C4TZ
HAARLEM'S DAGBLAD
EERSTE KAMER.
MEDEDEELINGEN VAN DEN HEER VAN
OVER DE DOCUMENTEN
BEUNINGEN
C&IX€IV
HANDELSBLAD
VRIJDAG 12 APRIL 1929
DERDE BLAD
BINNENLAND
Dr. Ritter over regeering en pers.
HET IS DEN HEER VAN BEUNINGEN EEN RAADSEL, HOE DR. RITTER HEM
DEELHEBBERSCHAP AAN DE UTRECHTSCHE PUBLICATIE
KAN TOEDICHTEN.
Uit den brief, door dr. P. H. Ritter Jr. gis
teren aan den minister-president gezonden,
en gepubliceerd in de N. R. Crt., nemen wij
nog de volgende passages op:
„Hoofdzaak is, dat, evenals op 7 Maart de
regeering ook thans medewerking weigert
aan een onpartijdig onderzoek, ditmaal naar
de waarheid harer verklaring van 22 Maart,
en wel beide malen op grond van dezelfde
principieele overweging, n.l. dat Zij aan de
waarheid van regeeringsverklaringen Bel
gische zoowel als Hollandsche niet ge
twijfeld wil zien.
„Het gehalte van dergelijke verklaringen
wordt dan door U.E. nader gedemonstreerd
door de opheldering, dat de Nederlandsche
regeeringsverklaring van 22 Maart, die ond.
een pertinente onwaarheid genoemd heeft,
niet, gelijk ond. aannam, is gebaseerd op
eigen wetenschap en eigen onderzoek van
de regeering, maar slechts is een „herha
ling" van de verklaring des heeren van
Beuningen in de N. Rott. Crt. do. 4 Maart,
welker merkwaardige aan ond. zoo welbeken
de wordingsgeschiedenis het afdoende be
wijs harer onwaarheid oplevert".
„Daar door U.E. niet wordt ontkend en
ook niet ontkend kan worden, de juistheid
van .ondergeteekende's vaststelling, dat de
heer van Beuningen in deze aangelegenheid
fungeerde als vertrouwensman, agent of or
gaan der Regeering, en hij zich als zoodanig
beschouwde en voordeed, achtte ondergetee-
kende zich dus evenzeer als de Regeering
verantwoord om geloof te schenken aan
dezen vertrouwensman, op wiens karakter
„als eerlijk man" ook U.E. zich thans be
roept.
„Ondergeteeker.de was en is, rebus sic
stantibus, volkomen gerechtigd, zijne publi
catie en zijne verdediging der echtheid te
beschouwen als te zijn geschied met mede
weten en geenszins tegen den wensch der
regeering.
„Onopgehelderd blijft, ook na deze sum
miere inlichtingen, hoe de geest, die spreekt
uit den geheimen aankoop (voor echt, ten
behoeve van UJE.'s regeering van of via
vooraanstaande leiders der Vlaamsche acti
visten, met geld van den invloedrijksten te
genstander van de regeeringsoplossing der
kanalenkwastie) van deze Brusselsche falsi
ficatie,te rijmen is met de openbare be
tuiging, in de regeeringsverklaring van 5
Maart, van Nederland's „oude vriendschap"
met België en met het geloof „dat ons land
van geen enkele andere natie eenig gevaar
dreigt".
„Hoe dit zij: de „schadelijke gevolgen"
niet van de publicatie als zoodanig, die
slechts -goede gevolgen heeft gehad en waar
op ondergeteekende fier blijft maar van
de publicatie onder de verzekering van de
onbetwijfelbare echtheid en van de verdedi
ging van die echtheid ook na 25 Februari,
zijn uitsluitend te wijten aan het verstrek
ken van onjuiste en het onthouden van juis- I
te inlichtingen van regeeringswege.
