HAARLEM'S DAGBLAD
H. D. VERTELLINGEN
STADSNIEUWS
P'
FEUILLETON.
Helen's Juweelen
VRIJDAG 3 MEI 1929
VIERDE BLAD
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.)
door
HANS DE LA RIVE BOX.
De Stoomwals
De oude Van Stolk las het briefje vele ma
len over en toen eindelijk ieder woord in zijn
hersenen gegrift stond, wankelde hij op en
staarden zijn betraande oogen naar den in
houd van het juist ontvangen kistje. Het
flikkerende lichtschijnsel van de petroleum
lamp glinsterde geheimzinnig op lokkend
zilver en glanzend goud. Even scheen zijn
sidderende hand de stapel geldstukken en
sieraden te willen beroeren, doch op het
laatste oogenblik trok hij haar terug, als was
hij door een wesp gestoken. Kreunend van
smart wrong hij de handen, toen de vreese-
lijke waarheid dieper tot hem doordrong.
Zijn zoon, zijn eenige zoon was de afzen
der van dat briefje en het kistje. Na drie ja
ren niets van zich te hebben laten hooren,
en zich klaarblijkelijk niets aantrekkende
van de behoeftige omstandigheden, waarin
zijn vader verkeerde, was deze brief het eer
ste teeken van leven na al die lange maan
den geweest. Maar welk een levensteeken!
In enkele zinnen had hij den vader be
kend, dat hij door tegenslag op tegenslag
zich had aangesloten bij twee mannen, die
het niet al te nauw namen met de eerlijk
heid I Met z'n drieën hadden zij verscheide
ne inbraken gepleegd en met een soort
triomph schreef hij aan het einde van het
epistel: Een van onze laatste inbraken was
die in het huis van de familie Waltersen. U
zal daar wel over hebben gelezen, niet? We
hebben een flinke buit gemaakt en omdat ik
weet, dat u het niet al te royaal hebt, stuur
ik u in dit kistje een paar juweelen, welke
ik onmogelijk heb kunnen kwijt raken. om
dat we alle drie het land hebben verlaten,
daar de grond hier te warm werd. Allicht
vind u een opkooper of zoo iemand. Er zit
ook voor zes honderd gulden aan guldens en
rijksdaalders in, zoodat u voorloopig voort
kan. Vernietig de kist en zwijg tegen ieder
een. Als u soms zoo dwaas wilt zijn, om een
en ander naar de politie te brengen, zult
u er spijt van hebben, want dan pakken zij
u op. Ik ben al lang ver weg. Met groeten, uw
Jam
Tot vroeg ln den morgen bleef de oude
man nadenken, wat hij moest doen. Ondanks
alles wilde hij zijn afgedwaald kind niet ver
raden. doch hoewel hij het erg arm had, kon
hij er niet toe besluiten ook maar één gulden 4
uit het verleidelijk kistje te nemen
Eindelijk kreeg hij een idee. Hij zou alles
bij elkaar diep in den grond begraven en
de brief, welke zijn zoon in de gevangenis
zou kunnen brengen, zorgvuldig verbranden
Hij sloop naar buiten, in de eerste grauwe
morgenschemering en zenuwachtig begon
hij naar een geschikt plekje te zoeken. Het
moest nu snel gebeuren, want over een uur
was het licht en nog wat later zouden de
stratenmakers weer komen, die den weg voor
zijn schamel huisje aan het vernieuwen wa
ren.'
Bij de gedachte aan deze mannen, welke
sinds enkele dagen ijverig aan het werk wa
ren, flitste er een idee door zijn hoofd. Hij
sloot het kistje zorgvuldig, bracht het naar
buiten en na enkele minuten stond hij op het
trottoir, met voor zich het omwoelde weg
dek, waar dien zelfden dag waarschijnlijk de
nieuwe steenen gelegd zouden worden
Toen bukte hij zich en liet zich in een der
kullen zakken. Met zijn bevende handen
groef hij het mulle zand verder weg en een
voet of zes onder het wegdek verborg hij
het kostbare kistje in den grond. Daarna
vulde hij het gat weer met zand bij. klopte
zijn kleeren af en verdween haastig naar
binnen, waar hij het laatste stukje papier
van den brief verbrandde!
