LOTTGERING Gr. Houtstraat 5a H. D. VERTELLINGEN STADSNIEUWS REMiNGTON FEUILLETON. Helen's Juweelen HAARLEM'S DAGBLAD VRT.TDAG 25 APRIL 1929 tNadruk verboden; acteursrecht voorbehoeden».) d o o r J. P. TH. ULDERINK, De Hofdame In stille rusfc lag daar het bevroren gras veldje met de nog afgedekte rozenperkjes te midden van de lage propere huisjes met hun dubbele deurtjes en kleine raampjes. Mon zou nauwelijks geloofd hebben dat men er ln het hartje van de stad was, zoo volkomen was de rust. 't Geleek wel of mèt de natuur ook de bewoonsters van het hofje nog in diepen winterslaap waren. Thans echter was het of het vroege Maart- sche zonnetje, na de weken van strenge kou de. zijn best deed nieuw leven te scheppen. Behoedzaam werd het bovendeurtje van een der huisjes geopend en Annemietje stak haar pientere oude vrouwtjes gezichtje, gehuld ln een wollen doek, naar buiten. Ze keek eens links, ze keek eens rechts, ze keek eens naar de lucht om dan met zichtbaar welgevallen de verandering in temperatuur te constateeren. Jonge, jonge, wat een verschil bij giste ren 1 Hè, nu kon een mensch zich weer eens ruim bewegen. Ja, ze had het wel gedacht vanmorgen. De bloemen die in geen weken van do ruiten waren geweest, waren nu ver dwenen. Kijk, aan den overkant ging nog een deur tje open. Goeie morgen, juffrouw Jansen! Zoo, waagt u er ook een frisschen neus aan? Och, och, wat een geluk, hè, dat er eindelijk verandering gekomen is. Een mensch zou zich arm stoken en nog was het niet warm te krijgen. Maar Ik moet er straks eens even uit. hoor! Ik heb in zóóveel weken geen voet buiten de dom- l zet dat een mensch er stijve beenen van krijgen zou. Past u maar op daar, dat u geen kou vat. Het is daar bij u wol lekker in het zonnetje, maar u hebt niks om en we hebben nog pas Maart! Nou, dag hoor! 't Is Maandag en ik ga straks eens ■wat marten. Komt u vanmiddag een kopje thee halen? Flap, en het bovendeurtje klapte dicht. Even later stapte Annemtetje over de gele steentje van het stoepje naar den uitgang. Stiekum keek ze even in bij de opzlchteres. Ja, zie je. daar zat ze weer te gluren achter d'r horretje. Je kon er niet in of uit of zij wist precies te vertellen hoe laat, wat je aan hadt, wat je bij je hadt. Had ze verleden week nog geen woorden met 'r gehad? D'r stoeple was vuil, had ze gezegd. Notabene! Kon ze nou met die vorst met water gaan morsen? „Dan mot Je 't maar droog anvegen!" had ze haar toegesnauwd. En dat tegen haar, die altijd zoo kraak (zindelijk op haar stoeple was. Maar ze snap te 't wel! t Was niks dan jaloezie omdat z'j twee gulden in de week van d'r oude me vrouw had en omdat die 'r nog wel eens wat gaf. Wat had ze niet venijnig gekeken naar die mooie zwartzijden japon met die kraal- garneerlng die ze onlangs gekregen had. En je snapte niet hoe het mensch het aan de weet kwam. Alléén aan juffrouw Jansen aan den overkant had ze 't verteld en aan nie mand anders. Zie zoo, nu het buitenpoortje door en daar stond ze opeens te midden van liet drukke stadsgewoel. Toch wed vreemd, als Je zoo'n tijd niet op straat geweest bent. Nou voorzichtigjes aan bij 't Verwulft. Eerst maar op den verkeers agent aanschieten en dan over op het mid dengedeelte Och. och, wat een drukte. Je kon wèl zien dat de menschen er weer uit durfden. Nou eerst maar eens den rechter kant van de Ouwegracht en dan den ande ren kant terug. Hè, al die kinderwagens tusschen al die menschen en dat in zoo'n nauwen doorgang, 't Most niet magge! 