Ï?A P it y
DE KLEINE STRAAT-
ZANGER.
Dikke Thomas en Oude Jacob, wa-
Iren twee muzikanten, die het in
hun leven niet zoo erg gelukkig ge
troffen hadden. Jacob bespeelde de
viool en Thomas blies op een trom
pet en zoo reisde zij ln het begin
van de vorige eeuw van stad tot
6tad, van het Zuiden naar het
Koorden van Engeland
Zij haalden niet veel op, zoo langs
de straten en daarom gingen zij des
zomers als het weer zacht en
warm was meestal maar ergens
buiten in het open veld slapen. Zij
hadden het dus niet gemakkelijk,
onze beide vrienden, en dikwijls
dachten zij dan ook nog wel e'*ns
terug aan de dagen hunner jeugd,
toen zij vol idealen met hun
Instrumenten de wereld waren in
getrokken. Zij waren toen overtuigd
nog eens in hun leven beroemd te
zullen worden, maar zoover was het
nooit gekomen. Integendeel! Nie
mand kende hen eigenlijk.
De waarheid was, dat zij niet eens
Zulke bijzonder goede muzikanten
waren, zie je. Toen zij nog jong wa
ren dachten zij van wel, maar later
was het hun maar al te duidelijk
gebleken, dat er heel veel kunste
naars waren, die veel knapper waren
dan zij
Heel in den beginne hadden zij in
een reizend circus gespeeld, jaren
lang, maar dit circus was eindelijk
uit elkaar gegaan en toen was liet
betrekkelijk rustige bestaan voor
hen afgeloopen. Zij werden straat
muzikanten
Ais het winter was en koud, be
speelde Jacob zijn viool met ver
kleumde vingers en Thomas moest
blazen, blazen, al maar blazen, al
was hij nog zoo verkoudenAn
ders haalden zij geen geld op en wat
moesten zij dan beginnen?
Maar gelukkig was het nu bijna
lente en het weer was zoo, dat zij
het best konden uithouden, ja, zelfs
genoten op hun wandelingen langs
de buitenwegen.
Zij waren op weg naar het dorpje
Dovrington, ergens ln het midden
van Engeland en zij stelden zich
voor, dat zij daar wel Iets verdie
nen zouden, want het dorpje was zoo
stil, dat er bijna nooit iemand
kwam, zoodat de inwoners wel blij
zouden zijn met de muzikanten. En
hierin vergisten zij zich niet.
Nauwelijks waren zij bij de hoofd
straat van het dorp aangekomen of
zij werden reeds omringd door een
kring van jongens en meisjes, die
joelend en lachend met hen mee
liepen, naar het ruime marktplein.
En daar streek Jacob over de sna
ren en blies Thomas naar hartelust,
blij zooveel toehoorders te hebben
gevonden. Zij speelden wel een uur
lang en haalden veel geld op, want
gelukkig bleken de menschen in het
dorp niet karig
Dankbaar trokken zij tegen den
middag weer verder, nog een tijd
lang door de uitgelaten dorpsjeugd
gevolgd. Hoe verder zij echter op den
landweg vorderden hoe kleiner het
groepje kinderen achter hen werd
totdat er eindelijk nog maar één
jongetje over bleef: een klein en
haveloos gekleed ventje.
Jacob en Thomas zagen hem wel
maar zij zeiden niets. Dit ventje zou
straks wel terugkeeren, dachten zij.
De jongen zelf, echter, scheen dit
niet van plan te zijn. Hij bleef ach
ter hen loopen en verwijderde zich
op die manier hoe langer hoe ver
der van het dorp. Eindelijk keken
Jacob rn Thomas elkaar eens aan:
zij vonden dat het te gek werd en
dat het jongetje terug moest gaan,
daar hij anders zeker niet meer
voor liet vallen van den avond thuis
kon zijn.
Oude Jacob keerde zich om en
vroeg lachend:
„Zeg, manneke, wat ben jij eigen
lijk van plan? Wil je soms met ons
meeloopen naar het einde van de
wereld?"
De jongen schoot in den lach en
antwoordde vroolijk:
„Als U van plan bent zoover te
gaan ga ik ook mee!"