Om zeven uur kwamen de wegwerkers en
hervatten regelmatig hun arbeid. Pas tegen
elf uur dien morgen, toen de oude man nog
steeds achter de gordijntjes in het voorka
mertje zat te kijken, zonder gezien te wor
den, werd de laatste steen op het vastge-
stampte zand geplaatst. Bijna onmiddellijk
daarna kwam puffend en log een donker
groene stoomwals een zijstraat uitrijden. Van
Stolk hield de adem in en even glinsterden
dankbaar zijn oogen. Na schafttijd, toen hij
nog steeds zat te wachten was de stoomwals
eindelijk voor zijn huisje. Het gevaarte, nauw
keurig luisterend naar de stem van zijn ma
chinist, een ernstige man met een zwart
snorretje, zocht zijn weg over de nieuwe stee
nen, welke zuchtend weggedrukt werden. En
langzaam, telkens weer terugknarsend, doch
feilloos zeker, rolde het monster eindelijk, om
half vier in den middag over de plek, waar
het kistje verborgen was.
Slechts eenmaal vergat de man op de
stoomwals een oogenblik zijn machine, die
hijgend bleef stil staan. Het was het moment
toen een oude, bevende man uit een klein
huisje kwam loopen en hem, daar boven
onder het Dlaatijzeren dak, een sigaar kwam
brengen. De machinist begreep deze atten
tie niet goed, doch hij tikte beleefd aan zijn
pet en stak de sigaar zorgvuldig bij zich.
En toen de oude man langzaam terug liep
keek hij hem even peinzend na, en het was,
alsof hij instinctief voelde, dat het de laatste
sigaar van dien oude was.
Een minuut later rolde de stoomwals weer
knerpend en dreunend verder. Steeds maar
heen en weer, het bewijsmateriaal van den
misdadiger dieper verbergende....
ARROND.-RECHTBANK.
Pluk eens veer er van een kikker.
Een oud-onderofficier uit Zaandam, 67
Jaar en „gepensionneerd met zeven harde
guldens in de week", die sigaren maakt om
eerlijk door het leven te kunnen komen,
kwam voor. Hij heeft op 27 April van het
vorig jaar een aantal kistjes sigaren in
huis gehad,, voorzien van banderolles waar
op de kleinhandelsprijs niet vermeld stond,
voorts heeft hij tabak opgeslagen, terwijl
in het register van ingeslagen tabak vier
geleverde pax-tijen niet ingeschreven waren.
Verdachte had dat vergeten.
De Rijksadvocaat vorderde twee geldboeten
van f 100 met verbeurdverklaring van de
kistjes en zegels wat betreft de eerste over
treding. De officier van justitie concludeer
de tot subsidiair een hechtenis van 1 dag
voor elke boete.
De president raadde verdachte aan om
gratie te vragen.
De verdediger, mr. L. G. van Dam, achtte
het eerste ten laste gelegde niet bewezen,
wat betreft de tweede ten lastelegging refe-
1NGEZONOEN MEDEIDEÜLINGEN
a 60 Cts. per regel.
ffcWl£t*r+> -tV USL.
L""'
reerde hij zich aan 't oordeel van de recht
bank.
Verdachte, de borst gesierd met vele rid
derordes, was zeer onder den indruk van
dén eisch. Hoe moet hij van acht gulden
in de week honderd gulden boete betalen?
De Zaansche sïgarenindustrie.
De volgende sigarenfabrikant „een klein
tje", zooals hij zich zelf kwalificeerde, had
zich eveneens te verantwoorden wegens het
niet inschrijven van ingeslagen tabak in het
register zijner sigarenfabriek te Zaandam.
Uit het getuigenverhoor bleek echter, dat
verdachte de tabak niet ontvangen had, de
Rijksadvocaat vroeg derhalve vrijspraak.
Verdachte: „Assieblieft".
