C4TZ HAARLEM'S DAGBLAD EERSTE KAMER. MEDEDEELINGEN VAN DEN HEER VAN OVER DE DOCUMENTEN BEUNINGEN C&IX€IV HANDELSBLAD VRIJDAG 12 APRIL 1929 DERDE BLAD BINNENLAND Dr. Ritter over regeering en pers. HET IS DEN HEER VAN BEUNINGEN EEN RAADSEL, HOE DR. RITTER HEM DEELHEBBERSCHAP AAN DE UTRECHTSCHE PUBLICATIE KAN TOEDICHTEN. Uit den brief, door dr. P. H. Ritter Jr. gis teren aan den minister-president gezonden, en gepubliceerd in de N. R. Crt., nemen wij nog de volgende passages op: „Hoofdzaak is, dat, evenals op 7 Maart de regeering ook thans medewerking weigert aan een onpartijdig onderzoek, ditmaal naar de waarheid harer verklaring van 22 Maart, en wel beide malen op grond van dezelfde principieele overweging, n.l. dat Zij aan de waarheid van regeeringsverklaringen Bel gische zoowel als Hollandsche niet ge twijfeld wil zien. „Het gehalte van dergelijke verklaringen wordt dan door U.E. nader gedemonstreerd door de opheldering, dat de Nederlandsche regeeringsverklaring van 22 Maart, die ond. een pertinente onwaarheid genoemd heeft, niet, gelijk ond. aannam, is gebaseerd op eigen wetenschap en eigen onderzoek van de regeering, maar slechts is een „herha ling" van de verklaring des heeren van Beuningen in de N. Rott. Crt. do. 4 Maart, welker merkwaardige aan ond. zoo welbeken de wordingsgeschiedenis het afdoende be wijs harer onwaarheid oplevert". „Daar door U.E. niet wordt ontkend en ook niet ontkend kan worden, de juistheid van .ondergeteekende's vaststelling, dat de heer van Beuningen in deze aangelegenheid fungeerde als vertrouwensman, agent of or gaan der Regeering, en hij zich als zoodanig beschouwde en voordeed, achtte ondergetee- kende zich dus evenzeer als de Regeering verantwoord om geloof te schenken aan dezen vertrouwensman, op wiens karakter „als eerlijk man" ook U.E. zich thans be roept. „Ondergeteeker.de was en is, rebus sic stantibus, volkomen gerechtigd, zijne publi catie en zijne verdediging der echtheid te beschouwen als te zijn geschied met mede weten en geenszins tegen den wensch der regeering. „Onopgehelderd blijft, ook na deze sum miere inlichtingen, hoe de geest, die spreekt uit den geheimen aankoop (voor echt, ten behoeve van UJE.'s regeering van of via vooraanstaande leiders der Vlaamsche acti visten, met geld van den invloedrijksten te genstander van de regeeringsoplossing der kanalenkwastie) van deze Brusselsche falsi ficatie,te rijmen is met de openbare be tuiging, in de regeeringsverklaring van 5 Maart, van Nederland's „oude vriendschap" met België en met het geloof „dat ons land van geen enkele andere natie eenig gevaar dreigt". „Hoe dit zij: de „schadelijke gevolgen" niet van de publicatie als zoodanig, die slechts -goede gevolgen heeft gehad en waar op ondergeteekende fier blijft maar van de publicatie onder de verzekering van de onbetwijfelbare echtheid en van de verdedi ging van die echtheid ook na 25 Februari, zijn uitsluitend te wijten aan het verstrek ken van onjuiste en het onthouden van juis- I te inlichtingen van regeeringswege. De schuld van de „treurige dagen", die U.E. bejammerde in de regeeringsverklaring van 5 Maart, dagen, in welke het aanzien der Nederlandsche Pers een nationaal goed, Excellentie! op de lichtzinnigste wij ze in de waagschaal gesteld is, behoort mits dien niet te worden afgewenteld op onder geteekende en zijn orgaan, maar moet on gedeeld blijven drukken op U.E.'s regeering". De rol van den lieer Van Beuningen. De heer D. G. van Beuningen te Rotter dam heeft het volgende aan de Nwe Rotter - damsche Crt. medegedeeld: „Zooeven bereikt mij de telefonische me dedeeiing dat mr. P. H. Ritter, hoofdredac teur van het U. D„ voortgaat mij te betich ten van deelhebbersehap in de publicatie van het befaamde