HAARLEM'S DAGBLAD
GRATIS ONGEVALLENVERZEKERING VOOR
WEEKABONNÉS VAN HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 30 APRIL 1929 VIERDF BLAD
LETTEREN EN KUNST
KUNST ZIJ ONS DOEL.
WERK DER LEDEN IN HET WAAGGEBOUW.
Hoe vredig wonen in dit huis de zeer ver
schillende zonen eener zelfde moeder de
Kunst te zamen. Zoo zijt ge hier binnen-
gedraaid en naar rechts gekeerd of ge staat
tegenover Janus Wagemaker en links van
hem hangt de heer de Heer.
De eerste is een strever, een onderzoeker
In nieuwe regionen.... hij zoekt het in een
sterke, liever nog: felle, stekelige kleur, doet
een worp naar een psychologische uitdruk
king van een damesportret, een werkkamer
interieur keek om kort te gaan naar het mo
derne; flaneerde in Parijs en vergat om Van
Dongen toch ook Jan Sluyters nietbehield
toch wel dat typische, den Hollandschen
zoekers eigene van in een kleurveeg leven en
stroom te houden en daarnaast de brave
heer de Heer, die daartegenover een Vade
retro doet hooren, achteruit kijkt en ja,
eigenlijk met een conscientieusheid waar
heer Janus niet van terug heeft, een zorg
vuldig en voorzichtig behandelde jonge dame
levert, die in kussens geleund voor een
vensterbank met doorkijk-stadsgezicht zit.
En alles is bijna even belangrijkof onbe
langrijk al naar ge het nemen wilt. Kunst is
hier inderdaad, zij het nog niet getroffen,
doel. En toch voel ik veel voor dergelijke
werkstukken, die al bezitten ze niet de over
tuiging van het absoluut beheerschte, toch
ook de arrogantie der absolute onkunde mis
sen. Zoo ga ik zelfs tot op zekere hoogte
met het schelpenstilleven van den heer
Scheerboom accoord, al geeft hij mijns inziens
een teveel, een veelsteveel. Rembrandt had
indertijd aan één schelpje genoeg om er een
meesteretsje van te maken en om de schilderij
van den heer Scheerboom te kunnen over
zien moet men scheel kijken of het als een
landkaart aflezen. Een schilderij ls geen in
ventaris; probeer eens de linkerschelp en de
rechterschelp in een totaalverband van kleur,
bouw, of beweging te brengen, het zal u niet
lukken. Zijn tinnen kan tegen houtbeschot
is daarentegen een éénheid.... zij het geen
machtige.
Zoo er onder de Dadisten iemand met
schilders-flair is, dan zeker Jos Rovers. Ook
thans hervinden wij die qualiteiten in een
stadsgezicht met sneeuwopruimers en een
liggend naakt. Beide werken zijn moeilijk
denkbaar zonder Breitner en toch zie ik deze
werken liever dan bijvoorbeeld de even ha-
biele van een Mastenbroek. Er zit in Rovers
een élan, een echte schildersdrift die hem tot
dingen van beteekenis in staat zouden stellen
als de opportunitas, de gelegenheid, 't juis
te moment zich vandaag of morgen voor hem
voordeed. Dat is niet en nooit te forceeren,
maar het zou voor iemand van zijn kracht
te hopen zijn dat het ereis komt.
Een beschaafd talent is Gerard Huysser,
mede een der ongewone exposanten op
K. z. o. D.
Ik ken van hem kleine notities in kleur die
geestiger, levendiger zijn dan zijn schilde
rijen maar ook in deze laatste is immer een
treffende dosis beheerschte beschaving. Van
Boot werd een aquarel met distels voor de
verloting onder de kunstlievende leden, aan
gekocht. De gelukkige die ze wint, kan in
ieder geval de zekerheid hebben iets van
een heuschen artist te bezitten. Er zijn van
hem hier nog een mandje met paascheieren
(hoe fijn van kleur zijn die dingskes weer
tegen de rose strik van het mandje) en een
kop van een ouden man. Ook daarmee zou
Boot twintig jaar geleden furore gemaakt
hebben. Met alle bewondering die wij dan
voor zulk een prestatie kunnen hebben,
blijft het vraagbeeken: anachronistisch of
niet? En wat moet zijn adept K. Verwey ver
der gaan doen, als je als jong man anno
3929 een kopje schildert als het hier ingezon-
dene al heeft het dan ook qualiteiten van
den jongen Thijs Maris? Wij, verslaggevers,
mogen geen wetten stellen, alleen maar fei
ten en wordingen constateeren. Toch al
moeilijk genoeg trouwens. Met belangstelling
zien wij den heer Miolee een vrijer greep
doen, een heviger kleurstelling zoeken dan
de zijne gebruikelijk was. Gaat het nu ook
belangrijker worden! Wie weet. In ieder ge-,
val volgt men, gelijk in de lente, elk her
nieuwd leven met. grooter welbehagen dan de
geleidelijke verwatering waarin een schilder
als Stern schijnt te berusten. Die paar-
den-aquarelletjes zijn toch wel wat erg be
neden de maat, zoo voorzichtig en slap als ze
zijn. Hij had vroeger vaak althans, een zeke
re vastheid van factuur. Voor de volledigheid
mogen, tenslotte genoemd zijn Gerbrands'
hortensias, een gezicht op de Groote Markt
door juffr. Marcus, waarin naar concentratie
van vermogens gestreefd is, een Dordtsch
stadsgezichtje door Heuff, geestiger en min
der iel dan dat uit Italië, en werken van
mevr. Dingemans, A. L. Koster en H. J. Wes-
seling die tot geen nieuwe inzichten in hun
werk voeren, terwijl D. Harting eenige zijner
jongste kleine drooge naaldetsjes inzond.
