HAARLEM'S DAGBLAD
H. D. VERTELLINGEN
BINNENLAND
Een voorganger van de
Heinrich Podeus"
t§anmvk-
KINADRUPPELS
M* »WT)Ar, 2? APR'L 1929 DF.RDE BLAD
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.)
door JOH. G. VAN DOORN.
Wat bleef
(Eerste Prijs in onze Prijsvraag voor H. D. Vertellingen).
Stien stuntelde de trap op, schrok van het
lawaai 'U\t ze maakte, want ze had juist zoo
stil mogelijk naar boven willen gaan, om
maar niet te verbreken de angstige stilte,
die in het sterfhuis heerschte. Bij een krom
ming van de trap kon ze naar buiten kijken
door het eenige raampje, dat niet wegens
teeken van rouw het uitzicht op de buiten
wereld afsloot en ze knipperde even te
gen het sterke licht, gewend als haar oogen
de laatste dagen waren aan de schemering,
de benauwende schemering. Buiten straalde
de volle zomer-zon, de contrasten van het
woelige stadsleven fel-belichtend, buiten was
alles luidruchtig en bewegelijk, buiten jacht
te alles voort naar een zeker doel, buiten
werd geleefd! Het was Stien, alsof na het
overlijden van den kleinen Bobbie met hem
alles in huis gestorven was. De enkele men-
schen, die geweest waren, gingen gauw weer
heen. stil en stroef, niet wetend hoe te
troosten. Mevrouw-zelf begreep Stien niet.
Stien had gehuild, wel zachtjes, en zooveel
mogelijk, dat mevrouw het niet zag, maar ze
had haar tranen toch niet kunnen bedwin
gen. Maar mevrouwmet strak-effen ge
laat deed ze haar werk, geen traan had Stien
haar nog zien laten, geen smartkreet had
Stien van haar gehoord, en als ze mevrouw
een beetje te medelijdend aansprak, kreeg
ze een blikdie haar allen moed om ver
der te spreken benam. En nu zat mevrouw
al den heelen middag alleen bij het bedje,
geen geluidje had Stien nog in huis gehoord,
Buiten.... de stadhet leven. In dat
bonte leven zwierf nu meneer. Ze kon geen
haat tegen hem voelen, waarom begreep ze
eigenlijk zelf niet. Hij was toch weg gegaan
met die andere, dat was toch slecht, zeiden
de menschen. Maar toen hij voor de laatste
maal het huis had verlaten, was hij bij Stien
in de keuken gekomen, had haar op de
schouders geklopt en alleen gezegd: „Dag
Stienjij blijft, hè?Jij moet blijven..
hoor je?en voor haar zorgen". Toen was
hij heen gegaan, niet als overwinnaar, maar
als een verslagene. Ze had het niet begrepen,
ze kon het ook niet begrijpen, ze had alleen
niet het gevoel kunnen krijgen, dat hij nu
slecht was geworden. De opmerkingen van
de melkvrouw, den groenteboer, den bakker
en den kruidenier hadden haar piXn gedaan,
inplaats dat zij ze innerlijk kon bfeamen. Al
toen hij vier was, had zij haar intrede in het
groote-huis-in die-drukke-straat gedaan, had
ze met hem gestoeid en gespeeld zooals....
ze nu met den kleinen Bobbie had omge
sprongen. Ze had hem zien groeien en man-
worden, ze was gaan houden van die vrien
delijke, gemoedelijke natuur, ze had de stille
bewondering in zijn oogen gezien, toen hij
mevrouw had leeren kennen. Alles was zoo
gelijkmatig gegaan, als vanzelf, excessen
had ze met hem nooit beleefd. Toen hij af
gestudeerd was, trokken zijn ouders zich in
een bescheiden huisje terug, heten aan hem
het ouderlijk tehuis, waarin Stien bleef. Een
jaar later stierven kort na elkaar zijn ouders,
kort voor de geboorte van kleinen Bobbie. Na
dit gevoelige verhes scheen het geluk door
de komst van den kleinen wereldburger hen
nog meer te overweldigen, en de kruidenier,
de bakker, de groenteboer en de melkvrouw
beweerden, dat ze nog nooit zoo'n gelukkig
huwelijk hadden gezien.
Er werd gebeld. Stien schrok uit haar ge
peins op. Visite! Ze haastte zich naar bene
den. Daar stond mevrouw in de deuropening
van de doodenkamer, statig, oogenschijnlijk
kalm en koel.