Bij het hooren van dit antwoord
keerde ook Dikke Thomas zich om cn
keek strak van pure verbazing naar
zijn makker. En het moet gezegd,
ook Jacobs oogen stonden groot van
verrassing.
„Wat een stem!" prevelde de oude
violist getroffen.
Kolossaal!" fluisterde Thomas.
Beide muzikanten staarden strak
naar den jongen voor hen.
En er was reden voor, want nog
nooit in hun leven hadden zij een
kleinen Jongen ontmoet, met zuIk
een klankrijke en fraaie stem. Het
scheen wel bijna alsof de jongen
zong, zoo mooi klonken de paar
woorden, die hij sprak.
Oude Jacob liet echter aan den
Jongen niets van zijn verrassing
merken en zeide hem thans dat hij
naar huis moest terugkeeren; het
werd al laat. Maar het ventje schud-
do het hoofd.
,Jk heb geen huis!" antwoordde
hij een beetje verlegen. „Ik slaap
's nachts bij de boeren en overdag
doe lk wel eens boodschappen voor
hen. Ik wil met U meegaan en ook
muzikant worden!"
Een oogenblik overlegden oude Ja
cob en Tliomas samen wat zij doen
zouden, maar aangezien de jongen
blijkbaar een wees en een zwerver
was. besloten zij tenslotte, dat hij
maar mee moest gaan.
En zoo kwam het dus, dat zij een
uurtje later, met hun drietjes broe
derlijk naast elkaar voortwandelende
ln het eerstvolgende dorp aankwa
men waar zij hun intrek namen in
een klein maar net herbergje.
Oude Jacob had onderweg niet
veel gesproken en meer geluisterd
naar het praatje dat Thomas met
den jongen hield. Nauwelijks waren
zij echter in den herberg gezeten of
htj wendde zich tot zijn nieuwen,
Jeugdigen kameraad:
„Wilfred!" zoo heette de jon
gen, „kom hier; dan zullen Tho
mas en lk je de noten leeren."
Eu met deze woorden nam hij zijn
vioo' en begon langzaam en duide
lijk lange en korte noten te spelen,
terwijl Thomas op een stukje pa
pier de balken schreef en Wilfred
aldus in de geheimen van hun kunst
inwijdde
Het was een kostelijke avond en
Wilfred leerde en leerde, alsof hij ih
zijn leven nog nooit iets anders ge
daan had dan muziek studeeren De
beide oude muzikanten geraakten in
vuur en bleven den ganschen avond
door mét hun jongen vriend bezig.
En den volgenden dag gingen zij voor
het eerst van hun leven niet verder
om te spelen, maar bleven in den
herberg en leerden Wilfred nog meer
den geheelen dag door. En zoo deden
zij nog drie dagen lang
Toen was Wilfred in staat de no
ten, welke Thomas voor hem op
schreef krassend en piepend, maar
zeer zuiver, op Jacob's viool te spe
len, alles netjes in de maat en zon
der zich te vergissen. Hij was moe,
erg moe, want nog nooit was hij da
gen achtereen zoo ingespannen met
iets bezig geweest, maar zijn oogen
tintelden als hij de viool onder zijn
kin nam en met stijve bewegingen
den stok over de snaren streek.
Thomas en Jacob hadden bijna
niet meer met elkaar gesproken, zoo
waren zij vervuld van Wilfred's vor
deringen. Zij durfden tegen elkaar
er niet over te beginnen, want ach,
ieder vcur zich had aen eersten
avond al ontdekt, dat Wilfred als
hij wilde een heel knappe muzi
kant zou kunnen worden, veel en
veel knapper dan Thomas en Jacob
ooit gehoord hadden. Wilfred had
talent eneen mooie stem. Daar
om leerden zij hem verder niets meer
van de viool of trompet, maar lieten
hem een eenvoudig, mooi lied zin
gen, net zoo lang tot hij het goed
kon.
Zonder een cent op zak want
alles hadden zij in.den herberg voor
het logies moeten bealen trokken
zij den vijfden dag eindelijk verder.
