BUITENLANDSCH OVERZICHT HET T00NEEL OOK EEN LIBERAAL IN HET ENGELSCHE ARBEIDERSMINISTERIE DUITSCHE DENKBEELDEN OVER HET MILITARISME. LETTEREN EN KUNST HET AFGELOOPEN TOONEELSEIZOEN. HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 8 JUNI 1929 ZESDE BLAD Geen revanche en haatdenkbeelden! De regeling der schadeloosstelling en de ontruiming van het Rijnland. Het nieuwe Britsche ministerie. MacDonald zal heden de lijst van zijn mi nisters aan den Koning aanbieden. Over eenige portefeuilles bestond Vrijdag nog onzekerheid. Het was o.a. nog de vraag of in het mini sterie een Liberaal zou worden opgenomen. Volgens den Britschen draadloozen dienst zou aan de heer Jowitt het ambt van at torney-general in het kabinet-MacDonald zijn aangeboden. Jowitt werd als liberaal voor Preston gekozen, dat twee leden naar het Lagerhuis afvaardigt; de tweede zetel werd behaald door den arbeider Tom Shaw. Het heet nu dat Jowitt met behulp van arbeidersstemmen werd gekozen. Jowitt heeft overleg gepleegd met zijn verkiezings comité te Preston, of hij het aanbod zou aannemen. De functie van attorney-general is zeer belangrijk en meer dan een zuivere juri dische functie, De correspondent van de N.R.C. seint daar over: „Het voornaamste nieuws van den dag is het overloopen van den bekenden advocaat Jowitt, zoo juist te Preston als liberaal ge kozen, naar de arbeiderspartij. Verraad van beginselen behoeft dat nog geenszins te be- teekenen. De rechterzijde der arbeiderspartij is niets dan een radicale partij en zoo zijn ook vele liberalen radicaal. Iets anders is echter de trouw die door Jowitt dan toch wel een beetje kras geschonden lijkt te worden. Zelfs als men laat gelden dat zijn samen werking in de verkiezingen met den arbei- derscandidaat, namelijk Tom Shaw, een bij zondere omstandigheid is, lijkt het, nu eeni ge dagen na de verkiezing, uit de treurige zetelwinst van de liberalen door de" tegenpar tij met zooveel glorie afgeleid wordt, dat het schip der liberale partij aan het zinken is, nog al heel buitengewoon dat een zoo pas als liberaal verkozene dezen critici gelijk schijnt te willen geven door het schip te ver laten en zich tijdig met een goeden post te bergen. Evenwel is nog slechts alles gerucht en noch MacDonald, noch Jowitt, noch Lloyd George hebben zich over het geval nog uitgelaten." De conservatieve pers vraagt met spotten de verbazing welke uitwerking deze afval op Lloyd George en zijn onmiddellijke mede werkers zal hebben. De Daily Telegraph zegt „dat deze steen den vijver in beroering zal brengen." Engeland en de Volkenbond. Het democratische blad „El Sol" verklaart, dat thans vaststaat,, dat de nieuwe Labour- regeering in Engeland Henderson niet naar Madrid ter behandeling der minderheden- kwesties zal zenden. De nieuwe regeering koestert namelijk ten aanzien van deze vraagstukken een opvatting, welke aan die van Chamberlain geheel tegenovergesteld is, zoodat zij zich ook niet kan aansluiten bij de conclusies, welke in het rapport der commissie van drie zijn vervat. In verband hiermede geeft de Labour-regeering de voor keur aan een verdaging van de behandeling der aangelegenheid, in welken geest zij aan haar gezant ook telegrafisch instructies schijnt te hebben gegeven. Het rapport der deskundigen. Dit rapport, dat deh arbeid belichaamt van de conferentie der Hersteldeskundigen te Parijs, is Vrijdagavond onderteekend. Nu zullen door Duitschland besprekingen geopend worden over de ontruiming van Rijnland. Maar de Belgen zullen wel eïschen, dat eerst de quaestie van de door Duitschland tijdens de bezetting van België uitgegeven