Ik ontvang vanmiddag geen bezoeken
Btien, ik kan niet.
Niemand?
1 Ik zei het toch?
Ja, maarals méneer nu toch eens....
a Meneer komt niet.
Mevrouw sloot de deur en Stien spoedde
aach hoofdschuddend naar voren om open te
doen
Meneer!!....
Stien wankelde terug in de gang, ze had
hem verwacht, ze had zeker geweten, dat hij
zou komen, was het vandaag niet, dan mor
gen, maar nu hij daar weer zoo ineens voor
haar stond, met zijn hooge gestalte, schrok
ze tochof was het de ontroering. Maar.
wat zag hij bleek, wat een vermoeide trek
ken, wat was hij ouder gewordenplotse
ling ontdekte ze, dat ze mekaar al een poos
hadden staan aankijken, zonder een woord
te zeggen. Langzaam stak hij zijn hand uit:
Dag, Stien
Dag, meneer, ik wist het wel. dat u zou
komen, ik wist het wel. En na een pauze:
Komt u mee?"
Jij?.... Nu??
Ik kom je condoleeren met ons.met
Jouw verlies.
Nu pas.
Ik wist het niet voor vandaag
Ik had je toch geschreven, dadelijk toen
de dokter constateerde dat het gevaarlijk
was. Je had hier Zaterdag al kunnen zijn.
Straks zal ik je uitleggenmag ik nu
eerst?
Zijn bevende har wees naar de kamer,
waar kleine Bobbie lag. Even scheen me
vrouw vermurwd, maar dadelijk daarop ant
woordde ze, kort en koel:
Nuniet meer.
Je bent wreed, Martha, als je wist
Niemand komt meer bij hem, dan ik.
Waarom wil je nu nog naar hem zien? Als
hij nietgestorven was, zou je ook niet ge
komen zijn, nu je het hoorde, komt er een
tikje wroeging, en dan wil men altijd uitleg
gen en verklaren.
Als hij niet gestorven was, zou ik van
daag ook gekomen zijn.
Een vragend-verwonderde blik, een menge
ling van nieuwe hoop en toch weer wantrou
wen.
Na zijn vijfden verjaardag zou hij weer
bij me mogen komen, dat was bepaald, dat
weet je.
Datheb je dus onthouden?
Het is geen oogenblik uit mijn gedach-
ter geweest. Als ik dat niet geweten had, zou
ik het niet hebben kunnen uithouden. Hoe
verheugde ik me op den dag, waarop ik hem
door je broer zou laten halen.
Bij haar.
Zelfs als ze nog geleefd had, toch niet
bij haar.
Is ze
Ja.
Dat moet voor Jou een groot verlies ge
weest zijn.
Martha
Zoo is het toch?
Even... heftignu niet meer.
Zooals alles bij jouniets
Toch wel, je. moet begrijpen, dat het
niet zoo'n groot verlies voor me was, voor
mijn eingenlijke ik.
Waarom al die explicaties, nu.... na
alles?
Omdat ik toen niet uitleggen kon, omdat
ik mezelf niet was. Nog nooit hadden
wij een storm meegemaakt, nog nooit was
mijn innerlijk verstoord geworden door een
anderZij beheerschte me, zooals jij het
nooit had kunnen doen, al het rustige, even
wichtige was uit me. En toen je het merkte,
je alles te weten kwam, leek me de eenigste
weg, van je te gaan, want ik schaamde me.
schaamde me, voor jou, juist omdat ik van
je hield, anders dan van haar, heel anders,
maardat was zoo, en datbleef zoo.
Toewaarom doe je me zoo'n pijn....
nu weer?
Ik had nog gehoopt, dat het gevoel voor
haar verdwijnen zou, langzamerhand, daar
om verborg ik alles, angstvallig. Toen je het
wist, koos ik radicaal partij, want dat dub
bele leven was me onmogelijk, ik kon je niet
om me heen zien, in stilte lijdend, je fier
toonend voor de buitenwereld. Daarom ging
ik heen. Bobbie jou latend natuurlijk.
maarje weet niet, wat me dat gekost
heeft.... Na een half jaar werd ze plotse
ling ziek, en stierfToen alles voorbij was.
kwam ik weer tot mezelf, een hevige onrust
beving me, ik zag jou met Bobbie wandelen
in het park, hem liefkoozend. Maar terug
komen durfde ik niet. Zoo ben ik gaan reizen,
overal heen, naar Londen, de Riviera, Parijs
om den tijd te korten, die me nog scheidde
van zijn vijfden verjaardag. En als hij dan
gekomen was, en hij had op mijn knie ge
zeten, en ik had met hem gedold en gespeeld,
was ik misschien ook te weten gekomen, of
ik reeds in zijn leventje bestond, of er ook
iemand verteld had, van .dien slechten man...
