HAARLEM'S DAGBLAD LETTEREN EN KUNST Kinderkopjes met mooi,dik haar BIOSCOOP „ZANG EN VRIENDSCHAP". ZATERDAG 27 APRIL 1929 DERDE BLAD MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. KREISLERIANA H. O. V.-CONCERT Gem. Concertzaal. HET TOONEEL. DE VONDEL-HERDENKING. MARIA STUART door HET VEREENIGD TOONEEL. Zoo Is dan al Is het laat de 250ste sterfdag van Vondel toch nog op een Neder land waardige wijze herdacht. Dat deze Vondel-herdenking ook te Haarlem plaats had, waar wij na de opvoeringen van Royaards in jaren zelfs den Gysbrecht op het tooneel hebben moeten missen, was een reden te meer tot dankbaarheid. De opvoering van Maria Stuart heeft be wezen, dat C. R. de Klerk ongelijk had, toen hij in zijn voorrede op dit treurspel schreef, dat er geen spel in zit als in Gysbrecht en Peter en Pauwels", en „dat Maria Stuart zich meer zou leenen om te worden voorge dragen door een paar echte Vondel-zeggers dan voor opvoering door een Vondel-too- neel". Het is de groote verdienste van Eduard Verkade, dat hij de speelbaarheid van Von- del's Maria Stuart met deze door hem ge leide voorstelling heeft aangetoond. Vooral In het tweede en misschien nog meer in het derde bedrijf was zelfs een zóó groote drama tische bewogenheid, dat men zich tijdens de opvoering verbaasd afvroeg, hoe de speel baarheid van dit treurspel van Vondel de tooneeldirecties tot heden is ontgaan, en hoe het mogelijk kon zijn, dat zooals de heer Tjebbo Franken in zijn toespraak na afloop der voorstelling terecht opmerkte de pre mière van Maria Stuart eerst bijna drie hon derd jaar na zijn ontstaan plaats had. Er was nog een andere reden, waarom Eduard Verkade zooals hij mij tijdens de pauze mededeelde dit treurspel had uit gekozen voor deze Vondel herdenking. Ver kade heeft begrepen, dat de tragische figuur van Maria Stuart bij een tegenwoordig pu bliek meer belangstelling zou wekken dan de hoofdfiguren uit zijn bijbelsche treurspe len. En het is daarom ook begrijpelijk, dat Ver kade feitelijk met negatie van zijn vroegere theorieën van „vergeestelijking" Maria Stuart niet zooals Albert Verwey haar ziet als een symbool van de hemel- sche liefde heeft gegeven, maar zuiver als mensch! Dat hij voor de titelrol Vera Bon dam uitkoos, wees er reeds op, dat hij in deze richting het treurspel zou laten spelen. In de opvoering is het menschelijke van Maria Stuart naar voren gebracht en heeft Verkade ons de dramatische kracht, welke in dit treurspel verscholen ligt, door sterk bewogen spel getoond. Ik kan mij ook een andere, een meer vergeestelijkte opvatting van de regie voorstellen, waarin het blanke geluid van den dichter meer lyrisch tot ons zou komen, maar ik meen toch, dat het van Verkade goed is gezien om in dezen tijd zulk een waagstuk niet te bestaan. Het slot ik meen hier het gedeelte van het verhaal van Maria's dood door Burgon bewees hoe moeilijk het is, het publiek van tegenwoordig met louter lyriek nog te boeien. De belangstelling zakte toen waarschijn lijk ook door vermoeienis van het publiek aanmerkelijk en het zou den algemeenen in druk wellicht ten goede komen, wanneer Ver- kade er toe kon besluiten, om het treurspel te doen eindigen na de rei: „Ontvang ons Machte en lijkgebeden", Ik zou dit evenzeer te verdedigen vinden, als de besnoeiingen welke men langzamer hand in een, toch ook klassiek werk als de Mattheus-Passion van Bach heeft aange bracht. De machtigste Indrukken heb Ik gekre gen vóór de