UIT VERGEELDE PAPERASSEN.
INGEZONDEN
HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 27 APRIL 1929
De eerste Hollanders op Java.
DE STICHTING VAN BATAVIA.
Als wij de kaart van ïnsulinde over die
van Europa uitleggen komen we tot de ver
rassende ontdekking, dat ons overzeesch ge
bied, hetwelk pl.m. 55 malen het Nederland-
sche in uitgestrektheid overtreft, zich uit
strekt van ten Westen ln den Atlantischen
Oceaan ter hoogte van ongeveer den 25sten
graad W. L., tot voorbij de Zwarte Zee in het
Oosten.
Van dit geweldige gebied, dat Nederland tot
Koloniale mogendheid van den tweeden
rang stempelt, lijkt hot mij niet on-lnteres-
samt eenige niet zoo algemeen bekende bij
zonderheden te vernemen uit den tijd van de
vestiging van ons eerste gezag, waarbij van
de mannen, die nu ruim drie eeuwen gele
den onze vlag daar plantten, nu juist niet
getuigd kan worden, dat zij met handschoe
nen aan zijn opgetreden.
ningen in Hollandschen trant, huizen met
pothuizen en donkere kelderwoningen, ter
wijl evenals in Amsterdam, grachtjes met
ophaalbruggen er over het Hollandsche
stadsbeeld zuiver en levendig hielden. Maar
de bezwaren bleven niet uit: die grachten lie
pen vol modder en ieder jaar moesten de be
woners voor hun huizen laten baggeren. Dit
veroorzaakte hun veel kosten, gezwegen van
den stank, die er uit de opgehaalde modder
opsteeg. En dat was het ergste nog niet,
want drie maanden later zat dc gracht toch
weer dicht.
Toch bleef Batavia, ondanks die interne
beslommering, de schoone stad, die alle an
dere steden verre overtreffende „op 't plai-
zier" gesticht scheen, naar het ln die dagen
heette. Valentijn is uitbundig in zijn lof.
Hij roemt de Tijgersgracht als „de heerlijk-
Dit moge eenerzij ds uit ethisch oogpunt te
betreuren zijn, anderzijds mogen wij gerust
vaststellen, dat alleen volgens de in die lang
vervlogen dagen in „eere gehouden" me-
ftbode van gezagsvestlging, een wérkelijk „ge
zag" gevestigd kón worden.
Uit de geschiedenis is ons bekend, met wel
ke moeilijkheden de vestiging van ons ge
zag op Java gepaard is gegaan. Wij herinne
ren ons allen nog wel den datum van de op
richting der Oost-Indische Compagnie. Wel
nu deze onderneming kwam voort uit de
door eenige Amsterdamsche kooplieden in
'1594 opgerichte Compagnie van Verre, die
begon met vier schepen, uit te rusten, welke
vloot in April 1595 de reis aanvaardde en
ln Juni '96, dus ruim een jaar later, de rcode
van Bantam bereikte. In Augustus van het
daaraan volgend jaar was do reis volbracht.