Dat zou je nog al'meegevallen zijn.
Werkelijk.
Werkelijk.
En als ik dan dus geweten had, dat ik
dan dus ook nog voor jou bestond, ondanks
alles, dan zou ik den moed gehad hebben
om terug te komen, bij jullie beiden.
- Weet je wel, wat je daar zegt?
Ik weet het zoo goed. Al deze woorden
heb ik reeds zoo dikwijls gepreveld in die
uren van vertwijfeling en verlangen.
Zoo gauwna haar?
Dat is nu doodgestorven met haar....
daar moet je ook nooit meer naar vragen.
Ik kom ook niet terug om vergiffenis te vra
gen, of om te zeggen, dat zij nooit iets voor
mij geweest is,... alleen anders, en nooit
zou ik dat kunnen hebben weerstaan, dat
weet ik nu. Je ziet, ik ben eerlijk, en daarom
moet je nu ook gelooven, dat alles voorbij
is, dat ik weer verlang naar het rustig-toe-
gewijde leven met jou.... na den storm
Mag ik nu?
Ja.
Er werd geklopt. Haastig borg mevrouw
haar zakdoek weg
—De thee is klaar, mevrouw.
Dank je Stien.
Enehmaar wat is dat, heeft
mevrouw gehuild? Nu ineens?
Ik weet niet hoe het komt, Stien, maar
nu kan ik het weer, al dien tijd heb ik niet
kunnen huilen.
Dat is niets mevrouwzoo is, het
goed.... is meneer daar?
Ja.
Wilt u dan zeggen, dat de bloemen er
zijn?
Bloemen van
Van meneerja,en prachtige
Op dat oogenblik verscheen de man in de
deuropening. Hij kon van ontroering niet
spreken, maar met een duidelijk gebaar
wenkte hij mevrouw om bij hem te komen.
Wil jij dan thee schenken, Stien?
Arm in arm verdwenen meneer en me
vrouw.
Voor 't eerst sinds weken nam Stien dien
avond haar roman weer ter hand, en dom
melde in, juist op het moment, dat ze me
kaar kregen.
NA DEN BRAND IN HET
„PALEIS".
EEN MUUR INGESTORT.
Zaterdagmorgen is de steenen brandmuur
van het tooneel van het Paleis voor Volks-
vlijt plotseling in elkander gestort. De zeer
velen die de puinhoopen gadesloegen schrok'
ken hevig van het onbeschrijfelijke geweld
dat aan deze instorting gepaard ging. Per
soonlijke ongevallen kwamen evenwel niet
voor.
Het nu wel uiterst schamel geworden over
schot van het tooneel zou Maandag gesloopt
worden, meldt het Hbld.
ONBEWAAKTE OVERWEGEN.
HET 500ste BORD VAN DEN B. B. N.
In Maart 1928 heeft de Bond van bedrijfs-
aut oh ouders in Nederland vergunning ver
kregen tot het plaatsen van waarschuwlngs
borden bij onbewaakte overwegen. In het
jaar sedert dien verloopen heeft de bond tal
van gele waarschuwingsborden, waarop be
halve de woorden, tct voorzichtigheid ma
nend, nog een locomotief staat afgebeeld, ge
plaatst. Het 500ste bord in deze serie heeft
een plaats gekregen bij den beruchten onbe-
waakten overweg te Kethel. Zaterdagochtend
heeft de minister van waterstaat, mr. H. A.
v. d. Vegte, dit bord onthuld, meldt de N.R.C.
MAN EN VROUW VERDRONKEN
MET EEN AUTO IN DE BLAAK TT
ROTTERDAM GEREDEN.
