H. D. VERTELLINGEN
Antonio
STADSNIEUWS
Cordoba
FEUILLETON.
Helen's Juweelen
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 29 MEI 1929
(N*drult verboden; auteursrecht voorbehouden.)
De Particuliere Detective
door F. A. JUTTEN.
„Nou, mijnheer Jamson, U bent wel be
dankt en ik hoop dat wij u niet al te veel last
veroorzaakt hebben", sprak Emmy Lemore,
terwijl zij met een coquetten glimlach een
knappen jongeman üe hand reikte.
Emmy had in gezelschap van haar broer
Fred den namiddag doorgebracht in een
kleine badplaats in de onmiddellijke nabij
heid van New-York. Fred had hun auto in de
garage van het hotel gestald. Des namiddags
had hij zijn vriend Jules op 't strand ontmoet
In gezelschap van een hem onbekend heer,
die hem als mijnheer Jamson werd voor
gesteld.
Jules had zijn nieuwen vriend Jamson
dienzelfden middag op het cicketveld lee-
ren kennen. Hij bleek een gezellig en char
mant prater, was buitengewoon goed-gema-
nierd en speelde een schitterende partij
cricket. Dit aLes was voor Jules voldoende
om Jamson als vriend te erkennen en hem
als zoodanig aan zijn vrienden voor te stel
len.
Zoodoende zat Emmy dien avond in gezel
schap der drie vrienden op het terras van
het groote Kurhaus. Er heerschte een gezel
lige stemming onder het clubje en toen Fred
tegen elven de wagen uit de garage wilde
halen, vond zij het dood-jammer dat zij
niet langer blijven konden. Met een pruil
mondje zei ze hoe heerlijk-gezellig het nu
zijn zou in de fantastisch -verlichte dans
zaal van het restaurant en hoe ze zouden
kunnen genieten van een frissche morgen
wandeling langs het strand, als ze nu kamers
reserveerden en den nacht in het hotel
doorbrachten.
Fred wierp haar echter tegen dat Ma hen
stellig thuis verwachtte en zeer ongerust zou
zijn als ze dien avond niet thuis kwamen.
Toen stelde Jamson voor, daar hij toch naar
New-York terug moest, mevrouw Lemore te
gaan waarschuwen, dat zij haar kinderen
dien avond niet thuis behoefde te verwachten
en het was voor dit voorstel dat Emmy hem
zoo vriendelijk bedankte.
Mevrouw de Weduwe Lemore, een reeds be
jaarde dame, wachtte in een makkelijken
fauteuil op de thuiskomst van Emmy en
Fred. Zij maakte zich ongerust over het lan
ge uitblijven en keek juist weer ongeduldig
naar de klok, toen de huisknecht haar een
brief bracht welke aan de deur was afgegeven
met verzoek hem onmiddellijk aan mevrouw
Lemore te overhandigen. Terwijl de bediende
zich "verwijderde, opende zij haastig de en
veloppe.
„Mevrouw", las ze halfluid, „U verwacht
hedenavond uw dochter thuis. Wij hebben
haar echter ontvoerd en zijn genegen haar
tegen een losprijs van 5 duizend Dollar uit te
leveren. Waarschuw in geen geval de politie.
Het leven van uw dochter staat dan op het
spel. Ingesloten vindt u 'n teekening waarop
de plaats is aangeduid, waar wij u mor
genochtend met het geld verwachten."
Ontzet hield ze zich met beide handen aan
de tafel vast,'terwijl alle kleur uit haar ge
zicht week. Een oogenblik scheen zij het be
wustzijn te verliezen, maar plots herwon zij
haar energie. Ze moest en'ze zou, trots de
bedreiging, de politie waarschuwen. Haastig
liep zij op het telefoontoestel toe. Reeds had
zij den hoorn in de hand genomen, toen zij
eensklaps een hevig lawaai en twistende
stemmen in de gang hoorde. Het volgende
oogenblik werd de deur open geworpen en
een elegant gekleede, knappe jongeman be
trad het vertrek.
