HAARLEM'S DAGBLAD GRATIS ONGEVALLENVERZEKERING VOOR WEEKABONNÉS VAN HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 30 APRIL 1929 VIERDF BLAD LETTEREN EN KUNST KUNST ZIJ ONS DOEL. WERK DER LEDEN IN HET WAAGGEBOUW. Hoe vredig wonen in dit huis de zeer ver schillende zonen eener zelfde moeder de Kunst te zamen. Zoo zijt ge hier binnen- gedraaid en naar rechts gekeerd of ge staat tegenover Janus Wagemaker en links van hem hangt de heer de Heer. De eerste is een strever, een onderzoeker In nieuwe regionen.... hij zoekt het in een sterke, liever nog: felle, stekelige kleur, doet een worp naar een psychologische uitdruk king van een damesportret, een werkkamer interieur keek om kort te gaan naar het mo derne; flaneerde in Parijs en vergat om Van Dongen toch ook Jan Sluyters nietbehield toch wel dat typische, den Hollandschen zoekers eigene van in een kleurveeg leven en stroom te houden en daarnaast de brave heer de Heer, die daartegenover een Vade retro doet hooren, achteruit kijkt en ja, eigenlijk met een conscientieusheid waar heer Janus niet van terug heeft, een zorg vuldig en voorzichtig behandelde jonge dame levert, die in kussens geleund voor een vensterbank met doorkijk-stadsgezicht zit. En alles is bijna even belangrijkof onbe langrijk al naar ge het nemen wilt. Kunst is hier inderdaad, zij het nog niet getroffen, doel. En toch voel ik veel voor dergelijke werkstukken, die al bezitten ze niet de over tuiging van het absoluut beheerschte, toch ook de arrogantie der absolute onkunde mis sen. Zoo ga ik zelfs tot op zekere hoogte met het schelpenstilleven van den heer Scheerboom accoord, al geeft hij mijns inziens een teveel, een veelsteveel. Rembrandt had indertijd aan één schelpje genoeg om er een meesteretsje van te maken en om de schilderij van den heer Scheerboom te kunnen over zien moet men scheel kijken of het als een landkaart aflezen. Een schilderij ls geen in ventaris; probeer eens de linkerschelp en de rechterschelp in een totaalverband van kleur, bouw, of beweging te brengen, het zal u niet lukken. Zijn tinnen kan tegen houtbeschot is daarentegen een éénheid.... zij het geen machtige. Zoo er onder de Dadisten iemand met schilders-flair is, dan zeker Jos Rovers. Ook thans hervinden wij die qualiteiten in een stadsgezicht met sneeuwopruimers en een liggend naakt. Beide werken zijn moeilijk denkbaar zonder Breitner en toch zie ik deze werken liever dan bijvoorbeeld de even ha- biele van een Mastenbroek. Er zit in Rovers een élan, een echte schildersdrift die hem tot dingen van beteekenis in staat zouden stellen als de opportunitas, de gelegenheid, 't juis te moment zich vandaag of morgen voor hem voordeed. Dat is niet en nooit te forceeren, maar het zou voor iemand van zijn kracht te hopen zijn dat het ereis komt. Een beschaafd talent is Gerard Huysser, mede een der ongewone exposanten op K. z. o. D. Ik ken van hem kleine notities in kleur die geestiger, levendiger zijn dan zijn schilde rijen maar ook in deze laatste is immer een treffende dosis beheerschte beschaving. Van Boot werd een aquarel met distels voor de verloting onder de kunstlievende leden, aan gekocht. De gelukkige die ze wint, kan in ieder geval de zekerheid hebben iets van een heuschen artist te bezitten. Er zijn van hem hier nog een mandje met paascheieren (hoe fijn van kleur zijn die dingskes weer tegen de rose strik van het mandje) en een kop van een ouden man. Ook daarmee zou Boot twintig jaar geleden furore gemaakt hebben. Met alle bewondering die wij dan voor zulk een prestatie kunnen hebben, blijft het vraagbeeken: anachronistisch of niet? En wat moet zijn adept K. Verwey ver der gaan doen, als je als jong man anno 3929 een kopje schildert als het hier ingezon- dene al heeft het dan ook qualiteiten van den jongen Thijs Maris? Wij, verslaggevers, mogen geen wetten stellen, alleen maar fei ten en wordingen constateeren. Toch al moeilijk genoeg trouwens. Met belangstelling zien wij den heer Miolee een vrijer greep doen, een heviger kleurstelling zoeken dan de zijne gebruikelijk was. Gaat het nu ook belangrijker worden! Wie weet. In ieder ge-, val volgt men, gelijk in de lente, elk her nieuwd leven met. grooter welbehagen dan de geleidelijke verwatering waarin een schilder als Stern schijnt te berusten. Die paar- den-aquarelletjes