De schuld van de „treurige dagen", die
U.E. bejammerde in de regeeringsverklaring
van 5 Maart, dagen, in welke het aanzien
der Nederlandsche Pers een nationaal
goed, Excellentie! op de lichtzinnigste wij
ze in de waagschaal gesteld is, behoort mits
dien niet te worden afgewenteld op onder
geteekende en zijn orgaan, maar moet on
gedeeld blijven drukken op U.E.'s regeering".
De rol van den lieer Van
Beuningen.
De heer D. G. van Beuningen te Rotter
dam heeft het volgende aan de Nwe Rotter -
damsche Crt. medegedeeld:
„Zooeven bereikt mij de telefonische me
dedeeiing dat mr. P. H. Ritter, hoofdredac
teur van het U. D„ voortgaat mij te betich
ten van deelhebbersehap in de publicatie
van het befaamde document. Ik acht het
derhalven oodig mijn rol in deze affaire en
mijn context met den heer Ritter open te
leggen.
Begin Januari j.l. bezocht mij een te goe
der naam en faam bekend staand man met
de mededeeiing, dat voor Nederland groot
belang hebbende Belgische staf-stukken ver
krijgbaar zouden zijn. Ik heb den man ver
zocht enkele dagen geduld te willen hebben
en heb mij gewend tot de regeering met
geheel dezelfde mededeeiing en met de
vraag of deze stukken waarvan de inhoud
in grove trekken was aangegeven haar inte
resseerden. Mij werd daarop bevestigend ge
antwoord. Hierop heb ik den bezoeker van
begin Januari medegedeeld, dat ik de stuk
ken zou willen aankoopen, er tegelijkertijd
uitdrukkelijk op wijzende, dat de aankoop
door mij alleen en uitsluitend geschieden
zou teneinde de stukken onmiddellijk ter
hand te stellen van de Nederlandsche re
geering.
Bezwaar hiertegen bleek niet te bestaan.
De eenige reserve, die mijn bezoeker maakte
was geheimhouding van zijn naam.
Op 14 Januari jJ. werd mij daarop een re
sumé ter hand gesteld van een aantal ver
gaderingen der gemengde commissie, inge
steld bij Koninklijk besluit van 15 December
1927, Moniteur beige No. 350 van 16 Decem
ber 1927. Hoewel dit stuk wel een aantal voor
Nederland wetenswaardige gegevens bevatte,
was het niet in overeenstemming met het in
uitzicht gestelde. Overbrenger meende, dat
dat ook te krijgen zou zijn; er zou echter
opnieuw voor betaald moeten worden. Ik heb
hierin toegestemd onder beding dat ik in
tegenstelling met de betalingswijze van het
eerste stuk, eerst na levering en accoordbe-
vinding zou betalen.
„Echt en authentiek".
Op den 29sten Januari j.l. ontving ik op
nieuw een bezoek en werd mij getoond een
schrijven van d*nchef van den generalen
staf, geteekend Galet, waarbij de^e aan den
generaal Mahieu ter bestudeering deed toe
komen in tweevoud afschrift van een proces
verbaal van stafconferenties gehouden Sep
tember 1927.
Bij den eersten oogopslag drong het ge
wicht van dit document tot mij door, ter
wijl nadere bestudeering mij overtuigde dat
het echt en authentiek was.
Overbrenger deelde mij mede, dat deze
brief en een exemplaar der geadviseerde af
schriften voor een bepaalde som ter beschik
king stonden. Ik heb hem de som betaald en
het schrijven van Galet onmiddellijk behou
den; dit is niet meer in handen van den
overbrenger geweest. Opvallend is ook dat
het nooit gepubliceerd is en er dus geen af
schrift van schijnt te bestaan.
Op 31 Januari j.l. werd mij daarom het
afschrift van het proces-verbaal overhan
digd, en op 1 Februari heb ik het departe
ment van buitenlandsche zaken ingelicht.
