H. D. VERTELLINGEN Antonio STADSNIEUWS Cordoba FEUILLETON. Helen's Juweelen HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 29 MEI 1929 (N*drult verboden; auteursrecht voorbehouden.) De Particuliere Detective door F. A. JUTTEN. „Nou, mijnheer Jamson, U bent wel be dankt en ik hoop dat wij u niet al te veel last veroorzaakt hebben", sprak Emmy Lemore, terwijl zij met een coquetten glimlach een knappen jongeman üe hand reikte. Emmy had in gezelschap van haar broer Fred den namiddag doorgebracht in een kleine badplaats in de onmiddellijke nabij heid van New-York. Fred had hun auto in de garage van het hotel gestald. Des namiddags had hij zijn vriend Jules op 't strand ontmoet In gezelschap van een hem onbekend heer, die hem als mijnheer Jamson werd voor gesteld. Jules had zijn nieuwen vriend Jamson dienzelfden middag op het cicketveld lee- ren kennen. Hij bleek een gezellig en char mant prater, was buitengewoon goed-gema- nierd en speelde een schitterende partij cricket. Dit aLes was voor Jules voldoende om Jamson als vriend te erkennen en hem als zoodanig aan zijn vrienden voor te stel len. Zoodoende zat Emmy dien avond in gezel schap der drie vrienden op het terras van het groote Kurhaus. Er heerschte een gezel lige stemming onder het clubje en toen Fred tegen elven de wagen uit de garage wilde halen, vond zij het dood-jammer dat zij niet langer blijven konden. Met een pruil mondje zei ze hoe heerlijk-gezellig het nu zijn zou in de fantastisch -verlichte dans zaal van het restaurant en hoe ze zouden kunnen genieten van een frissche morgen wandeling langs het strand, als ze nu kamers reserveerden en den nacht in het hotel doorbrachten. Fred wierp haar echter tegen dat Ma hen stellig thuis verwachtte en zeer ongerust zou zijn als ze dien avond niet thuis kwamen. Toen stelde Jamson voor, daar hij toch naar New-York terug moest, mevrouw Lemore te gaan waarschuwen, dat zij haar kinderen dien avond niet thuis behoefde te verwachten en het was voor dit voorstel dat Emmy hem zoo vriendelijk bedankte. Mevrouw de Weduwe Lemore, een reeds be jaarde dame, wachtte in een makkelijken fauteuil op de thuiskomst van Emmy en Fred. Zij maakte zich ongerust over het lan ge uitblijven en keek juist weer ongeduldig naar de klok, toen de huisknecht haar een brief bracht welke aan de deur was afgegeven met verzoek hem onmiddellijk aan mevrouw Lemore te overhandigen. Terwijl de bediende zich "verwijderde, opende zij haastig de en veloppe. „Mevrouw", las ze halfluid, „U verwacht hedenavond uw dochter thuis. Wij hebben haar echter ontvoerd en zijn genegen haar tegen een losprijs van 5 duizend Dollar uit te leveren. Waarschuw in geen geval de politie. Het leven van uw dochter staat dan op het spel. Ingesloten vindt u 'n teekening waarop de plaats is aangeduid, waar wij u mor genochtend met het geld verwachten." Ontzet hield ze zich met beide handen aan de tafel vast,'terwijl alle kleur uit haar ge zicht week. Een oogenblik scheen zij het be wustzijn te verliezen, maar plots herwon zij haar energie. Ze moest en'ze zou, trots de bedreiging, de politie waarschuwen. Haastig liep zij op het telefoontoestel toe. Reeds had zij den hoorn in de hand genomen, toen zij eensklaps een hevig lawaai en twistende stemmen in de gang hoorde. Het volgende oogenblik werd de deur open geworpen en een