LOTTGERING
Gr. Houtstraat 5a
H. D. VERTELLINGEN
STADSNIEUWS
REMiNGTON
FEUILLETON.
Helen's Juweelen
HAARLEM'S DAGBLAD
VRT.TDAG 25 APRIL 1929
tNadruk verboden; acteursrecht voorbehoeden».)
d o o r J. P. TH. ULDERINK,
De Hofdame
In stille rusfc lag daar het bevroren gras
veldje met de nog afgedekte rozenperkjes te
midden van de lage propere huisjes met hun
dubbele deurtjes en kleine raampjes.
Mon zou nauwelijks geloofd hebben dat
men er ln het hartje van de stad was, zoo
volkomen was de rust. 't Geleek wel of mèt
de natuur ook de bewoonsters van het hofje
nog in diepen winterslaap waren.
Thans echter was het of het vroege Maart-
sche zonnetje, na de weken van strenge kou
de. zijn best deed nieuw leven te scheppen.
Behoedzaam werd het bovendeurtje van een
der huisjes geopend en Annemietje stak haar
pientere oude vrouwtjes gezichtje, gehuld ln
een wollen doek, naar buiten.
Ze keek eens links, ze keek eens rechts,
ze keek eens naar de lucht om dan met
zichtbaar welgevallen de verandering in
temperatuur te constateeren.
Jonge, jonge, wat een verschil bij giste
ren 1 Hè, nu kon een mensch zich weer eens
ruim bewegen. Ja, ze had het wel gedacht
vanmorgen. De bloemen die in geen weken
van do ruiten waren geweest, waren nu ver
dwenen.
Kijk, aan den overkant ging nog een deur
tje open. Goeie morgen, juffrouw Jansen!
Zoo, waagt u er ook een frisschen neus aan?
Och, och, wat een geluk, hè, dat er eindelijk
verandering gekomen is. Een mensch zou
zich arm stoken en nog was het niet warm
te krijgen. Maar Ik moet er straks eens even
uit. hoor! Ik heb in zóóveel weken geen voet
buiten de dom- l zet dat een mensch er
stijve beenen van krijgen zou. Past u maar
op daar, dat u geen kou vat. Het is daar bij
u wol lekker in het zonnetje, maar u hebt
niks om en we hebben nog pas Maart! Nou,
dag hoor! 't Is Maandag en ik ga straks eens
■wat marten. Komt u vanmiddag een kopje
thee halen? Flap, en het bovendeurtje klapte
dicht.
Even later stapte Annemtetje over de gele
steentje van het stoepje naar den uitgang.
Stiekum keek ze even in bij de opzlchteres.
Ja, zie je. daar zat ze weer te gluren achter
d'r horretje. Je kon er niet in of uit of zij
wist precies te vertellen hoe laat, wat je aan
hadt, wat je bij je hadt. Had ze verleden
week nog geen woorden met 'r gehad? D'r
stoeple was vuil, had ze gezegd. Notabene!
Kon ze nou met die vorst met water gaan
morsen?
„Dan mot Je 't maar droog anvegen!" had
ze haar toegesnauwd.
En dat tegen haar, die altijd zoo kraak
(zindelijk op haar stoeple was. Maar ze snap
te 't wel! t Was niks dan jaloezie omdat z'j
twee gulden in de week van d'r oude me
vrouw had en omdat die 'r nog wel eens
wat gaf.
Wat had ze niet venijnig gekeken naar
die mooie zwartzijden japon met die kraal-
garneerlng die ze onlangs gekregen had. En
je snapte niet hoe het mensch het aan de
weet kwam. Alléén aan juffrouw Jansen aan
den overkant had ze 't verteld en aan nie
mand anders. Zie zoo, nu het buitenpoortje
door en daar stond ze opeens te midden van
liet drukke stadsgewoel.
Toch wed vreemd, als Je zoo'n tijd niet op
straat geweest bent. Nou voorzichtigjes aan
bij 't Verwulft. Eerst maar op den verkeers
agent aanschieten en dan over op het mid
dengedeelte Och. och, wat een drukte. Je
kon wèl zien dat de menschen er weer uit
durfden. Nou eerst maar eens den rechter
kant van de Ouwegracht en dan den ande
ren kant terug.
