UIT VERGEELDE PAPERASSEN. INGEZONDEN HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 27 APRIL 1929 De eerste Hollanders op Java. DE STICHTING VAN BATAVIA. Als wij de kaart van ïnsulinde over die van Europa uitleggen komen we tot de ver rassende ontdekking, dat ons overzeesch ge bied, hetwelk pl.m. 55 malen het Nederland- sche in uitgestrektheid overtreft, zich uit strekt van ten Westen ln den Atlantischen Oceaan ter hoogte van ongeveer den 25sten graad W. L., tot voorbij de Zwarte Zee in het Oosten. Van dit geweldige gebied, dat Nederland tot Koloniale mogendheid van den tweeden rang stempelt, lijkt hot mij niet on-lnteres- samt eenige niet zoo algemeen bekende bij zonderheden te vernemen uit den tijd van de vestiging van ons eerste gezag, waarbij van de mannen, die nu ruim drie eeuwen gele den onze vlag daar plantten, nu juist niet getuigd kan worden, dat zij met handschoe nen aan zijn opgetreden. ningen in Hollandschen trant, huizen met pothuizen en donkere kelderwoningen, ter wijl evenals in Amsterdam, grachtjes met ophaalbruggen er over het Hollandsche stadsbeeld zuiver en levendig hielden. Maar de bezwaren bleven niet uit: die grachten lie pen vol modder en ieder jaar moesten de be woners voor hun huizen laten baggeren. Dit veroorzaakte hun veel kosten, gezwegen van den stank, die er uit de opgehaalde modder opsteeg. En dat was het ergste nog niet, want drie maanden later zat dc gracht toch weer dicht. Toch bleef Batavia, ondanks die interne beslommering, de schoone stad, die alle an dere steden verre overtreffende „op 't plai- zier" gesticht scheen, naar het ln die dagen heette. Valentijn is uitbundig in zijn lof. Hij roemt de Tijgersgracht als „de heerlijk- Dit moge eenerzij ds uit ethisch oogpunt te betreuren zijn, anderzijds mogen wij gerust vaststellen, dat alleen volgens de in die lang vervlogen dagen in „eere gehouden" me- ftbode van gezagsvestlging, een wérkelijk „ge zag" gevestigd kón worden. Uit de geschiedenis is ons bekend, met wel ke moeilijkheden de vestiging van ons ge zag op Java gepaard is gegaan. Wij herinne ren ons allen nog wel den datum van de op richting der Oost-Indische Compagnie. Wel nu deze onderneming kwam voort uit de door eenige Amsterdamsche kooplieden in '1594 opgerichte Compagnie van Verre, die begon met vier schepen, uit te rusten, welke vloot in April 1595 de reis aanvaardde en ln Juni '96, dus ruim een jaar later, de rcode van Bantam bereikte. In Augustus van het daaraan volgend jaar was do reis volbracht. Niettegenstaande 't feit, dat het doel van dezen tocht op lange na niet was bereikt een schip verloren, tweederde der beman ning overleden, de Molukken, het eigenlijke doel niet bezocht enhet nadeelig saldo waarmede deze reis sloot heerschte er te Amsterdam groote vreugde, want, zoo rede neerde men, de handel op Indlë was nu ge opend en de bezwaren zou men in de toe komst wel te boven komen. En de koene on dernemingsgeest van die dagen bleef ook nu niet achterwege. Tot 1602 werden er niet minder dan zestig schepen naar Indië gezon den, doch het feit, dat deze aan verschil lende reederijen toebehoorden, deed aller hande bezwaren naar voren komen. Onder linge nijd en afgunst ontkiemden en vijand schap werd daaruit geboren. En waar alleen eendracht, het meest nog wel in de bestrij ding van den in die dagen steeds op den loer lrggenden vijand, en samenwerking tot gun stige resultaten konden voeren, kwam men op de gedachte alle belanghebbenden tot één lichaam te vereenigen en zoo ontstond in 3602 de Generale Nederlandsohe Geoctroyeer- de Oost-Indische Compagnie onder een Oc trooi, dat aanvankelijk voor 21 jaar verleend steeds werd verlengd tot aan het einde van haar bestaan in 