Niettegenstaande 't feit, dat het doel van
dezen tocht op lange na niet was bereikt
een schip verloren, tweederde der beman
ning overleden, de Molukken, het eigenlijke
doel niet bezocht enhet nadeelig saldo
waarmede deze reis sloot heerschte er te
Amsterdam groote vreugde, want, zoo rede
neerde men, de handel op Indlë was nu ge
opend en de bezwaren zou men in de toe
komst wel te boven komen. En de koene on
dernemingsgeest van die dagen bleef ook nu
niet achterwege. Tot 1602 werden er niet
minder dan zestig schepen naar Indië gezon
den, doch het feit, dat deze aan verschil
lende reederijen toebehoorden, deed aller
hande bezwaren naar voren komen. Onder
linge nijd en afgunst ontkiemden en vijand
schap werd daaruit geboren. En waar alleen
eendracht, het meest nog wel in de bestrij
ding van den in die dagen steeds op den loer
lrggenden vijand, en samenwerking tot gun
stige resultaten konden voeren, kwam men op
de gedachte alle belanghebbenden tot één
lichaam te vereenigen en zoo ontstond in
3602 de Generale Nederlandsohe Geoctroyeer-
de Oost-Indische Compagnie onder een Oc
trooi, dat aanvankelijk voor 21 jaar verleend
steeds werd verlengd tot aan het einde van
haar bestaan in 1800. De Compagnie kreeg
het monopolie van de vaart op Indië en het
recht om in naam der Staten Generaal over
eenkomsten te sluiten met de Oostersche
Vorsten, forten te bouwen, troepen aan te
werven en Gouverneurs aan te stellen. Wat
baar organisatie betreft, vinden wij ver
meld, dat zij verdeeld was in zes „Kamers"
gevestigd te Amsterdam, Hoorn, Enkhuizen,
Delft, Rotterdam en Middelburg. Elke Kamer
rustte haar eigen schepen uit en had haar
eigen bewindhebbers, die uit hun midden
een college van 17 personen dat waren de
„Heeren Zeventien" kozen, dat de algc-
meene leiding had.
Het aandeelenkapitaal der Compagnie
heeft slechts 6 en een half millioen gulden
bedragen, terwijl de verdere behoeften uit
leeningen werden geput.
Na jaren van ontzaglijk rijke winsten, had
de Compagnie, toen zij in 1800 werd opgehe
ven een schuld van meer dan 150 millioen
gulden.
Na veel strijd en na verwoesting van de
oude stad Djekerta (Jacatra) werd dan ein
delijk in het eind van 1620 de stad Batavia
gesticht. De vestiging er van maakte een
diepen indruk en Coen schreef naar het Va
derland: „Alle de coningen van deese landen
weten sowel wat aan het planten van onse
colonie gelegen is en wat er op volgen mag,
als de cloekste en verreslenste staatsman van
Europa".
En nu Batavia er eenmaal was zou het ook
worden tot een bolwerk voor de Hollandsche
heerschappij. De belangen van den handel
en tegelijk die van de bevolking der stad wer
den behartigd. De stad werd geducht weer
baar gemaakt en was zoo noodig bestand te
gen een groote overmacht.
Dat eerste Batavia, waarvan, behalve een
der vier of vijf stadspoorten nog. slechts één
poort, en het in 1705 verbouwde Stadhuis is
overgebleven, moet er wel vreemd hebben
uitgezien. Want onze koene voortrekkers ont
zagen zich niet er den Hollandschen geest
over te planten. Zoo bouwden zij er de wo
ste, die Ik kenne. Het schoone gezigt van
deze cierlijke en lijnregte gracht overtreft
alles, wat ik ooit in Hollant gesien heb, want
schoon men te Amsterdam op de Heeregragt
en elders schooner paleizen en breeder grag-
ten dan hier heeft, geven zij nogthans dat
genoegen en dat voldoende aangenaam ge
zigt niet, behalven, dat de gewoonte van ln-
diën meebrengt, dat de meeste lieden van
fatzoen hier tegen vier of vijf uren, of in
hun stoepen, of onder de waterkant onder
de boomen op zekere banken, die zij daar
vast hebben of wel brengen laten, zich ver
lustigen, gaande daar, met hun goede vrien
den zitten, om een pijp toebak te zuigen -en
een glas wijn te drinken."