Hè, al die kinderwagens tusschen al die
menschen en dat in zoo'n nauwen doorgang,
't Most niet magge!
1 Anders wel gezellig! Daar had ze nou al-
tljd zoo van gehouden. Zoo overal eens neu
zen: en wat kon je' er een koopjes halen!
Bovendien sprak je er nog eens iemand van
;ie oude kennissen. Kijk, daar heb je Klaslen
van het Barrevoetehofje ook. Och, wat wordt
ze toch oud, hè? Gelukkig maar dat zij zoo
flink ter been bleef. Nee, hoor: als zij zich
zoo bij Klasien vergeleek zou niemand zeg
gen dat zij gauw twee en zeventig was.
Zou ze d'r eens effen aanklampen? Nee,
toch maar niet doen. Klasien was zóó doof,
dat je d'r bijna niet beschreeuwen kon.
Langzamerhand was ze de Botermarkt ge
naderd. Of ze ook bokkem most? Nee, daar
INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN a 60 Ct».
per re gel.
<sffadj 'fslaiwA
had ze nooit tegen gekund. Zelfs de lucht
kon ze niet verdragen.
Hé, wat ls dat daar?
Brrr. Een zwarte neger met een hoogen
hoed op en een bontkraag om? Een heele
mijnheer ora zoo te zien. Gelukkig' maar dat
de mannen hier anders waren.
Schuw kwam ze nader bij. „Het middel
tegen verkouthljt" stond er op groot
doek geschilderd. Effen dringen" ora eens te
hooren wat die neger te vertellen had.
,Jk hier gekoom ben om die blanke mensch
te genees van griep en allerlei verkoudheid.
Baai maai ien maain laand is niemand ver-
koud, daank 6aai die beruumte mittel von
maai, lek wiel uitdeel een kraties monster
ter kennismaak met dit beruumte medika-
ment. Juuffrouw, ouw up uw aant."
En Annemietje strekte reeds haar hand uit
waarop eenige zilverkleurige tabletjes vielen.
Hè. wat eng was die aanraking met die
zwarte hand. Zou ze de dingetjes wel in
den mond steken? Och, kom, ze kwamen
immers uit een flesch en haar schroom over
winnende proefde zij een tabletje van het be
ruumte mittel.
Hm, 't viel mee! Lekker, net pepermunt, en
al zuigende vervolgde ze haar weg.
Daar viel haar oog op een hoedendoosje
onder één van de stalletjes. Zou er wat in
zitten? Toch eens even kijken. En bukkend
lichtte zij het deksel een eindje omhoog.
Gut, ja, een kapothoedje! Wat je toch al
niet op de markt aantrof, hè?
De koopman, een klant voorziende, schoot
tusschen de oude kleeren uit als een spin uit
haar web.
„Wel juffrouw, haal het er maar eens uit!
t Is net wat voor u". Annemietje kon de
utenv-c!e^o'h®id n'et weerstaan het hoedje
voor den dag te halen. Jonge, jonge, wat een
mooi hoedje. Bijna nog nieuw! Je kon haast
niet zien dat het gedragen was. En wat een
mooie gitjes en dan dat piekie. Dat piekie
was echt, dat kon. je zóó wel zien.
Liefkozend streken haar handen over de
zwartzijden keelbanden, waaraan haar ruwe
vingers bleven haken.
„Nou, juffrouw, is 't wat voor u?" infor
meerde de koopman, ,,'t Is wat fijns, hoor!"
Ja, bekijk het maar eens goed. Bijna niet ge
dragen en uit een fijnen winkel. Asjeblieft,
de naam staat er met goud in. „Maison
Jacques, Hofleverancier, Lange Poten, Den
Haag".
Ja. ze had het direct wel gezien, t Was een
rijk hoedje. „Hofleverancier" stond er in.
't Kon best van de Koningin-Moeder geweest
zijn met dat echte piekie.
Maar nee, die zou haar oude hoeden wel
niet verkoopen. Maar van een hofdame was
het toch zeker.
Begeerigheld maakte zich van haar mees
ter. Als ze dat hoedje nu eens hadl Wat zou
't haar mooi staan!