Marken, geregeld wordt. De Belgen willen dat Duitschland die marken verzilvert. In den Duitschen Rijksdag is bij de be handeling van de begrooting van econo mische zaken, van Duitsch-nationale zijde getracht niettegenstaande het verzoek der Duitsche deskundigen en het besluit om de conferentieresultaten voorloopig niet te bespreken toch zulk een debat uit te lok ken. Daarbij is het tusschen den Duitsch- mationalen woordvoerder dr. Klönne en den democratischen afgevaardigde Bernhard (die indertijd onthullingen heeft gedaan, naar aanleiding van de bijeenkomst van groot- industrieelen te Essen, over torpedeerplannen van de grootindustrie} tot een heftige dis cussie gekomen. De heer Bernhard herinnerde aan de reis van de heeren Schacht en Vögier naar het Ruhrgebied om invloed te oefenen op de groep groot-industrieelen, die het niet eens waren met den gang van de Parijsche on derhandelingen. Op villa Hügel eischte de heer Thijssen toen de afbreking van de on derhandelingen, waarop de heer Schacht verklaarde, dat dit de ineenstorting van het Duitsche bedrijfsleven zou be teekenen. De heer Thijssen zouC toen geantwoord hebben: „Deze crisis heb ik noodig". Het ging er om. (voegde de heer Bernhard er aan toe) een tijdstip uit te zoeken, waarop het Duit sche bedrijfsleven in grooten nod geraakte om dan de consequenties te trekken, waarvan wij ook al vroeger bij internationale beraad slagingen gehoord hebben. Men denke slechts aan het optreden van Stinnes te Spa, die toenmaals "de koienovereenkomst wilde sa- boteeren. De beteekenis der inter nationale bank. Sir Josiah Stamp, de Britsche gedelegeerde heeft voor zijn vertrek uit Parijs aan den correspondent der Morning Post een inter- view verleend, waarin hij zich met vol doening over de getroffen regeling uitlaat. Hij noemde die beter dan hij zelf verwacht had, natuurlijk niet volmaakt, maar hij erkende, dat de veelheden der verschillende belangen dit onmogelijk maakte. Doordat ook voigens zijn aanvankelijke meening de conferentie te vroeg gehouden werd, heeft men nu in vier maanden moe ten doen waar anders een geheel jaar tijd voor geweest was. Vooral op het gebied der internationale bank is Stamp uitermate voldaan. De leiders der centrale banken zouden daar uit zichzelf nooit toe gekomen zijn, daar sommigen er niet aan gelooven en anderen er bar.g voor zijn. Zij is nu ge organiseerd als bijproduct van iets geheel anders, namelijk de schadeloosstellingen. De internationale bank zal volgens Stamp aan een groofce wereldbehoefte aan zakelijke en financieele samenwerking voldoen. Deze zal door de schadeloosstellingen ten deele een gedwongen samenwerking zijn, onverdeeld spontane samenwerking tus schen de banken van uitgifte van internatio nale markten moet de wereld hebben, wil onze beschaving veilig zijn. De regeling inzake de schadeloosstellingen is slechts van tijdelijke waarde, maar de in ternationale bank zal groeien en vele toe komstige jaren blijven bestaan. De inter nationale bank zal de wereld geven wat zij het meeste noodig heeft, een medium voor de goede handhaving der waarden. Hadden de gouden standaard en de prijsniveaux hun eigen weg moeten volgen, dan. had men niet kunnen zeggen waar zij heengegaan zouden zijn. De internationale bank zal voor deze factoren de noodzakelijke leiding en steun moeten verschaffen. De schadevergoeding en de ontruiming van het Rijnland. De Fransche Matin schrijft bij het einde van de deskundigen conferentie, dat de kwes tie der herstelbetalingen zoo goed mogelijk is geregeld. Frankrijk heeft misschien be paalde illusies prijsgegeven, maar 10 jaar na