document. Ik acht het derhalven oodig mijn rol in deze affaire en mijn context met den heer Ritter open te leggen. Begin Januari j.l. bezocht mij een te goe der naam en faam bekend staand man met de mededeeiing, dat voor Nederland groot belang hebbende Belgische staf-stukken ver krijgbaar zouden zijn. Ik heb den man ver zocht enkele dagen geduld te willen hebben en heb mij gewend tot de regeering met geheel dezelfde mededeeiing en met de vraag of deze stukken waarvan de inhoud in grove trekken was aangegeven haar inte resseerden. Mij werd daarop bevestigend ge antwoord. Hierop heb ik den bezoeker van begin Januari medegedeeld, dat ik de stuk ken zou willen aankoopen, er tegelijkertijd uitdrukkelijk op wijzende, dat de aankoop door mij alleen en uitsluitend geschieden zou teneinde de stukken onmiddellijk ter hand te stellen van de Nederlandsche re geering. Bezwaar hiertegen bleek niet te bestaan. De eenige reserve, die mijn bezoeker maakte was geheimhouding van zijn naam. Op 14 Januari jJ. werd mij daarop een re sumé ter hand gesteld van een aantal ver gaderingen der gemengde commissie, inge steld bij Koninklijk besluit van 15 December 1927, Moniteur beige No. 350 van 16 Decem ber 1927. Hoewel dit stuk wel een aantal voor Nederland wetenswaardige gegevens bevatte, was het niet in overeenstemming met het in uitzicht gestelde. Overbrenger meende, dat dat ook te krijgen zou zijn; er zou echter opnieuw voor betaald moeten worden. Ik heb hierin toegestemd onder beding dat ik in tegenstelling met de betalingswijze van het eerste stuk, eerst na levering en accoordbe- vinding zou betalen. „Echt en authentiek". Op den 29sten Januari j.l. ontving ik op nieuw een bezoek en werd mij getoond een schrijven van d*nchef van den generalen staf, geteekend Galet, waarbij de^e aan den generaal Mahieu ter bestudeering deed toe komen in tweevoud afschrift van een proces verbaal van stafconferenties gehouden Sep tember 1927. Bij den eersten oogopslag drong het ge wicht van dit document tot mij door, ter wijl nadere bestudeering mij overtuigde dat het echt en authentiek was. Overbrenger deelde mij mede, dat deze brief en een exemplaar der geadviseerde af schriften voor een bepaalde som ter beschik king stonden. Ik heb hem de som betaald en het schrijven van Galet onmiddellijk behou den; dit is niet meer in handen van den overbrenger geweest. Opvallend is ook dat het nooit gepubliceerd is en er dus geen af schrift van schijnt te bestaan. Op 31 Januari j.l. werd mij daarom het afschrift van het proces-verbaal overhan digd, en op 1 Februari heb ik het departe ment van buitenlandsche zaken ingelicht. Bij de toen plaatsgevonden bespreking werd ook publicatie besproken en het bleek mij dat buitenlandsche zaken evenzeer als ik er van overtuigd waren, dat op publicatie zou worden aangestuurd, en dat vermoedelijk in één der groote bladen. Spoedig bleek mij, dat de Nieuwe Rotter- damsche Courant daarvoor om de een of an dere reden niet in aanmerking kwam en op 11 Februari ontving ik het verzoek de stuk ken te willen afstaan of er inzage van te willen verleenen aan het Algemeen Handels blad, hetgeen ik weigerde. Dr. Ritter wilde publiceeren. Op den 15den Februari, even vóór ik mij voor geruimen tijd naar het buitenland zou begeven, bezocht mij mr. P. H. Ritter. Deze had een afschrift van het procesverbaal bij zich en bleek bekend te zijn met het feit, dat ik stukken had verwoiven en deze aan de Regeering had voorgelegd; Belgische vrienden hadden hem het stuk verschaft en de mededeeiing gedaan. Ook wist hij dat een begeleidbrief zich in mijn handen be vond, dien hij gaarne zien wilde. De heer Ritter wilde tot publicatie overgaan en voor dien nog een en ander weten; terstond en uit eigen