H. D. VERTELLINGEN FLÏTSEN STADSNIEUWS FEUILLETON. Helen's Juweelen HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 25 APRIL 1929 (Nadruk rcrbodenj auteurarecht roorbehoudcn.) Mevrouw Heemstra had haar echtgenoot een opdracht gegeven. Er £>zjjn nog vrouwe.n die gewend zijn Iets te verzoeken, maar mevr. Heemstra was met haar tijd meege gaan en prefereerde de opdracht. „Dat is dus afgesproken, jij onderhoudt Frits 'es flink over dat geval!" De heer Heemstra, rechter in de arrondis sementsrechtbank. zweeg een oogenblik. HU kuchte eeu paar maal bescheiden en richtte vervolgens zijn vriendelijke, lichtblauwe «ogen op zijn kordate ega* en fluisterde: „Acht je dat beslist noodig?" Mevrouw richtte zich zoo hoog mogelijk op, wierp haar man een Mussolini-blik toe en antwoordde op een toon van 2 gr. C.: „Ncooodig?" f „Ja natuurlijk lievesuste de rechter, „maar mevrouw liet hem verder niet den tUd. „Vindt JU het dan goed, dat onze Juul ver loofd is met iemand, die zich aan dergelijke Uitspattingen schuldig maakt en zich niet wacht onze naam In opspraakt te bren gen?" De heer Heemstra knikte en gaf aan stonds als zijn eigen meening te kennen, dat zooiets toch ook niet te pas kwam. HU zou er wel eens even met Frits over praten. Mevrouw verliet de kamer. Frits kon alle oogenblikken komen en ze wenschte niet tegenwoordig te zijn bU dit onderhoud. De bezorgde huisvader bleef dus alleen met zijn moeilijke oodracht. HU mocht Frits graag lijden en vond het hoogst onaangenaam den jongen te moeten kapittelen. Ernstig overwoog hU in welke bewoordingen het ver loog zou moeten worden vervat en nog over woog hU, toen Frits, de candldaat in de rechten, de kamer binnentrad. „Mevrouw vertelde mij dat u mU direct moest spreken", zei ds jongeman niet zon der eenige schroom. De heer Heemstra bekeek aandachtig een sigaar, die hU juist uit de koker had gehaald monsterde het dekblad en sneed vervolgens zorgvuldig het puntje er af. HU wilde voor alles met tact. optreden, zooals een goed rechter betaamt. Er ontstond een eenlgszins pUnlijke pauze. EindelUk was de heer Heemstra zoo ver, dat hij een lucifer, kon aansteken, teneinde zUn sigaar te doen functionneeren. „Ga zitten Frits", zei de rechter vriende lijk. Frits ging zitten en wachtte bescheiden af. „Er is ons vandaag een verhaal ter oore gekomen", begon de heer Heemstra zeer tactisch, „een geschiedenis, die hier eenige ontstemming heeft verwekt". Dat was geen sleoht begin. Tenminste in de oogen van hem, die dit begin had ge maakt. Het was niet erg persoonlijk en in waardige termen vervat. „Men heeft ons hier er op attent ge maakt, dat een verloofde jongeman zich op een eenlgszins abnormale wijze heeft gedra gen, op een wijze, die voor de desbetreffen de families aanleiding zou kunnen' wor den tot eenige bezorgdheid. De heer Heemstra was zeer tevreden over dit gedeelte van zUn bétoog en gevoelde, dat hij op deze min of meer objectieve manier imoest voortgaan, „Deze jongeman was op een fuif geweest en had daar misschien wat meer gedronken dan hij kon verdragen. HU w,as althans niet meer 'nuchter, tóen hU laat in den nacht of •vroeg in' den morgen naar huls trachtte te gaan. Hij dwaalde een beétje roiid en kwam eindelijk bU de vijver in het park. Midden In die vijver bevindt zich zooals je weet, een - steenen beeld, dat een waternimf of iets der gelijks moet voorstellen, in elk geval een naakte vrouwenfiguur, die voor de helft boven water ligt". Voor de eerste maal vestigde de heer Heem stra zijn lichtblauwe, vriendelijke oogen op den jongeman, die