HAARLEM'S DAGBLAD
LETTEREN
EN KUNST
Kinderkopjes
met mooi,dik haar
BIOSCOOP
„ZANG EN VRIENDSCHAP".
ZATERDAG 27 APRIL 1929
DERDE BLAD
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
KREISLERIANA
H. O. V.-CONCERT
Gem. Concertzaal.
HET TOONEEL.
DE VONDEL-HERDENKING.
MARIA STUART
door
HET VEREENIGD TOONEEL.
Zoo Is dan al Is het laat de 250ste
sterfdag van Vondel toch nog op een Neder
land waardige wijze herdacht. Dat deze
Vondel-herdenking ook te Haarlem plaats
had, waar wij na de opvoeringen van
Royaards in jaren zelfs den Gysbrecht op
het tooneel hebben moeten missen, was een
reden te meer tot dankbaarheid.
De opvoering van Maria Stuart heeft be
wezen, dat C. R. de Klerk ongelijk had, toen
hij in zijn voorrede op dit treurspel schreef,
dat er geen spel in zit als in Gysbrecht en
Peter en Pauwels", en „dat Maria Stuart
zich meer zou leenen om te worden voorge
dragen door een paar echte Vondel-zeggers
dan voor opvoering door een Vondel-too-
neel". Het is de groote verdienste van Eduard
Verkade, dat hij de speelbaarheid van Von-
del's Maria Stuart met deze door hem ge
leide voorstelling heeft aangetoond. Vooral
In het tweede en misschien nog meer in het
derde bedrijf was zelfs een zóó groote drama
tische bewogenheid, dat men zich tijdens de
opvoering verbaasd afvroeg, hoe de speel
baarheid van dit treurspel van Vondel de
tooneeldirecties tot heden is ontgaan, en hoe
het mogelijk kon zijn, dat zooals de heer
Tjebbo Franken in zijn toespraak na afloop
der voorstelling terecht opmerkte de pre
mière van Maria Stuart eerst bijna drie hon
derd jaar na zijn ontstaan plaats had.
Er was nog een andere reden, waarom
Eduard Verkade zooals hij mij tijdens de
pauze mededeelde dit treurspel had uit
gekozen voor deze Vondel herdenking. Ver
kade heeft begrepen, dat de tragische figuur
van Maria Stuart bij een tegenwoordig pu
bliek meer belangstelling zou wekken dan
de hoofdfiguren uit zijn bijbelsche treurspe
len. En het is daarom ook begrijpelijk, dat
Ver kade feitelijk met negatie van zijn
vroegere theorieën van „vergeestelijking"
Maria Stuart niet zooals Albert Verwey
haar ziet als een symbool van de hemel-
sche liefde heeft gegeven, maar zuiver als
mensch! Dat hij voor de titelrol Vera Bon
dam uitkoos, wees er reeds op, dat hij in
deze richting het treurspel zou laten spelen.
In de opvoering is het menschelijke van
Maria Stuart naar voren gebracht en heeft
Verkade ons de dramatische kracht, welke
in dit treurspel verscholen ligt, door sterk
bewogen spel getoond. Ik kan mij ook een
andere, een meer vergeestelijkte opvatting
van de regie voorstellen, waarin het blanke
geluid van den dichter meer lyrisch tot ons
zou komen, maar ik meen toch, dat het van
Verkade goed is gezien om in dezen tijd zulk
een waagstuk niet te bestaan.
Het slot ik meen hier het gedeelte van
het verhaal van Maria's dood door Burgon
bewees hoe moeilijk het is, het publiek van
tegenwoordig met louter lyriek nog te boeien.
De belangstelling zakte toen waarschijn
lijk ook door vermoeienis van het publiek
aanmerkelijk en het zou den algemeenen in
druk wellicht ten goede komen, wanneer Ver-
kade er toe kon besluiten, om het treurspel
te doen eindigen na de rei:
„Ontvang ons Machte en lijkgebeden",
Ik zou dit evenzeer te verdedigen vinden,
als de besnoeiingen welke men langzamer
hand in een, toch ook klassiek werk als de
Mattheus-Passion van Bach heeft aange
bracht.
