HAAR! EM'S DAGBLAD Een sterrit met A. C. Kroes naar Weenen H. D. VERTELLINGEN HOEING'S STOOMERIJ FEUILLETON. Helen's Juweelen WOENSDAG 5 JUNI 1929 DERDE BLAD Het eerste traject: Amsterdam-Frankfurt a. Main. Geen avonturen, doch wel uitzonderlijke schoonheid. De vorstelijke zigeuner en de bergen langs de Ems. (Van onzen eigen redacteur). 2/3 JuniFrankfurt. Carpe diem, Pluk den dag! Onder dit mot to staat, zooals ik u in den eersten brief sohreef, deze sterrit naar Weenen. Want per etmaal gunt men ons 12 uren rust. Daaruit moogt u niet de gevolgtrekking maken, dat de naald van den snelheidsmeter dikwijls onder het cijfer 80 wees. Het traject Amster dam (waar wij Zaterdagmorgen om half ne gen startten) Frankfurt a. Main wilden wij in minder dan 12 uren afleggen en de Steyr slaagde er inderdaad in den afstand van 490 Kilometer in 11 uur te verslinden. Des avonds te ongeveer kwart voor acht ar riveerden wij in Frankfurt, met een vaartje van 80 K.M. En als iets den Hollander frap peert, dan is het wel die ongelimiteerde snel heid waarmede men hier door de grootste steden en de kleinste dorpen mag snellen. Op die manier is het tenminste mogelijk om een behoorlijk gemiddelde te maken. Tot aan de Hollandsche grens, die we Za terdagmorgen om 11 uur passeerden ging alles vlot. In Zevenaar-Babberich gooiden we er een anderen achterband om, omdat één der banden neigingen vertoonde om leeg te loopen. Daarna tornden wij op Duisburg en Dusseldorf aan, de imposante maar smerige industriegebieden die ons van Keulen schei den. De Dom is spoedig bereikt. De wereldberoemde kerk wordt omhuld door voor-zomersche nevels. Zij is „fijn als een insect en zwaar als een olifant", (zooals Anatole France de rijzige naar boven stre vende schoonheid van deze monumenten der eeuwigheid karakteriseerde). Als een vluch tig visioen zakt de immense Keulsche Dom achter ons weg toen de Steyr een bocht rond de, in de richting van den Rijn. Wij lieten den stroom links liggen tot Bonn, om deze plaats zoo snel mogelijk te bereiken. Verwacht u nog geen groote avonturen le zer, op dit eerste traject, dat, al werd het in groote snelheid afgelegd, slechts relief verkreeg door dingen van simpele schoonheid langs den weg. Daar bijvoorbeeld, wandelt Symforosa, een begijntje. Zij torst een ge weldige bouquet Meidoorn. Haar zwarte kleed teekent zich piquant af tegen de witte pate van een ouden gevel. Haar wit gezichtje lonkt benepen naar dien snellen automobiel die zoo maar „Nach Wien" stevent, zooals op de voorruit te lezen staat. Plotseling wordt ons de weg versperd door leen kudde schapen wier vlokkige vachten al even zwart berookt schijnen als de gele en witte huizen in dit industriegebied. Vóór ons duikt de achterkant van een schokkenden en schuddenden vrachtwagen op, die door een dilettant carrosseriebouwer gemetamor- phoseerd werd in een soort van Sight Seeing Car, die aarzelend het midden houdt tus- schen een prae-historisehe mail-coach en een oude diligence. Geen wonder dat uit dit vehikel ontroerende klanken opstijgen. Op den achterwand is een groot bord bevestigd, versierd met een enormen huissleutel „en bas relief". Op het bord staat in het Duitsch „Met huissleutels gelukkig gemaakte echtge- nooten-kegelclub Alle Neun", en daarnaast een plaat voorstellende een zeer blonde, dame, prevelende „Mijn man heeft vaóantie". Vijf minuten later bevinden wij ons tegen over den „Draehenfels" Rolandseck mag zich al in een zeer druk bezoek verheugen. De plateau's en terrassen zijn overvol. Aller oogen zijn starend naar de suggestieven bergmassa aan den overkant, gericht cn blijven telkenmale een oogenblik op het on genaakbare adelaarsnest daar in de hoogte hangen, de ruige ruïnes boven op den Draehenfels. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. Die oude, bochtige, nauwe en bestorven Rijndorpen wil ik winnen voor uw hart. Het oog kan nimmer ver vooruit zien. Het stuit altijd weer op een, in een curve of een hoek opdoemendeh oer-ouden gevel, neigende vóór- of achterover, torsende de geschie denis van vele generaties, versierd met de stugge en toch sierlijke zwarte rechthoeken en diagonalen in de lengte en de breedte "an de pui. Dit is een voorproefje van wat ons dieper in Duitschland wacht. Bonn doemt op en verzinkt pijlsnel achter ons, 60 K.M. verderop wacht Coblenz. De majestueuze Rijn, hier nog breed uit, ver glijdt 80 a 90 K.M. per uur langs ons weg. De flanken der bergen aan den over kant, baden in den zon. De regelmatige vakken tegen de helling, beplant met honderden en nog eens honder den druivenstokken, schijnen draaiend en wentelend aan ons oog voorbij te trekken. Langs den weg, rechts en links, passeeren wij telkens groepen ras-echte zigeuners. De jonge kerels, met haardossen, die een papoea jaloersch zouden maken, hebben prachtige lichamen, die zich schier vol maakt gracielijk bewegen. De oude wijven zijn leelijk als riechte boschgodinnen. Zij sjokken voort langs den stoffigen weg, de glimmende zwarte oogen diep tusschen de zwarte wenkbrauwen en de vooruitstekende jukbeenderen. De jonge meisjes zijn stuk voor stuk weer galoos mooi. Hun witte tanden blinken als ivoren parelen in de bruine -ellips-vormige gezichten. Op een kar, getrokken door een paard, waarbij dat van Don Quichotte vet en glanzend moet geweest zijn, bestuurd door een bruinen jongen van een jaar of tien die naar ons lacht als een wei-goedig satertje, ligt languit achterover, een stok-oude zi geuner met spierwit haar. Wij passeeren hem rakelings, maar hij kijkt glad over ons heen. Zijn blik verliest zich ergens in het ijle. In het gebaar waarmede hij zijn hand even verlegt, over den rand van den wagen, is iets vorstelijks. Hij heeft ons met ont stellende waardigheid genegeerd en ik heb het gevoel dat onze Steyr, die toch waardig naar Wien streeft, zooals op het etiket op de voorruit staat, (en dat toch wel een klein beetje imponeeren moet) het glad tegen dezen eerbiedwekkende!! aarts-luiaard heeft Hoog ligt de oudé zelfbewuste vesting Ehrenbreitstein. Van het plateau af overziet men een machtig stuk van den stroom, maai de Fransche vlag waait er,en het is hier vol met poilu's. Coblenz, nieder-Lahnstein flitsen voorbij. Wij laten den heerlijken bree- den Rijn los en volgen het riviertje de Ems, op Bad-Ems en Wiesbaden aan via Nassau, Singhofen, Holzhausen, Langen Schwalbach en Chausseehaus. Dit is het mooiste gedeel te van het eerste traject. Het Taunusgeberg- te is onbeschrijflijk mooi. De Steyr trekt ons steeds hooger op. Loodrecht bijna zinken hier de dichtbegroeide frisch-groene berg hellingen. Zuiver is hier de lucht. En het licht, naar beneden toe, getemperd in de zeer diepe dalen, wordt geabsorbeerd door het trillende doorzichtige blauw van het be- tooverende perspectief in de verte, eenige honderden meters lager. Het tempo van on zen wagen die constant 80 loopt, deze bevrij dende schoonheid van een, onder je wegwen- telende, nog ongerepte wereld, zijn be- rauschend, als de jonge nieuwe