het einde van den oorlog was er geen kans meer op verwezenlijking dier illusies. De eer ste handeling van het te Genève vastgelegde besluit ter liquidatie van den oorlog is thans dus, onder voorbehoud van goedkeuring door de regeeringen en parlementen volbracht. Het is zeer onwaarschijnlijk, dat de regee ringen of de parlementen zullen weigeren de voorstellen der deskundigen te onderteeke nen en te ratificeeren. De regeeringen zijn voortdurend over de onderhandelingen op de hoogte gehouden en al mogen zij zich niet officieel hebben ge bonden, toch is het werk derdeskundigen in zekeren zin onder haar protectoraat verricht. De tweede handeling ter liquidatie van den oorlog zal eveneens spoedig volbracht wor den. Het gaat hier om de instelling van een vereenvoudigd controlesysteem in het Rijn land om te vermijden, dat bij elk incident hetwelk in de geneutraliseerde zone kan voorkomen, de Volkenbond er aan te pas moet komen. De derde handeling is de ontruiming van het Rijnland. Over de modaliteiten kan men discussieeren, doch in beginsel kan de nood zakelijkheid van de ontruiming nauwelijks meer bestreden worden. Na de regeling van het vraagstuk der her stelbetalingen en na de ontwapening van Duitschland, welke door de officieele com missies is geconstateerd, is er geen reden meer om de militaire operatie der ontruiming uit te stellen. Duitschland meent, dat het daar, sedert Locarno, aanspraak op heeft. Dat is een dwaling, doch Frankrijk heeft zich verplicht om het Rijnland te ontruimen zoodra de beide noodzakelijke voorwaarden (regeling der herstelbetalingen en controle in het Rijn land) waren vervuld. Frankrijk moet dus zijn belofte nakomen; geen enkel belanghebbende regeering zou an ders kunnen oordeelen. Het is daarenboven niet van politiek belang voor Frankrijk om eerst een beroep van de komende arbeiders- regeering in Engeland af te wachten. Geen revanche en wraak! Naar Wolff meldt, heeft de .Deutsche evangelische Kirchenausschuss" een ver klaring gepubliceerd, waarin erop gewezen wordt, dat door het vredesverdrag het Duit sche volk groote politieke en economische verliezen en schade is gedaan en dat het de Duit-schers tot schuldigen aan den oorlog heeft bestempeld. Met nadruk onderstreept de verklaring den eisch van een onvermoeid zoeken naar de ware oorlogs-schuldigen. De verklaring zegt tenslotte: „De waarheids- en gerechtigheïdszin in alle volken en kerken moet ervoor opkomen dat de belasting van het Duitsche volk met de schuld aan den oorlog ten spoedigste wordt opgeheven. Alleen op die wijze kun nen de betrekkingen der volken gezuiverd worden". Deze betooging. die geschiedt in verband met de herdenking op 23 Juni van de onder- teekening van het Verdrag van Versailles, is niet de eenige, welke in het teeken staat van de schuldvraag. Behalve vele andere vereenigingen heeft dezer dagen o.a. ook de .Deutsche Stadtetag" de verschillende steden aangespoord op dien dag „Kundge- bungen gegen die Kriegsschuldbehauptung" te doen houden. De „Vorwarts" spreekt twijfel uit over het „überparteilichen" karakter van deze be toogingen, en constateert, fer vermijding van misverstand, dat de soc.-dem. partij niets te maken heeft met deze plannen. De soc.-dem. denken er niet aan met derge lijke elementen samen te werken tot het in elkaar zetten van betoogingen, die vol gens de bedoeling van een deel der deel nemers moeten dienen om de nationalistische hartstochten op te wekken. Volgens het soc. orgaan is het het beste voor het Duitsche volk en voor zijn positie in de wereld, wanneer den 28en Juni voor bijgaat als een dag van stillen inkeer en zelfbezinning. Aan revanche-redevoeringen en wraakbeloften doet de soc.