zijn toch wel wat erg be neden de maat, zoo voorzichtig en slap als ze zijn. Hij had vroeger vaak althans, een zeke re vastheid van factuur. Voor de volledigheid mogen, tenslotte genoemd zijn Gerbrands' hortensias, een gezicht op de Groote Markt door juffr. Marcus, waarin naar concentratie van vermogens gestreefd is, een Dordtsch stadsgezichtje door Heuff, geestiger en min der iel dan dat uit Italië, en werken van mevr. Dingemans, A. L. Koster en H. J. Wes- seling die tot geen nieuwe inzichten in hun werk voeren, terwijl D. Harting eenige zijner jongste kleine drooge naaldetsjes inzond. J. H. DE BOIS. HET TOONEEL. VER. ROTTERDAMSCH—HOFSTAD TOONEEL. MINNA VON BARNHELM. Blijspel in 5 bedrijven van G. E. Lessing. Fientje de la Mar gaat weer terug naar de revue. Wie het voorrecht hebben gehad haai' dit jaar te hebben mogen zien spelen in Het Proces van Mary Dugan, Het Graf van den Onbekenden Soldaat, ALs 't kindje bin nenkomt en in Minna von Barnhelm zul len beseffen, welk een groot verlies dit voor ons tooneel beteekent. Haar verschijning op de planken was een verblijdenls; wij zullen het als een leegte voelen, wanneer wij dit ras talent niet meer zullen zien op de plaats, waar zij feitelijk thuis hoort. Ook gisteren in Minna von Barnhelm, was zij als Franzisca weer het middelpunt van de voorstelling. Naar haar ging telkens, wan neer zij „op" was, de belangstelling. Haar spel had zulk een natuurlijke charme, was zoo oer-gezond, dat naast haar Minna von Barnhelm en Von Tellheim tooneelpoppen werden! De guitige, levendige behaagzieke Franzisca werd de hoofdpersoon! Men had alleen nog maar aandacht voor het oogenspei van Franzisca. als zij naast- Werner stond en lette op de anderen niet! Hoe kostelijk werd dat tooneeltje met Just, als zij hoort, hoe de vier bedienden Von Tellheim bedrogen heb ben! En hoe geestig sloot zij het derde bedrijf af, toen zij Werner nakijkend zei: „Ik geloof, dat ik dien man niet onaardig vind!" Kan men nu zeggen, dat Fientje de la Mar uit het kader van het geheel sprong? Vol strekt niet, want haar spel werd geen oogen- blik zooals van Von der Linden opdrin gerig! De meerdere aandacht voor haar komt alleen doordat haar talent zoo veel grooter is en de anderen niet tot haar hoogte kun nen stijgen. Naast zulk een Franzisca moet een veel sterkere Minna von Barnhelm staan, wil Minna zich als hoofdpersoon hand haven. Minny Erfman speelde zeer zeker levendig en met entrain, haar spel was ook van een gratie, die bij Minna van Barnhelm hoorde, al werd het soms wat te gemaniereerd het was ook breed en vol genoeg, maar het bleef aldoor „spel". Men geloofde niet aan Minna's groote liefde voor Tellheim. Het was alleen uiterlijk spel; de ziel ontbrak er aan. En dat gold nog sterker voor Reule's Von Tellheim! Reule was zwaar romantisch, tot op het melodramatische af! Door hem werd het verouderde van het stuk wel heel sterk geaccentueerd Toch heeft de voorstelling van Minna von Barnhelm onder Veterman's regie en in door hem ontworpen aardige decors wel bekoord. Zij was levendig, licht, speelsch en werd in een prettig vlug tempo gehouden. Anton Roemer was een pracht van een ge moedelijken waard en men vergat bij zijn spel, dat de waard uit Minna von Barnhelm feitelijk van heel andere geaardheid is. Piet Bron speelde wachtmeester Werner als een goedige doghond en was heel den avond uit stekend op dreef. Ferd- Sterneberg had veel pleizier van zijn Ricaut de la Marlinière, dien hij met Fransche zwier, geestig en in den juisten toon speelde. Dat laatste kunnen wij onmogelijk van Jan van der Linden zeggen, die als Just, de knecht, zelfs nu en dan bas-comique was. De voorstelling was voor een volksvoor stelling slechts matig bezocht. De Hol landers hebben een zekere aangeboren vrees voor klassieken en zeker voor de Duitsche klassieken en ik vermoed, dat de naam Lessing velen reeds heeft tegengehouden om naar den schouwburg te gaan. Wat in dit geval wel jammer is! Minna von Barnhelm behoort nog steeds tot de vaste repertoire stukken van het Duitsche tooneel en het blijspel bergt zoo veel spelmogelijkheden in zich, dat een opvoering alleszins gerecht vaardigd is. Maar wie kent in Holland nog Minna von Barnhelm? De meesten schrik ken reeds bij den naam Lessing terug en herinneren zich met een zekere huivering den tijd, toen