1800. De Compagnie kreeg het monopolie van de vaart op Indië en het recht om in naam der Staten Generaal over eenkomsten te sluiten met de Oostersche Vorsten, forten te bouwen, troepen aan te werven en Gouverneurs aan te stellen. Wat baar organisatie betreft, vinden wij ver meld, dat zij verdeeld was in zes „Kamers" gevestigd te Amsterdam, Hoorn, Enkhuizen, Delft, Rotterdam en Middelburg. Elke Kamer rustte haar eigen schepen uit en had haar eigen bewindhebbers, die uit hun midden een college van 17 personen dat waren de „Heeren Zeventien" kozen, dat de algc- meene leiding had. Het aandeelenkapitaal der Compagnie heeft slechts 6 en een half millioen gulden bedragen, terwijl de verdere behoeften uit leeningen werden geput. Na jaren van ontzaglijk rijke winsten, had de Compagnie, toen zij in 1800 werd opgehe ven een schuld van meer dan 150 millioen gulden. Na veel strijd en na verwoesting van de oude stad Djekerta (Jacatra) werd dan ein delijk in het eind van 1620 de stad Batavia gesticht. De vestiging er van maakte een diepen indruk en Coen schreef naar het Va derland: „Alle de coningen van deese landen weten sowel wat aan het planten van onse colonie gelegen is en wat er op volgen mag, als de cloekste en verreslenste staatsman van Europa". En nu Batavia er eenmaal was zou het ook worden tot een bolwerk voor de Hollandsche heerschappij. De belangen van den handel en tegelijk die van de bevolking der stad wer den behartigd. De stad werd geducht weer baar gemaakt en was zoo noodig bestand te gen een groote overmacht. Dat eerste Batavia, waarvan, behalve een der vier of vijf stadspoorten nog. slechts één poort, en het in 1705 verbouwde Stadhuis is overgebleven, moet er wel vreemd hebben uitgezien. Want onze koene voortrekkers ont zagen zich niet er den Hollandschen geest over te planten. Zoo bouwden zij er de wo ste, die Ik kenne. Het schoone gezigt van deze cierlijke en lijnregte gracht overtreft alles, wat ik ooit in Hollant gesien heb, want schoon men te Amsterdam op de Heeregragt en elders schooner paleizen en breeder grag- ten dan hier heeft, geven zij nogthans dat genoegen en dat voldoende aangenaam ge zigt niet, behalven, dat de gewoonte van ln- diën meebrengt, dat de meeste lieden van fatzoen hier tegen vier of vijf uren, of in hun stoepen, of onder de waterkant onder de boomen op zekere banken, die zij daar vast hebben of wel brengen laten, zich ver lustigen, gaande daar, met hun goede vrien den zitten, om een pijp toebak te zuigen -en een glas wijn te drinken." In die dagen was een geliefd vermaak het z.g. „orembaaien", d.i. spelevaren bij lichte maan, in de stadsgrachten. Valentljin schrijft er alweer enthousiast over. Hij zegt: „Gelijk men hier, tegen den avond een ongemeen vermaak en een groote •verkwikking bij het zitten en 't wandelen in de lichte maan heeft, also is het een van de grootste uit spanningen, dat men tegen negen, tien en elf uur en dan bij hoog water eenige vaartuigen met allerlei speeltuigen en vooral van blaas* tuigen en musicijns heeft, die zeer stil door de grachten, komen aanscheppen, en een ongemeen fraai muziek, dat een heerlijke weergalm tegen de huizen geeft, en waarbij zich ook wel stemmm voegen" aanrichten, werdende van een ander vaartuig met Jeng gezelschap kort er achter gevolgd. Ik heb wel halve nachten daarnaar, zonder verzadigd te kunnen worden, liggen luisteren en heb zoo volmaakte concerten, die van enkele sla ven op de handviool, viool di gamba, harp, citer of gietare, en wat dies meer, meesterlijk uitgevoerd werden, dan gehoord, dat zij van geen concert in het vaderlant verbeterd kon den worden." Die Bataviasche grachten mogen genotvol zijn geweest in die dagen, zij hadden voor zeker