HAAR! EM'S DAGBLAD
Een sterrit met A. C. Kroes
naar Weenen
H. D. VERTELLINGEN
HOEING'S STOOMERIJ
FEUILLETON.
Helen's Juweelen
WOENSDAG 5 JUNI 1929
DERDE BLAD
Het eerste traject: Amsterdam-Frankfurt a. Main.
Geen avonturen, doch wel uitzonderlijke schoonheid.
De vorstelijke zigeuner en de bergen langs de Ems.
(Van onzen eigen redacteur).
2/3 JuniFrankfurt.
Carpe diem, Pluk den dag! Onder dit mot
to staat, zooals ik u in den eersten brief
sohreef, deze sterrit naar Weenen. Want per
etmaal gunt men ons 12 uren rust. Daaruit
moogt u niet de gevolgtrekking maken, dat
de naald van den snelheidsmeter dikwijls
onder het cijfer 80 wees. Het traject Amster
dam (waar wij Zaterdagmorgen om half ne
gen startten) Frankfurt a. Main wilden
wij in minder dan 12 uren afleggen en de
Steyr slaagde er inderdaad in den afstand
van 490 Kilometer in 11 uur te verslinden.
Des avonds te ongeveer kwart voor acht ar
riveerden wij in Frankfurt, met een vaartje
van 80 K.M. En als iets den Hollander frap
peert, dan is het wel die ongelimiteerde snel
heid waarmede men hier door de grootste
steden en de kleinste dorpen mag snellen.
Op die manier is het tenminste mogelijk om
een behoorlijk gemiddelde te maken.
Tot aan de Hollandsche grens, die we Za
terdagmorgen om 11 uur passeerden ging
alles vlot. In Zevenaar-Babberich gooiden we
er een anderen achterband om, omdat één
der banden neigingen vertoonde om leeg te
loopen. Daarna tornden wij op Duisburg en
Dusseldorf aan, de imposante maar smerige
industriegebieden die ons van Keulen schei
den. De Dom is spoedig bereikt.
De wereldberoemde kerk wordt omhuld
door voor-zomersche nevels. Zij is „fijn als
een insect en zwaar als een olifant", (zooals
Anatole France de rijzige naar boven stre
vende schoonheid van deze monumenten der
eeuwigheid karakteriseerde). Als een vluch
tig visioen zakt de immense Keulsche Dom
achter ons weg toen de Steyr een bocht rond
de, in de richting van den Rijn. Wij lieten
den stroom links liggen tot Bonn, om deze
plaats zoo snel mogelijk te bereiken.
Verwacht u nog geen groote avonturen le
zer, op dit eerste traject, dat, al werd het
in groote snelheid afgelegd, slechts relief
verkreeg door dingen van simpele schoonheid
langs den weg. Daar bijvoorbeeld, wandelt
Symforosa, een begijntje. Zij torst een ge
weldige bouquet Meidoorn. Haar zwarte kleed
teekent zich piquant af tegen de witte pate
van een ouden gevel. Haar wit gezichtje lonkt
benepen naar dien snellen automobiel die
zoo maar „Nach Wien" stevent, zooals op de
voorruit te lezen staat.
Plotseling wordt ons de weg versperd door
leen kudde schapen wier vlokkige vachten al
even zwart berookt schijnen als de gele en
witte huizen in dit industriegebied. Vóór ons
duikt de achterkant van een schokkenden
en schuddenden vrachtwagen op, die door
een dilettant carrosseriebouwer gemetamor-
phoseerd werd in een soort van Sight Seeing
Car, die aarzelend het midden houdt tus-
schen een prae-historisehe mail-coach en
een oude diligence. Geen wonder dat uit dit
vehikel ontroerende klanken opstijgen. Op
den achterwand is een groot bord bevestigd,
versierd met een enormen huissleutel „en
bas relief". Op het bord staat in het Duitsch
„Met huissleutels gelukkig gemaakte echtge-
nooten-kegelclub Alle Neun", en daarnaast
een plaat voorstellende een zeer blonde,
dame, prevelende „Mijn man heeft vaóantie".