-democratie niet mee. De rijksweer dienaresse van de Duitsche republiek. In de begrotingscommissie van den rijks dag heeft de rijksweerminister, generaal Gröner, de van verschillende zijden geoefen de critiek beantwoord. Na er op gewezen to hebben, dat de rijks- weer de dienares van de republiek is, wees generaal Gröner er op, aan welke hooge wetenschappelijke eischen de officier tegen woordig moet voldoen, eischen welke veel hooger zijn dan vroeger. Hij voorzag de mogelijkheid, dat men in afzienbaren tijd nog slechts officier in het algemeen zal kun nen zijn, d.w.z., niet meer speciaal infanterie- cavalerie- of artillerie-officier, maar: offi cier, van alle markten thuis dus. Minister Gröner verklaarde zich voorstan der van de mogelijkheid, dat ontwikkelde soldaten officier kunnen worden; te Berlijn zullen daartoe bijzondere cursussen worden opgericht. Sprekende over de „traditie', zei gene raal Gröner, dat deze z.i. niet in uiterlijk heden bestaat slechts de geestelijke in houd van het begrip traditie heeft recht van bestaan. Tenslotte verzekerde hij, dat er geen spra ke van kan zijn ook het volgende jaar de manoeuvres niet te houden zooals dit jaar. „Wij staan op een keerpunt in de krijgs kunde. Wij weten niet in welke richting de ontwikkeling zal gaan. Indien wij aan de oude methoden vasthouden, dan verliezen wij de aansluiting aan de toekomst". Minister Gröner erkende ronduit, dat de macht van de bureaucratie inderdaad groot is, maar hij gaf de verzekering, dat hij zijn bevelen wist te doen opvolgen ongehoor zaamheid placht hij te „vinden", maar het was niet zijn gewoonte daar drukte naar buiten over te maken. Het spionnagekwaad., In de begrootingscommissie van den Duit schen Rijksdag verklaarde rijksweerminister Gröner (in antwoord op een vraag) dat rond om Duitschland een buitengewoon uitgebrei de, concentrisch op het rijk gerichte spion- nagedienst bestaat, waartegen Duitschland afweermaatregelen zal moeten nemen. DE DOCUMENTEN-QUAESTIE. VERKLARINGEN VAN WARD HERMANS. Een correspondent van de „N. R. Ct." schrijft: Van een kort oponthoud van Ward Her mans hier te lande hebben wij gebruik ge maakt, om hem te vragen ons iets mee. te deelen omtrent het verloop van de Kamer verkiezingen in België die voor de Vlaamsche nationalisten zulk een gunstigen uitslag hebben gehad. De tegenstand, dien wij ondervonden, is hevig geweest, zoo vertelde hij. Men berekent dat alleen in het arrondissement Brussel, waar Staf de Clercq onzerzijds candidaat was, een millioen francs besteed is om de campagne tegen ons te voeren! En zoo is het in alle arrondissementen gegaan! Men heeft het geld bij hoopen weggegooid om ons te bestrijden. Daarbij is nog nooit eene verkie zingscampagne zóó laag en gemeen geweest; nog nooit heeft men zóó getracht alles tegen ons uit te spelen als ditmaal. Men heeft het bijv. voorgesteld alsof dr. Borms de schuld is geweest van de wegvoeringen van Belgen door de Duitschers tijdens den oorlog. Mil- lioenen exemplaren zijn verspreid van vijf verschillende plaatjes, waarop Borms wordt voorgesteld als de moordenaar van België. Nog zijn de plakbrieven te zien op de muren van Antwerpen! Tegen hem (Hermans) persoonlijk heeft men de documenten-historie trachten uit te spelen, maar dat is, aldus W. H., tot hun schade geworden. Voorts deelde hij mede, dat hij bij zijn ver kiezing tot Kamerlid een telegram heeft ge kregen, onderteekend Frank Heine waar van de tekst, die in het Hollandsch gesteld was. luidde: „Van harte gefeliciteerd, omdat u verkozen