In die dagen was een geliefd vermaak het
z.g. „orembaaien", d.i. spelevaren bij lichte
maan, in de stadsgrachten. Valentljin schrijft
er alweer enthousiast over. Hij zegt: „Gelijk
men hier, tegen den avond een ongemeen
vermaak en een groote •verkwikking bij het
zitten en 't wandelen in de lichte maan
heeft, also is het een van de grootste uit
spanningen, dat men tegen negen, tien en elf
uur en dan bij hoog water eenige vaartuigen
met allerlei speeltuigen en vooral van blaas*
tuigen en musicijns heeft, die zeer stil door
de grachten, komen aanscheppen, en een
ongemeen fraai muziek, dat een heerlijke
weergalm tegen de huizen geeft, en waarbij
zich ook wel stemmm voegen" aanrichten,
werdende van een ander vaartuig met Jeng
gezelschap kort er achter gevolgd. Ik heb wel
halve nachten daarnaar, zonder verzadigd
te kunnen worden, liggen luisteren en heb
zoo volmaakte concerten, die van enkele sla
ven op de handviool, viool di gamba, harp,
citer of gietare, en wat dies meer, meesterlijk
uitgevoerd werden, dan gehoord, dat zij van
geen concert in het vaderlant verbeterd kon
den worden."
Die Bataviasche grachten mogen genotvol
zijn geweest in die dagen, zij hadden voor
zeker ook hun bezwaren. De muskietenplaag
was er onhoudbaar, erger nog dan in de
straten van die tropenstad en dan was er
nog een groot bezwaar en wel het ophalen
van het vuil, dat door de Chineezen, des
avonds om negen uur met schuiten werd ver
richt. Met galgenhumor sprak men, volgens
Valentijn, van de „neegen-uuren-blommen"
of van de .,foela novi horas", hetgeen onge
veer hetzelfde beteekende, maar een over
blijfsel was uit de Portugeesche overheer-
sching. Wel een bewijs, dat die taal twee
eeuwen lang de meest verbreide omgangstaal
is geweest. Iedere gracht was een riool op
zichzelf en niet te verwonderen is het, dat
onze kranige voortrekkers er als ratten
stierven.
Allereerst stichtten de gouverneurs en de
rijke kooplieden zich toen buitenverblijven
aan den langen weg, het tegenwoordige Mo
lenvliet, die van de oude stad Batavia nog
heden ten dage naar Weltevreden voert. De
plaats Weitevreden bestond toen nog niet.
Wel bestond er het Landgoed Weltevreede,
t.w. het tegenwoordige Waterlooplein, waar
echter eerst veel later dc Gouverneur-Gene
raal Daendels een groot kampement met
exercitieveld liet aanleggen. Hier werd nog
later in 1827 het groote huis, dat er
nog steeds als gouvernementsgebouw staat,
gesticht.
Van lieverlede trok men nu hooger op.
Een ieder, die het maar even betalen kon,
ging zich te Weltevreden vestigen, waar men
„wel te vreden" leven kon. En zoo ontstond
de tegenwoordige stad van dien naam, die
eerst in 1905 met Batavia tot eene gemeente
vareenigd werd.
In een volgend opstel iets over den eersten
drager van het gezag, den ons allen bekenden
Jan Pieterszoon Coen.
P. J.ZÜRCHER.
Valentijn, bekend dominee in de eerste
dagen der Hollanders op Java, meer speciaal
nog vermaard als schrijver van de Eerste
Encyclopaedic over Nederlandsch Oost-Indië
GEM. ELECTRICITEITS-
BEDRIJVEN IN N.-HOLLAND.
DE FINANCIEELE EN TECHNISCHE
TOESTAND.
Verschenen is het door het P. E. N. opge
maakte rapport over den financieelen en
technisch en toestand der gemeentelijke
electriciteitsbedrijven van Noord-Holland
over 1927.
Aangesloten bedrijven en gemeenten
waar het PJE.N. aan huis levert en het aan
tal aansluitingen daarvan: over 1927 102 be
drijven, 97,167 aansluitingen, is 76 pet van het
aantal gezinnen; 1926 respectievelijk 100,
90.499 en 72; 1925: 97, 83.951, 69; 1924: 92,
76.806, 65.
Lengten der laagspanningsnetten: 1927:
2210 K.M.,; 1926: 2097 K.M.; 1925: 1952 K.M.;
1924: 1768 K.M.