Bij de toen plaatsgevonden bespreking werd
ook publicatie besproken en het bleek mij
dat buitenlandsche zaken evenzeer als ik er
van overtuigd waren, dat op publicatie zou
worden aangestuurd, en dat vermoedelijk in
één der groote bladen.
Spoedig bleek mij, dat de Nieuwe Rotter-
damsche Courant daarvoor om de een of an
dere reden niet in aanmerking kwam en op
11 Februari ontving ik het verzoek de stuk
ken te willen afstaan of er inzage van te
willen verleenen aan het Algemeen Handels
blad, hetgeen ik weigerde.
Dr. Ritter wilde publiceeren.
Op den 15den Februari, even vóór ik mij
voor geruimen tijd naar het buitenland zou
begeven, bezocht mij mr. P. H. Ritter. Deze
had een afschrift van het procesverbaal bij
zich en bleek bekend te zijn met het feit,
dat ik stukken had verwoiven en deze aan
de Regeering had voorgelegd; Belgische
vrienden hadden hem het stuk verschaft en
de mededeeiing gedaan. Ook wist hij dat
een begeleidbrief zich in mijn handen be
vond, dien hij gaarne zien wilde. De heer
Ritter wilde tot publicatie overgaan en voor
dien nog een en ander weten; terstond en
uit eigen beweging verklaarde hij; alvorens
tot publicatie over te gaan, de Regeering te
zullen raadplegen. Hij beloofde mij strengste
discretie.
De heer Ritter zeide mij, niet als hoofdre
dacteur van het U. D., doch als goed Neder
lander tot mij te komen en als zoodanig te
willen worden beschouwd. Ik wees er den
heer R. op, dat het mij niet mogelijk was
hem stukken te toonen of nadere gegevens
te verschaffen, daar ik tegenover de regee
ring dat niet zou kunnen verantwoorden.
Ik kon niet tegenspreken dat het stuk waar
van de heer R. het afschrift had, aan de
regeerïng was doorgegeven, noch dat ik het
voor ontwijfelbaar echt en authentiek hield.
Dr. Ritter was het met zichzelf
niet eens.
De heer R. deelde bij het verder onder
houd mede dat hij als goed vaderlander wil
de handelen en niets ter wereld zou willen
doen dat de regeering in ongelegenheid zou
brengen, Bij de uitvoerige bespreking hier
over bleek mij, dat de heer R. het met zich
zelf niet steeds eens was. Nu eens zou hij de
regeering raadplegen, dan weer meende hij
de regeering, als hij haar raadpleegde en als
zij publicatie wenschte, in ongelegenheid te
brengen.
Ik heb hem verklaard dat ik in zijn plaats
onder geen beding tot publicatie zou over
gaan zonder de regeering te hebben inge
licht, en ben zelfs zoover gegaan, dat ik
den heer Ritter een briefje dicteerde, gericht
aan een regeeringsdepartement, waardoor
de regeering van zijn voornemen tot publi
catie zou kennis krijgen, zonder dat zij in
ongelegenheid zou geraken, indien zij tegen
de publicatie geen bezwaar zou hebben.
De heer R. vertrok, naar mijn meening
met het vaste voornemen, niet te zullen pu
bliceeren zonder de Regeering tijdig te heb
ben geraadpleegd of kennis gegeven. Door
mijn onmiddellijk volgend vertrek naar het
buitenland was het mij niet mogelijk de re
geering mijnerzijds daarvan in kennis te
stellen, hoewel ik dit telefonisch trachtte te
doen.
Door de vluchtige kennisneming van de
mededeelingen van den heer Ritter weet ik
nog niet nauwkeurig wat hij beweert. Dat
hij geen stukken van mij te zien heeft gekre
gen moge blijken 'uit het feit, dat hij in zijn
publicaties spreekt over handteekeningen
onder stukken, terwijl er slechts één hand-
teekening op voorkomt en dan over lakze
gels of andere zegels, terwijl op geen enkel
stuk eenig zegel voorkomt.