1 Anders wel gezellig! Daar had ze nou al- tljd zoo van gehouden. Zoo overal eens neu zen: en wat kon je' er een koopjes halen! Bovendien sprak je er nog eens iemand van ;ie oude kennissen. Kijk, daar heb je Klaslen van het Barrevoetehofje ook. Och, wat wordt ze toch oud, hè? Gelukkig maar dat zij zoo flink ter been bleef. Nee, hoor: als zij zich zoo bij Klasien vergeleek zou niemand zeg gen dat zij gauw twee en zeventig was. Zou ze d'r eens effen aanklampen? Nee, toch maar niet doen. Klasien was zóó doof, dat je d'r bijna niet beschreeuwen kon. Langzamerhand was ze de Botermarkt ge naderd. Of ze ook bokkem most? Nee, daar INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN a 60 Ct». per re gel. <sffadj 'fslaiwA had ze nooit tegen gekund. Zelfs de lucht kon ze niet verdragen. Hé, wat ls dat daar? Brrr. Een zwarte neger met een hoogen hoed op en een bontkraag om? Een heele mijnheer ora zoo te zien. Gelukkig' maar dat de mannen hier anders waren. Schuw kwam ze nader bij. „Het middel tegen verkouthljt" stond er op groot doek geschilderd. Effen dringen" ora eens te hooren wat die neger te vertellen had. ,Jk hier gekoom ben om die blanke mensch te genees van griep en allerlei verkoudheid. Baai maai ien maain laand is niemand ver- koud, daank 6aai die beruumte mittel von maai, lek wiel uitdeel een kraties monster ter kennismaak met dit beruumte medika- ment. Juuffrouw, ouw up uw aant." En Annemietje strekte reeds haar hand uit waarop eenige zilverkleurige tabletjes vielen. Hè. wat eng was die aanraking met die zwarte hand. Zou ze de dingetjes wel in den mond steken? Och, kom, ze kwamen immers uit een flesch en haar schroom over winnende proefde zij een tabletje van het be ruumte mittel. Hm, 't viel mee! Lekker, net pepermunt, en al zuigende vervolgde ze haar weg. Daar viel haar oog op een hoedendoosje onder één van de stalletjes. Zou er wat in zitten? Toch eens even kijken. En bukkend lichtte zij het deksel een eindje omhoog. Gut, ja, een kapothoedje! Wat je toch al niet op de markt aantrof, hè? De koopman, een klant voorziende, schoot tusschen de oude kleeren uit als een spin uit haar web. „Wel juffrouw, haal het er maar eens uit! t Is net wat voor u". Annemietje kon de utenv-c!e^o'h®id n'et weerstaan het hoedje voor den dag te halen. Jonge, jonge, wat een mooi hoedje. Bijna nog nieuw! Je kon haast niet zien dat het gedragen was. En wat een mooie gitjes en dan dat piekie. Dat piekie was echt, dat kon. je zóó wel zien. Liefkozend streken haar handen over de zwartzijden keelbanden, waaraan haar ruwe vingers bleven haken. „Nou, juffrouw, is 't wat voor u?" infor meerde de koopman, ,,'t Is wat fijns, hoor!" Ja, bekijk het maar eens goed. Bijna niet ge dragen en uit een fijnen winkel. Asjeblieft, de naam staat er met goud in. „Maison Jacques, Hofleverancier, Lange Poten, Den Haag". Ja. ze had het direct wel gezien, t Was een rijk hoedje. „Hofleverancier" stond er in. 