HAARLEM'S DAGBLAD H. D. VERTELLINGEN BINNENLAND Een voorganger van de Heinrich Podeus" t§anmvk- KINADRUPPELS M* »WT)Ar, 2? APR'L 1929 DF.RDE BLAD (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.) door JOH. G. VAN DOORN. Wat bleef (Eerste Prijs in onze Prijsvraag voor H. D. Vertellingen). Stien stuntelde de trap op, schrok van het lawaai 'U\t ze maakte, want ze had juist zoo stil mogelijk naar boven willen gaan, om maar niet te verbreken de angstige stilte, die in het sterfhuis heerschte. Bij een krom ming van de trap kon ze naar buiten kijken door het eenige raampje, dat niet wegens teeken van rouw het uitzicht op de buiten wereld afsloot en ze knipperde even te gen het sterke licht, gewend als haar oogen de laatste dagen waren aan de schemering, de benauwende schemering. Buiten straalde de volle zomer-zon, de contrasten van het woelige stadsleven fel-belichtend, buiten was alles luidruchtig en bewegelijk, buiten jacht te alles voort naar een zeker doel, buiten werd geleefd! Het was Stien, alsof na het overlijden van den kleinen Bobbie met hem alles in huis gestorven was. De enkele men- schen, die geweest waren, gingen gauw weer heen. stil en stroef, niet wetend hoe te troosten. Mevrouw-zelf begreep Stien niet. Stien had gehuild, wel zachtjes, en zooveel mogelijk, dat mevrouw het niet zag, maar ze had haar tranen toch niet kunnen bedwin gen. Maar mevrouwmet strak-effen ge laat deed ze haar werk, geen traan had Stien haar nog zien laten, geen smartkreet had Stien van haar gehoord, en als ze mevrouw een beetje te medelijdend aansprak, kreeg ze een blikdie haar allen moed om ver der te spreken benam. En nu zat mevrouw al den heelen middag alleen bij het bedje, geen geluidje had Stien nog in huis gehoord, Buiten.... de stadhet leven. In dat bonte leven zwierf nu meneer. Ze kon geen haat tegen hem voelen, waarom begreep ze eigenlijk zelf niet. Hij was toch weg gegaan met die andere, dat was toch slecht, zeiden de menschen. Maar toen hij voor de laatste maal het huis had verlaten, was hij bij Stien in de keuken gekomen, had haar op de schouders geklopt en alleen gezegd: „Dag Stienjij blijft, hè?Jij moet blijven.. hoor je?en voor haar zorgen". Toen was hij heen gegaan, niet als overwinnaar, maar als een verslagene. Ze had het niet begrepen, ze kon het ook niet begrijpen, ze had alleen niet het gevoel kunnen krijgen, dat hij nu slecht was geworden. De opmerkingen van de melkvrouw, den groenteboer, den bakker en den kruidenier hadden haar piXn gedaan, inplaats dat zij ze innerlijk kon bfeamen. Al toen hij vier was, had zij haar intrede in het groote-huis-in die-drukke-straat gedaan, had ze met hem gestoeid en gespeeld zooals.... ze nu met den kleinen Bobbie had omge sprongen. Ze had hem zien groeien en man- worden, ze was gaan houden van die vrien delijke, gemoedelijke natuur, ze had de stille bewondering in zijn oogen gezien, toen hij mevrouw had leeren kennen. Alles was zoo gelijkmatig gegaan, als vanzelf, excessen had ze met hem nooit beleefd. Toen hij af gestudeerd was, trokken zijn ouders zich in een bescheiden huisje terug, heten aan hem het ouderlijk tehuis, waarin Stien bleef. Een jaar later stierven kort na elkaar zijn ouders, kort voor de geboorte van kleinen Bobbie. Na dit gevoelige verhes scheen het geluk door de komst van den kleinen wereldburger hen nog meer te overweldigen, en de kruidenier, de bakker, de groenteboer en de melkvrouw beweerden, dat ze nog nooit zoo'n gelukkig huwelijk hadden gezien. Er werd gebeld. Stien schrok uit haar ge peins op. Visite! Ze haastte zich naar bene den. Daar stond mevrouw in de deuropening van de doodenkamer, statig, oogenschijnlijk kalm en koel. Ik ontvang vanmiddag geen bezoeken Btien, ik kan niet. Niemand? 