Déze laatste misvatting van den heer R.
heeft het tragi-comische gevolg gehad, dat
in België om de een of andere reden ook
nog „echte" valsche stukken zijn aange
maakt, waarop de operette-achtige affaire
Frank Heine volgde. Maar dit is dan ook
de eenige note gaie in deze eenvoudige doch
verward geworden historie.
Na de .publicatie heeft de heer R. mijzelf
en door anderen herhaaldelijk laten vragen
om photogrammen van de stukken.
Ik heb hem hierin niet ter wille kunnen
zijn.
Hoe de heer Ritter mij deelhebberschap
aan zijn publicatie kan toedichten is mij een
raadseL
40 HANDKARREN GESTOLEN.
BIJ VERHUURDERS TE
AMSTERDAM.
Sedert geruimen tijd zijn aan verschillende
politiebureaux te Amsterdam aangiften bin
nengekomen van diefstallen van handkar
ren. Alle aangiften hadden als toelichting,
dat een man die een gefingeerden naam op
gaf, zeide de karren voor firma's eveneens
met gefingeerde namen, te huren.
Na eenigen tijd slaagde de politie er, vol
gens de T' in, een man aan te houden, die
van deze diefstallen verdacht werd. De ar
restant ontkende. De recherche liet het er
niet bij zitten en nadat overal gezocht
werd, ontdekte een der rechercheurs, dat
zich bij een karrenverhuurder te Zaandam
verschalende van de te Amsterdam gestolen
handkarrenbevonden. De rechercheur ar
resteerde den man, die de heler bleek te zijn
en bracht hem naar Amsterdam over. Negen
gestolen handkarren werden per boot naar
de hoofdstad teruggebracht.
De heler viel spoedig door de mand en
toen bleek, dat de dader de man was, die in
eerste instantie was gearresteerd. Deze werd
opnieuw aangehouden en ditmaal bekende
hij. De karren brachten gemiddeld f 10 per
stuk op. Nu eens ging hij met een gestoleu
exemplaar op de boot, dan weer bracht hij
de karren langs den weg naar Zaandam. In
totaal zijn 40 karren gestolen. Onder de te
ruggevonden karren zijn er, waarvan nog
niet eens een aangifte binnen is.
Het tweetal is ter beschikking van de jus
titie gesteld, de een wegens heling, de an
der wegens diefstal.
DE MOORD TE GIESSEN-
NIEUWKERK.
DE BEIDE HOOFDGETUIGEN NAAR
DORDRECHT.
Zooals bekend, zijn in deze geruchtma
kende zaak de verschillende door de verdedi
gers mr. Roobol en mr. Van Meerten bij den
procureur-generaal bij den Hoogen Raad,
mr. A. Tak ingediende stukken betreffende
herroeping van de bij de behandeling der
strafzaak door eenige getuigen afgelegde
verklaring voor een onderzoek in handen
gesteld van den officier van Justitie bij de
rechtbank te Dordrecht.
In verband hiermede heeft mr. Tak zich
gisterochtend naar Dordrecht begeven.
Voorts kan nog worden medegedeeld, dat
nog steeds een revisie-aanvraag in deze zaak
bij den Hoogen Raad aanhangig is. Voor de
behandeling van deze aanvraag is echter
nog geen datum bepaald.
Nader meldt men aan het Hbld., dat de
beide hoofdgetuigen, die hun vroegere ver
klaringen herroepen hebben Donderdag door
de politie van Rotterdam naar Dordrecht
zijn overgebracht. Gisteren zouden zij door
de justitie worden gehoord. In verband met
de mogelijkheid van een vervolging wegens
meineed, zullen beiden worden bijgestaan
door mr. D. den Hollander, advocaat te Arn
hem, die ook mevrouw Haveman in de Cu-
lemborgsche moordzaak heeft bijgestaan.
DE STAKING TE ZAANDAM.