men hen op school met al die klassieken verveelde Ik weet niet. of de jeugd van tegenwoordig nog Minna von Barnhelm of fragmenten er uit moet lezen zij kan haar tijd mijns inziens beter gebruiken maar een enkele voorstelling zooals van gisteren, zou haar het bewijs leveren, dat die „oude pruik" veel minder vervelend is dan zij op de les misschien heeft gemeend. Al is Minna von Barnhelm als tooneelstuk ook niet zoo bijster belangrijk hoe veel meer staat Molière nog in dezen tijd dan de wat brave en zoetige Lessing met zijn nobele blijspelfiguren en al heeft een voorstel ling van dit stuk dan ook vooral in dit herdenkingsjaar historische waarde, het blijkt nog altijd genoeg kwaliteiten te bezit ten om ook een publiek van tegenwoordig nog aangenaam bezig te "houden. Dit bleek gisteren voldoende uit den gullen lach, die telkens in de zaal opklonk en uit het harte lijk en warm applaus na elk bedrijf. J B. SCHUIL. MUZIEK. KINDERKOOR „JONG EXCELSIOR". Wat zou er van een kinderkoordirigent worden, zoo Hendrika van Tussenbroek er niet geweest was, of zoo zij om een of an dere reden haar muzikaal licht onder de korenmaat had gezet. Mij heugt nog best, hoe eertijds J. Worp de reddende engel was, als zoo een program moest gevormd worden. Verhulst hielp ook vaak een handje mee, maar met den dichter Heye zijn ze met hun werken goeddeels ten grave gedaalder is nog wel wat aardigs te puren uit hun zeer groote verzameling kinderliedjes, maar 't is toch meestal verouderd en er wordt litterair zoowel als muzikaal te veel in gezedemees- terd, zoodat, als men aan kinderen de keuze laat, ze vrijwel eenstemmig kiezen uit Hen drika van Tussenbroek. Het was dus niet 1: verwonderen, dat wij den avond van het kinderkoor „Excel sior" werden onthaald on een programma, dat naast de kinderoperette „De drie Kabou ters" van Hendrika van Tussenbroek zoo goed als geheel was gewijd aan de frissche en mooie speelliedjes van dezelfde compo niste. Dit zijn toch maar je ware stukken om te zingen. Want al is het een heele eer, om in de operette te mogen optreden naast ko ninginnen, pages, prinsen zelfs (en die met naam en toenaam op het programma staan vermeld), zoo'n speelliedje is toch zoo leutig, je doet alles zelf. Het is bijvoorbeeld in dat eerste aardige stuk („wedstrijd op schaat sen" heet het) of je echt zelf alles alleen doet; of je zoo maar een weiland bent over gestapt naar een mooi ijsvelöje, en daar de spelletjes speelt die je 't liefst doet. De menschen in de zaal dachten er precies zoo over, en dat komt ook voor een deel. om dat directeur Jan Overhuys alles zóó vlot in studeerde, dat het even vlot en gemakkelijk wordt teruggegeven. Het klonk nog mooi zuiver ook, dat zingen, en de hooge noten schenen heel niet moeilijk. Een ander stuk heette „de groote toove- naar". Daarin kwam zelfs een solo voor, en dan was het echt oppassen dat je allen ge lijk, precies op tijd inviel. Juist zoo als in de operette „de drie Kabouters", waar het haast nog lastiger was. omdat daarin zoo véél viel te zingen en er wel eens stukken waren die veel op elkaar geleken; hier was terecht oppassen de boodschap en 't was dus zaak, goed te luisteren naar de kinderen die al meer uitvoeringen hadden meegemaakt en dus niet zoo voortdurend meer in de zaal za ten te turen naar vader of moeder of de broertjes of zusjes. Het speelliedje „vogeltje fuif' was óók al zoo prettig om te zingen, en ook was er hier weer de solo, die weer alles moeilijk, maar toch meteen dubbel prettig maakte. Jan Overhuys, die af zelf aan de piano bege leidt, en er nog tegelijk viool bij zou spelen zoo hij twee paar handen had, lacht wat om die moeilijkheden, en hij kent het geheim, om ook bij de kleine executanten de ge dachte aan al wal moeilijk is. weg te werken. Dit kwam al heel goed uit bij het laatste speelliedje „De groote waschdag". Hier wa ren 't natuurlijk alleen meisjes; maar je zag ze dan ook in haar element. Als 't in de huishoudschool zóó prettig toeging, zou ik er wel leerling willen zijn. Dit stuk was niet van Hendrika van T.. maar van Anna Lam- brechts-Vos. En die is alweer even vlug en handig met haar mooie melodieën als de meisjes met boender, water en zeep, zoodat het een echt prettig stuk werd om te zien en te hooren. Het gaat natuurlijk niet aan om al de meis jes en jongens bij