Vijf minuten later bevinden wij ons tegen
over den „Draehenfels" Rolandseck mag zich
al in een zeer druk bezoek verheugen. De
plateau's en terrassen zijn overvol. Aller
oogen zijn starend naar de suggestieven
bergmassa aan den overkant, gericht cn
blijven telkenmale een oogenblik op het on
genaakbare adelaarsnest daar in de hoogte
hangen, de ruige ruïnes boven op den
Draehenfels.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
Die oude, bochtige, nauwe en bestorven
Rijndorpen wil ik winnen voor uw hart. Het
oog kan nimmer ver vooruit zien. Het stuit
altijd weer op een, in een curve of een
hoek opdoemendeh oer-ouden gevel, neigende
vóór- of achterover, torsende de geschie
denis van vele generaties, versierd met de
stugge en toch sierlijke zwarte rechthoeken
en diagonalen in de lengte en de breedte "an
de pui. Dit is een voorproefje van wat ons
dieper in Duitschland wacht.
Bonn doemt op en verzinkt pijlsnel achter
ons, 60 K.M. verderop wacht Coblenz. De
majestueuze Rijn, hier nog breed uit, ver
glijdt 80 a 90 K.M. per uur langs ons
weg. De flanken der bergen aan den over
kant, baden in den zon.
De regelmatige vakken tegen de helling,
beplant met honderden en nog eens honder
den druivenstokken, schijnen draaiend en
wentelend aan ons oog voorbij te trekken.
Langs den weg, rechts en links, passeeren
wij telkens groepen ras-echte zigeuners. De
jonge kerels, met haardossen, die een
papoea jaloersch zouden maken, hebben
prachtige lichamen, die zich schier vol
maakt gracielijk bewegen. De oude wijven
zijn leelijk als riechte boschgodinnen. Zij
sjokken voort langs den stoffigen weg, de
glimmende zwarte oogen diep tusschen de
zwarte wenkbrauwen en de vooruitstekende
jukbeenderen.
De jonge meisjes zijn stuk voor stuk weer
galoos mooi. Hun witte tanden blinken als
ivoren parelen in de bruine -ellips-vormige
gezichten. Op een kar, getrokken door een
paard, waarbij dat van Don Quichotte vet
en glanzend moet geweest zijn, bestuurd door
een bruinen jongen van een jaar of tien die
naar ons lacht als een wei-goedig satertje,
ligt languit achterover, een stok-oude zi
geuner met spierwit haar. Wij passeeren
hem rakelings, maar hij kijkt glad over ons
heen. Zijn blik verliest zich ergens in het
ijle. In het gebaar waarmede hij zijn hand
even verlegt, over den rand van den wagen,
is iets vorstelijks. Hij heeft ons met ont
stellende waardigheid genegeerd en ik heb
het gevoel dat onze Steyr, die toch waardig
naar Wien streeft, zooals op het etiket op
de voorruit staat, (en dat toch wel een klein
beetje imponeeren moet) het glad tegen
dezen eerbiedwekkende!! aarts-luiaard heeft
Hoog ligt de oudé zelfbewuste vesting
Ehrenbreitstein. Van het plateau af overziet
men een machtig stuk van den stroom, maai
de Fransche vlag waait er,en het is hier
vol met poilu's. Coblenz, nieder-Lahnstein
flitsen voorbij. Wij laten den heerlijken bree-
den Rijn los en volgen het riviertje de Ems,
op Bad-Ems en Wiesbaden aan via Nassau,
Singhofen, Holzhausen, Langen Schwalbach
en Chausseehaus. Dit is het mooiste gedeel
te van het eerste traject. Het Taunusgeberg-
te is onbeschrijflijk mooi. De Steyr trekt ons
steeds hooger op. Loodrecht bijna zinken
hier de dichtbegroeide frisch-groene berg
hellingen. Zuiver is hier de lucht. En het
licht, naar beneden toe, getemperd in de
zeer diepe dalen, wordt geabsorbeerd door
het trillende doorzichtige blauw van het be-
tooverende perspectief in de verte, eenige
honderden meters lager. Het tempo van on
zen wagen die constant 80 loopt, deze bevrij
dende schoonheid van een, onder je wegwen-
telende, nog ongerepte wereld, zijn be-
rauschend, als de jonge nieuwe wijn waar
voor de bewoners groene kransen aan hun
gevels hebben uitgehangen. De motor snort
met geruststellende enthousiasmeerende ze
kerheid. Wij schieten met een heerlijke vlie
gensvlugge gelijkmatigheid voorwaarts op
Frankfurt am Main aan, waar wij omstreeks
kwart voor acht door de Automobielclub
worden ontvangen. De plaatselijke autoriteit
dezer vereeniging verricht de eerste con
trole. De heer Kroes bestelt ons tegen Zon
dagmorgen vroeg. Om half acht zullen wij,
na de controle, starten voor dén grooten
ruk dezer reis, het 554 kilometer lange tra
ject naar Linz. Als wij daar aangekomen zul
len zijn, scheiden ons nog slechts 185 kilo
meter van het beroemde Weenen, het eind
doel voorloopig van deze sterrit.