Het dorp waar zij gelogeerd hadden
lieten zij in rust maar het stadje,
dat nu volgde, werd voor dien dag
hun arbeidsveld. Jacob en Thomas
speelden en.... Wilfred zong daar-*
bij zijn lied.
En overal bleven de menschen op
straat stilstaan om te luisteren, want
nog nooit hadden zij een jongen zoo
mooi hooren zingen. Wilfred zelf
was danig in zijn schik en telkens
wilde hij opnieuw beginnen, maar
oude Jacob wilde daarvan niets hoo
ren. Slechts vier maal mocht hij dien
dag meedoen; de rest van den tijd
speelden de oude muzikanten alleen.
Maar die vier keeren brachten zoo
veel geld op, dat Jacob zelde bijna
een rijk man te zijn.
Een week lang speelden en zongen
zij zoo in vele kleine stadjes, en zij
ontvingen steeds meer kopergeld, Ja
zelfs weieens zilver
En toen gebeurde 't dat oude Jacob
en Thomas Iets heel moois deden!
Hot was negen uur in den avond en
Wilfred hadden zij al naar bed ge
stuurd ln het logement voor dien
dag. Zelf echter gingen zij naar een
kapperswinkel en lieten zich eens
fijn opknappen. Een schoon boord
kochten zij in een deftigen winkel
en deden dit in een klein en donker
straatje om....
Zwijgend en een beetje bleek wan
delden zij daarop samen naar een
groot cn mooi huis, waar zij aar
zelend aan den bel trokken om even
daarna door een statigen huisknecht
te worden opengedaan.
Jacob noemde zijn naam en voeg
de er verwaand achter „violist". Hij
zeide. dat hij wenschte te worden
toegelaten tot den he ei* des huizes.
De knecht verdween, doch kwam
dadelijk daarna terug om onzr
beide vrienden naar zijn meester te
brengen, die hen vriendelijk ontving
en vroeg wat zij van hem verlangden
-Niets," zeide Jacob, „wij willen U
alleen maar iets vertellen!"
Nu begonnen Thomas en hij vol
vuur te verhalen hoe zij Wilfred
ontmoet hadden en hem de noten
hadden geleerd en een mooi
lied. Hun gastheer luisterde vol aan
dacht en vroeg zelf ook vele dingen.
Steeds echter wist Jacob hem naar
belmoren te antwoorden, totdat ein
delijk en het was reeds bijna
middernacht de heer opstond en
zeide, dat hij den volgenden dag
wel eens nader kennis wilde maken
met Wilfred. Geen woorden hadden
Jacob en Thomas gelukkiger kun
nen maken dan deze, want do heer,
dien zij hadden opgezocht, was een
beroemd en invloedrijk componist!
Zij hoopten, dat hij zich het lot van
den armen wees zou aantrekken!
Hun hoop werd vervuld. Nauwe
lijks had de beroemde musicus den
volgenden dag den kleinen Wilfred
hooren zingen of hij knikte reeds
naar de oude vrienden, dat zij gaan
konden en Wilfred bij hem konden
iaten. En stilletjes, zonder dat Wil
fred het merkte, sloopen zij uit de
kamer om heen te gaan en nim
mer terug te keeren
Zoo gaven zij zelf hun jongen
vriend op en daarmede.hun bron
van ruime inkomsten. Trouwe oude
Jacob en brave dikke Thomas, nooit
in zijn leven heeft de goede Wilfred
het vergeten, dat Jullie deze edele
daad voor hem verricht hebben!
Wilfred is zelf nu al jaren lang
dood. Hij is echter de beroemdste en
grootste zanger geworden, dien En
geland ooit gehad heeft. Aan bijna
al!e vorstelijke paleizen in Europa
heeft hij zijn heerlijke stem doen
hooren, maar ook in de ziekennui-
zen en kerken der groote steden,
waar hij telkens en telkens weer ge
heel belangeloos zijn toehoorders in
verrukking bracht.
Hij stierf, rijk en overal geëerd,
ruim twintig jaren na zijn vriend en
grootsten weldoener, den beroemden
componist Mendelssohn!
MIJN HERBARIUM.
Speenkruid (Flcarla vema) fam.