En plotseling zag ze de jaloersche blikken
van de opzichter es. Ze moest 't hebben. Ja
zeker, ze moest 't hebben!
Wat zou het prachtig staan bij haar mooie
zwartzijden japon met kraaltjes! Nu niks
laten merken aan den koopman dat ze 't zoo
mooi vond en met een gebaar van „prul" leg
de ze 't hoedje weer in de doos.
„Nou, wacht nou's effen", hernam de koop
man, „zet 't nou eens op. Je zult bij mij een
bediening hebben zooals je in den fijnsten
winkel in de Groote Houtstraat nie zult krij
gen. En uit den hem omringenden rommel
haalde bij een ovalen verweerden spiegel
dien hij aan zijn stalletje voor haar ophing.
Langzaam zette Annemietje haar wollen
kapje af, streel: haar grijze haren glad en
zette het hoedje op. Nou nog de fijne zijden
keelbanden in een fnnoie strik, en met wel
gevallen bekeek ze zich in den spiegel.
Nee maar, ze moest het hebben. Al was liet
alleen maar om de opzlchteres de oogen uit
te steken.
Als 't nou maar niet te duur was.
,,'t Stata je schitterend", hernam de koop
man. „Je bent er een jonge meid mee, gin
negapte hij.
„Hou mij nou voor den gek", glimlachte
Annemietje.
„Wat, voor den gek houden, *fc is dat ik
getrouwd ben maar anders
„Nou, zeg. dan had je vijftig jaar eerder
moeten komen. Maar toen moest jij nog ge
boren worden, broekie, 't Zou anders nog de
vraag geweest zijn of ik jou genomen zou
hebben".
„Nou, nou, vijftig jaar eerder? Zoo oud zal
u toch nog niet zijn", vleide de koopman die
blijkbaar veel menschenkennis bezat.
„En wat geef je me dan wel?" vroeg An
nemietje nieuwsgierig.
„Een jaar of zestig", schatte de koopman.
„Overmorgen twee en zeventig", glunderde
Annemietje. „Maar wat moet je \oor het ding
hebben?"
J2en halve gulden, omdat 't voor u is",
„Een halve gulden? Kom nou! Denk je dat
ik een millionairsdochter ben? Dank Je!" En
haar vingers begonnen quasi de keelbanden
los te strikken.
De koopman begon zichtbaar schik in het
gevaJ te krijgen, monsterde de hoedendoos,
die al teekenen van verval begon te krijgen
door 1, vele heen en weer transport, bedacht
dat het hoedje spoedig denzelfden weg zou
opgaan en fluisterde haar daarop wat in het
oor.
Of ze 't van hem cadeau wilde hebben voor
d'r verjaardag?
Niks hoor! ïóóit nog had ze iets van een
man aangenomen. Ze wou het eerljjk koopen.
Weer een geheimzinnig fluisteren waarna
een zegevierend lachje van Annemietje be
wees dat de koop gesloten was.
Haar hand verdween in haar zwarte rok,
rommelde even in haar zak tusschen de vele
vrouwelijke attributen, waarop zij uit haar
koralen beursje een plakkert, twee centen ra
een halfle neertelde.
Met het rijke hoedje op vervolgde zij haar
weg. Neen. duur had ze het zek niet gehad
en met welgevallen spiegelde zij zich in de
groote spiegelruiten, zich reeds verheugende
ln de jaloersche blikken van de opzlchteres.
't Was wel niet mooi van haar, maar die aan
merking op haar stoepie zat haar nog altijd
dwars.
En met voldoening verdween de „hof
dame in de hofjespoort.
LANGS DE BOLLENVELDEN
Hier en daar begint het te
kleuren.
VERMOEDELIJK 5 MEI DE
BOLLEN-ZONDAG.
Hoewel de koude temperatuur meer uit
lokte om met een fijne sigaar en een kopje
thee achter een knappend vuurtje in de
huiskamer te zitten, hebben we Donderdag
middag een tocht langs de bollenvelden ge
maakt om aan onze lezers te vertellen, oi' er
kans bestaat, dat Zaterdagmiddag of Zon
dag al wat van de j aarlij ksche kleurenpracht
genoten kan worden.