In de 68 gemeenten met eigen distributie
bedrijf was in 1927 het aantal aansluitingen
69.149.
Het P.E.N. leverde op 31 December 1927 in
34 gemeenten rechtstreeks stroom aan huis.
Van de 127 gemeenten, welke deze provin
cie telt waren er per 31 December 1927 121
van een laagspanningsnet voorzien.
Einde 1927 waren de gemeenten Jisp, Mar
ken, Nieuwe Niedorp, Terschelling, Warmen-
huizen en Winkel in de Provincie Noord-
Holland nog niet geëlectrlflceerd.
Op het P.E.N.-net waren op 31 December
1927 101 bedrijven aangesloten, welke voor
zien in de stroomlevering aan 111 gemeen
ten.
Het aantal aansluitingen voor verlichting
en huishoudelijke doeleinden der op het net
van het P. E. N. ansgesloten B. E. B. bedroeg
op 31 December 1927: 91.415; dat voor klein-
kracht 4191, het aantal aansluitingen voor
verlichting, huishoudelijke doeleinden èn
kleinkracht 3676.
Op 31 December 1927 waren in het P. E. N.-
gebied totaal 101.093 meters (v.j. 93.384) ge
plaatst.
Met ingang van 1 Januari 1929 is de K.W.-
prijs van het vastrechttarief van 10 op 5 cent
gebracht. Het enkeltarief is met ingang van
denzelfden datum komen te vervallen, evenals
het „Nachttarief voor luchtslaapkamers", dat
door de bovenaangegeven K.W.-prijsverlaging
zijn reden van bestaan heeft verloren. Een
speciaal tarief voor onderbemaling werd in
gevoerd.
VAN HET BROKKENHUIS.
UITVOERING DOOR DE KINDER*
OPERETTE-VEREENIGING.
Op Zondag 5 en Woensdag 8 Mei des na
middags 2 uur zal de Haarlemsche Kinder-
Operette-Vereeniging in den Schouwburg
Jansweg, onder leiding van haar directrice,
Mevr. R. van Eden-van Eden, een opvoering
geven van het bekende Kinderzangspel
lentebloemen", waarvan de woorden zijn
van mevr. C. H. van Hille-Gaerthé en de
muziek is van Catharina van Rennes. Beide
opvoeringen zijn ten bate van „het Brokken-
huis".
Hoewel dit kinderzangspel meer bedoeld Is
als een „kamerstukje", is het den regisseur
der H. K. O. V., den heer Th. Bouwmeester,
gelukt zijn artistieke opvatting, dank zij
veler medewerking te kunnen uitwerken,
waardoor een tooneelopvoering zal worden
verkregen die, naar wij mogen verwachten,
op hoog peil zal staan.
Zooals gezegd staat het geheel onder lei
ding van mevrouw R. van Eden-van Eden,
met den heer Bouwmeester als regisseur; de
muzikale begeleiding Is, eveneens als vorig
jaar, in handen van Mej. M. Schouten; alle
costuums noodig voor deze opvoeringen
worden, natuurlijk geheel belangeloos, in
eigen kring volgens ontwerpen van den heer
Bouwmeester vervaardigd, terwijl eveneens
geheel belangeloos van mevrouw Tilly Sylon
de zeer gewaardeerde medewerking is ver
kregen om met de kinderen de dansjes en
dit met zeer veel succes in te studeeren.
Tot slot zij nog vermeld, dat op veler ver
zoek na de pauze nog eens zal worden opge
voerd het voor de H. K. O. V. zoo succesvol
geworden zangspel „Jantje in Modderstad",
HET AVOND-NIJVERHEIDS-
ONDERWIJS BEDREIGD.
ADRES AAN DE TWEEDE KAMER.
Een aantal samenwerkende vereenigingen
op het gebied van nijverheidsonderwijs
heeft een adres tot de Tweede Kamer gericht
waarin zij wijzen op de schadelijke gevolgen
voor het avond-nijverheidsonderwijs wan
neer het wetsontwerp ingediend 2 Februari
1929 van toepassing wordt verklaard op de
vakken, welke thans worden onderwezen
aan scholen voor avond-nijverheidsonder
wijs.