elegant gekleede, knappe jongeman be trad het vertrek. Geheel ontsteld door deze nieuwe verras sing staarde mevrouw Lemore den indringer aan. Deze richtte onmiddellijk het woord tot haar. „Verontschuldig mijn brutaliteit, me vrouw, ik wist dat de tijd te kostbaar was en kon niet wachten tot uw bediende mij had aangediend. Ik zie, u staat reeds bij de tele foon en dat wilde ik juist voorkomen." Mevrouw Lemore wist niet wat te zeggen. Verwonderd zag zij van den indringer naai den bediende, die juist zijn kleeding weer in orde bracht en zijn verwarde haren recht streek. De indringer was blijkbaar even re soluut als pootig te werk gegaan. De vrien- INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. 4 tract ectf ft ix+i cftcidj cv cl Jfest iq 'f/laiusia delijke lach van den jongeman stelde haar echter gerust en zij wenkte den bediende heen te gaan. Onmiddellijk nam toen de vreemdeling het woord en sprak op beleefden toon: „Sta me toe, mevrouw, dat ik me even aan u voor stel. Mijn naam is Daring en ik ben particu lier detective." Bij het hooren van deze woorden gevoelde mevrouw Lemore zich plotseling verlicht. Mr. Daring liet haar echter geen gelegenheid tot spreken en ging onverstoorbaar verder: „Ik weet dat U vanavond een minder pret- tigen brief ontvangen hebt, ik volgde zelfs den brenger op den voet, daar ik de bende reeds lang op het spoor ben en van hun laatste truc op de hoogte was. Ik hoop thans spoedig in staat te zijn de geheele bende in te rekenen en U Uw dochter behouden terug te geven. In de eerste plaats echter, vooral geen politie. U moet vertrouwen in mij stel len. De luidjes waar U thans mee te doen hebt, zijn gevaarlijk en ik'weet dat ze niet aarzelen, hun bedreigingen ten uitvoer te brengen." Beangst slaakte Mevrouw Lemore een gil. .„Stil Mevrouw, het was niet mijn bedoe ling U te doen schrikken. U behoeft zich heusch niet ongerust te maken. Sta me toe, dat ik inzage neem van dien brief." Zonder het verlof daartoe af te wachten, nam hij den brief en wijdde al zijn aandacht aan de kaart, waarop een bepaald punt, even buiten de laatste hulzen der stad, was aangeteekend. Eindelijk wendde hij zich weer tot de oude dame en sprak: „Welnu Mevrouw, ik zal U helpen, onder één voorwaarde. U moet me beloven de aan wijzingen van de bandieten nauwkeurig op to volgen. U begeeft zich morgen vroeg met het geld naar de aangeduide plaats. Ik zal zorgen dat mijn mannen aanwezig zijn en zelf zal ik, als Uw chauffeur gekleed, Uw auto rijden. Ik verzeker U Mevrouw, allea komt terecht. Morgen vroeg om zes uur gaan we op weg en om zeven uur is heel de bende ingerekend en zult U Uw dochter behouden weer vinden." Dien nacht ging mevrouw Lemore niet naar bed. Zij zou immers onmogelijk den slaap kunnen vatten. Onrustig liep zij door haar kamer heen en weer. Soms bekroop haar de lust, de telefoon te grijpen en de geheele politiemacht te wapen te roepen om haar dochter te bevrijden. Doch de dringen de waarschuwing van den bandiet zoowel als van den detective, en het feit dat deze im mers van alles onderricht bleek, en dus de bende reeds op de hielen zat, weerhielden haar. Eindelijk brak de morgen aan. Kwart voor zessen hoorde ze de bel en een oogenblik later liet een bediende Mr. Daring binnen. Hij was gekleed in dikke leeren jas, sport- broek met lange kousen en een