Volgende zaak.
Ook alweer een sigarenfabrikant uit
Zaandam.
Er schijnen aan de Zaan veel sigaren ge
maakt te worden en nog al eens op onjuiste
manier.
Deze verdachte heeft tweemaal dezelfde
zegeltjes voor zijn banderolles willen ge
bruiken, volgens de tenlastelegging.
De contröleerende ambtenaar heeft ge
constateerd, dat de banderolles vuil waren
en er oude kleefstof aan zat.
Dat kwam omdat de tafel, waar zij op la
gen vuil was, zei verdachte.
Verdachte heeft het vak „goddank verla
ten want het Is een bedrijf, waarmee je in
de gevangenis komt." Hij is nu kellner.
Ten tweede was hem ten laste gelegd ge
bruikte banderolles nogmaals om sigaren
te hebben gedaan. Dat gaf de man van het
gevaarlijke beroep toe. HIJ had by storm
op de markt gestaan, de heele boel was on
derste boven gewaaid en al zijn sigaren ge
broken. Toen had hij de oude bandjes
maar genomen.
Ten derde heeft de ex-slgarenfabrikant
tabak opgeslagen en niet geregistreerd. Ook
dat gaf hij toe. Het was hem te lastig ge
weest, dat was dom. maar, „God zij dank, hij
was nu van alles af".
De eisch van drie minimumboetes van
f 100 of drie minimumstraffen van een dag
hechtenis hoorde hij met gelatenheid.
Uitspraak in al deze Zaansche zaken over
veertien dagen.
Tegen een 43-jarig sigarenfabrikant uit
Lelden, die een kistje sigaren per fiets langs
den Lisserdijk te Haarlemmermeer heeft ver
voerd zonder geleidebiljet, werd f 50 of 3 da
gen gevorderd. De man zei zooveel geld
nooit bij eikaar gezien te hebben.
Hij moet maar gratie vragen!
UITVINDINGEN.
Het is een merkwaardige, nochtans empi
risch vastgestelde eigenschap van den mensch
dat eenmaal in aanraking gekomen met het
fiscale recht zijn genie geen grenzen kent.
Dan hoort de verbaasde menigte in de
Rechtszaal de meest sensationeele onthul
lingen op het gebied van physica en chemie,
het laatste vooral. Waarlijk, de menschheid
werkt in stilte aan de bereiding van midde
len tegen het rotten van bloembollen, tegen
mond- en klauwzeer en Spaansche pip, tegen
het stinken van grachten misschien wel.
Kan het anders, dan ons verblijden, dat ge
lijk Donderdagmiddag ter zitting gebleken is
er ook wel iets voor en niet altijd tegen
wordt uitgevonden.
Het betrof hier een chemisch preparaat
voor het conservseren van tropische, sub
tropische en Hollandsche planten. Zoo ver
klaarde het tenxnir.ste de kellner, die met
een collega in het beklaagdenbankje was
komen te zitten, en de man van bef en rok
noemde een reeks Latijnsche namen, waar
van zelfs een klassiek college als dat der
Rechtbank een oogenblik paf zat.
En de Rijksadvocaat had nog wel gedacht
dat het een gewone distilleerketel was, met
koperen en looden buizen, die er op ge
schroefd konden worden en een „overstijg".
Neen, dat hadden de heeren dan toch
heelemaal verkeerd opgevat. De kellner heeft
altijd veel aanleg gehad voor de chemische
studie, zijn geprepareerde en geconserveer-
planten en visschen leverde hij aan de
Hoogescholen in de natuurlijke kleuren
(Hier vloeide weer de stroom van klassieke
woorden).
Eigenlijk was het zoo: De ambtenaren
hadden een houten waschmachine in ver-
dachte's huis in het Noordelijk stadsdeel ge
vonden, en daar was de geïncrimineerde
ketel in. Omdat het Interieur van de wasch
machine en het exterieur van den ketel ver
dacht veel op een distilleerinrichting leken
werd de bekeuring gemaakt.