In een volgenden brief iets over den tocht
naar Linz, door één van de interessantste en
oudste deelen van Duitschland, door deze
wonderlijk mooie Beiersche dorpen, die bijna
typische relikwieën zijn geworden van een
eeuwen-oud volk, en over de Donau, die aan
de Oosf .xrijkschc grens, bij Scharding van
een waarlijk onbesclirijfelijke sombere
schoonheid is.
F. A.
WEEKKAARTEN VOOR DE
SPOORWEGEN.
OP DEN VERKIEZINGSDAG.
Het bestuur van het N.V.V. heeft, thans
van de Directie der Nederlandsche Spoorwe
gen bericht ontvangen van de beslissingen,
welke de directie heeft genomen ten aan
zien van de wenschen, welke door het bestuur
van het N.V.V. zijn geuit ten aanzien van de
vervanging der maandkaarien door week
kaarten meldt het Volk.
Rekening houdende met de bezwaren, wel
ke door het bestuur van het N.V.V. tegen de
nieuwe weekkaarten zijn uitgesproken, heeft
de directie bepaald, dat, indien werktyden
in verband met het ploegenstelsel aanwijzing
van enkele voor houders van weekkaarten
uitgesloten treinen wenschelijk maken, op
een daartoe strekkend verzoek van den werk
gever andere treinen toegankelijk worden
gesteld.
Voorts zullen op den dag van de algemeene
verkiezingen de houders van weekkaarten in
de gelegenheid gesteld worden voor de heen
reis gebruik te maken van alle treinen (met
uitzondering van D-treinen) tot en met den
eersten trein, welke na 10 uur van het station
van afgifte van de weekkaart vertrekt.
Ter motiveering van den door haar geno
men maatregel tot vervanging der maand-
kaarten. merkt de directie in haar desbe
treffend schrijven aan het bestuur van het
N.V.V. op, dat tegen de nlhandkaarten steeds
de grief is geuit, dat de geldigheidsduur te
lang was.
(Nadruk rerbodra) auteursrecht roorbcbonden.)
Twee dagen uit Bert je's leven
door i
CHRISTINE VAN DER LAAG
Gewoon waren ze op school gekomen, ge
woon hadden ze gelezen en toen gerekend,
nu maakten ze een taalles ook net als an
ders. 't Leek een heel gewone dag, maar nie
mand,. niémand, zelfs de juffrouw niet, kon
ook maar in de verste verte vermoeden, dat
deze dag een van de verschrikkelijkste, een
van de vreeselijkste dagen was, die kleine
Bertje in z'n leventje meegemaakt had.
Terwijl zijn handje beverige, onregelmatige
lettertjes neerschreef, zakte z'n blonde krul-
lebol meer en meer voorover, veegde hij stil
letjes, ongemerkt, de traantjes weg die al
door weer op z'n lei drupten.
O, o wat was 't toch verschrikkelijk! Dat
ze nou tóch wegging, dat ie d'r nooit, nooit
weer zien zou! Hij kon 't haast niet gelooven!
Maar 't was zoo, gisteren had ze 't zelf ver
teld, had ze gezegd, dat nog maar één dagje
zou komen en dat ze dan weg zou gaan, naar
een andere schoolEn toen een paar kin
deren waren gaan huilen, had ze gezegd, dat
ze dien laatsten dag om haar plezier te doen,
nog maar eens goed hun best moesten doen,
dat ze niet verdrietig moesten zijn; ze zou
den misschien een veel lievere juffrouw te
rugkrijgen
En nou was ze er voor den laatsten keer!
Nooit zou ie d'r weer tegemoet kunnen gaan,
nooit weer zou ze hem troosten als ie verdriet
had, nooit weer zou ze met haar hand over
z'n haar strijken, nooit, nooit weer....