DE COMMISSARIS OVER HET
RELLETJE VAN WOENSDAGAVOND.
Behalve op de werkwilligen-zelf wordt ook
drang uitgeoefend op de leden van het ge
zin, schrijft het Hbld. Woensdag heeft een
aantal vrouwen tegenover leveranciers van
levensbehoeften (bakker, kruidenier enz.)
gedreigd hen te boycotten, wanneer zij
bleven doorgaan aan werkwilligen te leveren.
Velen hebben als gevolg daarvan de leverin
gen gestaakt. Toen de vrouw van een werk
willige uit de Krugerstraat poogde elders in
de stad brood te soopen, werd zij ook daar
bij door vrouwen gehinderd.
Voor het oogenblik acht de commissaris
van politie versterking van personeel ter
bewaking van de orde nog niet noodig. Aan
rancunemaatregelen, naar aanleiding van het
incident van Woensdagavond, wordt in geen
enkel opzicht gedacht. De stakingsleiding,
die een onderhoud had met den commissaris
van politie, heeft haar leedwezen betuigd
over het gebeurde in de Krugerstraat. en
haar medewerking toegezegd om herhaling
te voorkomen.
De Tel. had een onderhoud met den com
missaris van politie, den heer S. van der
Laan. Over het gebeurde op Woensdagavond
zei hij nog:
De jongeman in kwestie was zeer over
spannen. Ik wees hem er nog op wat hij
deed toen hij mijn ambtslint afrukte en mijn
penning over de straat rolde. Ik zeide tegen
hem: Je raakt aan het gezag, denk daarom.
Zijn antwoord was: Daar heb ik maling aan.
Om ernstige ongeregeldheden te voorkomen
zijn wij met tact en kalmte verder opgetre
den. Ik stelde den man nog in de gelegen
heid zijn excuses te maken, maar dat weiger
de hij. Hij is thans in verzekerde bewaring
te Haarlem.
Ik wil wel, zoo zeide de commissaris, hier
verklaren, dat ik geen enkele reden heb om
over de leiding van de staking te klagen. Met
groote voldoening moet ik constateeren, dat
zij alles in het werk stelt, om ongeregeldhe
den te voorkomen. Zij hebben mij zelfs ver
zocht om per radio-omroep de stakers tot
kalmte aan te manen. Dit ging natuurlijk
niet, omdat de meeste stakers geen radio
hebben. De leiding heeft toen dadelijk maat
regelen getroffen cm per manifest de stakers
tot groote bezadigdheid aan te manen.
In de tweede plaats wil ik hier verklaren,
zeide de commissaris, dat ik de grootste
medewerking van burgemeester Ter Laan
ondervind. Alle klachten laat hij met de
meeste objectiviteit onderzoeken. Er zijn
thans vier processen-verbaal wegens be-
leediging en één wegens weerspannigheid
opgemaakt.. Wij hebben dingen, die plotse
ling gebeuren kunnen ,hier niet in de hand.
Aan schelden en spuwen kunnen wij niets
doen. Zooveel mogelijk wordt evenwel door
het corps alles gedaan, om overtredingen
tegen te gaan. Het corps bestaat, de negen
man rijksveldwachters medegerekend, uit on
geveer vijftig man. Op het oogenblik acht
ik den toestand van dien aard, dat wij het
gezag kunnen handhaven.
Marechaussées laten overkomen acht ik
ongewenscht. Ik heb zelf bij dit corps ge
diend en weet, dat hun verschijning te prik
kelend op de bevolking zou werken. Een
andere geschiedenis wordt het, wanneer het
conflict scherpere afmetingen aanneemt door
de overkomst van werkwilligen van buiten.
In laatste instantie zal ik dan in dat geval
uitbreiding van het corps verzoeken. Ik acht
mij geheel in staat het gezag op het oogen
blik te handhaven.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts.
per regel.
geeft geuren smaak
aan uw dagelijksch I
glaasje.