Het was dan ook een distilleerinrichting
maar een in dienst der chemische weten
schap, omdat er alcohol van ten hoogste
80 pet. in gebrouwen werd en wel uit alle
grondstoffen, die caarvoor noodig zijn, waar
onder jeneverbessen een belangrijke plaats
innemen. Alleen van de te conserveeren
planten met de Klassieke namen en de exo
tische visschen in de natuurlijke kleuren
werd geen spoor gevonden. En een vergun
ning was ook niet aanwezig.
De chemisch aangelegde kellner had er
niet aangedacht cm die aan te vragen. Mis
schien als het eindproduct verkregen was,
want dan werd het een handelszaak en
dat hij dan belastingplichtig was wist de
classicus wel.
Zooals wij zeidén, de kellner had een
vriend, zijn collega, zijn buurman in het be
klaagdenbankje, die, wij citeeren diens
eigent* woorden, „misschien een beetje
philantropisch aangelegd is". Er was geen
onbescheidenheid in om dat te zeggen. Hij
immers w.as het, die de middelen verschafte
om den ketel te maken, hij was het die
hem zelf bij den smid bestelde en die hem
betaalde voor zijn vriend. Het ding kostte
12 gulden en er kwam twee gulden bij voor
een thermometer.
De president vond het wel heel mild om
dat zoo belangeloos te betalen, als je met
de chemische wetenschap overigens niets
te maken wilt hebben. En bovendien kwam
een getuige vertellen, dat deze vriend zich
zelf gekwalificeerd heeft als „niet van van
daag of gisteren", wat dan hierop zou slaan,
dat hij best wist dat de ketel niet alleen
voor tropische, sub-tropische en Hollandsche
planten en visschen zou dienen.
Want wel merkwaardig is de deskundige
getuige-verklaring, dat jeneverbessen wel
waarde hebben van wege den smaak, maar
geenszins vanwege hun conserveerende of
steriliseerende eigenschappen.
Daar was de chemisch-aangelegde ver
dachte het niet mee eens. Opnieuw volg
den sensationeele onthullingen thans op het
gebied der medische wetenschap. Van je
neverbessen maakte verdachte een genees
middel voor rheumatiek. „Meneer de Presi
dent, wanneer u bij mij thuis wilt komen,
of als ik bij u thuis mag komen, wil ik
een klein experiment daarmee geven".
Helaas, de repliek op het royale aanbod
kwam var» de zijde van den Rijksadvocaat
aie den indruk had, dat beide verdachten uit
blonken in een voortreffelijke phantasie,
waarmee jammer genoeg hun geheugen om
trent even te voren opgegeven dingen niet
in overeenstemming was. Als de chemicus
had willen sterihseeren had hij bij elke
drogist 100 pet. alcohol kunnen koopen. Voor
den chemicus achtte spreker het primair
ten laste gelegde het in voorraad hebben van
den ketel en de grondstoffen bewezen en
ook het secundair ten laste gelegde, de op
zet om te stoken.
Hij vroeg dus tegen hem twee gevangenis
straffen. Voor den vriend achtte hij slechts
het secundair ten laste gelegde bewezen,
tegen deze vorderde hij dus één gevange
nisstraf. De Officier van Justitie conclu
deerde tot twee maal twee maanden ge
vangenisstraf voor den eersten, eix een maal
zes weken voor den tweeden.
De verdediger, mr. L. G. van Dam, optre
dende voor den eersten, meende, dat niet
bewezen was, dat de inrichting een fraudu
leuze bestemming had. De ketel was nog niet
gebruikt, en wie weet of verdachte niet als
nog de bedoeling had om een vergunning
aan to vragen. Zonder deze bezwarende
bepaling is het feit verjaard, en er zal dus
op dit punt vrijspraak moeten volgen.
De uitspraak is over veertien dagen.
„De kunst ten halve
slechts aan meesters
af te zien
Een grondwerker uit Woubrugge verkeerde
in het zelfde geval als de Haarlemsche
kellners. Alleen had hij heel gewoon alcohol
willen stoken, dat wilden hij wel toegeven, a!
had hij nu het heele zootje aan den kant
gegooid.