pauze, al waren er ook in de laatste twee bedrijven fragmenten zooals het afscheid van Maria van haar getrouwen en het prachtig voorgedragen beeldende ver haal van Maria Stuart's dood door Frits van Dijk welke een diepe ontroering wekten. Maar een stijgende climax was er in de op voering zooals ik in mijn voor-artikel over Maria Stuart reeds had voorspeld in EL1 en m, welke bedrijven den spelers het meest gelegenheid boden tot spel. Vera Bondam heeft het menschelijke in de tragische figuur van Maria Stuart sterk be licht. Haar inzet de door langdurigen strijd vermoeide en afgematte, maar in haar lot berustende koningin was dadelijk indruk wekkend. En voortreffelijk zette zij in ge dragen toon de verzen uiteen, zoodat de beteekenis van elk woord tot ons kwam en de aandacht voor het vers geen oogenblik verslapte. Na de psychische depressie der vorstin een opleving, wanneer de graven verschijnen! Prachtig haar houding één en al vorste lijke waardigheid wanneer de graven haar de aanstaande voltrekking van het doodvonnis aankondigen en dan plots een moment van extatische vervoering dat heel de zaal aangrijpt wanneer zij opstaat en uitroept: Geloofd zij God, nu zelfs de vijanden betrouwen, Dat mijn gezag alleen waa^ machtig óp te bouwen Den overouden dienst van t omgewroete altaar; Een roem zoo goddelijk, dat lk ze, met gevaar, Van Stuarts kroon en bloed, den Oppersten ter eere, Ter eere Zijner Kerke, op 't vierigste begeere. Toen was zij waarlijk de Geloofsheldin, im poneerend door heel haar houding en in nerlijke kracht. Ontroerend was ook het slot, wanneer Maria door Paulet en zijn helpers van haar KoninMijke waardigheid wordt beroofd. Hier had de regie zeer veel bereikt bijzonder mooi was in dat tooneel de groepeering en heel dat fragment zal voor allen, die Vondel dramatische kracht meenen te mogen ont zeggen, een openbaring zijn geweest. Het derde bedrijf was dat zeker in niet mindere mate. In deze acte bereikte de op voering haar climax, dank zij vooral het zeer bewogen, hartstochtelijk spel van Van Dal- sum als Meivin, de voor zijn Vorstin plei tende hofmeester, en het sterk gespannen te genspel van Eerens en Van Meerten, beiden zeer treffend in hun verschillend karakter, als Shrewsbury en Kent, de eerste, de bewus te, overtuigde staatsman, de tweede de fana- tische Puritein. De vierde acte gaf mij niet de ontroering, welke ik na de lezing van het treurspel ervan had verwacht. Er waren prachtige fragmen ten, vooral, wanneer het menschelijke van Maria Stuart zoowel bij het afscheid van haar getrouwen en de oogenblikken, wanneer zij de jammerende vrouwen om haar heen troostte het meest tot uiting kwam. Dan wist Vera Bondam aldoor heel gevoelig en zeer zuiver den toon te treffen. Maar in dat wonderschoone gebed, dat aanvangt met Mijn Hartenkenner, die daar Boven Uw stoel met Cnerubijnen schraagt- miste ik te veel de innige, pure vroomheid, toen steeg zij niet tot de hoogte van een „ziel, die zich losmaakt van de wereld". Dat gebed denk ik mij in blanker toon gezegd- Doch met de laatste acte kwam weer een aanmerkelijke stijging met het verhaal van Maria's dood, door Frits van Dijk subliem gezegd. Toen was een Vondel-zegger van den eersten rang aan het woord en in ademlooze stilte heeft dan ook de stampvolle zaal het toch waarlijk niet korte verhaal van Burgon aangehoord. Het was prachtig van nuanceering en van ontroerende innigheid. Wat daarna volgde hield nauwelijks nog de