ook hun bezwaren. De muskietenplaag was er onhoudbaar, erger nog dan in de straten van die tropenstad en dan was er nog een groot bezwaar en wel het ophalen van het vuil, dat door de Chineezen, des avonds om negen uur met schuiten werd ver richt. Met galgenhumor sprak men, volgens Valentijn, van de „neegen-uuren-blommen" of van de .,foela novi horas", hetgeen onge veer hetzelfde beteekende, maar een over blijfsel was uit de Portugeesche overheer- sching. Wel een bewijs, dat die taal twee eeuwen lang de meest verbreide omgangstaal is geweest. Iedere gracht was een riool op zichzelf en niet te verwonderen is het, dat onze kranige voortrekkers er als ratten stierven. Allereerst stichtten de gouverneurs en de rijke kooplieden zich toen buitenverblijven aan den langen weg, het tegenwoordige Mo lenvliet, die van de oude stad Batavia nog heden ten dage naar Weltevreden voert. De plaats Weitevreden bestond toen nog niet. Wel bestond er het Landgoed Weltevreede, t.w. het tegenwoordige Waterlooplein, waar echter eerst veel later dc Gouverneur-Gene raal Daendels een groot kampement met exercitieveld liet aanleggen. Hier werd nog later in 1827 het groote huis, dat er nog steeds als gouvernementsgebouw staat, gesticht. Van lieverlede trok men nu hooger op. Een ieder, die het maar even betalen kon, ging zich te Weltevreden vestigen, waar men „wel te vreden" leven kon. En zoo ontstond de tegenwoordige stad van dien naam, die eerst in 1905 met Batavia tot eene gemeente vareenigd werd. In een volgend opstel iets over den eersten drager van het gezag, den ons allen bekenden Jan Pieterszoon Coen. P. J.ZÜRCHER. Valentijn, bekend dominee in de eerste dagen der Hollanders op Java, meer speciaal nog vermaard als schrijver van de Eerste Encyclopaedic over Nederlandsch Oost-Indië GEM. ELECTRICITEITS- BEDRIJVEN IN N.-HOLLAND. DE FINANCIEELE EN TECHNISCHE TOESTAND. Verschenen is het door het P. E. N. opge maakte rapport over den financieelen en technisch en toestand der gemeentelijke electriciteitsbedrijven van Noord-Holland over 1927. Aangesloten bedrijven en gemeenten waar het PJE.N. aan huis levert en het aan tal aansluitingen daarvan: over 1927 102 be drijven, 97,167 aansluitingen, is 76 pet van het aantal gezinnen; 1926 respectievelijk 100, 90.499 en 72; 1925: 97, 83.951, 69; 1924: 92, 76.806, 65. Lengten der laagspanningsnetten: 1927: 2210 K.M.,; 1926: 2097 K.M.; 1925: 1952 K.M.; 1924: 1768 K.M. In de 68 gemeenten met eigen distributie bedrijf was in 1927 het aantal aansluitingen 69.149. Het P.E.N. leverde op 31 December 1927 in 34 gemeenten rechtstreeks stroom aan huis. Van de 127 gemeenten, welke deze provin cie telt waren er per 31 December 1927 121 van een laagspanningsnet voorzien. Einde 1927 waren de gemeenten Jisp, Mar ken, Nieuwe Niedorp, Terschelling, Warmen- huizen en Winkel in de Provincie Noord- Holland nog niet geëlectrlflceerd. Op het P.E.N.-net waren op 31 December 1927 101 bedrijven aangesloten, welke voor zien in de stroomlevering aan 111 gemeen ten. Het aantal aansluitingen voor verlichting en huishoudelijke doeleinden der op het net van het P. E. N. ansgesloten B. E. B. bedroeg op 31 December 1927: 91.415; dat voor klein- kracht 4191, het aantal aansluitingen voor verlichting, huishoudelijke doeleinden èn kleinkracht 3676. Op 31 December 1927 waren in het P. E. N.- gebied totaal 101.093 meters (v.j. 93.384) ge plaatst. Met ingang van 1 Januari 1929 is de K.W.- prijs van het vastrechttarief van 10 op 5 cent gebracht. Het enkeltarief is met ingang van denzelfden datum komen te vervallen, evenals het „Nachttarief voor luchtslaapkamers", dat door de bovenaangegeven K.W.