HAARLEM'S DAGBLAD
WEILL ZN.
DE BLIJDE INTOCHT VAN KONINGIN EMMA
IN AMSTERDAM.
Zomersproeten ver
dwijnen spoedig door een pot
SprutGl. Bij alle Drogisten.
MAANDAG 10 JUNI 1929
VIERDF BLAD
BINNENLAND
In den stroomenden regen.
VAANDELGROET EN ZANGERSHULDE
(Van een onzer redacteuren)
De regen stroomde, de regen plaste neer
op de grijze daken van oud Amsterdam,
deed het asfalt glimmen, doorweekte wim
pels en vlaggen, dat die slap neerhingen en
tegen de masten sloegen, spetterde op hon
derden parapluies, doorweekte de zomersche
pakken en toiletjes van hen die op 't oranje
zonnetje gerekend hadden.
Maar toch stonden dicht de honderden ge
schaard langs het Damrak, rond den Dam,
op het Stationsplein, terwijl kerkklokken
hun gebeier uitgooiden over de daken en
carillon-deuntjes zongen.
Reeds van half twaalf af had de politie
ruim baan gemaakt, om goed één uur ging
er geen tram meer over Dam of Damrak,
half twee werd ook het verkeer in de om
liggende straten deels stop gezet.
Er wordt gewacht in den stroomenden re
gen. Even krijgt men iets te zien: de room
kleurige, sierlijke gala-calèche met wijnroo-
de bekleeding en gouden engelen, de zes
paarden a la Daumont gereden, de calèche,
waarin ook Willem III zijn intocht deed in
Amsterdam en die maar hoogst zelden voor
den dag gehaald wordt, rijdt naar het Cen-
traal-station.
Even later: bevelen klinken, de wacht pre
senteert 't geweer, strekt de sabels, de me
nigte gonst en uit het grijze paleis komen de
Koningin, de Prinses, de Prins, ze stappen
in den auto, rijden langzaam weg tusschen
de juichende menschenhagen, over het kleu
rig getooide Damrak naar 't station. De hu
zaren, martiaal met hun beremutsen, staan
reeds en bataille opgesteld. De sabels gaan
uit de scheede, de menigte juicht en onder
de peristyle stopt de auto.
Op het perron.
De breede loopers liggen op het perron,
het vergulde hek van de koninklijke wacht
kamer is open, heeren, zwaar van 't goud,
wandelen heen en weer, het Politie-muziek-
korps staat opgesteld, wacht. En op eerste
en tweede perron staan velen saamgedromd,
opmerkelijk veel spoormenschen loopen nu
tusschen de rails.
Dan zet het muziekkorps zwaar en schoon
het Wilhelmus in. Koningin, Prinses en Prins
betreden het perron, gevolgd door burge
meester de Vlugt, wethouders in ambtsge
waad, militaire autoriteiten als vice-admi-
raal Quant en generaal Quanjer.
En juist wijzen de klokken half drie als
langzaam de koninklijke trein, de blauw-
oranje standaard voorop, onder den kap
stoomt en geleidelijk remt. Gejuich bruist
op. Buiten, op het IJ begint de „Hertog Hen
drik" zijn saluutschoten.Weer klinkt het Wil
helmus, voorzichtig stapt een lieve, oude
dame, de Koningin-Moeder uit haar rijtuig,
hartelijk begroet door haar dochter, de Prin
ses geeft d'r grootmoeder op beide wangen
een zoen, de Prins groet. En ongedwongen
praat Koningin Emma die in 't paars ge
kleed is, met hen die reeds wachtten. De
Koningin is in 't zeegroen, draagt een bruin
bont en heeft een forsche tuil orchideeën,
zoo juist ontvangen van een Amsterdamsch
meisje. Dan gaan allen de wachtkamer in,
waar burgemeester de Vlugt zijn hooge gast
zal ontvangen binnen de hoofdstad.
De intocht.