De machtigste Indrukken heb Ik gekre
gen vóór de pauze, al waren er ook in de
laatste twee bedrijven fragmenten zooals
het afscheid van Maria van haar getrouwen
en het prachtig voorgedragen beeldende ver
haal van Maria Stuart's dood door Frits van
Dijk welke een diepe ontroering wekten.
Maar een stijgende climax was er in de op
voering zooals ik in mijn voor-artikel over
Maria Stuart reeds had voorspeld in EL1
en m, welke bedrijven den spelers het
meest gelegenheid boden tot spel.
Vera Bondam heeft het menschelijke in de
tragische figuur van Maria Stuart sterk be
licht. Haar inzet de door langdurigen strijd
vermoeide en afgematte, maar in haar lot
berustende koningin was dadelijk indruk
wekkend. En voortreffelijk zette zij in ge
dragen toon de verzen uiteen, zoodat de
beteekenis van elk woord tot ons kwam en
de aandacht voor het vers geen oogenblik
verslapte.
Na de psychische depressie der vorstin
een opleving, wanneer de graven verschijnen!
Prachtig haar houding één en al vorste
lijke waardigheid wanneer de graven
haar de aanstaande voltrekking van het
doodvonnis aankondigen en dan plots een
moment van extatische vervoering dat
heel de zaal aangrijpt wanneer zij opstaat
en uitroept:
Geloofd zij God, nu zelfs de vijanden
betrouwen,
Dat mijn gezag alleen waa^ machtig óp
te bouwen
Den overouden dienst van t omgewroete
altaar;
Een roem zoo goddelijk, dat lk ze, met
gevaar,
Van Stuarts kroon en bloed, den
Oppersten ter eere,
Ter eere Zijner Kerke, op 't vierigste
begeere.
Toen was zij waarlijk de Geloofsheldin, im
poneerend door heel haar houding en in
nerlijke kracht.
Ontroerend was ook het slot, wanneer
Maria door Paulet en zijn helpers van haar
KoninMijke waardigheid wordt beroofd. Hier
had de regie zeer veel bereikt bijzonder
mooi was in dat tooneel de groepeering en
heel dat fragment zal voor allen, die Vondel
dramatische kracht meenen te mogen ont
zeggen, een openbaring zijn geweest.
Het derde bedrijf was dat zeker in niet
mindere mate. In deze acte bereikte de op
voering haar climax, dank zij vooral het zeer
bewogen, hartstochtelijk spel van Van Dal-
sum als Meivin, de voor zijn Vorstin plei
tende hofmeester, en het sterk gespannen te
genspel van Eerens en Van Meerten, beiden
zeer treffend in hun verschillend karakter,
als Shrewsbury en Kent, de eerste, de bewus
te, overtuigde staatsman, de tweede de fana-
tische Puritein.
De vierde acte gaf mij niet de ontroering,
welke ik na de lezing van het treurspel ervan
had verwacht. Er waren prachtige fragmen
ten, vooral, wanneer het menschelijke van
Maria Stuart zoowel bij het afscheid van
haar getrouwen en de oogenblikken, wanneer
zij de jammerende vrouwen om haar heen
troostte het meest tot uiting kwam. Dan
wist Vera Bondam aldoor heel gevoelig en
zeer zuiver den toon te treffen. Maar in dat
wonderschoone gebed, dat aanvangt met
Mijn Hartenkenner, die daar Boven
Uw stoel met Cnerubijnen schraagt-
miste ik te veel de innige, pure vroomheid,
toen steeg zij niet tot de hoogte van een
„ziel, die zich losmaakt van de wereld". Dat
gebed denk ik mij in blanker toon gezegd-
Doch met de laatste acte kwam weer een
aanmerkelijke stijging met het verhaal van
Maria's dood, door Frits van Dijk subliem
gezegd. Toen was een Vondel-zegger van den
eersten rang aan het woord en in ademlooze
stilte heeft dan ook de stampvolle zaal het
toch waarlijk niet korte verhaal van
Burgon aangehoord. Het was prachtig van
nuanceering en van ontroerende innigheid.