aandacht vast. Lag dat aan ons of aan Vondel? Het treurspel is met het verhaal van Burgon feitelijk uit en de lyrische epi loog bleek op het eind van den avond te ver moeiend en te lang. Ik noemde reeds den Meivin van Van Dal- sum en de graven van Eerens en Van Meer ten. Vooral Meivin werd een bijna monumen tale figuur, zooals nij door Van Dalsum met felle gepassioneerdheid en groote speelkracht werd gegeven. Paul Huf was een waardige biechtvader, die aan Vondel's verzen hoe kan het anders bij een zoo voortreffelijk verzenzegger alle recht deed wedervaren. Bob Geraerds heeft een mooi, warm getim- breerd, sonoorgeluid, maar hij heeft in het zeggen der verzen niet altijd de rust, welke bij Vondel verlangd wordt, al had hij dan ook zeer goede momenten. Het probleem der reien blijft altijd moei lijk bij Vondel. De oplossing, welke Verkade er voor in drze opvoering had gevonden, kon ik niet erg gelukkig vinden. Deze drie staatjofferen opgesteld op een reitje gaven mij den indruk van drie poppen uit een étalagekast. De reien telkens ondersteund door muziek van Alex de Jong werden overigens door Willy Haak, Nell Knoop en Dora Wallant zeer goed gezegd en er was ook een mooi contrast in de stemmen. Maar waarlijk melodieus Monken ze toch eigenlijk alleen uit den mond van Nell Knoop, die van deze drie de mooiste spreekstem heeft. Verkade had een zeer gelukkige oplossing voor het decor gevonden, zoodat het treur spel zonder onderbreking in een stemmings volle omgeving kon worden gespeeld. Het talrijke publiek heeft in groote aan dacht en blijkbaar sterk onder den indruk de opvoering van Maria Stuart gevolgd! Men heeft gelukkig na de verschillende bedrijven zich onthouden van applaus, maar aan het slot ontspande zich de geestdrift in een zeer lange en warme ovatie, die pas een einde nam toen Dr. Sterck het woord verkreeg. Dr. Sterck bood den leider Eduard Verkade, namens den Schouwburg een krans aan en bracht hem hulde voor het ten tooneele brengen van Maria Stuart, het drama dat Vondel het meest dierbaar was en waarin hij heel zijn ziel had neergelegd en waarvoor hij vervolgd en gehoond is ge worden! Bloemen waren er ook voor Vera Bondam, een Maria Stuart, zóó sympathiek, volgens den heer Sterck, dat de graven tegenover deze vrouw geplaatst, haar waar schijnlijk niet hadden laten onthoofden. De heer Tjebbo Franken voerde het woord namens de afdeeling Haarlem van het Tooneelverbond en ook hij deed dat woord vergezeld gaan van bloemen in den vorm van een lier voor Vera Bondam. En ten slotte kwam er nog een krans voor Paul Huf! Wederom volgde een ovatie voor den re gisseur en de artisten van het Vereenigd Tooneel. Het trof mij, dat Verkade zijn krans voor de voeten van Frits van Dijk neerlegde! Ik zag er een hulde in van den leider aan den jongen acteur, die de verzen van Vondel had gezegd, zooals geen andere het dien avond had gedaan. J. B. SCHUIL. SPEENHOFF IN LONDEN. Donderdag is Speenhoff met zijn gezel schap te Londen opgetreden. Deze avond was door de vereeniging Neerlandia geor ganiseerd, ten einde Speenhoff's drievoudig jubileum als mensch, man en zanger te ge denken. Voor een volle zaal liet Speenhoff, met vrouw, zoon, dochter en schoondochter zich hooren, eerst in nieuwe liederen en daarna op algemeen verzoek, in een paar oude, zooals De brief van een moeder aan een zoon die in de nor zit,. Het waren twee aardige menschen, en De Rotterdamsche Schutters. Het succes was zeer