Het leek een dwaas denkbeeld, deze on
derneming, want hadden ons deskundigen
al niet een paar maal verzekerd, dat de
vorst aan de bolgewassen een onbereken
bare schade had berokkend en dat de bloei
tijd, als er tenminste wat van terecht zou
komen, aanmerkelijk veel later zou zijn, dan
andere jaren!
En had nog niet in deze week een deskun
dige met veel spijt ons verteld, dat bijna
al zijn iris-bollen zoo maar tusschen duim en
wijsvinger fijngewreven konden worden,
alsof het beschuit was!
Maar het is tenslotte gebleken, dat de
schade toch niet zoo onheilspellend groot is,
als aanvankelijk gevreesd werd. De crocus-
sen bloeien alsof er niets gebeurd is en op
onzen tocht zagen we ook vele velden met
bloeiende narcissen. En hier en daar komen
ook eenige hyacinthen te voorschijn, maar
zij doen dit zóó schuchter, alsof zij den kou
den Noord-Westen wind vreezen, dat nog
niet te zien was van welke kleur ze waren.
Dit was ook het geval met de vroege
tulpen.
Maar bijna overal waar we langs kwamen
waren de uitgestrekte velden tot Hillegom
toe nog groen, een enkele uitzondering daar
gelaten. Doch ze houden toch een sehoone
belofte voor de naaste toekomst in.
Als het klimaat nu wat milder wil worden
helaas ls daar niet veel kans op dan
kan men Zaterdagmiddag en Zondag wel
een tochtje o"dernemen, evenwel onder het
nadrukkelijk voorbehoud, dat men niet op
een overvloedige kleurenmassa moet reke
nen.
Aan hen, die alleen met narcissen tevre
den zijn, kunnen we aanraden een tocht in
de richting van Santpoort te maken. Wel
iswaar zijn ook in Bloemendaal en Overveen
een paar veldjes, maar die zijn niet de
moeite waard.
De groote trek moet.uit den aard der zaak
weer naar Hillegom en Lisse zijn. Men ga
dan langs den grooten straatweg en sla dan
één der vele wegen naar rechts in, want daar
zijn de mooiste velden. Langs de Leidsche-
vaart kan men dan naar huis terug keeren,
eventueel via Vogelenzang, wat altijd de
moeite rijkelijk loont.
Aan een deskundige hebben we echter
gevraagd of er en, zoo ja, wanneer nog
een echte bollendag verwacht kan worden.
Hij sprak als zijn vermoeden uit, dat dit
Zondag 5 Mei zal zijn.
Er komt dus toch nog wel wat van terecht!
Onze correspondent te Hillegom schrijft
nog het volgende:
De laatste dagen zijn veel te koud geweest
voor den groei der bolgewassen; de nacht
vorsten houden de ontwikkeling van het loof
en van de bloemen tögen; de hagel in den
nacht vanWoensdag op Donderdag richtte veel
schade aan.
I-Tier en daar zijn ondanks de koude wel is
waar. "©enige mooie velden hyacinthen en
narcissen te zien en de vroege tulpen vor
deren óok aardig, maar deze bloemen zijn
nu te webiig in aantal voor een druk be
zoek, terwijl de weersgesteldheid den stede
ling toch we! thuis houden zou.
Bij gunstig weer eD bij stijging van de
temperatuur mag verwacht worden, dat
Zondag 5 Mei de massa bloemen bloeit; dan
kan het de bloemen-Zondag zijn.
Wie niet uitsluitend op den Zondag als
uitgaansdag aangewezen is, kome in de
week bij de eerste de beste gunstige gele
genheid Dan kan men rustig wandelen en
toeren te midden van de schitterend mooie
onvolprezen bloemenvelden.
CHR.-HÏSTORISCHE UNIE.
PROP AGANDA-KUNSTA VOND.
Ook ditmaal was voor den propaganda-
kunstavond Donderdag door de afdeeling
Haarlem der Christelijk Historische Unie ge
geven groote belangstelling. Na de opening
van den avond op de gebruikelijke wijze,
zong mej, Dini van Daalen, die daarbij op
de plano werd begeleid door mevrouw L. We-
fers BettinkHeinze, „Liebster Immanuel"-
van Bach en „Jesuslied" van Eugen Hildach.