Wat daarna volgde hield nauwelijks nog
de aandacht vast. Lag dat aan ons of aan
Vondel? Het treurspel is met het verhaal
van Burgon feitelijk uit en de lyrische epi
loog bleek op het eind van den avond te ver
moeiend en te lang.
Ik noemde reeds den Meivin van Van Dal-
sum en de graven van Eerens en Van Meer
ten. Vooral Meivin werd een bijna monumen
tale figuur, zooals nij door Van Dalsum met
felle gepassioneerdheid en groote speelkracht
werd gegeven. Paul Huf was een waardige
biechtvader, die aan Vondel's verzen hoe
kan het anders bij een zoo voortreffelijk
verzenzegger alle recht deed wedervaren.
Bob Geraerds heeft een mooi, warm getim-
breerd, sonoorgeluid, maar hij heeft in het
zeggen der verzen niet altijd de rust, welke
bij Vondel verlangd wordt, al had hij dan
ook zeer goede momenten.
Het probleem der reien blijft altijd moei
lijk bij Vondel. De oplossing, welke Verkade
er voor in drze opvoering had gevonden,
kon ik niet erg gelukkig vinden. Deze drie
staatjofferen opgesteld op een reitje
gaven mij den indruk van drie poppen uit een
étalagekast. De reien telkens ondersteund
door muziek van Alex de Jong werden
overigens door Willy Haak, Nell Knoop en
Dora Wallant zeer goed gezegd en er was
ook een mooi contrast in de stemmen.
Maar waarlijk melodieus Monken ze toch
eigenlijk alleen uit den mond van Nell Knoop,
die van deze drie de mooiste spreekstem
heeft.
Verkade had een zeer gelukkige oplossing
voor het decor gevonden, zoodat het treur
spel zonder onderbreking in een stemmings
volle omgeving kon worden gespeeld.
Het talrijke publiek heeft in groote aan
dacht en blijkbaar sterk onder den indruk
de opvoering van Maria Stuart gevolgd! Men
heeft gelukkig na de verschillende
bedrijven zich onthouden van applaus, maar
aan het slot ontspande zich de geestdrift
in een zeer lange en warme ovatie, die pas
een einde nam toen Dr. Sterck het woord
verkreeg. Dr. Sterck bood den leider Eduard
Verkade, namens den Schouwburg een krans
aan en bracht hem hulde voor het ten
tooneele brengen van Maria Stuart, het
drama dat Vondel het meest dierbaar was
en waarin hij heel zijn ziel had neergelegd
en waarvoor hij vervolgd en gehoond is ge
worden! Bloemen waren er ook voor Vera
Bondam, een Maria Stuart, zóó sympathiek,
volgens den heer Sterck, dat de graven
tegenover deze vrouw geplaatst, haar waar
schijnlijk niet hadden laten onthoofden.
De heer Tjebbo Franken voerde het woord
namens de afdeeling Haarlem van het
Tooneelverbond en ook hij deed dat woord
vergezeld gaan van bloemen in den vorm
van een lier voor Vera Bondam. En ten
slotte kwam er nog een krans voor Paul
Huf!
Wederom volgde een ovatie voor den re
gisseur en de artisten van het Vereenigd
Tooneel. Het trof mij, dat Verkade zijn krans
voor de voeten van Frits van Dijk neerlegde!
Ik zag er een hulde in van den leider aan
den jongen acteur, die de verzen van Vondel
had gezegd, zooals geen andere het dien
avond had gedaan.
J. B. SCHUIL.
SPEENHOFF IN LONDEN.
Donderdag is Speenhoff met zijn gezel
schap te Londen opgetreden. Deze avond
was door de vereeniging Neerlandia geor
ganiseerd, ten einde Speenhoff's drievoudig
jubileum als mensch, man en zanger te ge
denken. Voor een volle zaal liet Speenhoff,
met vrouw, zoon, dochter en schoondochter
zich hooren, eerst in nieuwe liederen en
daarna op algemeen verzoek, in een paar
oude, zooals De brief van een moeder aan
een zoon die in de nor zit,. Het waren twee
aardige menschen, en De Rotterdamsche
Schutters. Het succes was zeer groot, meldt
de N.R.C. De aanwezige leden der Nederland-
sche kolonie deden daar al duidelijk van
blijken; de voorzitter, dr. W. Roozegaarde
Bisschop sprak het uit in een korte toe
spraak, waarin hij de familie Speenhoff met
het gebodene complimenteerde.