Ach, alweer die vervelende tranen, zijn
werk werd er heelemaal nat en vlekkerig
van! Maar hij hield toch ook zooveel van d'r!
Zou er nog niet eentje zoo stilletjes zitten te
huilen, zooals hij. Toch eventjes kijken
Nee, ze werkten allemaal stil door, huilen
deed er geen een, Kijk daar zaten waarach
tig dat kind van Strijker en Wim Korte nog
lolletjes te maken. Hoe kon je nou nog pret
hebben!
Daar zat Jan de Groot met een paar knik
kers te spelen, liet ze over z'n lei rollen. Had
den die dan heelemaal geen verdriet, kon
het die dan niks schelen!
Opeens voelde Bert dat de juffrouw naar
hem keek. Geschrokken ging hij verder
schrijven, ze hoefde niet te zien dat ie huilde,
hoor! Waar was ie ook weer? O ja, derde re
gel.. Koortsachtig begon hij weer te schrij
ven, in doodsangst, dat de juffrouw 't gezien
zou hebben, dat ze naar hem toe zou komen.
Nee, gelukkig, ze kwam niet.
„Griffels neer, kinderen", zei de juffrouw.
Gehoorzaam legden de kinderen hun boel
tje weg. gingen „netjes" zitten met de armen
over elkaar, de rugjes recht. Met spanning
keken ze naar de juffrouw. Wat zou er nu
komen? Ze voelden het, ze hoorden het aan
haar stem, dat er iets bijzonders ging komen.
En ja hoor, zie je wel, ze ging zitten op de
voorste bank, ze wisten 't al, ze ging ver
tellen.
Ha, fijn, natuurlijk omdat ze wegging! Al
len keken vol verwachting naar de juffrouw,
alleen Bertje keek geschrokken voor zich.
Waarom ging ze nou vertellen? 't Was toch
geen feest! Hoor, daar begon ze; d'r stem
klonk net als anders, heelemaal niet verdrie
tig. Vond ze 't dan zelf niet naar, dat ze
wegging? Ach ja, vast wel! Toen ze 't giste
ren vertelde, had ie 't wel gezien, hoor, dat
ze zich omdraaide, dat ze tranen in d'r oogen
had!
Wat was ze toch altijd lief voor hem ge
weest! Eerst ook wel, maar later toen Moeder
dood was gegaan toch nog veel liever. Als ze
langs kwam om 't werk na te kijken op de
leien, schoof ie altijd op 't hoekje van de
bank, want wat dikwijls streek ze 'm dan
over z'n haren, of soms gaf ze 'm zoo'n lek
ker zacht kneepie in z'n wang. En één keer,
toen tante niet thuis was geweest en toen ie
zoo'n honger had gehad 's middags, toen had
ze zoo maar twee van die. lekkere krenten
broodjes voor hem laten halen
Hè, Bert schrok! Wat lachten de kinderen!
*t Verhaaltje was nog vroolijk ook! 't Was nu
zeker uit.
De kinderen lachten en praatten door me
kaar. O, wat haalde de juffrouw nou uit
d'r tasch; o, een zak met koekjes! Hoor die
kinderen nou schreeuwen, hoor es hoe blij
die waren! Gek waren ze, stapelgek! Hoe
kon je 'n verhaaltje nou nog fijn vinden,
hoe kon je nou nog blij zijn om 'n koekje!
Nou leek t heelemaal wel feest!
Maar hij nam er geen een hoor, hij moest
niet!
Toen de juffrouw bij 'm kwam. toen ze 'm
den zak voorhield, zei Bert met een snik:
„Nee, ik lust niet!" Even keek ze hem ver
wonderd aan, pakte ze z'n handje en zei met
zachte stem: „Kom, Bert, kom je lust wei!
Neem er maar een, vooruit!" Met een bons
viel Bert's hoofd op de bank, begon hij luid
te snikken
't Werd er stil van in de klas. Allemaal ke
ken de kinderen geschrokken naar Bertje,
die maar door bleef huilen. Hier en daar
werd er ook een door aangestoken, werd stil
letjes de zakdoek voor den dag gehaald.
Gelukkig, 't was gauw twaalf uur en in
de gang rumoerden de schelle stemmetjes
weer op: allemaal gaven ze de juffrouw een
hand. Heelemaal achteraan kwam Bertje,
moe van emotie, 't gezicht plekkerig rood.
