HAARLEM'S DAGBLAD
BINNENLAND
DR RITTEROVER DE UTRECHTSCKE PUBLICATIES.
DINSDAG 16 APRIL 1929 VIERDE BLAD
„De schuldige, die het heele zaakje heeft opgezet staat
achter den heer Van Beuningen."
„NA WAT THANS BEKEND IS. ZAL NIEMAND DE REGEERING MEER
GELOOVEN."
ZWARE FABRIEKSBRAND IN
ROTTERDAM.
EEN GEBOUWENCOMPLEX BIJNA
GEHEEL IN DE ASCH GELEGD.
Gisterenmiddag omstreeks half een ont
dekten arbeiders van den stoomrijstpelmo-
len van de firma Van Schaardenburg en Co.
aan de Nassauhaven te Rotterdam dat uit
het gebouw, waarin de molen gevestigd is,
dikke rookwolken opstegen, meldt het Hbld.
Zij' hebben onmiddellijk de brandweer ge
waarschuwd, maar ten gevolge van den fei
len N. O. wind, stond de molen weldra in
lichtelaaie en het vuur breidde zich uit over
een steenen loods naar een loods van gegolfd
plaatijzer. De brandweer rukte onmiddellijk
met groot materiaal uit en met vier motor
spuiten en vijf drijvende stoombrandspui-
ten tastte men de vuurzee aan.
De N. R. C. schrijft nog:
Aan de straatzijde stelde de brandweer
eich in de eerste plaats tot taak, te trachten
het kantoorgebouw te sparen. Daartoe werd
zooveel mogelijk water op en tegen dit ge
bouw gespoten, onder de hand was men ook
druk bezig het gebouw zoo veel mogelijk te
ontruimen. Het archief is bijvoorbeeld dade
lijk in een groote vrachtauto geladen en in
veiligheid gebracht.
Van vermindering van het vuur was in-
tusschen geen sprake. Integendeel, de brand
woede met groote hardnekkigheid verder en
de vlammen wonnen meer en meer veld, niet
tegenstaande de omstandigheid, dat er on
gelooflijk veel water in den rossigen gloed
werd geworpen. De hitte werd in de onmid
dellijke nabijheid bijna ondragelijk en er
ontwikkelde zich zooveel rook, dat het per
soneel van de afdeeling brandbluschmidde-
len met rookmaskers te hulp moest komen.
Het kantoor behouden.
Slechts door de buitengewoon groote hoe
veelheid water welke tegen het kantoorge
bouw werd geworpen, is het mogen gelukken
dit tegen de hardnekkige aanvallen van het
vuur te beschermen. Al wat achter dit ge
bouw lag en de steenen opslagplaats stond
in vlammen. Met donderend geraas stortten
gedeelten van daken in of kwamen brokstuk
ken zolder naar beneden.
Het vuur kreeg nu nog meer lucht en de
vlammen laaiden nog hooger en nog feller
op. In een oogwenk was een gat in het ger
galvaniseerd ijzer gesmolten. Het pakhuis lag
stampvol met zakken rijst en in minder dan
geen tijd was het inwendige van het zeer
groote pakhuis één vuurpoel. De hitte was
zoo groot, dat de verf en het mastiek op het
dak smolten en als vloeibare lava naar be
neden kwam. Het dak raakte meer en meer
ontzet, er ontstonden gaten en scheuren in,
waardoor de gretige rossige tongen telkens
te voorschijn lekten.
Het vuur verminderde.
Tenslotte is het vuur in de fabrieksruimte
en in de steenen opslagplaats verminderd.
Vf. u deze gebouwen restten toen slechts smeu
lende nuinhoopen, met kale, zwart geblaker
de wanden. Het werd toen mogelijk de ge
galvaniseerd ijzeren loods ook aan de zuid
zijde te naderen, en zoodoende kon men het
vuur dat daarin woedde aan-alle zijden in
sluiten. Het duurde evenwel nog geruimen
tijd voordat hier van eenige vermindering
gesproken kon worden. De geheele hier op
geslagen voorraad, benevens alles wat in den
laadtoren lag is een prooi van de vlammen
geworden.