-prijsverlaging zijn reden van bestaan heeft verloren. Een speciaal tarief voor onderbemaling werd in gevoerd. VAN HET BROKKENHUIS. UITVOERING DOOR DE KINDER* OPERETTE-VEREENIGING. Op Zondag 5 en Woensdag 8 Mei des na middags 2 uur zal de Haarlemsche Kinder- Operette-Vereeniging in den Schouwburg Jansweg, onder leiding van haar directrice, Mevr. R. van Eden-van Eden, een opvoering geven van het bekende Kinderzangspel lentebloemen", waarvan de woorden zijn van mevr. C. H. van Hille-Gaerthé en de muziek is van Catharina van Rennes. Beide opvoeringen zijn ten bate van „het Brokken- huis". Hoewel dit kinderzangspel meer bedoeld Is als een „kamerstukje", is het den regisseur der H. K. O. V., den heer Th. Bouwmeester, gelukt zijn artistieke opvatting, dank zij veler medewerking te kunnen uitwerken, waardoor een tooneelopvoering zal worden verkregen die, naar wij mogen verwachten, op hoog peil zal staan. Zooals gezegd staat het geheel onder lei ding van mevrouw R. van Eden-van Eden, met den heer Bouwmeester als regisseur; de muzikale begeleiding Is, eveneens als vorig jaar, in handen van Mej. M. Schouten; alle costuums noodig voor deze opvoeringen worden, natuurlijk geheel belangeloos, in eigen kring volgens ontwerpen van den heer Bouwmeester vervaardigd, terwijl eveneens geheel belangeloos van mevrouw Tilly Sylon de zeer gewaardeerde medewerking is ver kregen om met de kinderen de dansjes en dit met zeer veel succes in te studeeren. Tot slot zij nog vermeld, dat op veler ver zoek na de pauze nog eens zal worden opge voerd het voor de H. K. O. V. zoo succesvol geworden zangspel „Jantje in Modderstad", HET AVOND-NIJVERHEIDS- ONDERWIJS BEDREIGD. ADRES AAN DE TWEEDE KAMER. Een aantal samenwerkende vereenigingen op het gebied van nijverheidsonderwijs heeft een adres tot de Tweede Kamer gericht waarin zij wijzen op de schadelijke gevolgen voor het avond-nijverheidsonderwijs wan neer het wetsontwerp ingediend 2 Februari 1929 van toepassing wordt verklaard op de vakken, welke thans worden onderwezen aan scholen voor avond-nijverheidsonder wijs. Zij beschouwen het avond-nijverheids onderwijs niet als aanvullend, maar als een volledige vorm van onderwijs, in tegenstel ling met de regeering Van de thans in uit zicht gestelde wijze van salarieeren vreezen zij voor kleine gemeenten en het platteland een daling van het peil der leerkrachten. Wanneer het avond-nijverheidsonderwijs blijft onder de Nijverheidsonderwijswet achten zij verdere ontwikkeling van dat on derwijs mogelijk, mits het onder benarde omstandigheden ingevoerde „Stopartikel" in de wet van 20 Juli 1924 ingetrokken wordt. Zij verzoeken daarom de vakken, genoemd sub b van artikel 11 uit het aanhangige wetsontwerp te lichten en in te trekken ar tikel 11 der wet van 28 Juli 1924, Staatsblad 367. DE RIJKSVISCHAFSLAG TE IJMUIDEN. Naar wij vernemen, zal met de verbou wing van den Rij ksvischafslag te IJmuiden, noodig door de invoering van het electrisch mijntoestel, spoedig een begin gemaakt kun nen worden. De aanbesteding zal onderhands geschie den. Voor de inschrijving zijn vijf aannemers uitgenoodigd en daar de biljetten vóór 1 Mei moeten worden ingeleverd, kan ver wacht worden, dat half Mei met het werk begonnen zal kunnen worden. ARR. RECHTBANK. UITSPRAAK. W. de K., arbeider wonende te Haarlem mermeer, thans gedetineerd, overtreding art. 247 W. v. S.. zes maanden gevangenis straf voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en bijzondere voorwaarde. DE BEZEM, DE BEZEM WAT DOE JE ER MEE Iedereen kent het oude lied van den be zem, waarmede de vloer geveegd wordt. Maar niet altijd wordt dit even nuttig als onschuldig gebruik van den bezem ge maakt. De bezem in de hand van een woedende vrouw kan tot een geducht wapen worden. Wanneer