Geheel ontsteld door deze nieuwe verras
sing staarde mevrouw Lemore den indringer
aan. Deze richtte onmiddellijk het woord tot
haar. „Verontschuldig mijn brutaliteit, me
vrouw, ik wist dat de tijd te kostbaar was en
kon niet wachten tot uw bediende mij had
aangediend. Ik zie, u staat reeds bij de tele
foon en dat wilde ik juist voorkomen."
Mevrouw Lemore wist niet wat te zeggen.
Verwonderd zag zij van den indringer naai
den bediende, die juist zijn kleeding weer in
orde bracht en zijn verwarde haren recht
streek. De indringer was blijkbaar even re
soluut als pootig te werk gegaan. De vrien-
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
4 tract
ectf ft ix+i cftcidj cv cl Jfest iq 'f/laiusia
delijke lach van den jongeman stelde haar
echter gerust en zij wenkte den bediende
heen te gaan.
Onmiddellijk nam toen de vreemdeling het
woord en sprak op beleefden toon: „Sta me
toe, mevrouw, dat ik me even aan u voor
stel. Mijn naam is Daring en ik ben particu
lier detective."
Bij het hooren van deze woorden gevoelde
mevrouw Lemore zich plotseling verlicht. Mr.
Daring liet haar echter geen gelegenheid tot
spreken en ging onverstoorbaar verder:
„Ik weet dat U vanavond een minder pret-
tigen brief ontvangen hebt, ik volgde zelfs
den brenger op den voet, daar ik de bende
reeds lang op het spoor ben en van hun
laatste truc op de hoogte was. Ik hoop thans
spoedig in staat te zijn de geheele bende in
te rekenen en U Uw dochter behouden terug
te geven. In de eerste plaats echter, vooral
geen politie. U moet vertrouwen in mij stel
len. De luidjes waar U thans mee te doen
hebt, zijn gevaarlijk en ik'weet dat ze niet
aarzelen, hun bedreigingen ten uitvoer te
brengen."
Beangst slaakte Mevrouw Lemore een gil.
.„Stil Mevrouw, het was niet mijn bedoe
ling U te doen schrikken. U behoeft zich
heusch niet ongerust te maken. Sta me toe,
dat ik inzage neem van dien brief."
Zonder het verlof daartoe af te wachten,
nam hij den brief en wijdde al zijn aandacht
aan de kaart, waarop een bepaald punt,
even buiten de laatste hulzen der stad, was
aangeteekend. Eindelijk wendde hij zich weer
tot de oude dame en sprak:
„Welnu Mevrouw, ik zal U helpen, onder
één voorwaarde. U moet me beloven de aan
wijzingen van de bandieten nauwkeurig op
to volgen. U begeeft zich morgen vroeg met
het geld naar de aangeduide plaats. Ik zal
zorgen dat mijn mannen aanwezig zijn en
zelf zal ik, als Uw chauffeur gekleed, Uw
auto rijden. Ik verzeker U Mevrouw, allea
komt terecht. Morgen vroeg om zes uur gaan
we op weg en om zeven uur is heel de bende
ingerekend en zult U Uw dochter behouden
weer vinden."
Dien nacht ging mevrouw Lemore niet
naar bed. Zij zou immers onmogelijk den
slaap kunnen vatten. Onrustig liep zij door
haar kamer heen en weer. Soms bekroop
haar de lust, de telefoon te grijpen en de
geheele politiemacht te wapen te roepen om
haar dochter te bevrijden. Doch de dringen
de waarschuwing van den bandiet zoowel als
van den detective, en het feit dat deze im
mers van alles onderricht bleek, en dus de
bende reeds op de hielen zat, weerhielden
haar.
Eindelijk brak de morgen aan. Kwart voor
zessen hoorde ze de bel en een oogenblik
later liet een bediende Mr. Daring binnen.
Hij was gekleed in dikke leeren jas, sport-
broek met lange kousen en een leeren cape
om het hoofd.
Precies zes uur reed de groote walgen full
speed de oprijlaan uit. Mevrouw Lemore zat
naast Mr. Daring. Deze bestudeerde het
kaartje dat de bandiet achtergelaten had en
dat hij open tusschen zijn hand en het stuur
rad gekneld hield.