wijn waar voor de bewoners groene kransen aan hun gevels hebben uitgehangen. De motor snort met geruststellende enthousiasmeerende ze kerheid. Wij schieten met een heerlijke vlie gensvlugge gelijkmatigheid voorwaarts op Frankfurt am Main aan, waar wij omstreeks kwart voor acht door de Automobielclub worden ontvangen. De plaatselijke autoriteit dezer vereeniging verricht de eerste con trole. De heer Kroes bestelt ons tegen Zon dagmorgen vroeg. Om half acht zullen wij, na de controle, starten voor dén grooten ruk dezer reis, het 554 kilometer lange tra ject naar Linz. Als wij daar aangekomen zul len zijn, scheiden ons nog slechts 185 kilo meter van het beroemde Weenen, het eind doel voorloopig van deze sterrit. In een volgenden brief iets over den tocht naar Linz, door één van de interessantste en oudste deelen van Duitschland, door deze wonderlijk mooie Beiersche dorpen, die bijna typische relikwieën zijn geworden van een eeuwen-oud volk, en over de Donau, die aan de Oosf .xrijkschc grens, bij Scharding van een waarlijk onbesclirijfelijke sombere schoonheid is. F. A. WEEKKAARTEN VOOR DE SPOORWEGEN. OP DEN VERKIEZINGSDAG. Het bestuur van het N.V.V. heeft, thans van de Directie der Nederlandsche Spoorwe gen bericht ontvangen van de beslissingen, welke de directie heeft genomen ten aan zien van de wenschen, welke door het bestuur van het N.V.V. zijn geuit ten aanzien van de vervanging der maandkaarien door week kaarten meldt het Volk. Rekening houdende met de bezwaren, wel ke door het bestuur van het N.V.V. tegen de nieuwe weekkaarten zijn uitgesproken, heeft de directie bepaald, dat, indien werktyden in verband met het ploegenstelsel aanwijzing van enkele voor houders van weekkaarten uitgesloten treinen wenschelijk maken, op een daartoe strekkend verzoek van den werk gever andere treinen toegankelijk worden gesteld. Voorts zullen op den dag van de algemeene verkiezingen de houders van weekkaarten in de gelegenheid gesteld worden voor de heen reis gebruik te maken van alle treinen (met uitzondering van D-treinen) tot en met den eersten trein, welke na 10 uur van het station van afgifte van de weekkaart vertrekt. Ter motiveering van den door haar geno men maatregel tot vervanging der maand- kaarten. merkt de directie in haar desbe treffend schrijven aan het bestuur van het N.V.V. op, dat tegen de nlhandkaarten steeds de grief is geuit, dat de geldigheidsduur te lang was. (Nadruk rerbodra) auteursrecht roorbcbonden.) Twee dagen uit Bert je's leven door i CHRISTINE VAN DER LAAG Gewoon waren ze op school gekomen, ge woon hadden ze gelezen en toen gerekend, nu maakten ze een taalles ook net als an ders. 't Leek een heel gewone dag, maar nie mand,. niémand, zelfs de juffrouw niet, kon ook maar in de verste verte vermoeden, dat deze dag een van de verschrikkelijkste, een van de vreeselijkste dagen was, die kleine Bertje in z'n leventje meegemaakt had. Terwijl zijn handje beverige, onregelmatige lettertjes neerschreef, zakte z'n blonde krul- lebol meer en meer voorover, veegde hij stil letjes, ongemerkt, de traantjes weg die al door weer op z'n lei drupten. O, o wat was 't toch verschrikkelijk! Dat ze nou tóch wegging, dat ie d'r nooit, nooit weer zien zou! Hij kon 't haast niet gelooven! Maar 't was zoo, gisteren had ze 't zelf ver teld, had ze gezegd, dat nog maar één dagje zou komen en dat ze dan weg zou gaan, naar een andere schoolEn toen een paar kin deren waren gaan huilen, had ze gezegd, dat ze dien laatsten dag om haar