groot, meldt de N.R.C. De aanwezige leden der Nederland- sche kolonie deden daar al duidelijk van blijken; de voorzitter, dr. W. Roozegaarde Bisschop sprak het uit in een korte toe spraak, waarin hij de familie Speenhoff met het gebodene complimenteerde. Ik herinner mij nog dat lk Fritz Kreisler voor het eerst hoorde, op een abonnements concert in het Concertgebouw te Amster dam. Het mag ongeveer twintig jaar geleden zijn. Kreisler was toen drie of vier en dertig jaren, had reeds een grooten naam als vio list, maar nog op verre na niet de beroemd heid van later. Hij speelde het vioolconcert van Brahms, groot van stijl, mannelijk, stoer, vol vitaliteit, voor een eivolle zaal. Enorm succes, herhaalde terugroepingen. Kort daarna gaf hij een vioolavond In de Meine zaal er waren 23 kaarten verkocht' En nu de groote zaal uitverkocht, het po dium tot de laatste plaats bezet, de blauwe zaal er bij getrokken; een meer dan twee- duizendhoofdige menigte die den inmiddels vergrijsden kunstenaar met het sympathie ke open gelaat bij zijn verschijning, bij zijn neerdalen langs de vele trappen van het podium, staande begroet, toe jubelt als een ouden vriend. Als er nog een pleit mocht zijn, dan heeft hij dit al gewonnen vóór hij een noot gespeeld heeft. Velen hebben hem nooit persoonlijk gehoord, maar men kent zijn werkzaamheid uit zijn vele bewerkin gen, zijn spel uit de grammofoonplaten. Bei de hebben hem beroemd gemaakt, beroemd over de heele wereld, maar de sympathieke persoonlijkheid schijnt dezelfde gebleven te zijn. Een sympathieke, maar ook een machtige persoonlijkheid, wellicht de grootste, zeker de meest evenwichtig begaafde onder de be roemde violisten. Zijn techniek is enorm, phenomenaal, hij bezit niet de mathemati sche zekerheid van een Carl Flesch, maar zijn spel vertoont ook niet Flesch' cerebrali- teit, het is vitaler, meer spontaan. De gratie van zijn voordracht komt die van Jacques Thibaud nabij, maar Kreisler's cantilene blijft steeds viriel, nadert nooit tot de haast vrouwelijke weekheid van den Franschen mees terviolist. Kreisler heeft verve, tempe rament, maar het toont niet de roekelooze onstuimigheid van een Bronislaw Huber- mann. Kreisler's temperament is gebreideld en de uitingen er van blijven binnen de per ken van fijnen smaak. De harmonische vereeniging van verschil lende voortreffelijke eigenschappen, die zich in Kreisler's spel openbaart zal wel de oor zaak zijn van zijn weergaloos succes, van zijn onmiddellijk contact met zijn hoorders, van de eenstemmige contrapuntlooze bewon dering die hem ten deel valt. Van de bizarre figuur, die E. T. A. Hoffmann in „Kapell meister Kreisler" teekende heeft hij hoege naamd niets. Zijn opvatting, zijn voordracht, zijn door en door gezond en natuurlijk. Zóó speelde hij, met den uitmuntenden pianist Michael Raucheisen Schubert's Sonate op. 162, onovertreffelijk in bevalligheid, eenvoud en schoonheid. Een prachtig „Grave" van Friedeman Bach leidde ons in naar 't meest grootsche stuk dat voor viool-alleen geschre ven werd: de Chaconne van Vader Bach. In één groote lijn, in een geweldige stuwing bouwde Kreisler het monumentale werk voor ons op, 'n bouwwerk, niet van doode materie, maar van levende elementen, tot een groot en volmaakt organisme vereenigd. Dat was meer dan spelen: dat was een herschep pingsdaad, welke tot het laatst toe een haast adembenemende spanning verwekte, die aan het slot zich lucht gaf in een storm- achtigen