Ï?A P it y DE KLEINE STRAAT- ZANGER. Dikke Thomas en Oude Jacob, wa- Iren twee muzikanten, die het in hun leven niet zoo erg gelukkig ge troffen hadden. Jacob bespeelde de viool en Thomas blies op een trom pet en zoo reisde zij ln het begin van de vorige eeuw van stad tot 6tad, van het Zuiden naar het Koorden van Engeland Zij haalden niet veel op, zoo langs de straten en daarom gingen zij des zomers als het weer zacht en warm was meestal maar ergens buiten in het open veld slapen. Zij hadden het dus niet gemakkelijk, onze beide vrienden, en dikwijls dachten zij dan ook nog wel e'*ns terug aan de dagen hunner jeugd, toen zij vol idealen met hun Instrumenten de wereld waren in getrokken. Zij waren toen overtuigd nog eens in hun leven beroemd te zullen worden, maar zoover was het nooit gekomen. Integendeel! Nie mand kende hen eigenlijk. De waarheid was, dat zij niet eens Zulke bijzonder goede muzikanten waren, zie je. Toen zij nog jong wa ren dachten zij van wel, maar later was het hun maar al te duidelijk gebleken, dat er heel veel kunste naars waren, die veel knapper waren dan zij Heel in den beginne hadden zij in een reizend circus gespeeld, jaren lang, maar dit circus was eindelijk uit elkaar gegaan en toen was liet betrekkelijk rustige bestaan voor hen afgeloopen. Zij werden straat muzikanten Ais het winter was en koud, be speelde Jacob zijn viool met ver kleumde vingers en Thomas moest blazen, blazen, al maar blazen, al was hij nog zoo verkoudenAn ders haalden zij geen geld op en wat moesten zij dan beginnen? Maar gelukkig was het nu bijna lente en het weer was zoo, dat zij het best konden uithouden, ja, zelfs genoten op hun wandelingen langs de buitenwegen. Zij waren op weg naar het dorpje Dovrington, ergens ln het midden van Engeland en zij stelden zich voor, dat zij daar wel Iets verdie nen zouden, want het dorpje was zoo stil, dat er bijna nooit iemand kwam, zoodat de inwoners wel blij zouden zijn met de muzikanten. En hierin vergisten zij zich niet. Nauwelijks waren zij bij de hoofd straat van het dorp aangekomen of zij werden reeds omringd door een kring van jongens en meisjes, die joelend en lachend met hen mee liepen, naar het ruime marktplein. En daar streek Jacob over de sna ren en blies Thomas naar hartelust, blij zooveel toehoorders te hebben gevonden. Zij speelden wel een uur lang en haalden veel geld op, want gelukkig bleken de menschen in het dorp niet karig Dankbaar trokken zij tegen den middag weer verder, nog een tijd lang door de uitgelaten dorpsjeugd gevolgd. Hoe verder zij echter op den landweg vorderden hoe kleiner het groepje kinderen achter hen werd totdat er eindelijk nog maar één jongetje over bleef: een klein en haveloos gekleed ventje. Jacob en Thomas zagen hem wel maar zij zeiden niets. Dit ventje zou straks wel terugkeeren, dachten zij. De jongen zelf, echter, scheen dit niet van plan te zijn. Hij bleef ach ter hen loopen en verwijderde zich op die manier hoe langer hoe ver der van het dorp. Eindelijk keken Jacob rn Thomas elkaar eens aan: zij vonden dat het te gek werd en dat het jongetje terug moest gaan, daar hij anders zeker niet meer voor liet vallen van den avond thuis kon zijn. Oude Jacob keerde zich om en vroeg