plezier te doen, nog maar eens goed hun best moesten doen, dat ze niet verdrietig moesten zijn; ze zou den misschien een veel lievere juffrouw te rugkrijgen En nou was ze er voor den laatsten keer! Nooit zou ie d'r weer tegemoet kunnen gaan, nooit weer zou ze hem troosten als ie verdriet had, nooit weer zou ze met haar hand over z'n haar strijken, nooit, nooit weer.... Ach, alweer die vervelende tranen, zijn werk werd er heelemaal nat en vlekkerig van! Maar hij hield toch ook zooveel van d'r! Zou er nog niet eentje zoo stilletjes zitten te huilen, zooals hij. Toch eventjes kijken Nee, ze werkten allemaal stil door, huilen deed er geen een, Kijk daar zaten waarach tig dat kind van Strijker en Wim Korte nog lolletjes te maken. Hoe kon je nou nog pret hebben! Daar zat Jan de Groot met een paar knik kers te spelen, liet ze over z'n lei rollen. Had den die dan heelemaal geen verdriet, kon het die dan niks schelen! Opeens voelde Bert dat de juffrouw naar hem keek. Geschrokken ging hij verder schrijven, ze hoefde niet te zien dat ie huilde, hoor! Waar was ie ook weer? O ja, derde re gel.. Koortsachtig begon hij weer te schrij ven, in doodsangst, dat de juffrouw 't gezien zou hebben, dat ze naar hem toe zou komen. Nee, gelukkig, ze kwam niet. „Griffels neer, kinderen", zei de juffrouw. Gehoorzaam legden de kinderen hun boel tje weg. gingen „netjes" zitten met de armen over elkaar, de rugjes recht. Met spanning keken ze naar de juffrouw. Wat zou er nu komen? Ze voelden het, ze hoorden het aan haar stem, dat er iets bijzonders ging komen. En ja hoor, zie je wel, ze ging zitten op de voorste bank, ze wisten 't al, ze ging ver tellen. Ha, fijn, natuurlijk omdat ze wegging! Al len keken vol verwachting naar de juffrouw, alleen Bertje keek geschrokken voor zich. Waarom ging ze nou vertellen? 't Was toch geen feest! Hoor, daar begon ze; d'r stem klonk net als anders, heelemaal niet verdrie tig. Vond ze 't dan zelf niet naar, dat ze wegging? Ach ja, vast wel! Toen ze 't giste ren vertelde, had ie 't wel gezien, hoor, dat ze zich omdraaide, dat ze tranen in d'r oogen had! Wat was ze toch altijd lief voor hem ge weest! Eerst ook wel, maar later toen Moeder dood was gegaan toch nog veel liever. Als ze langs kwam om 't werk na te kijken op de leien, schoof ie altijd op 't hoekje van de bank, want wat dikwijls streek ze 'm dan over z'n haren, of soms gaf ze 'm zoo'n lek ker zacht kneepie in z'n wang. En één keer, toen tante niet thuis was geweest en toen ie zoo'n honger had gehad 's middags, toen had ze zoo maar twee van die. lekkere krenten broodjes voor hem laten halen Hè, Bert schrok! Wat lachten de kinderen! *t Verhaaltje was nog vroolijk ook! 't Was nu zeker uit. De kinderen lachten en praatten door me kaar. O, wat haalde de juffrouw nou uit d'r tasch; o, een zak met koekjes! Hoor die kinderen nou schreeuwen, hoor es hoe blij die waren! Gek waren ze, stapelgek! Hoe kon je 'n verhaaltje nou nog fijn vinden, hoe kon je nou nog blij zijn om 'n koekje! Nou leek t heelemaal wel feest! Maar hij nam er geen een hoor, hij moest niet! Toen de juffrouw bij 'm kwam. toen ze 'm den zak voorhield, zei Bert met een snik: „Nee, ik lust niet!" Even keek ze hem ver wonderd aan, pakte ze z'n handje en zei met zachte stem: „Kom, Bert, kom je lust wei! Neem er maar een, vooruit!" Met een bons viel Bert's hoofd op de bank, begon hij luid te snikken 't Werd er stil van in de klas. Allemaal ke ken de kinderen geschrokken naar Bertje, die maar door