Omstreeks twee uur konden successievelijk
de slangen worden ingenomen en kon men
aan de nablussching beginnen. Hiermee is
men den geheelen middag nog bezig ge
weest.
De loodsen Basrein en Siam, benevens het
kantoorpand hebben niet van de vlammen
geleden. In het laatstgenoemde gebouw is uit
den aard van de zaak wel veel waterschade.
De rest van het uitgebreide complex is ge
heel in de vlammen opgegaan. Verzekering
dekt de schade.
Er was voor dezen brand zeer veel belang
stelling. Overal langs den Maaskant zag men
de dikke zware 'rookwolken over den linker
Maasoever drijven en op de Maasbruggen
kon men de brandlucht ruiken.
De oorzaak?
DE MOORD TE GIESSEN-
NIEUWKERK.
Een verdachte ten onrechte
vrij gelaten?
HET OORDEEL VAN EEN
PREDIKANT.
Naar Het Volk verneemt zou het echipaar
Kroon hedenochtend te Dordrecht aan een
nieuw verhoor van den rechter-commissaris
Mr. van Aken, onderworpen worden.
Uit het feit, dat Mr. den Hollander hier
van officieel in kennis gesteld is, schijnt, vol
gens het blad, de conclusie getrokken te
kunnen worden, dat hij bij dat verhoor aan
wezig mag zijn.
Nog een raadsel
De Tel. schrijft:
„Eenige uren na den moord deelde een
landbouwer aan de politie mede, dat hij in
den vroegen morgen een man op den Ka
naaldijk had zien loopen, gaande in de rich
ting Gorinchem. Deze verklaring werd door
eenige personen die in het Kanaal van Stee-
nenhoek aan het visschen waren, bevestigd.
Men kon een vrij nauwkeurig signalement
van dezen man opgeven en den daaropvol-
genden Zondag werd de gesignaleerde in Go
rinchem aangehouden en naar Dordrecht
overgebracht. De man werd door de vis-
schers herkend en men twijfelde niet of hij
was de moordenaar.
„In een der zakken werd een mes gevon
den, dat herkend werd als eigendom van Dc
Jong. Desgevraagd verklaarde de verdachte,
dat hij het mes had gekocht van een hem
onbekenden koopman te Amsterdam.
„Maar er waren nog meer aanwij zingen.
Eenig houtwerk bij de haltewachterswoning
was geverfd en verf van dezelfde kleur werd
aangetroffen op de jas van den aangehou
dene.
„Deze gaf een valschen naam op. Latei-
wist men zijn waren naam te weten te komen
en het bleek toen tevens dat hij nog 20 da
gen hechtenis tegoed had, die hij dan ook
direct heeft uitgezeten.
„Waarom nu werd deze verdachte vrijge
laten?
„De Justitie meende, dat roofmoord in de
zen onwaarschijnlijk was, omdat er niet veel
geld gevonden werd".
Een verslaggever van Het Volk heeft een
onderhoud gehad met ds. A. Winckel, thans
docent aan de Theologische School te
Apeldoorn, vroeger predikant bij de Vrij
Evangelische gemeente te Leeuwarden, die
toentertijd als predikant Teunissen en Klun-
der in de gevangenis bezocht heeft. Het blad
schrijft in het relaas van dit onderhoud:
„De heer Winckel liet zich over de kwestie
zeer positief uit.
„Ik acht het de dwaasheid gekroond, zoo,
zeide hij, dat deze menschen werden ver
oordeeld op dergelijke gegevens. Het is,
wanneer men logisch redeneert en de feiten
nuchter bekijkt, niet aan te nemen, dat zij
de daders zouden zijn. Denk u eens in: Twee
mannen, die op een fuif-avondje even de
deur uit gaan om iemand, dien ze nauwelijks
kennen, voor vijf gulden te vermoorden, ter
wijl een van hen 500 op zak heeft, die
daartoe in anderhalf uur 14 K.M. heen en
terug fietsen, een afstand van Leeuwarden
naar Oude Biltzijl, midden in den nacht, ter
wijl een van hen zeer slecht van gezicht is,
en die bij hun terugkomst de fuif voortzet
ten en ook daarna doen, alsaof er niets ge
beurd Is!"