J. H. DE BOIS.
HET TOONEEL.
VER. ROTTERDAMSCH—HOFSTAD
TOONEEL.
MINNA VON BARNHELM.
Blijspel in 5 bedrijven van G. E. Lessing.
Fientje de la Mar gaat weer terug naar de
revue. Wie het voorrecht hebben gehad haai'
dit jaar te hebben mogen zien spelen in
Het Proces van Mary Dugan, Het Graf van
den Onbekenden Soldaat, ALs 't kindje bin
nenkomt en in Minna von Barnhelm zul
len beseffen, welk een groot verlies dit voor
ons tooneel beteekent. Haar verschijning op
de planken was een verblijdenls; wij zullen
het als een leegte voelen, wanneer wij dit ras
talent niet meer zullen zien op de plaats,
waar zij feitelijk thuis hoort.
Ook gisteren in Minna von Barnhelm, was
zij als Franzisca weer het middelpunt van
de voorstelling. Naar haar ging telkens, wan
neer zij „op" was, de belangstelling. Haar
spel had zulk een natuurlijke charme, was
zoo oer-gezond, dat naast haar Minna von
Barnhelm en Von Tellheim tooneelpoppen
werden! De guitige, levendige behaagzieke
Franzisca werd de hoofdpersoon! Men had
alleen nog maar aandacht voor het oogenspei
van Franzisca. als zij naast- Werner stond en
lette op de anderen niet! Hoe kostelijk werd
dat tooneeltje met Just, als zij hoort, hoe de
vier bedienden Von Tellheim bedrogen heb
ben! En hoe geestig sloot zij het derde bedrijf
af, toen zij Werner nakijkend zei: „Ik
geloof, dat ik dien man niet onaardig vind!"
Kan men nu zeggen, dat Fientje de la Mar
uit het kader van het geheel sprong? Vol
strekt niet, want haar spel werd geen oogen-
blik zooals van Von der Linden opdrin
gerig! De meerdere aandacht voor haar komt
alleen doordat haar talent zoo veel grooter is
en de anderen niet tot haar hoogte kun
nen stijgen. Naast zulk een Franzisca moet
een veel sterkere Minna von Barnhelm
staan, wil Minna zich als hoofdpersoon hand
haven.
Minny Erfman speelde zeer zeker levendig
en met entrain, haar spel was ook van een
gratie, die bij Minna van Barnhelm hoorde,
al werd het soms wat te gemaniereerd
het was ook breed en vol genoeg, maar
het bleef aldoor „spel". Men geloofde niet
aan Minna's groote liefde voor Tellheim. Het
was alleen uiterlijk spel; de ziel ontbrak er
aan.
En dat gold nog sterker voor Reule's Von
Tellheim! Reule was zwaar romantisch, tot
op het melodramatische af! Door hem werd
het verouderde van het stuk wel heel sterk
geaccentueerd
Toch heeft de voorstelling van Minna von
Barnhelm onder Veterman's regie en in
door hem ontworpen aardige decors wel
bekoord. Zij was levendig, licht, speelsch en
werd in een prettig vlug tempo gehouden.
Anton Roemer was een pracht van een ge
moedelijken waard en men vergat bij zijn
spel, dat de waard uit Minna von Barnhelm
feitelijk van heel andere geaardheid is. Piet
Bron speelde wachtmeester Werner als een
goedige doghond en was heel den avond uit
stekend op dreef. Ferd- Sterneberg had veel
pleizier van zijn Ricaut de la Marlinière, dien
hij met Fransche zwier, geestig en in den
juisten toon speelde. Dat laatste kunnen wij
onmogelijk van Jan van der Linden zeggen,
die als Just, de knecht, zelfs nu en dan
bas-comique was.