Zaterdagavond om kwart over zes kwam te
Rotterdam een Fordauto met twee inzitten
den, een dame en een heer. van den kant
van de vischmarkt de Blaak oprijden schrijft
het Hbld. De bestuurder stuurde zijn wagen
ter zijde van den weg alsof hij wilde parkee
ren achter de rij boomen die eenige meters
van de kade staan. Met het voorwiel reed de
wagen, toen de bestuurder de bocht nam
om tussehen twee boomen door te rijder,
tegen een boom aan. Vermoedelijk heeft hij
bi) een poging om los te komen te snel het
stuur omgegooid, althans de wagen reed met
de inzittenden regelrecht de Blaak in. Bij
den val van de hooge kade maakte het voer
tuig een salto mortale en kwam op den neus
in het water terecht.
Een schipper cn verschillende omstanders
kwamen met roeibooten en met een schuit
naar de plaats waar het ongeluk gebeurd
was, om hulp te verleenen. Drie personen be
gaven zich te water, sloegen de ruiten van
den auto in en haalden de slachtoffers uit
den wagen. Het was echter reeds te laat. An
derhalf uur lang is men tevergeefsch bezig
geweest om de levensgeesten op te wekken.
De icientiteit van de slachtoffers, een jonge
man en een jonge vrouw, kon aanvankelijk
niet worden vastgesteld. Papieren die op het
lijk van den man gevonden werden, gaven
echter eenig vermoeden en toen de politie
iemand gevonden had die de slachtoffers
kenae, kon Zaterdagavond laat op Croos-
wijk, waarheen de twee dooden waren over
gebracht, worden vastgesteld dat zij waren
de heer en mevrouw Vester. De heer Vestei
was inspecteur van den storingsdienst van de
Philips-fabrieken te Eindhoven.
HAAR MAN VERGIFTIGD.
WANT ZE KREEG TE V/EINIG GELD
VOOR 'T HUISHOUDEN.
Te Amersfoort heeft de politie aangehou
den de vrouw van sergeant W-, die verdacht
wei-a van pogingen tot vergiftiging van haar
man, schrijft de N. R. Crt. Tengevolge van
die pogingen, die reeds geruimen tijd gele
den werden aangewend, bracht W. langen
tijd in het hospitaal door. Thans, nu hij
thuis was, begon de vrouw opnieuw met su
blimaat door spijzen en dranken te mengen.
Zij heeft bekend en verklaarde onder meer.
dat ze veel te weinig geld kreeg om het
huishouden met twee kinderen te bekostigen
Haar man, die zelf meer dan de helft van
het tractement hield, beschuldigde haar van
ontrouw, naar zij beweert ten onrechte.
300 H.A. IN BRAND.
BIJ KOOTWIJK-RADIO.
Een groote brand heeft Zaterdagmiddag
ongeveer 300 H.A. heidegrond en 10 H.A.
bosch tussehen het dorp Kootwijk en het
radiostation Kootwijk vernield. De grond
behoorde aan het staatsboschbeheer en den
neer Westerwoudt te Amsterdam. De oorzaas
van den brand is te wijten aan een heide
brand je dat de heer Blaupot ten Cate te
Kootwijk gesticht had. Deze had zull& ge
daan met het doel een weg aan te leggen
Aan het blusschingswerk hebben o.a. deelge
nomen de Apeldoornsche brandweer, een de
tachement politie uit Apeldoorn, militairen
uit Millingen en verschillende boschwachters
uit de omgeving. Zij stonden onder leiding
van houtvester van 't Hoff uit Apeldoorn.
Te half .3 is de brand ontstaan en eerst te 5
uur was men hem meester. Te kwart over 3
is Prinses Juliana op het terrein van den
brand gekomen. Zij was per auto en stapte
uit om den brand in oogensehouw te nemen,
aldus de N. R. C.
HET VLIEGONGELUK BIJ
VENLO.
LUIT. DE VRIES OVERLEDEN.
Zaterdagavond is in het St. Joseph's gast
huis te Venlo de vlieger-luitenant Schottee
de Vries, die Woensdag bij het vliegongeluk
bij Venlo ernstig gewond werd, aan de be
komen verwondingen overleden.
JEUGDHERBERG „DE DOTTER".
Van Blaricum naar de Lage
Vuursche.