naam te noemen, ook al deden ze 't spelen en zingen nog zoo mooL Denk eens aan dat je daaraan begon bij zoo'n groote operette. Ook van de grooten, van de dames en heeren die de hoofdpartijen zon gen en speelden, is dat niet doenlijk. Alleen bij het groote duo uit de opera „Faust", dat we nog vóór de pauze ter aanvulling kre gen, zou ik kunnen bemerken, dat het in ons land gewoonte is, in zoo'n geval niet te acteeren, hoogstens een kleine zijbeweging te maken, zoodat de stemmen elkaar kunnen vinden en er goede samenzang ontstaat. Mej. Joop Keizer zingt gemakkelijk, maar zij moet zich hoeden, van Marguerite een sou brette te maken en in serieuzen zang geen goedkoope dramatische effectjes in te smok kelen. We hoorden o.a. „ik e-mïn u e-tot, den e-dood". Vooral in zoo'n lieve frissche stem ontsiert dit het bekoorlijke dat overigens haar zang uitoefent. Met den heer J. Wikke, die een heel licht aansprekende tenorstem heeft, zong zij nog een aantal duetten die bij de hoorders zeer in den smaak vielen. Men kon bij „Jong Excelsior" nog een keur van costumes bewonderen, die het eigendom zijn van het koor en waarvoor tot stand kwam een costume-fonds. Men kon daarvoor een lot koopen voor een luttel bedrag, en den Zondag daarop de kans beloopen, dat de bel niet stil stond, zoo vrienden en kennissen er de lucht van kregen, dat ge de gelukkige be zitter waart geworden van een fruitmand of taart. Voor de meisjes en jongens die aan de uit voering in het Brongebouw meewerkten, is het al weer geworden een feest, dat zij zoo spoedig niet zullen vergeten. G. J. KALT. MUZIEK. SCHOTEN'S CHR. GEMENGD KOOR. Ditmaal was het de Julianakerk te Scho ten, die zijn gastvrij dak spreidde over het Sch. Christelijk koor, het kinderkoor en de velen die de concerten van beide plegen te bezoeken. Als eere-voorzitter opende met een passend woord Ds. M. G. Blauw den avond, die met een naar mijn smaak te strak in kleur gespeeld Bach-preludium (c klein) in zette. Men mag het noemen: spelen in stijl, maar ook dit preludium verdraagt mildere kleuren, zonder dat daardoor de strakke kloeke vorm inboet aan uitwerking op den hoorder. Bij Guilmant, die trouwens altijd is geïnspireerd door Cavaillé-Col, toonde het instrument zonder schroom zijn lichtzijden, en het slot van Mendelssohns Hymne over trof nog weer het voorgaande in mildheid van klanlcgeving. Jammer dat het stuk van Hollins (Spring Song) zulk een smaakbeder- vende muziek is, die. al was 't daarom alleen, geheel viel uit de lijn van het programma. Hier is al de arbeid, die de organist zich geeft om het stuk tot klare en klankvolle uitvoering te brengen, vergeefsche moeite en het resultaat is negatief. En wij hadden toch, meen ik, recht op een goed gekozen orgelstuk. nu de prestaties van het koor ditmaal een tamelijk eind beneden de verwachting bleven In Mozarts Ave Ve- rum was niet alleen de zuiverheid van in tonatie zoek en gaf de orgelparty, die vreemd genoeg ook ae zangstemmen meespeelde, aanleiding tot menig conflict met den koor zang, maar ook in de wijze van uitvoering bestond zóó weinig saamhoorigheid. dat b.v. het orgel reeds een anticipatie op het slot- accoord gaf, waar het koor nog de vooraf gaande dominant-harmonie herhaalde op de voorlaatste lettergreep van „examine". En Handels Largo uit Xcrxes, waarvan de heer Zijderlaan de koorbewerking en mis schien ook den Hollandschen tekst op zijn geweten heeft, gaf in niets de grootheid van Handels stijl weer. De breed daarheen vloeien de triolen (slechts tweemaal komen ze voor) zagen er in dit Hollandsch pakje eenvoudig bespottelijk uit Pe keuze van deze „bewer king" moge de dirigent verantwoorden. En zóó afgegraasd is nog niet het terrein dat onze kleine koren freauenteeren. of er is nog iets beters te vinden dan Olrnans „In Mei". Zoo.mocht men nog blij zijn met het groote koorwerk van Mendelssohn, dat vooral tegen 't slot bewijzen gaf. dat er met Sch. Chr. koor toch te werken valt. en waarin wij werden herinnerd aan de vele goede uitvoerin gen. die we van dit koor bijwoonden. Heel goed klonk meestal het kinderkoor, de meisjesstemmen, die de hooge partij zin gen, hebben die kunst toch ook geleerd van hun leider? Nergens werd er onwelluidend gezongen; alleen schoot de tweede stem wel wat te kort en kon niet altijd frlsch houden de lentestemming