Terwijl dikke tranen over zijn wangen rol
den, gaf hij zonder op te kijken de juffrouw
zijn klamme handje.
„Dag Bert, dag jongen." zei ze alleen om
'm nog niet meer van streek te maken.
Even nog keek ze z'n droevig figuurtje na,
zag ze, hoe hij langzaam, dé schooitasch
bungelend aan z'n hand, de gang doorslofte
en bij de deur nog één keertje schuw naar
d'r omkeek....
Onverschillig slenterde Bert den volgen
den morgen naar school. De juffrouw was er
toch niet meer en nou kon alles hem niks
meer schelen, de kinderen niet, de meesters
niet en de nieuwe juffrouw heelemaal niet.
Bij de straat gekomen waar hij de juf
frouw altijd tegemoet liep, keek hij toch on
willekeurig naar d'r uit. „Och stommerd",
schold hij zichzelf. „Ze komt tóch niet
meer...."
Wie weet, kwam die nieuwe ook wel dien
kant af. Kon best! Hij zou d'r lekker nooit
tegemoet gaan, hoor! Zou ze wel willen! Kon
ze lang wachten!
Onverschillig wachtte Bertje tot de school
inliep, stond kwasi belangstellend bij 't
knikkeren te kijken. Ja. hij zou daar net als
de anderen uit z'n klas uit kijken of dat
nieuwe mensch kwam! Die waren nog
nieuwsgierig ook. Nou, 't kon hem lekker niks
schelen, hoor, niks! 't Was natuurlijk toch
'n mispunt
,,'t Zal eerst wel erg vreemd zijn," zei de
nieuwe juffrouw met zachte vriendelijke
stem, „voor jullie en voor mij natuurlijk ook.
Maar dat zal wel gauw wennen, wat denk
jullie? 'k Zie tenminste nu al een heeleboel
kinderen die prachtig zitten kunnen. Dat is
al 'n mooi begin. En weet jullie wat we het
eerst gaan doen? Lezen. Ik wil wel eens graag
weten hoe knap jullie wel bent."
Vol ijver legden de kinderen hur. boekjes
voor, zochten vlug de les op. Ze vonden die
nieuwe juffrouw wit aardig, hoor! Ze keek
heelemaal niet streng en zc had wat h lief
gezicht. Wat 'n mooie blauwe jurk had ze
aan. Zeker d'r Zondagsche. Nou. zc zouden
him best wel doen, ze zoüden wel flinke kin
deren zijn!
Dat jongetje daar op de derde bank moet
toch een beetje opletten," zei de juffrouw.
Hè, Bertje schrok er van! Dadelijk wees
hij bij, strekte 't rugje, durfde niet meer op
zien.
O. wat was het toch n&ar op school. Hot
leek nu allemaal heel anders! En de kinde
ren vonden dat nieuwe mensch nog aardig
ook. Maar hij niet hoor! Vonden de andere
kinderen dat nou maar goed. dat ze zat op
den stoel van hun juffrouw, dat ze d'r mantel
had gehangen op haar kapstok, dat ze zoo
maar rommelde in de kast. die him juffrouw
pas nog zoo netjes had opgeruimd
En nou moest je zien! Ze wist er lekker
niks van hoor! Kijk, ze zette do leesboekjes
op de verkeerde plank. Nou nam ze zoo maar
'n nieuw krijtje en 't ouwe was nog lang niet
op! O. wat 'n gekke cijfers maakte ze! Hee
lemaal niet goed hoor! Kijk dat. wie maakte
nou een één met een streepie d'r an! Nee,
ze kon er niks van. hoor! Dan moest je hun
juffrouw hebben, die was knap, maar deze..„
Op de speelplaats hing Bertje lusteloos te
gen de schutting. Hij speelde niet mee. Hij
had geen zin. Dat malle mensch ging ook
meespelen. Kijk ze nou hollen! Ongelukskrij
gertje deden ze! Mientje was 'm! Natuurlijk
wou die meid alleen de juffrouw tikken. Nou
als hij mee deed, dan tikte ie d'r juist niet,
deed ie lekker net of ie d'r niet zagDe
jongens gingen ook al meedoen. Die konden
harder hollen. D!e kreeg ze vast niet! Maar
toch kon ze beenen hoor! Verdikkie daar had
ze Willem Korte, die kon nog wel 't hardste
loopen van de heele klas! Kijk ze nou toch
es 'n pret hebben! Gek waren ze! De jon
gens heelemaal. Die speelden nooit met de
meiden en nou die nieuwe juffrouw mee
deed. vonden zc 't nog fijn ook!