1 Ik zei het toch? Ja, maarals méneer nu toch eens.... a Meneer komt niet. Mevrouw sloot de deur en Stien spoedde aach hoofdschuddend naar voren om open te doen Meneer!!.... Stien wankelde terug in de gang, ze had hem verwacht, ze had zeker geweten, dat hij zou komen, was het vandaag niet, dan mor gen, maar nu hij daar weer zoo ineens voor haar stond, met zijn hooge gestalte, schrok ze tochof was het de ontroering. Maar. wat zag hij bleek, wat een vermoeide trek ken, wat was hij ouder gewordenplotse ling ontdekte ze, dat ze mekaar al een poos hadden staan aankijken, zonder een woord te zeggen. Langzaam stak hij zijn hand uit: Dag, Stien Dag, meneer, ik wist het wel. dat u zou komen, ik wist het wel. En na een pauze: Komt u mee?" Jij?.... Nu?? Ik kom je condoleeren met ons.met Jouw verlies. Nu pas. Ik wist het niet voor vandaag Ik had je toch geschreven, dadelijk toen de dokter constateerde dat het gevaarlijk was. Je had hier Zaterdag al kunnen zijn. Straks zal ik je uitleggenmag ik nu eerst? Zijn bevende har wees naar de kamer, waar kleine Bobbie lag. Even scheen me vrouw vermurwd, maar dadelijk daarop ant woordde ze, kort en koel: Nuniet meer. Je bent wreed, Martha, als je wist Niemand komt meer bij hem, dan ik. Waarom wil je nu nog naar hem zien? Als hij nietgestorven was, zou je ook niet ge komen zijn, nu je het hoorde, komt er een tikje wroeging, en dan wil men altijd uitleg gen en verklaren. Als hij niet gestorven was, zou ik van daag ook gekomen zijn. Een vragend-verwonderde blik, een menge ling van nieuwe hoop en toch weer wantrou wen. Na zijn vijfden verjaardag zou hij weer bij me mogen komen, dat was bepaald, dat weet je. Datheb je dus onthouden? Het is geen oogenblik uit mijn gedach- ter geweest. Als ik dat niet geweten had, zou ik het niet hebben kunnen uithouden. Hoe verheugde ik me op den dag, waarop ik hem door je broer zou laten halen. Bij haar. Zelfs als ze nog geleefd had, toch niet bij haar. Is ze Ja. Dat moet voor Jou een groot verlies ge weest zijn. Martha Zoo is het toch? Even... heftignu niet meer. Zooals alles bij jouniets Toch wel, je. moet begrijpen, dat het niet zoo'n groot verlies voor me was, voor mijn eingenlijke ik. Waarom al die explicaties, nu.... na alles? Omdat ik toen niet uitleggen kon, omdat ik mezelf niet was. Nog nooit hadden wij een storm meegemaakt, nog nooit was mijn innerlijk verstoord geworden door een anderZij beheerschte me, zooals jij het nooit had kunnen doen, al het rustige, even wichtige was uit me. En toen je het merkte, je alles te weten kwam, leek me de eenigste weg, van je te gaan, want ik schaamde me. schaamde me, voor jou, juist omdat ik van je hield, anders dan van haar, heel anders, maardat was zoo, en datbleef zoo. Toewaarom doe je me zoo'n pijn.... nu weer? Ik had nog gehoopt, dat het gevoel voor haar verdwijnen zou, langzamerhand, daar om verborg ik alles, angstvallig. Toen je het wist, koos ik radicaal partij, want dat dub bele leven was me onmogelijk, ik kon je niet om me heen zien, in stilte lijdend, je fier toonend voor de buitenwereld. Daarom ging ik heen. Bobbie jou latend natuurlijk. maarje weet niet, wat me dat gekost heeft.... Na een half jaar werd ze plotse ling ziek, en stierfToen alles voorbij was. kwam ik weer tot mezelf, een hevige onrust beving me, ik zag jou met Bobbie wandelen in het park, hem