CAT2&ZOONVAN PEKËLA, 9
G RONINCEN.
11 ApriL
De Waterstaatsbegrooting aanvaard, De motie-
De Muralt verworpen. Klachten over den minister
Van Arbeid. De waterverontreiniging in ons land.
De Waterstaatsbegrooting is dan toch van
daag beëindigd. Maar zonder hoofdelijke
stemming is zij niet aangenomen. Het was
de heer de Muralt die stemming vroeg, een
stemming, die de Waterstaatsbegrooting met
273 stemmen deed aanvaarden. De drie
stemmen waren die van de heeren de Mu
ralt, Hermans en Moltmaker.
De heer de Muralt wenschte zijn ontstem
ming uit te spreken, omdat de minister niet
oogenbllkkelijk wenschte over te gaan tot
het doen bewaken van alk overwegen langs
de hoofdspoorwegen. Hij eischte kort en
goed, dat aan den „massamoord" langs de
spoorbanen een einde zou worden gemaakt.
Maar de minister raadde de Kamer af de
motie-de Muralt te aanvaarden, omdat bin
nen 14 dagen het rapport der betreffende
commissie zal verschijnen, waaruit een ob
jectief beeld kan worden gevormd. Het was
de noodzakelijkheid van een objectief in
zicht, waarop ook de heer Colijn zich grond
de bij zijn bestrijding van de motie-de Mu
ralt. Zulk een objectief beeld vermocht de
heer Colijn zich thans niet te vormen. Bo
vendien, was hij een vijand van moties, voor
al van zulke moties, die aan de regeering
een instructie medegeven, gelijk de onder
havige van den heer de Muralt.
De heer de Vos van Steenwijk had even
zeer formeele bezwaren tegen de motie,
maar daarnaast ook materleele bezwaren.
Hij achtte het niet zoo verkeerd, wanneer
ons volk wat meer voorzichtigheid ging lee-
ren. Er gebeuren, ook naar des heeren de
Vos' opvatting onderscheidene ongelukken,
die vermeden hadden kunnen worden, wan
neer de passanten wat meer verantwoorde
lijkheidsgevoel hadden gekend.
De motie-de Muralt viel met 2011 stem
men. Voor waren vijf Vrijheidsbonders, vijf
Soc.-dem. en de R.-K. Senator Franssen.
De heeren Hermans en Moltmaker hebben
tegen de begrooting gestemd, omdat de mi
nister van Waterstaat niet de vrijheid van
organisatie voor de arbeiders in dienst van
de R. T. M. wilde waarborgen vóór het con
tact tusschen de Nederl. Vereen, en de R.
T. M. wordt hersteld. Intusschen moet hier
worden opgemerkt hoe zou het ook anders
kunnen van een Nederlandsch minister?
dat de minister het met de heeren Moltma
ker en Colijn volmaakt eens was, dat vrijheid
van vergadering en vrijheid van organisatie
zulke hooge goederen zijn, dat voor het red
den daarvan alles moet worden gedaan. De
minister wil eerst het contact herstellen,
zooals dat er vroeger was. Is dan eenmaal het
contact hersteld en mocht daarna blijken,
dat de R. T. M. de vrijheid van organisatie
niet wenscht te waarborgen, dan zal de mi
nister de vrijheid afdwingen.
Over de repliek ook nog enkele notities,
zooals over het korte slot van des bewinds
mans antwoord-rede.
Minister v. d. Vegte heeft nog gesproken
over de verbinding van Amsterdam met den
Rijn. Hij heeft gekozen voor het Vallei-plan
en aan de verdere voorbereiding en uitwer
king zal hij voortarbeiden zonder aarzelen
Hij mag en kan dat niet laten. In de eerste
plaats niet, omdat het graven van de ver
binding een dringend belang is. In de tweede
plaats, omdat hij den plicht heeft tegenover
Amsterdam met spoed verder te werken. In
de richting van het Vallei-plan werkt de mi
nister krachtig voort maar het eene doen
de, wil hij het andere niet verlaten. Voort
werkend zal hij toch het Mussert-plan doen
onderzoeken en mocht daarin iets goeds
worden ontdekt, dan zal hij daarover met
Amsterdam overleggen.