die de bovenpartij over ons bracht. Die minder mooie momenten waren in het middendeel van de koren „Ruim baan" en „Prins Lente", terwijl de keuze van „Avond" van Den Hertog aanvechtbaar is. Een compositie, waarin dc kindertoon in 't geheel niet is getroffen: de veelstemmigheid maakt haar daarenboven lastig uitvoerbaar. Voor de kinderen was het in deze groote, voor hen vreemde ruimte niet gemakkelijk, om nog zóó frisch te zingen. Wij mogen hen dus wel extra prijzen. Een paar zeer schoone liederen van Joh. W. Franck (nog vóór Bach's tijd) en niet met Melchior Franck te verwarren die ook om streeks dien tijd leefde, brachten de dauw waarnaar op een concert de muziekdorstigen smachten. Die liederen dan waren een lafe nis. die ons werd gebracht met zóó milde hand, dat wij er Mej. Ibel van Gelderen na drukkelijk voor mogen danken. De heldere sopraanstem, die van nature niet sterk is, heeft het geluid ver leeren dragen door een zeer mooie, want uitnemend genlaatste re- sovantie en daar het gehoor dezer zangeres •perfect is ontwikkel, en de gezongen tekst ook naar den inhoud tot zijn recht kwam, mag het ons bevreemden dat mej. Van Gel deren zoo heel zelden zich in de concertzaal doet hooren. Wij prezen reeds het slot van Mendels sohns hymne. Hier voegde zich het koor in teere kleuren bij de mooie beweeglijke stem der soliste, en daar hier het door Roelof Riphagen bespeelde orgel veel bijdroeg, om het slot dezer hymne, tevens dat van 't concert, te maken tot een oogenblik van we zenlijk doorvoelde muziek, inspireerde dit gelukkig moment ontwijfelbaar Ds. Blauw als hij in een slotgebed dankte. Wij voor ons willen naast het Ora met nadruk plaatsen het Labora. Voor koor en dirigent is er veel te doen, wil Schoten's Chr. Gem. koor de plaats blijven innemen, die het zich onder de kleinere koren veroverde. Wij hopen har telijk dat het koor hierin mag slagen. G. J. KALT. DR. MENGELBERG EN DE FISCUS. HIJ HOOPT DAT T CONFLICT BIJGELEGD ZAL KUNNEN WORDEN. Mnister de Geer heeft naar het Hbld meldt aan B. en W. van Amsterdam advies ge vraagd inzake de belastingkwestie van dr. Mengelberg. Zooals bekend is het criterium voor een aanslag ln de rijksinkomstenbelas ting de woonplaats het rijk. voor dien in de plaatselijke inkomstenbelasting het heb ben van hoofdverblijf binnen de gemeente. Voor wat dr. Mengelberg betreft, had de di recteur van de gemeentebelastingen, dr. A. F. L. Stapel, in den loop van het vorige jaar, toen hem door de rijksadministratie advies werd gevraagd, als zijn meening gegeven, dat dr. Mengelberg nog geacht moet worden in Amsterdam hoofdverblijf te hebben en dat deze deswege in do plaatselijke inkomsten belasting moest worden betrokken. Nadat minister De Geer in deze aange legenheid was gemengd, heeft hU van bet dossier kennis genomen. Bij de stukken lag ook bovenvermeld advies van den heer Sta pel. Aan den hoofdinspecteur van de rijks belastingen. den heer J. M. Mulder, heeft de minister toen opgedragen te onderzoeken, of het standpunt van den directeur van de ge meentebelastingen te Amsterdam ook geacht kon worden dat te zijn van B. en W. Het was in verband met dit verzoek van Zijne Excel lentie. dat verschillende besprekingen zijn gehouden en door den directeur van de ge meentebelastingen een nota bij B. en W. is ingediend, waarin deze zijn het vorig jaar in genomen standpunt handhaafde. Deze nota heeft jongstleden Vrijdag een onderwerp van bespreking uitgemaakt ln het college van B. en W. van Amsterdam, dat heeft zich met de nota vereenigd en dien overeenkomstig bericht gezonden aan den hoofdinspecteur der rijksbelasting, die deze mededeeling aan den minister zal doorgeven. Dr. Willem Mengelberg, die met het Con certgebouworkest. te Hamburg twee concerten heeft gegeven, verklaarde aan een vertegen woordiger van het „Hamburger Mtttagsblatt" dat hij niet voornemens is, zich voorgoed in Amerika te vestigen, meldt de Tel. Hij hoopt dat het conflict met den Nederlandschen fis cus bijgelegd zal kunnen worden. Met het Concertgebouw zelf. zoo zeide h'tf, bestaat niet het geringste conflict. Hij heeft slechts we gens moeilijkheden met de belastingen zijn contract voorloopig opgezegd, tot de kwestie geregeld zal zijn. Zijn optreden in Amerika is niet anders dan een „gastspel" gedurende drie maanden per jaar. BEVERWIJK CONCERT. Ter gelegenhenl van den verjaardag van Prinses Juliana geeft de St. Jozef-Harmonie Dinsdagavond van 8 tot 10 uur een concert in de muziektent op het Schoolplein. Het programma bevat de volgende num mers: 1. Wien Neerlandsch Bloed. 