De president vroeg zich af, waar de men-
schen dat stoken toch leeren.
De Officier van Justitie: Van dien profes
sor, dien we hier zoo juist hadden soms?
Neen, het bleek, dat verdachte scheikunde
leerde op den Tuinbouwwintercursus. Een
voortreffelijk leerling!
De getuige-deskundige zette uiteen, dat
er uit jeneverbessen in den particulieren
distilleerketel een zeer slecht product ont
staat. Ook op grond van schade voor de
volksgezondheid meende de Rijksavocaa'
daarom streng te moeten optreden. Hij
vroeg vor het driemaal plegen der overtre
ding drie gevangenisstraffen. Het'O.M. con
cludeerde tot drie maal een week.
Uitspraak 16 Mei.
AVOND VAN SCHOONHEID
EN HUMOR.
HEIJERMANS EN EIGEN WERK VOOS
GEDRAGEN DOOR J. B. SCHUIL.
De heer J. B. Schuil te gast bij het Natio
naal Verbond van Gemeente-ambtenaren; is
't te verwonderen, dat het bovenzaaltje van
het Gemeentelijk Concertgebouw aardig vol
liep Donderdagavond? Met reden, en vooral
voor de lezers van Haarlem's Dagblad kon de
voorzitter de heer A. M. Tijsseling het bijna
overbodig noemen om den voordrachtkun
stenaar voor te stellen aan zijn publiek, dat
onzen stadgenoot immers kent als tooneel-
criticus en schrijver van jongensboeken, van
tooneelstukken en schetsen. En ook als voor
drager is hij het Nationaal Verbond niet
vreemd, want reeds voor dezen trad de heer
Schuil er voor op. De kennismaking werd
hernieuwd met een fragment uit Herman
Heijermans' „Ghetto". De heer Schuil had
zich de twee eerste bedrijven gekozen, omdat
er meer climax in is dan in de latere. Hij
leidde het tooneelspel kortelijks in.
Welk een aardigheid bezit onze stadgenoot
in het zeggen van het Ghetto-dialect, het
beheerschen van den tongval, het treffen
van dien geïrriteerden toon, dien immer wat
ruzie-achtigen dialoog, die den lieden van 't
Ghetto eigen is. Daar was niet de overdrij
ving in, die een imitatie van Joodsch spre
ken zoo dikwijls tot iets onnatuurlijks en
hinderlijks maakt. De stem van den blinden
vader had het teleurgesteld-ontevredene
van een. wien de oude dag niet zonder zor
gen gebleven is, die van Esther, de tante,
het bijna verontwaardigd kalmeerende te
genover de grieven van Sachel, de fleemende
vriendelijkheid tegen den rabbie.
Die personen léefden, liet de heer Schuil
leven met al de beslommeringen van hun
eeuwige geschillen en conflictjes. Conflict-
jes en gesjacher, zooals van Aaron en Sa
chel om de dochter Rebecca, zoo juist geïn
terpreteerd door den voordrager.
Het geweldige conflict is dat van Rafael
den zoon met den vader, de botsing van het
nieuwe met het oude. van den vrij denkenden
uitbreker uit het Ghetto met de Joden die
tot op heden in eexx geestelijk „Ghetto" zijn
blijven voortleven en de Christenen, die de
Joden ondanks alles binnen hun Ghetto heb
ben gebannen. En ook dat conflict is door
den heer Schuil treffend weergegeven in den
toon zijner voordracht. In het spreken van
den zoon, den vader, de Rebbe, cn Rose, de
Christin.
Het applaus volgende op de aandachtige
spanning was zeer groot.
Na de pauze kwam de heer Schuil met
eigen werk. Al is ..De Artapappa's" een der
laatst verschenene. het jongensboek zal toch
door een groot deel van het publiek iu Jon
gens- en meisjestijd gelezen en genoten zijn.
Is het dan niet een voorrecht het den schrij
ver zelf eens te hooren lezen?