met lichtelijk gebogen hoofd voor hem zat en moeite deed, om een lachje weg te werken, hetgeen onder deze omstandigheden zeer onbehoorlijk mag wor den genoemd. „Misschien meende de jongeman in zUn abnormalen toestand", zoo vervolgde de rech ter, „dat er iemand in 't water was gevallen, die hU redden moest. Misschien ook dacht INGEZONDEN MEDEDEELINGEN k bO Cu. per regel. De moeilijke opdracht hij wat anders, maar een feit Is, dat hU zich te water begaf. WaarsohünJjjk heeft het koude bad hem toen zooveel ontnuchterd, dat hij zijn dwaling inzag. Althans na eenige oogenblikken zwom de Jongeman terug, om zich in deernlswekkenden toestand naar huis te begeven". De heer Heemstra kuchte. Wat zou hU verder zeggen? Na eenige oogenblikken na gedacht te hebben, voegde hU aan zUn zin rijk verhaal nog deze woorden toe: „Hoe denk je over deze gekke vertooning?" „Is dat fantasie of aan de werkelijkheid ontleend?" vroeg Frits beleefd. „De naakte waarheid", zei de rechter triomfantelijk. „Twee getuigen kunnen het verhaal bevestigen". „Mag ik u dan een soortgelijke geschiede nis vertellen?" „Een soortgelijke geschiedenis?" De jongeman knikte. ,,'t Is een geschiedenis, die mUn vader mij vaak heeft verteld", begon hij. ..MUn vader heeft namelijk vroeger een jonge student gekend, die ook wel es naar een fuif ging en zich bU zoo'n gelegenheid ook wel eens liet verrassen door een goed glas wUn". De heer Heemstra fronste het voorhoofd. Dat was een teeken dat hU lont begon te ruiken. Maar de ander vervolgde: „En eens op een avond moet het volgens mijn vader zijn gebeurd, dat de jonge stu dent zich door de eenzame straten van zijn woonplaats naar huis begaf, in een toestand die niet heelemaal normaal was. HU vor derde slechts zeer langzaam en had de volle breedte van het trottoir noodig. Nu wilde het toeval, dat de jonge student een damesmodemagazün voorbU kwam en in de étalage van dat magazUn stond een mooie dame in een snoezige zijden pyjama. Maar het w.as geen dame, die een of ander nachte- hjk avontuur zocht. Het was slechts een was sen beeld, al was het dan ook een mooi beeld. De jonge student, die zooals gezegd niet heelemaal normaal meer was, meende eenig leven te bespeuren in die wassen jongedame en trachtte een gesprek met haar aan te knoopen. En teen dat gesprek naar zijn zin niet goed wilde vlotten en de jongedame hem blijkbaar niet goed verstond, sloeg de student het glas in". De heer Heemstra bekeek nogmaals aan dachtig zijn sigaar en kon niet verhinde ren, dat er bU zUn mondhoeken iets begon te trillen. „Ook deze geschiedenis is werkelijk ge beurd", vervolgde Frits. „MUn vader heeft haar dikwijls vooi waar verteld en in de annalen van het politiebureau staat ze waar- schUnlUk nog geboekt, want even nadat de student het glas had ingeslagen verscheen er een agent ten tooneele en bracht hem naar het politiebureau, waar van een en ander rapport werd uitgebracht. Er volgde een kleine pauze. De rechter worstelde met zich zelf en hU scheen het geval niet onvermakelijk te vinden. „Dat is inderdaad waar gebeurd", zei hU tenslotte, „maar ik had opdracht van mijn vrouw, om je over die zaak met de water nimf te onderhouden. Steek nou als pe wilt een sigaar op en toon je tegenover mijn vrouw niet heelemaal van. berouw afkeerig" Frits stond op en accepteerde de sigaar. „Ik zal excuus vragen", beloofde hij. „Dat is goed", zei de heer Heemstra, „en wat dat verhaal van dat wassen beeld be treftvertel dat maar niet aan mijn vrouw. Die houdt niet van dat soort avon turen". „'k Heb het wel aan Juul