2. Loudspeaker, Marsch, S. P. van Leeu wen. 3. Le Castel aux Rases, Légende sympho- nique. A- L. Doyen. 4. Brassée de Roses, Valse, W. Romsberg. 5. La Grotte des Fees, Fantalsie, A. L. Doyen. 6. Lustig Voorwaarts, Marsch, J. G. H. Damen. 7. La Vestale, Ouverture, J. G. Kastner 8. Cecilia, Ouverture, N. Daumers. 9. Marsch-finale. 10. Wilhelmus. Elke weeraoontie van naanem'a Dagblad b, roe- lang zijn abonnement duoit, dit blad verschijnt en dc Directie van Haarlem"sDagbtad" de verrekering doet duren, verzekerd tegen de geldelijke gevolgen van onge vallen, op de volgende voorwaarden: Artikel t. Als venckerden worden beschouwd alle per week betalende ge abonneerden, die aan de volgende vereisen ten voldoen a. gedurende minstens twee weken al» geabonneerde in de registers van .Haarlem'* Dagblad" ajjn Ingeschreven: b. tusschea j# en 60 |zar ond rijnj e. niet lijden aan ziekten oS gebreken, welke voor hen bel gevaar voor ongevallen vergrooten. en volkomen het gebruik hebben van hunne lede maten en tin tuigen. Art. 3. Onder oagelnk, *U In dere voorwaarden hedoeld, wordt verstaan de uitsluitende en recht streeksere oorzaak van een lichamelijk letsel (waar onder ook te water geraken verstaan wordt), den ver zekerde, onafhankelijk van rijn eigen wil overkomen, eo waarvan het bewijs geleverd worde dat zulks door van buiten al toegebracht geweld werd veroorzaakt, met het gevolg hierna tn Artikel 3 aangeduid. Art. 3. De ultkeerlngen bedragen: 600 Gl'LDEN, indien bet ongeluk (vallende binnen de grenzen van de voorwaarden) de eenige er. recbtsireeVsehe oorzaak U van de levenslange on geschiktheid van den verzekerde, waaronder be grepen wordt de amputatie van twef ledematen, betzü beide voeten of beide handen, aan wei Mn voet en Mn hand, boven den enkel ol den poli ol onherstelbaar gezichtsverlies uit beide ooge (totale blindheid), een en ander biuucn tien dagen na den datum van het ongeval: *00 GULDEN', indien betongeluk (vallende binnen de grenzen van de vcorwaaj-„en de eenige en recht- streeksche oorzaak is van den dood van den ver zekerden geabonneerde, hetzij onmiddellijk o! uiterlijk binnen driemaal 14 uren na bet ongeval'. 400 GULDEN, indlon bet ongeluk (vallende binnen de grenzen van de voorwaarden) do eenige cd recht- streeksche oorzaak is van dc amputatie van één band ol één voet boven den pols ol enkel, ol van bet onherstelbaar gezichtsverlies uit één oog (totale blindheid van dat oog), een en ander bin nen 10 dngen na den datum van het ongeval «30 GULDEN. Indien het ongeluk (vallende binnen de grenzen van de voorwaarden) de eenige co recht- streeksché oorzaak is van dc amputatie van beide leden van een daim, binnen tien dagen na datum van het ongeval; ijo GL'LDEN. indien het ongeluk (vallende blnoen de grenzen van de voorwaarden de eenige en recht- streeksche oorzaak is van dc amputatie van alle leden van een wijsvinger binnen tien dagen oa den datum van bet ongeval; go GULDEN. Indien het ongeluk (vallende binnen de grenzen van de voorwaarden), de eenige en recht- streeksebe oorzaak is van de amputatie'van alle leden van een anderen vinger, binnen tien dagen na den datum van het ongeval; 100 GULDEN, indien het ongeluk (vallende binnen de crenren van de voorwaarden) de e*ofg* en recht- streeksche oorzaak is van de breuk van een boven- en of onderarm of van de breuk van een boven - terwijl onverminderd de bepaling der voorlaatste alinea van artikel 6, krachtens deze verzekering alle ultkeerlngen op her hoofd van ten persoon verzekerd en om welke roden en ook te doen. u- samen nooit meer dan t 640.kunnen bedragen, onder bepaling, dat Ingeval reeds bij bet plaat! grijpen van een ongeluk, de bovengenoemde ledematen van het lichaam mochten worden gescheiden, door snijding, wringing scheuring, knelling, als andersrins, dat verlies roet amputatie ral worden gelijkgesteld. Verder onder bepallug, dat bel vcrlie* van vó6r het ongeluk reeds onbruikbare, gebrekkige oi verminkte ledematen geen aanspraak grelt op. en niet 10 aan- tntrkinc von.it bij overlijden. Hetzelfde geldt voor bet geval dat reed» «Mr