't Kon best van de Koningin-Moeder geweest zijn met dat echte piekie. Maar nee, die zou haar oude hoeden wel niet verkoopen. Maar van een hofdame was het toch zeker. Begeerigheld maakte zich van haar mees ter. Als ze dat hoedje nu eens hadl Wat zou 't haar mooi staan! En plotseling zag ze de jaloersche blikken van de opzichter es. Ze moest 't hebben. Ja zeker, ze moest 't hebben! Wat zou het prachtig staan bij haar mooie zwartzijden japon met kraaltjes! Nu niks laten merken aan den koopman dat ze 't zoo mooi vond en met een gebaar van „prul" leg de ze 't hoedje weer in de doos. „Nou, wacht nou's effen", hernam de koop man, „zet 't nou eens op. Je zult bij mij een bediening hebben zooals je in den fijnsten winkel in de Groote Houtstraat nie zult krij gen. En uit den hem omringenden rommel haalde bij een ovalen verweerden spiegel dien hij aan zijn stalletje voor haar ophing. Langzaam zette Annemietje haar wollen kapje af, streel: haar grijze haren glad en zette het hoedje op. Nou nog de fijne zijden keelbanden in een fnnoie strik, en met wel gevallen bekeek ze zich in den spiegel. Nee maar, ze moest het hebben. Al was liet alleen maar om de opzlchteres de oogen uit te steken. Als 't nou maar niet te duur was. ,,'t Stata je schitterend", hernam de koop man. „Je bent er een jonge meid mee, gin negapte hij. „Hou mij nou voor den gek", glimlachte Annemietje. „Wat, voor den gek houden, *fc is dat ik getrouwd ben maar anders „Nou, zeg. dan had je vijftig jaar eerder moeten komen. Maar toen moest jij nog ge boren worden, broekie, 't Zou anders nog de vraag geweest zijn of ik jou genomen zou hebben". „Nou, nou, vijftig jaar eerder? Zoo oud zal u toch nog niet zijn", vleide de koopman die blijkbaar veel menschenkennis bezat. „En wat geef je me dan wel?" vroeg An nemietje nieuwsgierig. „Een jaar of zestig", schatte de koopman. „Overmorgen twee en zeventig", glunderde Annemietje. „Maar wat moet je \oor het ding hebben?" J2en halve gulden, omdat 't voor u is", „Een halve gulden? Kom nou! Denk je dat ik een millionairsdochter ben? Dank Je!" En haar vingers begonnen quasi de keelbanden los te strikken. De koopman begon zichtbaar schik in het gevaJ te krijgen, monsterde de hoedendoos, die al teekenen van verval begon te krijgen door 1, vele heen en weer transport, bedacht dat het hoedje spoedig denzelfden weg zou opgaan en fluisterde haar daarop wat in het oor. Of ze 't van hem cadeau wilde hebben voor d'r verjaardag? Niks hoor! ïóóit nog had ze iets van een man aangenomen. Ze wou het eerljjk koopen. Weer een geheimzinnig fluisteren waarna een zegevierend lachje van Annemietje be wees dat de koop gesloten was. Haar hand verdween in haar zwarte rok, rommelde even in haar zak tusschen de vele vrouwelijke attributen, waarop zij uit haar koralen beursje een plakkert, twee centen ra een halfle neertelde. Met het rijke hoedje op vervolgde zij haar weg. Neen. duur had ze het zek niet gehad en met welgevallen spiegelde zij zich in de groote spiegelruiten, zich reeds verheugende ln de jaloersche blikken van de opzlchteres. 't Was wel niet mooi van haar, maar die aan merking op haar stoepie zat haar nog altijd dwars. En met voldoening verdween de „hof dame in de hofjespoort. LANGS DE BOLLENVELDEN Hier en daar begint het te kleuren. VERMOEDELIJK 5 MEI DE BOLLEN-ZONDAG. Hoewel de koude temperatuur meer uit lokte om met een fijne sigaar en een kopje thee achter een knappend vuurtje in de huiskamer te zitten, hebben we Donderdag middag een tocht langs de bollenvelden ge maakt om aan onze lezers te vertellen, oi' er kans bestaat, dat Zaterdagmiddag of Zon dag al wat van de j aarlij ksche kleurenpracht genoten kan worden. Het leek een dwaas denkbeeld, deze on derneming, want hadden ons deskundigen al niet een paar maal verzekerd, dat de vorst aan de bolgewassen