Zij beschouwen het avond-nijverheids
onderwijs niet als aanvullend, maar als een
volledige vorm van onderwijs, in tegenstel
ling met de regeering Van de thans in uit
zicht gestelde wijze van salarieeren vreezen
zij voor kleine gemeenten en het platteland
een daling van het peil der leerkrachten.
Wanneer het avond-nijverheidsonderwijs
blijft onder de Nijverheidsonderwijswet
achten zij verdere ontwikkeling van dat on
derwijs mogelijk, mits het onder benarde
omstandigheden ingevoerde „Stopartikel" in
de wet van 20 Juli 1924 ingetrokken wordt.
Zij verzoeken daarom de vakken, genoemd
sub b van artikel 11 uit het aanhangige
wetsontwerp te lichten en in te trekken ar
tikel 11 der wet van 28 Juli 1924, Staatsblad
367.
DE RIJKSVISCHAFSLAG TE IJMUIDEN.
Naar wij vernemen, zal met de verbou
wing van den Rij ksvischafslag te IJmuiden,
noodig door de invoering van het electrisch
mijntoestel, spoedig een begin gemaakt kun
nen worden.
De aanbesteding zal onderhands geschie
den.
Voor de inschrijving zijn vijf aannemers
uitgenoodigd en daar de biljetten vóór 1
Mei moeten worden ingeleverd, kan ver
wacht worden, dat half Mei met het werk
begonnen zal kunnen worden.
ARR. RECHTBANK.
UITSPRAAK.
W. de K., arbeider wonende te Haarlem
mermeer, thans gedetineerd, overtreding
art. 247 W. v. S.. zes maanden gevangenis
straf voorwaardelijk met een proeftijd van
drie jaren en bijzondere voorwaarde.
DE BEZEM, DE BEZEM
WAT DOE JE ER MEE
Iedereen kent het oude lied van den be
zem, waarmede de vloer geveegd wordt.
Maar niet altijd wordt dit even nuttig als
onschuldig gebruik van den bezem ge
maakt.
De bezem in de hand van een woedende
vrouw kan tot een geducht wapen worden.
Wanneer Willemina uit Aalsmeer met den
bezem in de hand tegenover u staat en haar
oogen schieten vuur, berg u dan sterveling,
want anders zal u minstens met den bezem
de huid worden geveegd.
Lezer, op een goeden dag keek Willemina's
buurvrouw G., laat ons haar voor het ge-
ma!: Grietje noemen; er is veel kans dat
het uit komt over den muur, die de erven
der beide vrouwen scheidt en zei: „Ik zal je
potv.... dit en dat doen".
Nou, u begrijpt: Willemina nam dat niet.
En zoo kwam het dat de dames lichtelijk
handgemeen werden. Willemina vatte
Grietje bij de haren en trok „ontzettend"
aan deze natuurlijke hoofdbedekking, zoodat
Grietje op den grond werd geduwd. Dit was
des te leelijker van Willemina omdat Grietje
in blijde verwachting was en een andere
buurvrouw sprak dan ook Vrijdagmorgen
voor den Politierechter schande van Wille
mina's gedrag. Willemina had Grietje met de
knie tegen het lijf gestompt. En daarna had
den ze allebei zoo verklaarde deze ge
tuige met bezems geslagen. Willemina had
zelfs den bezem kapot geslagen op
Grietjes „bast".
„Gelogen!" zoo riep verdachte. „Hoe kan
die vrouw op 100 meter afstand zien, wie
er begon?"
„'k Heb t bést gezien!" hield getuige vol.
Er was natuurlijk een vóórgeschiedenis.