lachend: „Zeg, manneke, wat ben jij eigen lijk van plan? Wil je soms met ons meeloopen naar het einde van de wereld?" De jongen schoot in den lach en antwoordde vroolijk: „Als U van plan bent zoover te gaan ga ik ook mee!" Bij het hooren van dit antwoord keerde ook Dikke Thomas zich om cn keek strak van pure verbazing naar zijn makker. En het moet gezegd, ook Jacobs oogen stonden groot van verrassing. „Wat een stem!" prevelde de oude violist getroffen. Kolossaal!" fluisterde Thomas. Beide muzikanten staarden strak naar den jongen voor hen. En er was reden voor, want nog nooit in hun leven hadden zij een kleinen Jongen ontmoet, met zuIk een klankrijke en fraaie stem. Het scheen wel bijna alsof de jongen zong, zoo mooi klonken de paar woorden, die hij sprak. Oude Jacob liet echter aan den Jongen niets van zijn verrassing merken en zeide hem thans dat hij naar huis moest terugkeeren; het werd al laat. Maar het ventje schud- do het hoofd. ,Jk heb geen huis!" antwoordde hij een beetje verlegen. „Ik slaap 's nachts bij de boeren en overdag doe lk wel eens boodschappen voor hen. Ik wil met U meegaan en ook muzikant worden!" Een oogenblik overlegden oude Ja cob en Tliomas samen wat zij doen zouden, maar aangezien de jongen blijkbaar een wees en een zwerver was. besloten zij tenslotte, dat hij maar mee moest gaan. En zoo kwam het dus, dat zij een uurtje later, met hun drietjes broe derlijk naast elkaar voortwandelende ln het eerstvolgende dorp aankwa men waar zij hun intrek namen in een klein maar net herbergje. Oude Jacob had onderweg niet veel gesproken en meer geluisterd naar het praatje dat Thomas met den jongen hield. Nauwelijks waren zij echter in den herberg gezeten of htj wendde zich tot zijn nieuwen, Jeugdigen kameraad: „Wilfred!" zoo heette de jon gen, „kom hier; dan zullen Tho mas en lk je de noten leeren." Eu met deze woorden nam hij zijn vioo' en begon langzaam en duide lijk lange en korte noten te spelen, terwijl Thomas op een stukje pa pier de balken schreef en Wilfred aldus in de geheimen van hun kunst inwijdde Het was een kostelijke avond en Wilfred leerde en leerde, alsof hij ih zijn leven nog nooit iets anders ge daan had dan muziek studeeren De beide oude muzikanten geraakten in vuur en bleven den ganschen avond door mét hun jongen vriend bezig. En den volgenden dag gingen zij voor het eerst van hun leven niet verder om te spelen, maar bleven in den herberg en leerden Wilfred nog meer den geheelen dag door. En zoo deden zij nog drie dagen lang Toen was Wilfred in staat de no ten, welke Thomas voor hem op schreef krassend en piepend, maar zeer zuiver, op Jacob's viool te spe len, alles netjes in de maat en zon der zich te vergissen. Hij was moe, erg moe, want nog nooit was hij da gen achtereen zoo ingespannen met iets bezig geweest, maar zijn oogen tintelden als hij de viool onder zijn kin nam en met stijve bewegingen den stok over de snaren streek. Thomas en Jacob hadden bijna niet meer met elkaar gesproken, zoo waren zij vervuld van Wilfred's vor deringen. Zij durfden tegen elkaar er niet over te beginnen, want ach, ieder vcur zich had aen eersten avond al ontdekt, dat Wilfred als hij wilde een heel knappe muzi kant zou kunnen worden, veel