Met ingang van 1 Mei a.s. zal de jeugdher
berg „De Dotter", welke gelegen is aan dc-n
Matthijsenhoutweg te Blaricum, niet meer
in gebruik zijn. De beheersters de dames I en
J. Visser openen echter per 1 Mei a.s. een
nieuwe -Jeugdherberg, die gelegen is in de
uitgestrekte bosschen van de Lage Vuursche,
onder de gemeente Maartensdijk, welke
Jeugdherberg eveneens „De Dotter" zal wor
den genoemd. Deze is gelegen aan de Binck-
horstlaan en zal na dat verbouwing en bij
bouwing heeft plaats gehad plaats bieden
aan een zestigtal personen. De officieele ope
ning zal geschieden op Zondag 5 Mei a.s.
„BOEKEN, DIE GELUKKIG MAKEN",
Causerie van mevr. Boldingh-
Goemans voor de Ver. van Huis
vrouwen.
Misschien wel in verband met het voor
huisvrouwen drukke schoonmaak-tijdperk
was gisterenmiddag de bijeenkomst van le
den der Haarlemsche afdeeling van de Ver-
eeniging van Huisvrouwen in net Gemeen
telijk Concertgebouw niet zoo goed bezocht
als men bij een causerie van mevrouw Bol-
dingh-Goemans mocht verwachten. Want
mevrouw Boldingh staat hier ter stede be
kend als een spreekster met diep gevoel voor
de schoonheid die boeken kunnen bieden.
Mevrouw Boldingh heeft gesproken over
„Boeken, die gelukkig maken". Zoo behan
delde ze eerst Van Schendel's „Angelino",
vervolgens „Pieter Brueghel" van Felix Tim
mermans. Dit laatste boek was volgens spreek
ster een afsluiting van t oude Vlaanderen,
nu staan wij aan den overgang naar 't jon
ge, nieuwe Vlaanderen. En Timmermans
moet wel sterk den tijd waarin Pieter Brue-
Hoe het met de „Cycloop" in 1855 ging.
---
-w;.
Het stoomschip Cycloopdat 2 Januari 1855 te Zandvoort strandde.
Nog steeds ligt een uur' ten Zuiden van
Zandvoort, als een herinnering aan de felle
stormweek van 1825 November 1928, de
„Heinrich Podeus". Pogingen om het schip
vlot te brengen, mochten tot nu toe niet ge
lukken; je zelfs heeft hetongunstige weer
met de Paaschdagen deze pogingen weer
achteruit gezet.
Toch is dit geen reden tot wanhopen, Im
mers er zijn verscheidene voorbeelden, dat
volharding op dit gebied tenslotte toch met
succes bekroond wordt.
Zandvoort zelf heeft op dezelfde plek al
eens een schipbreuk gekend, waarvan de
stranding van de „Heinrich Podeus" een her
haling schijnt. Daarover is indertijd het vol
gende aangeteekend:
2 Januari 1855. In den afgeloopen nacht
omstreeks half vier ure is 's Rijks stoomvaar-
tuig Cycloop, kommandant Zwaanshals, na
bij voortduring met stormweer te hebben
geworsteld, een uur bezuiden Zandvoort vrij
hoog op strand geworpen. De bemanning is
behouden aan wal gekomen, met uitzonde
ring van vier schepelingen, die te vroeg over
boord schijnen te zijn gesprongen en ver
mist worden. Voor de verpleging van de offi
cieren, zoowel als de verdere schepelingen in
het badhuis aldaar, is zooveel mogelijk ge
legenheid gegeven en gezorgd. Van Haarlem
i? een afdeeling dragonders, naar Zandvoort
getrokken om op de plaats, waar de schip
breuk is voorgevallen, voor de goede orde en
de veiligheid van het Rijkseigendom te wa
ken.
Bij het stranden is het achterschip zwaar
beschadigd en het roer afgestooten.
Het laat zich niet aanzien, dat het schip
zal kunnen worden afgebracht. Bij de onge
steldheid van jhr. van Ewijck is de waarne
mende commissaris des Konings in deze pro
vincie, jhr. van Tets, dadelijk naar de plaats
van het onheil vertrokken".
3 Januarl.J De kommandant Zwaanshals
had zich door gebrek aan steenkolen, het
schip kwam van Elseneur genoodzaakt
gezien het schip bij hoog water op het strand
te laten loopen. De drie (een vermiste blijkt
het er levend afgebracht te hebben), die om
het leven gekomen zijn, waren de officier'
van gezondheid de Haan, de machinist en
een der matrozen, „die zonder bevel daartoe
af te wachten van boord zijn gegaan". De
bemanning is grootendeels naar het Nieuwe-
diep vertrokken, met achterlating van eenige
schepelingen „teneinde al hetgeen nog in en
op het schip is te bewaken en 't welk.
zonder veel bezwaar, daarvan zal kunnen
worden af en uitgenomen. Op het afbrengen
van het schip bestaat vooralsnog nog weinig
of geen vooruitzicht.."