verteld", zei Frits nog. „Enwat zei ze?" „Ze kon niets zeggen, van het lachen...." „Zoo", zei de rechter, „zoojaen dat verhaal van die waternimf?" „Dat.... moet lk bU gelegenheid nog es vertellen...." DE VERKIEZINGEN. Candidaten van de Staatkundig Gereformeerde Partij. Voor de Staatkundig Gereformeerde Partij zullen, volgens de Rotterdammer, voor de Tweede Kamer de volgende candidaten wor den gesteld. Ds..G. H. Kersten, ds. P. Zandt, Ir. C. N. van Dis, E. Kuyk, A. J. Kersten, J. W. van Houdt, D. Kodde, ds. A. van der Kooy, D. van Leeuwen, C. B. van Woerden, A. Hoo- gendUk, B. J. van Putten, en W. van der Vate. DE MOEDER EN HET MILITAIRISME. REDE VAN NINE MINNEMA. Woensdagavond sprak Mevrouw Nine Mln- neraa voor de afdeeling Haarlem van den Alg. NederL Vrouwen Vredebond in het Re monstrantenhuis over het onderwerp: „De moeder en het miiitalrisme". Alvorens zij bet woord verkreeg verzocht de voorzitster, msjufrouw H. de Kruijff, den aanwezigen het Strijdlied van den Vrouwen Vredebond te zingen. De voorzitster sprak een kort openings woord, waarbij zij er de aandacht op vestigde, dat ook de vrouwen kunnen meehelpen om den wereldvrede te verkrijgen. Zij zette in het kort het doel van den Vrouwen Vrede bond uiteen en sprak de hoop uit, dat velen zich als lid zullen opgeven. Daarna verleen de zij het woord aan Mevrouw Nine Min- n e m a. Deze merkte allereerst op, dat de vrouwen veel belangstelling hebben voor humanitaire dingen en het kind. in tegen stelling met de mannen, die meer belang stelling voor de technische vraagstukken koesteren. De vrouwen hebben dan ook meer afschuw van den oorlog. Dat moeten zij ten minste hebben, zei spreekster, die daarop uit voerig herinnerde aan de verschrikkingen van den oorlog, vooral van dien van 1914, toen behalve veel volwassenen ook veel kin deren werden gedood, en soms op de wreed ste wijze. Vele mannen, die vier jaar-in den oorlog geweest zijn, werden beesten. Slechts enkelen hebben zich, niettegenstaande alles, staande kunnen houden. En als beesten heb ben velen zich aan kinderen vergrepen en vaak op de ergerlijkste wijze. Meisjes werden als zij zich verzetten, soms met degens door de armen aan den grond vastgenageld en daarna op de schandaligste wijze mishan deld. Volgens spreekster kan dan ook geen en kele vrouw, moeder of geen moeder, zeggen dat zij niets met den oorlog te maken heeft. Mevrouw Minnema schetste op pakkende wijze de ellende van de slagvelden. Zij kan dan ook niet begrijpen hoe het mogelijk is, dat regeeringen van landen, die in den laat- sten wereldoorlog betrokken zijn geweest, er nu weer op uit zijn. om steeds meer volmaak te oorlogswapenen aan te schaffen. Zoo heb ben Amerika en.België nieuwe kostbare mi trailleurs gekregen, die een verschrikkelijke uitwerking hebben. Met groote belangstelling luisterden de aanwezigen naar de bijzonderheden, die me vrouw Minnema meedeelde van de slacht offers. die in het prikkeldraad terecht geko men zijn, of die de ellende van de loopgra ven hebben meegemaakt. „Menschen van tachtig en negentig jar, die hun levensweg hebben afgelegd, hebben vrede met den dood", zei spreekster; „maar jonge mannen van negentien en twintig jaar haken naar het leven en hebben geen vrede met den dood. Als zij in doodsgevaar verkoeren, den ken zij niet meer aan hun vaderland en aan hun nationaliteitsgevoel, maar aan hun ouderlijk of echtelijk huis en aan hun leven". Ook herinnerde spreekster aan de ver schrikkingen van den gas-, bacillen- en zee oorlog en aan de ellende na den oorlog, als de soldaten