en veel knapper dan Thomas en Jacob ooit gehoord hadden. Wilfred had talent eneen mooie stem. Daar om leerden zij hem verder niets meer van de viool of trompet, maar lieten hem een eenvoudig, mooi lied zin gen, net zoo lang tot hij het goed kon. Zonder een cent op zak want alles hadden zij in.den herberg voor het logies moeten bealen trokken zij den vijfden dag eindelijk verder. Het dorp waar zij gelogeerd hadden lieten zij in rust maar het stadje, dat nu volgde, werd voor dien dag hun arbeidsveld. Jacob en Thomas speelden en.... Wilfred zong daar-* bij zijn lied. En overal bleven de menschen op straat stilstaan om te luisteren, want nog nooit hadden zij een jongen zoo mooi hooren zingen. Wilfred zelf was danig in zijn schik en telkens wilde hij opnieuw beginnen, maar oude Jacob wilde daarvan niets hoo ren. Slechts vier maal mocht hij dien dag meedoen; de rest van den tijd speelden de oude muzikanten alleen. Maar die vier keeren brachten zoo veel geld op, dat Jacob zelde bijna een rijk man te zijn. Een week lang speelden en zongen zij zoo in vele kleine stadjes, en zij ontvingen steeds meer kopergeld, Ja zelfs weieens zilver En toen gebeurde 't dat oude Jacob en Thomas Iets heel moois deden! Hot was negen uur in den avond en Wilfred hadden zij al naar bed ge stuurd ln het logement voor dien dag. Zelf echter gingen zij naar een kapperswinkel en lieten zich eens fijn opknappen. Een schoon boord kochten zij in een deftigen winkel en deden dit in een klein en donker straatje om.... Zwijgend en een beetje bleek wan delden zij daarop samen naar een groot cn mooi huis, waar zij aar zelend aan den bel trokken om even daarna door een statigen huisknecht te worden opengedaan. Jacob noemde zijn naam en voeg de er verwaand achter „violist". Hij zeide. dat hij wenschte te worden toegelaten tot den he ei* des huizes. De knecht verdween, doch kwam dadelijk daarna terug om onzr beide vrienden naar zijn meester te brengen, die hen vriendelijk ontving en vroeg wat zij van hem verlangden -Niets," zeide Jacob, „wij willen U alleen maar iets vertellen!" Nu begonnen Thomas en hij vol vuur te verhalen hoe zij Wilfred ontmoet hadden en hem de noten hadden geleerd en een mooi lied. Hun gastheer luisterde vol aan dacht en vroeg zelf ook vele dingen. Steeds echter wist Jacob hem naar belmoren te antwoorden, totdat ein delijk en het was reeds bijna middernacht de heer opstond en zeide, dat hij den volgenden dag wel eens nader kennis wilde maken met Wilfred. Geen woorden hadden Jacob en Thomas gelukkiger kun nen maken dan deze, want do heer, dien zij hadden opgezocht, was een beroemd en invloedrijk componist! Zij hoopten, dat hij zich het lot van den armen wees zou aantrekken! Hun hoop werd vervuld. Nauwe lijks had de beroemde musicus den volgenden dag den kleinen Wilfred hooren zingen of hij knikte reeds naar de oude vrienden, dat zij gaan konden en Wilfred bij hem konden iaten. En stilletjes, zonder dat Wil fred het merkte, sloopen zij uit de kamer om heen te gaan en nim mer terug te keeren Zoo gaven zij zelf hun jongen vriend op en daarmede.hun bron van ruime inkomsten. Trouwe oude Jacob en brave dikke Thomas, nooit in zijn leven heeft de goede Wilfred het vergeten, dat Jullie