De snuivende paarden voor de calèche
staan te trappelen, de eerewacht presen
teert de sabels, Amsterdamsche studenten,
geschaard achter hun vaandels voor het ge
bouwtje van de Noord-Hollandsche stoom
tram, zetten een jubelkreet in en in de open
calèche gaan de vier vorstelijke personen
zitten.
Soms overstemd door 't gejuich der me
nigte klinkt, de dreun van 't scheepsgeschut.
De regen stroomt neer, en triest hangen de
grijze luchten over de stad, maar niets ver
mag de belangstellenden te verjagen. Door
weekte kleeren ten spijt blijft men wach
ten.
De calèche rijdt onder de peristyle van
daan, de Koningin Moeder heeft een paarse
parasol opgezet, de Koningin en de Prinses
dx-agen witte parasols, de Prins, die in groot
tenue is, trotseert de slagregens. Huzaren
uit ■Amersfoort rijden voor de calèche uit,
baron Bentinck de opperstalmeester is te
paard, te voet gaan lakeien naast het rij
tuig.
En de vorstelijke personen buigen, de Prin
ses wuift vroolijk tegen de studenten, en als
de calèche, gevolgd door een half escadron
huzaren en vele rijtuigen, over de brug het
Damrak oprijdt, golft het gejuich mee
door de menschenmassa. De vaandels neigen
ten groet, een tweehonderd zien we er zoo
van station tot Dam, vaandels van tal van
vereenigingen, die allemaal hun afgevaar
digden gezonden hebben om Koningin Emma
te begroeten in de hoofdstad.
De stoet gaat voort. Overal juicht men, er
wordt gewuifd uit de ramen der hooge kan
toren langs het Damrak, de paarden trappe
len, hebben het te kwaad met het gladde
asfalt, twee struikelen, brengen even opont
houd teweeg, maar langzaam gaat het weer
verder naar den Dam, waar de filmcamera's
opgesteld staan en de persfotografen rap
hun werk doen.
Tot op het dak van de Nieuwe kerk staan
de menschen, opzij van den Dam wachten
genoodigden. Even 'n aardig moment: een
oude, stramme kapitein van de vroegere
Schutterij, in groot tenue doet een stap naar
voren, salueert, Koningin Emma groet hem
terug. Twee uit ouden tijd
En dan, terwijl het gejuich steeds aan
houdt, de vaandeldragers en studenten zich
scharen achter de dubbele rij huzaren, gaan
de vorstelijke personen het paleis binnen. De
calèche en de rijtuigen gaan heen, de cava
lerie rijdt weg, en achter hen staan de vier
honderd zangers van „Apollo" en van „Zang
en Vriendschap" uit Haarlem. Dirigent Roes-
ke heeft niet op de grillen van Pluvius gere
kend, maar er zijn niet voor niets twee groo-
te heeren-modemagazijnen op den Dam en
snel wordt hem een flinke regenjas aange
boden.
Gespannen wacht men, dan buigen de bal-
condeuren open en onder hernieuwd gejuich
der menigte komt de koninklijke familie
naar buiten.
Zooals nu het aloude, wonder-mooie Wil
helmus opklinkt, zal men-het zelden onder
gaan, genoten hebben. De zang zweeft over
het breede plein, golft door de lucht, en
rondom is het stil, heeLstil. Een diep plech
tig oogenblik.
1-Iet is een krachtige, blije hulde van de
zangers, dit zingen van 't lied van Marnix
van St. Aldegonde en van vier andere lie
deren. Even hangt daarna een stilte, maar
spontaan wordt „Dat 's Heeren zegen op U
daal'ingezet en nauw is deze psalm ver
storven of jeugdig flink davert het „Io Vi
vat" der studenten. En Koningin Emma
wendt zich glimlachend tot haar kleindoch
ter, de Leidsche studente.
Terwijl Roeske en de leden van de com
missie voor den intocht uitgenoodigd wor
den hun opwachting in het paleis te komen
maken, defileert een macht van vaandels
voorbij 't paleis, trekken vervolgens in lange
rij honderden leden van vereenigingen en
deputaties over den Dam. En steeds wuift en
groet de grijze Koningin Moeder.