De Waterstaats-bewindsman heeft voorts
meegedeeld, dat hij een voorziening wil
treffen, die voorloopig een einde kan maken
aan den ellendigen toestand bij den spoor
wegovergang bij het Leidsche station. Ook
zeide hij toe, dat Waterstaat alles zal doen
om wat er nog aan ijs is in de binnenwate
ren zoo spoedig mogelijk op te ruimen. En
ten slotte beloofde hij een commissie in te
stellen, die een onderzoek zal moeien onder
nemen naar een zoo goed mogelijke pensioen
regeling voor het tramwegpersoneel.
Daarna heeft de Senaat zonder slag of
stoot aanvaard het ontwerp betreffende uit
gaven voor de credietverleening als gevolg
van de Zuiderzee-steimwet en de begrooting
van het Stnatsvisschershavenbedrijf.
Dan de Arbeidsbegrooting!
De heer Danz had heel veel aanmerkingen
op het beleid van den minister. Hij klaagde
(én critisecrde scherp tegelijk!) over liet
ontbreken van een goede werkloosheidsver
zekering, over het weinig ver zich uitstrek
ken van de werking der Arbeidswet, over
een teveel aan overwerkvergunningen, over
het niet tot oplossing brengen van de vraag
der medezeggenschap.over de organisatie van
den Hoogen Raad van Arbeid en over het
uitblijven van de ratificatie van de 8-uren
conventie. En hij pleitte krachtig voor het
verschaffen van een behoorlijke vacantie
aan de arbeiders.
De heer Heerkens Thijssen leverde een ge
documenteerd betoog voor de noodzakelijk
heid van een andere organisatie van de
Rijksverzekeringsbank, waardoor het uitge
sloten is, dat de R. V. B. willekeurig te werk
gaat bij het bepalen van de reducties op de
premies wegens de Ongevallenverzekering.
De oorzaak daarvan is voor een belangrijk
deel het zich gronden op de vljfjaarlijksche
wetenschappelijke balans, wat veel gissen
noodzaeklijk maakt
De heer Wibaut klaagde over schrielheid
bij den minister t.a.v, de verbetering van de
Volkshuisvesting. Ver was de woningpolitiek
des ministers gebleven beneden wat z.i. eon
ideëele opvatting Is. Niet had de minister
mogen blijven staan bij alleen krotoprui
ming.
De waterverontreiniging in ons land is een
netelig vraagstuk. Dat is wel gebleken uit
het geheel verschillend inzicht, dat twee
afgevaardigden in den Senaat daarover had
den, de heeren Janssen en Michiels van
Kessenich, beiden R.-K., belden Limburger
verwachtte de eerste alles van de rlolenwet
en van de hinderwet de memoricn van
Antwoord op deze wetsontwerpen doen wel
lang op zich wachten! de heer Michiels
meende, dat een commissie zou moeten wor
den benoemd die het geheeie vraagstuk zou
moeten onder het oog zien. Om dan met
spoed tot een oplossing te komen. Zou er een
uniforme regeling mogelijk zijn voor heel
het land? De heer Michiels betwijfelt het.
Voor de milnstrecs de groote oorzaak voor
de verontreiniging in Zuid-Limburg is,
naar het oordeel der beide Limburgers, een
aparte oplossing noodig, door het graven
van een apart kanaal. De heer Michiels be
pleitte' in een doorwrocht betoog de noodza
kelijkheid van het In het leven roepen van
publiekrechtelijke lichamen (laten wij ze
noemen: stroomschappen) aan wie is op
gedragen de zorg voor het behoorlijk afvoe
ren van afvalwater in een bepaald stroom
gebied, lichamen, waarin de fabrieken na
tuurlijk allereerst moeten worden opgeno
men.