Ik herinner mij nog dat lk Fritz Kreisler
voor het eerst hoorde, op een abonnements
concert in het Concertgebouw te Amster
dam. Het mag ongeveer twintig jaar geleden
zijn. Kreisler was toen drie of vier en dertig
jaren, had reeds een grooten naam als vio
list, maar nog op verre na niet de beroemd
heid van later. Hij speelde het vioolconcert
van Brahms, groot van stijl, mannelijk,
stoer, vol vitaliteit, voor een eivolle zaal.
Enorm succes, herhaalde terugroepingen.
Kort daarna gaf hij een vioolavond In de
Meine zaal er waren 23 kaarten verkocht'
En nu de groote zaal uitverkocht, het po
dium tot de laatste plaats bezet, de blauwe
zaal er bij getrokken; een meer dan twee-
duizendhoofdige menigte die den inmiddels
vergrijsden kunstenaar met het sympathie
ke open gelaat bij zijn verschijning, bij zijn
neerdalen langs de vele trappen van het
podium, staande begroet, toe jubelt als een
ouden vriend. Als er nog een pleit mocht
zijn, dan heeft hij dit al gewonnen vóór hij
een noot gespeeld heeft. Velen hebben hem
nooit persoonlijk gehoord, maar men kent
zijn werkzaamheid uit zijn vele bewerkin
gen, zijn spel uit de grammofoonplaten. Bei
de hebben hem beroemd gemaakt, beroemd
over de heele wereld, maar de sympathieke
persoonlijkheid schijnt dezelfde gebleven te
zijn.
Een sympathieke, maar ook een machtige
persoonlijkheid, wellicht de grootste, zeker
de meest evenwichtig begaafde onder de be
roemde violisten. Zijn techniek is enorm,
phenomenaal, hij bezit niet de mathemati
sche zekerheid van een Carl Flesch, maar
zijn spel vertoont ook niet Flesch' cerebrali-
teit, het is vitaler, meer spontaan. De gratie
van zijn voordracht komt die van Jacques
Thibaud nabij, maar Kreisler's cantilene
blijft steeds viriel, nadert nooit tot de haast
vrouwelijke weekheid van den Franschen
mees terviolist. Kreisler heeft verve, tempe
rament, maar het toont niet de roekelooze
onstuimigheid van een Bronislaw Huber-
mann. Kreisler's temperament is gebreideld
en de uitingen er van blijven binnen de per
ken van fijnen smaak.
De harmonische vereeniging van verschil
lende voortreffelijke eigenschappen, die zich
in Kreisler's spel openbaart zal wel de oor
zaak zijn van zijn weergaloos succes, van
zijn onmiddellijk contact met zijn hoorders,
van de eenstemmige contrapuntlooze bewon
dering die hem ten deel valt. Van de bizarre
figuur, die E. T. A. Hoffmann in „Kapell
meister Kreisler" teekende heeft hij hoege
naamd niets. Zijn opvatting, zijn voordracht,
zijn door en door gezond en natuurlijk. Zóó
speelde hij, met den uitmuntenden pianist
Michael Raucheisen Schubert's Sonate op.
162, onovertreffelijk in bevalligheid, eenvoud
en schoonheid. Een prachtig „Grave" van
Friedeman Bach leidde ons in naar 't meest
grootsche stuk dat voor viool-alleen geschre
ven werd: de Chaconne van Vader Bach. In
één groote lijn, in een geweldige stuwing
bouwde Kreisler het monumentale werk voor
ons op, 'n bouwwerk, niet van doode materie,
maar van levende elementen, tot een groot
en volmaakt organisme vereenigd. Dat was
meer dan spelen: dat was een herschep
pingsdaad, welke tot het laatst toe een
haast adembenemende spanning verwekte,
die aan het slot zich lucht gaf in een storm-
achtigen jubel.