Eanonkelachtigen (Ranunculaceeën)
Een van de aardigste voorjaarsbloe
men die zeer algemeen is. Wanneer
je in je tuin een hoekje hebt, waar
veel schaduw is, zoodat lang niet
alle planten daar willen groeien,
plant daar dan maar eens een paar
polletjes speenkruid. De goudgele
bloemen, die vele smalle-langwerpige
bloemkroonblaadjes tellen en de
rond-hartvormige bladeren, die
glimmen alsof ze gepoetst zijn, vor
men werkelijk een schitterend ge
heel. De plant heeft ln den grond
kleine knolletjes, die elk jaar weer
uitloopen. In de oksels van de on
derste bladeren vormen zich ook zul
ke knolletjes, die wanneer de plant
is afgestorven, 't volgend Jaar weer
nieuwe plantjes vormen. Vandaar
dat het speenkruid vaak in groote
hoeveelheden bij elkaar gevonden
wordt. Bloeitijd Maart—Mei (Zie
fig. 1).
(x
fam Ranonkelachtigen (Ranuncu
laceeën). Een plant, die nauw ver
want is aan 't speenkruid. In moe
rassige weiden en langs slooten komt
ze algemeen voor. Hier in den om
trek zien we haar veel in de buurt
van De Lie. De bloemen gelijken
veel op een boterbloem, doch zijn
veel grooter. De kroonbladen zijn
ook heldergeel, doch veel ronder dan
bij 't speenkruid. Ook de kelk is
geel. De bladeren zijn glanzend
donkergroen, hart-eivormig tot
niervormlg; de onderste gesteeld,
de bovenste bijna of geheel zonder
stengel (zoog. zittend). Het dichtst-
bij is deze plant in de stadskweekerij
te bewonderen. Ook als sierplant
komt ze veel voor, soms met gevul
de bloemen. Bloeitijd AprilMei (Zie
fig. 2).
kweekerij genoemd, waar verschil
lende genoemde planten zijn waar
te nemen. Juliie zult echter wel den
ken, hoe kom ik daarin, want 't is
geen openbaar wandelterrein. Wie lust
heeft daar eens een kijkje te nemer.,
geeft zich maar bij mij op, liefst
schriftelijk (in de bus zonder te bel
len); dan zal ik bij genoeg deelna
me aanvragen om op een Zaterdag
middag een excursie in de kweeke
rij te mogen maken. Datum en tijd
maak ik later wel bekend.
S.
Rustenburge<rlaan 23.
POSTZEGELRUBRIEK
IX
In 1919 als de republiek in Hon
garije is uitgeroepen, worden de
laatste series alle overdrukt met
„Köztarsasag" o.a.
De weldadigheidsserie van 1916
1917 (zie art. VI) n.l. 10 filler (rood),
15 filler (violet) en 40 filler (bruin-
karmijn). Groote van de vakjes 2.8
bij 2.4 c.M.
De serie 1916-17 (maaier- en par-
lementtype) n.l. 2 filler (geelbruin)
3 filler (rood-Üla), 4 filler (blauw
grijs), 5 filler (groen), 6 filler
(blauwgroen), 10 filler (rood), 20
filler (grijsbruin), 40 filler (olijf); 1
kroon (wijnrood en rose), 2 kronen
(bruin en geelbruin), 3 kronen (lila
en grijs), 5 kronen (donkerbruin en
bruin) en 10 kronen (bruinviolet en
lila). Grootte van de vakjes 2.8 bij
2.4 c.M. en 2.4 bij 3.5 c.M.
De serie 1918 (Karl en Zita) n.l.
10 filler (rood) 15 filler (violet), 20
filler (donkerbruin), 25 filler (blauw)
40 filler (olijf) en 50 filler (violet).
Grootte van de vakjes 2.8 bij 2.4 c.M.
De portzegel 50 filler (groen en
zwart) en enkole zegels van de
portserie 191520 n.l. 2 3 10 20 40
en 50 filler (groen en rood). Grootte
van de vakjes 2.4 bij 2.8 c.M.
Ook de expreszegel van 1916 werd
in 1920 van denzelfden opdruk voor
zien, n.l. 2 fiLler (olijfgroen en rood)
Grootte van 't vakje 2.8 bij 2.4 c.M.