De voorstelling was voor een volksvoor
stelling slechts matig bezocht. De Hol
landers hebben een zekere aangeboren vrees
voor klassieken en zeker voor de Duitsche
klassieken en ik vermoed, dat de naam
Lessing velen reeds heeft tegengehouden om
naar den schouwburg te gaan. Wat in dit
geval wel jammer is! Minna von Barnhelm
behoort nog steeds tot de vaste repertoire
stukken van het Duitsche tooneel en het
blijspel bergt zoo veel spelmogelijkheden in
zich, dat een opvoering alleszins gerecht
vaardigd is. Maar wie kent in Holland nog
Minna von Barnhelm? De meesten schrik
ken reeds bij den naam Lessing terug en
herinneren zich met een zekere huivering
den tijd, toen men hen op school met al die
klassieken verveelde Ik weet niet. of de jeugd
van tegenwoordig nog Minna von Barnhelm
of fragmenten er uit moet lezen zij
kan haar tijd mijns inziens beter gebruiken
maar een enkele voorstelling zooals van
gisteren, zou haar het bewijs leveren, dat die
„oude pruik" veel minder vervelend is dan zij
op de les misschien heeft gemeend. Al is
Minna von Barnhelm als tooneelstuk ook
niet zoo bijster belangrijk hoe veel meer
staat Molière nog in dezen tijd dan de wat
brave en zoetige Lessing met zijn nobele
blijspelfiguren en al heeft een voorstel
ling van dit stuk dan ook vooral in dit
herdenkingsjaar historische waarde, het
blijkt nog altijd genoeg kwaliteiten te bezit
ten om ook een publiek van tegenwoordig
nog aangenaam bezig te "houden. Dit bleek
gisteren voldoende uit den gullen lach, die
telkens in de zaal opklonk en uit het harte
lijk en warm applaus na elk bedrijf.
J B. SCHUIL.
MUZIEK.
KINDERKOOR „JONG EXCELSIOR".
Wat zou er van een kinderkoordirigent
worden, zoo Hendrika van Tussenbroek er
niet geweest was, of zoo zij om een of an
dere reden haar muzikaal licht onder de
korenmaat had gezet. Mij heugt nog best,
hoe eertijds J. Worp de reddende engel was,
als zoo een program moest gevormd worden.
Verhulst hielp ook vaak een handje mee,
maar met den dichter Heye zijn ze met hun
werken goeddeels ten grave gedaalder is
nog wel wat aardigs te puren uit hun zeer
groote verzameling kinderliedjes, maar 't is
toch meestal verouderd en er wordt litterair
zoowel als muzikaal te veel in gezedemees-
terd, zoodat, als men aan kinderen de keuze
laat, ze vrijwel eenstemmig kiezen uit Hen
drika van Tussenbroek.
Het was dus niet 1: verwonderen, dat wij
den avond van het kinderkoor „Excel
sior" werden onthaald on een programma,
dat naast de kinderoperette „De drie Kabou
ters" van Hendrika van Tussenbroek zoo
goed als geheel was gewijd aan de frissche
en mooie speelliedjes van dezelfde compo
niste. Dit zijn toch maar je ware stukken om
te zingen. Want al is het een heele eer, om
in de operette te mogen optreden naast ko
ninginnen, pages, prinsen zelfs (en die met
naam en toenaam op het programma staan
vermeld), zoo'n speelliedje is toch zoo leutig,
je doet alles zelf. Het is bijvoorbeeld in dat
eerste aardige stuk („wedstrijd op schaat
sen" heet het) of je echt zelf alles alleen
doet; of je zoo maar een weiland bent over
gestapt naar een mooi ijsvelöje, en daar de
spelletjes speelt die je 't liefst doet.
De menschen in de zaal dachten er precies
zoo over, en dat komt ook voor een deel. om
dat directeur Jan Overhuys alles zóó vlot in
studeerde, dat het even vlot en gemakkelijk
wordt teruggegeven. Het klonk nog mooi
zuiver ook, dat zingen, en de hooge noten
schenen heel niet moeilijk.
Een ander stuk heette „de groote toove-
naar". Daarin kwam zelfs een solo voor, en
dan was het echt oppassen dat je allen ge
lijk, precies op tijd inviel. Juist zoo als in
de operette „de drie Kabouters", waar het
haast nog lastiger was. omdat daarin zoo
véél viel te zingen en er wel eens stukken
waren die veel op elkaar geleken; hier was
terecht oppassen de boodschap en 't was dus
zaak, goed te luisteren naar de kinderen die
al meer uitvoeringen hadden meegemaakt en
dus niet zoo voortdurend meer in de zaal za
ten te turen naar vader of moeder of de
broertjes of zusjes.
Het speelliedje „vogeltje fuif' was óók al
zoo prettig om te zingen, en ook was er hier
weer de solo, die weer alles moeilijk, maar
toch meteen dubbel prettig maakte. Jan
Overhuys, die af zelf aan de piano bege
leidt, en er nog tegelijk viool bij zou spelen
zoo hij twee paar handen had, lacht wat om
die moeilijkheden, en hij kent het geheim,
om ook bij de kleine executanten de ge
dachte aan al wal moeilijk is. weg te werken.
Dit kwam al heel goed uit bij het laatste
speelliedje „De groote waschdag". Hier wa
ren 't natuurlijk alleen meisjes; maar je zag
ze dan ook in haar element. Als 't in de
huishoudschool zóó prettig toeging, zou ik er
wel leerling willen zijn. Dit stuk was niet
van Hendrika van T.. maar van Anna Lam-
brechts-Vos. En die is alweer even vlug en
handig met haar mooie melodieën als de
meisjes met boender, water en zeep, zoodat
het een echt prettig stuk werd om te
zien en te hooren.