En het blijft regenen, triest, heel triest.
DE KONINKLIJKE FAMILIE.
Op bezoek naar Arolsen.
De Koningin-moeder zal 17 dezer, vergezeld
van de Koningin en prinses Juliana, voor
eenige dagen naar Arolsen gaan om een be
zoek te brengen aan den vorst en de vorstin
van Waldeck.
SCHIP TE ROTTERDAM
GEZONKEN.
De opvarenden gered.
Zondagmorgen omstreeks half twaalf is
het 93 ton metende moterschip „Iemelda IV",
dat uit de Leuvehaven naar bakboord op
draaiende de Nieuwe Maas wilde opvaren,
gezonken dooi'dat er sterke deining stond. De
schipper, de 23-jarige H. Hol kon zijn 22-ja-
rige vrouw en hi<n kindje van 9 maanden,
nog juist bijtijds uit de kajuit halen en naar
het dek brengen. Onder het kantelen van het
schip is de familie hol en de knecht, de 20-
van het schip geklommen. De veerboot „Heen
jarige J. G. van der Haak op den zijkant
en Weer IV" die op het punt lag van de
Leuvehaven te vei-trekken is naar het zin
kende schip gevaren en heeft de opvarenden
gered. Het schip is gezonken.
VECHTPARTIJ IN AMSTERDAM.
EEN MAN ERNSTIG GEWOND.
In een café op den hoek van de Ruysdael-
kade en de Van Ostadestraat te Amsterdam,
ontstond Zaterdagnacht een vechtpartij, die
op straat werd voortgezet. De politie, die ge
waarschuwd werd trof bij haar komst de
vechtenden niet meer aan. Echter op de
Ceintuurbaan, op den hoek van de Dusart-
straat vond zij een man badende in zijn
bloed. Hij had een messteek in den buik. Het
bleek bij onderzoek, dat hij bij de vechtpartij
was tegenwoordig geweest en dus na gesto
ken te zijn nog een eind was door gcloopen.
De man is naar het Binnengasthuis gebracht
en dadelijk geopereerd. Zijn toestand is
ernstig. Hij kon door de politie nog niet wor
den gehoord.
DE OMGESLAGEN REDDING
BOOT VAN DEN HOEK.
RAAD VOOR DE SCHEEPVAART VOND
DE REDDINGSPOGINGEN
VOORBARIG.
De Raad voor de Scheepvaart deed heden
uitspraak inzake:
a. de stranding van het Letlandsch s.s.
„Valka" op de Maasvlakte,
b. het omslaan van de stoomreddingbcot
„Prins der Nederlanden", bij een poging o:n
de opvarenden van de Valka te redden. Wat
betreft de ramp aan de Valka overkomen,
deze is te wijten aan de omstandigheden van
zee, weer en wind in verband met het on
bruikbaar geraken van het roer. Wat het
ankeren betreft, dit is vermoedelijk te laag
geschied. De Raad vereenigt zich met het
geen door den hoofdinspecteur is aange
voerd betreffende het uitgaaix van de redding
boot, ook al kan er achteraf wel worden ge
constateerd, dat de reddingspogingen voor-
harig waren. De Raad bedoelt hier allerminst
een grief te uiten tegenover hen. die hun le
ven veil hebben voor het redden van an
deren. maar het moet dubbel betreui-ens-
waardig worden geacht, indien menschenle-
vens verloren gaan, en later moet worden
geconstateerd, dat zij zelve in veel grooter
gevaar verkeerden dan de menschen, die zij
wilden redden, terwijl het tenslotte kan voor
komen en inderdaad wel voorkomt, dat men
schen, die men redden wil, niet gered willen
worden, omdat zij niet in gevaar verkeiren.