Na ongeveer tien minuten den grooten
weg gevolgd te hebben, draaiden ze links af
en kwamen weldra op een slecht onderhou
den landweg. De ongelijkheid van den weg,
waar diepe karresporen doorheen liepen,
noodzaakte hem met gematigde vaart te
rijden.
Het was een eentonige tocht. Mr. Daring
zoowel als Mevrouw Lemore zwegen. Na on
geveer een half uur over den landweg ge
hobbeld te hebben, kregen ze, juist voorbij
een groote bocht, een kruispunt in zicht. Het
was de kruising van den weg waarop zij
zich bevonden met een breed heidepad. Nog
een tweetal kilometers achter het kruispunt
sloeg een nog onbegaanbaarder weg links af.
Mr. Daring keek op zijn primitieve kaart. Dan
reed hij den wagen op den zijweg en plotse
ling zagen zij van de tegenovergestelde rich
ting een lange smalle auto naderen, waar-,
van de groote platte motorkap een motor
van geweldige capaciteit vermoeden deed.
Mevrouw Lemore's zenuwen raakten in ge
spannen toestand. Zij voelde dat thans het
critieke oogenblik naderde. Dat zij dadelijk
haar dochter behouden terug zou krijgen en
de bandieten veilig achter slot en grendel ge
borgen zouden worden.
„Kunt U zelf rijden?" vroeg Mr. Daring
plotseling.
„Ik heb vroeger wel gereden en zou
In geval van nood nog wel met den wagen
overweg kunnen." „Hm", deed Mr. Daring.
De auto uit de tegenovergestelde richting
naderde snel. Darlhg week rechts uit. Toen
de wagens naast elkaar waren, stonden ze,
zonder dat er eenig teeken gegeven was, met
een schok stil. Mr. Daring wendde zich tot
Mevrouw Lemore: „Geeft U mij het geld."
Bevend reikte zij Mr. Daring de portefeuille.
Deze onderzocht den inhoud nauwkeurig,
stak haar met een nonchalant gebaar in zijn
binnenzak en sprak met een vergoelijkend
lachen: „Het spijt me Mevrouw, maar daar
U zelf kunt rijden, zal ik Uw motor onklaar
moeten maken. Wij zullen namelijk, hoe on
beleefd het ook moge zijn, U alleen achter
moeten laten. Wat Uw dochter Emmy be
treft, die maakt op het oogenblik een heer
lijke ochtendwandeling aan het strand, waar
ik haar gisteren leerde kennen- Zeg haar, als
ze vanavond thuis komt, dat mijnheer Jam
son haar vriendelijk laat groeten en dat ze
zich in het geheel niet ongerust hoeft te
maken over de moeite, die ze mij veroor
zaakt heeft".
Daarna stapte hij, steeds glimlachend, in
den anderen wagen, die met een ruk vooruit
stoof en spoedig uit het gezicht verdwenen
was.
PROVINCIALE STATEN.
DE EERSTE GEWONE ZITTING.
Hedenmorgen half twaalf werd de eerste
gewone zitting in 1929 der Provinciale Staten
van Noord-Holland geopend.
Wegens verblijf van den Commissaris der
Koningin, Jhn. Mr. Dr. A. Röell, in Neder-
landsch Indië werd de zitting gepresideerd
door den waarnemend commissaris, den heer
J N. Hendrix.
Telegram van Jbr. Mr. Dr. A. Röell.
De Voorzitter deelt na de opening
mede, dat het volgende telegram is ingeko
men:
„Djocjakarta, 27 Mei. Beste wenschen voor
uw werkzaamheden. Commissaris der Ko
ningin Röell." (Applaus).
De Voorzitter deelt mede, dat de Sta
ten deze attentie ten zeerste op prijs stelle a
en stellen voor, deze met een telgram te
beantwoorden.
Aldus besloten.
Eenige Koninklijke Besluiten en ingekomen
si ukken worden voor kennisgeving aangeno
men,
In handen van Ged. Staten om prae-ad-
v:es wordt gesteld een adres van het be
stuur der Vereeniging „Amsterdamsche
Wijkverpleging", houdende verzoek om sub
sidie.