tet ongeluk iolematcn gemist werden. Heeft etc ongeval het verlies vin meerder* vJr-Rtrs var. een band teogesojge, dan gaat de ver.» te wriceocr. eitkeertnr in gteo geval bet bedra; te boven dat voor -V verlies van de geheel* baad b rail getuid, Eén ongeval geert nimmer recht op mee* dan één ultkeeriag, met dien verstande, dat indien hetzelfde ongeval zoowel breuk als verlies van «en boven onderarm o( been, tengevolge heelt, de uitkeering voor verlies zal worden verleend. Art. 4. Do cltkeerlng Ingeval van overlijden ge schiedt aan de «chtgoooote, of bij ontstentenis daarvan aan de erfgenamon van den gedooden abonné. Ultkceringen wegens verlies van ledematen, vingen of oogen geschieden aan den abonné zclvcu. In geval recht op schadeloosstelling ontslaat, zal de uitkeering geschieden binnen tien dagen nadat de nnodige Inlichtingen verkregen «Ijn cn het persoon lijk letsel, en de oorzaak en bet gevolg daarvan, bewezen zijn ten genoeg* der Directie van .Haar lem's Dagblad". Art. 5. Eene uitkeering zal niet verschuldigd zijn bij dood of verlies van ledematen of oogen, ot breuk van ledematen, direct of indirect, veroorzaakt: a. door eenige riekte, kwaal of voorbe&chiklheld van den verzekerde b. door eenige heelkundige operatie of door altputting als gevolg daarvan (tenzij die operatie noodzakelijk wiu wegeas letsel, waartegen verzekerd tt) C. door ecoc bevalling of zwaagcrschap, ook al mocht de dood veroorzaakt zijn door een ongeluk; d. door zonnesteek, of terwijl d« verzekerde onder den Invloed van overprikkel ing of somnambulisme was, of door bedwelmend» dranken of krankzinnigheid minder in staat dan gewoonlijk om zorg voor zich zei ven t* dragen c. door zelfverminking, zelfmoord of poging daartoe, hetzij willekeurig of Diet, onverschillig of de g«- abonneerde dau niet goed bij zinnen wa- f. In duel, o! gedurende dc v-xitberciding tot of deel neming aan wedstrijden of bij vlieg- of luchtvaart- tochten, of bH baden, zwemmen, automobielrijden, motorwielrijden of wielrijden; g. door grove nalatigheid of grove onvoorzichtigheid, of door vechten, of aanvallen tegen den persoon van verzekerde, of in buitcnlandschcn oorlog of binnen- lantlsche beroerten. Het verdwijnen, verdrinken of door gas of gassen verstikken van den verzekerde wordt ten opzichte van deze verzeker IOC aangemerkt als te lijn veroorzaakt door grove nalatigheid of grove onvoorzichtigheid, tenzij ten genoeg* van de Directie van Haarlem's Dag blad het bewijs van het tegendeel wordt bijgebracht. De verzekering geldt echter wel voor gevallen waarbij het ongeluk veroorzaakt werd tengevolge van recht- at ice zelfverdediging, of wel bij poging tot redding m personen, of tot afwending van dreigende gevaren. Onder bepaling, dat indien een abonné in staat van krankzinnigheid of verstandsverbijstering zal raken, of neb buiten Europa mocht begeven (behalve indleo hij van ceoe Europecsche haven naar een andere Euro- pewche haven rei-t in een schip met vist dek tn tijd van vrede) of indien hij zich tn krijgsdienst te land of te water begeeft en evenzeer van den dag af waarop h(| ophoudt ïijn abonnementsprijs van Haarlem'» Dagblad ie betalen of dere courant ophoudt te verschijnen, of de Directie van Haarlem's Dagblad de verzekering doet eindigen, alsdan deze verzekering voor hem geheel cal •nrallen en krachteloos worden. Van de verzekering rijn uitdrukkelijk nttgrsloten allen die zich met de bereiding, het verwerken o! proel- aren met buskruit, schietkatoen, nitroglycerine, dvuaroiet, aaphta, acetvleengat. of anjer* licht- ontplofbare ot licht-00tvlambare stoffen bezig houden, of daarbij de»bewust tegenwoordig zijn. min reldt deze verrekerraz voor mijnwerkers, acrobaten, circusrijden en dergelilkeo. Zees'isschers. zeevarenden en prrvmwj van den Loodsdienst rijn in de verzekering begrepen, en ssel betreft ongevallen aan den wal, voor alle uitcee- en. Verlies vin I«donaten wordt ook aan boord gedekt, doch op Uitkeering bij overlijden kan voor hen uitsluitend aanspraak worden gam.uk t Indien het ongeval dat het overlijden tengevolge hoeft, aan den wil plaats had. Indien dc gevolgen van e»o op?»luk door ziekelijke omstandighedensarin de verrek-rde verkeerde op bet oogenblik dat het ongeval plaat* had. vergroot worden, wordt esrentueel e»ea boegen: •chadelaosstrl- llng betaald, dan