Voorts zeide Ds. Winckel nog. „Vooral de
wijze, waarop rechercheur De Jong Klunder
achtervolgd heeft, moet meer dan bar zijn
geweest. Zoo heeft hij me wel eens verteld,
dat toen hij als timmerman werkte aan de
Theologische School te Kampen, De Jong den
aannemer en de arbeiders waarschuwde, dat
de vermoedelijke moordenaar van Giessen—
Nieuwkerk zich onder hen bevond. Men wil
de toen niets meer met hem te maken heb
ben en dat bracht hem soms buiten zich
zelve van woede. Ook vertelde hij me, dat
hij te Deventer in een kosthuis was, waar
men hem telkens dronken voerde en dan
probeerde om hem in dien toestand tot een
bekentenis te brengen".
DE SCHUTTEVAER IN
NEW-YORK.
FOKKER HELPT DE OPVARENDEN.
EEN WEEK ZONDER ETEN EN
DRINKEN.
Vlak voor me, schrijft de New-Yorksche
correspondent van het Handelsblad dd. 5
April, schommelt zachtjes een kleine boot
heen en weer, heelemaal gesloten met een
paar luiken en ronde kijkglazen, half wit,
half groen geschilderd en aan den masttop
hangen slap de Amerikaansche en Neder-
landsche vlag. Het roer is met ijzerdraad ge
kramd en blijkbaar gespleten, de mast ver
toont groote overlangsche scheuren, het me
taalwerk buitenaan is roestig. En toch is het
aan alles te zien, dat. het geen verwaarloo-
zing is, maar dat het golvengeweld er de
oorzaak van is. Ik zou in het binnenste wil
len zien, waar de oude zeerob Schuttevaer
met zijn twee lotgenooten zulke benauwde
uren doorleefd hebben, want ik weet zeker,
dat het er keurig zal zijn.
De buitenverf vertoont hier en daar leelij-
ke krassen en scheuren, zeker opgedaan bij
het aan boord hijschen op de stoomers. die
het scheepje via Porto Rico naar New-
York brachten. En toen het weer in de East
River te water was gelaten, werd het door
een sleepboot getrokken voorbij de plek,
waar het anders in glorie tentoon zou zijn
gesteld voor de New-Yorkers, langs Bat
tery Place. Maar niemand zag het zijn tocht
ver de Hudson op vervolgen, tot het hier een
zaam aan de stille werf kwam te liggen, zon
der zelfs een lid van de bemanning. Toch
heeft het dat lot niet verdiend, het is nog
even zeewaardig als toen het den Waterweg
uitvoer. Storm en tegenwind overwonnen
niet de boot, maar de opvarenden, die een
week zonder proviand en drinkwater het
moesten opgeven en door een brandende olie-
jas in den mast de aandacht trokken van
den langs varenden Portugees, die hen aan
boord nam, de overwonnenen en de onzink-
bare.
Het moet een bittere reis voor de drie man
nen geweest zijn naar West-Indië en wat
moet er door Schuttevaer heengegaan zijn,
toen de New-Yorksche horizont opdoemde
voor zijn oogen?
Wie zal zich interesseeren voor zijn
bootje?
Behalve de „World" vermeldde geen ande
re krant iets van zijn aankomst; het drietal
was uiterst terughoudend, maar heeft het
reisverhaal te boek gesteld in de hoop het te
kunnen verkoopen.
Maar een Nederlander kwam hun te hulp,
wiens naam in de laatste jaren ook geklon
ken heeft in verband met Oceaantochten,
Anton Fokker; de uitersten raken elkaar.
GEVECHT MET EEN AGENT TE
LEEUWARDEN.
AANVALLER IN DEN BUIK
GESCHOTEN.
Bij een vechtpartij tusschen K. V., die her
rie maakte in de woonschepenhaven te Leeu
warden en een agent van politie heeft de
£gent V. met een revolver in den buik ge-
schoten. De agent was door V. met een stok
met spijker aangevallen en handelde uit
noodweer. V. werd naar het ziekenhuis ver
voerd. De sympathie der omstanders was
niet op zijn hand; een familielid van den
getroffene zei zelfs, dat men hem nog beter
had moeten treffen, aldus de N. R. C.
