik zag wat menschen van mijn vak
onmiddellijk opmerken, nL dat zij zich heeft
vermomd.
Is dat waar? rieD de hertog.
"raag u haar zelf. Ik tart haar me tegen
te spreken.
Hst was een oogenblik doodstil in de ka
mer.
Toen wendde de hertog zich tot zijn vrouw.
Echel, laat de vrouw alleen, zei hij
streng. Ik had je gewaarschuwd voorzich
tig ts zijn.
(Wordt verroJgd-X