Zie ,voor de indeeling het schetsje.
l7
V
y
V
y
y
V
W
/fa»
A
J k
s/£-t
/0&i
"7
7
"7
/ij
/it'
*>1
4 /a f /a7 4,0 7 s*7
lien verzoek aan de philatclisten in
Haarlem en omgeving
Onza postzegelrubriek bestaat
thans 4 jaar. Ruim 300 jeugdige
verzamelaars worden geregeld van
postzegels voorzien. Voor begin ver
zamelaars zijn de meest gewone ze
gels reeds welkom. Daarom mijn
vriendelijk verzoek, als U wat zegels
opruimt, waar U toch niets mee doet,
denk dan aan onze rubriek. De zen
dingen loopen van September tot
Mei; elke maand zijn pl.m. 8000 ze
gels noodig, zoodat we heel wat ma
teriaal kunnen gebruiken. Een be
richtje aan mijn adres: Jac. Stolp,
Rustenburgerlaan 23 en ik zal zorg
dragen dat de zegels worden afge
haald. Bij voorbaat mijn dank.
S.
Rustenburgerlaan 23.
ONZE BIBLIOTHEEK.
Met ingang van 10 Juni zal O. B.
gesloten worden tot 10 September.
Vanaf 27 Mei worden geen boeken
meer uitgeleend. De nog in omloop
zijnde boeken kunnen op dien dag
en op 3 Juni worden teruggebracht.
Do enveloppe met Inhoud moet dan
ingeleverd worden. Met 't oog op
tweeden Pinksterdag zal het ruilen
in plaats van op 20 Mei, Dinsdag 21
Mei plaats hebben, 's avonds van
7.008.30. Wie met schoonmaak
boeken van de hand wil doen, denke
8. v. p. aan O. B. Ondergeteekende
wil ze gaarne komen halen.
W. LASSCHUIT,
Gr. Houtstraat 155z.
EEN ONZICHTBAAR DIER.
a.
ti ,to
('te*
tl {iA*
s?<
J
4 <".7v<W
'*L. M
JS
5b i,
35. .58
-"^2 T°
Op dit plaatje is een dier afge«
beeld, een vogel als Je het oreciei
weten wilt. Echter niet zoo, dat je
hem kunt zien. Dan heb je er ook
niet veel aan, zullen Jullie denken,
maar dat valt mee.
Je kunt hem wel te zien krijgen,
dien vogel, maar dan moet er eerst
nog het een en ander aan het plaat
je worden gedaan. Neem eerst maar
eens een potlood en ga dan met het
plaatje voor je aan de tafel zitten.
Je ziet op de teekening een massa
cijfers afgedrukt staan. Nu, deze
cijfers geven de omtrekken van het
geteekende dier aan. Je trekt nu
maar een lijn met het potlood van
het cijfer 1 naar het cijfer 2 en dan
naar drie, net zoo lang tot Je al de
cijfers gehad hebt. Het laatste is 47.
Ben je eenmaal zoo ver, dan zullen
jullie het beest heel duidelijk voor
je zien en bij je zelf denken: „Jon
gen, jongen, ik wist niet dat ik zoo
knap kon teekenen!
Nu, succes er mee! Probeer het
maar eens!
Augurken.
't Is nu tijd in de groentenafdee-
ling augurken te zaaien. Een heel
aardige plant om te kweeken en de
vruchten de moeite waard om in te
maken. Een zuur augurkje is vaak
een frissche afwisseling bij den
maaltijd.
We zaaien midden op een breed
bed met tusschenruimte van onge
veer 50 c.M. 3 pitten of zaden bij
elkaar. De vele zijscheuten, die de
planten maken, kunnen we alle
kanten heen leggen. Voor den inleg
zijn kleine augurken de meest ge-
wenschte. Ze moeten daarom tijdig
geplukt worden. Bij warm, groei
zaam weer is 't noodig dat min
stens tweemaal per week wordt in
gezameld. Enkele vruchten laat Je
doorgroeien en kunt die op dezelfde
manier nuttigen als den komkom
mer.