bent. Wreek mij! Zij die ge diendet loonden u; die ik diende, verrieden mij. Wensch u voorspoed en vooruitgang." (w.g.) Albert Frank Heine. Ward Hermans heeft hierop geen ant woord gegeven. Hij vraagt zich af, wat de af zender er mee bedoeld heeft: wie Heine ver raden hebben: de Brocqueville of de chefs van de Sureté misschien? (Als het telegram tenminste werkelijk door Frank Heine is af gezonden). Het gerechtelijk onderzoek tegen hem ter zake van de documenten-quaestie is naar Ward Hermans ten slotte meedeelde eerst enkele dagen voor zijne verkiezing beëindigd ofschoon het vaststond, dat dit al veel vroe ger gesloten kon worden, wijl er geen getui gen waren. Zijn indruk is, dat men van offi cieele zijde zal trachten de zaak in den doofpot te stoppen. Hij herhaalde echter zijne vroegere ver zekering, dat het in elk geval op een schandaal zal uitdraaien, wat de Belgische machthebbers ook zullen doen; hetgeen met het oog op de viering in 1930 uit Belgisch standpunt bekeken, zeker ongewenscht zal worden geacht. In geval de zaak voor het hof van Assisen komt, vervolgde Hermans, zullen er onzerzijds een massa getuigen worden ge dagvaard: ministers en militairen. De docu menten, die door de Nederlandsche regeering niet ter kennis werden gebracht van de Ne derlandsche pers. maar wel van de Belgische regeering en het Belgische gerecht, zullen dan publiek worden gemaakt. Ik heb. aldus W. H. kunnen vaststellen, dat alle documen ten op één na, door de Nederlandsche regee ring zijn afgeleverd aan de Belgische (al thans de foto's er vanh Ook is het resultaat van het onderzoek, dat de Nederlandsche regeering hier te lande instelde, aan de Bel gische meegedeeld, ofschoon tijdens dat on derzoek door de Nederlandsche ambtenaren verzekerd was, dat alles een vertrouwelijk karakter droeg. Desgelijks is geschied met het verslag van een gesprek, dat Ward Her mans op denzelfden voet heeft gehouden met den hoofdcommissaris van politie te Am sterdam, tijdens zijn verblijf aldaar. De Dilettanten HET TOONEELVERBOND. (Slot) Wanneer wij zooals bij de laatste voor- stellin van „Nieuw Leven" hooren, dat één enkele dilettanten-verecniging 1070 le den telt en zij de poort voor de aspirant leden gesloten moet houden, omdat er geen plaatsen in den schouwburg meer voor hen beschikbaar zijn, ondanks dat men steeds twee avonden achtereen speelt, zou men zoo zeggen, dat de animo voor het dilettantisme niets geleden heeft door de invoering van de abonnementen der goedkoope voorstel lingen. Maar dan zou men toch een verkeer de conclusie trekken. De penningmeesters der vereenigingen zorgen er wel voor hun boeken voor de onbescheiden oogen der con currenten gesloten te houden, maar het is wel zeker, dat verschillende dilettanten vereenigingen dit jaar vrij wat leden heb ben verloren en de oorzaak hiervan volgens de „insiders" gezocht moet worden in de in voering der goedkoope abonnements-voor- stellingen. Wanneer de belangstelling voor het liefhebberijtooneel te Haarlem wat zou luwen en deze wel erg overdreven lief de voor het dilettantisme zou overgaan op de beroepsgezelschappen, zou dat het too neel niet anders dan ten goede kunnen ko men! En wie zou dat eerder toejuichen dan de man, die dc tooneelrubriek in dit blad te verzorgen heeft? Maar rnen denke nu vooi*al niet, dat het dilettanten-tooneel te Haarlem in gevaar verkeert! Daar is voorloopig nog geen sprake van. De dilettanten spelen nog niet zoo als de werkelijke kunstenaars het helaas! zoo dikwijls moeten doen voor ledige stoelen en wanneer men een conclusie uit het schouwburgbezoek moest trekken, zou het