liefkoozend. Maar terug komen durfde ik niet. Zoo ben ik gaan reizen, overal heen, naar Londen, de Riviera, Parijs om den tijd te korten, die me nog scheidde van zijn vijfden verjaardag. En als hij dan gekomen was, en hij had op mijn knie ge zeten, en ik had met hem gedold en gespeeld, was ik misschien ook te weten gekomen, of ik reeds in zijn leventje bestond, of er ook iemand verteld had, van .dien slechten man... Dat zou je nog al'meegevallen zijn. Werkelijk. Werkelijk. En als ik dan dus geweten had, dat ik dan dus ook nog voor jou bestond, ondanks alles, dan zou ik den moed gehad hebben om terug te komen, bij jullie beiden. - Weet je wel, wat je daar zegt? Ik weet het zoo goed. Al deze woorden heb ik reeds zoo dikwijls gepreveld in die uren van vertwijfeling en verlangen. Zoo gauwna haar? Dat is nu doodgestorven met haar.... daar moet je ook nooit meer naar vragen. Ik kom ook niet terug om vergiffenis te vra gen, of om te zeggen, dat zij nooit iets voor mij geweest is,... alleen anders, en nooit zou ik dat kunnen hebben weerstaan, dat weet ik nu. Je ziet, ik ben eerlijk, en daarom moet je nu ook gelooven, dat alles voorbij is, dat ik weer verlang naar het rustig-toe- gewijde leven met jou.... na den storm Mag ik nu? Ja. Er werd geklopt. Haastig borg mevrouw haar zakdoek weg —De thee is klaar, mevrouw. Dank je Stien. Enehmaar wat is dat, heeft mevrouw gehuild? Nu ineens? Ik weet niet hoe het komt, Stien, maar nu kan ik het weer, al dien tijd heb ik niet kunnen huilen. Dat is niets mevrouwzoo is, het goed.... is meneer daar? Ja. Wilt u dan zeggen, dat de bloemen er zijn? Bloemen van Van meneerja,en prachtige Op dat oogenblik verscheen de man in de deuropening. Hij kon van ontroering niet spreken, maar met een duidelijk gebaar wenkte hij mevrouw om bij hem te komen. Wil jij dan thee schenken, Stien? Arm in arm verdwenen meneer en me vrouw. Voor 't eerst sinds weken nam Stien dien avond haar roman weer ter hand, en dom melde in, juist op het moment, dat ze me kaar kregen. NA DEN BRAND IN HET „PALEIS". EEN MUUR INGESTORT. Zaterdagmorgen is de steenen brandmuur van het tooneel van het Paleis voor Volks- vlijt plotseling in elkander gestort. De zeer velen die de puinhoopen gadesloegen schrok' ken hevig van het onbeschrijfelijke geweld dat aan deze instorting gepaard ging. Per soonlijke ongevallen kwamen evenwel niet voor. Het nu wel uiterst schamel geworden over schot van het tooneel zou Maandag gesloopt worden, meldt het Hbld. ONBEWAAKTE OVERWEGEN. HET 500ste BORD VAN DEN B. B. N. In Maart 1928 heeft de Bond van bedrijfs- aut oh ouders in Nederland vergunning ver kregen tot het plaatsen van waarschuwlngs borden bij onbewaakte overwegen. In het jaar sedert dien verloopen heeft de bond tal van gele waarschuwingsborden, waarop be halve de woorden, tct voorzichtigheid ma nend, nog een locomotief staat afgebeeld, ge plaatst. Het 500ste bord in deze serie heeft een plaats gekregen bij den beruchten onbe- waakten overweg te Kethel. Zaterdagochtend heeft de minister van waterstaat, mr. H. A. v. d. Vegte, dit bord onthuld, meldt de N.R.C. MAN EN VROUW VERDRONKEN MET EEN AUTO IN DE BLAAK TT ROTTERDAM GEREDEN. Zaterdagavond om kwart over zes kwam te Rotterdam een Fordauto met twee inzitten den, een dame en een heer. van den kant van de vischmarkt de Blaak oprijden schrijft het Hbld. De bestuurder stuurde zijn wagen ter zijde van den weg alsof hij wilde parkee ren achter de rij boomen die eenige meters van de kade staan. Met het voorwiel reed de wagen, toen de bestuurder de