beweging verklaarde hij; alvorens tot publicatie over te gaan, de Regeering te zullen raadplegen. Hij beloofde mij strengste discretie. De heer Ritter zeide mij, niet als hoofdre dacteur van het U. D., doch als goed Neder lander tot mij te komen en als zoodanig te willen worden beschouwd. Ik wees er den heer R. op, dat het mij niet mogelijk was hem stukken te toonen of nadere gegevens te verschaffen, daar ik tegenover de regee ring dat niet zou kunnen verantwoorden. Ik kon niet tegenspreken dat het stuk waar van de heer R. het afschrift had, aan de regeerïng was doorgegeven, noch dat ik het voor ontwijfelbaar echt en authentiek hield. Dr. Ritter was het met zichzelf niet eens. De heer R. deelde bij het verder onder houd mede dat hij als goed vaderlander wil de handelen en niets ter wereld zou willen doen dat de regeering in ongelegenheid zou brengen, Bij de uitvoerige bespreking hier over bleek mij, dat de heer R. het met zich zelf niet steeds eens was. Nu eens zou hij de regeering raadplegen, dan weer meende hij de regeering, als hij haar raadpleegde en als zij publicatie wenschte, in ongelegenheid te brengen. Ik heb hem verklaard dat ik in zijn plaats onder geen beding tot publicatie zou over gaan zonder de regeering te hebben inge licht, en ben zelfs zoover gegaan, dat ik den heer Ritter een briefje dicteerde, gericht aan een regeeringsdepartement, waardoor de regeering van zijn voornemen tot publi catie zou kennis krijgen, zonder dat zij in ongelegenheid zou geraken, indien zij tegen de publicatie geen bezwaar zou hebben. De heer R. vertrok, naar mijn meening met het vaste voornemen, niet te zullen pu bliceeren zonder de Regeering tijdig te heb ben geraadpleegd of kennis gegeven. Door mijn onmiddellijk volgend vertrek naar het buitenland was het mij niet mogelijk de re geering mijnerzijds daarvan in kennis te stellen, hoewel ik dit telefonisch trachtte te doen. Door de vluchtige kennisneming van de mededeelingen van den heer Ritter weet ik nog niet nauwkeurig wat hij beweert. Dat hij geen stukken van mij te zien heeft gekre gen moge blijken 'uit het feit, dat hij in zijn publicaties spreekt over handteekeningen onder stukken, terwijl er slechts één hand- teekening op voorkomt en dan over lakze gels of andere zegels, terwijl op geen enkel stuk eenig zegel voorkomt. Déze laatste misvatting van den heer R. heeft het tragi-comische gevolg gehad, dat in België om de een of andere reden ook nog „echte" valsche stukken zijn aange maakt, waarop de operette-achtige affaire Frank Heine volgde. Maar dit is dan ook de eenige note gaie in deze eenvoudige doch verward geworden historie. Na de .publicatie heeft de heer R. mijzelf en door anderen herhaaldelijk laten vragen om photogrammen van de stukken. Ik heb hem hierin niet ter wille kunnen zijn. Hoe de heer Ritter mij deelhebberschap aan zijn publicatie kan toedichten is mij een raadseL 40 HANDKARREN GESTOLEN. BIJ VERHUURDERS TE AMSTERDAM. Sedert geruimen tijd zijn aan verschillende politiebureaux te Amsterdam aangiften bin nengekomen van diefstallen van handkar ren. Alle aangiften hadden als toelichting, dat een man die een gefingeerden naam op gaf, zeide de karren voor firma's eveneens met gefingeerde namen, te huren. Na eenigen tijd slaagde de politie er, vol gens de T' in, een man aan te houden, die van deze diefstallen verdacht werd. De ar restant ontkende. De recherche liet het er niet bij zitten en nadat overal gezocht werd, ontdekte een der rechercheurs, dat zich bij een karrenverhuurder te Zaandam verschalende van de te Amsterdam gestolen handkarrenbevonden. De rechercheur ar resteerde den man, die de heler bleek te zijn en bracht hem naar Amsterdam over. Negen gestolen handkarren werden per boot naar