verminkt of blind of verdierlijkt naar huis terugkeeren. Spreekster heeft vrouwen gekend, die in haar wanhoop had den uitgeroepen: „was hij maar weggeble ven!" Het leven niet de oorlogsslachtoffers was ondraaglijk geworden. Ook de ziekten, door den oorlog veroor zaakt zijn verschrikkelijk. „In België sterven jaarlijks 28.000 menschen aan syphilis", al dus spreekster; „België sterft er op het oogenblik aan uit. En het aantal abortus- gevallen is daar na den oorlog schrikbarend toegenomen, evenals de criminaliteit". Dit laatste heeft spreekster geconstateerd bij haar veelvuldige bezoeken aan de straf gevangenis te Brussel. Aan het slot van haar rede wekte Mevrouw Minnema op, met kracht en overal en altijd voor den wereldvrede te blijven strijden. NED. VEREENIGÏNG VAN CHRISTELIJKE KANTOOR- EN HANDELSBEDIENDEN. De afdeeling Haarlem van bovengemelde vereeniglng hield een ledenvergadering, waarin de agenda der algemeene vergade ring te Putten uitvoerig werd besproken. Tot afgevaardigde werd benoemd de heer W. F. de Wijs, wien vrij mandaat werd gegeven, speciaal wat betreft eventueele nieuwe be palingen Inzake de werkloosheidskas en ver lenging van den uitkeerlngsduur. Bij de be stuursverkiezing werden bij acclamatie her kozen de heeren D. Swagerman, W. F. de Wijs, Joh. P, Smit en mej. J. M. Otger. WELDADIGHEID NAAR VERMOGEN. Door de Vereeniging „Weldadigheid naar Vermogen werd in Maart 1929 uitgegeven: Aan brood en brandstoffen f 69.20, aan geld (afdeslingen) f 522,75, aan nieuwe ar men f 210.50, aan losse giften f 85 en school geld f 41. totaal f 928.85. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1427 AVONDOEFENINGEN Baby ligt rustig en vreedzaam als moe der hem instopt., een goede-nacht-kus geeft en heen gaat daarna is de eerste maatregel om het dek van Je af te gooien en je oefenin gen aan te vangen moeder heeft het blijkbaar gehoord want in een win .was ze weer binnen en je bent opnieuw inge stopt nu even geduldig wachten en de kust Is vrij en nu kun Je eens fijn een tijdje sprin gen om de spieren los te houden moeders zijn scherp van gehoor enfin, je hebt er nu ten minste toch even van geprofiteerd weg Is ze weer en je kunt weer beginnen, maar de oude ener gie lijkt er wel niet meer te rijn nou, dan maar riet (Nadruk verboden.} KANTONGERECHT. UITSPRAKEN. H. N. het met een rijwiel rijden op zoo danige wijze dat de veiligheid van het ver keer op den openbaren weg in gevaar wordt gebracht f 5 subs. 1 week tuchtschool. B. J. B. en J. v. V. straatschenderij sub lo, f 10 subs. 10 dagen hechtenis, sub 2o teruggave aan de ouders. H. de G. overtreding van het Motor- en Rijwielreglement f 20 subs. 20 dagen hechtenis. M. P. K. overtreding der Invaliditeitswet f 6 subs. 6 dagen hechtenis. A. V. het als schipper van een visschers- vaartuig In zee varende den dekdienst over laten aan slechts één persoon f 10 subs. 10 •dagen hechtenis. ,J. M. F. J. O. overtreding der Motor- en Rijwielwet f 60 subs. 60 dagen hechtenis. J. P. B. openbare dronkenschap f 5 subs. 5 dagen hechtenis. H. O. D. het als bestuurder van een voertuig op den openba ren weg bij het bereiken van een uit twee parallel liggende deelen bestaand wegge deelte, niet het voor hem rechts liggende deel van dien weg houden f 1 subs. 1 dag hechtenis C. A. overtreding van art. 112 van de Pol. verordening van Haarlem f 2 subs. 2 dagen hechtenis. W. v. L. i'dem f 2 subs. 2 dagen hechtenis. J. G. S. idem f 2 subs. 2 dagen hechtenis. J. de J. overtreding van art. 58 van de pol. verordening van Haarlem f 1 subs. 1 dag hechtenis. A. de