Het gaat natuurlijk niet aan om al de meis
jes en jongens bij naam te noemen, ook al
deden ze 't spelen en zingen nog zoo mooL
Denk eens aan dat je daaraan begon bij zoo'n
groote operette. Ook van de grooten, van de
dames en heeren die de hoofdpartijen zon
gen en speelden, is dat niet doenlijk. Alleen
bij het groote duo uit de opera „Faust", dat
we nog vóór de pauze ter aanvulling kre
gen, zou ik kunnen bemerken, dat het in
ons land gewoonte is, in zoo'n geval niet te
acteeren, hoogstens een kleine zijbeweging
te maken, zoodat de stemmen elkaar kunnen
vinden en er goede samenzang ontstaat. Mej.
Joop Keizer zingt gemakkelijk, maar zij
moet zich hoeden, van Marguerite een sou
brette te maken en in serieuzen zang geen
goedkoope dramatische effectjes in te smok
kelen. We hoorden o.a. „ik e-mïn u e-tot, den
e-dood".
Vooral in zoo'n lieve frissche stem ontsiert
dit het bekoorlijke dat overigens haar zang
uitoefent. Met den heer J. Wikke, die een
heel licht aansprekende tenorstem heeft,
zong zij nog een aantal duetten die bij de
hoorders zeer in den smaak vielen.
Men kon bij „Jong Excelsior" nog een keur
van costumes bewonderen, die het eigendom
zijn van het koor en waarvoor tot stand
kwam een costume-fonds. Men kon daarvoor
een lot koopen voor een luttel bedrag, en den
Zondag daarop de kans beloopen, dat de bel
niet stil stond, zoo vrienden en kennissen er
de lucht van kregen, dat ge de gelukkige be
zitter waart geworden van een fruitmand of
taart.
Voor de meisjes en jongens die aan de uit
voering in het Brongebouw meewerkten, is
het al weer geworden een feest, dat zij zoo
spoedig niet zullen vergeten.
G. J. KALT.
MUZIEK.
SCHOTEN'S CHR. GEMENGD KOOR.
Ditmaal was het de Julianakerk te Scho
ten, die zijn gastvrij dak spreidde over het
Sch. Christelijk koor, het kinderkoor en de
velen die de concerten van beide plegen te
bezoeken. Als eere-voorzitter opende met een
passend woord Ds. M. G. Blauw den avond,
die met een naar mijn smaak te strak in
kleur gespeeld Bach-preludium (c klein) in
zette. Men mag het noemen: spelen in stijl,
maar ook dit preludium verdraagt mildere
kleuren, zonder dat daardoor de strakke
kloeke vorm inboet aan uitwerking op den
hoorder. Bij Guilmant, die trouwens altijd is
geïnspireerd door Cavaillé-Col, toonde het
instrument zonder schroom zijn lichtzijden,
en het slot van Mendelssohns Hymne over
trof nog weer het voorgaande in mildheid
van klanlcgeving. Jammer dat het stuk van
Hollins (Spring Song) zulk een smaakbeder-
vende muziek is, die. al was 't daarom alleen,
geheel viel uit de lijn van het programma.
Hier is al de arbeid, die de organist zich
geeft om het stuk tot klare en klankvolle
uitvoering te brengen, vergeefsche moeite en
het resultaat is negatief.
En wij hadden toch, meen ik, recht op een
goed gekozen orgelstuk. nu de prestaties van
het koor ditmaal een tamelijk eind beneden
de verwachting bleven In Mozarts Ave Ve-
rum was niet alleen de zuiverheid van in
tonatie zoek en gaf de orgelparty, die vreemd
genoeg ook ae zangstemmen meespeelde,
aanleiding tot menig conflict met den koor
zang, maar ook in de wijze van uitvoering
bestond zóó weinig saamhoorigheid. dat b.v.
het orgel reeds een anticipatie op het slot-
accoord gaf, waar het koor nog de vooraf
gaande dominant-harmonie herhaalde op de
voorlaatste lettergreep van „examine".
En Handels Largo uit Xcrxes, waarvan de
heer Zijderlaan de koorbewerking en mis
schien ook den Hollandschen tekst op zijn
geweten heeft, gaf in niets de grootheid van
Handels stijl weer. De breed daarheen vloeien
de triolen (slechts tweemaal komen ze voor)
zagen er in dit Hollandsch pakje eenvoudig
bespottelijk uit Pe keuze van deze „bewer
king" moge de dirigent verantwoorden. En
zóó afgegraasd is nog niet het terrein dat
onze kleine koren freauenteeren. of er is nog
iets beters te vinden dan Olrnans „In Mei".
Zoo.mocht men nog blij zijn met het groote
koorwerk van Mendelssohn, dat vooral tegen
't slot bewijzen gaf. dat er met Sch. Chr. koor
toch te werken valt. en waarin wij werden
herinnerd aan de vele goede uitvoerin
gen. die we van dit koor bijwoonden.
Heel goed klonk meestal het kinderkoor,
de meisjesstemmen, die de hooge partij zin
gen, hebben die kunst toch ook geleerd van
hun leider? Nergens werd er onwelluidend
gezongen; alleen schoot de tweede stem wel
wat te kort en kon niet altijd frlsch houden
de lentestemming die de bovenpartij over
ons bracht. Die minder mooie momenten
waren in het middendeel van de koren „Ruim
baan" en „Prins Lente", terwijl de keuze van
„Avond" van Den Hertog aanvechtbaar is.