bocht nam om tussehen twee boomen door te rijder, tegen een boom aan. Vermoedelijk heeft hij bi) een poging om los te komen te snel het stuur omgegooid, althans de wagen reed met de inzittenden regelrecht de Blaak in. Bij den val van de hooge kade maakte het voer tuig een salto mortale en kwam op den neus in het water terecht. Een schipper cn verschillende omstanders kwamen met roeibooten en met een schuit naar de plaats waar het ongeluk gebeurd was, om hulp te verleenen. Drie personen be gaven zich te water, sloegen de ruiten van den auto in en haalden de slachtoffers uit den wagen. Het was echter reeds te laat. An derhalf uur lang is men tevergeefsch bezig geweest om de levensgeesten op te wekken. De icientiteit van de slachtoffers, een jonge man en een jonge vrouw, kon aanvankelijk niet worden vastgesteld. Papieren die op het lijk van den man gevonden werden, gaven echter eenig vermoeden en toen de politie iemand gevonden had die de slachtoffers kenae, kon Zaterdagavond laat op Croos- wijk, waarheen de twee dooden waren over gebracht, worden vastgesteld dat zij waren de heer en mevrouw Vester. De heer Vestei was inspecteur van den storingsdienst van de Philips-fabrieken te Eindhoven. HAAR MAN VERGIFTIGD. WANT ZE KREEG TE V/EINIG GELD VOOR 'T HUISHOUDEN. Te Amersfoort heeft de politie aangehou den de vrouw van sergeant W-, die verdacht wei-a van pogingen tot vergiftiging van haar man, schrijft de N. R. Crt. Tengevolge van die pogingen, die reeds geruimen tijd gele den werden aangewend, bracht W. langen tijd in het hospitaal door. Thans, nu hij thuis was, begon de vrouw opnieuw met su blimaat door spijzen en dranken te mengen. Zij heeft bekend en verklaarde onder meer. dat ze veel te weinig geld kreeg om het huishouden met twee kinderen te bekostigen Haar man, die zelf meer dan de helft van het tractement hield, beschuldigde haar van ontrouw, naar zij beweert ten onrechte. 300 H.A. IN BRAND. BIJ KOOTWIJK-RADIO. Een groote brand heeft Zaterdagmiddag ongeveer 300 H.A. heidegrond en 10 H.A. bosch tussehen het dorp Kootwijk en het radiostation Kootwijk vernield. De grond behoorde aan het staatsboschbeheer en den neer Westerwoudt te Amsterdam. De oorzaas van den brand is te wijten aan een heide brand je dat de heer Blaupot ten Cate te Kootwijk gesticht had. Deze had zull& ge daan met het doel een weg aan te leggen Aan het blusschingswerk hebben o.a. deelge nomen de Apeldoornsche brandweer, een de tachement politie uit Apeldoorn, militairen uit Millingen en verschillende boschwachters uit de omgeving. Zij stonden onder leiding van houtvester van 't Hoff uit Apeldoorn. Te half .3 is de brand ontstaan en eerst te 5 uur was men hem meester. Te kwart over 3 is Prinses Juliana op het terrein van den brand gekomen. Zij was per auto en stapte uit om den brand in oogensehouw te nemen, aldus de N. R. C. HET VLIEGONGELUK BIJ VENLO. LUIT. DE VRIES OVERLEDEN. Zaterdagavond is in het St. Joseph's gast huis te Venlo de vlieger-luitenant Schottee de Vries, die Woensdag bij het vliegongeluk bij Venlo ernstig gewond werd, aan de be komen verwondingen overleden. JEUGDHERBERG „DE DOTTER". Van Blaricum naar de Lage Vuursche. Met ingang van 1 Mei a.s. zal de jeugdher berg „De Dotter", welke gelegen is aan dc-n Matthijsenhoutweg te Blaricum, niet meer in gebruik zijn. De beheersters de dames I en J. Visser openen echter per 1 Mei a.s. een nieuwe -Jeugdherberg, die gelegen is in de uitgestrekte bosschen van de Lage Vuursche, onder de gemeente Maartensdijk, welke Jeugdherberg eveneens „De