een onbereken bare schade had berokkend en dat de bloei tijd, als er tenminste wat van terecht zou komen, aanmerkelijk veel later zou zijn, dan andere jaren! En had nog niet in deze week een deskun dige met veel spijt ons verteld, dat bijna al zijn iris-bollen zoo maar tusschen duim en wijsvinger fijngewreven konden worden, alsof het beschuit was! Maar het is tenslotte gebleken, dat de schade toch niet zoo onheilspellend groot is, als aanvankelijk gevreesd werd. De crocus- sen bloeien alsof er niets gebeurd is en op onzen tocht zagen we ook vele velden met bloeiende narcissen. En hier en daar komen ook eenige hyacinthen te voorschijn, maar zij doen dit zóó schuchter, alsof zij den kou den Noord-Westen wind vreezen, dat nog niet te zien was van welke kleur ze waren. Dit was ook het geval met de vroege tulpen. Maar bijna overal waar we langs kwamen waren de uitgestrekte velden tot Hillegom toe nog groen, een enkele uitzondering daar gelaten. Doch ze houden toch een sehoone belofte voor de naaste toekomst in. Als het klimaat nu wat milder wil worden helaas ls daar niet veel kans op dan kan men Zaterdagmiddag en Zondag wel een tochtje o"dernemen, evenwel onder het nadrukkelijk voorbehoud, dat men niet op een overvloedige kleurenmassa moet reke nen. Aan hen, die alleen met narcissen tevre den zijn, kunnen we aanraden een tocht in de richting van Santpoort te maken. Wel iswaar zijn ook in Bloemendaal en Overveen een paar veldjes, maar die zijn niet de moeite waard. De groote trek moet.uit den aard der zaak weer naar Hillegom en Lisse zijn. Men ga dan langs den grooten straatweg en sla dan één der vele wegen naar rechts in, want daar zijn de mooiste velden. Langs de Leidsche- vaart kan men dan naar huis terug keeren, eventueel via Vogelenzang, wat altijd de moeite rijkelijk loont. Aan een deskundige hebben we echter gevraagd of er en, zoo ja, wanneer nog een echte bollendag verwacht kan worden. Hij sprak als zijn vermoeden uit, dat dit Zondag 5 Mei zal zijn. Er komt dus toch nog wel wat van terecht! Onze correspondent te Hillegom schrijft nog het volgende: De laatste dagen zijn veel te koud geweest voor den groei der bolgewassen; de nacht vorsten houden de ontwikkeling van het loof en van de bloemen tögen; de hagel in den nacht vanWoensdag op Donderdag richtte veel schade aan. I-Tier en daar zijn ondanks de koude wel is waar. "©enige mooie velden hyacinthen en narcissen te zien en de vroege tulpen vor deren óok aardig, maar deze bloemen zijn nu te webiig in aantal voor een druk be zoek, terwijl de weersgesteldheid den stede ling toch we! thuis houden zou. Bij gunstig weer eD bij stijging van de temperatuur mag verwacht worden, dat Zondag 5 Mei de massa bloemen bloeit; dan kan het de bloemen-Zondag zijn. Wie niet uitsluitend op den Zondag als uitgaansdag aangewezen is, kome in de week bij de eerste de beste gunstige gele genheid Dan kan men rustig wandelen en toeren te midden van de schitterend mooie onvolprezen bloemenvelden. CHR.