Een compositie, waarin dc kindertoon in 't
geheel niet is getroffen: de veelstemmigheid
maakt haar daarenboven lastig uitvoerbaar.
Voor de kinderen was het in deze groote,
voor hen vreemde ruimte niet gemakkelijk,
om nog zóó frisch te zingen. Wij mogen hen
dus wel extra prijzen.
Een paar zeer schoone liederen van Joh.
W. Franck (nog vóór Bach's tijd) en niet met
Melchior Franck te verwarren die ook om
streeks dien tijd leefde, brachten de dauw
waarnaar op een concert de muziekdorstigen
smachten. Die liederen dan waren een lafe
nis. die ons werd gebracht met zóó milde
hand, dat wij er Mej. Ibel van Gelderen na
drukkelijk voor mogen danken. De heldere
sopraanstem, die van nature niet sterk is,
heeft het geluid ver leeren dragen door een
zeer mooie, want uitnemend genlaatste re-
sovantie en daar het gehoor dezer zangeres
•perfect is ontwikkel, en de gezongen tekst
ook naar den inhoud tot zijn recht kwam,
mag het ons bevreemden dat mej. Van Gel
deren zoo heel zelden zich in de concertzaal
doet hooren.
Wij prezen reeds het slot van Mendels
sohns hymne. Hier voegde zich het koor in
teere kleuren bij de mooie beweeglijke stem
der soliste, en daar hier het door Roelof
Riphagen bespeelde orgel veel bijdroeg, om
het slot dezer hymne, tevens dat van 't
concert, te maken tot een oogenblik van we
zenlijk doorvoelde muziek, inspireerde dit
gelukkig moment ontwijfelbaar Ds. Blauw
als hij in een slotgebed dankte. Wij voor ons
willen naast het Ora met nadruk plaatsen
het Labora. Voor koor en dirigent is er veel
te doen, wil Schoten's Chr. Gem. koor de
plaats blijven innemen, die het zich onder
de kleinere koren veroverde. Wij hopen har
telijk dat het koor hierin mag slagen.
G. J. KALT.
DR. MENGELBERG EN DE
FISCUS.
HIJ HOOPT DAT T CONFLICT
BIJGELEGD ZAL KUNNEN WORDEN.
Mnister de Geer heeft naar het Hbld meldt
aan B. en W. van Amsterdam advies ge
vraagd inzake de belastingkwestie van dr.
Mengelberg. Zooals bekend is het criterium
voor een aanslag ln de rijksinkomstenbelas
ting de woonplaats het rijk. voor dien in
de plaatselijke inkomstenbelasting het heb
ben van hoofdverblijf binnen de gemeente.
Voor wat dr. Mengelberg betreft, had de di
recteur van de gemeentebelastingen, dr. A. F.
L. Stapel, in den loop van het vorige jaar,
toen hem door de rijksadministratie advies
werd gevraagd, als zijn meening gegeven, dat
dr. Mengelberg nog geacht moet worden in
Amsterdam hoofdverblijf te hebben en dat
deze deswege in do plaatselijke inkomsten
belasting moest worden betrokken.
Nadat minister De Geer in deze aange
legenheid was gemengd, heeft hU van bet
dossier kennis genomen. Bij de stukken lag
ook bovenvermeld advies van den heer Sta
pel. Aan den hoofdinspecteur van de rijks
belastingen. den heer J. M. Mulder, heeft de
minister toen opgedragen te onderzoeken, of
het standpunt van den directeur van de ge
meentebelastingen te Amsterdam ook geacht
kon worden dat te zijn van B. en W. Het was
in verband met dit verzoek van Zijne Excel
lentie. dat verschillende besprekingen zijn
gehouden en door den directeur van de ge
meentebelastingen een nota bij B. en W. is
ingediend, waarin deze zijn het vorig jaar in
genomen standpunt handhaafde.
Deze nota heeft jongstleden Vrijdag een
onderwerp van bespreking uitgemaakt ln het
college van B. en W. van Amsterdam, dat
heeft zich met de nota vereenigd en dien
overeenkomstig bericht gezonden aan den
hoofdinspecteur der rijksbelasting, die deze
mededeeling aan den minister zal doorgeven.
Dr. Willem Mengelberg, die met het Con
certgebouworkest. te Hamburg twee concerten
heeft gegeven, verklaarde aan een vertegen
woordiger van het „Hamburger Mtttagsblatt"
dat hij niet voornemens is, zich voorgoed in
Amerika te vestigen, meldt de Tel. Hij hoopt
dat het conflict met den Nederlandschen fis
cus bijgelegd zal kunnen worden. Met het
Concertgebouw zelf. zoo zeide h'tf, bestaat niet
het geringste conflict. Hij heeft slechts we
gens moeilijkheden met de belastingen zijn
contract voorloopig opgezegd, tot de kwestie
geregeld zal zijn. Zijn optreden in Amerika is
niet anders dan een „gastspel" gedurende
drie maanden per jaar.
BEVERWIJK
CONCERT.
Ter gelegenhenl van den verjaardag van
Prinses Juliana geeft de St. Jozef-Harmonie
Dinsdagavond van 8 tot 10 uur een concert
in de muziektent op het Schoolplein.