bleef huilen. Hier en daar werd er ook een door aangestoken, werd stil letjes de zakdoek voor den dag gehaald. Gelukkig, 't was gauw twaalf uur en in de gang rumoerden de schelle stemmetjes weer op: allemaal gaven ze de juffrouw een hand. Heelemaal achteraan kwam Bertje, moe van emotie, 't gezicht plekkerig rood. Terwijl dikke tranen over zijn wangen rol den, gaf hij zonder op te kijken de juffrouw zijn klamme handje. „Dag Bert, dag jongen." zei ze alleen om 'm nog niet meer van streek te maken. Even nog keek ze z'n droevig figuurtje na, zag ze, hoe hij langzaam, dé schooitasch bungelend aan z'n hand, de gang doorslofte en bij de deur nog één keertje schuw naar d'r omkeek.... Onverschillig slenterde Bert den volgen den morgen naar school. De juffrouw was er toch niet meer en nou kon alles hem niks meer schelen, de kinderen niet, de meesters niet en de nieuwe juffrouw heelemaal niet. Bij de straat gekomen waar hij de juf frouw altijd tegemoet liep, keek hij toch on willekeurig naar d'r uit. „Och stommerd", schold hij zichzelf. „Ze komt tóch niet meer...." Wie weet, kwam die nieuwe ook wel dien kant af. Kon best! Hij zou d'r lekker nooit tegemoet gaan, hoor! Zou ze wel willen! Kon ze lang wachten! Onverschillig wachtte Bertje tot de school inliep, stond kwasi belangstellend bij 't knikkeren te kijken. Ja. hij zou daar net als de anderen uit z'n klas uit kijken of dat nieuwe mensch kwam! Die waren nog nieuwsgierig ook. Nou, 't kon hem lekker niks schelen, hoor, niks! 't Was natuurlijk toch 'n mispunt ,,'t Zal eerst wel erg vreemd zijn," zei de nieuwe juffrouw met zachte vriendelijke stem, „voor jullie en voor mij natuurlijk ook. Maar dat zal wel gauw wennen, wat denk jullie? 'k Zie tenminste nu al een heeleboel kinderen die prachtig zitten kunnen. Dat is al 'n mooi begin. En weet jullie wat we het eerst gaan doen? Lezen. Ik wil wel eens graag weten hoe knap jullie wel bent." Vol ijver legden de kinderen hur. boekjes voor, zochten vlug de les op. Ze vonden die nieuwe juffrouw wit aardig, hoor! Ze keek heelemaal niet streng en zc had wat h lief gezicht. Wat 'n mooie blauwe jurk had ze aan. Zeker d'r Zondagsche. Nou. zc zouden him best wel doen, ze zoüden wel flinke kin deren zijn! Dat jongetje daar op de derde bank moet toch een beetje opletten," zei de juffrouw. Hè, Bertje schrok er van! Dadelijk wees hij bij, strekte 't rugje, durfde niet meer op zien. O. wat was het toch n&ar op school. Hot leek nu allemaal heel anders! En de kinde ren vonden dat nieuwe mensch nog aardig ook. Maar hij niet hoor! Vonden de andere kinderen dat nou maar goed. dat ze zat op den stoel van hun juffrouw, dat ze d'r mantel had gehangen op haar kapstok, dat ze zoo maar rommelde in de kast. die him juffrouw pas nog zoo netjes had opgeruimd En nou moest je zien! Ze wist er lekker niks van hoor! Kijk, ze zette do leesboekjes op de verkeerde plank. Nou nam ze zoo maar 'n nieuw krijtje en 't ouwe was nog lang niet op! O. wat 'n gekke cijfers maakte ze! Hee lemaal niet goed hoor! Kijk dat. wie maakte nou een één met een streepie d'r an! Nee, ze kon er niks van. hoor! Dan moest je hun juffrouw hebben, die was knap, maar deze..