Buitengewoon lid der Ged. Staten.
Tot buitengewoon lid der Ged. Staten, om
een vols'rekte beslisring te verkrijgen wan
neer de stemmen staken, wordt weer geko
zen de heer J. Douwes Jr.
Tot leden van den Raad van Toezicht op
de provinciale bedrijven worden gekozen de
heeren N. Dekker, Jhr. J. p. w. van Doorn,
Mr. L. M. de Jong Schouwenburg, K. ter
Laan, Jhr. G. C. Quarles van Ufford, R. P.
van Royen, Dr. Th. van der Waerden, Ir.
H H. Ehcenburg, Mr. C. H. Guepin en J
Koster.
De overige agendapunten worden commis
soriaal gemaakt. ~;-
De zitting werd daarna verdaagd tot Dins
dag 18-Juni, des voormiddags half elf.
NIEUWE WIÏSJES OP HET CARILLON.
Een volle week heeft de stadsbeiaardier,
de heer H. W. Hofmeester gewerkt aan het
versteken van het carillon van den Groote
Kerktoren. Het is weer een omvangrijk werk
geweest, deze jaarlijksche versteking, die
groote nauwkeurigheid en inspanning van
den klokkenspeler vereischt, want ons He-
mony-carillon is omvangrijk, het bevat 35
klokken en omvat de tonen van c. klein oc
taaf tot drie gestreepte c. Tot Mei van het
volgend jaar zullen wij de volgende melo
dieën van den toren hooren, met ingang van
heden, Woensdag: Op heel slag het Vlagge-
lied, met Smits, welbekend als O' schitt'rende
kleuren van Nederland's vlag" en op half slag
„Waer dath men sich al keert of wendt" uit
Valerius' Gedenckklank. Twee instrument
makers in vasten dienst bij de gemeente
hebben den heer Hofmeester bij het verste
ken geassisteerd.
TIEN JAAR VROUWENKIESRECHT.
De afdeeling Haarlem van de
Sociaal Democratische Vrouweneiub houdt
Vrijdag 31 Mei een openbare vergadering in
gebouw Caecilia m de Jansstraat ter her
denking van het 10-jarig bestaan van het
Vrouwenkiesrecht.
Als sprekers zullen optreden mevrouw
Bigot uit Heemstede en mr. H. Mendels, lid
van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
CARNEGIEHELDEN-FONDS.
Onderscheidingen en belooningen.
Door het Carnegie heldenfonds voor Ne
derland zijn in het jaar 1923 o.a. de volgen
de belooningen en onderscheidingen toege
kend:
G. van Heijst, chef van het bootstation
te Velsen heelt 19 Augustus 1927 een vrouw
gered uit het Noordzeekanaal, door gekleed
daarin te springen. De vrouw was van de
Alkmaar Packet in het kanaal gesprongen.
Als bclooning is hem een getuigschrift in
lijst toegekend.
Op -7 Januari 1928 reed te Zandvoort een
trein door het stootbiok en de locomotief
kwam terecht in het kantoor van den sta
tionchef.
De matroos Jan Visser toog aan het werk
om den vuurhaard te biusschen van de loco
motief, die onder vollen stoom stond te bla
zen en te gilien. Door het ongewone werk
en de groote hitte, schoot hij niet hard op.
Cornells Koogendijk, stoker op een visschers-
vaartuig, verving hem en deze slaagde er in
het geheele vuur naar buiten te werpen. Als
belooning is aan Hoogendijk een getuig
schrift in lijst en een bedrag van f 40 en aan
Visser een bedrag van f 40 toegekend.
B. M. de Graaf, schipper op een veerpont,
te Haarlem, heeft 8 April een kind gered uit
het Zuider Buiten Spaarne aldaar, door ge
kleed te water te springen. Hem is als beloo
ning een getuigschrift in lijst toegekend.
H. Oly, chauffeur te Haarlem, heeft 27
Februari 1928 uit het water van de Delft al
daar een kind gered door gekleed daarin te
springen. Als belooning is hem een bedrag
van f 25 geschonken.