Willemina uit Aalsmeer met den bezem in de hand tegenover u staat en haar oogen schieten vuur, berg u dan sterveling, want anders zal u minstens met den bezem de huid worden geveegd. Lezer, op een goeden dag keek Willemina's buurvrouw G., laat ons haar voor het ge- ma!: Grietje noemen; er is veel kans dat het uit komt over den muur, die de erven der beide vrouwen scheidt en zei: „Ik zal je potv.... dit en dat doen". Nou, u begrijpt: Willemina nam dat niet. En zoo kwam het dat de dames lichtelijk handgemeen werden. Willemina vatte Grietje bij de haren en trok „ontzettend" aan deze natuurlijke hoofdbedekking, zoodat Grietje op den grond werd geduwd. Dit was des te leelijker van Willemina omdat Grietje in blijde verwachting was en een andere buurvrouw sprak dan ook Vrijdagmorgen voor den Politierechter schande van Wille mina's gedrag. Willemina had Grietje met de knie tegen het lijf gestompt. En daarna had den ze allebei zoo verklaarde deze ge tuige met bezems geslagen. Willemina had zelfs den bezem kapot geslagen op Grietjes „bast". „Gelogen!" zoo riep verdachte. „Hoe kan die vrouw op 100 meter afstand zien, wie er begon?" „'k Heb t bést gezien!" hield getuige vol. Er was natuurlijk een vóórgeschiedenis. Er is bij zulke zaken altijd een voorgeschie denis. Grietje heeft Willemina al eens een paar blauwe oogen geslagen en Willemina heeft Grietje in een vroeger tijdperk met een bezem en en natte dweil achterna gezeten. En nu was er weer herrie geweest over de kinderen van Grietje, die als wij het goed begrepen hebben voor Willemina s ramen schoenen poetsten, waartegen ge noemde dame bezwaar had. In zijn requisitoir herinnerde het O. M. aan het aloude lied van den bezem en noemde het geheele geval een „tournooi op den bezem". Willemina zal f 10 boete moeten betalen of anders 5 dagen moeten zitten. Zij nam ook dit niet, natuurlijk. Zij gaat in appèl. En met een vroolijk grapje, dat onder geen voorwaarde in de kolommen van een dag blad herhaald kan worden, verliet zij het be klaagdenbankje om daarna weer spoedig o.o de publieke tribune te verschijnen, waar zij nog geruimen tijd, in gezelschap van eenige vriendinnen met groote belangstelling de behandeling van eenige andere zaken bleef volgen. Wij hebben zoo'n idee dat het tusschen Willemina en Grietje wel weer eens tot een uitbarsting zal komen 1 AMSTERDAM ALS CONCURRENT VAN IJMUIDEN. EEN MISLUKTE PROEFNEMING Deze week kon men te IJmuiden het zeld zame verschijnsel waarnemen, dat een stoom trawler, nl. de Elise IJ.M. 68 van de Mij. Tar- botbank z'n lading visch niet te IJmuiden aan de markt bracht, maar daarmede op voer naar Amsterdam, om de visch aldaar te verkoopen. Bij informatie naar de reden hiervan vernamen wij, dat Dr. van der Laan, het hoofd van den Dienst der gemeentelijke vischvoorziening te Amsterdam den reeder had weten te bewegen bij wijze van proef z'n visch in den gemeentelijken vischafslag te Amsterdam aan den man te brengen. Aanvankelijk had de reeder hiertoe geen zin, doch na lang aandringen zwichtte hij voor de tegemoetkomingen die hem werden toege zegd. De trawler kwam te Amsterdam en het resultaat was dat, niettegenstaande de hoe veelheid visch aan boord slechte gering was, de besomming 500 minder was, dan te IJmuiden besomd zou zijn geworden. Dit kwam in hoofdzaak doordat soorten, die te IJmuiden een goeden prijs opleveren, in Am sterdam haast onverkoopbaar waren. Het spreekt vanzelf, dat de reeder over dit resultaat lang niet te spreken is. Want bij de toezeggingen die hem werden gedaan werd hém een vergoeding voor eventueele schade niet toegezegd. Desondanks wil de reeder het gemeentebestuur van Amsterdam voor de geleden schade aanspreken. Voorloopig zullen er