jubel. Later op den avond: de Romance in F van Beethoven, ongekunsteld, maar met een diepgevoeld uitzingen der schoone melodie; het Rondo uit Mozart's Haffnerserenade, doorzichtig, tintelend als kristal. Dan drie Capricen van den heksenmeester Paganini, door Kreisler van een zeer werkzame en fijngevonden pianobegeleiding voorzien en gespeeld met een gemak alsof het etudes van Kayser waren. Snoeren dubbelgrepen, reek sen pizzicati, zwermen flageolettonen en dit alles zonder dat de welluidendheid, de behagelijkheid ook maar één oogenblik in liet gedrang kwam. De „Fantasie über Rus sische Themen van Rimsky Korsakow betee- kende het slot van het programma, maar nog niet van den avond. Telkens en telkens weer riep het als geëlectriseerde gehoor den kunstenaar terug en niet voordat hij een drietal toegiften, waaronder bewerkingen van Couperin en Scarlatti geschonken had, gunde men hem rust. Onvergetelijk zal deze avond, ook bij de vele Haarlemmers die er aanwezig waren, blijven, als een der schoonste gebeurtenissen op muzikaal gebied. KAREL DE JONG. MANNENKOOR CAE CILIA Door een vergissing mijnerzijds is een ver melding van de mededewerking van het kna penkoor onder leiding van Caecilia's dirigent Nico Hoogerwerf weggebleven. Dit koor heeft sinds verleden jaar aanmerkelijke vorderin gen gemaakt. Het door M. Harder tweestem mig imitatorisch bewerkte „Loflied" werd frisch en knap gezongen. Of de droeve lied jes van Cath. v. Rennes voor koor bestemd zijn weet ik niet; zoo ja, dan lijkt het me niet juist gezien van de componiste. Deze poëzie ligt buiten hun kader: laten jongens ons verheugen met vroolijke opgewekte zan gen. Lieder und Tanze des Todes zullen ze helaas later nog maar al te veel ontmoeten. K. DE JONG. Rekenen we enkele balconplaatsen ter zij de, achterste rijen, niet mee, dan was heel de zaal uitverkocht. Dankt de H. O. V. dit prachtsucces aan de medewerking van de violiste Sepha van BelnumJansen? Ik heb vele redenen om het te gelooven. Zel den heb lk met zulk een gespannen aan dacht zien luisteren door een publiek, dat bestond uit de meest heterogene deelen. Naast een flink aantal trouwe H. O. V.-leden (die, dit zij terloops gezegd, tot deze concer ten slechts tegen betaling toegang hebben), troffen wij de groep die altijd belangstelling toont waar goede muziek wordt gegeven, en die zoowel de gem. orgelconcerten ais dc avonden in Den Hout bezoeken. Dan de zangers, die zingen om de muziek (dat doen niet alle koorleden!), en daarneven: een groep jongelui, die ons deden wanen, op een jeugdconcert te zijn. Het is voor de violiste (en voor orkest en dirigent niet minder) een schoone overwin ning, dat er een prachtige attentie was. Het stil gadeslaan, hoe deze bonte groep luis teraars op de muziek reageerde, werd alreeds op zichzelf een genot. De romantiek van Weber's prachtige ouverture „Oberon" ging aan die velen niet zonder meer voorbij. Van Beinum deed haar spelen met een verve, die ens herinnerde aan de mooiste vertolkingen, welke we hoorden; met de eerste maten der poëtische inleiding had hij zijn hoorders gevangen en heel den avond liet hij ze niet meer los. Hier was het de orkestMeur, ginds weer het rhythme, en altijd weer het stu wend élan, waarin hij het orkest opvoerde. Al deze dingen der vreugde en der schoon heid beleefden wij in de gelukkige combina tie van orkest en soliste, In de twee-eenheid van dirigent en violiste, waar zij Mendels sohn's concert