J. L. Schaefer, oud 17 jaar, te Haarlem,
heeft 9 Juli 1928 een kind gered uit de Van
Merlevaart te Héemstede, door gekleed te
duiken. Als belooning is hem een zilveren
horloge met inscriptie en ketting toegekend.
A. Kool, inspecteur bij een Eexpl. Mij. te
IJmuiden, heeft 24 Juli 1928 een drenkeling
gered uit de Visschershaven aldaar, door
gekleed te water te gaan. Het water was
sterk vervuild.
Als belooning is hem een bronzen medaille
geschonken*.
J. C. Besteman, timmerman, te Haarlem,
heeft 7 Augustus 1928 een kind gered uit de
Brouwersvaart aldaar door gekleed te water
te springen.
Als belooning is hem een getuigschrift in
lijst toegekend.
S. Hoekstra, stoker, J. Thijms, arbeider en
J. Visser, smid te Velsen, hebben 29 Augustus
1928 drie jongens gered uit den sluisput nabij
de Nieuwe Sluis aldaar, door gekleed te water
te gaan. Als belooning is aan ieder van de
redders f 25 geschonken.
FAILLISSEMENTEN.
Door de Arrondissements-Rechtbank te
Haarlem zijn de volgende faillissementen
uitgesproken op J Mei 1929:
1. J. W. Michielsen, garagehouder, wonende
te Haarlem, Turfmarkt 18. Curator Jhr. Mr.
H. de Savornin Lohman, wonende te Haar
lem.
2. H. Dieckman, handelaar in pathefoon-
platen, wonende te Haarlem, Hag.estraat 29.
Curator mr. F. M. Hagemeijer, wonende te
Haarlem.
3. De Handelsvennootschap onder jje firma
Gebr. Jeronimus, gevestigd te Zaandam,
Westzijde 158 en hare leden H. H. Jeroni
mus en W. Jeronimus, respectievelijk wonen
de te Amsterdam W. de Withstr. 140 en te
Zaandam, Westzijde 158 b.
Curator Mr. M. van Toulon van der Koog,
wonende te Haarlem.
4. W. Hangjas, koopman, wonende te
Haarlem, Essenstraat 33.
Curator mr. Silvain Groen, wonende te
Haarlem,
Rechter-Commissaris Mr. Dr. W. F. M.
Schutte.
Vernietigd werd het faillissement van:
C. Visser, wonende te Zandvoort.
Curator Mr. W. A. J. Stortenbeker, wonen
de te Haarlem.
Opgeheven werden de faillissementen van:
1, C. van der Velde, wonende te Haarlem-
Noord. Curator Mr. L. V. Hoog, wonende te
Zaandam.
2. S. Goezinne, wonende te Zaandam. Cu
rator mr. A. Bruch, wonende te Haarlem.
Geëindigd zijn de faillissementen door het
verhinderd worden der uitdeelingslijst van:
1. P. V. H. van den Heuvel, wonende te
Haarlem. Curator Mr. A. A. Huizenga, wo
nende te Haarlem.
2. Wilh. Bosch, wonende te Haarlemmer
meer. Curator Jhr. Mr. L. U. Rengers Hora
Siccama, wonende te Haarlem.
OPDRACHT.
Door den architect G. Nijhoff te Den Haag
is opgedragen aan de heeren P. v. 't Veer te
Bussum en J. C. de Geus te Haarlem, den
bouw van een Bijzondere L. O. School met
woning aan de Vlier boomstraat in Den Haag
'voor 192.990.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
COLLECTRICES NOODIG VOOR
ZONNESTRAAL.
Het plaatselijk comité, ter regeling van
de collecte op Zaterdag 15 Juni a.s. heeft
een vergadering gehouden met de besturen
van diverse vereenigingen, teneinde te
pogen hun medewerking voor den col-
lectedag van Zonnestraal te verkrijgen. Da
gedelegeerden van een vijftal vereenigingen
hebben deze toezegging reeds bij voorbaat
gegeven, terwijl anderen de zaak binnen
enkele dagen in hun eigen organisatie ter
sprake zullen brengen.