EEN HALF MILLIOEN AARDBEI-
PLANTEN NAAR ENGELAND.
DOOR EEN EXPORTEUR UIT
CASTRICUM.
Uit Kennemerland zullen 500.000 aardbei-
planten naar Engeland worden gezonden
door den heer P. Kuijs, groentenexporteur
te Castricum.
De planten worden droog in manden van
5000 stuks verzonden, meldt het Hbld.
NIEUWE STRIJD TEGEN DE ZAANSCHE
TOLLEN.
De Zaansche Vereeniging voor Vreemde
lingenverkeer is voornemens den strijd tegen
den Zaanschen tollengordel met kracht te
hervatten. Met ingang van 15 April zal een
groot Zaansch petitionnement tegen de
Zaansche tollen worden georganiseerd; op
een honderdtal punten door de gansche
streek liggen lijsten ter teekening.
Voor 't oogenblik worden alle krachten
gericht tegen den Zaandijker tol. daar de
gemeentelijke concessie tegen 1 Juli afloopt.
Een vijftigtal Zaansche Vereenigingen en
groot-bedrijven ondersteunen mede door
middel van adressen het V.V.V.-protest aan
de Kroon tegen de reeds aangevraagde ver
lenging.
NIEUWE STRIJD TEGEN DE ZAANSCHE
TOLLEN.
De Zaansche vereeniging voor vreemde
lingenverkeer is' voornemens, den strijd te
gen den Zaanschen tollengordel met kracht
te hervatten. Er wordt een Zaansch peti
tionnement tegen de Zaansche tollen geor
ganiseerd; op een honderd punten door de
gansche streek liggen lijsten ter teekening.
Op het oogenblik worden alle klachten ge
richt tegen den Zaandijker tol, daar de ge
meentelijke concessie tegen 1 Juli afloopt.
Een vijftig Zaansche vereenigingen en groot
bedrijven ondersteunen mede door middel
van adressen het protest van V. V. V. aan de
Kroon tegen de reeds aangevraagde verlen
ging.
UITGAAN.
„ALS 'T KINDJE BINNENKOMT
Vrijdag 19 April geeft het Ver. Rotterdamsch
Hofstad-Tooneel (Directeur Cor van der Lugt
Melsert) in den Stadsschouwburg nog een
voorstelling van: „Als 't Kindje Binnen
komt..." het aardige blijspel van Ladislaus
Fódor, den schrijver van „Juffrouw Kerkmuis"'
Hoofdrollen: Fientje de la Mar, Carla de
Raet, Minny Erfmann, Jan van Ecs. Willem
Huysmans, Jan Grefe, Ale>: Faassen Jr.. Jan
y. d. Linden, e.a. Regie: Sduard Veterman.
De Nwe. Rotterdamsche Crt. geeft een in
terview weer. dat een correspondent Zater
dag had met dr. P. H. Ritter Jr.. hoofdre
dacteur van het Utrechtsch Dagblad. Uit het
relaas nemen wij het volgende over:
„Vindt U niet, dat de laatste mededeelin-
gen van den Heer van Beuningen een ant
woord vereischen?
„Ik geloof van niet. Het stukje heeft,
zoover ik zien kan, geen betrekking op mijn
repliek aan den Minister-president. Het was
blijkbaar van te voren opgemaakt als een
dementi van feiten, die de schrijver vreesde,
dat ik zou kunnen zeggen, maar niet gezegd
heb. Inderhaast is er toen nog een regeltje
of wat bijgevoegd. Overigens heeft het stukje
alleen beteekenls als een erkenning, dat d -
verklaring van 4 Maart op 2 van de 3 punten
inderdaad pertinent onwaar was: de heer v.
B. had een volstrekt afdoende verklaring voor
de publicatie, en hij erkent zijn indirecte be
moeienis. De directe wordt nog ontkend,
maar dat komt ook nog wel."
„Maar de lieer van B. ontkent ten stellig
ste, dat hij U het document getoond heeft!