de hoofdstad teruggebracht. De heler viel spoedig door de mand en toen bleek, dat de dader de man was, die in eerste instantie was gearresteerd. Deze werd opnieuw aangehouden en ditmaal bekende hij. De karren brachten gemiddeld f 10 per stuk op. Nu eens ging hij met een gestoleu exemplaar op de boot, dan weer bracht hij de karren langs den weg naar Zaandam. In totaal zijn 40 karren gestolen. Onder de te ruggevonden karren zijn er, waarvan nog niet eens een aangifte binnen is. Het tweetal is ter beschikking van de jus titie gesteld, de een wegens heling, de an der wegens diefstal. DE MOORD TE GIESSEN- NIEUWKERK. DE BEIDE HOOFDGETUIGEN NAAR DORDRECHT. Zooals bekend, zijn in deze geruchtma kende zaak de verschillende door de verdedi gers mr. Roobol en mr. Van Meerten bij den procureur-generaal bij den Hoogen Raad, mr. A. Tak ingediende stukken betreffende herroeping van de bij de behandeling der strafzaak door eenige getuigen afgelegde verklaring voor een onderzoek in handen gesteld van den officier van Justitie bij de rechtbank te Dordrecht. In verband hiermede heeft mr. Tak zich gisterochtend naar Dordrecht begeven. Voorts kan nog worden medegedeeld, dat nog steeds een revisie-aanvraag in deze zaak bij den Hoogen Raad aanhangig is. Voor de behandeling van deze aanvraag is echter nog geen datum bepaald. Nader meldt men aan het Hbld., dat de beide hoofdgetuigen, die hun vroegere ver klaringen herroepen hebben Donderdag door de politie van Rotterdam naar Dordrecht zijn overgebracht. Gisteren zouden zij door de justitie worden gehoord. In verband met de mogelijkheid van een vervolging wegens meineed, zullen beiden worden bijgestaan door mr. D. den Hollander, advocaat te Arn hem, die ook mevrouw Haveman in de Cu- lemborgsche moordzaak heeft bijgestaan. DE STAKING TE ZAANDAM. DE COMMISSARIS OVER HET RELLETJE VAN WOENSDAGAVOND. Behalve op de werkwilligen-zelf wordt ook drang uitgeoefend op de leden van het ge zin, schrijft het Hbld. Woensdag heeft een aantal vrouwen tegenover leveranciers van levensbehoeften (bakker, kruidenier enz.) gedreigd hen te boycotten, wanneer zij bleven doorgaan aan werkwilligen te leveren. Velen hebben als gevolg daarvan de leverin gen gestaakt. Toen de vrouw van een werk willige uit de Krugerstraat poogde elders in de stad brood te soopen, werd zij ook daar bij door vrouwen gehinderd. Voor het oogenblik acht de commissaris van politie versterking van personeel ter bewaking van de orde nog niet noodig. Aan rancunemaatregelen, naar aanleiding van het incident van Woensdagavond, wordt in geen enkel opzicht gedacht. De stakingsleiding, die een onderhoud had met den commissaris van politie, heeft haar leedwezen betuigd over het gebeurde in de Krugerstraat. en haar medewerking toegezegd om herhaling te voorkomen. De Tel. had een onderhoud met den com missaris van politie, den heer S. van der Laan. Over het gebeurde op Woensdagavond zei hij nog: De jongeman in kwestie was zeer over spannen. Ik wees hem er nog op wat hij deed toen hij mijn ambtslint afrukte en mijn penning over de straat rolde. Ik zeide tegen hem: Je raakt aan het gezag, denk daarom. Zijn antwoord was: Daar heb ik maling aan. Om ernstige ongeregeldheden te voorkomen zijn wij met tact en kalmte verder opgetre den. Ik stelde den man nog in de gelegen heid zijn excuses te maken, maar dat weiger de hij. Hij is thans in verzekerde bewaring te Haarlem. Ik wil wel, zoo zeide de commissaris, hier verklaren, dat ik geen enkele reden heb om over de leiding van de staking te klagen. Met groote voldoening moet ik constateeren, dat zij alles in het werk stelt, om ongeregeldhe den te voorkomen. Zij hebben mij zelfs ver zocht om per radio-omroep de stakers tot kalmte aan te manen. Dit