De grootste moeilijkheid, waarvoor het
comité evenwel staat, is om voldoende col-
lectrices en verdere hulp te verkrijgen, om
op 15 Juni de geheele stad af te werken.
Wil alles naar bchooren marcheer en dan
zijn er niet minder dan 500 eollectrices
noodig, waarom dan ook het comité den
wensch te kennen geeft dat wie voor het
mooie doel zich dien d,ag beschikbaar wil
stellen, zich zoo spoedig mogelijk opgeeft
ten huize van de Comitéleden: mevr. Leven
kamp—Planten; mevr. F. J. Ozinga—van
Dusseldorp, Jhr. E. H. E. Teding van Berk
hout en de heeren J. W. Michels, A. Mars,
G. Flameling Jr. ën A. Eizema en voorts aan
het adres Spaarne 94.
EINDEXAMEN M. T. S.
DE gecommitteerden.
Tot gecommitteerden bij het eindexamen
der Middelbare Technische School te Haar
lem heeft de minister van onderwijs be
noemd de heeren: G. Versteeg, architect
B. N. A. te Amsterdam, voor de afdeeling
bouwkunde; aangewezen door de Mij. tot
Bevordering der Bouwkunst, B. N. A.; C.
Thomése, hoofdingenieur van den Provin
cialen Waterstaat van Noord-Holland te
Haarlem, voor de afdeeling weg- en water
bouwkunde; ir. W. J. Burgersdijk, directeur
van de N.Z.H. Tramweg-Maatschappij te
Haarlem, voor de afdeeling werktuigbouw
kunde; ir. W. L. L. van der Vegte, ingenieur
bij de Kon. Neclerl. Hoogovens en Staal
fabrieken, te Beverwijk, voor de afdeeling
electrotechniek; ir. G. de Rooy, ingenieur
bij de marine te Voorburg, voor de afdeeling
scheepsbouwkunde. De vier laatstgenoem
den zijn aangewezen door het Kon. Instituut
van Ingenieurs,
JAARVERGADERING „ONS BELANG".
Het ziekenfonds van tramwegpersoneel
„Ons Belang" hield Maandagavond in hes
gebouw De Centrale een ledenvergadering
tevens jaarvergadering. Daar de heer Patés
afgetredenwas als voorzitter, stond deze
■vergadering onder leiding vanden waar-
nemenden voorzitter, den heer de Bruin.
Het bestuur deelde mede dat in de vacature
Pates in de volgende vergadering zal worden
voorzien.
De verschillende jaarverslagen werden
hierna ter kennis van de aanwezigen ge
bracht en met algemeene stemmen goedge
keurd met een v/oord van dank aan de
functionarissen.
Bij de bestuursverkiezing werd de heer
IJzendijk herkozen en in de vacatures van
Erk en Klaare, welke zich niet meer be
schikbaar stelden, gekozen de heeren West
en Vonk. Het bestuur bestaat thans uit de
heeren L. Bruijn, P. Besse, F. M. Souwer,
J. IJsendijk, G. West en D. W. Vonk.
Verder werd medegedeeld dat er geen
mededeeling was ingekomen van het Over-
lijdens- en Ondersteuningsfonds, dat de
overeenkomst aangegaan terzake van de
vergoeding bij opneming in ziekenhuizen,
niet meer zal worden verlengd.
EEN ROMANTISCHE GESCHIEDENIS,
door
JAQUES FUTRELLE.
29)
Bruce verdween weer in het keukentje,
en in de kajuit heerschte doodsche stilte
on or werden verschrikte blikken gewis
seld. Voor den eersten keer was de onbe
kommerde uitdrukking van Mrs. Quain's
gezicht verdwenen. Van Dsrp zat gespan
non naar de foto te kijken.
„Ik heb nog vergeten te zeggen", voegde
Brucc er opgewekt bij, toen hij weer tevoor
schijn kwam en aan tafel ging zitten, „dat
de politie in de vaste meening verkeert, dat
ik do Havik ben. Het is niet meer dan eerlijk
dat u dat weet".