Tot die achtergebleven schepelingen be
hoorde Albert Bierenlx-oodspot, "die tijdens
het bewaken van het Rijkselgendom ook nog
tijd vond onder de Zandvoortsche schoonen
rond te zien en zijn keuze te doen. Hij huwde
met een Zandvoortsche, liet in dat do?p na
volbrachten diensttijd zijn anker vallen en
werd de stamvader van de Zandvoortsche
Bierenbroodspots, ook in Haarlem geen on
bekenden.
Ondanks de pessimistische gevoelens om
trent het vlotbrengen van de raderboot, wer
den gegadigden voor dit werk bij openbare
inschrijving opgeroepen.
Het werk werd gegund aan een paar ree-
ders uit Egmond aan Zee. G. de Groot en J.
Conijn, voor de som van 17.700 guldens.
Ongeveer half Maart werd er mee begon
nen en op 7 April was men met het uitgra
ven en zandverwerken zoover, dat men met
de opvijzeling van het schip kon beginnen.
Weldra was het een Ned. El opgevijzeld, zoo
dat de geheele kiel zichtbaar werd. Doch
eerst half Mei gelukte het, geholpen door
een springvloed, het schip vlot te krijgen en
kon het, na eenigen tegenslag naar zijn be
stemming Hellevoetsluis vertrekken.
Den 15en Mei werd aangeteekend: „De Cy
cloop is dezer dagen in vlot water gebragt:
maar in den nacht van Zaterdag op Zondag
is de ketting, waarvoor het vaartuig ten an
ker lag, gebroken, en het is opnieuw op
strand geraakt. Men vleide zich echter, het
schip met eenen hoogen vloed weder te
zullen kunnen afbrengen".
Dat men zich in deze verwachting niet
bedroog, blijkt tenslotte uit een mededee-
ling van den volgenden dag: Z. M.'s
stoomschip Cycloop, 't welk in begin van dit
jaar bezuiden Zandvoort is gestrand, werd
afgebragt en is in diep water gekomen en
heden onder klein-zeil met eene gunstige
gelegenheid naar Hellevoetsluis vertrok
ken. Z.M. stoomschip Sindoro zou de Cycloop
tegemoet komen, om het vaartuig naar die
haven op te sleepen, zoodat men zich mag
vleien, dat het voor 's Rijksdienst behouden
zal blijven.
Tot dusverre was nimmer eenig schip van
dergelijke grootte en zwaarte aan onze stran
den afgebragt, en het welgelukken dezer
onderneming strekt den heeren G. de Groot
en J. Conijn, van Egmond aan Zee, welka
dezelve met evenveel ijver als zaakkennis
hebben bestuurd, alleszins tot eer.
Hoe de Heinrich Podeusthans op het strand zit.
ghel leefde, hebben aangevoeld om dit boek
zoo te kunnen schrijven.
Het, door de nog zoo flinke Haarlemsche
Geertruida Carelsen naar Rostand bewerkte
„Zonnelied" werd door mevrouw Boldingh
aardig toegelicht en voorgedragen.
Tot Aart van der Leeuw's „Ik en mijn
speelman" gaf spreekster een uitvoerige in
leiding, zij wees op de mooie diepere betee-
kenis, op de symboliek van dit boek, dat zoo
heel mooi is en maar heel weinig gelezen
wordt. Ter verduidelijking van haar beschou
wingen las mevrouw Boldingh verschillende
passages uit dit werk voor.
Na de pauze behandelde spreekster en-
kei gedichten van dr. P. C. Boutens, A. van
Collem, A. Roland Holst en Jan Prins.
Bij afwezigheid van de presidente heeft
een der bestuursleden de bijeenkomst ge
opend met enkele woorden wijl men zeker
veel moois wilde hooren en gesloten met
hartehjken dank aan de eminente spreek
ster.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN i 60 Ctu
per regel.
Bij keelontsteking en verkoudheid
PASTILLES W1
BU APOtttEKEFiS EN OPOQiSrEN
I Dr H.MANNING'S
j EETLUST-OPWEKKENP. 1,30 p a