Later op den avond: de Romance in F van
Beethoven, ongekunsteld, maar met een
diepgevoeld uitzingen der schoone melodie;
het Rondo uit Mozart's Haffnerserenade,
doorzichtig, tintelend als kristal. Dan drie
Capricen van den heksenmeester Paganini,
door Kreisler van een zeer werkzame en
fijngevonden pianobegeleiding voorzien en
gespeeld met een gemak alsof het etudes van
Kayser waren. Snoeren dubbelgrepen, reek
sen pizzicati, zwermen flageolettonen en
dit alles zonder dat de welluidendheid, de
behagelijkheid ook maar één oogenblik in
liet gedrang kwam. De „Fantasie über Rus
sische Themen van Rimsky Korsakow betee-
kende het slot van het programma, maar
nog niet van den avond. Telkens en telkens
weer riep het als geëlectriseerde gehoor den
kunstenaar terug en niet voordat hij een
drietal toegiften, waaronder bewerkingen
van Couperin en Scarlatti geschonken had,
gunde men hem rust.
Onvergetelijk zal deze avond, ook bij de
vele Haarlemmers die er aanwezig waren,
blijven, als een der schoonste gebeurtenissen
op muzikaal gebied.
KAREL DE JONG.
MANNENKOOR CAE CILIA
Door een vergissing mijnerzijds is een ver
melding van de mededewerking van het kna
penkoor onder leiding van Caecilia's dirigent
Nico Hoogerwerf weggebleven. Dit koor heeft
sinds verleden jaar aanmerkelijke vorderin
gen gemaakt. Het door M. Harder tweestem
mig imitatorisch bewerkte „Loflied" werd
frisch en knap gezongen. Of de droeve lied
jes van Cath. v. Rennes voor koor bestemd
zijn weet ik niet; zoo ja, dan lijkt het me
niet juist gezien van de componiste. Deze
poëzie ligt buiten hun kader: laten jongens
ons verheugen met vroolijke opgewekte zan
gen. Lieder und Tanze des Todes zullen ze
helaas later nog maar al te veel ontmoeten.
K. DE JONG.
Rekenen we enkele balconplaatsen ter zij
de, achterste rijen, niet mee, dan was heel
de zaal uitverkocht. Dankt de H. O. V. dit
prachtsucces aan de medewerking van de
violiste Sepha van BelnumJansen? Ik heb
vele redenen om het te gelooven. Zel
den heb lk met zulk een gespannen aan
dacht zien luisteren door een publiek, dat
bestond uit de meest heterogene deelen.
Naast een flink aantal trouwe H. O. V.-leden
(die, dit zij terloops gezegd, tot deze concer
ten slechts tegen betaling toegang hebben),
troffen wij de groep die altijd belangstelling
toont waar goede muziek wordt gegeven, en
die zoowel de gem. orgelconcerten ais dc
avonden in Den Hout bezoeken. Dan de
zangers, die zingen om de muziek (dat doen
niet alle koorleden!), en daarneven: een
groep jongelui, die ons deden wanen, op een
jeugdconcert te zijn.
Het is voor de violiste (en voor orkest en
dirigent niet minder) een schoone overwin
ning, dat er een prachtige attentie was. Het
stil gadeslaan, hoe deze bonte groep luis
teraars op de muziek reageerde, werd alreeds
op zichzelf een genot. De romantiek van
Weber's prachtige ouverture „Oberon" ging
aan die velen niet zonder meer voorbij. Van
Beinum deed haar spelen met een verve, die
ens herinnerde aan de mooiste vertolkingen,
welke we hoorden; met de eerste maten der
poëtische inleiding had hij zijn hoorders
gevangen en heel den avond liet hij ze niet
meer los. Hier was het de orkestMeur, ginds
weer het rhythme, en altijd weer het stu
wend élan, waarin hij het orkest opvoerde.