ging natuurlijk niet, omdat de meeste stakers geen radio hebben. De leiding heeft toen dadelijk maat regelen getroffen cm per manifest de stakers tot groote bezadigdheid aan te manen. In de tweede plaats wil ik hier verklaren, zeide de commissaris, dat ik de grootste medewerking van burgemeester Ter Laan ondervind. Alle klachten laat hij met de meeste objectiviteit onderzoeken. Er zijn thans vier processen-verbaal wegens be- leediging en één wegens weerspannigheid opgemaakt.. Wij hebben dingen, die plotse ling gebeuren kunnen ,hier niet in de hand. Aan schelden en spuwen kunnen wij niets doen. Zooveel mogelijk wordt evenwel door het corps alles gedaan, om overtredingen tegen te gaan. Het corps bestaat, de negen man rijksveldwachters medegerekend, uit on geveer vijftig man. Op het oogenblik acht ik den toestand van dien aard, dat wij het gezag kunnen handhaven. Marechaussées laten overkomen acht ik ongewenscht. Ik heb zelf bij dit corps ge diend en weet, dat hun verschijning te prik kelend op de bevolking zou werken. Een andere geschiedenis wordt het, wanneer het conflict scherpere afmetingen aanneemt door de overkomst van werkwilligen van buiten. In laatste instantie zal ik dan in dat geval uitbreiding van het corps verzoeken. Ik acht mij geheel in staat het gezag op het oogen blik te handhaven. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. geeft geuren smaak aan uw dagelijksch I glaasje. CAT2&ZOONVAN PEKËLA, 9 G RONINCEN. 11 ApriL De Waterstaatsbegrooting aanvaard, De motie- De Muralt verworpen. Klachten over den minister Van Arbeid. De waterverontreiniging in ons land. De Waterstaatsbegrooting is dan toch van daag beëindigd. Maar zonder hoofdelijke stemming is zij niet aangenomen. Het was de heer de Muralt die stemming vroeg, een stemming, die de Waterstaatsbegrooting met 273 stemmen deed aanvaarden. De drie stemmen waren die van de heeren de Mu ralt, Hermans en Moltmaker. De heer de Muralt wenschte zijn ontstem ming uit te spreken, omdat de minister niet oogenbllkkelijk wenschte over te gaan tot het doen bewaken van alk overwegen langs de hoofdspoorwegen. Hij eischte kort en goed, dat aan den „massamoord" langs de spoorbanen een einde zou worden gemaakt. Maar de minister raadde de Kamer af de motie-de Muralt te aanvaarden, omdat bin nen 14 dagen het rapport der betreffende commissie zal verschijnen, waaruit een ob jectief beeld kan worden gevormd. Het was de noodzakelijkheid van een objectief in zicht, waarop ook de heer Colijn zich grond de bij zijn bestrijding van de motie-de Mu ralt. Zulk een objectief beeld vermocht de heer Colijn zich thans niet te vormen. Bo vendien, was hij een vijand van moties, voor al van zulke moties, die aan de regeering een instructie medegeven, gelijk de onder havige van den heer de Muralt. De heer de Vos van Steenwijk had even zeer formeele bezwaren tegen de motie, maar daarnaast ook materleele bezwaren. Hij achtte het niet zoo verkeerd, wanneer ons volk wat meer voorzichtigheid ging lee- ren. Er gebeuren, ook naar des heeren de Vos' opvatting onderscheidene ongelukken, die vermeden hadden kunnen worden, wan neer de passanten wat meer verantwoorde lijkheidsgevoel hadden gekend. De motie-de Muralt viel met 2011 stem men. Voor waren vijf Vrijheidsbonders, vijf Soc.-dem. en de R.