leeren cape om het hoofd. Precies zes uur reed de groote walgen full speed de oprijlaan uit. Mevrouw Lemore zat naast Mr. Daring. Deze bestudeerde het kaartje dat de bandiet achtergelaten had en dat hij open tusschen zijn hand en het stuur rad gekneld hield. Na ongeveer tien minuten den grooten weg gevolgd te hebben, draaiden ze links af en kwamen weldra op een slecht onderhou den landweg. De ongelijkheid van den weg, waar diepe karresporen doorheen liepen, noodzaakte hem met gematigde vaart te rijden. Het was een eentonige tocht. Mr. Daring zoowel als Mevrouw Lemore zwegen. Na on geveer een half uur over den landweg ge hobbeld te hebben, kregen ze, juist voorbij een groote bocht, een kruispunt in zicht. Het was de kruising van den weg waarop zij zich bevonden met een breed heidepad. Nog een tweetal kilometers achter het kruispunt sloeg een nog onbegaanbaarder weg links af. Mr. Daring keek op zijn primitieve kaart. Dan reed hij den wagen op den zijweg en plotse ling zagen zij van de tegenovergestelde rich ting een lange smalle auto naderen, waar-, van de groote platte motorkap een motor van geweldige capaciteit vermoeden deed. Mevrouw Lemore's zenuwen raakten in ge spannen toestand. Zij voelde dat thans het critieke oogenblik naderde. Dat zij dadelijk haar dochter behouden terug zou krijgen en de bandieten veilig achter slot en grendel ge borgen zouden worden. „Kunt U zelf rijden?" vroeg Mr. Daring plotseling. „Ik heb vroeger wel gereden en zou In geval van nood nog wel met den wagen overweg kunnen." „Hm", deed Mr. Daring. De auto uit de tegenovergestelde richting naderde snel. Darlhg week rechts uit. Toen de wagens naast elkaar waren, stonden ze, zonder dat er eenig teeken gegeven was, met een schok stil. Mr. Daring wendde zich tot Mevrouw Lemore: „Geeft U mij het geld." Bevend reikte zij Mr. Daring de portefeuille. Deze onderzocht den inhoud nauwkeurig, stak haar met een nonchalant gebaar in zijn binnenzak en sprak met een vergoelijkend lachen: „Het spijt me Mevrouw, maar daar U zelf kunt rijden, zal ik Uw motor onklaar moeten maken. Wij zullen namelijk, hoe on beleefd het ook moge zijn, U alleen achter moeten laten. Wat Uw dochter Emmy be treft, die maakt op het oogenblik een heer lijke ochtendwandeling aan het strand, waar ik haar gisteren leerde kennen- Zeg haar, als ze vanavond thuis komt, dat mijnheer Jam son haar vriendelijk laat groeten en dat ze zich in het geheel niet ongerust hoeft te maken over de moeite, die ze mij veroor zaakt heeft". Daarna stapte hij, steeds glimlachend, in den anderen wagen, die met een ruk vooruit stoof en spoedig uit het gezicht verdwenen was. PROVINCIALE STATEN. DE EERSTE GEWONE ZITTING. Hedenmorgen half twaalf werd de eerste gewone zitting in 1929 der Provinciale Staten van Noord-Holland geopend. Wegens verblijf van den Commissaris der Koningin, Jhn. Mr. Dr. A. Röell, in Neder- landsch Indië werd de zitting gepresideerd door den waarnemend commissaris, den heer J N. Hendrix. Telegram van Jbr. Mr. Dr. A. Röell. De Voorzitter deelt na de opening mede, dat het volgende telegram is ingeko men: „Djocjakarta, 27 Mei. Beste wenschen voor uw werkzaamheden. Commissaris der Ko ningin Röell." (Applaus). De Voorzitter deelt mede, dat de Sta ten deze attentie ten zeerste op prijs stelle a en stellen voor, deze met een telgram te