deze edele daad voor hem verricht hebben! Wilfred is zelf nu al jaren lang dood. Hij is echter de beroemdste en grootste zanger geworden, dien En geland ooit gehad heeft. Aan bijna al!e vorstelijke paleizen in Europa heeft hij zijn heerlijke stem doen hooren, maar ook in de ziekennui- zen en kerken der groote steden, waar hij telkens en telkens weer ge heel belangeloos zijn toehoorders in verrukking bracht. Hij stierf, rijk en overal geëerd, ruim twintig jaren na zijn vriend en grootsten weldoener, den beroemden componist Mendelssohn! MIJN HERBARIUM. Speenkruid (Flcarla vema) fam. Eanonkelachtigen (Ranunculaceeën) Een van de aardigste voorjaarsbloe men die zeer algemeen is. Wanneer je in je tuin een hoekje hebt, waar veel schaduw is, zoodat lang niet alle planten daar willen groeien, plant daar dan maar eens een paar polletjes speenkruid. De goudgele bloemen, die vele smalle-langwerpige bloemkroonblaadjes tellen en de rond-hartvormige bladeren, die glimmen alsof ze gepoetst zijn, vor men werkelijk een schitterend ge heel. De plant heeft ln den grond kleine knolletjes, die elk jaar weer uitloopen. In de oksels van de on derste bladeren vormen zich ook zul ke knolletjes, die wanneer de plant is afgestorven, 't volgend Jaar weer nieuwe plantjes vormen. Vandaar dat het speenkruid vaak in groote hoeveelheden bij elkaar gevonden wordt. Bloeitijd Maart—Mei (Zie fig. 1). (x fam Ranonkelachtigen (Ranuncu laceeën). Een plant, die nauw ver want is aan 't speenkruid. In moe rassige weiden en langs slooten komt ze algemeen voor. Hier in den om trek zien we haar veel in de buurt van De Lie. De bloemen gelijken veel op een boterbloem, doch zijn veel grooter. De kroonbladen zijn ook heldergeel, doch veel ronder dan bij 't speenkruid. Ook de kelk is geel. De bladeren zijn glanzend donkergroen, hart-eivormig tot niervormlg; de onderste gesteeld, de bovenste bijna of geheel zonder stengel (zoog. zittend). Het dichtst- bij is deze plant in de stadskweekerij te bewonderen. Ook als sierplant komt ze veel voor, soms met gevul de bloemen. Bloeitijd AprilMei (Zie fig. 2). kweekerij genoemd, waar verschil lende genoemde planten zijn waar te nemen. Juliie zult echter wel den ken, hoe kom ik daarin, want 't is geen openbaar wandelterrein. Wie lust heeft daar eens een kijkje te nemer., geeft zich maar bij mij op, liefst schriftelijk (in de bus zonder te bel len); dan zal ik bij genoeg deelna me aanvragen om op een Zaterdag middag een excursie in de kweeke rij te mogen maken. Datum en tijd maak ik later wel bekend. S. Rustenburge<rlaan 23. POSTZEGELRUBRIEK IX In 1919 als de republiek in Hon garije is uitgeroepen, worden de laatste series alle overdrukt met „Köztarsasag" o.a. De weldadigheidsserie van 1916 1917 (zie art. VI) n.l. 10 filler (rood), 15 filler (violet) en 40 filler (bruin- karmijn). Groote van de vakjes 2.8 bij 2.4 c.M. De serie 1916-17 (maaier- en par- lementtype) n.l. 2 filler (geelbruin) 3 filler (rood-Üla), 4 filler (blauw grijs), 5 filler (groen), 6 filler (blauwgroen), 10 filler (rood), 20 filler (grijsbruin), 40 filler (olijf); 1 kroon (wijnrood en rose), 2 kronen (bruin en geelbruin), 3 kronen (lila en grijs), 5 kronen (donkerbruin en bruin) en 10 kronen (bruinviolet en lila). Grootte van de vakjes 2.8 bij 2.4 c.M. en 2.4 bij 3.5 c.M. De serie 1918 (Karl en Zita) n.l. 10 filler (rood) 15 filler (violet), 20 filler (donkerbruin), 25 filler (blauw) 40 filler (olijf) en 50 filler (violet). Grootte van de vakjes 2.8 bij 2.4 c.M. De portzegel 50 filler (groen en zwart) en enkole zegels van de portserie 191520 n.l. 2 3 10 20 40 en 50 filler (groen en rood). Grootte van de vakjes 2.4 bij 2.8 c.M. Ook de expreszegel van 1916 werd in 1920 van denzelfden opdruk voor zien, n.l. 2 fiLler (olijfgroen en rood) Grootte van 't vakje 2.8 bij 2.4 c.M. Zie ,voor de indeeling het schetsje. l7 V y V y y V W /fa» A J k s/£-t /0&i "7 7 "7 /ij /it' *>1 4 /a f /a7 4,0 7 s*7 lien verzoek aan de philatclisten in Haarlem en omgeving Onza postzegelrubriek bestaat thans 4 jaar. Ruim 300 jeugdige verzamelaars worden geregeld van postzegels voorzien. Voor begin ver zamelaars zijn de meest gewone ze gels reeds welkom. Daarom mijn vriendelijk verzoek, als U wat zegels opruimt, waar U toch niets mee doet, denk dan aan onze rubriek. De zen dingen loopen van September tot Mei; elke maand zijn pl.m. 8000 ze gels noodig, zoodat we heel wat ma teriaal kunnen gebruiken. Een be richtje aan mijn adres: Jac. Stolp, Rustenburgerlaan 23 en ik zal zorg dragen dat de zegels worden afge haald. Bij voorbaat mijn dank. S. Rustenburgerlaan 23. ONZE BIBLIOTHEEK. Met ingang van 10 Juni zal O. B. gesloten worden tot 10 September. Vanaf 27 Mei worden geen boeken meer uitgeleend. De nog in omloop zijnde boeken kunnen op dien dag en op 3 Juni worden teruggebracht. Do enveloppe met Inhoud moet dan ingeleverd worden. Met 't oog op tweeden Pinksterdag zal het ruilen in plaats van op 20 Mei, Dinsdag 21 Mei plaats hebben, 's avonds van 7.008.30. Wie met schoonmaak boeken van de hand wil doen, denke 8. v. p. aan O. B. Ondergeteekende wil ze gaarne komen halen. W. LASSCHUIT, Gr. Houtstraat 155z. EEN ONZICHTBAAR DIER. a. ti ,to ('te* tl {iA* s?< J 4 <".7v<W '*L. M JS 5b i, 35. .58 -"^2 T° Op dit plaatje is een dier afge« beeld, een vogel als Je het oreciei weten wilt. Echter niet zoo, dat je hem kunt zien. Dan heb je er ook niet veel aan, zullen Jullie denken, maar dat valt mee. Je kunt hem wel te zien krijgen, dien vogel, maar dan moet er eerst nog het een en ander aan het plaat je worden gedaan. Neem eerst maar eens een potlood en ga dan met het plaatje voor je aan de tafel zitten. Je ziet op de teekening een massa cijfers afgedrukt staan. Nu, deze cijfers geven de omtrekken van het geteekende dier aan. Je trekt nu maar een lijn met het potlood van het cijfer 1 naar het cijfer 2 en dan naar drie, net zoo lang tot Je al de cijfers gehad hebt. Het laatste is 47. Ben je eenmaal zoo ver, dan zullen jullie het beest heel duidelijk voor je zien en bij je zelf denken: „Jon gen, jongen, ik wist niet dat ik zoo knap kon teekenen! Nu, succes er mee! Probeer het maar eens! Augurken. 