deze zijn, dat dit bezoek in het algemeen omgekeerd evenredig is aan de belangrijk heid der voorstelling. Nee, de Haarlemsche dilettanten behoe ven nog niet zooals de werkelijke tooneel- spelers te beven voor hun bestaan. Er zul len misschien een paar honderd zijn over- geloopen naar het andere kamp. de Haar- lemsche burcht van het dilettantisme is nog altijd zoo hecht en sterk, dat zelfs een aan val van tien series goedkoope abonnemen ten hen niet zou doen vallen. De vlag van het dilettantisme zal vrij uit en triomfante lijk blijven waaien boven Haarlem, zelfs bo ven de puinhoopen van het tooneelkasteel, wanneer dit nog eens door de mijngangen, welke er door bioscoop, radio, dancings en fiscus steeds meer omheen worden gelegd, mocht ineengestort zijn. Wanneer ik de belangrijkste feiten van het dilettanten-tooneel te Haarlem in het afge- loopen seizoen moet memoreeren, dan zijn het zeker wel de feestelijke herdenking van het 10-jarig bestaan van Haarlem's Tooneel en het buitengewone succes door Cremer en Vooruitgang dit jaar op wedstrijden behaald. Dit laatste is wel het meest heugelijke feit, daar hierin het bewijs ligt, dat Haarlem de bakermat van slecht dilettanten-tooneel, zooals onze stad nog immers verleden jaar door den heer Schollen in de „Groene" werd genoemd de vergelijking met andere ste den in ieder geval kan doorstaan. Het succes van Cremer hebben wij met vreugde begroet, omdat onze Koninklijke letterlievende ver- eeniging hierdoor eindelijk na jaren weer de vooraanstaande plaats onder de Nederland- sche rederij kerskamers heeft ingenomen, welke het volgens haar naam en traditie toekomt. De prijzen, in Breda behaald, gaven met het oog op de zwakke mededingers, die zij daar :egenover zich trof, nog geen reden tot bijzonderen trots, doch de wedstrijd in Zwolle, waar zij niet alleen Pieter Nieuwland uit Amsterdam, maar ook Ado uit Den Haag, een der beste ailettanten-tooneelvereenigin- gen uit ons land tegenover zich vond, mag in de annalen van Cremer met eere genoemd worden. Te Zwolle kwam Cremer werkelijk uit in een „eerste klas competitie" en geen enkele vereeniging in onze stad heeft dan ook een dergelijk succes in de laatste jaren kunnen boeken. „Cremer" heeft dit prachtige resul taat voor een deel zeker te danken aan zijn regisseur, Willem Hunsche, doch ook niet minder aan den ernst en de toewijding van zijn werkende leden, van wie wij wel in de eerste plaats Henk Bakker mogen noemen. Dat Henk Bakker ook op dezen wedstrijd met de eereprijzen ging strijken, is wel het bewijs, dat hij een der beste acteurs onder de Ne derlandsche tooncel-dilettanten is. Met veel genoegen maak ik in dit overzicht ook melding van de waarlijk zeer bijzondere onderscheiding, welke de Haarlemsche ar- beiderstooneelvereeniging „Vooruitgang" bij den wedstrijd der arbeiderstooneelvereeni- gingen in Nederland heeft behaald. Reeds de eerste opvoering van Vooruitgang in dit sei zoen van De Koekoek deed zien, dat er met de leiding van mevrouw Sanders-Herz- berg een geheel nieuwe geest in deze ver eeniging was gevaren. Wat Vooruitgang in Fabricius' stuk presteerde ging zoo ver uit boven al zijn vroegere opvoeringen, dat deze eerste voorstelling een werkelijke verrassing voor mij was. En ook de opvoering van „Ora et Labora" waarmede Vooruitgang al de tegenstanders sloeg stond op een voor deze club zoo hoog peil, dat wij den indruk kregen een geheel andere vereeniging voor ons te zien. En hoe ernstig het streven van deze arbeiderstooneelverceniging is, heeft zij wel op dc meest overtuigende wijze bewezen met de opvoering van „De ingebeelde