..Paul verliefd" is bovendien een der aar
digste fragmenten uit het boek. Amusant,
vlot en geestig was de voordracht, het publiek
genoot van den naicf spontanen kafferjon
gen, de raak getcekende omgeving waarin
hij geplaatst is.
Wij mogen nog één wensch slechts koeste
ren: een volgenden keer ook den sympathie
ken .Bloemhof" eens te mogen hooren van
den heer Schuil, dien de eens in Delt't leven
de figuren herschiep maar het verhaal van
een Indisch vriend, gelijk hij uit de wordings
geschiedenis van het boek meedeelde.
Tot slot drie „Instantané's".
Uitbundig is gelachen om den „Brave
Overste" om den goeden „Schuttermajoor",
herinneringen uit des schrijvers militairen
tijd. zooals ze eens in Haarlem's Dagblad
verschenen.
„Ik heb mijn pols gebroken" is wel een van
de alleraardigste. De menschen schudden
van den lach en wel heel hartelijk was het
applaus, dat nog eens en nog eens klaterde,
toen de voorzitter den heer Schuil dank ge
zegd had.
KANTONGERECHT.
UITSPRAKEN.
H. B. het te Haarlem zonder vergunning
goederen opkoopen aan de huizen der inge
zetenen f 2 subs. 2 dagen hechtenis. H. C.
van der S het te Zandvoort op de openbare
straat zlc-h aan een in beweging zijnd motor
rijtuig vasthouden 3 subs. 3 dagen hechte
nis. J. O. S. D. het als bestuurder van een
rijwiel, waarmede over den weg wordt, ge
reden, dat rijwiel niet doen stilhouden, wan
neer zulks gevorderd wordt f 5 subs. 5 dagen
hechtenis. J. H. H. het te Haarlem op een
trottoir rijden 2 subs. 2 dagen hechtenis,
F. v. R. id. id. M. E. W. M. het t.e Haarlem
met een motorrijtuig met te groote snelheid
rijden 8 subs. 8 dagen hechtenis. J. B. B.
het te Haarlem buiten een urinoir wateren
1 subs. 1 dag hechtenis. H. B. het te Velson
langs de huizen met negotie venten 2 subs.
2 daeen hechtenis. H. B. Idem idem. J. Ph. V.
openbare dronkenschan 15 subs 15 dagen
hechtenis. J. H. v. d. P. overtreding van de
Motor- en Rljwielwet 15 subs 15 dagen
hechtenis. P. J. K. het zonder vergunning te
Bloemendaal het bedrijf van liedjeszanger
uitoefenen 2 subs. 2 daven hechtenis. W.
Ch. W. overtreding der .Arbeidswet 2 subs.
2 dagen hechtenis. H. Ph. N. overtreding c'er
oneevai'enwet f 8 subs 8 hechtenis. H.
J. M. K. Hem idem. A. B. idem idem. J. J.
M. idem 80 subs. 20 dac°n hechtenis. L. F.
J. van L. idem 8 subs. 8 dagen hechtenis.
J. M. idem idem. G. v. T. overtreding der
Motor- en Rijwie'wet 30 subs. 30 dagen
hechtenis. J. H idem f 10 subs. 10 dagen
hechtenis. F. v. P. vonnis dd. 10 April 1923
na verzet bekrachtigd. J. L. overtreding der
alg. pol. verorden'ng van Heemskerk 3
subs. 3 dagen hechtenis. W. J. E. het als be
stuurder van een motorrijtuig daarmede
rijden op zoodanige wijze, dat de veiligheid
en het verkeer op den weg wordt. in gevaar
gebracht 5 subs. 5 dagen hechtenis.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
n 60 Cts. per regel.
geeft geuren smaak b
aan uwdagelyksch I
glaasje.
r CATZ ZOON VAN PEKEL A
G RONING EN.J
Eerst
kijken sM
AMSTERDAM UTRECHT
Nieuwendijk 225 229 Oude Gracht 15)
EEN ROMANTISCHE GESCHIEDENIS.