Dotter" zal wor den genoemd. Deze is gelegen aan de Binck- horstlaan en zal na dat verbouwing en bij bouwing heeft plaats gehad plaats bieden aan een zestigtal personen. De officieele ope ning zal geschieden op Zondag 5 Mei a.s. „BOEKEN, DIE GELUKKIG MAKEN", Causerie van mevr. Boldingh- Goemans voor de Ver. van Huis vrouwen. Misschien wel in verband met het voor huisvrouwen drukke schoonmaak-tijdperk was gisterenmiddag de bijeenkomst van le den der Haarlemsche afdeeling van de Ver- eeniging van Huisvrouwen in net Gemeen telijk Concertgebouw niet zoo goed bezocht als men bij een causerie van mevrouw Bol- dingh-Goemans mocht verwachten. Want mevrouw Boldingh staat hier ter stede be kend als een spreekster met diep gevoel voor de schoonheid die boeken kunnen bieden. Mevrouw Boldingh heeft gesproken over „Boeken, die gelukkig maken". Zoo behan delde ze eerst Van Schendel's „Angelino", vervolgens „Pieter Brueghel" van Felix Tim mermans. Dit laatste boek was volgens spreek ster een afsluiting van t oude Vlaanderen, nu staan wij aan den overgang naar 't jon ge, nieuwe Vlaanderen. En Timmermans moet wel sterk den tijd waarin Pieter Brue- Hoe het met de „Cycloop" in 1855 ging. --- -w;. Het stoomschip Cycloopdat 2 Januari 1855 te Zandvoort strandde. Nog steeds ligt een uur' ten Zuiden van Zandvoort, als een herinnering aan de felle stormweek van 1825 November 1928, de „Heinrich Podeus". Pogingen om het schip vlot te brengen, mochten tot nu toe niet ge lukken; je zelfs heeft hetongunstige weer met de Paaschdagen deze pogingen weer achteruit gezet. Toch is dit geen reden tot wanhopen, Im mers er zijn verscheidene voorbeelden, dat volharding op dit gebied tenslotte toch met succes bekroond wordt. Zandvoort zelf heeft op dezelfde plek al eens een schipbreuk gekend, waarvan de stranding van de „Heinrich Podeus" een her haling schijnt. Daarover is indertijd het vol gende aangeteekend: 2 Januari 1855. In den afgeloopen nacht omstreeks half vier ure is 's Rijks stoomvaar- tuig Cycloop, kommandant Zwaanshals, na bij voortduring met stormweer te hebben geworsteld, een uur bezuiden Zandvoort vrij hoog op strand geworpen. De bemanning is behouden aan wal gekomen, met uitzonde ring van vier schepelingen, die te vroeg over boord schijnen te zijn gesprongen en ver mist worden. Voor de verpleging van de offi cieren, zoowel als de verdere schepelingen in het badhuis aldaar, is zooveel mogelijk ge legenheid gegeven en gezorgd. Van Haarlem i? een afdeeling dragonders, naar Zandvoort getrokken om op de plaats, waar de schip breuk is voorgevallen, voor de goede orde en de veiligheid van het Rijkseigendom te wa ken. Bij het stranden is het achterschip zwaar beschadigd en het roer afgestooten. Het laat zich niet aanzien, dat het schip zal kunnen worden afgebracht. Bij de onge steldheid van jhr. van Ewijck is de waarne mende commissaris des Konings in deze pro vincie, jhr. van Tets, dadelijk naar de plaats van het onheil vertrokken". 3 Januarl.J De kommandant Zwaanshals had zich door gebrek aan steenkolen, het schip kwam van Elseneur genoodzaakt gezien het schip bij hoog water op het strand te laten loopen. De drie (een vermiste blijkt het er levend afgebracht te hebben), die om het leven gekomen zijn, waren de officier' van gezondheid de Haan, de machinist en een der matrozen, „die zonder bevel daartoe af te wachten van boord zijn gegaan". De bemanning is grootendeels naar het Nieuwe- diep vertrokken, met achterlating van eenige schepelingen „teneinde al hetgeen nog in en op het schip is te bewaken