Weer doodsche stilte! Cicely voelde
plotseling, hoe haar gevoelens jegens hem
om den één of andere onbegrijpelijken reden
plotseling veranderden! Misschien kwam
het door zijn openhartigheid door zijn
pogingen om iedereen zoo volledig moge-
15ik op de hoogte te brengen van de ver-
.-nkingen, die er tegen hem gekoesterd
werden. Stou'moedigheid verdient toch al
tijd bewondering. En als' Bruce Colquhaun
en de Havik nu werkelijk eens dezelfde
persoon bleken te zijn Cicely bloosde
en verbleekte toenDe stilte werd bijna
ondragelijk.
Wat een tvpische ring! Ze moest iets
zei-geil om aan die afschuwelijke stilte een
einde te maken. Ze bedoelde een ring aan
Bruce's rechterhand.
„Typisch, hè?" stemde Bruce toe. „Die
heb ik in Rusland ergens opgepikt!" Toen
tegen Skeets: „Wat is er met Caruso? Doet
hij het niet?"
Skeets draaide zich om om de gramofoon
aan de gang te brengen, en Bruce deed
de ring af en gaf hem aan Cicely. Ze nam
hem aan, bekeek hemHij was nog
warm van het contact met zijn hand!
„Hij is heel mooi, vindt u niet?" zei ze.
„Als u hem van me wilt aannemen, zal
het me een groot genoegen doen", zei Bruce
hoffelijk. „Als mevrouw het goedvindt, na
tuurlijk. Dan kan hij u er aan herinneren,
dat u u voortaan niet meer in zoo'n on
betrouwbare zee moet wagen".
Mrs. Quain trok vragend haar wenk
brauwen op.
„Ik heb heel lang in Rusland gewoond",
verklaarde Bruce, „en daar is het gewoonte
om, als iemand iets bewondert, het aan hem
te geven. Vindt u het goed? Hij heeft ab
soluut geen waarde, hij is alleen maar
typisch".
Mrs. Quain heeft nooit geweten waarom
ze haar toestemming gaf. Ze was ook onder
den invloed van de kalme kracht van den
man tegenover haarSkeets zat nog
steeds naar een rijmwoord op Mercy te zoe
ken. HU begon in rij" wanhoop al te wen
schen dat zijn vader hem in 's hemelsnaam
maar Percy genoemd had!
Toen merkte Mrs. Quain opeens, dat
Bruce een kort gebaar van schrik maakte.
Ze keek op en zag dat Bruce, doodsbleek,
naar de patrijspoort achter Cicely zat te
staren.
Onwillekeurig volgde ze zijn blik.... Daar, voor
dc patrijspoort, was een gezicht! Ze zag het
maar heel even, maar ze wist dadelijk, dat
het een vreemdeling moest zijn Italiaan
of zoo iets!.... Toen verdween het plot
seling.
„Wat is dat?" vroeg ze.
„Niets", zei Bruce onverschillig, maar zUn
oogen warschuwden haar om niets te zeg
gen. „Wilt u me even excuseeren?"
Hij stond op en ging naar boven. Het
duurde vijf, tien minuten, een kwartier.
Toen hij terug kwam kon ze uit de ondoor
grondelijke uitdrukking van zijn gezicht
niets opmaken, maar hij was druipnat.
„Ik ben overboord gevallen", verklaarde
hij. „En misschien wilt u me nu excuseeren?
Ik ben onverwachts naar de stad geroepen".
Ze keken hem allemaal vragend aan. „Nee,
ik ben niet gearresteerd, zei hU geruststel
lend. „De Havik is nog niet gepakt!"
Toen ze terug kwamen lagen er twee
telegrammen op hen te wachten één
voor Van Derp en één voor Mrs. Quain.
Dat van Van Derp was kort, maar krach
tig:
„Mijn dochter is met een ander verloofd.
Brokaw Hamilton".
Het telegram aan Mrs. Quain was langer
en van een zeer verbazingwekkenden in
houd:
„Onmiddellijk huwelijk van Skeets Gaunt
en Cicely absoluut noodzakelijk. Eenige
manier om me van den ondergang te red
den.
Brokaw".
Mrs. Quain gaf het telegram zonder een
woord te zeggen aan Cicely, die liet twee
maal overlas en toen haar neus optrok!