Daarna volgde vioolspel van mevrouw R. van
Eeden, die daarbij op de piano werd bege
leid door mejuffrouw Emmy van Eden.
Vervolgens hield Ds. P. W. Foeken een toe
spraak. Het is me wonderlijk te moede hier
nu te staan, zelde spr. Vele malen heb ik
voor allerlei zaken gesproken, maar nimmer
voor een politieke organisatie. Het ls nog
meer wonderlijk dat ik hier thans voor de
Unie kom spreken. Ik dié vroeger wel eens
tegen de Unie heb gesproken en tegen de
Unie gedebatteerd. Vanwaar die omkeering?
Hoe komt het dat ik, die in 1913 te Apeldoorn
tegen de Unie sprak, nu voor de Unie op
treed? Ik mag zeggen, dat ik er nimmer
spijt van heb gehad, dat Ik indertijd tegen
de Unie optrad. Dat ik indertijd heb ge
steund het opkomend verzet tegen de coali
tie was iets dat ik heb gedaan uit Christe
lijk historische overtuiging.
Er is Inderdaad iets veranderd In de Unie,
ze is jonger geworden. De Unie werd de laat
ste jaren meer en meer zich zelf. Ze Is zich
meer op de beginselen gaan verzinnen. Het
beginsel is bij haar meer in het middelpunt
gaan staan. Eens was er een andere tijd.
Een tijd dat de Unie niet zich zelf was, dat
een deel van haar werd beheerscht door de
begeerte naar macht. Thans staat de Unie
daar met een zuivere banier, een waarin de
beginselen zijn geschreven. Echter die ba
nier oordeelde spr. niet in de handen van
allen veilig te zijn. Zeker niet, gaf spr. te
kennen, in de handen van iemand als de
heer De Vos van Steenwij ck, het lid der Eer
ste Kamer uit wiens rede gehouden in dat
Staatscollege spr. een en ander aanhaalde.
Maar die banier is wèl veilig in de handen
van hen die nu in de Unie aan het hoofd
staan, verzekerde spr. Spr. juichte het toe,
dat ter laatste Unievergadering de Statuten
zoo gewijzigd zijn dat ze spreken van hand
having' der chr. nationale beginselen „in pro-
testantschen zin", dat de Unie zich den
naam van „protestant" niet gaat schamen.
Om die reden lean spr., die vroeger tegen de
Unie sprak, er nu voor gaan spreken. Met
vol vertrouwen kan spr. nu zeggen, gelijk hij
besloot, stemt Christelijk-historisch, omdat
de Chr. beginselen en de nationale vrijheden
bij de C. H. Unie gewaarborgd zijn.
Na de rede van Ds. Foeken volgde ander
maal zang en muziek. Verder werd nog door
leden der Jongeren Groep gespeeld „Hoog
bezoek", een humoreske. De avond werd be
sloten met het gezamenlijk zingen van-Ge
zang 50 4.
ARROND.-RECHTBANK.
Aangereden door een dokter.
Doraderda?mi5ridiag had zich vocxr de Ar-
rond,-Rechtbank te verantwoorden de heer
D. B-, arts te Heemstede, die in t laatst van-
het vorige jaar in de Raadhuisstraat aldaar
met zijn auto een handwagen heeft aange
reden, met het gevolg, dat de bestuurder on
der de auto kwam en ernstig gewond werd.
De aangereden© had op de tramrails gereden
en niet geheel rechts. Hij heeft geruünen
tijd zijn werk niet kunnen waarnemen, doch
is thans schadeloos gesteld, door de maat
schappij, waarbij de arts zich verzekerd had
tegen de gevolgen van ongelukken.
Verdachte zei-de niets gezien te hebben
van den handwagen. Hij weet dit aan de
slechte straatverlichting, be aanrijding ge
schiedde 's avonds kwart over zes.
Nadat eenige getuigen gehoord waren over
den toestond van de straatverlichting, die
ter plaatse schijnt beïnvloed te worden docr
het uit de winkels stralende licht, en over
de plaats, waar de handwagen zich bevond
tijdens de aanrijding, nam de waarnemend
substituut-officier van justitie mr. Stam zlla
requisitoir. Als versachtende omstandig
heid nam-hjj in aanmerking, -dat de be
stuurder van den handwagen niet geheel
rechts heeft gereden. Hij achtte niettemin
bewezen, dat verdachte hoogst roekeloos en
onvoorzichtig gereden, heeft en vorderde
f 100 boete of tien dagen hechtenis.