B. het buiten een urinoir wateren f 2 subs. 2 dagen hech tenis; E. de M. overtreding van de spoor wegwet f 3 subs. 3 dagen hechtenis. G. H. W. overtreding van het Motor- en Rijwielregle ment f 2 subs. 2 dagen hechtenis. J. R. het te Velsen zonder vergunning in ©en voor het publiek toegankelijk lokaal een vermakelijk heid doen plaats hebben f 3 subs 3 dagen hechtenis. G. J. C. K. het te Haarlem bij een volksoploop niet onmiddellijk na gëdanen last zicli verwijderen f 5 subs. 5 dagen hech tenis. NED. BOND VOOR ZIEKENVERPLEGING. Woensdagavond vergaderde in het Groots Gasthuis de afdeeling Haarlem en Omstre ken van den Ned. Bond voor Ziekenveple- ging, onder leiding van haren voorzitter, den heer C. L. W. Ruys, arts. Benoemd werden tot afgevaardigde en plaatsvervangend afgevaardigde naar de op 10 Mei a.s. te Leeuwarden te houden alge meene vergadering van den Bond: mevr. Westerman en dr. Annie Jonker. De beschrijvingsbrief voor de algemeene vergadering werd besproken. Een en ander gaf geen aanleiding tot bijzondere opmer kingen. Tot bestuurslid ln plaats van zuster Wal- INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cte. per regel. STOFZUIGERHUIS MAERTENS BARTELJORISSTRA AT 16 TELEFOON 10756 HOBBY VLOERWRUVERS F 12S.- Ier werd benoemd mej. M. «T. Rebel, adj.-di- reetrlce van het Groote Gasthuis. Hierna hield mevr. J. L. Boldingh-Goemans te 's-Gravenhage, een voordracht over het onderwerp: „Ik en mijn Speelman", van Aerfc van der Leeuw. Mevr. Boldingh gaf eerst een beschrijving van het wezen van den kunstenaar, die ons leert inzien dat er geen tegenstelling be staat tusschen den mensch én de natuur. Zijn vers ontroert als de stem der natuur zelf; hij leert ons kennen het louterende leed, den zegen van de smart. Aert van der Leeuw komt uit de school van Albert Verwey, die in 1900 „De Bewe ging" stichtte. H3j woont te Voorburg, aan de Vliet., dicht bij „Hofwijck". Er gaat van zijn wezen rüst uit. En hij is zeer muzikaal. Hij, de d-oove, speelt prachtig viool. In zijn studententijd was het voor hem hard werken en daarna was hij vijf jaar lang chef de bureau op een Levensverze keringskantoor. Eerst toen hij 35 jaar was, was hij voor het eerst vrij en kon-hij er ds hem kwellende betrekking aan geven. 'In 1911 verschenen toen zijn .Liederen én Balladen". Aert van der Leeuw leeft met zijn roman tisch en droom in een tijd van nuchtere, rauwe en ook wel sentimenteels werkelijk heid. Hij bouwt zich een oigen droomwereld en toch is zijn eigenlijk uitgangspunt ge weest: liefde en eerbied voor het leven, zoo- als zoovele anderen Boutens, Ge er ton, Gossaert, Timmermans gevoelt hij dank baarheid voor de waarachtige en diepere levensvreugde na het lijden. Zijn kunst is een kunst van blijdschap, zocht en neemt ons mede. Wat hij doet ln zijn „Vluchtige Begroetingen" is eigenlijk geen vertellen, maar voortooveren. „Aardsch Paradijs" is een bundel van de zen zomer, die bekroond werd en ,,Jk en mijn speelman" is van der Leeuvr's laatste werk. Een boek dat door velen begrepen kan worden. Het is als een geblazen glas werk of een zeepbel. Van pure, doorzichtige schoonheid. Eet boeit, onweerstaanbaar, niet door de intrigue maar door de schoon heid van taal en den rijkdom van verbeel ding van dit stemmingsvol proza. Spr. vertelde het een en ander uit den inhoud van dit boek en las tot slot eenige der korte hoofdstukken voor. De voorzitter dankte mevrouw Boldingh voor haar boeiende voordracht en wenschte haar: tot weerziens. EEN ROMANTISCHE GESCHIEDENIS, door JACQUES FUTRELLE. 