beantwoorden. Aldus besloten. Eenige Koninklijke Besluiten en ingekomen si ukken worden voor kennisgeving aangeno men, In handen van Ged. Staten om prae-ad- v:es wordt gesteld een adres van het be stuur der Vereeniging „Amsterdamsche Wijkverpleging", houdende verzoek om sub sidie. Buitengewoon lid der Ged. Staten. Tot buitengewoon lid der Ged. Staten, om een vols'rekte beslisring te verkrijgen wan neer de stemmen staken, wordt weer geko zen de heer J. Douwes Jr. Tot leden van den Raad van Toezicht op de provinciale bedrijven worden gekozen de heeren N. Dekker, Jhr. J. p. w. van Doorn, Mr. L. M. de Jong Schouwenburg, K. ter Laan, Jhr. G. C. Quarles van Ufford, R. P. van Royen, Dr. Th. van der Waerden, Ir. H H. Ehcenburg, Mr. C. H. Guepin en J Koster. De overige agendapunten worden commis soriaal gemaakt. ~;- De zitting werd daarna verdaagd tot Dins dag 18-Juni, des voormiddags half elf. NIEUWE WIÏSJES OP HET CARILLON. Een volle week heeft de stadsbeiaardier, de heer H. W. Hofmeester gewerkt aan het versteken van het carillon van den Groote Kerktoren. Het is weer een omvangrijk werk geweest, deze jaarlijksche versteking, die groote nauwkeurigheid en inspanning van den klokkenspeler vereischt, want ons He- mony-carillon is omvangrijk, het bevat 35 klokken en omvat de tonen van c. klein oc taaf tot drie gestreepte c. Tot Mei van het volgend jaar zullen wij de volgende melo dieën van den toren hooren, met ingang van heden, Woensdag: Op heel slag het Vlagge- lied, met Smits, welbekend als O' schitt'rende kleuren van Nederland's vlag" en op half slag „Waer dath men sich al keert of wendt" uit Valerius' Gedenckklank. Twee instrument makers in vasten dienst bij de gemeente hebben den heer Hofmeester bij het verste ken geassisteerd. TIEN JAAR VROUWENKIESRECHT. De afdeeling Haarlem van de Sociaal Democratische Vrouweneiub houdt Vrijdag 31 Mei een openbare vergadering in gebouw Caecilia m de Jansstraat ter her denking van het 10-jarig bestaan van het Vrouwenkiesrecht. Als sprekers zullen optreden mevrouw Bigot uit Heemstede en mr. H. Mendels, lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. CARNEGIEHELDEN-FONDS. Onderscheidingen en belooningen. Door het Carnegie heldenfonds voor Ne derland zijn in het jaar 1923 o.a. de volgen de belooningen en onderscheidingen toege kend: G. van Heijst, chef van het bootstation te Velsen heelt 19 Augustus 1927 een vrouw gered uit het Noordzeekanaal, door gekleed daarin te springen. De vrouw was van de Alkmaar Packet in het kanaal gesprongen. Als bclooning is hem een getuigschrift in lijst toegekend. Op -7 Januari 1928 reed te Zandvoort een trein door het stootbiok en de locomotief kwam terecht in het kantoor van den sta tionchef. De matroos Jan Visser toog aan het werk om den vuurhaard te biusschen van de loco motief, die onder vollen stoom stond te bla zen en te gilien. Door het ongewone werk en de groote hitte, schoot hij niet hard op. Cornells Koogendijk, stoker op een visschers- vaartuig, verving hem en deze slaagde er in het geheele vuur naar buiten te werpen. Als belooning is aan Hoogendijk een getuig schrift in lijst en een bedrag van f 40 en aan Visser een bedrag van f 40 toegekend. B. M. de Graaf, schipper op een veerpont, te Haarlem, heeft 8 April een kind gered uit het Zuider Buiten Spaarne aldaar, door ge kleed te water te