De verdediger, mr. M. A, van Eek vroóg
zich af, waarom verdachte hoogst roekeloos
en onvoorzichtig zou hebben gereden, cau«
saai verband tusschen de ten laste leggin-
gen in de dagvaarding, dat verdachte door
geen voldoende aandacht aan den weg te
schenken den aangebedene diet heeft opge
merkt, acht hij niet bewezen. Het niet óp-
merken schetste hij als gevolg van de or ge
lijkmatige verlichting, terwijl het nieuwe
maan was, aan beslaan van de voorruit, ver
blinding gedurende enkele seconden door een
fietslantaarn. De aangered-ene lean de reflec
tor op den wagen met zijn lichaam gemas
keerd hebben. Pleiter achtte bij zijn cliënt
geen schuld aanwezig, en hoopte niet, dat
de Rechtbank in dit geval met alle geweld
iemand als den dader zou willen treffen,'
Een veroordeeling zou pi grievend vinden
voor den dokter.
Het O. M. repliceerde, waarna de uit
spraak werd bepaald op Dinsdag 7 Mei.
EEN ZELDZAAM JUBILEUM,
Donderdag 2 Mei hopen de lieeren Üi«
terschout en C. Vooges, vuurwerker en vpor~
slaan der, den dag te herdenken, dat ze voor
25 jaar aan de Centrale Werkplaats der
spoorwegen kwamen. De zeldzaamheid bij
dit jubilé is, dat ze al dïe jaren met elkaar
gewerkt hebben. Het nog niet lang opge
richte muziek-ensemble „Onderling Kunst
genot", bestaande uit smederij-personeel,
zal de jubilarissen dien dag een concert
aanbieden.
GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN, 1
'Terug te bekomen bij: Bakker, Da Cosfca^
straat 31. autoband met velg; Spanjaard,
Rijksstraatweg 175, autoslinger; Huijgen,
Beukenstraat 22, gebedenboekje; Beenhak
ker, Hoogerwoerdstraat 1, duimstok; Juttink
Sophiastraat 65, dop van wagenas, Booda,
Leidschepleih 26, etui met schrijfbehoeften:
Vos, Schrevellusstraafc 30, étui met inhoud;]
Brakel, Pieter Kiesstraat 39, hondenpen-*
ning; Koster, KI. Houtstraat 58, kip; Wij en-
berg, Zijlstraat 36, portemonnale met in-*
houd; Bureau van politie, Smedestraat, km-
derportemonnaie, trechter, sleutel en een
stuk lood; Elders, Nassaustraat 29, rijwiel"
belastingmerk; v. Liemt, Ged, Oude Gracht
75 rood, rozenkrans.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cent*
per retjeL
voor Stoomen, Verven
Persen en Stoppage
TELEFOON 10771
SCHRUFMACHINEHANDEL
ZIJLSTRAAT 90 HAARLEM TEL. U161
OtfideeJ Ageat ier N.V.
Sdhrgfmachine M§„
Nieuwe EsoileHaa Tooresdig
Reis-Machïues
AMSTERDAM
Nieuwendijk 225/229
UTRECHT
Oude Gracht 151
EEN ROMANTISCHE GESCHIEDENIS,
door
JACQUES FUTRELLE.
2)
De jonae man stond op en begon kalm een
paar lichte handschoenen aan te trekken.
Hij was heel niet verbaasd; hij had het
wel zoo'n beetje verwacht vanwege een oude
■veote tusschen zijn vader en Brokaw Hamil
ton.
„Jammer dat Je d'r zoo over denkt", merk
te bij op.
Luister nou es even. Sammy.als je
„Noem me alsjeblieft geen Sammy, va
der".
Samuel dan", en het donderende stem
geluid zakte plotseling af tot een Jammer
lijk gepiep.
„Luister nou es even, Samuel, ik ben toch
altijd een goeie vader voor je .geweest, hè?"
„Jk geloof van wel".