Het programma bevat de volgende num
mers:
1. Wien Neerlandsch Bloed.
2. Loudspeaker, Marsch, S. P. van Leeu
wen.
3. Le Castel aux Rases, Légende sympho-
nique. A- L. Doyen.
4. Brassée de Roses, Valse, W. Romsberg.
5. La Grotte des Fees, Fantalsie, A. L.
Doyen.
6. Lustig Voorwaarts, Marsch, J. G. H.
Damen.
7. La Vestale, Ouverture, J. G. Kastner
8. Cecilia, Ouverture, N. Daumers.
9. Marsch-finale.
10. Wilhelmus.
Elke weeraoontie van naanem'a Dagblad b, roe-
lang zijn abonnement duoit, dit blad verschijnt en dc
Directie van Haarlem"sDagbtad" de verrekering doet
duren, verzekerd tegen de geldelijke gevolgen van onge
vallen, op de volgende voorwaarden:
Artikel t. Als venckerden worden beschouwd alle
per week betalende ge abonneerden, die aan de volgende
vereisen ten voldoen
a. gedurende minstens twee weken al» geabonneerde
in de registers van .Haarlem'* Dagblad" ajjn
Ingeschreven:
b. tusschea j# en 60 |zar ond rijnj
e. niet lijden aan ziekten oS gebreken, welke voor
hen bel gevaar voor ongevallen vergrooten. en
volkomen het gebruik hebben van hunne lede
maten en tin tuigen.
Art. 3. Onder oagelnk, *U In dere voorwaarden
hedoeld, wordt verstaan de uitsluitende en recht
streeksere oorzaak van een lichamelijk letsel (waar
onder ook te water geraken verstaan wordt), den ver
zekerde, onafhankelijk van rijn eigen wil overkomen,
eo waarvan het bewijs geleverd worde dat zulks door
van buiten al toegebracht geweld werd veroorzaakt,
met het gevolg hierna tn Artikel 3 aangeduid.
Art. 3. De ultkeerlngen bedragen:
600 Gl'LDEN, indien bet ongeluk (vallende binnen
de grenzen van de voorwaarden) de eenige er.
recbtsireeVsehe oorzaak U van de levenslange on
geschiktheid van den verzekerde, waaronder be
grepen wordt de amputatie van twef ledematen,
betzü beide voeten of beide handen, aan wei Mn
voet en Mn hand, boven den enkel ol den poli
ol onherstelbaar gezichtsverlies uit beide ooge
(totale blindheid), een en ander biuucn tien dagen
na den datum van het ongeval:
*00 GULDEN', indien betongeluk (vallende binnen de
grenzen van de vcorwaaj-„en de eenige en recht-
streeksche oorzaak is van den dood van den ver
zekerden geabonneerde, hetzij onmiddellijk o!
uiterlijk binnen driemaal 14 uren na bet ongeval'.
400 GULDEN, indlon bet ongeluk (vallende binnen de
grenzen van de voorwaarden) do eenige cd recht-
streeksche oorzaak is van dc amputatie van één
band ol één voet boven den pols ol enkel, ol van
bet onherstelbaar gezichtsverlies uit één oog
(totale blindheid van dat oog), een en ander bin
nen 10 dngen na den datum van het ongeval
«30 GULDEN. Indien het ongeluk (vallende binnen de
grenzen van de voorwaarden) de eenige co recht-
streeksché oorzaak is van dc amputatie van beide
leden van een daim, binnen tien dagen na
datum van het ongeval;
ijo GL'LDEN. indien het ongeluk (vallende blnoen de
grenzen van de voorwaarden de eenige en recht-
streeksche oorzaak is van dc amputatie van alle
leden van een wijsvinger binnen tien dagen oa den
datum van bet ongeval;
go GULDEN. Indien het ongeluk (vallende binnen de
grenzen van de voorwaarden), de eenige en recht-
streeksebe oorzaak is van de amputatie'van alle
leden van een anderen vinger, binnen tien dagen
na den datum van het ongeval;
100 GULDEN, indien het ongeluk (vallende binnen de
crenren van de voorwaarden) de e*ofg* en recht-
streeksche oorzaak is van de breuk van een boven-
en of onderarm of van de breuk van een boven -
terwijl onverminderd de bepaling der voorlaatste
alinea van artikel 6, krachtens deze verzekering
alle ultkeerlngen op her hoofd van ten persoon
verzekerd en om welke roden en ook te doen. u-
samen nooit meer dan t 640.kunnen bedragen,
onder bepaling, dat Ingeval reeds bij bet plaat!
grijpen van een ongeluk, de bovengenoemde ledematen
van het lichaam mochten worden gescheiden, door
snijding, wringing scheuring, knelling, als andersrins,
dat verlies roet amputatie ral worden gelijkgesteld.
Verder onder bepallug, dat bel vcrlie* van vó6r het
ongeluk reeds onbruikbare, gebrekkige oi verminkte
ledematen geen aanspraak grelt op. en niet 10 aan-
tntrkinc von.it bij overlijden. Hetzelfde geldt voor bet
geval dat reed» «Mr tet ongeluk iolematcn gemist
werden.