Bekende soorten zijn: le kleine,
groene scherpe, de ruige Hollandsche
augurk; de echte soort voor den In
maak, hard van vleesch en fijn
van smaak. 2e. Kleine, groene glad
de; eveneens een fijne soort, die
zich hierdoor van de vorige onder
scheidt, dat de huid niet ruig, maar
geheel glad is. 3e. Augurk witte ap
pel, een uit Australië ingevoerde
geelwitte augurk, die zeer goed be
stand is tegen ongustig weer. De
volwassen, eenigszins appelvormige
vruchten zijn niet grooter dan 7
c.M. in middellijn.
Jullie hebt zeker al tuinkers uit je
eigen tuin gegeten. Dit komt altijd
zeer vlug op. Heb je wel gezien met
welk. een kracht die kleine plantjes
de aarde omhoog di ven? Een be
schuitje met tuinkers, een weinig
suiker en citroensap is werkelijk een
versnapering.
De radijs is zeker al een groen
veldje. Heb je te dik gezaaid, dan
moet je wat uitdunnen, zoo gauw je
de plantjes kunt aanvatten. Wil je
dus binnenkort flinke radijsjes
trekken, zorg dan dat de plantjes
niet te diclvt op elkaar groeien.
De erwten steken hun kopje ook
al boven de aarde. Omgebogen ko
men ze te voorschijn. Nauwelijks
aanschouwen ze echter het zonlicht
of er komen kapers op de kust om ze
af te pikken. Musschen en ook hout
duiven maken zich hieraan schuldig.
Ze houden wel van een maaltje jon
ge groente. Vaak echter eten ze het
niet op, doch laten de afgepikte
kopjes liggen. Dit is natuurlijk erg
jammer, want van zoo'n afgepikt
plantje komt niets meer terecht.
Daarom moeten juliie de vogels hier
van afhouden, 't Beste middel om
vogels af te weren is een zwarte
draad over de planten te spannen,
even boven den grond. Ze zien die
draden niet en komen er bij 't neer
strijken met hun pootjes mee ln
aanraking. Dit schrikt ze zóó af,
dat ze de plantjes met rust laten.
Deze kunnen nu rustig doorgroeien
en al spoedig zie je blaadjes ver
schijnen, die aan 't eind van ranken
zijn voorzien. Deze ranken krullen
zich om de takjes van 't rijshout, zoo
gauw ze er mee in aanraking komen.
TUINIER.
DE MEI-WEDSTRIJD.
Inzendingen ontvangen van:
Zevenster, oud 11 jaar, Obione oud
9 jaar.
Snibbelaaxtje, oud? Zonnestraaltje
oud? Hagenaar, oud 12 jaar, Witte
van Haemstede, oud? Verspringer,
oud 15 jaar.
RAADSELS
(Deze raadsels zijn ingezonden
door Jongens en Meisjes, die Onze
Jeugd lezen.)
Iedere maand worden onder de
beste oplossers vier boeken verloot.
AFDEELING I
(leeftijd 10 jaar en ouder)
1. (Ingez. door Hagenaar)
Verborgen beroepen.
êa. Wat doet Greet Nutkidel?
b. En wat doet Saar Mutzitkant?
2. (Ingez. door Rosette).
Neem uit onderstaande plaatsna
men telkens een letter, zoodat ge
een Rubriekertjesnaam krijgt.
Laren, Groningen, Boskoop, Haar
lem, Alkmaar,
3. (Ingez. door Goudhartje.)
Mijn 1ste is een zuivelproduct, mijn
2de is een lekkernij en mijn geheel
is zoowel lekkernij als schuilnaam.
4. (Ingez. door 't Kloppertje.)
Verborgen plaatsen.
a. Dicht bij de boerderij is een
put, recht tegenover den stal.
b. Hoe lichter wij gekleed zijn,
hoe harder wij kunnen loopen.
c. Door den maalstroom werd de
drenkeling naar de diepte getrokken.
5. (Ingez. door Juffertje LocS-»'
lust.)
Neem uit onderstaande schuilna
men telkens één letter, zoodat go
een nieuwen schuilnaam krijgt.
Margriet, Vogelvriend, Interieur,
Dwingeland, Theeroosje, Obione, Pe
likaan. Amico, Bloemenfee, Melattie.