Al deze dingen der vreugde en der schoon
heid beleefden wij in de gelukkige combina
tie van orkest en soliste, In de twee-eenheid
van dirigent en violiste, waar zij Mendels
sohn's concert gaven. En ik wil er eens na
drukkelijk de aandacht op vestigen, hoe hier.
door absolute afwezigheid van alles wat naar
uiterlijkheid zweemde, de muziek zuiver tot
ons kon spreken. Van Beinums heel rustige
en artistieke directie maakte ons aanstonds
tot zijn bewonderaars; wij kennen langer
reeds het spel van Sepha Jansen, Mevrouw
Van Beinum thans, en ook aan dit musicee-
ren was alle IJdelheid vreemd. Een verras
sing echter werd hun samenwerken. En we
kunnen het kort en goed zeggen: zij lieten
spreken den kunstenaar dien zij vertolkten,
hoogste lof die aan de reproductie van het
muziekwerk kan worden geschonken. Al
neemt Carl Flesch b.v. het eerste Allegro een
tikje sneller, zoo aanvaarden wij toch zonder
meer de auditie, die wat meer souligneert,
nadruk legt op de deelen der structuur. Vlek
loos gaaf kwamen de octaven en decimen,
tintelend bleef het spiccato, edel klonk de
gedragen en gezongen toon, en een waas van
zilverdauw lag over het geheel, waaraan
dan het behaaglijk timbre der viool mag
hebben bijgedragen. Als in een overmoedig,
doch knap volgehouden tempo het finale het
slot bracht, mocht men getuige zijn van den
blijden jubel, waarmee de aanwezigen hun
dankbaarheid toonden. Aan het publiek van
het volksconcert zijn beste gaven te schen
ken, dit is de vreugde van den kunstenaar,
die in zijn loopbaan de herinnering aan dit
gebeuren het langst levendig houdt.
Van geheel ander allure, maar in het genre
niet minder goed was het programma na de
pauze, 't Mag zijn dat de wel wat luidruch
tige reclame, die het rondreizen van den na
zaat van Weenen's grooten walskoning Jo-
hann Strauss verheft tot in de hoogste he
melen, extra de aandacht vestigde op deze
waarlijk heerlijke producten der schuimende
dansmuziek; hoe 't zij, wij hadden een bui
tenkans, ze van onze H. O. V. te hooren in
een bruisend rhythme en Meurige klankge-
ving. Naast het uiterst populair geworden
„An der schónen blauen Donau" was ons
het meer romantische „Geschichten aus dem
Wiener Wald" bijzonder lief. Maar toen ik
(dertig jaar geleden zal 't zijn.) den thans
verwachten Strauss op een tournee hoorde
te Groningen, was het eenige, wat hij anders
deed dan onze dirigenten, het fungeeren als
„Stehgeiger", vioolspelende dirigent. De toe
gangsprijs is nogal hoog, naar ik meen. La
ten de verstandigen, voorzoover zij alreeds
dit bedrag bestemden voor dit Strauss-
concert, die som uiteenleggen in hoopjes
van vijftien cents. Zij kunnen dan op 2, 9 en
24 Mei, 13, 20 en 27 Juni een H. O. V. concert
hooren en houden nog geld over. Van de
zes bedoelde concerten zijn de eerste twee in
de Gem. Concertzaal, de laatste vier in den
Stadsschouwburg. Laten de verstandigen, lk
herhaal, tijdig beslag leggen op een toe
gangsbewijs voor deze zes concerten. Nadien
volgen de uitvoeringen in de open lucht, waar
om vele redenen het muziek hooren
niet steeds is een onverdeeld genot. Men mo
ge ten slotte bedenken hoe de Stadsschouw
burg slechts aan een beperkt aantal hoor
ders ruimte biedt.
G. J. KALT.
JOHANN STRAUSS IN HAARLEM.
Johann Strauss zal met zijn Weensch
Orkest Zondagavond, 28 dezer in het Gem.
Concertgebouw een kernprogramma van de
composities van den walskoning ten gehoore
brengen, oa.: Ouverture van de operette
„Die Fledermaus"; ..Frühlingsstimmen",
wals; „An der schónen blauen Donau";
„Perpetuum mobile", muzikale scherts;
„Wiener Blut", enz. Ook Melodieën uit de
operette „Der Vogelh&ndler" van C. Zeiler;
„Wiener Volksmuslk", liederen potpourri van
K. Komzók, en de bekende „Weana Madeln"
wals van C. M. Zlehrer.