gaven. En ik wil er eens na drukkelijk de aandacht op vestigen, hoe hier. door absolute afwezigheid van alles wat naar uiterlijkheid zweemde, de muziek zuiver tot ons kon spreken. Van Beinums heel rustige en artistieke directie maakte ons aanstonds tot zijn bewonderaars; wij kennen langer reeds het spel van Sepha Jansen, Mevrouw Van Beinum thans, en ook aan dit musicee- ren was alle IJdelheid vreemd. Een verras sing echter werd hun samenwerken. En we kunnen het kort en goed zeggen: zij lieten spreken den kunstenaar dien zij vertolkten, hoogste lof die aan de reproductie van het muziekwerk kan worden geschonken. Al neemt Carl Flesch b.v. het eerste Allegro een tikje sneller, zoo aanvaarden wij toch zonder meer de auditie, die wat meer souligneert, nadruk legt op de deelen der structuur. Vlek loos gaaf kwamen de octaven en decimen, tintelend bleef het spiccato, edel klonk de gedragen en gezongen toon, en een waas van zilverdauw lag over het geheel, waaraan dan het behaaglijk timbre der viool mag hebben bijgedragen. Als in een overmoedig, doch knap volgehouden tempo het finale het slot bracht, mocht men getuige zijn van den blijden jubel, waarmee de aanwezigen hun dankbaarheid toonden. Aan het publiek van het volksconcert zijn beste gaven te schen ken, dit is de vreugde van den kunstenaar, die in zijn loopbaan de herinnering aan dit gebeuren het langst levendig houdt. Van geheel ander allure, maar in het genre niet minder goed was het programma na de pauze, 't Mag zijn dat de wel wat luidruch tige reclame, die het rondreizen van den na zaat van Weenen's grooten walskoning Jo- hann Strauss verheft tot in de hoogste he melen, extra de aandacht vestigde op deze waarlijk heerlijke producten der schuimende dansmuziek; hoe 't zij, wij hadden een bui tenkans, ze van onze H. O. V. te hooren in een bruisend rhythme en Meurige klankge- ving. Naast het uiterst populair geworden „An der schónen blauen Donau" was ons het meer romantische „Geschichten aus dem Wiener Wald" bijzonder lief. Maar toen ik (dertig jaar geleden zal 't zijn.) den thans verwachten Strauss op een tournee hoorde te Groningen, was het eenige, wat hij anders deed dan onze dirigenten, het fungeeren als „Stehgeiger", vioolspelende dirigent. De toe gangsprijs is nogal hoog, naar ik meen. La ten de verstandigen, voorzoover zij alreeds dit bedrag bestemden voor dit Strauss- concert, die som uiteenleggen in hoopjes van vijftien cents. Zij kunnen dan op 2, 9 en 24 Mei, 13, 20 en 27 Juni een H. O. V. concert hooren en houden nog geld over. Van de zes bedoelde concerten zijn de eerste twee in de Gem. Concertzaal, de laatste vier in den Stadsschouwburg. Laten de verstandigen, lk herhaal, tijdig beslag leggen op een toe gangsbewijs voor deze zes concerten. Nadien volgen de uitvoeringen in de open lucht, waar om vele redenen het muziek hooren niet steeds is een onverdeeld genot. Men mo ge ten slotte bedenken hoe de Stadsschouw burg slechts aan een beperkt aantal hoor ders ruimte biedt. G. J. KALT. JOHANN STRAUSS IN HAARLEM. Johann Strauss zal met zijn Weensch Orkest Zondagavond, 28 dezer in het Gem. Concertgebouw een kernprogramma van de composities van den walskoning ten gehoore brengen, oa.: Ouverture van de operette „Die Fledermaus"; ..Frühlingsstimmen", wals; „An der schónen blauen Donau"; „Perpetuum mobile", muzikale scherts; „Wiener Blut", enz. Ook Melodieën uit de operette „Der Vogelh&ndler" van C. Zeiler; „Wiener