S)
Skeets scheen niet ers Ingenomen te zijn
met die belofte. HU voelde zich als een
drenkeling in een oceaan van onbegrijpe
lijkheden en hij leunde vermoeid tegen de
lessenaar met zijn hoofd in zijn nanden,
terwijl zijn teedere ziel helsche smarten uit
stond bij de gedachte aan Helen.
„O, jasses!" mompelde hij tenslotte. Een
uitdrukking van gröotere afschuw kon hij
op dat oogenblik niet vinden.
HOOFDSTUK V.
Een telefoongesprek tn«""-hen S. Keats en
zijn vader.
jTnUo, va^er. Met Keats".
'„Wel, wat wou .ie van me? Waarom haal
je "me in 's hemelsnaam om twaalf uur
's# nachts uit m'n bed om
,Ik zit gevangen op het politiebureau
"o, heb je weer te hard gereden? Dat is
je' verdiende loon. Maar daarom hoef je mij
niet midden in den nacht
„Ik heb niet te hard gereden, vader. Ze
hebben me van diefstal beschuldigd".
„Diefstal? Jou? Waar zit Je nou over te
dazen?"
„Ik word beschuldigd van diefstal van een
dameskouseband".
L „Een dameswat?"
JACQUES FUTRELLE.
„KousebandkousebandWeet je,
die dingen die ze dragen om hun kkousen
op tenou u weet wel
„Groote goden!" Wie zijn kouseband? Wat
voor kouseband?"
„Ik weet het n:et. Het schijnt een ding
met juweelen te zijn geweest, en ze zeggen,
dat het vod twintig of vijf-en-twintig dollar
waard is. Ze zeggen dat ik 'm gestolen
heb".
Ik heb wel gehoord van menschen, die
geld stelen en paarden, maar Ik laat me
villen als ik ooit van iemand gehoord heb
die een dames.... ehhoeheet
hetookweer stal. Hèb je het ge
daan?"
„Waarachtig niet!"
„Heb je ze gezegd, dat je het niet gedaan
hebt?"
„Ja".
„En heb Je ze gezegd, dat je mijn zoon
bent?"
„Ja. Maar dat scheen het nog erger te
maken. Ze willen niets gelooven, behalve,
dat ik jouw zoon ben. Dat gelooven ze maar
al te graag. En ze willen we niets vertel
len. Kan je hier niet even naar toe komen
en wat borgstorten of zoo iets?"
„Een damesWa.. wa.. wat is er
eigenlijk gebeurd?"
„Niets bijzonders. Ik liep een poosje ge
leden ik geloof, dat 't elf uur was rustig
over straat, toen twee mannen me gevan
gen namen, me fouilleerden en me mee
namen naax een leeg huis en dat doorzoch
ten en me toen hiernaartoe meesleepten. Ik
weet niet wat ik beginnen moet".
.Diefstal! Jij! Heb je ze verteld dat Je
mijn zoon bent?"
•Ja!"
„De idioten!"
„Dat heb ik ze ook verteld. Toen jou
naam noemde waren de poppen heelemaal
aan het dansen. Als je hier nu ineteen even
naar toe komt
„Waar ben je nu?"
„In het politiebureau".
,Dhjf daar dan, tot ik kom".
„Uitstekend".
„En tusschen twee haakjes, wat voerde
jij daar eigenlijk in die buurt uit, midden
in den nacht?"
Stilte.
„Wat voerde jij daar in die buurt uit,
midden ln den nacht?"
„Welehik moest daar wezen voor
eheen kleine particuliere kwestie.
„Een particuliere kwestie, zoozoo?
Brokaw Hamilton woont daar ergens in die
buurt, hè? Jawel, 't is wel zoo! Dus dat
is 't 'm! Jij hebt daar die roodharige doch
ter een bezoekje gebracht! Ja, rt is wel waar!
Probeer me maar niet voor de gek te houden!
Ik wil het niet hebben!"
„Vader, ik geef je mijn woord van eer.
dat ik Helen vannacht niet gezien heb.
Als je hier naar toe komt
„Nou, vooruit dan maar. Ik ben er zoo".