Er is bij zulke zaken altijd een voorgeschie
denis. Grietje heeft Willemina al eens een
paar blauwe oogen geslagen en Willemina
heeft Grietje in een vroeger tijdperk met een
bezem en en natte dweil achterna gezeten.
En nu was er weer herrie geweest over de
kinderen van Grietje, die als wij het
goed begrepen hebben voor Willemina s
ramen schoenen poetsten, waartegen ge
noemde dame bezwaar had.
In zijn requisitoir herinnerde het O. M.
aan het aloude lied van den bezem en
noemde het geheele geval een „tournooi op
den bezem".
Willemina zal f 10 boete moeten betalen of
anders 5 dagen moeten zitten.
Zij nam ook dit niet, natuurlijk. Zij gaat
in appèl.
En met een vroolijk grapje, dat onder geen
voorwaarde in de kolommen van een dag
blad herhaald kan worden, verliet zij het be
klaagdenbankje om daarna weer spoedig o.o
de publieke tribune te verschijnen, waar zij
nog geruimen tijd, in gezelschap van eenige
vriendinnen met groote belangstelling de
behandeling van eenige andere zaken bleef
volgen.
Wij hebben zoo'n idee dat het tusschen
Willemina en Grietje wel weer eens tot een
uitbarsting zal komen 1
AMSTERDAM ALS CONCURRENT
VAN IJMUIDEN.
EEN MISLUKTE PROEFNEMING
Deze week kon men te IJmuiden het zeld
zame verschijnsel waarnemen, dat een stoom
trawler, nl. de Elise IJ.M. 68 van de Mij. Tar-
botbank z'n lading visch niet te IJmuiden
aan de markt bracht, maar daarmede op
voer naar Amsterdam, om de visch aldaar
te verkoopen. Bij informatie naar de reden
hiervan vernamen wij, dat Dr. van der Laan,
het hoofd van den Dienst der gemeentelijke
vischvoorziening te Amsterdam den reeder
had weten te bewegen bij wijze van proef
z'n visch in den gemeentelijken vischafslag
te Amsterdam aan den man te brengen.
Aanvankelijk had de reeder hiertoe geen zin,
doch na lang aandringen zwichtte hij voor
de tegemoetkomingen die hem werden toege
zegd.
De trawler kwam te Amsterdam en het
resultaat was dat, niettegenstaande de hoe
veelheid visch aan boord slechte gering was,
de besomming 500 minder was, dan te
IJmuiden besomd zou zijn geworden. Dit
kwam in hoofdzaak doordat soorten, die te
IJmuiden een goeden prijs opleveren, in Am
sterdam haast onverkoopbaar waren.
Het spreekt vanzelf, dat de reeder over dit
resultaat lang niet te spreken is. Want bij
de toezeggingen die hem werden gedaan
werd hém een vergoeding voor eventueele
schade niet toegezegd. Desondanks wil de
reeder het gemeentebestuur van Amsterdam
voor de geleden schade aanspreken.
Voorloopig zullen er wel geen trawlers meer
te Amsterdam gaan markten!
DE LAATSTE KEIZER VAN
CHINA.
Een jong Chinees, steeds ïn het blauw,
de rouwkleur, gekleed, wandelt vergezeld
door een ouden heer over het golfterrein
van de Countx-yclub bij Tientsin. Hij is „de
zoon des hemels", Hsoean Toeng, de laatste
keizer, die op den Chineeschen drakentroon
zat.
Hij leeft thans als een verbannene in de
Japansche concessie en noemt zich beschei
den mr. Henry Poe YL Mr. Henry is in den
rouw, omdat de graven van zijn voorouders
zijn geschonden. Den vorigen zomer heten
de soldaten van generaal Sjoe Yoe Poe de
zware muren, waarachter de sarcofagen der
keizers van de Handschoedynastie stonden,
springen. Veertien dagen lang waren duizen
den soldaten uitsluitend bezig met het door
zoeken van de graven naar kostbaarheden.