1) Deel L De avonturen van een kouseband. Eens. bijna zeshonderd jaar geleden het was ln 1344 om nauwkeuriger te zijn gebeurde net. dat Zijne Doorluchtige Majes teit Koning Edward III. op een groot bal, dat te zijner eere gegeven werd, plotseling bleef stU staan, terwijl hij danste met de schoone gravin van Salisbury, zich bukte en ie'.s van den grond opraapte een kouseband! Het was een donkerblauw lint met een smal geel randje en een prachtig bewerkt gouden gespje. De gravin schrok, bloesde en gichclde. Zelfs schoonheden giebelen wel eens! De volle balzaal begon te glimlachen en toen ook te giebelen. „Honi solt qui mal y pense!" zei Zijne Majesteit op ernstig berispenden toon. Nu kr.n men dat op honderd verschillen de manieren vertalen; „Schande over hem, dip er kwaad ven denkt", of „Dat hij. ciie er kwaad ln ziet, zich schame. Maar in alle ge vallen ontdek, en de gichelende hovelingen. <i;o zichzoo moeizaam wat Fransch hadden jngestompt met het oog op de mogelijkheid dat Edward III nog eens koning van Frank rijk zou worden, dat er eigenlijk niets te lachen viel en ze zwegen plotseling. Want u moet weten, dat het in die dagen heele maal niet gezond was om te lachen, als de koning niet eerst gelachen had. De koning bukte zich plechtig en deed de kouseband om zijn eigen been, vlak onder zijn knie en de dans werd ten einde ge danst. Toen stamelde de gravin in be koorlijke verwarring: „zou zou ik mijn kouseband alstublieft terug mogen hebben?" „Ik zal u een paar kousebanden terug sturen, lieve gravin rijker en kostelijker dan deze", antwoordde Zijn Doorluchtigheid hoffelijk. „En ik twijfel niet, of er zullen nog wel een paar juweelen ln de konink lijke schatkist zijn en ze er mee te versieren. Ik hoop dat u zoo vriendelijk zult willen zijn ze van mij aan te nemen". De gravin maakte een diepe neiging. En op deze romantische wijze ontstond één van de hoogste Engelsche ridderorden, de Orde van den Kouseband. Het is een smal donkerblauw lint met een geel randje, waarop kleine gouden schildjes zijn aangebracht met op elk het motto: „Honl soit qui mal y pense!" De hanger, die eraan bevestigd is, s'.elt St. George voor, ge harnast, op een wit paard, die een lange speer steekt in de roode muil van een groenen draak met een korten staart. Vele jaren lang lag, temidden van andere kostbare antiquiteiten, in een donker hoekje van het Britsch Museum, een kouseband. Het eenige verschil tusschen dezen kouseband en het welbekende lintje van de Orde van den Kouseband ligt in de hooge ouderdom van dien eerste; en in het feit. dat de zes schildjes er van bezet zijn met diamanten en robijnen. Het is één van do twee kouse bandon. die zijne Majesteit Edward IEE oor spronkelijk aan de Gravin van Salisbury ge geven heeft. Ongeveer een Jaar geleden is de kouseband verdwenen. De één of andere dief had hem blijkbaar niet te versmaden buit gevonden. De ongelooflijke avonturen van de Hairk. Hoofdstuk L Liefde is één van de weinige standvastige kwaliteiten die wij, 'verdorven menschelijke wezens, bezitten. Onveranderlijk als de blankheid van de sneeuw, als de warme gloed van een roode rcos, als de teere blos van den dageraad. Het voorwerp van die liefde moge veranderen helaas ja, dat gebeurt maar al te dikwijls maar de liefde zelf verandert niet. Dat was vele eeuwen geleden even waar als nu, en even waar als het over nog eens vele eeuwen zal zijn. Dus het is geen wonder dat de schrijvers die zich ln de roerselen eener verliefde ziel verdiepen, al gauw ontdekken dat er niet veel nieuws onder de zon is. En het