zieke" in het laatst van het seizoen, een opvoering, welke ik tot mijn spijt niet heb kunnen bij wonen. maar waarvan ik zeer veel goeds heb gehoord Geen klucht, maar Molière door een ar beiderstooneelverceniging gespeeld is, dat geen feit, dat bijzondere vermelding in ons over zicht verdient? Wat artistieke leiding voor een tooneelvereeniging beteekent, wij heb ben het eigenlijk nergens beter en overtui gender gezien dan bij Vooruitgang, dat, dank zij mevrouw SandersHerzberg binnen een jaar zich een vooraanstaande plaats onder de arbeiders-tooneelvereenigïngen niet alleen van Haarlem maar van geheel Neder land wist te veroveren. Haarlem's Toonee! heeft dit Jaar van zich doen spreken door de buitengewoon feeste lijke wijze, waarop het zijn tien-jarig bestaan heeft mcenen te moeten vieren en misschien zou *men de vraag kunnen stellen, of een zoo grootsch opgezet feest waarbij zelfs de vreugde-vuren voor één van onze schouw burgen op straat werden ontstoken in verhouding was met de belangrijkheid van het herdachte feit. maar het bestuur van deze Haarlemsche vereeniging heeft in ieder ge val geloond den tegenwoordigen tijd, die i niet ten onrechte wel eens de tijd der reclame wordt genoemd, te verstaan. Grootere be teekenis nog dan de uitbundige herdenkking van zijn tienjarig bestaan zie ik voor Haar lem's Tooneel in de zoo geslaagde proef om in het afgeloopen seizoen het Vereenigd Tooneel uit Amsterdam met Het Proces van Mary Dugan voor zijn leden te laten optre den en in de twee voorstellingen welke de vereeniging heeft gegeven van „Daar liegen wij ons uit" en „Millionair tegen Wil en Dank", twee Amerikaansche blijspelen welke artistiek nu wel geen bijzondere waarde bezitten, maar die op een voor dilettanten werkelijk voorbeeldige wijze werden gespeeld Ook in deze twee opvoeringen kwam op overtuigende wijze uit, wat vakkundige leiding hier van Joltan Kaart Jr. voor de vereeniging waard is. Dit laatste mochten wij ook met genoegen' weer constateeren bil de Haarlemsche Tooneelclub, die al sinds jaren de leiding aan artisten heeft toevertrouwd. Zoowel in de opvoering van Beverley als in die van „Het Kleed der Dienstbaarheid" kwamen de resultaten hiervan weer op zeer gelukkige wijze tot uiting. Kommer Kleyn leidt de H. T. C. met vaste, vakkundige hand. zooals voor hem Louis van Gasteren dat heeft ge daan. Wij zouden nog meer reden hebben tot lof, wanneer niet alleen in de leiding maar ook in het repertoire het artistiek streven bij de dilettanten sterker tot uitdrukking kwam. Eigenlijk kunnen wij hiervan alleen spreken bij de vereeniging Vooruitgang, dis met Fabricius, Heyermans en Molière voor aan ging. De H. T. C. zoekt het in de laatste jaren voornamelijkk in de in society-kringen spelende detective-stukken, een £enre, dat nu werkelijk niet pleit voor hoogstaanden artistieken smaak. Johan Kaart Jr.. die voor de leiding van Haarlem's Tooneel aansprake lijk moet worden gesteld, geeft van een wel wat eenzijdige voorliefde voor het Ameri kaansche repertoire van dc vroegere „Speel doos" blijk. „Van Lenncp" onder regie van den heer F. Grimo deed een geluk kige greep met drie éénacters van Hcijermans maar ruimde aan onzen stadgenoot Nïelen wel een wat te groote plaats in door in dit seizoen twee kluchten van dezen tooneel- schrijver op het speelplan te brengen. Tonevo onder leiding van zijn altijd geestdriftigen voorzitter Poflé zocht het voorna melijk bij de cude successtukken van Het Schouwtooneel, Nieuw Leven. dat nog altijd op het kompas van de verdienste lijke mevrouw Smit-Termère vaart kwam met een reprise van Hcijermans' Van Ouds