„Hoe zou hij anders kunnen? Stel U eens
voor. dat hij nu kwam vertellen: „Ik-zelf heb
Dr. R. het document voorgelegd", dat zou toch
niet gaan. Doch denkt U, dat ook maar
iemand die ontkenning gelooft? Dan toch
zeker niet cfe regeering. die sinds lang weet,
dat de eigen aanschouwing van het origi-
neele document de conditio sine qua non Is
geweest, waaronder het U. D. bereid was, de
publicatie te ondernemen. Maar het eigen
aardigste is wel. dat het door den heer v.
B. ontkende feit met voorbedachten rade
door mij niet was gesteld; ik wilde het hem
niet moeilijk maken. Doch waar het hart vol
van is, loopt de mond van over en het feit
heeft hem blijkbaar zoo hoog gezeten, dat hij
het heeft gedementeerd vóór het hem ten
laste gelegd was. De heer v. B. is geen diplo
maat en dus valt het ontkennen van de
waarheid hem niet zoo makkelijk."
De rol van den beer
Van Beuningen.
Op de opmerking van den correspondent,
dat het „toch niet heel fraai .(was) van den
heer Van B. de waarheid te ontkennen", ant
woordde dr. Ritter o.a.: .De waarheid kan
worden tekort gedaan uit lafheid, uit zelf
zucht, uit nervositeit, etc., maar ook uit held
haftige plichtsgetrouwheid.
„Wanneer de heer v. B. dan ook in zijn me-
dedeeling van 11 April de belangrijkste fei
ten verzwijgt of ontkent, moet men hem
daarvan geen moreel verwijt maken. Hij dekt
in de moeilijkste positie, door ontkenningen,
met zijn eigen goeden naam de eer van het
departement. Misschien zal het depart, wan
neer zijn ontkenningen op den duur onhoud
baar blijken, op de gebruikelijke wijze des-
avoueeren, maar dan begrijpt iedereen, hoe
laat het is. De schuldige, die het zaakje heeft
opgezet, staat naar mijn overtuiging achter
den heer v. B."
Discretie verzocht en beloofd.
„Was ook aan U discretie verzocht?
..Zeker. En ik heb die discretie ock be
loofd. Natuurlijk niet aan aen particulier,
maar aan den regeeringsagent, den eenigen
met wien ik te maken heb gehad. En ik heb
het geheim dan ook strikt en loyaal bewaard.
Zelfs bij het pro'fcrma onderzoek, dat de mi
nister van Justitie (evenals zijn Belgische
collega in België) naar de zaak heeft doen
instellen en waarbijmij overigens uit de ge
heel spontane mededeeling van mijn onder
vrager bleek, dat hij volkomen begreep, waar
Abraham den mosterd gehaald had. Doch ik
begreep mijnerzijds, dat 's Ministers laten
vragen naar den bekenden weg eenersijds de
bedoeling moest hebben, om na te gaan, of ik
de aan den regeeringsagent beloofde discre
tie inderdaad bewaarde, en anderzijds kon
ik vermoeden, zooals ook geWeken is. dat de
uitkomsten van het onderzoek voor den Bel
gischen gezant bestemd waren, zoodat een
antwoord op de vragen naar mijn bron aller
minst kon gewenscht worden. Ik heb het ge
heim zelfs nog bewaard, teen de minister
van Buitenlandsche Zaken in de Eerste Ka-
met, om den heer v. Embden in het gevlei te
komen, beloofde met Justitie te overleggen,
of publicatie van vervalschte stukken ware
strafbaar te stellen, een al zeer onridderlijke
houding, omdat daardoor geïnsinueerd werd,
dat ik zou hebben geweten, althans zou heb
ben kunnen weten, dat het stuk niet authen
tiek was. Terwijl mij de absolute echtheid
juist van regeerlngswege was verzekerd! En
EEN DANSAVOND.
MISS HOLLAND TE HAARLEM.