't Is nu tijd in de groentenafdee- ling augurken te zaaien. Een heel aardige plant om te kweeken en de vruchten de moeite waard om in te maken. Een zuur augurkje is vaak een frissche afwisseling bij den maaltijd. We zaaien midden op een breed bed met tusschenruimte van onge veer 50 c.M. 3 pitten of zaden bij elkaar. De vele zijscheuten, die de planten maken, kunnen we alle kanten heen leggen. Voor den inleg zijn kleine augurken de meest ge- wenschte. Ze moeten daarom tijdig geplukt worden. Bij warm, groei zaam weer is 't noodig dat min stens tweemaal per week wordt in gezameld. Enkele vruchten laat Je doorgroeien en kunt die op dezelfde manier nuttigen als den komkom mer. Bekende soorten zijn: le kleine, groene scherpe, de ruige Hollandsche augurk; de echte soort voor den In maak, hard van vleesch en fijn van smaak. 2e. Kleine, groene glad de; eveneens een fijne soort, die zich hierdoor van de vorige onder scheidt, dat de huid niet ruig, maar geheel glad is. 3e. Augurk witte ap pel, een uit Australië ingevoerde geelwitte augurk, die zeer goed be stand is tegen ongustig weer. De volwassen, eenigszins appelvormige vruchten zijn niet grooter dan 7 c.M. in middellijn. Jullie hebt zeker al tuinkers uit je eigen tuin gegeten. Dit komt altijd zeer vlug op. Heb je wel gezien met welk. een kracht die kleine plantjes de aarde omhoog di ven? Een be schuitje met tuinkers, een weinig suiker en citroensap is werkelijk een versnapering. De radijs is zeker al een groen veldje. Heb je te dik gezaaid, dan moet je wat uitdunnen, zoo gauw je de plantjes kunt aanvatten. Wil je dus binnenkort flinke radijsjes trekken, zorg dan dat de plantjes niet te diclvt op elkaar groeien. De erwten steken hun kopje ook al boven de aarde. Omgebogen ko men ze te voorschijn. Nauwelijks aanschouwen ze echter het zonlicht of er komen kapers op de kust om ze af te pikken. Musschen en ook hout duiven maken zich hieraan schuldig. Ze houden wel van een maaltje jon ge groente. Vaak echter eten ze het niet op, doch laten de afgepikte kopjes liggen. Dit is natuurlijk erg jammer, want van zoo'n afgepikt plantje komt niets meer terecht. Daarom moeten juliie de vogels hier van afhouden, 't Beste middel om vogels af te weren is een zwarte draad over de planten te spannen, even boven den grond. Ze zien die draden niet en komen er bij 't neer strijken met hun pootjes mee ln aanraking. Dit schrikt ze zóó af, dat ze de plantjes met rust laten. Deze kunnen nu rustig doorgroeien en al spoedig zie je blaadjes ver schijnen, die aan 't eind van ranken zijn voorzien. Deze ranken krullen zich om de takjes van 't rijshout, zoo gauw ze er mee in aanraking komen. TUINIER. DE MEI-WEDSTRIJD. Inzendingen ontvangen van: Zevenster, oud 11 jaar, Obione oud 9 jaar. Snibbelaaxtje, oud? Zonnestraaltje oud? Hagenaar, oud 12 jaar, Witte van Haemstede, oud? Verspringer, oud 15 jaar. RAADSELS (Deze raadsels zijn ingezonden door Jongens en Meisjes, die Onze Jeugd lezen.) Iedere maand worden onder de beste oplossers vier boeken verloot. AFDEELING I (leeftijd 10 jaar en ouder) 1. (Ingez. door Hagenaar) Verborgen beroepen. êa. Wat doet Greet Nutkidel? b. En wat doet Saar Mutzitkant? 2. (Ingez. door Rosette). Neem uit onderstaande plaatsna men telkens een letter, zoodat ge een Rubriekertjesnaam krijgt. Laren, Groningen, Boskoop, Haar lem, Alkmaar, 3. (Ingez. door Goudhartje.) Mijn 1ste is een zuivelproduct, mijn 2de is een lekkernij en mijn geheel is zoowel lekkernij als schuilnaam. 