Daarom zal het ten zeerste gewenscht zijn,
dat er meer sameixwerking zal zijn tusschen
schepen in nood en de reddingsmaatschap
pijen. Het is immers zeer goed mogelijk, dat
het schip zelf, maar niet voor de bemanning
bestaat. Het geven van een S.O.S. sein. dat
wel degelijk gevaar vóór personen aanduidt,
onmiddellijk verbonden met een verzoek om
sleepboo^hulp is naar 's Raads oordeel niet
aanbevelenswaardig. Zulk een onduidelijk
sein zou dan echter een aanleiding moeten
geven tot een verzoek om nader te worden
ingelicht, omtrent het levensgevaar der be
manning en den weixsch om het schip te ver
laten.
EEN CENTRUMPARTIJ.
Een poging tot concentratie van
den Middenstand.
In een dezer dagen te Amsterdam gehou
den bijeenkomst van Middenstanders waar
onder vertegenwoordigers van Middenstands
partijen die met de a.s. verkiezingen een
lijst hebben ingediend, is door een Comité
tot Concentratie van den Middenstand de
vraag in bespreking gebracht of de tijd niet
gekomen is dat in Nederland een krachtige
Centrumpartij gevormd dient te worden.
Alle aanwezigen stemden spontaan met
het plan in, waarop besloten werd de con-
stitueerende vergadering onmiddellijk na de
verkiezingen te houden.
„NIEUWE HOLLANDSCHE"
VAN HET VORIGE JAAR.
Naar aanleiding van berichten, dat haring
die thans als nieuwe Hollandsche wordt
aangeboden, geen aanspraak mag maken op
het voeren van dezen naam en oude koel
huismaatjesharing zou zijn en dat zelfs de
haring, die als Nieuwe Hollandsche even
vóór Pinksteren aan de Koningin werd aan
geboden, oude haring is geweest, wordt van
bevoegde zijde aan het Hblö, het volgende
medegedeeld:
In den tijd van de
zeilvaart.
Vroeger, toen uitsluitend met zeil vaartuigen
ter haringvisscherij werd uitgevaren, werd
de eerste nieuwe Hollandsche haring op
zijn vroegst in Juli aangevoerd; deze sche
pen voeren n.l. als regel niet vóór einde
Juni uit.
In den tijd van de zeilvaart werd er ech
ter ook reeds vóór dien tijd haring aange
voerd. Dit geschiedde door de beugschep,
die voor het azen van de beug haring ge
bruikten, die zy in daartoe bestemde netjes
vingen. Was de vangst van haring voor
aas groot en was de kwaliteit goed, dan werd
de teveel gevangen haring gekaakt en in
gezouten en als kolmaatjesharing aan de
markt gebracht. Bij het in gebruik nemen
van stoomschepen konden de reizen korter
van duur worden en kon men niet alleen
de haring die op het laatst van de reis
gevangen werd, zonder vrees voor bederf
zwak gezouten in de tonnen leggen, doch
kon dit ook geschieden met haring, die in
den aanvang van een reis gevangen werd.
De vroege maatjesharing wordt met het oog
op den smaak van het publiek n.l. slechts
zwak gezouten en gaat dus, vooral bij warm
weer, spoedig tot bederf over.
Over het algemeen is deze haring dan ook
niet geschikt voor export; vooral was zij dat
vroeger niet, toen er geen snelle middelen
vaïi vei-voer bestonden. Toen de beugvisscherij
in de laatste jaren minder loonend werd, is
men ertoe overgegaan, aan de schepen meer
haringnetten mede te geven; men ging zich
nu feitelijk toeleggen op het aanbrengen van
vroege haring, en het gevolg was, dat er
veel meer haring werd aangevoerd, zoodat
de prijs, die bedongen kon worden, mede
in verband met de weinige houdbaarheid
van het zwak gezouten product, soms sterk
daalde. De qualiteit van de aangevoerde
haring liep dikwijls sterk uiteen. Deze
qualiteit (houdt verband met de plaats, waar
de haring gevangen is en met de voedsel-
omstandi-gheden in zee. Dit heeft ten ge
volge dat het eene jaar de kolmaatjesharing
reeds veel vroeger van goede qualiteit kan
zijn dan -het andere.'