-HÏSTORISCHE UNIE. PROP AGANDA-KUNSTA VOND. Ook ditmaal was voor den propaganda- kunstavond Donderdag door de afdeeling Haarlem der Christelijk Historische Unie ge geven groote belangstelling. Na de opening van den avond op de gebruikelijke wijze, zong mej, Dini van Daalen, die daarbij op de plano werd begeleid door mevrouw L. We- fers BettinkHeinze, „Liebster Immanuel"- van Bach en „Jesuslied" van Eugen Hildach. Daarna volgde vioolspel van mevrouw R. van Eeden, die daarbij op de piano werd bege leid door mejuffrouw Emmy van Eden. Vervolgens hield Ds. P. W. Foeken een toe spraak. Het is me wonderlijk te moede hier nu te staan, zelde spr. Vele malen heb ik voor allerlei zaken gesproken, maar nimmer voor een politieke organisatie. Het ls nog meer wonderlijk dat ik hier thans voor de Unie kom spreken. Ik dié vroeger wel eens tegen de Unie heb gesproken en tegen de Unie gedebatteerd. Vanwaar die omkeering? Hoe komt het dat ik, die in 1913 te Apeldoorn tegen de Unie sprak, nu voor de Unie op treed? Ik mag zeggen, dat ik er nimmer spijt van heb gehad, dat Ik indertijd tegen de Unie optrad. Dat ik indertijd heb ge steund het opkomend verzet tegen de coali tie was iets dat ik heb gedaan uit Christe lijk historische overtuiging. Er is Inderdaad iets veranderd In de Unie, ze is jonger geworden. De Unie werd de laat ste jaren meer en meer zich zelf. Ze Is zich meer op de beginselen gaan verzinnen. Het beginsel is bij haar meer in het middelpunt gaan staan. Eens was er een andere tijd. Een tijd dat de Unie niet zich zelf was, dat een deel van haar werd beheerscht door de begeerte naar macht. Thans staat de Unie daar met een zuivere banier, een waarin de beginselen zijn geschreven. Echter die ba nier oordeelde spr. niet in de handen van allen veilig te zijn. Zeker niet, gaf spr. te kennen, in de handen van iemand als de heer De Vos van Steenwij ck, het lid der Eer ste Kamer uit wiens rede gehouden in dat Staatscollege spr. een en ander aanhaalde. Maar die banier is wèl veilig in de handen van hen die nu in de Unie aan het hoofd staan, verzekerde spr. Spr. juichte het toe, dat ter laatste Unievergadering de Statuten zoo gewijzigd zijn dat ze spreken van hand having' der chr. nationale beginselen „in pro- testantschen zin", dat de Unie zich den naam van „protestant" niet gaat schamen. Om die reden lean spr., die vroeger tegen de Unie sprak, er nu voor gaan spreken. Met vol vertrouwen kan spr. nu zeggen, gelijk hij besloot, stemt Christelijk-historisch, omdat de Chr. beginselen en de nationale vrijheden bij de C. H. Unie gewaarborgd zijn. Na de rede van Ds. Foeken volgde ander maal zang en muziek. Verder werd nog door leden der Jongeren Groep gespeeld „Hoog bezoek", een humoreske. De avond werd be sloten met het gezamenlijk zingen van-Ge zang 50 4. ARROND.-RECHTBANK. Aangereden door een dokter. Doraderda?mi5ridiag had zich vocxr de Ar- rond,-Rechtbank te verantwoorden de heer D. B-, arts te Heemstede, die in t laatst van- het vorige jaar in de Raadhuisstraat aldaar met zijn auto een handwagen heeft aange reden, met het gevolg, dat de bestuurder on der de auto kwam en ernstig gewond werd. De aangereden© had op de tramrails gereden en niet geheel rechts. Hij heeft geruünen tijd zijn werk niet kunnen waarnemen, doch is thans schadeloos gesteld, door de maat schappij, waarbij de arts zich verzekerd had tegen de gevolgen van ongelukken. Verdachte zei-de niets gezien te hebben van den handwagen. Hij weet dit aan de slechte straatverlichting, be aanrijding ge schiedde 's avonds kwart over zes. Nadat eenige getuigen gehoord waren over den toestond van de straatverlichting, die ter plaatse schijnt beïnvloed te worden docr het uit de winkels stralende licht, en over de plaats, waar de handwagen zich bevond tijdens de aanrijding, nam de waarnemend substituut-officier