4. (Ingez. door 't Kloppertje.) Verborgen plaatsen. a. Dicht bij de boerderij is een put, recht tegenover den stal. b. Hoe lichter wij gekleed zijn, hoe harder wij kunnen loopen. c. Door den maalstroom werd de drenkeling naar de diepte getrokken. 5. (Ingez. door Juffertje LocS-»' lust.) Neem uit onderstaande schuilna men telkens één letter, zoodat go een nieuwen schuilnaam krijgt. Margriet, Vogelvriend, Interieur, Dwingeland, Theeroosje, Obione, Pe likaan. Amico, Bloemenfee, Melattie. 6. (Ingez. door Eenigst Kind.) Ik ben een Rubriekertjesnaam van 14 letters. 7 8 9 10 11 zit aan bloem en blad. 1 2 2 3 zit in melk. 4 2 is een rivier in Italië. 23 14 12 is een meisjesnaam. 6 5 4 9 11 behoort bij het tafelgerei AFDEELING II (Leeftijd 9 jaar en jonger.) 1. (Ingez. door Bloemenfee.) Ik ben een dorpje in Zeeland en besta uit 14 letters. 1 2 3 4 is een hoofddeksel. 4 5 6 7 8 ligt op ons bed. 10 11 12 13 is een groot gebouw. 10 11 12 9 is een vrucht. 2. (Ingez. door Dempsey). Eenmaal t en eenmaal o Eenmaal e en eenmaal i Eenmaal u en eenmaal W. Dan tenslotte tweemaal n is een Rubrlekertje, dat ik lïen. 3. (Ingez. door Hagenaar). Strik vragen. a Tot welk handwerk behooren orgeltrappers en hardloopers? b. (Ingez. door Overvener.) Welk paard behoeft men niet te voeren? c. Welk haar had de hond van Prins Willem I? d. (Ingez. door Prinses Libelle). Welk schot is dikwijls gevaarlijk? 4. (Ingez. door Moedert Oog appel.) Zet achter een meisjesnaam iets, dat in het water groeit en ge krijgt een bloemennaam, die tevens schuil naam is. 5. (Ingez. door Papavertje.) Ik ben een Rubriekertjesnaam van 15 letters. 8 9 10 11 14 zijn bloemen. 1 6 11 2 14 een vrucht. 12 3 6 4 is een meisjesnaam. 10 11 5 is een getal. 15 13 14 7 is zacht. 0. (Ingez. door Rosette.) Ik ben een Rubriekertjesnaam van 10 letters. 1 2 3 4 is een edel metaal. 5 2 10 maken we op school. 6 8 2 10 staat langs den weg. C 7 8 9 10 staat in onzen tuin. Raadseloplossingen De raadseloplossingen der vorige week zijn: AFDEELING I 1. a. Horizon, b. Roest. 2. a. Sultan Elbrahim. b. Brillant- ster, c. Arretje Noff. d. Roetkopje. e. Aardmannetje, f. Frans Hals. g. Pioenroos. 3 Alikruuk. 4. a. Stucadoor, b. schoorsteenve ger. c. stalhouder, d. Loodgieter, e. Rijwielhersteller, f. melkboer, g. In specteur. h. banketbakker, i. school meester. 5. Poesenmoedertje. 6. Wie het onderste uit de kan wil hebben krijgt het deksel op den neus. AFDEELING II 1 2. a. Wolken, b. Nat. c. achter de moeder moet een komma gezet wor den. d. ongemak, e. onraad, f. ant woord. 3. Sint-Nicolaasavond. 4. Vlinder fee. 5. Bloemenfee. 6. Heinkenszand. Goede oplossingen ontvangen van: Juffertje Wildzar.g 4 De kleine Vo gelvriend 6 De kleine Violist 6 Frans Hals G Obione 6 Zevenster 6 Heem stede 5 Wenda 6 Bloemenfee 6 Dan seresje 4 Helpstertje 6 Zwartoogje 6 Bloemenverzongsterje 5 Krielkip 4. Boschwachter 5 Vèrspringer 5 Hard- looper 5 Bloemenbindstertje 5 Ge rard Wesseling 6 Schaatsenrijder 6 Goudmuiltje 5 Interieur 6 Prinses Myrrha 5 Obione 5 Zevenster 6 Va ders Hulp 5 't Kloppertje 5 Korst jes- knager 4 Roodwangetje 6 Damiaatje 6 Pioenroos 6 Juffertje Schrijfgraag 6 Flor is V 5 Blauwoog je 6 De Woud- icoper 6 Don Frederik 6 De kleine

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 16