Aanvoer door stoom- en
motorvaartuigen.
Behalve de stoombeugers voeren thans
sommige haringstoom- en motorloggers ook
reeds vroeg haring aan. Omdat deze schepen
niet van tevoren weten, over hoeveel dagen
zij weder binnen zullen komen, wordt de
eerst gevangen haring gewoonlijk wat ster
ker gezouten en waagt men het slechts om
de op het einde van de reis gevangen haring
zwak te zouten.
Dit jaar is het gebleken dat de ln zee
aanwezige haring reeds zeer vroeg van bij
zonder goede kwaliteit is; bovendien is er
reeds vangst van haring, groot van stuk.
Te Vlaai-dingen wordt, de haring in de
meeste gevallen bij aankomst gekeurd door
den Rijkskeurmeester van gekaakte haring.
Even vóór Pinksteren werden er te Vlaar-
dingen door een der stoombeugers eenige
kantjes kolmaatjesharing aangevoerd die
door de Rijkskeurmeesters gekeurd werden
en van zoodanig goede kwaliteit waren be
vonden, dat de opperkeurmeester van oor
deel was dat een deel dezer haring geschikt
was om als eerste Nieuwe Hollandsche Haring
de Koningin te worden aangeboden, hetgeen
is geschied. Na dien tijd is en wordt er nog
steeds haring van bijzonder goede kwaliteit
aangevoerd, die alleszins aanspraak mag
maken op den naam van Nieuwe Hollandsche
maatjesharing.
Uit het bovenstaande moge worden afge
leid, dat de meening. als zoude alle thans
te koop aangeboden nieuwe haring oude zijn.
onjuist is, waarmede echter niet gezegd is
dat alle. als nieuwe aangeboden haring, ook
inderdaad nieuwe is. Helaas is het een feit,
clat er in den haringhandel knoeierij in het
artikel voorkomt, doch ontegenzeggelijk
wordt er op het oogenblik zeer veel deugde
lijke nieuwe Hollandsche haring aangebo
den.
Kcnteekcnen van nieuwe
haring.
Nieuwe Hollandsche maatjesharing van
goede kwaliteit moet blank, vet en malsch
vleesch hebben, fiat gemakkelijk van de
graat loslaat en een dun vel. Aan de oogen
kan men zien, of het nieuwe, of oude is;
haalt men een oog uit den kop, dan moet
men bij nieuwe haring een helder bolletje
ter grootte van een kleine erwt, aantreffen;
bij oude is dit bolletje donkerder van kleur
en troebel.
DE ZAKELIJKE OMROEP IN
DIENST DER RECLAME?
Tc bcvoegdcr plaatse nog
niets bekend.
De Tel. meldt:
Naar aanleiding van het telegram uit Ncw-
York. dat een Amerikaansche publiciteïts-
onderneming een aanbod zou hebben gedaan
aan de Nederlandsche Posterijen tot het ge
bruik van den Nederlandschen zakelijker,
omroepzonder voor het omroepen van recla
mes hebben wij ons te bevoegdcr plaatse om
nadere inlichtingen gewend. Men deelde ons
evenwel mede. dat omtrent een dergelijk
aanbod niets bekend is. De mogelijkheid be
staat natuurlijk, dat dit aanbod schriftelijk
gedaan en nog onderweg is en het derhalve
hier te lande nog niet ontvangen kan zijn.
DE MAASBRUG TE MAASTRICHT
12 METER ONDERSPOELD.
HERSTELLINGSWERKEN STOP
GEZET.
De Maasbrug te Maastricht die in eigen
beheer door den Rijkswaterstaat hersteld
zou worden, is gebleken zoodanig onderspoeld
te zijn, dat de herstellingen waarmede reeds
een aanvang was gemaakt-, plotseling zijn
stopgezet. Het plan tot herstel zal nu geheel
moeten worden gewijzigd, terwijl de be
staande definitieve plannen zeer zeker n'.et
tot uitvoering zullen komen, alvorens de
nieuwe tweede brug in Maastricht zal zijn
afgebouwd.