van justitie mr. Stam zlla requisitoir. Als versachtende omstandig heid nam-hjj in aanmerking, -dat de be stuurder van den handwagen niet geheel rechts heeft gereden. Hij achtte niettemin bewezen, dat verdachte hoogst roekeloos en onvoorzichtig gereden, heeft en vorderde f 100 boete of tien dagen hechtenis. De verdediger, mr. M. A, van Eek vroóg zich af, waarom verdachte hoogst roekeloos en onvoorzichtig zou hebben gereden, cau« saai verband tusschen de ten laste leggin- gen in de dagvaarding, dat verdachte door geen voldoende aandacht aan den weg te schenken den aangebedene diet heeft opge merkt, acht hij niet bewezen. Het niet óp- merken schetste hij als gevolg van de or ge lijkmatige verlichting, terwijl het nieuwe maan was, aan beslaan van de voorruit, ver blinding gedurende enkele seconden door een fietslantaarn. De aangered-ene lean de reflec tor op den wagen met zijn lichaam gemas keerd hebben. Pleiter achtte bij zijn cliënt geen schuld aanwezig, en hoopte niet, dat de Rechtbank in dit geval met alle geweld iemand als den dader zou willen treffen,' Een veroordeeling zou pi grievend vinden voor den dokter. Het O. M. repliceerde, waarna de uit spraak werd bepaald op Dinsdag 7 Mei. EEN ZELDZAAM JUBILEUM, Donderdag 2 Mei hopen de lieeren Üi« terschout en C. Vooges, vuurwerker en vpor~ slaan der, den dag te herdenken, dat ze voor 25 jaar aan de Centrale Werkplaats der spoorwegen kwamen. De zeldzaamheid bij dit jubilé is, dat ze al dïe jaren met elkaar gewerkt hebben. Het nog niet lang opge richte muziek-ensemble „Onderling Kunst genot", bestaande uit smederij-personeel, zal de jubilarissen dien dag een concert aanbieden. GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN, 1 'Terug te bekomen bij: Bakker, Da Cosfca^ straat 31. autoband met velg; Spanjaard, Rijksstraatweg 175, autoslinger; Huijgen, Beukenstraat 22, gebedenboekje; Beenhak ker, Hoogerwoerdstraat 1, duimstok; Juttink Sophiastraat 65, dop van wagenas, Booda, Leidschepleih 26, etui met schrijfbehoeften: Vos, Schrevellusstraafc 30, étui met inhoud;] Brakel, Pieter Kiesstraat 39, hondenpen-* ning; Koster, KI. Houtstraat 58, kip; Wij en- berg, Zijlstraat 36, portemonnale met in-* houd; Bureau van politie, Smedestraat, km- derportemonnaie, trechter, sleutel en een stuk lood; Elders, Nassaustraat 29, rijwiel" belastingmerk; v. Liemt, Ged, Oude Gracht 75 rood, rozenkrans. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cent* per retjeL voor Stoomen, Verven Persen en Stoppage TELEFOON 10771 SCHRUFMACHINEHANDEL ZIJLSTRAAT 90 HAARLEM TEL. U161 OtfideeJ Ageat ier N.V. Sdhrgfmachine M§„ Nieuwe EsoileHaa Tooresdig Reis-Machïues AMSTERDAM Nieuwendijk 225/229 UTRECHT Oude Gracht 151 EEN ROMANTISCHE GESCHIEDENIS, door JACQUES FUTRELLE. 2) De jonae man stond op en begon kalm een paar lichte handschoenen aan te trekken. Hij was heel niet verbaasd; hij had het wel zoo'n beetje verwacht vanwege een oude ■veote tusschen zijn vader en Brokaw Hamil ton. „Jammer dat Je d'r zoo over denkt", merk te bij op. Luister nou es even. Sammy.als je „Noem me alsjeblieft geen Sammy, va der". Samuel dan", en het donderende stem geluid zakte plotseling af tot een Jammer lijk gepiep. „Luister nou es even, Samuel, ik ben toch altijd een goeie vader voor je .geweest, hè?" „Jk geloof van wel". „Ik heb je Je haar zoo lang laten dragen eri er niks van gezegd, hè?" „Nee". „En ik heb heelemaal