springen. Hem is als beloo ning een getuigschrift in lijst toegekend. H. Oly, chauffeur te Haarlem, heeft 27 Februari 1928 uit het water van de Delft al daar een kind gered door gekleed daarin te springen. Als belooning is hem een bedrag van f 25 geschonken. J. L. Schaefer, oud 17 jaar, te Haarlem, heeft 9 Juli 1928 een kind gered uit de Van Merlevaart te Héemstede, door gekleed te duiken. Als belooning is hem een zilveren horloge met inscriptie en ketting toegekend. A. Kool, inspecteur bij een Eexpl. Mij. te IJmuiden, heeft 24 Juli 1928 een drenkeling gered uit de Visschershaven aldaar, door gekleed te water te gaan. Het water was sterk vervuild. Als belooning is hem een bronzen medaille geschonken*. J. C. Besteman, timmerman, te Haarlem, heeft 7 Augustus 1928 een kind gered uit de Brouwersvaart aldaar door gekleed te water te springen. Als belooning is hem een getuigschrift in lijst toegekend. S. Hoekstra, stoker, J. Thijms, arbeider en J. Visser, smid te Velsen, hebben 29 Augustus 1928 drie jongens gered uit den sluisput nabij de Nieuwe Sluis aldaar, door gekleed te water te gaan. Als belooning is aan ieder van de redders f 25 geschonken. FAILLISSEMENTEN. Door de Arrondissements-Rechtbank te Haarlem zijn de volgende faillissementen uitgesproken op J Mei 1929: 1. J. W. Michielsen, garagehouder, wonende te Haarlem, Turfmarkt 18. Curator Jhr. Mr. H. de Savornin Lohman, wonende te Haar lem. 2. H. Dieckman, handelaar in pathefoon- platen, wonende te Haarlem, Hag.estraat 29. Curator mr. F. M. Hagemeijer, wonende te Haarlem. 3. De Handelsvennootschap onder jje firma Gebr. Jeronimus, gevestigd te Zaandam, Westzijde 158 en hare leden H. H. Jeroni mus en W. Jeronimus, respectievelijk wonen de te Amsterdam W. de Withstr. 140 en te Zaandam, Westzijde 158 b. Curator Mr. M. van Toulon van der Koog, wonende te Haarlem. 4. W. Hangjas, koopman, wonende te Haarlem, Essenstraat 33. Curator mr. Silvain Groen, wonende te Haarlem, Rechter-Commissaris Mr. Dr. W. F. M. Schutte. Vernietigd werd het faillissement van: C. Visser, wonende te Zandvoort. Curator Mr. W. A. J. Stortenbeker, wonen de te Haarlem. Opgeheven werden de faillissementen van: 1, C. van der Velde, wonende te Haarlem- Noord. Curator Mr. L. V. Hoog, wonende te Zaandam. 2. S. Goezinne, wonende te Zaandam. Cu rator mr. A. Bruch, wonende te Haarlem. Geëindigd zijn de faillissementen door het verhinderd worden der uitdeelingslijst van: 1. P. V. H. van den Heuvel, wonende te Haarlem. Curator Mr. A. A. Huizenga, wo nende te Haarlem. 2. Wilh. Bosch, wonende te Haarlemmer meer. Curator Jhr. Mr. L. U. Rengers Hora Siccama, wonende te Haarlem. OPDRACHT. Door den architect G. Nijhoff te Den Haag is opgedragen aan de heeren P. v. 't Veer te Bussum en J. C. de Geus te Haarlem, den bouw van een Bijzondere L. O. School met woning aan de Vlier boomstraat in Den Haag 'voor 192.990. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. COLLECTRICES NOODIG VOOR ZONNESTRAAL. Het plaatselijk comité, ter regeling van de collecte op Zaterdag 15 Juni a.s. heeft een vergadering gehouden met de besturen van diverse vereenigingen, teneinde te pogen hun medewerking voor den col- lectedag van Zonnestraal te verkrijgen. Da gedelegeerden van een vijftal vereenigingen hebben deze toezegging reeds bij voorbaat gegeven, terwijl anderen de zaak binnen enkele dagen in hun eigen organisatie ter sprake zullen brengen. De grootste moeilijkheid, waarvoor het comité evenwel staat, is om voldoende col- lectrices en verdere hulp te verkrijgen, om op 15 Juni de geheele stad af te werken. Wil alles naar bchooren marcheer en dan zijn er niet minder dan 500 eollectrices noodig, waarom dan ook het comité den wensch te kennen geeft dat wie voor het mooie doel zich dien d,ag beschikbaar wil stellen, zich zoo spoedig mogelijk opgeeft ten huize van de Comitéleden: mevr. Leven kamp—Planten; mevr. F. J. Ozinga—van Dusseldorp, Jhr. E. H. E. Teding van Berk hout en de heeren J. W. Michels, A. Mars, G. Flameling Jr. ën A. Eizema en voorts aan het adres Spaarne 94. EINDEXAMEN M. T. S. DE gecommitteerden. Tot gecommitteerden bij het eindexamen der Middelbare Technische School te Haar lem heeft de minister van onderwijs be noemd de heeren: G. Versteeg, architect B. N. A. te Amsterdam, voor de afdeeling bouwkunde; aangewezen door de Mij. tot Bevordering der Bouwkunst, B. N. A.; C. Thomése, hoofdingenieur van den Provin cialen Waterstaat van Noord-Holland te Haarlem, voor de afdeeling weg- en water bouwkunde; ir. W. J. Burgersdijk, directeur van de N.Z.H. Tramweg-Maatschappij te Haarlem, voor de afdeeling werktuigbouw kunde; ir. W. L. L. van der Vegte, ingenieur bij de Kon. Neclerl. Hoogovens en Staal fabrieken, te Beverwijk, voor de afdeeling electrotechniek; ir. G. de Rooy, ingenieur bij de marine te Voorburg, voor de afdeeling scheepsbouwkunde. De vier laatstgenoem den zijn aangewezen door het Kon. Instituut van Ingenieurs, JAARVERGADERING „ONS BELANG". Het ziekenfonds van tramwegpersoneel „Ons Belang" hield Maandagavond in hes gebouw De Centrale een ledenvergadering tevens jaarvergadering. Daar de heer Patés afgetredenwas als voorzitter, stond deze ■vergadering onder leiding vanden waar- nemenden voorzitter, den heer de Bruin. Het bestuur deelde mede dat in de vacature Pates in de volgende vergadering zal worden voorzien. De verschillende jaarverslagen werden hierna ter kennis van de aanwezigen ge bracht en met algemeene stemmen goedge keurd met een v/oord van dank aan de functionarissen. Bij de bestuursverkiezing werd de heer IJzendijk herkozen en in de vacatures van Erk en Klaare, welke zich niet meer be schikbaar stelden, gekozen de heeren West en Vonk. Het bestuur bestaat thans uit de heeren L. Bruijn, P. Besse, F. M. Souwer, J. IJsendijk, G. West en D. W. Vonk. Verder werd medegedeeld dat er geen mededeeling was ingekomen van het Over- lijdens- en Ondersteuningsfonds, dat de overeenkomst aangegaan terzake van de vergoeding bij opneming in ziekenhuizen, niet meer zal worden verlengd. EEN ROMANTISCHE GESCHIEDENIS, door JAQUES FUTRELLE. 29) Bruce verdween weer in het keukentje, en in de kajuit heerschte doodsche stilte on or werden verschrikte blikken gewis seld. Voor den eersten keer was de onbe kommerde uitdrukking van Mrs. Quain's gezicht verdwenen. Van Dsrp zat gespan non naar de foto te kijken. „Ik heb nog vergeten te zeggen", voegde Brucc er opgewekt bij, toen hij weer tevoor schijn kwam en aan tafel ging zitten, „dat de politie in de vaste meening verkeert, dat ik do Havik ben. Het is niet meer dan eerlijk dat u dat weet". Weer doodsche stilte! Cicely voelde plotseling, hoe haar gevoelens jegens hem om den één of andere onbegrijpelijken reden plotseling veranderden! Misschien kwam het door zijn openhartigheid door zijn pogingen om iedereen zoo volledig moge- 15ik op de hoogte te brengen van de ver- .