TENTOONSTELLING HAAGSCHE
LETTERKUNDE.
AFDEELING VOOR WILLEM KLOOS.
In de eerste week van Mei zal, zoo meldt
de Tel., In de tentoonstellingzaal van het
Haagsche gemeente-archief aan het Rijs-
wijksche plein een tenttoonstelling van
Haagsche letterkunde worden geopend.
Het is de bedoeling uithet bezit van de ge
meentelijke letterkundige verzameling, die
dan juist 5 Jaren zal bestaan, een aantal
handschriften, brieven, portretten e.d. te
laten zien en wel uitsluitend betreffende
letterkundigen, die in Den Haag hebben ge
werkt. De hoofdgroep zal bestaan uit de
stukken, reeds nu door het Couperus-genoot
schap verworven, welke stukken bij deze ge
legenheid aan het gemeentearchief van Den
Haag in bruikleen gegeven zullen worden.
Ok bestaat het voornemen aan Willem
Kloos een afzonderlijke afdeeling te wijden
in verband met zijn 70sten verjaardag.
ANNIE WOUD.
Annie Woud, die thans in Weenen studeert
is uitgenoodigd om op 15 Mei op te treden
als soliste bij het concert van den „Wiener
Manner Gesang-Verein", onder Prof. Gross-
raann te Weenen.
HET EEUWFEEST.
Het Eere-comité en de commissies van bij
stand voor de viering van het Eeuwfeest der
Kon. Liedertafel ..Zang en Vriendschap" zul
len op een Zaterdagmiddag in het begin van
Mei geïnstalleerd worden in het gebouw van
„Zang en Vriendschap" in de Jansstraat.
Donderdag 2 Mei is er een aigemeene le
denvergadering van „Zang en Vriendschap"
in het gebouw der Liedertafel.
Deze vergadering zal vooral gewijd zijn aan
besprekingen over het aanstaande eeuw
feest.
Dit feest belooft veel.
20 Februari 1930. de dag waarop 100 Jaar
geleden de Liedertafel werd opgericht, wordt
het familiefeest van „Zang en Vriendschap".
Een der eerste feesten hierop volgend wordt
een feestavond voor alel leden der Haarlem-
sche Mannenzangvereenigingen met hun
dames.
Daarna zullen eenige der grootste, oudste
en meestbekende zusterverenigingen op be
zoek komen en de Liedertafel zal aan die
verenigingen ook een tegenbezoek brengen.
Ook zal er een tentoonstelling van het ar
chief der Liedertafel worden gehouden.
Dan is er nog een optocht en tot slot wordt
er een buitenlandsche reis gemaakt.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN W) Cu.
per regel.
Het haar groeit veel sneller als gi] dat met Purol
behandelt. Als men zoo nu en dan slechis een
weinig Purol goed in de hoofdhuid wrijft, dan
woidt daardoor de haargroei krachtig bevorderd en
het haar mooier en dikker. 11
REMBRANDT-THEATER.
Joe May: Asphalt
De film „Asphalt" bewijst dat de Duitsch©
Industrie nog tot een uitnemende, artistieke
productie in staat is. Joe May heeft reeds ln
zooverre uiterst verdienstelijk werk geleverd,
dat hij een amusementsfilm vervaardigde
geschikt voor het groote publiek die ook
den verwenden, kunstzinnigen toeschouwer
gedenkwaardige oogenblikken biedt. Joo
May. de regisseur is in het begin het best:
waar hij ons de sfeer van de wereldstad
teekent. Waar de lens der camera ls als een
oog dat dwaalt, langs de boulevards, langs dc
gevels, de etalagekasten, het stoffig doffe, of
het glanzend natte asphalt. Waarlijk, de mo
derne Cinéasten die zoo gaarne schimpen op
die materialistische industrie, kunnen hier
nog wat leeren. Hoe prachtig is dit aarze
lende zoeken van de lens. dat blijven haken
plotseling bij een situatie die ons interesseert;
zoo leidt de lens, als één onzer eigen oogen.
ons in, in het leven van twee dolenden. Do
lenden ln een wereldstad. Duizenden hul
zen, asphalt, millioenen menschen.