Volksmuslk", liederen potpourri van K. Komzók, en de bekende „Weana Madeln" wals van C. M. Zlehrer. TENTOONSTELLING HAAGSCHE LETTERKUNDE. AFDEELING VOOR WILLEM KLOOS. In de eerste week van Mei zal, zoo meldt de Tel., In de tentoonstellingzaal van het Haagsche gemeente-archief aan het Rijs- wijksche plein een tenttoonstelling van Haagsche letterkunde worden geopend. Het is de bedoeling uithet bezit van de ge meentelijke letterkundige verzameling, die dan juist 5 Jaren zal bestaan, een aantal handschriften, brieven, portretten e.d. te laten zien en wel uitsluitend betreffende letterkundigen, die in Den Haag hebben ge werkt. De hoofdgroep zal bestaan uit de stukken, reeds nu door het Couperus-genoot schap verworven, welke stukken bij deze ge legenheid aan het gemeentearchief van Den Haag in bruikleen gegeven zullen worden. Ok bestaat het voornemen aan Willem Kloos een afzonderlijke afdeeling te wijden in verband met zijn 70sten verjaardag. ANNIE WOUD. Annie Woud, die thans in Weenen studeert is uitgenoodigd om op 15 Mei op te treden als soliste bij het concert van den „Wiener Manner Gesang-Verein", onder Prof. Gross- raann te Weenen. HET EEUWFEEST. Het Eere-comité en de commissies van bij stand voor de viering van het Eeuwfeest der Kon. Liedertafel ..Zang en Vriendschap" zul len op een Zaterdagmiddag in het begin van Mei geïnstalleerd worden in het gebouw van „Zang en Vriendschap" in de Jansstraat. Donderdag 2 Mei is er een aigemeene le denvergadering van „Zang en Vriendschap" in het gebouw der Liedertafel. Deze vergadering zal vooral gewijd zijn aan besprekingen over het aanstaande eeuw feest. Dit feest belooft veel. 20 Februari 1930. de dag waarop 100 Jaar geleden de Liedertafel werd opgericht, wordt het familiefeest van „Zang en Vriendschap". Een der eerste feesten hierop volgend wordt een feestavond voor alel leden der Haarlem- sche Mannenzangvereenigingen met hun dames. Daarna zullen eenige der grootste, oudste en meestbekende zusterverenigingen op be zoek komen en de Liedertafel zal aan die verenigingen ook een tegenbezoek brengen. Ook zal er een tentoonstelling van het ar chief der Liedertafel worden gehouden. Dan is er nog een optocht en tot slot wordt er een buitenlandsche reis gemaakt. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN W) Cu. per regel. Het haar groeit veel sneller als gi] dat met Purol behandelt. Als men zoo nu en dan slechis een weinig Purol goed in de hoofdhuid wrijft, dan woidt daardoor de haargroei krachtig bevorderd en het haar mooier en dikker. 11 REMBRANDT-THEATER. Joe May: Asphalt De film „Asphalt" bewijst dat de Duitsch© Industrie nog tot een uitnemende, artistieke productie in staat is. Joe May heeft reeds ln zooverre uiterst verdienstelijk werk geleverd, dat hij een amusementsfilm vervaardigde geschikt voor het groote publiek die ook den verwenden, kunstzinnigen toeschouwer gedenkwaardige oogenblikken biedt. Joo May. de regisseur is in het begin het best: waar hij ons de sfeer van de wereldstad teekent. Waar de lens der camera ls als een oog dat dwaalt, langs de boulevards, langs dc gevels, de etalagekasten, het stoffig doffe, of het glanzend natte asphalt. Waarlijk, de mo derne Cinéasten die zoo gaarne schimpen op die materialistische industrie, kunnen hier nog wat leeren. Hoe prachtig is dit aarze lende zoeken van de lens. dat blijven haken plotseling bij een situatie die ons interesseert; zoo leidt de lens, als één onzer eigen oogen. ons