„ Op de speelplaats hing Bertje lusteloos te gen de schutting. Hij speelde niet mee. Hij had geen zin. Dat malle mensch ging ook meespelen. Kijk ze nou hollen! Ongelukskrij gertje deden ze! Mientje was 'm! Natuurlijk wou die meid alleen de juffrouw tikken. Nou als hij mee deed, dan tikte ie d'r juist niet, deed ie lekker net of ie d'r niet zagDe jongens gingen ook al meedoen. Die konden harder hollen. D!e kreeg ze vast niet! Maar toch kon ze beenen hoor! Verdikkie daar had ze Willem Korte, die kon nog wel 't hardste loopen van de heele klas! Kijk ze nou toch es 'n pret hebben! Gek waren ze! De jon gens heelemaal. Die speelden nooit met de meiden en nou die nieuwe juffrouw mee deed. vonden zc 't nog fijn ook! „Kom, jongens', zei de juffrouw in 't voor bijgaan tegen Bertje. „wat sta je daar. voor uit. doe ook es mee". Weg was ze al weer, Betsie zat haar achterna. „Wel zeker." dacht Bert, terwijl hij onver schillig met de handen in z'n broekzakken wegslenterde, „nou doe ik 't heelemaal niet". Om zich een houding te geven ging hij naar het hek, deed net of hij daar wat zag. Hij keek heelemaal niet meer naar dat idiote gehol, hoor! „Nu gaan we rekenen en als Jullie nu nog een half uurtje net zoo goed je best blijft doen, dan ga ik'vertellen", zei de juffrouw, die er nog verhit van 't spelen uitzag. „Ik geloof heusch wel, dat we goed op zullen schieten samen, denken jullie ook niet?" Alle kinderen knikten heftig, ze vonden de juffrouw wat fijn hoor! De andere juffrouw was ook wel lief. maar deze. nou! Die speel de zoo maar met je mee, en loopen dat ze kon! Bert's wangen werden gloeiend rood. Z'n oogen fonkelden van woede. Hij begreep 't best. De anderen hielden nu al van d'r. Ze waren hun juffrouw al bijna vergeten. Nou, maar hij niet, hoor! Nooit zou Ie d'r vergeten, nooit! Niks gaf ie om dat nieuwe mensch. En wacht maar. hij zou 't laten zien ook. Met 'n smak gooide ie de griffel neer. Hij zou d'r lekker kwaad maken. Al kreeg le er 'n pak slaag voor, 't kon 'm niks schelen. „Wat is dat, werk jij niet?" vroeg de juf frouw verbaasd. Bertje zei niets; maar smeet nu z'n lei met 'n slag op den grond. De kinderen schrikten er van. Wat was dat nou? Zoo deed Bertje nooit! Met groote stappen kwam de Juffrouw op Bert toe, wilde hem uit zijn bank trekken. Maar Bert zette zich schrap, stak de voeten onder de voetenplank. Wacht maar! hij zou d'r woedend maken, woedend! Uit den blik, dien hij de juffrouw toewierp, sprak zooveel woede en haat. dat ze even terugdeinsde. Dan pakte ze Bertje stevig beet, trok hem met geweld de bank uit. Ze haatte zoo'n ver tooning, maar ze moest vooral dien eersten dag laten zien, dat zij de baas was. Hardhandig duwde zij Bertje, die zich tel kens aan de banken vastgreep, voor zich uit. Zc zou dat jong wel klein krijgen! „Zoo, en nou blijf je hier staan, versta je en om twaalf uur kan je school blijven! Zul ke kuren zal je laten!" Kleintjes, doodmoe, trillend op z'n bcencn hing Bertje in den hoek. Hij kon zich zelf niet voorstellen, hoe hij dat gedurfd had. Een poosje stond hij doodstil, toen kwam de re actie. liepen heete tranen over z'n koortsach tig verhit gezicht, schokte heel z'n lijfje en snikte heel z'n teere zieltje om zijn juffrouw, zijn eigen juffrouw. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN i 60 CU. per regel. DEKENS worden zoo goed als NIEUW in Gcd. Oude Grncht II, Schoterweg 54 hk. Cronjéttr. Telefoon 10873-10382 EEN ROMANTISCHE GESCHIEDENIS. 