Gustav Fröhh'ch, Betty Amann, Stein-
rück, spelen voortreffelijk de hoofdrollen.
Vooral het echt-Duïtsche ouderpaar is
prachtig.
Onze lezers zullen zich wellicht herinneren,
hoe wij indertijd ln een reeks artikelen be-
scheven hebben op welke wijze een film als
„Asphalt" tot stand komt, hoe in de enorme
ateliers een verkeersader met tientallen en
nog eens tientallen auto's, en honderden
voetgangers, wordt gecreëerd, hoe de regis
seur, als een veldheer over den schijnbaren
chaos regeert. Als men dit prozaïsche voor
spel heeft gezien, een worsteling in millioe
nen kaarsen licht, dan verbaast men zich ta
meer over het evenwichtige, zuivere resul
taat.
„Asphalt" is een film die wij zonder voor
behoud aanbevelen!
Op het tooneel dit keer de groep Hermes
Diodattls die porselein-beeldengroepen ver
toont op onnavolgbare wijze!
CINEMA PALACE.
Gloria Swanson in Regen.
De film „Regen", ls volgens het programma
getrokken uit een roman genaamd „Sadla
Thompson", De Inhoud is ln het kort de vol
gende:
SadleThompson ls *n zeer vroolijke jonge damo
reist per vrachtboot naar Apia. Onder haar
medereizigers bevindt zich de hervormer
Hamilton en zijn vrouw. In Pago Pago heeft
de boot oponthoud en de reizigers worden
ondergebracht In hetzelfde huis, waar de
hervormer Hamilton volop gelegenheid heeft,
zich aan de lichtzinnige gedragingen van
Sadie te ergeren. Hij weet van den gouver
neur gedaan te krijgen, dat Sadie terug moet
naar San Francisco, dat ze van het eiland
verbannen wordt. Sadie's grootste angst is
terug te gaan naar San Francisco, waar do
gevangenis haar wacht. Hamilton weet lang
zamerhand op Sadie zoo'n overwicht te krij
gen, dat ze op zijn bevel uren lang bidt en ze
raakt verzoend met de gedachte dat ze voor
haar zonden boete moet doen en dus naar
Sr.n Francisco terug moet gaan om haar straf
te ondergaan. Hamilton evenwel raakt, hoe
zeer hij er ook tegen strijdt, onder de licha
melijke bekoring van de boetelinge. Einde
lijk bezwijkt hij en gaat in haar kamer
Hij kan dezen val niet overleven en pleegt
zelfmoord. Sadie gaat niet naar San Francis
co. maar met O'Hara mee naar Sydney waaf
zij zullen trouwen.
Gloria Swanson, die Sadie speelt, heeft in
deze rol gelegenheid de vele kanten van haar
talent te toonen, zij is het vroolijke dametje,
waarop alle jongelui verliefd worden, de wil
de ongetemde kat en het devote begijntje.
In de tweede film spelen Dorothy GIsh en
Antonio Moreno de hoofdrollen in een der
episodes uit het leven van Madame de Pom
padour in de film van dien naam.
STANDAARD-THEATER.
Een leuke comcdie cn een film
met een Sheriff.
Hebt u wel eens een leeuw bij u thuis in
dc goot gehad, of in de slaapkamer of de
keuken om in de badkamer, of bij de brand
kast, verondersteld altijd, dat u in het ge
lukkig bezit zijt van zoo'n meubel? Nee, wij
ook niet, wij hebben geen leeuwen thuis en
ook geen brandkast. In „Standaard" wel.
Maar maak u niet ongerust, in vergankelijke
schaduwbeelden natuurlijk alleen maar. Het
betreft hier 't humoristische nummer in
het voorprogramma, dat ondanks zulke ern
stige dingen als een leeuw en een brandkast
toch niet al te serieus gestemd is. Hoe het
heette is ons niet zoo duidelijk bijgebleven
MARIA STUART
Frits van Dijk als Burgon en Paul Huf als de biechtvader van Maria Stuart.