wel geen trawlers meer te Amsterdam gaan markten! DE LAATSTE KEIZER VAN CHINA. Een jong Chinees, steeds ïn het blauw, de rouwkleur, gekleed, wandelt vergezeld door een ouden heer over het golfterrein van de Countx-yclub bij Tientsin. Hij is „de zoon des hemels", Hsoean Toeng, de laatste keizer, die op den Chineeschen drakentroon zat. Hij leeft thans als een verbannene in de Japansche concessie en noemt zich beschei den mr. Henry Poe YL Mr. Henry is in den rouw, omdat de graven van zijn voorouders zijn geschonden. Den vorigen zomer heten de soldaten van generaal Sjoe Yoe Poe de zware muren, waarachter de sarcofagen der keizers van de Handschoedynastie stonden, springen. Veertien dagen lang waren duizen den soldaten uitsluitend bezig met het door zoeken van de graven naar kostbaarheden. Het was in China bekend, dat de doode heerschers reusachtige vermogens op hun reis naar het schaduwi-ijk hadden meege nomen. In het graf van de laatste keizerin vond men juweelen ter waarde van 50 mil lioen dollars. De lijken waren letterlijk in paarlen begraven. De soldaten speelden voet bal met de schedels der doode keizers en traden alle wetten der piëteit, welke sinds duizenden jaren voor heilig werden gehou den, met voeten. Voor een Chinees, wiens godsdienst de vereering van zijn voorouders is, is er geen grootere smaad, dan het schei den van graven. Derhalve is ook Mr. Henry in den rouw en daarom spreekt hij met nie mand behalve dan met liedexx uit zijn gevolg. DE NEDERLANDSCHE PLANTEN. EN BLOEMENTENTOON STELLING TE MADRID. MADRID, 23 April. Op Zaterdag 20 April werden de Nederlanders ontvangen door den Nederlandschen consxxl te Madrid, bij welke gelegenheid de heer Krelage een woox-d van dank sprak voor de genoten ont- vaixgst. Eenige uren laten, om circa 8 uur, had de overhandiging plaats van de gouden medaille der Haarlemsche Kamer van Koop handel aan den Burgemeester van Madrid. De heeren Krelage en Mollerus in hxxnne qualiteit voor voorzitter en secretaris van den Nederlandschen Tuinbouwraad werden daartoe ontvangen op het stadhuis te Ma drid en reikte eerstgexioemde de gouden me daille over als bewijs van dankbaarheid voor den ontvangen stexxn van de stad Madrid. Des avonds om circa 9 uur had daarna in hotel Gran Via eeix diner plaats der Neder landers, welke aan het welslagen der ten toonstelling hadden medegewerkt. Aan het einde van het diner kwam de gezant der Nederlanden te Madrid, Baron van Asbeck, terwijl aan tafel o.m. aanzaten de heer en mevrouw Loudon, de heer en mevrouw v. Eeghen, de heer en mevrouw Taxeira do Mattos en vele anderen. Nadat op voorstel van den tafelpresident een telegram was verzonden aan 1-Iare Majesteit de Koningin, werden, o.m. door de heeren Krelage, Loudon en Thim redevoeringen uitgesproken, welke alle zeer in den smaak vielen. Speciaal aan mevrouw van Eeghen werd hartelijke dank gebracht voor de hulp, welke zij in zoo rui me mate had geboden. Des Zoxxdags 21 April was het bezoek aan de tentoonstelling zeer groot. In de bloemen kiosk werd door de dames v. d. Berg beide in nationaal costuxim, menig bouquet ver kocht, waarvan de netto-opbrengst ten bate komt van het kankerinstituut te Madrid. Den volgenden dag waren allen de gast op een avondfeest bij den heer en mevrouw Loudon, terwijl 22 April 's morgens vroeg (d.w.z. vroeg voor Madrid) een gedeelte der Hollanders weder afreisde. De tentoonstelling is een groot succes. Met voorbeeldigen ijver wordt door een ieder medegewerkt om het publiek waar moge lijk deskundig voor te lichten. De in Madrid woonachtige Nederlanders laten zich daarbij niet onbetuigd en de aangeknoopt© relaties zullen ongetwijfeld vruchten afwer pen. Het weer werkt in alle opzichten