in, in het leven van twee dolenden. Do lenden ln een wereldstad. Duizenden hul zen, asphalt, millioenen menschen. Gustav Fröhh'ch, Betty Amann, Stein- rück, spelen voortreffelijk de hoofdrollen. Vooral het echt-Duïtsche ouderpaar is prachtig. Onze lezers zullen zich wellicht herinneren, hoe wij indertijd ln een reeks artikelen be- scheven hebben op welke wijze een film als „Asphalt" tot stand komt, hoe in de enorme ateliers een verkeersader met tientallen en nog eens tientallen auto's, en honderden voetgangers, wordt gecreëerd, hoe de regis seur, als een veldheer over den schijnbaren chaos regeert. Als men dit prozaïsche voor spel heeft gezien, een worsteling in millioe nen kaarsen licht, dan verbaast men zich ta meer over het evenwichtige, zuivere resul taat. „Asphalt" is een film die wij zonder voor behoud aanbevelen! Op het tooneel dit keer de groep Hermes Diodattls die porselein-beeldengroepen ver toont op onnavolgbare wijze! CINEMA PALACE. Gloria Swanson in Regen. De film „Regen", ls volgens het programma getrokken uit een roman genaamd „Sadla Thompson", De Inhoud is ln het kort de vol gende: SadleThompson ls *n zeer vroolijke jonge damo reist per vrachtboot naar Apia. Onder haar medereizigers bevindt zich de hervormer Hamilton en zijn vrouw. In Pago Pago heeft de boot oponthoud en de reizigers worden ondergebracht In hetzelfde huis, waar de hervormer Hamilton volop gelegenheid heeft, zich aan de lichtzinnige gedragingen van Sadie te ergeren. Hij weet van den gouver neur gedaan te krijgen, dat Sadie terug moet naar San Francisco, dat ze van het eiland verbannen wordt. Sadie's grootste angst is terug te gaan naar San Francisco, waar do gevangenis haar wacht. Hamilton weet lang zamerhand op Sadie zoo'n overwicht te krij gen, dat ze op zijn bevel uren lang bidt en ze raakt verzoend met de gedachte dat ze voor haar zonden boete moet doen en dus naar Sr.n Francisco terug moet gaan om haar straf te ondergaan. Hamilton evenwel raakt, hoe zeer hij er ook tegen strijdt, onder de licha melijke bekoring van de boetelinge. Einde lijk bezwijkt hij en gaat in haar kamer Hij kan dezen val niet overleven en pleegt zelfmoord. Sadie gaat niet naar San Francis co. maar met O'Hara mee naar Sydney waaf zij zullen trouwen. Gloria Swanson, die Sadie speelt, heeft in deze rol gelegenheid de vele kanten van haar talent te toonen, zij is het vroolijke dametje, waarop alle jongelui verliefd worden, de wil de ongetemde kat en het devote begijntje. In de tweede film spelen Dorothy GIsh en Antonio Moreno de hoofdrollen in een der episodes uit het leven van Madame de Pom padour in de film van dien naam. STANDAARD-THEATER. Een leuke comcdie cn een film met een Sheriff. Hebt u wel eens een leeuw bij u thuis in dc goot gehad, of in de slaapkamer of de keuken om in de badkamer, of bij de brand kast, verondersteld altijd, dat u in het ge lukkig bezit zijt van zoo'n meubel? Nee, wij ook niet, wij hebben geen leeuwen thuis en ook geen brandkast. In „Standaard" wel. Maar maak u niet ongerust, in vergankelijke schaduwbeelden natuurlijk alleen maar. Het betreft hier 't humoristische nummer in het voorprogramma, dat ondanks zulke ern stige dingen als een leeuw en een brandkast toch niet al te serieus gestemd is. Hoe het heette is ons niet zoo duidelijk bijgebleven MARIA STUART Frits van Dijk als Burgon en Paul Huf als de biechtvader van Maria Stuart.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 9