Een telefoongesprek tusschen S. Keats Gaunt
en Helen Hamilton.
,Den jij daar, Helen?"
„Ja".
„Je spreekt met Keats".
„Wel, allemachtig! Waar ben je gebleven?
Waar ben je geweest? Ik heb staan wach
ten tot ik wortel schoot! Waar ben je nu?"
„Opgesloten in een politiebm*eau".
„Skeets Gaunt! Opgesloten lnWaar
heb je het in 's hemelsnaam over?"
Daarom kon ik niet komen. Ik was on
derweg
„Waarom hebben ze je opgesloten?"
„Ze beschuldiger, me van diefstal van een
dameskouseband, en.
„SkeetsGaunt!"
„Ja, maar ik heb het niet gedaan, lieve
ling. Ik weet er niets van af. Luister nou
alsjeblieft eens even en dan zal ik je
„Daar heb ik nog nooit van gehoord! Een
dames
„Toe, eventjes, schat. Dan zal ik 't je
uitleggen
„Wat was je van plan te doen met de
met hèt?"
„Ik heb hem niet. Ik weet er niets van
af. Ik heb hem nooit gezien. Toen ze me
fouilleerden was alles dat ze vonden een
diamanten halsketting, die ik voor jou ge
kocht had.
Zie je als dedeals je het
niet had, waarom arresteerden ze je dan?"
„Het is een vergissing, liefste. Ze dachten,
dat ik hem gestolen had en dus
„Nou het lijkt me nogal vreemd toe, dat
ze jou zouden arresteeren als je er totaal
niets mee te maken hebt".
„Maar lieveling, je denkt toch niet
„Ik denk niet, dat iemand zoo stom zou
kunnen zijn om eei. onschuldig iemand voor
zoo iets te arresteeren. Van wie was ie?"
„Ik weet het niet. Het is
„Dus jij hebt een dameskouseband gesto
len en je weet niet van wie die is? Wel ja!
Waar arresteerden ze je?"
„Op straat, vlak bij jullie huis. Ik was op
weg
„En wat had Jij daar op straat te maken?
Ik heb je niet uit wandelen gestuurd, maar
naar den stal om een ladder te balen",
.ladder? Wat voor ladder?'
„Zoodat ik naar beneden kon komen, na
tuurlijk. En inplaats daarvan laat Je mijn
koffertje en mijn hoed op den grond staan
en gaat een eindje wandelen!"
„Ik snap heusch niet
„Het zou me niets verbazen, als Je de....
dedat ding toch gestolen had! En toen
je gearresteerd werd, waar heb Je toen mijn
Juweelen gelaten? Zilten die nog ln Je zak?"
„Jouw juweelen? Die heb ik niet gezien!"
„Wou Je soms ontkennen, dat ik die uit
het raam gegooid heb en jou gevraagd, om
ze ln je zak te steken?"
„Ik weet niet, wat
„Een dameskousebandIk verzoek Je
vriendelijk mijn Juweelen onmiddellijk terug
te sturen".
„Maar, Helen, ik
„En ik ben ook van plan veranderd over
de rest. Ik loop toch maar niet met Je weg.
Ik ben blij, dat ik je net op tijd heb leeren
kennen. Nou, en of".
„Maar schattekind
„En laten we maar uitscheiden met al
die overtollige benamingen. En ik verwacht
mijn juweelen onmiddellijk terug".
„Je hebt me je juweelen niet gegeven Ik
heb ze niet gezien".
„Skeets Gaunt, boe durf Je!"
„En je hebt heelemaal niets over een lad
der tegen me gezegd; en ik weet niets van
je koffertje en je hoed op den grond, en ik
ben ook niet uit wandelen gegaan. En je
hebt me zeer zeker niet je juweelen gegeven
cn me gevraagd om ze in m'n zak te ste
ken".
„Welles!"
„Nietes!"
„Welles!"
.Nietes!"
„Welles!"
„O".
„Skee..ee....eets Gaunt!"
(Wordt vervolgd.)