dte, welke volgen» bef oordeel *10 -Leu geneeskundigen advHeur van Haarlem's Dar- -tad" tooide hebben moéten zijn uitgekeerd aan een normaal persoon door hetzelfde age tuk s*trc£l=n. Gedurende den termijn, waarin de verzekerde tfjdeods is aan de gevolgen v*u een ongeluk, tal de verzekering tijdelijk buiten kracht rijn met betrekking tot elk nieuw ongeluk, dat den verzekerde mocht treilen. Art. 6. Ingeval een geabonneerde oen ongeluk over komt moeten in alle gevallen alle bijzonderheden daaromtrent en omtrent bet bekomen letsel, 100 spoedig mogelijk schriftelijk gemeld worden aan de Directie vou .Haarlem'sDagblad "teliaarlcm en indien zoodanige kennisgeving niet binnen driemaal 14 uur na bei ongeluk Is geschied, dan zal geentrleJ uitkeering verschuldigd zijn. Indien de getroffene zeevarende ls, moet de kennis geving van bet overlijden geschieden binnen dne dagen in bet bekend werden van bet ougeluk aan de belang hebbenden. Zoo spoedig mogetijk na het oagelnk, moet de hulp van een bevoegd geneeskundige worden Ingeroepen es de vcr.-.ekerde is gehouden 00dor geneeskundige behan deling te blijveD cn de voorschriften van d»n geneesheer onargebroken op te volgen totdat b|j volkomen hersteld ls. In ieder geval moet den geneesheer van „Haarlem Dagblad" toegestaan worden den verwonde te onder- rocken wanneer en zoo dikwijls zulks billijkerwijze geéischt kan worden, on „Haarlem's Dagblad" beeft eveneens vrijheid otn zoodanige genees- eo heelkundig* hulp te verstrekken als het noodlg acht. Elk bewijs hetwelk do Directie van „Haarlem's Dagblad" van tijd tot t|jd zou kunnen etseben betref- lende ecnlg ongeluk «I verwonding op grond wutras een elsch werd ingesteld, zal haar zoo spoedig mogébjk nadat hiertoe bet schril te lijk versoek gedaan werd, gegeven moeten wotden. Ingeval van eenlg oagelnk met doodelijken afloop moet hiervan aan de Directie van Haarlem's Dagblad te Haarlem schriftelijk worden kennis gegeven, on middellijk nadat het ongeluk san belanghebbenden bekend rol zijn geworden. Het niet nakomen van een of meer der In dit artfkel genoemde verplichtingen, zal elke aanspraak op uit keering voor belanghebbenden verloren doen gaan. Alleen Da overlegging van bet nauwkeurig door hem en den behaodelcnden geneesheer ingevulde aanvrage- formulier tot nitkceruig, eo ingeval von overlijden, von de doodacle, kan de belanghebbende aanspraak maken op de behandeling zijner vordering. De overgelegd* Hukken blijven bet eigendom van „Haarlem'* Dag blad". De kosten der gvetschte verklaringen komen teo laste von dengene, die dc aitkecring aanvraagt. Alle bedragen, die krachtens dere verzekering ver schuldigd zijn, zullen betaalbaar rijn ten kantore van ..Haarlem'* Dagblad", slecht» na ontvangst van eet»* door de(n) rechthebber:-!e(o) ge toekende quiuatie, ijl de veirekering bij uitbetaling van een bedrag tncer dan twee honderd cn vijftig gulden zal ver vallen. 0 geen som. dl* verschuldigd b, tal Interest be- 1 worden, ook niet in gevallen, waarin die ander* volgens de wet vertchuldigd zou zijn; terwijl de ver plichting tot uitbetaling van eenig bedrag ophoudt, wanneer het niet binnen een maand nadat bet b toe gestaan geworden, b ingevorderd. Art. p. Alle geschillen nlt de voorwaarden voort» vloeiende, zqUea 1—stut worden door drl* scheidslieden, Nederlander*, bd onverdeelde keure door partijen t* heaoemen. Bij weigering of bij gebreke van overeen - stemming go hiedl ot benoem-.ag de» drie scheids lieden 'iooc den Kan too reenter tv Haarlem. Partijen rijn aan de uitspraak der scheidslieden onder- arpea ab aan een vonnis tn het boerste ressort en zullen elk haar eigen kosten dragen benevens de beUl van bet honorarium der scheidslieden. Art, 8. Betwarlng ot vervreemding van d« rechten, voor ecu geabonneerde uit dere verrekering voort vloeiende, beeft geen rechtsgevolg Alzoo tal bet ont vangbewijs van den versekerde ot. bij overlijden, van de echtgenoot* ot erfgenamen van den ver re kor da ln ieder geval %-oifndic* kwijting ten gevolge behtee- Met hst oog op o* vtsistelllat der identiteit vu d*n verzekerde, moet deze bj e:ke verarderu r van woon plaats. beroep ot ooata. beiitj door huwelijk 01 anders- zins. daarvan ten :poedig»te opgave doen *sn de Directie van „Havtea's Dagblad" te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 13