„Kom, jongens', zei de juffrouw in 't voor
bijgaan tegen Bertje. „wat sta je daar. voor
uit. doe ook es mee". Weg was ze al weer,
Betsie zat haar achterna.
„Wel zeker." dacht Bert, terwijl hij onver
schillig met de handen in z'n broekzakken
wegslenterde, „nou doe ik 't heelemaal niet".
Om zich een houding te geven ging hij naar
het hek, deed net of hij daar wat zag. Hij
keek heelemaal niet meer naar dat idiote
gehol, hoor!
„Nu gaan we rekenen en als Jullie nu nog
een half uurtje net zoo goed je best blijft
doen, dan ga ik'vertellen", zei de juffrouw,
die er nog verhit van 't spelen uitzag. „Ik
geloof heusch wel, dat we goed op zullen
schieten samen, denken jullie ook niet?"
Alle kinderen knikten heftig, ze vonden de
juffrouw wat fijn hoor! De andere juffrouw
was ook wel lief. maar deze. nou! Die speel
de zoo maar met je mee, en loopen dat ze
kon!
Bert's wangen werden gloeiend rood. Z'n
oogen fonkelden van woede. Hij begreep 't
best. De anderen hielden nu al van d'r. Ze
waren hun juffrouw al bijna vergeten. Nou,
maar hij niet, hoor! Nooit zou Ie d'r vergeten,
nooit! Niks gaf ie om dat nieuwe mensch.
En wacht maar. hij zou 't laten zien ook.
Met 'n smak gooide ie de griffel neer. Hij
zou d'r lekker kwaad maken. Al kreeg le er
'n pak slaag voor, 't kon 'm niks schelen.
„Wat is dat, werk jij niet?" vroeg de juf
frouw verbaasd.
Bertje zei niets; maar smeet nu z'n lei met
'n slag op den grond. De kinderen schrikten
er van. Wat was dat nou? Zoo deed Bertje
nooit!
Met groote stappen kwam de Juffrouw op
Bert toe, wilde hem uit zijn bank trekken.
Maar Bert zette zich schrap, stak de voeten
onder de voetenplank. Wacht maar! hij zou
d'r woedend maken, woedend! Uit den blik,
dien hij de juffrouw toewierp, sprak zooveel
woede en haat. dat ze even terugdeinsde.
Dan pakte ze Bertje stevig beet, trok hem
met geweld de bank uit. Ze haatte zoo'n ver
tooning, maar ze moest vooral dien eersten
dag laten zien, dat zij de baas was.
Hardhandig duwde zij Bertje, die zich tel
kens aan de banken vastgreep, voor zich uit.
Zc zou dat jong wel klein krijgen!
„Zoo, en nou blijf je hier staan, versta je
en om twaalf uur kan je school blijven! Zul
ke kuren zal je laten!"
Kleintjes, doodmoe, trillend op z'n bcencn
hing Bertje in den hoek. Hij kon zich zelf
niet voorstellen, hoe hij dat gedurfd had. Een
poosje stond hij doodstil, toen kwam de re
actie. liepen heete tranen over z'n koortsach
tig verhit gezicht, schokte heel z'n lijfje en
snikte heel z'n teere zieltje om zijn juffrouw,
zijn eigen juffrouw.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
i 60 CU. per regel.
DEKENS worden zoo goed als NIEUW in
Gcd. Oude Grncht II, Schoterweg 54 hk. Cronjéttr.
Telefoon 10873-10382
EEN ROMANTISCHE GESCHIEDENIS.
35)
door
JAQUES FUTRELLE.
De oude kapitein Barry kwam opeens langs
•den weg van Peggotty Beach aandraven
met een haast, die te wijten scheen te zijn
aan den toestand en geweldige opwinding
waarin hij verkeerde.
„Hij komt weer terug!" riep hij tegen de
twee witte gestalten op het grasveld van
Stepping Stone.
„Wie wat?" vroeg Cicely.
„De Pyramide", hijgde hij. „Ik gaan *t
meteen an de pelisie vertelle!"