-nkingen, die er tegen hem gekoesterd werden. Stou'moedigheid verdient toch al tijd bewondering. En als' Bruce Colquhaun en de Havik nu werkelijk eens dezelfde persoon bleken te zijn Cicely bloosde en verbleekte toenDe stilte werd bijna ondragelijk. Wat een tvpische ring! Ze moest iets zei-geil om aan die afschuwelijke stilte een einde te maken. Ze bedoelde een ring aan Bruce's rechterhand. „Typisch, hè?" stemde Bruce toe. „Die heb ik in Rusland ergens opgepikt!" Toen tegen Skeets: „Wat is er met Caruso? Doet hij het niet?" Skeets draaide zich om om de gramofoon aan de gang te brengen, en Bruce deed de ring af en gaf hem aan Cicely. Ze nam hem aan, bekeek hemHij was nog warm van het contact met zijn hand! „Hij is heel mooi, vindt u niet?" zei ze. „Als u hem van me wilt aannemen, zal het me een groot genoegen doen", zei Bruce hoffelijk. „Als mevrouw het goedvindt, na tuurlijk. Dan kan hij u er aan herinneren, dat u u voortaan niet meer in zoo'n on betrouwbare zee moet wagen". Mrs. Quain trok vragend haar wenk brauwen op. „Ik heb heel lang in Rusland gewoond", verklaarde Bruce, „en daar is het gewoonte om, als iemand iets bewondert, het aan hem te geven. Vindt u het goed? Hij heeft ab soluut geen waarde, hij is alleen maar typisch". Mrs. Quain heeft nooit geweten waarom ze haar toestemming gaf. Ze was ook onder den invloed van de kalme kracht van den man tegenover haarSkeets zat nog steeds naar een rijmwoord op Mercy te zoe ken. HU begon in rij" wanhoop al te wen schen dat zijn vader hem in 's hemelsnaam maar Percy genoemd had! Toen merkte Mrs. Quain opeens, dat Bruce een kort gebaar van schrik maakte. Ze keek op en zag dat Bruce, doodsbleek, naar de patrijspoort achter Cicely zat te staren. Onwillekeurig volgde ze zijn blik.... Daar, voor dc patrijspoort, was een gezicht! Ze zag het maar heel even, maar ze wist dadelijk, dat het een vreemdeling moest zijn Italiaan of zoo iets!.... Toen verdween het plot seling. „Wat is dat?" vroeg ze. „Niets", zei Bruce onverschillig, maar zUn oogen warschuwden haar om niets te zeg gen. „Wilt u me even excuseeren?" Hij stond op en ging naar boven. Het duurde vijf, tien minuten, een kwartier. Toen hij terug kwam kon ze uit de ondoor grondelijke uitdrukking van zijn gezicht niets opmaken, maar hij was druipnat. „Ik ben overboord gevallen", verklaarde hij. „En misschien wilt u me nu excuseeren? Ik ben onverwachts naar de stad geroepen". Ze keken hem allemaal vragend aan. „Nee, ik ben niet gearresteerd, zei hU geruststel lend. „De Havik is nog niet gepakt!" Toen ze terug kwamen lagen er twee telegrammen op hen te wachten één voor Van Derp en één voor Mrs. Quain. Dat van Van Derp was kort, maar krach tig: „Mijn dochter is met een ander verloofd. Brokaw Hamilton". Het telegram aan Mrs. Quain was langer en van een zeer verbazingwekkenden in houd: „Onmiddellijk huwelijk van Skeets Gaunt en Cicely absoluut noodzakelijk. Eenige manier om me van den ondergang te red den. Brokaw". Mrs. Quain gaf het telegram zonder een woord te zeggen aan Cicely, die liet twee maal overlas en toen haar neus optrok! „Wel heb ik ooit van m'n leven!" zei ze. HOOFDSTUK IX. Onder