De derde avond in dit seizoen die onder
auspiciën van het Haarlem's Muziek-Insti-
tuut Vrijdag 19 April in den Schouwburg
Jansweg zal worden gegeven, is een dans
avond, waarop Mej. Rudi Mees met eenige
van haar leerlingen een aantal klassieke
dansen zal uitvoeren.
Het programma vermeldt behalve solo-
dansen door Mej. Mees uitgevoerd, ook groc-
pendansen, met begeleiding van piano, fluit
of gong.
Sedert 1 April j.l. Is mej. Mees verbonden
aan het Haarlem's Muziek-Instituut als
leerares in rhythmische bewegingskunst,
danskunst en plastiek, in de plaats van
mevrouw Tilly Sylon.
Rudi Mees, die uit de school Leistikow is
voortgekomen en als leerares ook verbon
den is aan het Hilversumsche Muziek-
lyceum, is te Haarlem geen onbekende. Zij
trad in 1927 voor de leden van de vereeni
ging „Kunst aan het Volk" op en de pers
was over dit optreden eenstemmig in haar
lofuitingen.
Zoo schreef de heer J. B. Schuil in ons
blad om.: „Wat mij in het dansen van mej.
Mees het meest heeft getroffen is de blijk
baar zeer groote muzikaliteit van de dan
seres. Dynamisch en rhythmisch was er een
volkomen harmonie tusschen de muziek en
den dans. Zeer geestig het handen- en
armenspel in Musette van Bach en mooi
van lijn en van voorname devotie was de
prelude van Chopin."
Ook in andere plaatsen waar Rudi Mees
optrad was de critiek ugnstig.
Vrijdagavond wordt medewerking ver
leend door mej. Agaath Toik (piano) Catha
rine van Stolk (fluit» en Jeanne Mees (gong).
Een der leerlingen is Miss Holland, die
als leerlinge van mej. Mees eenige solo-
dausen zal uitvoeren.
ik zou met stukgebeten lippen hebben ge
zwegen, ware niet het regeenngscommuni
que verschenen, dat mij van den plicht der
geheimhoud ing onthief
„Maar hoe komt de regeering dan tot dit
communiqué?
„„Een iegelijk doet, dat goed Is in zijn
oogen en de een werkt lustig tegen den an
der in. Dat is wel zeer typisch gebleken
in deze zaak, waar Buitenlandsche Zaken den
premier 2 maanden totaal onkundig van het
geknoei heeft gehouden.
„Volslagen gebrek aan leiding".
„Het onbegrijpelijke van het communiqué
is thans ook alleen te begrljpe. ,4cn a re-
meen en volslagen gebrek aan leiding, dat de
regeering in deze zaak kenmerkt. Zoo ver-*
schijnt dan het communiqué, dat. door zijn
laatdunkenden toon, een uitdaging was. die,
onbeantwoord, mijn eer als journalist in het
geding zou hebben gebracht. Toen eindelijk
heb ik nadat het persgeheim door de regco
ring. die hierin bevoegd was. uitdrukkelijk
was opgeheven, gesproken, zooveel als nood
zakelijk was."
„Zooveel als noodzakelijk was?
„Zeker! Het geldt hier toch geen aanval
op de regeering? Ik weet wel, dat de zake
lijke maar vernietigende critiek. in mijn or
gaan op het ontwerp-van Karnebeek uitge
oefend. mij op zekere bureaux van buiten
landsche zaken zeer kwalijk genomen is. en
dat mijn orgaan in den laats ten tijd hoogst
onwaardig behandeld is; maar dit kan op de
politiek van mijn blad niet den minsten In
vloed uitoefenen. Het U. D. is en blijft prin
cipieel een regeeringsgezind blad. het voert
zakelijke, maar geen persoonlijke politiek.
Het kan. gelijk ik den premier schreef nim
mer op mijn weg liggen, de RegeerLng noo-
deloos onaangenaam te zijn. doch ik ben ook
verantwoordelijk voor de eer van mtjn blad,
mijn richting en mijn persoon. Toen ik dan
ook op 11 Maart, nu aan de Regeering di
rect, mijn belofte van geheimhouding aan
den Regeeringsagent hernieuwde, heb ik
daarbij uitdrukkelijk gestipuleerd, dat, wan
neer de Regeering zou voortgaan met ver
keerde voorstellingen aangaande mijn hou
ding te wekken, ik mij voorbehield .al .nt-
gene te doen, wat mij tot verdediging van
mijn eer als dagbladschrijver noodzakelijk
voorkomt." Dat heb ik, nadat het geheim
was prijs gegeven, gedaan, en daarmede is
voor mij de zaak uit.