Nader meldt men ons nog, dat geconsta
teerd is dat onder de fundamenten der brug
zeer bedenkelijke uitspoelingen zijn gecon
stateerd welke een diepte zouden hebben van
meer dan twaalf meter.
DE SCHELDEQUAESTIE.
Een Zwitsersche persstem.
Een B. T. A,-telegram meldt uit Genève:
Het Journal de Genève publiceert een door
Chapuisat, den hoofdredacteur, geteekend
artikel over de quaestie tusschen Neder
land België.
Toen tot de scheiding van Nederland en
België werd besloten, schrijft het blad, werd
overeengekomen, dat de politieke grenzen
nooit een belemmering zouden mogen vor
men voor de ontwikkeling der scheepvaart.
De Belgen en Nederlanders moeten zich
thans op dezen grondslag plaatsen.
Verbetering van de waterwegen tusschen
de twee groote havens zou het verkeer ver-
grooten, de winsten doen toenemen, enzoo-
voort.
De schrijver bepleit, teneinde wrijving te
vermijden, de instelling van een permanente
commissie van toezicht en maatregelen voor
de uitbreiding van het nieuwe regime. Hij
stelt verder voor aan deze commissie 'n ver
tegenwoordiger van Zwitserland toe te voe
gen als aanvullende waarborg voor de beide
landen.
STIJLBLOEMPJES VAN HET BINNENHOF.
In het vuur van hun rede.
Het overkomt iedereen wel eens ln het vuur
van een rede, dat een gebruikt beeld als een
bananenschil ligt op het pad van het logisch
verband. Zelfs een Demosthenes kan het
misschien overkomen zijn; maar niet om de
geachte afgevaardigden, die het woord had
den, bespottelijk te maken, maar om der
vermakelijkheid wille strooit een medewer
ker van De Tijd eenige parlementaire rede
bloesemen uit:
De oogst in het afgeloopen jaar was niet
zoo groot. Uit de „Handelingen" zijn ze niet
te halen. In het stenogram wordt geweldig
gecorrigeei-d.
De heer Duys verklaarde bij het debat over
de schadevergoeding aan de Naarder kwee
kers:
„Wanneer de minister twee meter onder
water zit en je biedt aan, hem drie kwart
meter op te heffen, dan zal hij wel verzuch
ten: laat me maar zitten".
En hij vervolgde: „Ook op het ministerie
zal men wel weten, dat men van een kikker
geen- veertjes kan plukken. Hier hebben we
te doen, niet met kwakers, maar met kwee
kers".
En bij een ander debat zeide deze veel-
prater: „De heer Duymaer van Twist heeft
van de vischvangst geen kaas gegeten."
Van den heer Duymaer van Twist gespro
ken. Deze verklaarde eenmaal: „Ik citeer niet
uit mijn duim, meneer de voorzitter".
De heer Staalman, van den Vrijheidsbond,
had veel met amusementen en amusements
kunsten op. Hij sprak eens van „een compo
nist in het land, waar hij zijn nationaliteit
heeft". En over muziekrechten: „Die gelden
worden ten deele besteed voor philantro-
pische doeleinden, bij voorbeeld voor het be
graven van den componist".
De sombere roode heer J. ter Laan komt
altijd warm voor ambtenaarsbelangen op. Hij
drukt zich een beetje onwennig uit: „De
minister moet deze positie der ambtenaren
dadelijk ter hand nemen".
De heer van Dijk (A.-R.), verklaarde bij
een klacht over een conclusie: „De trompet,
die geblazen werd, moest haar geluid spoe
dig beëindigen".
De heer de Gijselaar, senator, oreerde eens
onti'oerend over „de billijke belasting van den
bïooten eigenaar" en de heer Knottenbelt
verklaarde hartverheffend: „Hij wil op het
Janusgezicht der regeering de groote stroo
mingen der geschiedenis lezen". En bij een
der vele ontwapeningsdebatten verklaai'de
de oer-geus, dominee Lingbeek: „Dan zal
blijken, dat de oorlog zijn huid niet ver
andert."