de spiedende oogen van twee van Meredith's satellieten stapte August van Derp op Peggotty Beach in een roeiboot en roeide naar de Pyramide, die zacht op en neer lag te schommelen op de golven. „Hallo, daar!" riep hij. Er kwam geen antwoord. De roeiboot bonsde zachtjes tegen de motorboot en van Derp herhaalde zijn geroep; nog kwam er geen antwoord. Na een oogenblik geaarzeld te hebben, bond hij zijn boot vast en klau terde over de railing waarna hij een paar flinke bonzen gaf op de schuifdeuren, die naar de kajuit leidden. Meredith's mannen aan het strand sloe gen hem nieuwsgierig gade, toen hij de deuren openschoof en naar binnen stapte. Van Derp bleef even onbewegelijk in de verlaten kajuit staan, terwijl zijn oogen scherp om zich heen keken. Alles wees er op, dat Bruce hals over kop was vertrok ken. De dessertbordjes en de koffiekopjes stonden nog op tafel, zelfs de foto van de Gravin van Salisbury lag nog waar van Derp zelf hem neergelegd had. Óp den vloer lagen de druipnatte kleeren, die Bruce den vorigen avond aan gehad had. Hij had zelfs niet de moeite genomen om ze uit te wringen. Van Derp begreep de beteekenis van dit alles volkomen. Wat zijn bedoelingen ook geweest mochten zijn, toen hij aan boord van de motorboot klom, nu de eigenaar er van afwezig was, bleef er geen twijfel aan gaande zijn plannen meer mogelijk. HU wilde alles doorzoeken. Hij pakte het werk heel precies aan, niet de kleinste kleinig heid sloeg hij over. Ten eerste: de laden van de tafel. Hij trok er één open, bleef naar den inhoud ervan kijken, tot hij de ligging van de verschillende voorwerpen precies uit zijn hoofd kende en begon toen alles stuk voor stuk er uit te halen. Er waren zoowat dertig of veertig gr^mo- foonplaten, twee of drie boeken, waar hij geen verdere aandacht aan wUdde na een blik geworpen te hebben op den titel, een sextant, en een paar pU'pen in een lederen etui, dat den naam van een firma in Pe- trograd droeg. Er zaten ook schrijfbenoo- digdheden in pennen, potlooden, papier, vloeipapier en een hermetisch gesloten inktkoker. Van Derp onderzocht al die voorwerpen nauwkeurig, en vooral aan het vloeipapier wijdde hU veel aandacht. Ten slotte schudde hij zijn hoofd en begon de verschillende voorwerpen weer in de la te leggen. En ik moet tot zUn eer zeggen, dat toen hij klaar was, zelfs Bruce niet ge zien zou hebben dat de la open geweest was. De groote lade aan den anderen kant van de tafel bevatte zeekaarten, en van Derp scheen ze niet de moeite van het be kijken waard te yinden, dus hij begon heel zorgvuldig den inhoud van de kastjes onder de bedden te inspecteeren. Hij vond er tafelgoed, beddegoed, toiletbenoodigdheden, een doos met tabak, en een andere doos met cigaretten typisch genoeg waren het Regents. Toen van Derp het merk zag, be gon hij te glimlachen. Vervolgens begon hij op z'n gemak de kastjes aan den anderen kant van de hut te doorzoeken. Ze waren vol met kleeren jassen, sweaters, flanellen broeken, sport pakken, een smoking, schoenen, boorden, dassen al die voorwerpen, die, zooals men zegt, „den man maken". Zijn handige vin gers betastten eiken zak, dien hij zag en hij moest met een flinke dosis geduld ge zegend zijn geweest, want anders zou hij zijn hopelooze taak allang opgegeven heb ben. .(Wordt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6