-K. Senator Franssen. De heeren Hermans en Moltmaker hebben tegen de begrooting gestemd, omdat de mi nister van Waterstaat niet de vrijheid van organisatie voor de arbeiders in dienst van de R. T. M. wilde waarborgen vóór het con tact tusschen de Nederl. Vereen, en de R. T. M. wordt hersteld. Intusschen moet hier worden opgemerkt hoe zou het ook anders kunnen van een Nederlandsch minister? dat de minister het met de heeren Moltma ker en Colijn volmaakt eens was, dat vrijheid van vergadering en vrijheid van organisatie zulke hooge goederen zijn, dat voor het red den daarvan alles moet worden gedaan. De minister wil eerst het contact herstellen, zooals dat er vroeger was. Is dan eenmaal het contact hersteld en mocht daarna blijken, dat de R. T. M. de vrijheid van organisatie niet wenscht te waarborgen, dan zal de mi nister de vrijheid afdwingen. Over de repliek ook nog enkele notities, zooals over het korte slot van des bewinds mans antwoord-rede. Minister v. d. Vegte heeft nog gesproken over de verbinding van Amsterdam met den Rijn. Hij heeft gekozen voor het Vallei-plan en aan de verdere voorbereiding en uitwer king zal hij voortarbeiden zonder aarzelen Hij mag en kan dat niet laten. In de eerste plaats niet, omdat het graven van de ver binding een dringend belang is. In de tweede plaats, omdat hij den plicht heeft tegenover Amsterdam met spoed verder te werken. In de richting van het Vallei-plan werkt de mi nister krachtig voort maar het eene doen de, wil hij het andere niet verlaten. Voort werkend zal hij toch het Mussert-plan doen onderzoeken en mocht daarin iets goeds worden ontdekt, dan zal hij daarover met Amsterdam overleggen. De Waterstaats-bewindsman heeft voorts meegedeeld, dat hij een voorziening wil treffen, die voorloopig een einde kan maken aan den ellendigen toestand bij den spoor wegovergang bij het Leidsche station. Ook zeide hij toe, dat Waterstaat alles zal doen om wat er nog aan ijs is in de binnenwate ren zoo spoedig mogelijk op te ruimen. En ten slotte beloofde hij een commissie in te stellen, die een onderzoek zal moeien onder nemen naar een zoo goed mogelijke pensioen regeling voor het tramwegpersoneel. Daarna heeft de Senaat zonder slag of stoot aanvaard het ontwerp betreffende uit gaven voor de credietverleening als gevolg van de Zuiderzee-steimwet en de begrooting van het Stnatsvisschershavenbedrijf. Dan de Arbeidsbegrooting! De heer Danz had heel veel aanmerkingen op het beleid van den minister. Hij klaagde (én critisecrde scherp tegelijk!) over liet ontbreken van een goede werkloosheidsver zekering, over het weinig ver zich uitstrek ken van de werking der Arbeidswet, over een teveel aan overwerkvergunningen, over het niet tot oplossing brengen van de vraag der medezeggenschap.over de organisatie van den Hoogen Raad van Arbeid en over het uitblijven van de ratificatie van de 8-uren conventie. En hij pleitte krachtig voor het verschaffen van een behoorlijke vacantie aan de arbeiders. De heer Heerkens Thijssen leverde een ge documenteerd betoog voor de noodzakelijk heid van een andere organisatie van de Rijksverzekeringsbank, waardoor het uitge sloten is, dat de R. V. B. willekeurig te werk gaat bij het bepalen van de reducties op de premies wegens de Ongevallenverzekering. De oorzaak daarvan is voor een belangrijk deel het zich gronden op de vljfjaarlijksche wetenschappelijke balans, wat veel gissen noodzaeklijk maakt De heer Wibaut klaagde over schrielheid bij den minister t.a.v, de verbetering van de Volkshuisvesting. Ver was de woningpolitiek des ministers gebleven beneden wat z.i. eon ideëele opvatting Is. Niet had de minister mogen blijven staan bij alleen krotoprui ming. De waterverontreiniging in ons land is een netelig vraagstuk. Dat is wel gebleken uit het geheel verschillend inzicht, dat twee afgevaardigden in den Senaat daarover had den, de heeren Janssen en Michiels van Kessenich, beiden R.