De heer Hermans klaagde er over, dat de
gedachte van de plaatselijke keuze ln het
ontwerp-Drankwetwijziging In andere be
palingen was ondergegaan een klacht, die
wat ontijdig is, wijl minister Slotemaker het
Drankwet-ontwerp wel niet meer met de
Kamers zal behandelen kunnen.
Tenslotte klaagde de heer Westerdijk over
de lasten, die krachtens de Handelsregister
wet op de bij het handelsregister ingeschre
venen drukken.
Morgenis de minister aan het woord. En
dan zal een uitgebreid ndiscli debat aanvan
gen.
INTIMUS.
ENCEPHALITIS BIJ DE
MARINE.
ZEEMILICIENS MET VERLOF NAAR
HUIS.
TWEE STERFGEVALLEN.
In de laatste dagen zijn onder de zeemili
ciens, die thans in Den Helder onder de wa
pens zijn, drie gevallen van encephalitis
lethargica voorgekomen, waarvan twee met
doodelijken afloop, aldus de Tel. Het is niet
met zekerheid bekend, of de haard van de
besmetting ligt in de Marinekazerne of op
het logementschip „Buffel". De mogelijkheid
bestaat ook dat twee miliciens tijdens het
paaschverlof besmet zijn. Ofschoon de ge
neeskundige dienst het niet waarschijnlijk
acht dat de besmettingshaard zich in de
kazerne of op de „Buffel" bevindt, is in
ovarleg met den hoofdinspecteur der volksge
zondheid te Den Haag besloten de zeemili
ciens gedurende ongeveer een week naar
huis te zenden. De marinekazerne en het lo
gementschip zullen worden ontsmet. De er
varing heeft geleerd dat verspreiding van
de menschen in zulke gevalled een gunstlgen
invloed heeft.
DE VLIEGBOOTEN NAAR INDIë.
EEN NIEUWE MOTOR GEPLAATST.
Uit Marseille wordt aan de N.R.C. ge
meld, dat er een nieuw motor is geplaatst
in een der vliegbooten en dat, na een ge
slaagde pupefvlucht, de vliegbooten gisteren
ochtend 6 uur naar Napels zijn vertrokken.
BEZOEK AAN JEUGDHERBERGEN IN DE
PAASCHVACANTIE.
Een lezer schrijft ons:
Er is in ons landje een groote behoefte
aan Jeugdherbergen. Dit bewijzen wel de vol
gende cijfers: De N. B. A. S. Jeugdherberg
„de Zevensprong" te Petten boekte tijdens
de Paaschvacantie een kleine 200 overnach
tingen, terwijl de J. H. „de Dotter" te Bla-
ricum tijdens de twee Paaschdagen ruim 70
overnachtingen boekte en dan moesten er
nog vele personen worden teleurgesteld
wegens plaatsgebrek.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per rcRol.
Tevredenheid
is ccn zalig rustig innerlijk leven, en het
einddoel van iedcr's streven. Daarvoor zijn
in de eerste plaats een lichamelijk welzijn
cn gezonde zenuwen noodig.
Een heerlijk behagelljk gevoel krijgt U
door op de elastische Berson gummi hakken
te Joopen. De dragers van Berson hakken
kennen eenvoudig geen last van zenuwen,
maar voelen
zich altijd ge- j ©N.
zond en opge- |©T&
kracht cn te
vredenheid.
DRAAGT BERSON-HAKKEN
Geeft uwe advertenties op
ter plaatsing in het
HET algemeene GROOTE
dagblad der beschaafde
kringen. ALLE soorten
advertenties worden zonder
prysverhooging aangenomen
22 het
Bijkantoor Handelsblad
(Wensing's Alg. Advert.-Bureau)
TEMPELIERSSTR. 32
Telefoon 10209
i