Het was in China bekend, dat de doode
heerschers reusachtige vermogens op hun
reis naar het schaduwi-ijk hadden meege
nomen. In het graf van de laatste keizerin
vond men juweelen ter waarde van 50 mil
lioen dollars. De lijken waren letterlijk in
paarlen begraven. De soldaten speelden voet
bal met de schedels der doode keizers en
traden alle wetten der piëteit, welke sinds
duizenden jaren voor heilig werden gehou
den, met voeten. Voor een Chinees, wiens
godsdienst de vereering van zijn voorouders
is, is er geen grootere smaad, dan het schei
den van graven. Derhalve is ook Mr. Henry
in den rouw en daarom spreekt hij met nie
mand behalve dan met liedexx uit zijn gevolg.
DE NEDERLANDSCHE PLANTEN.
EN BLOEMENTENTOON
STELLING TE MADRID.
MADRID, 23 April. Op Zaterdag 20
April werden de Nederlanders ontvangen
door den Nederlandschen consxxl te Madrid,
bij welke gelegenheid de heer Krelage een
woox-d van dank sprak voor de genoten ont-
vaixgst. Eenige uren laten, om circa 8 uur,
had de overhandiging plaats van de gouden
medaille der Haarlemsche Kamer van Koop
handel aan den Burgemeester van Madrid.
De heeren Krelage en Mollerus in hxxnne
qualiteit voor voorzitter en secretaris van
den Nederlandschen Tuinbouwraad werden
daartoe ontvangen op het stadhuis te Ma
drid en reikte eerstgexioemde de gouden me
daille over als bewijs van dankbaarheid voor
den ontvangen stexxn van de stad Madrid.
Des avonds om circa 9 uur had daarna in
hotel Gran Via eeix diner plaats der Neder
landers, welke aan het welslagen der ten
toonstelling hadden medegewerkt. Aan het
einde van het diner kwam de gezant der
Nederlanden te Madrid, Baron van Asbeck,
terwijl aan tafel o.m. aanzaten de heer en
mevrouw Loudon, de heer en mevrouw v.
Eeghen, de heer en mevrouw Taxeira do
Mattos en vele anderen. Nadat op voorstel
van den tafelpresident een telegram was
verzonden aan 1-Iare Majesteit de Koningin,
werden, o.m. door de heeren Krelage, Loudon
en Thim redevoeringen uitgesproken, welke
alle zeer in den smaak vielen. Speciaal aan
mevrouw van Eeghen werd hartelijke dank
gebracht voor de hulp, welke zij in zoo rui
me mate had geboden.
Des Zoxxdags 21 April was het bezoek aan
de tentoonstelling zeer groot. In de bloemen
kiosk werd door de dames v. d. Berg beide
in nationaal costuxim, menig bouquet ver
kocht, waarvan de netto-opbrengst ten bate
komt van het kankerinstituut te Madrid.
Den volgenden dag waren allen de gast op
een avondfeest bij den heer en mevrouw
Loudon, terwijl 22 April 's morgens vroeg
(d.w.z. vroeg voor Madrid) een gedeelte der
Hollanders weder afreisde.
De tentoonstelling is een groot succes.
Met voorbeeldigen ijver wordt door een ieder
medegewerkt om het publiek waar moge
lijk deskundig voor te lichten. De in
Madrid woonachtige Nederlanders laten zich
daarbij niet onbetuigd en de aangeknoopt©
relaties zullen ongetwijfeld vruchten afwer
pen. Het weer werkt in alle opzichten mede.
Overdag is het betrekkelijk warm, des
nachts keelt het sterk af; de bloemen heb
ben daardoor niet overmatig te lijden. Voor
al van de zijde der koninklijke familie blijkt
groote belangstelling te bestaan. Op 23 April
bezocht de Infante Isabella, een tante van
den thans regeerenden vorst, de tentoon
stelling en niettegenstaande haar hoo-
gen leeftijd bleef zij lang en liet zich omtrent
tal van bepaalde inzendingen bijzonderheden
mededeelen. Des middags bezocht een zwager
van den koning de tentoonstelling en toon
de evenzeer interesse voor de verschillende
inzexxdingen,
M.