„Ik heb je Je haar zoo lang laten dragen
eri er niks van gezegd, hè?"
„Nee".
„En ik heb heelemaal niet geprotesteerd,
toen Je je naam in tweeën begon te hak-
ke" wel?"
„Nee".
„En ik heb Je toch zelfs Keats genoemd
al* ik er aan dacht?"
Sheets was het er weer roerend mee eens.
..En teen niemand je gedichten wou aan
nemen, bob ik toch een weekblad gekocht
om ze er in te laten afdrukken?"
„Ja". Een diepe zucht, en de dichter streek
met een droomerlg gebaar een lok haar uit
zijn oogen. „Per slot van rekening brengt
nakomelingschap toch ook verplichtingen...."
„En is niet alles, wat je maar eenigszlns
kon schrijven gedrukt?" ging John Gaunt
haastig door hij kende die redenatie over
nakomelingschap al lang. „Wees nou een
beetje redelijk. Schiet op en amuseer je met
je weekblad en schei uit met die non
sens over dat nest met 'r roole haar en
'r
„Pardon!" en de oogen van den dichter
vergaten een oogenblik dichterlijk te zijn.
Ze schoten vuur.
„Dat— dat geheimzinnige idee over Miss
Hamilton" verzachtte zijn vader haastig.
„Wat hebt u voor bezwaar tegen haar?"
„Ik kan haar vader niet uitstaan".
„Ik ben heelemaal niet van plan ora met
haar vader te trouwen".
„Het kan me niet schelen met wie Je
wilt trouwen", barstte Johan Gaunt plotse
ling uit. „Als zij Hamilton heet, wil ik er
niets van hooren. Heb je dat begrepen?
O zoo!"
„Ts dat uw laatste woord?"
„Ja".
Skeets slenterde op zijn gemak de kamer
uit
Den volgenden dag werden de kolen duur
der. John Gaunt moest het oo iemand ver
halen, dus hij deed het op de onschuldige
kolen verbruikers, en becon zich toen af te
vragen of hij Brokaw Hamilton niet op de
een of andere manier van een paar mll-
lioentjes kon ontlasten.... Skeets vulde
acht en veertig uur met het fabriceeren van
nog meer jamben en oden én heldendichten
en dergelijke producten, waarvan de som
berheid bi stralen afdroop. Zwart was op
geen stukken na zwart genoeg om de me
lancholie mee te vergelijken, die zijn hart
vervulde.
Op den dag van het noodlottige onder
houd was Helen Hamilton ook de conventie
nagekomen dat wil zeggen, voorzoover ze
ooit iets conventioneels deed. Maar ze ging
in alle gevallen naar haar vader. Hij was
een spoorweg-magnaat die veel en toch niet
veel leek op den oppermachtlgen John Gaunt.
Hun punten van overeenkomst waren een
talent, dat aan het geniale grensde, voor
het verzamelen van millloenen en een alles
overheerschende haat voor elkaar die al meer
dan twaalf Jaar bestond en ale in dien tijd
nog geweldig aangegroeid was. Zonderling
genoeg was Brokaw Hamilten op dat oogen
blik net bezig een plan uit te werken om
Gaunt flink in het nauw te brengen door
middel van zijn eigen Invloed bij de spoor
wegen.
Hij zat aan een groot bureau in zijn stu
deerkamer een zonderlinge kamer, die vol
stond met kosthare en zeldzame antiquiteiten.
Het was bijna een manie van hem geworden
dat verlangen om uitheemsche en oude
voorwerpen te verzamelen. Eén van de prssse-
papiers op zijn bureau was de gemummifi
ceerde voet van een Egyptische prinses, en
er naast lag een zware munt uit den tijd
van Nero. In een klein glazen kastje naast
zijn inktotel stond een oude gehavende
ganzeveer, waarmee, naar bij zichzelf voor
praatte. Koning John onder veel eemopoer de
Magna Charta geteekend bad. Een stuk of
vier glazen kasten tegen den muur waren ge
vuld met schatten uit aUe uithoeken van de
wereld. Eén deel van zijn huis was inge
richt voor de schilderijen en grootere voor
werpen uit. zijn verzameling; hier ln zijn
studeerkamer bewaarde hij de kleinste en
kostbaarste.