„Wel heb ik ooit van m'n leven!" zei
ze.
HOOFDSTUK IX.
Onder de spiedende oogen van twee van
Meredith's satellieten stapte August van
Derp op Peggotty Beach in een roeiboot en
roeide naar de Pyramide, die zacht op en
neer lag te schommelen op de golven.
„Hallo, daar!" riep hij.
Er kwam geen antwoord. De roeiboot
bonsde zachtjes tegen de motorboot en van
Derp herhaalde zijn geroep; nog kwam er
geen antwoord. Na een oogenblik geaarzeld
te hebben, bond hij zijn boot vast en klau
terde over de railing waarna hij een paar
flinke bonzen gaf op de schuifdeuren, die
naar de kajuit leidden.
Meredith's mannen aan het strand sloe
gen hem nieuwsgierig gade, toen hij de
deuren openschoof en naar binnen stapte.
Van Derp bleef even onbewegelijk in de
verlaten kajuit staan, terwijl zijn oogen
scherp om zich heen keken. Alles wees er
op, dat Bruce hals over kop was vertrok
ken. De dessertbordjes en de koffiekopjes
stonden nog op tafel, zelfs de foto van de
Gravin van Salisbury lag nog waar van
Derp zelf hem neergelegd had. Óp den vloer
lagen de druipnatte kleeren, die Bruce den
vorigen avond aan gehad had. Hij had
zelfs niet de moeite genomen om ze uit
te wringen.
Van Derp begreep de beteekenis van dit
alles volkomen. Wat zijn bedoelingen ook
geweest mochten zijn, toen hij aan boord
van de motorboot klom, nu de eigenaar er
van afwezig was, bleef er geen twijfel aan
gaande zijn plannen meer mogelijk. HU
wilde alles doorzoeken. Hij pakte het werk
heel precies aan, niet de kleinste kleinig
heid sloeg hij over. Ten eerste: de laden
van de tafel. Hij trok er één open, bleef
naar den inhoud ervan kijken, tot hij de
ligging van de verschillende voorwerpen
precies uit zijn hoofd kende en begon toen
alles stuk voor stuk er uit te halen.
Er waren zoowat dertig of veertig gr^mo-
foonplaten, twee of drie boeken, waar hij
geen verdere aandacht aan wUdde na een
blik geworpen te hebben op den titel, een
sextant, en een paar pU'pen in een lederen
etui, dat den naam van een firma in Pe-
trograd droeg. Er zaten ook schrijfbenoo-
digdheden in pennen, potlooden, papier,
vloeipapier en een hermetisch gesloten
inktkoker. Van Derp onderzocht al die
voorwerpen nauwkeurig, en vooral aan het
vloeipapier wijdde hU veel aandacht. Ten
slotte schudde hij zijn hoofd en begon de
verschillende voorwerpen weer in de la te
leggen. En ik moet tot zUn eer zeggen, dat
toen hij klaar was, zelfs Bruce niet ge
zien zou hebben dat de la open geweest was.
De groote lade aan den anderen kant
van de tafel bevatte zeekaarten, en van
Derp scheen ze niet de moeite van het be
kijken waard te yinden, dus hij begon heel
zorgvuldig den inhoud van de kastjes onder
de bedden te inspecteeren. Hij vond er
tafelgoed, beddegoed, toiletbenoodigdheden,
een doos met tabak, en een andere doos
met cigaretten typisch genoeg waren het
Regents. Toen van Derp het merk zag, be
gon hij te glimlachen.
Vervolgens begon hij op z'n gemak de
kastjes aan den anderen kant van de hut
te doorzoeken. Ze waren vol met kleeren
jassen, sweaters, flanellen broeken, sport
pakken, een smoking, schoenen, boorden,
dassen al die voorwerpen, die, zooals men
zegt, „den man maken". Zijn handige vin
gers betastten eiken zak, dien hij zag en
hij moest met een flinke dosis geduld ge
zegend zijn geweest, want anders zou hij
zijn hopelooze taak allang opgegeven heb
ben.
.(Wordt vervolgd.).