de Morgenster en haalde zijn andere stuk ken evenals H. T. over de Oceaan van daan, Cremer vond zijn grootste successen in twee stukken van Hollandsche schrijvers Moordromance en Een Zomerzotheid en gaf aan het slot een voorstelling van Scribe's- Een Glas Water, een blijspel, dat in ieder ge val eenigszins historische waarde bezit. Maar wat ik behalve bij de Friesche ver eeniging Gljsbcrt Japiex, die .Rits rtnt mei 'n hoanne", een nieuw stuk van Fabricius, kwam, hij alle vereenigingen heb gemist, dat is het verlangen om eens een nooit ge speeld goed stuk van een Hollandschen schrijver te brengen. Zenuwpatiënten, van Nielen en Een Zomerzotheid van Cissy van Marxveld al zijn ze in hun soort niet zonder verdienste kunnen wij daaronder moeilijk rekenen. Er 2ijn nog zooveel oor spronkelijke Nederlandsche stukken, die op opvoering wachten en waarvan de speelbaar heid door dilettanten bewezen zou kunnen worden. Kom. dames en heeren, hier ligt voor u een mooie taak weggelegd! Zoekt het toch niet altijd in het oude door beroepsgezel schappen afgespeelde repertoire of in detec tive-stukken, maar geeft den Nederland- schen tooneelsclirijvers eens een kans! Wij hebben in Haarlem goede vereenigingen ge noeg, waa.aan onze schrijvers hun stukken gaarne zouden durven toevertrouwen! In deze richting is mooi werk te doenHier ligt waarlijk een taak voor het dilettanten-too neel weggelegd. Als de directies der beroeps gezelschappen de poorten voor Nederland sche tooncelschrljvcrs gesloten houden, la ten dan de dilettanten hen binnenhalen. Is er een dankbaarder taak voor het dilettan ten-tooneel denkbaar dan de speelbaarheid van een nooit opgevoerd Nederlandsch stuk aan te t-oonen? Hier ligt nog een groot ter rein braak en wanneer de Haarlemsche ver eenigingen dit in de toekomst gingen bewer ken, dan zouden zij cultureel iets doen, dat werkelijk in het belang van het Nederlandsch tooneel zou kunnen zijn. Tot slot van deze overzichten nog een en kel woord over de Haarlemsche afdeeling van het Nederlandsch Tooneelverbond, die dit seizoen zooals wij in het Jaarverslag der afdeeling hebben gelezen heel wat leden door de invoering der goedkoope abonne menten heeft verloren. Wat wel zeer jammer is! Want terecht mocht de secretaris, dc heer Tjebbo Franken, er de aandacht op vestigen, dat het juist het Tooneelverbond is geweest dat met de goedkoope voorstellingen is be gonnen en ook dit afgeloopen jaar on danks de veel moeilijker omstandigheden er mee voortgegaan is. Aan het bestuur van hot '"ooneclverbond hebben wij de superieure opvoering van Puberteit door het gezelschap van Cor Ruys éen der evenementen van het seizoen te danken gehad. Al had het niet anders gedaan en ook niet de opvoerin gen van Een Legende van het Leven, met mevrouw Van Eysdcn als gast en Mensch en Oppermensch van Shaw en de Jaarlijksche voorstelling der leerlingen van de Tooneel- school r.ebracht dan zouden de leden reeds reden tot groote erkentelijkheid hebben ge had. Wanneer één afdeeling van het Too neelverbond in ons land actief mag worden genoemd, dan is het zeker de Haarlemsche afdeeling en daarom wenschen wij haar toe, dat hot aantal leden spoedig weer in een stij gende lijn mag gaan! Wat het verbond en dus onze tooneelschool tun goede zou komen! J. B. SCHUIL. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per regel. Ook naar een minder duidelijke pkotq d<e ongeschikt ib voor een phetafc. verrtrocèind. kan wèl een mooie i teefceninrf tjemaakt worden._ j Wendt U hiervoor tot J RotcJam» löplacestraat 4JT Amsterdam..

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 19