Heeft etc ongeval het verlies vin meerder* vJr-Rtrs
var. een band teogesojge, dan gaat de ver.» te wriceocr.
eitkeertnr in gteo geval bet bedra; te boven dat voor
-V verlies van de geheel* baad b rail getuid,
Eén ongeval geert nimmer recht op mee* dan één
ultkeeriag, met dien verstande, dat indien hetzelfde
ongeval zoowel breuk als verlies van «en boven
onderarm o( been, tengevolge heelt, de uitkeering voor
verlies zal worden verleend.
Art. 4. Do cltkeerlng Ingeval van overlijden ge
schiedt aan de «chtgoooote, of bij ontstentenis daarvan
aan de erfgenamon van den gedooden abonné.
Ultkceringen wegens verlies van ledematen, vingen
of oogen geschieden aan den abonné zclvcu.
In geval recht op schadeloosstelling ontslaat, zal de
uitkeering geschieden binnen tien dagen nadat de
nnodige Inlichtingen verkregen «Ijn cn het persoon
lijk letsel, en de oorzaak en bet gevolg daarvan,
bewezen zijn ten genoeg* der Directie van .Haar
lem's Dagblad".
Art. 5. Eene uitkeering zal niet verschuldigd zijn
bij dood of verlies van ledematen of oogen, ot breuk
van ledematen, direct of indirect, veroorzaakt:
a. door eenige riekte, kwaal of voorbe&chiklheld van
den verzekerde
b. door eenige heelkundige operatie of door altputting
als gevolg daarvan (tenzij die operatie noodzakelijk
wiu wegeas letsel, waartegen verzekerd tt)
C. door ecoc bevalling of zwaagcrschap, ook al mocht
de dood veroorzaakt zijn door een ongeluk;
d. door zonnesteek, of terwijl d« verzekerde onder den
Invloed van overprikkel ing of somnambulisme was,
of door bedwelmend» dranken of krankzinnigheid
minder in staat dan gewoonlijk om zorg voor zich
zei ven t* dragen
c. door zelfverminking, zelfmoord of poging daartoe,
hetzij willekeurig of Diet, onverschillig of de g«-
abonneerde dau niet goed bij zinnen wa-
f. In duel, o! gedurende dc v-xitberciding tot of deel
neming aan wedstrijden of bij vlieg- of luchtvaart-
tochten, of bH baden, zwemmen, automobielrijden,
motorwielrijden of wielrijden;
g. door grove nalatigheid of grove onvoorzichtigheid,
of door vechten, of aanvallen tegen den persoon van
verzekerde, of in buitcnlandschcn oorlog of binnen-
lantlsche beroerten.
Het verdwijnen, verdrinken of door gas of gassen
verstikken van den verzekerde wordt ten opzichte van
deze verzeker IOC aangemerkt als te lijn veroorzaakt
door grove nalatigheid of grove onvoorzichtigheid,
tenzij ten genoeg* van de Directie van Haarlem's Dag
blad het bewijs van het tegendeel wordt bijgebracht.
De verzekering geldt echter wel voor gevallen waarbij
het ongeluk veroorzaakt werd tengevolge van recht-
at ice zelfverdediging, of wel bij poging tot redding
m personen, of tot afwending van dreigende gevaren.
Onder bepaling, dat indien een abonné in staat van
krankzinnigheid of verstandsverbijstering zal raken,
of neb buiten Europa mocht begeven (behalve indleo
hij van ceoe Europecsche haven naar een andere Euro-
pewche haven rei-t in een schip met vist dek tn tijd
van vrede) of indien hij zich tn krijgsdienst te land of
te water begeeft en evenzeer van den dag af waarop h(|
ophoudt ïijn abonnementsprijs van Haarlem'» Dagblad
ie betalen of dere courant ophoudt te verschijnen, of
de Directie van Haarlem's Dagblad de verzekering doet
eindigen, alsdan deze verzekering voor hem geheel cal
•nrallen en krachteloos worden.
Van de verzekering rijn uitdrukkelijk nttgrsloten
allen die zich met de bereiding, het verwerken o! proel-
aren met buskruit, schietkatoen, nitroglycerine,
dvuaroiet, aaphta, acetvleengat. of anjer* licht-
ontplofbare ot licht-00tvlambare stoffen bezig houden,
of daarbij de»bewust tegenwoordig zijn.
min reldt deze verrekerraz voor mijnwerkers,
acrobaten, circusrijden en dergelilkeo.
Zees'isschers. zeevarenden en prrvmwj van den
Loodsdienst rijn in de verzekering begrepen, en ssel
betreft ongevallen aan den wal, voor alle uitcee-
en. Verlies vin I«donaten wordt ook aan boord
gedekt, doch op Uitkeering bij overlijden kan voor hen
uitsluitend aanspraak worden gam.uk t Indien het
ongeval dat het overlijden tengevolge hoeft, aan den
wil plaats had.
Indien dc gevolgen van e»o op?»luk door ziekelijke
omstandighedensarin de verrek-rde verkeerde op
bet oogenblik dat het ongeval plaat* had. vergroot
worden, wordt esrentueel e»ea boegen: •chadelaosstrl-
llng betaald, dan dte, welke volgen» bef oordeel *10
-Leu geneeskundigen advHeur van Haarlem's Dar-
-tad" tooide hebben moéten zijn uitgekeerd aan een
normaal persoon door hetzelfde age tuk s*trc£l=n.