Dat stokpaardje van hem had mülioenen
gekqst, en hij dacht er altijd met genoegen
aan, dat bij verscheidene van die millloènen
aan John Gaunt afhandig had gemaakt.
Hun twaalf-jarige oorlog was tot het bittere
einde toe gestreden. En nu de genadeslag!
Als dat nieuwe plan van hem zoo uitliep als
hij wilde, goeie help, wat zou John Gaunt
'm knijpen! En hij zou ter viering van z'n
overwinning die Cerol koopen, die hij op het
oog had! Een kwart millioen franc! Een zeld
zaam koopje!
Helen kwam zijn studeerkamer binnen
dansen; ze wa-s een meisje, dat zelden als een
gewoon sterveling liep. Haar krachtige
jonge snieren waren onvermoeibaar, ze kon
een golf bal uren lang volgen; of tennissen,
of paardrijden, of zwemmen, of chauffeeren
en bovendien baar auto nog zelf repa
reer en. Alles bij elkaar genomen was Helen
een Jonge burgeres, die er zijn mocht, en met
de noodige closis zelfvertrouwen toegerust
ook. Ze zou dood verbaasd zijn geweest, als
iemand verondersteld zou hebben dat ze het
een of ander niet alleen a fkon.
„Hallo, paps", begroette ze hem heel on
eerbiedig. „Hebt u het druk?"
„Ja geweldig". Hij keek niet op.
„Ik kwam u alleen maar even vertellen
dat ik mijn hart kwijt ben".
„Ja, ja", was bet abstracte antwoord. .He-
waar die verhalen nou maar voor je moeder".
Helen ging rustig op een punt van het
groote bureau zitten, met baar handen om
haar knie geslagen, terwijl haar voeten net
even boven den grond "bengelden.
„Tk zeg je, dat ik m'n hart kwijt ben",
herhaalde ze strijdlustig. „Ik snap niet, dat
je daar niet een beetje meer enthousiast over
doet. Toe, luister nou es even naar me!"
Ze bukte zich en trok de dichtbeschreven
bladen weg, waarmee haar vader bezig was
Hoort u he'? Ikbenverliefdl"
Brokaw* Hamilton was gewoon aan de
tirannie van zijn dochter. Hij stak één hand
uit naar de verkreukelde vellen papier, hoe
wel hij van te voren al wist, dat het een
vergeefsche poging zou worden, en liet zich
toen met een zucht terug vallen in zijn
stoel.
„Verliefd,, herhaalde hij. „Jij? Je bent
nog maar een kind!"
„Ik ben één en twintig", protesteerde ze,
„Een kind, notabene! Ik ben warempel al
bijna een oude vrijster!"
Haar vador's gedachten waren ver weg.....
De Spoorwegen verbruikten Ied6r jaar hon--
derdulzendsn waggons kolen Gaunt's ko
len..., Als hij dat op de één of andere
manier kon vermijden, en tegelijkertijd zór
gen uit de handen van de Internationale
Hand el-Commissie te blijven, nou, dan
)rNu?" informeerde Helen gebiedend. „Waar
om vraag je me niet wie het is?"
„Wie is het?"Gehoorzaam.
„Het is een dichter!", zei ze triomfantelijk.
„Ik bedoel een echte dichter een dichter,
die z'n gedichten gedrukt krijgt".
Ze vouwde een blad papier open. dat blijk
baar uit een tijdschrift gescheurd was en
streek het glad op haar knie.
.Luister nou alsjeblieft eens even; en denk
er aan, dat ik de Helen ben, waarover hij 'fc
heeft
,,'t Lijkt verdacht on vteekpn", zei baar
va*er schamper. toen ze 't uit had; dat „Oh,
Helen", bedoel lk".
„Ach, paps, ik 7ind het e-ewoonweg kepg!
En het is een hcsele bladzij lang. Zoo is 't
verder
„Eén van de beste dingen; die Ik ooit ge
hoord heb", viel de sooorweg-magnaat haar
haastig in de rede ..Geweldig origineel! Laat
het hier maar liggen, dan zal ik het wol
eens inkijken. Ik heb- het op het' oogenblik
te druk".
(Wordt, vervolgd^