-K., belden Limburger verwachtte de eerste alles van de rlolenwet en van de hinderwet de memoricn van Antwoord op deze wetsontwerpen doen wel lang op zich wachten! de heer Michiels meende, dat een commissie zou moeten wor den benoemd die het geheeie vraagstuk zou moeten onder het oog zien. Om dan met spoed tot een oplossing te komen. Zou er een uniforme regeling mogelijk zijn voor heel het land? De heer Michiels betwijfelt het. Voor de milnstrecs de groote oorzaak voor de verontreiniging in Zuid-Limburg is, naar het oordeel der beide Limburgers, een aparte oplossing noodig, door het graven van een apart kanaal. De heer Michiels be pleitte' in een doorwrocht betoog de noodza kelijkheid van het In het leven roepen van publiekrechtelijke lichamen (laten wij ze noemen: stroomschappen) aan wie is op gedragen de zorg voor het behoorlijk afvoe ren van afvalwater in een bepaald stroom gebied, lichamen, waarin de fabrieken na tuurlijk allereerst moeten worden opgeno men. De heer Hermans klaagde er over, dat de gedachte van de plaatselijke keuze ln het ontwerp-Drankwetwijziging In andere be palingen was ondergegaan een klacht, die wat ontijdig is, wijl minister Slotemaker het Drankwet-ontwerp wel niet meer met de Kamers zal behandelen kunnen. Tenslotte klaagde de heer Westerdijk over de lasten, die krachtens de Handelsregister wet op de bij het handelsregister ingeschre venen drukken. Morgenis de minister aan het woord. En dan zal een uitgebreid ndiscli debat aanvan gen. INTIMUS. ENCEPHALITIS BIJ DE MARINE. ZEEMILICIENS MET VERLOF NAAR HUIS. TWEE STERFGEVALLEN. In de laatste dagen zijn onder de zeemili ciens, die thans in Den Helder onder de wa pens zijn, drie gevallen van encephalitis lethargica voorgekomen, waarvan twee met doodelijken afloop, aldus de Tel. Het is niet met zekerheid bekend, of de haard van de besmetting ligt in de Marinekazerne of op het logementschip „Buffel". De mogelijkheid bestaat ook dat twee miliciens tijdens het paaschverlof besmet zijn. Ofschoon de ge neeskundige dienst het niet waarschijnlijk acht dat de besmettingshaard zich in de kazerne of op de „Buffel" bevindt, is in ovarleg met den hoofdinspecteur der volksge zondheid te Den Haag besloten de zeemili ciens gedurende ongeveer een week naar huis te zenden. De marinekazerne en het lo gementschip zullen worden ontsmet. De er varing heeft geleerd dat verspreiding van de menschen in zulke gevalled een gunstlgen invloed heeft. DE VLIEGBOOTEN NAAR INDIë. EEN NIEUWE MOTOR GEPLAATST. Uit Marseille wordt aan de N.R.C. ge meld, dat er een nieuw motor is geplaatst in een der vliegbooten en dat, na een ge slaagde pupefvlucht, de vliegbooten gisteren ochtend 6 uur naar Napels zijn vertrokken. BEZOEK AAN JEUGDHERBERGEN IN DE PAASCHVACANTIE. Een lezer schrijft ons: Er is in ons landje een groote behoefte aan Jeugdherbergen. Dit bewijzen wel de vol gende cijfers: De N. B. A. S. Jeugdherberg „de Zevensprong" te Petten boekte tijdens de Paaschvacantie een kleine 200 overnach tingen, terwijl de J. H. „de Dotter" te Bla- ricum tijdens de twee Paaschdagen ruim 70 overnachtingen boekte en dan moesten er nog vele personen worden teleurgesteld wegens plaatsgebrek. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per rcRol. Tevredenheid is ccn zalig rustig innerlijk leven, en het einddoel van iedcr's streven. Daarvoor zijn in de eerste plaats een lichamelijk welzijn cn gezonde zenuwen noodig. Een heerlijk behagelljk gevoel krijgt U door op de elastische Berson gummi hakken te Joopen. De dragers van Berson hakken kennen eenvoudig geen last van zenuwen, maar voelen zich altijd ge- j ©N. zond en opge- |©T& kracht cn te vredenheid. DRAAGT BERSON-HAKKEN Geeft uwe advertenties op ter plaatsing in het HET algemeene GROOTE dagblad der beschaafde kringen. ALLE soorten advertenties worden zonder prysverhooging aangenomen 22 het Bijkantoor Handelsblad (Wensing's Alg. Advert.-Bureau) TEMPELIERSSTR. 32 Telefoon 10209 i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 9