en 't welk. zonder veel bezwaar, daarvan zal kunnen worden af en uitgenomen. Op het afbrengen van het schip bestaat vooralsnog nog weinig of geen vooruitzicht.." Tot die achtergebleven schepelingen be hoorde Albert Bierenlx-oodspot, "die tijdens het bewaken van het Rijkselgendom ook nog tijd vond onder de Zandvoortsche schoonen rond te zien en zijn keuze te doen. Hij huwde met een Zandvoortsche, liet in dat do?p na volbrachten diensttijd zijn anker vallen en werd de stamvader van de Zandvoortsche Bierenbroodspots, ook in Haarlem geen on bekenden. Ondanks de pessimistische gevoelens om trent het vlotbrengen van de raderboot, wer den gegadigden voor dit werk bij openbare inschrijving opgeroepen. Het werk werd gegund aan een paar ree- ders uit Egmond aan Zee. G. de Groot en J. Conijn, voor de som van 17.700 guldens. Ongeveer half Maart werd er mee begon nen en op 7 April was men met het uitgra ven en zandverwerken zoover, dat men met de opvijzeling van het schip kon beginnen. Weldra was het een Ned. El opgevijzeld, zoo dat de geheele kiel zichtbaar werd. Doch eerst half Mei gelukte het, geholpen door een springvloed, het schip vlot te krijgen en kon het, na eenigen tegenslag naar zijn be stemming Hellevoetsluis vertrekken. Den 15en Mei werd aangeteekend: „De Cy cloop is dezer dagen in vlot water gebragt: maar in den nacht van Zaterdag op Zondag is de ketting, waarvoor het vaartuig ten an ker lag, gebroken, en het is opnieuw op strand geraakt. Men vleide zich echter, het schip met eenen hoogen vloed weder te zullen kunnen afbrengen". Dat men zich in deze verwachting niet bedroog, blijkt tenslotte uit een mededee- ling van den volgenden dag: Z. M.'s stoomschip Cycloop, 't welk in begin van dit jaar bezuiden Zandvoort is gestrand, werd afgebragt en is in diep water gekomen en heden onder klein-zeil met eene gunstige gelegenheid naar Hellevoetsluis vertrok ken. Z.M. stoomschip Sindoro zou de Cycloop tegemoet komen, om het vaartuig naar die haven op te sleepen, zoodat men zich mag vleien, dat het voor 's Rijksdienst behouden zal blijven. Tot dusverre was nimmer eenig schip van dergelijke grootte en zwaarte aan onze stran den afgebragt, en het welgelukken dezer onderneming strekt den heeren G. de Groot en J. Conijn, van Egmond aan Zee, welka dezelve met evenveel ijver als zaakkennis hebben bestuurd, alleszins tot eer. Hoe de Heinrich Podeusthans op het strand zit. ghel leefde, hebben aangevoeld om dit boek zoo te kunnen schrijven. Het, door de nog zoo flinke Haarlemsche Geertruida Carelsen naar Rostand bewerkte „Zonnelied" werd door mevrouw Boldingh aardig toegelicht en voorgedragen. Tot Aart van der Leeuw's „Ik en mijn speelman" gaf spreekster een uitvoerige in leiding, zij wees op de mooie diepere betee- kenis, op de symboliek van dit boek, dat zoo heel mooi is en maar heel weinig gelezen wordt. Ter verduidelijking van haar beschou wingen las mevrouw Boldingh verschillende passages uit dit werk voor. Na de pauze behandelde spreekster en- kei gedichten van dr. P. C. Boutens, A. van Collem, A. Roland Holst en Jan Prins. Bij afwezigheid van de presidente heeft een der bestuursleden de bijeenkomst ge opend met enkele woorden wijl men zeker veel moois wilde hooren en gesloten met hartehjken dank aan de eminente spreek ster. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN i 60 Ctu per regel. Bij keelontsteking en verkoudheid PASTILLES W1 BU APOtttEKEFiS EN OPOQiSrEN I Dr H.MANNING'S j EETLUST-OPWEKKENP. 1,30 p a

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 9