Nu op mijn beurt zeg ik: De Regeering kan
verder demen'eeren en beweren wat zij wil;
na wat than' kend is. en nadat .zij een on
partijdig onderzoek heeft geweigerd, zal nie
mand haar meer gelooven. Hoe meer men
nu praat, des te dieper praat men zich vast.
Ik leg nu weer de haanpal om. Enkele details
zooals het lakstempel in een ongeflatteerd
Interview zullen voor de liefhebbers nog
wel nadere opheldering vinden, maar wat
het kardinale punt in de geschiedenis der
publicatie betreft, weet nu iedereen, die het
weten wil, wel, waar het paard gebonden
staat.
„Buitenlandsche Zaken heeft „Solo Slim"
gespeeld, en dat is deerlijk mlslpkt."
(Reeds in een deel van de vorige oplaag
opgenomen.)
Antwoord van den heer D. G. van
Beuningen.
De heer D. G. van Beuningen schrijft o.a.
aan de N. R. Ct.:
„Door afwezigheid las ik eerst heden de me-
dedeelingen van dr. P. H. Ritter. In uw Zon
dagochtendblad.
„Deze bevatten ettelijke onjuistheden,
maar liet lust mij niet mij tegen den zich
draaienden en kronkelenden schrijver te blij
ven wenden sinds mij meer en meer duidelijk
wordt met wie ik in den persoon van dr. Rit
ter te maken heb.
„Evenwel dit moet mij nog van het hart:
Dr. R. heeft gemeend zijn mij gegeven eere
woord te mogen verbreken omdat „de rcgec-
ring. mijn principaal, hem daarvan zou heb
ben ontslagen" en terwijl hij oen zin uit een
door mij aan hem gericht schrijven aanhaalt
citeert hij (met voorbedachte rade?) niet
hetgeen ik daaraan vooraf liet gaan nl.:
..Van uw mij gegeven eerewoord kan alleen
ik u ontslaan; niemand anders kan dat, ook
niet de Ncderl. regeering. al zou deze nóg
zoozeer mijn principaal zijn". Maar nooit heb
ik mij beschouwd of voorgedaan als „agent"
van de regeering; ik heb nooit anders gehan
deld dan als gewoon goedmeenend burger."
VOLKSONDERWIJS.
KLAAS DE VRIES SPREEKT OVER DE
OPENBARE SCHOOL.
Men schrijft ons:
In deze maanden staan talloozc ouders
voor de vraag, aan welke school zij hunne
kinderen zullen toevertrouwen. De inschrij
vingen beginnen weer en menig ouder zou
gaarne over dit punt worden voorgelicht.
Ten einde hieraan tegemoet te komen heeft
de afdeeling Haarlem van Volksonderwijs
een openbare vergadering belegd in het Ge
bouw van den Ned. Protestantenbond, Ber
kenstraat 10, Haarlem Noord, waar op
Woensdagavond 17 April de heer Klaas de
Vries. Secretaris van het Hoofdbestuur van
Volksonderwijs, Lid der Provinciale Staten
van Noord-Holland en van den Gemeente
raad van Amsterdam liet woord zal voeren
over: De Openbare School en dc Ouder-
Commissies.
Ongetwijfeld zullen zeer velen deze be
langrijke vergadering bezoeken.
NEDERLANDSCHE DAGBLADPERS.
Naar wij vernemen heeft de heer Chr. A.
Vierdag, voorzitter van de vereeniging „r'.e
Nederlandsche Dagbladpers", te kennen ge
geven dat hij, op raad van zijn dokter, geen
herbenoeming wenscht -als lid van het be
stuur en dus als voorzitter wenscht af te
treden.
De Secretaris van het bestuur, de heer E.