Cicely was opgestaan, terwijl het bloed
naar haar wangen stroomde; toen opeens
werd ze spierwit. Er was een zonderling brok
in haar keel geschoten.
„Waarom gaat u het aan de politie ver
tellen?" vroeg ze met groote inspanning.
„Ze motte 'm arresteee!" De oude kapitein
barste bijna van heilige verontwaardiging.
„Ze zegge, dattie in New York een man
heeft vermoord en de diamante bij hoopies
heeft gegant. Schurk dattie is! En"
vervolgde de kapitein vertrouwelijk, „ik
weet niet of u d'r van gehoord heb of niet
maar de ouwe Bates is de laatste paar
dagen wel vijf of zes kippen kwijt geraakt!"
En kapitein Barry zette zijn galop naar
het dorp" voort terwijl zijn haastige voeten
kleine stofwolkjes achter zich op wierpen.
Ciceley staarde den bejaarden zeeman on
bewegelijk na tot hij uit het oog verdwenen
was en wendde zich toen tot haar moeder.
„Ik ga Mr. Colquhaun waarschuwen", zei
ze.
„Waarom?" vroeg Mrs. Quaïn. „Als hij een
dief en een moordenaar is
„Ik geloof het niet!" verklaarde Cicely.
„Het is niet meer dan eerlijk om hem te
.waarschuwen na naHij heeft toch m'n
leven gered. Ik kan hem niet zoo maar laten
arresteeren". Het kwam er met moeite uit.
Toen begreep Mrs. Quain alles. Ze keek
weifelend naar het strand. Daar kwam Bruce
Colquhaun in eigen persoon aanwandelen.
Hij ging de oprijlaan in en stak het gras
veld over. Cicely keekhem aan, terwijl ze
achter haar rug haar vingers in elkaar
klemde.
„Kapitein Barry", zei ze, „is naar de politie
gegaan om u te arresteeren".
„Dank u", was alles wat hij zei. Dat was
zijn eenige groet. Toen wendde hij aioh tot
Mrs. Quain: „Ik voel heel goed, dat ik u en
uw dochter een verklaring schuldig ben.
Mijn plotseling vertrek op dien avond, na
dat ik de motor van de „Zeemeermin" on
klaar had gemaakt, moet u wel zonderling
hebben toegeschenen bijna een schuldbe
kentenis. Het was absoluut noodig, dat ik
't deed, en ook, dat niemand me volgde.
Ik kan niet zeggen waarom. Ik hoop dat
mijn terugkomst u ervan zal overtuigen, dat
mijn vlucht geen gevolg was van vrees of
schuld. Ik kan bijna niet van u verlangen,
dat u me gelooven zult, ik kan het alleen
maar hoopen"
Hij keek de twee gezichten voor hem
moeder en dochter onderzoekend aan.
Mrs. Quaïn's gezicht stond weinig zeggend,
kalm en onverstoorbaar; maar diep in haar
hart heerschte een chaos van verwarde ge
voelens en emoties.
Cicely bracht haar handen plotseling naar
voren. Ze droeg zijn ring nog! „Wie deze
ring bezit, zal mij eeuwig beminnen en door
mij bemind worden!".... Mrs. Quain zei;
„Ik apprecieer uw bedoelingen, Mr.
Colquhaun ik heb u al bedankt voor uw
hulp bij het redden van mijn dochter
en ik wil u eerlijk zeggen, dat ik persoon
lijk niet twijfel aan uw onschuld. Maar aan
den anderen kant zal u, hoop ik begrijpen
dat het niet meer dan eerlijk tegenover ons
en tegenover uzelf is, dat wij weten wie u
bent en wat u bent. Ik herinner me heel
goed, dat u ons openhartig hebt meegedeeld
waarvan men u beschuldigt, maar ik her
inner me niet, dat u ooit getracht hebt dat
te weerleggen, of zelfs, om ons in te lichten,
wie u bent. U bent hier alleen bekend als
Mr. Bruce Colquhaun. Ik weet zelfs niet eens
of dat uw naam wel is".
„Die is het niet", zei Bruce.
„Hoe heet u dan?"
„Dat kan ik tl niet zeggen".
„Wie bent u?"
„Dat kan ik u ook niet zeggen".
„Waar komt u vandaan? Wat doet u?"
„Die vragen kan ik ook niet beantwoor
den".
„Waarom niet".
„Zelfs dat kan ik u niet zeggen".