6. (Ingez. door Eenigst Kind.)
Ik ben een Rubriekertjesnaam van
14 letters.
7 8 9 10 11 zit aan bloem en blad.
1 2 2 3 zit in melk.
4 2 is een rivier in Italië.
23 14 12 is een meisjesnaam.
6 5 4 9 11 behoort bij het tafelgerei
AFDEELING II
(Leeftijd 9 jaar en jonger.)
1. (Ingez. door Bloemenfee.)
Ik ben een dorpje in Zeeland en
besta uit 14 letters.
1 2 3 4 is een hoofddeksel.
4 5 6 7 8 ligt op ons bed.
10 11 12 13 is een groot gebouw.
10 11 12 9 is een vrucht.
2. (Ingez. door Dempsey).
Eenmaal t en eenmaal o
Eenmaal e en eenmaal i
Eenmaal u en eenmaal W.
Dan tenslotte tweemaal n is een
Rubrlekertje, dat ik lïen.
3. (Ingez. door Hagenaar). Strik
vragen.
a Tot welk handwerk behooren
orgeltrappers en hardloopers?
b. (Ingez. door Overvener.)
Welk paard behoeft men niet te
voeren?
c. Welk haar had de hond van
Prins Willem I?
d. (Ingez. door Prinses Libelle).
Welk schot is dikwijls gevaarlijk?
4. (Ingez. door Moedert Oog
appel.)
Zet achter een meisjesnaam iets,
dat in het water groeit en ge krijgt
een bloemennaam, die tevens schuil
naam is.
5. (Ingez. door Papavertje.)
Ik ben een Rubriekertjesnaam
van 15 letters.
8 9 10 11 14 zijn bloemen.
1 6 11 2 14 een vrucht.
12 3 6 4 is een meisjesnaam.
10 11 5 is een getal.
15 13 14 7 is zacht.
0. (Ingez. door Rosette.)
Ik ben een Rubriekertjesnaam van
10 letters.
1 2 3 4 is een edel metaal.
5 2 10 maken we op school.
6 8 2 10 staat langs den weg.
C 7 8 9 10 staat in onzen tuin.
Raadseloplossingen
De raadseloplossingen der vorige
week zijn:
AFDEELING I
1. a. Horizon, b. Roest.
2. a. Sultan Elbrahim. b. Brillant-
ster, c. Arretje Noff. d. Roetkopje. e.
Aardmannetje, f. Frans Hals. g.
Pioenroos.
3 Alikruuk.
4. a. Stucadoor, b. schoorsteenve
ger. c. stalhouder, d. Loodgieter, e.
Rijwielhersteller, f. melkboer, g. In
specteur. h. banketbakker, i. school
meester.
5. Poesenmoedertje.
6. Wie het onderste uit de kan wil
hebben krijgt het deksel op den neus.
AFDEELING II
1
2. a. Wolken, b. Nat. c. achter de
moeder moet een komma gezet wor
den. d. ongemak, e. onraad, f. ant
woord.
3. Sint-Nicolaasavond.
4. Vlinder fee.
5. Bloemenfee.
6. Heinkenszand.
Goede oplossingen ontvangen van:
Juffertje Wildzar.g 4 De kleine Vo
gelvriend 6 De kleine Violist 6 Frans
Hals G Obione 6 Zevenster 6 Heem
stede 5 Wenda 6 Bloemenfee 6 Dan
seresje 4 Helpstertje 6 Zwartoogje 6
Bloemenverzongsterje 5 Krielkip 4.
Boschwachter 5 Vèrspringer 5 Hard-
looper 5 Bloemenbindstertje 5 Ge
rard Wesseling 6 Schaatsenrijder 6
Goudmuiltje 5 Interieur 6 Prinses
Myrrha 5 Obione 5 Zevenster 6 Va
ders Hulp 5 't Kloppertje 5 Korst jes-
knager 4 Roodwangetje 6 Damiaatje
6 Pioenroos 6 Juffertje Schrijfgraag
6 Flor is V 5 Blauwoog je 6 De Woud-
icoper 6 Don Frederik 6 De kleine