35) door JAQUES FUTRELLE. De oude kapitein Barry kwam opeens langs •den weg van Peggotty Beach aandraven met een haast, die te wijten scheen te zijn aan den toestand en geweldige opwinding waarin hij verkeerde. „Hij komt weer terug!" riep hij tegen de twee witte gestalten op het grasveld van Stepping Stone. „Wie wat?" vroeg Cicely. „De Pyramide", hijgde hij. „Ik gaan *t meteen an de pelisie vertelle!" Cicely was opgestaan, terwijl het bloed naar haar wangen stroomde; toen opeens werd ze spierwit. Er was een zonderling brok in haar keel geschoten. „Waarom gaat u het aan de politie ver tellen?" vroeg ze met groote inspanning. „Ze motte 'm arresteee!" De oude kapitein barste bijna van heilige verontwaardiging. „Ze zegge, dattie in New York een man heeft vermoord en de diamante bij hoopies heeft gegant. Schurk dattie is! En" vervolgde de kapitein vertrouwelijk, „ik weet niet of u d'r van gehoord heb of niet maar de ouwe Bates is de laatste paar dagen wel vijf of zes kippen kwijt geraakt!" En kapitein Barry zette zijn galop naar het dorp" voort terwijl zijn haastige voeten kleine stofwolkjes achter zich op wierpen. Ciceley staarde den bejaarden zeeman on bewegelijk na tot hij uit het oog verdwenen was en wendde zich toen tot haar moeder. „Ik ga Mr. Colquhaun waarschuwen", zei ze. „Waarom?" vroeg Mrs. Quaïn. „Als hij een dief en een moordenaar is „Ik geloof het niet!" verklaarde Cicely. „Het is niet meer dan eerlijk om hem te .waarschuwen na naHij heeft toch m'n leven gered. Ik kan hem niet zoo maar laten arresteeren". Het kwam er met moeite uit. Toen begreep Mrs. Quain alles. Ze keek weifelend naar het strand. Daar kwam Bruce Colquhaun in eigen persoon aanwandelen. Hij ging de oprijlaan in en stak het gras veld over. Cicely keekhem aan, terwijl ze achter haar rug haar vingers in elkaar klemde. „Kapitein Barry", zei ze, „is naar de politie gegaan om u te arresteeren". „Dank u", was alles wat hij zei. Dat was zijn eenige groet. Toen wendde hij aioh tot Mrs. Quain: „Ik voel heel goed, dat ik u en uw dochter een verklaring schuldig ben. Mijn plotseling vertrek op dien avond, na dat ik de motor van de „Zeemeermin" on klaar had gemaakt, moet u wel zonderling hebben toegeschenen bijna een schuldbe kentenis. Het was absoluut noodig, dat ik 't deed, en ook, dat niemand me volgde. Ik kan niet zeggen waarom. Ik hoop dat mijn terugkomst u ervan zal overtuigen, dat mijn vlucht geen gevolg was van vrees of schuld. Ik kan bijna niet van u verlangen, dat u me gelooven zult, ik kan het alleen maar hoopen" Hij keek de twee gezichten voor hem moeder en dochter onderzoekend aan. Mrs. Quaïn's gezicht stond weinig zeggend, kalm en onverstoorbaar; maar diep in haar hart heerschte een chaos van verwarde ge voelens en emoties. Cicely bracht haar handen plotseling naar voren. Ze droeg zijn ring nog! „Wie deze ring bezit, zal mij eeuwig beminnen en door mij bemind worden!".... Mrs. Quain zei; „Ik apprecieer uw bedoelingen, Mr. Colquhaun ik heb u al bedankt voor uw hulp bij het redden van mijn dochter en ik wil u eerlijk zeggen, dat ik persoon lijk niet twijfel aan uw onschuld. Maar aan den anderen kant zal u, hoop ik begrijpen dat het niet meer dan eerlijk tegenover ons en tegenover uzelf is, dat wij weten wie u bent en wat u bent. Ik herinner me heel goed, dat u ons openhartig hebt meegedeeld waarvan men u beschuldigt, maar ik her inner me niet, dat u ooit getracht hebt dat te weerleggen, of zelfs, om ons in te lichten, wie u bent. U bent hier alleen bekend als Mr. Bruce Colquhaun. Ik weet zelfs niet eens of dat uw naam wel is". „Die is het niet", zei Bruce. „Hoe heet u dan?" „Dat kan ik tl niet zeggen". „Wie bent u?" „Dat kan ik u ook niet zeggen". „Waar komt u vandaan? Wat doet u?" „Die vragen kan ik ook niet beantwoor den". „Waarom niet". „Zelfs dat kan ik u niet zeggen". Mrs. Quain maakte even een