De heer Braat van de Plattelandspartij zegt
dikwijls schoone dingen. Bijvoorbeeld: „Het
zou buitengewoon onpasselijk (bedoeld: on
gepast) zijnOf: „De tram heeft bij de
regeering 'n wit voetje". Of hij wordt on
deugend: „Ik ken wel Kamerleden, die op
het einde van de zittingsperiode blut zijn.
Waarom dan den kleinen pachters kwalijk
genomen, dat zij aan het einde van de pacht
hun geld niet kunnen betalen!" De heer
Braat had het ook bij een of andere gelegen
heid over den 29en Februari, waarop hij iets
wilde doen gebeuren, Minister Kan antwoord
de lakoniek: „Tot mijn leedwezen kan ik den
geachten afgevaardigde niet aan dien datum
helpen. Deze ontbreekt dit jaar".
De heer Braat onderbrak eens den heer
Nolens, die een uitgebreid Fransch citaat teix
beste gaf, met de booze bemerking, dat hij,
geen Fransch kennende, er niets van be
greep. Waarop de heer Oud hem toeriep: „In
het Hollandsch begrijp je het ook niet!" Boer
Braat ging naar zijn bank en gromde luid:
„Straks praat die meneer Nolens nog Ita-
liaansch".
De communist L. de Visser, overigens een
geboren redenaar, kan ook wel eens ooli.jk
voor den dag komen. Een voorbeeld: „Men
houdt den arbiter den rnooien socialen appel
houden den arbeider den mooien socialen ap
pel voor en als hij er in bijten wil is het een
leege schil." Voorts is hij bedreven in germa
nismen: „Nederland aan zich". „Hij sprak
zich uit", uitnutten" en zoo voorts!
De heer van der Sluis fS.-D.) klaagde eens
jammerlijk over „de sombere wolken aan den
bietenhemei", waarop Braat verklaarde: „Wij
hebben od dit gebied een minister noodig met
haar onder z'n neus". En in diezelfde rede
oreerde hij: „De koeien moeten voor die ziek
te een paardcmlddcl hebben."
Do heer van Bootzelaer wilde eens „de tram
de hand boven, net hoofd houden". En zijn
partijgenoot Bakker verk'aarde biï d>~ ge
legenheid: „De electriflcatie steekt nog in de
kinderschoenen en 'iidt. nog aan kinder
ziekten."
INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN
n 60 Ct». por regel.
HEDEN GEËTALEERD
BARTELJORISSTRAAT 26-28
BONTWERKERS EN
DAMESKLEEDERMAKERS
De heer van Braambeek (S.-D was eens
boos op het hoofd van Waterstaat: „En dan
gaat de minister van Waterstaat weer naar
zijn departement met een goed humeur voor
honderd jaar en snurkt zalig verder".
Een schoone slaper!
Ook de ministers komen wel eens aardig
uit den hoek. Minister Donner verklaarde ge
laten: „Aan den anderen kant kan ik niet
zien."
Minister Lambooy glibberde eens: „De ge
achte afgevaardigde liet een ballon op in den
vorm van een schip". En de minister-presi
dent. de heer de Geer, verklaarde eens met
gloed: „Hier wordt de harmonica uitgescha
keld."
DE RAMP AAN DEN HOEK.
„VOORBARIGE REDDINGSPOGINGEN**
De Raad voor de Scheepvaart deed Zater
dag uitspraak inzake de stranding van het
Letlanrische stoomschip „Valka" op de
Maasvlakte; 011 het omslaan van de stoom
reddingboot „Prins der Nederlanden" bij een
poging om de opvarenden van de „Valka"
te redden.