niet geprotesteerd, toen Je je naam in tweeën begon te hak- ke" wel?" „Nee". „En ik heb Je toch zelfs Keats genoemd al* ik er aan dacht?" Sheets was het er weer roerend mee eens. ..En teen niemand je gedichten wou aan nemen, bob ik toch een weekblad gekocht om ze er in te laten afdrukken?" „Ja". Een diepe zucht, en de dichter streek met een droomerlg gebaar een lok haar uit zijn oogen. „Per slot van rekening brengt nakomelingschap toch ook verplichtingen...." „En is niet alles, wat je maar eenigszlns kon schrijven gedrukt?" ging John Gaunt haastig door hij kende die redenatie over nakomelingschap al lang. „Wees nou een beetje redelijk. Schiet op en amuseer je met je weekblad en schei uit met die non sens over dat nest met 'r roole haar en 'r „Pardon!" en de oogen van den dichter vergaten een oogenblik dichterlijk te zijn. Ze schoten vuur. „Dat— dat geheimzinnige idee over Miss Hamilton" verzachtte zijn vader haastig. „Wat hebt u voor bezwaar tegen haar?" „Ik kan haar vader niet uitstaan". „Ik ben heelemaal niet van plan ora met haar vader te trouwen". „Het kan me niet schelen met wie Je wilt trouwen", barstte Johan Gaunt plotse ling uit. „Als zij Hamilton heet, wil ik er niets van hooren. Heb je dat begrepen? O zoo!" „Ts dat uw laatste woord?" „Ja". Skeets slenterde op zijn gemak de kamer uit Den volgenden dag werden de kolen duur der. John Gaunt moest het oo iemand ver halen, dus hij deed het op de onschuldige kolen verbruikers, en becon zich toen af te vragen of hij Brokaw Hamilton niet op de een of andere manier van een paar mll- lioentjes kon ontlasten.... Skeets vulde acht en veertig uur met het fabriceeren van nog meer jamben en oden én heldendichten en dergelijke producten, waarvan de som berheid bi stralen afdroop. Zwart was op geen stukken na zwart genoeg om de me lancholie mee te vergelijken, die zijn hart vervulde. Op den dag van het noodlottige onder houd was Helen Hamilton ook de conventie nagekomen dat wil zeggen, voorzoover ze ooit iets conventioneels deed. Maar ze ging in alle gevallen naar haar vader. Hij was een spoorweg-magnaat die veel en toch niet veel leek op den oppermachtlgen John Gaunt. Hun punten van overeenkomst waren een talent, dat aan het geniale grensde, voor het verzamelen van millloenen en een alles overheerschende haat voor elkaar die al meer dan twaalf Jaar bestond en ale in dien tijd nog geweldig aangegroeid was. Zonderling genoeg was Brokaw Hamilten op dat oogen blik net bezig een plan uit te werken om Gaunt flink in het nauw te brengen door middel van zijn eigen Invloed bij de spoor wegen. Hij zat aan een groot bureau in zijn stu deerkamer een zonderlinge kamer, die vol stond met kosthare en zeldzame antiquiteiten. Het was bijna een manie van hem geworden dat verlangen om uitheemsche en oude voorwerpen te verzamelen. Eén van de prssse- papiers op zijn bureau was de gemummifi ceerde voet van een Egyptische prinses, en er naast lag een zware munt uit den tijd van Nero. In een klein glazen kastje naast zijn inktotel stond een oude gehavende ganzeveer, waarmee, naar bij zichzelf voor praatte. Koning John onder veel eemopoer de Magna Charta geteekend bad. Een stuk of vier glazen kasten tegen den muur waren ge vuld met schatten uit aUe uithoeken van de wereld. Eén deel van zijn huis was inge richt voor de schilderijen en grootere voor werpen uit. zijn verzameling; hier ln zijn studeerkamer bewaarde hij