INGEZONGEN MEG EG ELEiN GEN a 60 CtS.
per regeL
BIJ GE.BREK AAN EETLUST, oprispen,
slechte maag, trage spijsvertering, darmverstopping,
opgeblazenheid, stofwisselingskwalen, netelroos,
jeuk, bevrijdt het natuurlijk „FRANZ JOSEp"-
bitterwater het lichaam van de opgehoopte afval-
Stoxvergifien- Reeds vele jaren geleden hebben de
oude meesters op het gebied der geneesmiddelenleer
erkend, 'dat. het iFrans Joscf'-water steeds getoond
heeft een volkomen betrouwbaar darmreinigings»
middel te zijn. Bij Apcth. en Drog. verkrijgbaar.
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie
zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst of nief
geplaatst, wordt de kopij den inzender niet terug
gegeven.
Haarlem, April 1929.
Geachte Redactie,
Heden ontving ik een boekje met een drin
gende uitnoodiging mij aan te sluiten aan
den Gem. Stortings- en Ophaaldienst. Het
boekje bevat een reeks aanwijzingen die den
lezer de voordeelen van dien dienst trachten
aan te toonen. Waarlijk het is trachten, want
ik heb ondanks mijn lezen en herlezen geen
enkel vooi'deel kunxien ontdekken dat pleit
voor deelneming. Een aantal zoogenaamde
voordeelen door het hoofd van dien tak van
dienst genoemd ter aanprijzing van zijn be
drijf bestaan reeds lang bij den Rijkspost
cheque- en girodienst. De rentevergoeding is
bij de Rijkspostspaarbank en bij de Nuts-
spaarbarxk nog beter. „Geen vervolgingskos-
ten" is natuurlijk ook lax-ie, want als men op
tijd betaalt heeft men die ook niet. En zoo
gaat het door. Het is alles schijn; een wer
kelijk voordeel is in die geheele zaak voor de
deelnemers niet te vinden. Misschien zou een
paedagoog er wel een groot nadeel in vin
den; maar dat laat ik ter beoox-deeling over
aan meer bevoegden op dat gebied.
Wanneer men een brochure krijgt over een
nieuwe schoonheidscrême of men leest een
aanbeveling over een middel tegen hoest of
nierpijn, och dan neemt men, dat alles niet
zoo au serieux; maar wanneer een hoofd van
een gem. bedrijf ons op dergelijken onzin
komt vergasten dan vraagt men zich af, ziet
die heer ons nu werkelijk voor kalveren aan
en zoo ja met welk recht?
Aaxx het slot van zijn stukje humbug
schrijft het hoofd van het bedrijf „en dit
alles geheel kosteloos". Nu waarde heer ver
klaar dit eens xxader, want tot nu toe dach
ten wij, belastingbetalers, dat de gemeente
ambtenaren behoorlijk bezoldigd werden en
ook meen ik gelezen te hebben, dat de in
richting van uw bedrijf nog aardig wat be
lastinggeld gekost heeft.
U geachte redactie mijn beleefde dank voor
de plaatsing.
Uw abonné Z.
Hoewel het mij niet moeilijk zou vallen om
Inzender aan te toonen dat hij, niettegen
staande zijn herhaald overlezen, den inhoud
van het reclameboekje van den Gemeente
lijken Stortings- en Ophaaldienst op geen
enkel punt begrepen heeft, wensch ik in dit
geval daartoe niet over te gaan, omdat in
zender, gezien de wijze waarop hij boven
staand stukje geformuleerd heeft, blijk geeft
een geheel andere opvatting omtrent fat
soenlijke polemiek te hxxldigen dan onderge-
teekende.
Het Hoofd van den Dienst»
I
J. H. BORGER.
(Reeds in een deel van de vorige oplaag
opgenomen.).