Wat betreft de ramp aan de „Valka" over
komen, deze is terug te voeren tot de om
standigheden van zee. weer en wind in ver
band met het onbruikbaar geraken van het
roer. Wat het ankeren betreft dit is vermoe
delijk te laat geschied.
De Raad vereenigt zich met hetgeen door
den Hoofdinspecteur is aangevoerd betref
fende het uitgaan van de reddingboot, ook
al kan dan achteraf wel worden geconsta
teerd, dat de reddingspogingen voorbarig
waren. De Raad bedoelt hiermede allerminst
een grief te uiten tegenover hem die hun
leven veil hebben voor het redden van an
deren, Maar het moet dubbel betreurens
waardig worden geacht, indien menschen-
levens verloren gaan en later moet worden
geconstateerd, dat zij zelve in veel grooter
gevaar verkeerden dan de menschen die zij
wilden redden, terwijl het tenslotte kan
voorkomen en inderdaad wel voorkomt
dat menschen die men redden wil, niet ge
red willen worden omdat zij niet in gevaar
verkeeren. Daarom zou het ten zeerste ge
wenscht zijn, dat er meer samenwerking
plaats had tusschen schepen in nood en de
Reddingsmaatschappijen. Hot. is immers zeer
goed mogelijk dat een schip in zoodanige
positie verkeert dat wel gevaar voor het
schip zelf. maar niet voor de bemanning
bestaat. Het geven van een S. O. S.-sein
dat wei degelijk gevaar voor personen aan
duidt onmiddellijk verbonden met een
verzoek om sleepboothulp is, naar 's Raads
oordeel, niet aanbevelenswaardig. Zulk een
onduidelijk sein zou dan echter aanleiding
moeten geven tot ccn verzoek om nader te
worden ingelicht omtrent het levensgevaar
der bemanning en den wcnsch om het schip
te verlaten.
EEN EIGENAARDIGE KWESTIE
TE SCHAGEN.
Een beslnlt van den ge
meenteraad, ccn ver
gissing van Ged. Staten
en dc houding van B,
cn W.
Men schrijft rit Schagen aan de Msb.Y
„Een eigenaardige kwestie doet zich in
deze gemeente voor. Eenlgen tijd geleden
besloot de Raad van den directeur van het
gasbedrijf te eischcn, dat het bedrag van
steekpenningen, door dezen ambtenaar ge-
not<jp. in dc kas der lichtbcdrijven zou wor
den teruggestort. Later echter, toen bleek
dat er geen aanleiding was hem gerechte
lijk te vervolgen, werd dit besluit, herzien
cn werd die verplichting ingetrokken. Het
reeds gestorte geld zou worden terugbetaald.
Bij het nemen van dit besluit deelde de
voorzitter mede. overeenkomstig art. 70, 3e
lid Gemeentewet, dit besluit ter kennis van
Ged. Staten te zullen brengen ter vernieti
ging doo« H.M. de Koningin, wegens strijd
met het algemeen belang. Dit is geschied,
doch ter Provinciale griffie is een abuis ge
maakt (dc .stukken zijn waarschijnlijk ver
geten), zoodat 30 dagen na de dagteekenin?
der kennisgeving aan Ged. Staten geen
schorsing of vernietiging van 's raads besluit
is bevolen, zoodat de burgemeester overeen
komstig het 4e lid van genoemd artikel tot
uitvoering van het genomen besluit verplicht
zou zijn.
B. en W. deelden den Raad nu mede, dat
van hun college geen voorstel Is te venvach
ten betreffende vaststelling eener suppletoirs
begrooting voor het gasbedrijf tot terugbeta
ling van dc reeds door den directeur ge
storte termijnen.
In zijn jongste zitting heeft de gemeente
raad een en ander voor kennisgeving aange
nomen en d cnburgemeester gewezen on den
plicht, het besluit uit te voeren. Deze weigert
dit echter".
STRENGE NACHTVORST IN GRONINGEN
In Westerwolde zijn Donderdagnacht heele
velden aardappelen en boonen bevroren
meldt de TeL
INGEZONDEN M
per regel.
■V-