Mrs. Quain maakte even een gebaar met
haar smalle handen.
„U zelf dwingt me er toe, u te verzoeken
om om
„Ik begrijp u volkomen". Hij maakte een
kleine buiging. „Het is ondoordacht van me
geweest om van u te verwachten, dat u
deze deze vriendschap voort zoudt willen
zetten. Maar het spijt me het spijt me
heel erg". Zijn oogen vlogen naar Cicely's
handen het typische kleine ringetje, dat
•hij haar gegeven had. flitste in de zon.
„Mag ik, voor ik afscheid, neem, een paar
woorden met uw dochter wisselen?"
„In mijn tegenwoordigheid, ja".
Bruce aarzelde geen oogenblik toen hij
zich tot Cicely wendde, die nog doodsbleek
zag.
„Kapitein Barry en de veldwachter komen
eraan", zei zc dof.
„Nu, ik ben hier", zei hij zonder ook maar
eenige notitie van hen te nemen. „Ik ben
hier als ze mij zoeken". Toen stapte hij op
een ander onderwerp over. „Ik ben naar
Satuit teruggekomen", ging hij voort, „om
verschillende redenen, één van die redenen
was, dat ik u cn uw moeder wilde duidelijk
maken, dat ik niet wegging uit vrees om
gearresteerd te worden; oen andere, dat ik
dacht hier het veiligste te zijn voor zekere
gevaren, die me bedreigen, aangezien ik
•hier net weg was gegaan. De derde was
Hij zweeg en keek weer naar den ring.
„Uw derde ïeden?" herhaalde Cicely zacht.
„De derde reden- was, dat ik wilde zien
of u de ring nog droeg, die ik u aan boord
van de Pyramide had gegeven", zeide hij
ronduit, „ik zie, dat u hem nog draagt, en
ik dank u ervoor".
Hun oogen ontmoetten elkaar begrij
pend: het was een toespeling op het briefje,
dat hij haar geschreven had. „Uw moeder
is zoo goed geweest om me te verzekeren,
dat ze in mijn onschuld gelooft, en ze heeft
me doen inzien, dat haar houding een nood
zakelijk iets is. Zoo lang als u dien ring
draagt zal ik weten ,dat u ook in mij ge
looft a'.s u hem terug zendt, zal ik weten
dat de bctcovcring gebroken is dat uw
geloof in mij dood is".
Door den overweldigenden storm van ge
voelens heen herinnerde Cicely zich vaag,
dat ze ran plan was geweest om dit jonge
mensch een flink standje te maken over dat
briefje; maar nu miste ze er allen moed
toe. Het was net, of er iets met knauwende
scherpe tanden aan haar hart knaagde; ze
wilde roepenZe kon de voetstappen van
kapitein Barry en den veldwachter al hooren
naderen.
„Ik kan me niet voorstellen, dat een man
van eer ooit reden kan hebben om zich uit
te geven voor iemand anders dan hij is",
verklaarde Cicely. Haar stem klonk koud en
vlak. „Ik kan alleen maar in u blijven ge
looven als u al die geheimzinnigheid uit den
weg ruimt.
„Ik heb u gezegd, dat mijn leven af
hangt van die geheimzinnigheid", zei
Bruce.
„Ik bon geen kind, Mr. Colquhaun!" Haar
blauwe oogen begonnen te vlammen.
„Mijn leven wordt ernstig bedreigd", ver
volgde hij. zonder zich van haar minachten
den toon iets aan te trekken. „Ik moest hier
laatst op dien avond zoo hals over kop weg,
omdat ik anders onherroepelijk vermoord
zou zijn. Ik hoop. dat ik ze nu het spoor
bijster heb gemaakt. Ik ben terug gekomen
om u dat alles duidelijk te maken".
„U houdt er nogal van om een beetje
theatraal te doen, hè?" zei ze uitdagen:!. „Nu
ik moet zeggen: het gaat u goed af!"
Ze zweeg en trok den ring, die hij haar
gegeven had van haar vingerWie dezen
ring draagt zal mU ecuwig beminnen en door
mij bemind worden!".... Hij lag in haar
uitgestrekte hand.
..Dus u gelooft niet meer in me?" zei
hy.
„U hebt zelf gezegd, wat 't zou beteekenen
als ik den ring terug gaf".
„Het spijt me",
(Wordt vervolgd.)