mede. Overdag is het betrekkelijk warm, des nachts keelt het sterk af; de bloemen heb ben daardoor niet overmatig te lijden. Voor al van de zijde der koninklijke familie blijkt groote belangstelling te bestaan. Op 23 April bezocht de Infante Isabella, een tante van den thans regeerenden vorst, de tentoon stelling en niettegenstaande haar hoo- gen leeftijd bleef zij lang en liet zich omtrent tal van bepaalde inzendingen bijzonderheden mededeelen. Des middags bezocht een zwager van den koning de tentoonstelling en toon de evenzeer interesse voor de verschillende inzexxdingen, M. INGEZONGEN MEG EG ELEiN GEN a 60 CtS. per regeL BIJ GE.BREK AAN EETLUST, oprispen, slechte maag, trage spijsvertering, darmverstopping, opgeblazenheid, stofwisselingskwalen, netelroos, jeuk, bevrijdt het natuurlijk „FRANZ JOSEp"- bitterwater het lichaam van de opgehoopte afval- Stoxvergifien- Reeds vele jaren geleden hebben de oude meesters op het gebied der geneesmiddelenleer erkend, 'dat. het iFrans Joscf'-water steeds getoond heeft een volkomen betrouwbaar darmreinigings» middel te zijn. Bij Apcth. en Drog. verkrijgbaar. Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of nief geplaatst, wordt de kopij den inzender niet terug gegeven. Haarlem, April 1929. Geachte Redactie, Heden ontving ik een boekje met een drin gende uitnoodiging mij aan te sluiten aan den Gem. Stortings- en Ophaaldienst. Het boekje bevat een reeks aanwijzingen die den lezer de voordeelen van dien dienst trachten aan te toonen. Waarlijk het is trachten, want ik heb ondanks mijn lezen en herlezen geen enkel vooi'deel kunxien ontdekken dat pleit voor deelneming. Een aantal zoogenaamde voordeelen door het hoofd van dien tak van dienst genoemd ter aanprijzing van zijn be drijf bestaan reeds lang bij den Rijkspost cheque- en girodienst. De rentevergoeding is bij de Rijkspostspaarbank en bij de Nuts- spaarbarxk nog beter. „Geen vervolgingskos- ten" is natuurlijk ook lax-ie, want als men op tijd betaalt heeft men die ook niet. En zoo gaat het door. Het is alles schijn; een wer kelijk voordeel is in die geheele zaak voor de deelnemers niet te vinden. Misschien zou een paedagoog er wel een groot nadeel in vin den; maar dat laat ik ter beoox-deeling over aan meer bevoegden op dat gebied. Wanneer men een brochure krijgt over een nieuwe schoonheidscrême of men leest een aanbeveling over een middel tegen hoest of nierpijn, och dan neemt men, dat alles niet zoo au serieux; maar wanneer een hoofd van een gem. bedrijf ons op dergelijken onzin komt vergasten dan vraagt men zich af, ziet die heer ons nu werkelijk voor kalveren aan en zoo ja met welk recht? Aaxx het slot van zijn stukje humbug schrijft het hoofd van het bedrijf „en dit alles geheel kosteloos". Nu waarde heer ver klaar dit eens xxader, want tot nu toe dach ten wij, belastingbetalers, dat de gemeente ambtenaren behoorlijk bezoldigd werden en ook meen ik gelezen te hebben, dat de in richting van uw bedrijf nog aardig wat be lastinggeld gekost heeft. U geachte redactie mijn beleefde dank voor de plaatsing. Uw abonné Z. Hoewel het mij niet moeilijk zou vallen om Inzender aan te toonen dat hij, niettegen staande zijn herhaald overlezen, den inhoud van het reclameboekje van den Gemeente lijken Stortings- en Ophaaldienst op geen enkel punt begrepen heeft, wensch ik in dit geval daartoe niet over te gaan, omdat in zender, gezien de wijze waarop hij boven staand stukje geformuleerd heeft, blijk geeft een geheel andere opvatting omtrent fat soenlijke polemiek te hxxldigen dan onderge- teekende. Het Hoofd van den Dienst» I J. H. BORGER. (Reeds in een deel van de vorige oplaag opgenomen.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 22