Gedurende den termijn, waarin de verzekerde tfjdeods
is aan de gevolgen v*u een ongeluk, tal de verzekering
tijdelijk buiten kracht rijn met betrekking tot elk nieuw
ongeluk, dat den verzekerde mocht treilen.
Art. 6. Ingeval een geabonneerde oen ongeluk over
komt moeten in alle gevallen alle bijzonderheden
daaromtrent en omtrent bet bekomen letsel, 100 spoedig
mogelijk schriftelijk gemeld worden aan de Directie vou
.Haarlem'sDagblad "teliaarlcm en indien zoodanige
kennisgeving niet binnen driemaal 14 uur na bei
ongeluk Is geschied, dan zal geentrleJ uitkeering
verschuldigd zijn.
Indien de getroffene zeevarende ls, moet de kennis
geving van bet overlijden geschieden binnen dne dagen
in bet bekend werden van bet ougeluk aan de belang
hebbenden.
Zoo spoedig mogetijk na het oagelnk, moet de hulp
van een bevoegd geneeskundige worden Ingeroepen es
de vcr.-.ekerde is gehouden 00dor geneeskundige behan
deling te blijveD cn de voorschriften van d»n geneesheer
onargebroken op te volgen totdat b|j volkomen hersteld
ls.
In ieder geval moet den geneesheer van „Haarlem
Dagblad" toegestaan worden den verwonde te onder-
rocken wanneer en zoo dikwijls zulks billijkerwijze
geéischt kan worden, on „Haarlem's Dagblad" beeft
eveneens vrijheid otn zoodanige genees- eo heelkundig*
hulp te verstrekken als het noodlg acht.
Elk bewijs hetwelk do Directie van „Haarlem's
Dagblad" van tijd tot t|jd zou kunnen etseben betref-
lende ecnlg ongeluk «I verwonding op grond wutras
een elsch werd ingesteld, zal haar zoo spoedig mogébjk
nadat hiertoe bet schril te lijk versoek gedaan werd,
gegeven moeten wotden.
Ingeval van eenlg oagelnk met doodelijken afloop
moet hiervan aan de Directie van Haarlem's Dagblad
te Haarlem schriftelijk worden kennis gegeven, on
middellijk nadat het ongeluk san belanghebbenden
bekend rol zijn geworden.
Het niet nakomen van een of meer der In dit artfkel
genoemde verplichtingen, zal elke aanspraak op uit
keering voor belanghebbenden verloren doen gaan.
Alleen Da overlegging van bet nauwkeurig door hem
en den behaodelcnden geneesheer ingevulde aanvrage-
formulier tot nitkceruig, eo ingeval von overlijden, von
de doodacle, kan de belanghebbende aanspraak maken
op de behandeling zijner vordering. De overgelegd*
Hukken blijven bet eigendom van „Haarlem'* Dag
blad". De kosten der gvetschte verklaringen komen teo
laste von dengene, die dc aitkecring aanvraagt.
Alle bedragen, die krachtens dere verzekering ver
schuldigd zijn, zullen betaalbaar rijn ten kantore van
..Haarlem'* Dagblad", slecht» na ontvangst van eet»*
door de(n) rechthebber:-!e(o) ge toekende quiuatie,
ijl de veirekering bij uitbetaling van een bedrag
tncer dan twee honderd cn vijftig gulden zal ver
vallen.
0 geen som. dl* verschuldigd b, tal Interest be-
1 worden, ook niet in gevallen, waarin die ander*
volgens de wet vertchuldigd zou zijn; terwijl de ver
plichting tot uitbetaling van eenig bedrag ophoudt,
wanneer het niet binnen een maand nadat bet b toe
gestaan geworden, b ingevorderd.
Art. p. Alle geschillen nlt de voorwaarden voort»
vloeiende, zqUea 1—stut worden door drl* scheidslieden,
Nederlander*, bd onverdeelde keure door partijen t*
heaoemen. Bij weigering of bij gebreke van overeen -
stemming go hiedl ot benoem-.ag de» drie scheids
lieden 'iooc den Kan too reenter tv Haarlem.
Partijen rijn aan de uitspraak der scheidslieden onder-
arpea ab aan een vonnis tn het boerste ressort en
zullen elk haar eigen kosten dragen benevens de beUl
van bet honorarium der scheidslieden.
Art, 8. Betwarlng ot vervreemding van d« rechten,
voor ecu geabonneerde uit dere verrekering voort
vloeiende, beeft geen rechtsgevolg Alzoo tal bet ont
vangbewijs van den versekerde ot. bij overlijden, van
de echtgenoot* ot erfgenamen van den ver re kor da ln
ieder geval %-oifndic* kwijting ten gevolge behtee-
Met hst oog op o* vtsistelllat der identiteit vu d*n
verzekerde, moet deze bj e:ke verarderu r van woon
plaats. beroep ot ooata. beiitj door huwelijk 01 anders-
zins. daarvan ten :poedig»te opgave doen *sn de
Directie van „Havtea's Dagblad" te Haarlem.