is alleen maar dank zij een gril van de sombere godin, die onze levensdraad spant, dat er in het volgende verhaal zoo al niets nieuws, maar dan toch iets weinig alledaagsch gebeurt. Af en toe zou men zich bijna afvragen of het noodlot niet een oolijk grijnzende snuit achter zijn grimmig masker verbergt! Wie weet? In dit geval schijnt de godin nogal speelsch aan het werk te zijn geweest. Ze had êéu middag vacanüe gekregen en amusearden zich met twee draden van het noodlot op een verschrikkelijke manier ln de war *e maken een witte en een zwarte draad- De witte was de levensdraad van S. Keats Gaunt, dichter, aostheticus en erfgenaam van millioenen, en de zwarte was die van de Hairk, gentleman-avonturier, aarts-be drieger en volleerd expert in de zwarte kunst die diefstal heet. Het resultaat van haar speelschheid moet zelfs de statige godin even van haar stuk gebracht hebben. Om mee te beginnen had het onbegrensde genie ik bedoel hiermee de Jeugdige verzenmaker S. Keats Gaunt, in de wandeling genaamd Skeets zijn mij merende blikken schuchter opgeslagen naar den hemel en ln dat van sterren pinkelende gewelf het Ideaal ontdekt; en hij had zijn vlammende, dichterlijke liefdespijlen zoo goed gemikt voor hij ze afschoot, dat het ideaal zich in zijn armen had laten vallen en zich daar met een glimlach genesteld had. Het heilige vuur der liefde zocht zijn uitweg in den vorm van jamben, oden, heldendichten, en dergelijke producten; en vervolgens kun nen we genieten van het schouwspel van een zachtoogigen langharigeu jongen man, die onderweg is en zijn millionair kolerimag- naat vader van zijn zielstoestand op de hoogte te brengen. Hst onderhoud vond plaats in de werk kamer van zijn vader en teen de dichter het gesprek inleidde met een lofzang, die hij zonder blikken of blozen had overgenomen van Shakespeare, draaide John Gaunt zich om in zijn stoel en staarde zijn zoon een beetje schamper aan. Die zoen van hem had een heele hoop eigenschappen die hij alles behalve waardeerde en soms betrapte hij zich op de vraag, of er wel iemand bestond, die ze wél waardeerde. Je hebt nu eenmaal van die ondankbare vadersl „En zou ik mogen vragen, wie". Informeer de hij op verdacht beleefden toon, „wie de dame Is die Jij met de eëp waardig hebt gekeurd om voor deehehHij was niet erg sterk in het maken van mooie zinnen. „Helen Hamilton", antwoordde de dich ter. „Helen Hamilton?" John Gaunt sprong op uit zijn stoel met een soort van onderdrukt gebrul en zijn groole vuisten balden zich. „Helen voor den duivel 1" En hij ging weer zltten. „Kamllton", verbeterde Skeets zachtmoe dig. „Wel, alle....! Je wilt me toch niet....! Heb je colt van jeDat issputterde John Gaunt onsamenhangend. Hij kon er gewoonweg geen woorden voor vinden. Ten slotte fabriekte hij met moeite een behoor lijken zin bij elkaar. „Je bedoelt toch niet dat nest met haar rooie haar en haar wip neus die dochter van.van Brokaw Hamilton?" „Ik bedoel het mooiste meisje, dat ooit op deze aarde geschanen is", en de ziel van den dichter zwom in zijn oogen. „Helen Hamilton, dochter van Brokaw Hamilton". John Gaunt werd zoo rood als de opgaan de zon en de aderen ln zijn hals begonnen te zwellen. „Nee!" met een gebrul als van een woedenden leeuw. „Waarom niet?" wilde Skeets weten. „Ze is van mins" ens net zoo goeie familie a!s wij misschien van betere; haar vader heeft net zooveel duiten als jij, en waar- schl'niUk meer.. ..Nee!" donderde John Gaunt weer. „Nee! Nee! Nee"!" fWorqt vervol ga./

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6