gebaar met haar smalle handen. „U zelf dwingt me er toe, u te verzoeken om om „Ik begrijp u volkomen". Hij maakte een kleine buiging. „Het is ondoordacht van me geweest om van u te verwachten, dat u deze deze vriendschap voort zoudt willen zetten. Maar het spijt me het spijt me heel erg". Zijn oogen vlogen naar Cicely's handen het typische kleine ringetje, dat •hij haar gegeven had. flitste in de zon. „Mag ik, voor ik afscheid, neem, een paar woorden met uw dochter wisselen?" „In mijn tegenwoordigheid, ja". Bruce aarzelde geen oogenblik toen hij zich tot Cicely wendde, die nog doodsbleek zag. „Kapitein Barry en de veldwachter komen eraan", zei zc dof. „Nu, ik ben hier", zei hij zonder ook maar eenige notitie van hen te nemen. „Ik ben hier als ze mij zoeken". Toen stapte hij op een ander onderwerp over. „Ik ben naar Satuit teruggekomen", ging hij voort, „om verschillende redenen, één van die redenen was, dat ik u cn uw moeder wilde duidelijk maken, dat ik niet wegging uit vrees om gearresteerd te worden; oen andere, dat ik dacht hier het veiligste te zijn voor zekere gevaren, die me bedreigen, aangezien ik •hier net weg was gegaan. De derde was Hij zweeg en keek weer naar den ring. „Uw derde ïeden?" herhaalde Cicely zacht. „De derde reden- was, dat ik wilde zien of u de ring nog droeg, die ik u aan boord van de Pyramide had gegeven", zeide hij ronduit, „ik zie, dat u hem nog draagt, en ik dank u ervoor". Hun oogen ontmoetten elkaar begrij pend: het was een toespeling op het briefje, dat hij haar geschreven had. „Uw moeder is zoo goed geweest om me te verzekeren, dat ze in mijn onschuld gelooft, en ze heeft me doen inzien, dat haar houding een nood zakelijk iets is. Zoo lang als u dien ring draagt zal ik weten ,dat u ook in mij ge looft a'.s u hem terug zendt, zal ik weten dat de bctcovcring gebroken is dat uw geloof in mij dood is". Door den overweldigenden storm van ge voelens heen herinnerde Cicely zich vaag, dat ze ran plan was geweest om dit jonge mensch een flink standje te maken over dat briefje; maar nu miste ze er allen moed toe. Het was net, of er iets met knauwende scherpe tanden aan haar hart knaagde; ze wilde roepenZe kon de voetstappen van kapitein Barry en den veldwachter al hooren naderen. „Ik kan me niet voorstellen, dat een man van eer ooit reden kan hebben om zich uit te geven voor iemand anders dan hij is", verklaarde Cicely. Haar stem klonk koud en vlak. „Ik kan alleen maar in u blijven ge looven als u al die geheimzinnigheid uit den weg ruimt. „Ik heb u gezegd, dat mijn leven af hangt van die geheimzinnigheid", zei Bruce. „Ik bon geen kind, Mr. Colquhaun!" Haar blauwe oogen begonnen te vlammen. „Mijn leven wordt ernstig bedreigd", ver volgde hij. zonder zich van haar minachten den toon iets aan te trekken. „Ik moest hier laatst op dien avond zoo hals over kop weg, omdat ik anders onherroepelijk vermoord zou zijn. Ik hoop. dat ik ze nu het spoor bijster heb gemaakt. Ik ben terug gekomen om u dat alles duidelijk te maken". „U houdt er nogal van om een beetje theatraal te doen, hè?" zei ze uitdagen:!. „Nu ik moet zeggen: het gaat u goed af!" Ze zweeg en trok den ring, die hij haar gegeven had van haar vingerWie dezen ring draagt zal mU ecuwig beminnen en door mij bemind worden!".... Hij lag in haar uitgestrekte hand. ..Dus u gelooft niet meer in me?" zei hy. „U hebt zelf gezegd, wat 't zou beteekenen als ik den ring terug gaf". „Het spijt me", (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 9