W. de Jong, heeft eervol ontslag uit die
betrekking gevraagd daar hij voornemens
ia een reis naar Indië te maken.
De brand in de rijstpellerij aan de Nassau-
kade, is in het z.g.n. stofhok ontstaan.
Iedere 10 minuten kwam daar een man con
troleeren. Op zijn voorlaatste ronde, dus 10
minuten later, zag hij dikke rookwolken uit
het stofhok komen en dadelijk daarna stond
dit hok in lichte laaie, waarna het vuur zich
verbazend snel aan de andere gebouwen
heeft meegedeeld. Men vermoedt, dat óf kort
sluiting óf het warm loopen van een ronsel
de oorzaak van dezen hevigen brand, die wei-
een van de zwaarste is geweest, welke in de
laatste 10 jaar alhier heeft gewoed, is ge
weest.
Om zeven uur gisteravond is, wat er nog
restte aan brandweermateriaal, ingerukt, be
halve een autospuit én twee handbrandspui
ten, die in totaal met vier stralen op de wa
terleiding vannacht de wacht hebben gehou
den en die af en toe nog hebben moeten in
grijpen omdat hier en daar weer vlammen te
voorschijn kwamen.
Een gevolg.
De 22-jarige fabrieksarbeidster C. R. heeft
bij de politie aangifte gedaan dat, toen zij
gisteren omstreeks half een door de Roent-
genstraat fietste, haar kleeren vlam hebben
gevat door vonken die van den brand kwamen
gedwarreld Een employé van Van den
Berghs fabrieken heeft haar haastig meege
nomen naar de Nassaukade" en haar daar
bij een steiger kopje onder gedompeld. Het
vuur was daarmee ineens uit. De jufrouw
heeft geen letsel gekregen, maar haar klee
ren zijn ernstig beschadigd.
ABR. DE LA MAR. t
In den nacht van Zondag op Maandag is
te Amsterdam op ruim 70-jarigen leeftijd
plotseling overleden de heer Abr. de la Mar.
De overledene stichtte in 1881 het bekende
advertentiebureau A. de La Mar Azn. en was
van 1893 tot 1921 directeur van het Neder
landsche Agentschap van Reuter.
Z. H. de Paus verleende den ontslapene
•het ridderkruis van Gregorius de Groote.
VRIJ VERVOER BIJ DE
SPOORWEGEN^
EN DE BELASTING.
Naar het Hbld. verneemt heeft de minister
van financiën een circulaire aan de inspec
teurs der directe belastingen en de inspec
teurs der registratie en domeinen uitgevaar
digd inzake de belasting op het vrije ver
voer van het spoorwegpersoneel. De minister
heeft thans bepaald:
„In ieder geval op zich zelf zal moeten
worden bepaald, welk bedrag de spoorweg
ambtenaar door het genot van vrij vervoer
besDaarde. Voor ieder spoorwegambtenaar
moét derhalve Individueel worden vastge
steld, welk bedrag hij voor vervoer zou be
steden, indien hij geen recht op vrij ver
voer had".
HET EEUWFEEST VAN HET KANAAL
APELDOORN—HATTEM.
In een bijeenkomst ter bespreking van de
plannen voor de feestviering ter herdenking
van het 100-jarige bestaan van het kanaal
Apeldoorn—Hattem, waarin de gemeentebe
sturen van Apeldoorn. Epe, Heere en Hattem
vertegenwoordigd waren, is volgens de N.R.C.
voorloopig besloten tot een dag- en avond
versiering aan het havenhoofd te Apeldoorn,
een opvaart van Hatem tot Apeldoorn, waar
toe de autoriteiten der gemeenten uiteenoo-
digd zulcn worden, na aankomst te Apeldoorn
een optocht te houden en een krans te hech
ten aan het borstbeeld van Koning Willem
I op het Voor-Marktplein. Prins Hendrik
heeft zich voorloopig bereid verklaard, het
eere-voorzitterschap van het feestcomité te
aanvaarden. De Minister van Waterstaat, de
Commissaris der Koningin in Gelderland en
de hoofdingenieur van den provincialen wa
terstaat in die provincie zullen deel uitma
ken van dat comité.