de kleinste en kostbaarste. Dat stokpaardje van hem had mülioenen gekqst, en hij dacht er altijd met genoegen aan, dat bij verscheidene van die millloènen aan John Gaunt afhandig had gemaakt. Hun twaalf-jarige oorlog was tot het bittere einde toe gestreden. En nu de genadeslag! Als dat nieuwe plan van hem zoo uitliep als hij wilde, goeie help, wat zou John Gaunt 'm knijpen! En hij zou ter viering van z'n overwinning die Cerol koopen, die hij op het oog had! Een kwart millioen franc! Een zeld zaam koopje! Helen kwam zijn studeerkamer binnen dansen; ze wa-s een meisje, dat zelden als een gewoon sterveling liep. Haar krachtige jonge snieren waren onvermoeibaar, ze kon een golf bal uren lang volgen; of tennissen, of paardrijden, of zwemmen, of chauffeeren en bovendien baar auto nog zelf repa reer en. Alles bij elkaar genomen was Helen een Jonge burgeres, die er zijn mocht, en met de noodige closis zelfvertrouwen toegerust ook. Ze zou dood verbaasd zijn geweest, als iemand verondersteld zou hebben dat ze het een of ander niet alleen a fkon. „Hallo, paps", begroette ze hem heel on eerbiedig. „Hebt u het druk?" „Ja geweldig". Hij keek niet op. „Ik kwam u alleen maar even vertellen dat ik mijn hart kwijt ben". „Ja, ja", was bet abstracte antwoord. .He- waar die verhalen nou maar voor je moeder". Helen ging rustig op een punt van het groote bureau zitten, met baar handen om haar knie geslagen, terwijl haar voeten net even boven den grond "bengelden. „Tk zeg je, dat ik m'n hart kwijt ben", herhaalde ze strijdlustig. „Ik snap niet, dat je daar niet een beetje meer enthousiast over doet. Toe, luister nou es even naar me!" Ze bukte zich en trok de dichtbeschreven bladen weg, waarmee haar vader bezig was Hoort u he'? Ikbenverliefdl" Brokaw* Hamilton was gewoon aan de tirannie van zijn dochter. Hij stak één hand uit naar de verkreukelde vellen papier, hoe wel hij van te voren al wist, dat het een vergeefsche poging zou worden, en liet zich toen met een zucht terug vallen in zijn stoel. „Verliefd,, herhaalde hij. „Jij? Je bent nog maar een kind!" „Ik ben één en twintig", protesteerde ze, „Een kind, notabene! Ik ben warempel al bijna een oude vrijster!" Haar vador's gedachten waren ver weg..... De Spoorwegen verbruikten Ied6r jaar hon-- derdulzendsn waggons kolen Gaunt's ko len..., Als hij dat op de één of andere manier kon vermijden, en tegelijkertijd zór gen uit de handen van de Internationale Hand el-Commissie te blijven, nou, dan )rNu?" informeerde Helen gebiedend. „Waar om vraag je me niet wie het is?" „Wie is het?"Gehoorzaam. „Het is een dichter!", zei ze triomfantelijk. „Ik bedoel een echte dichter een dichter, die z'n gedichten gedrukt krijgt". Ze vouwde een blad papier open. dat blijk baar uit een tijdschrift gescheurd was en streek het glad op haar knie. .Luister nou alsjeblieft eens even; en denk er aan, dat ik de Helen ben, waarover hij 'fc heeft ,,'t Lijkt verdacht on vteekpn", zei baar va*er schamper. toen ze 't uit had; dat „Oh, Helen", bedoel lk". „Ach, paps, ik 7ind het e-ewoonweg kepg! En het is een hcsele bladzij lang. Zoo is 't verder „Eén van de beste dingen; die Ik ooit ge hoord heb", viel de sooorweg-magnaat haar haastig in de rede ..Geweldig origineel! Laat het hier maar liggen, dan zal ik het wol eens inkijken. Ik heb- het op het' oogenblik te druk". (Wordt, vervolgd^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6