H. D. VERTELLINGEN FLITSEN STADSNIEUWS FEUILLETON. Helen's Juweelen HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 11 JUNI 1929 (Nadruk verboden; auteurarecht voorbehouden.) door G. M. DE GROOT. De eerste vlucht Ronkend stond de „kist" op het tegelen terras van het vliegveld: een sidderend mon- sterinsecfc met boven op den kop één bol ronde bewegende kogel, als een vervaarlijk, alomspiedcnd oog: de bruinleeren kop van den vlieger. Dat was Tom; hij voelde zich één met het mysterieuze wezen dat hem droeg: hij was liet oog van dit monster, hij de wijzer van zijn vermetele vlucht en beheerscher van de ronkende drift van zijn hart. Fel flikkerde de zon over het metalen kar kas, trillend van kracht, en een helle vreug de laaide op in Tom's hart om de duizelen de wellust van de komende vlucht in die zee van licht: de eerste in volkomen zelfstandig heid, alléén, hij, kleine mensch, als een vo gel, neen als een stralende god, naar eigen vrije willekeur varend over de groote aarde, waarheen hij wou! Nog éénmaal zag hij rond naar zijn vrienden terzij van het vliegtuig, enkele kennissen voor de gelegenheid mee gekomen; scherp zag hij hen staan, en ach ter hen het vroolijke restaurant, met de wap perende lichte kleedjes in den zoelen voor jaarswind en de blinkende glazen op de ta feltjes er vóór, met de lachende dames en heeren die wachtten op het vertrek der groote verkeersvliegtuigen; daarnaast de hangars in wier donkere holen de mecani- niciens geheimzinnig bezig waren, alles nam hij in zich op met een scherpte die hem even verbaasde. Dan gaf hij een teeken; de mepschen we ken terug, een handbeweging en voort schoot de machine, als een brullend mon ster op z'n prooi los, het grasveld op naar een hoek van het wijde veld, zwenkte daar langzaam, kwam met steeds sneller vaart tegen den wind in terug en majesteitelijk zich verheffend scheerde het over de lage gebouwen weg, de vrije lucht in. Sidderend van wellustige sensatie zat Grom in z'n stuurstoel, de lippen opeen, met felle oogen starend vooruit; daar was nog de aarde maar hooger zou het, dadelijk en zoo snel mogelijk wilde hij stijgen en kramp achtig drukte hij het hoogteroer, met een gevoel of het een steigerend paard was dat hij onder zich dwong naar zijn wil. Als hij nu naar beneden keek was de aarde reeds ver beneden hem, heel klein zag hij onder zich verschuiven de boerenhofsteden en verder op de stad en de dorpen, de daken blinkend in de helle zon, de slooten en vaarten schit terend wit als metaal tusschen de groene weiden en ver aan den horizon de donkerte van bosschen, zich verliezend in ijle blauwige wazen. Maar dan, zwenkend, keerde hij te rug boven het vliegveld, een klein, net, vlak vierkant nu tusschen de met ontelbare grep pels en slooten doorsneden weilanden daar omheen; met wat kleine gebouwtjes aan den eenen kant: daarvóór een groepje menschen, zwart op de grijswitte tegelvlakte, waarin wat witte opgeheven gezichten te onderschei den waren en wuivende handen. Hoe ver ver heven was hij nu boven dat kleine gedoe, hij .alléén, koning, meester nu en geen leerling meer, zooals hij nu al zoovele vluchten had meegemaakt, als waarnemer eerst en later het toestel zelf bedienend onder leiding van den instructeur. Nu was hij baas over eigen vlucht: hij was de ziel van dit monster en zooals de ziel het lichaam dwingt te gaan naar haar wil zoo bestierde zijn verstand dit ronkend beest dat hem droeg en de druk van zijn hand regeerde door zijn stalen ze nuwdraden alle wendingen van zijn sidde rend lijf. En zooals er een onverbrekelijk ver band is tusschen lichaam en ziel en een voortdurende wisselwerking, zoo bracht ook de ronkende motorzang een veranderde klop van Tom's hart en een vreemde zwijmel van vermetelheid en overmoed: als een meeslee- pend muziek dat de menschen in ongekende vervoering brengt en in een soort geestelijke dronkenschap. Het suisde in zijn ooren en het zong in zijn ziel, het lied van de zalige vlucht; triomfantelijk keek hij naar bene den, eenigszins medelijdend met hen daar beneden, klein en laag en aan de aarde ge kluisterd! Rap volvoerde hij enkele zwenkin gen boven het veld: hij had zijn kist in zijn macht, dat zou hij laten zien! Maar dan kon hij zich daarmee niet lan ger ophouden: nu naar de zee, zoover mo- INGEZONDEN MEDEDELL1NGEN a 60 Cts. per regel. ÖftiWAv, /ST^' gelijk, tot geen land meer was te zien en hij alléén was in de oneindigheid van water en lucht. Dat was altijd zijn ideaal geweest, los van de beperkingen der aarde, en in z'n prille jeugd al had hij vol verlangen de troepen trekvogels nagestaard die in het najaar over zijn woonplaats trokken. O zóó over alles heen te zweven en maar steeds voort te trek ken over land en zee! Dat was heerschen, weten. Merkwaardig die liefhebberij van toen hij nog een kleine jongen was: aardrijkskunde. Hoe hij er bij gekomen was wist hij niet meer maar 'n feit was dat op een leeftijd waarop z'n klasge- nooten nog geen flauwe notie hadden van de kaart hunner provincie, had hij reeds de atlassen van z'n oudere broertjes gean nexeerd en wist hij reeds de hoofdsteden van Europa aan te wijzen, terwijl hij zich uren lang bezig hield met kaartjes nateekenen en plattegronden maken van zijn huis en zijn stad. Hij moest weten waar hij was; T was een vreemde behoefte aan overzicht, waar schijnlijk een onbewuste heerschzueht dacht hij nu; heerschzueht niet over menschen maar ver de omgeving; een streven er bo venuit ie komen; een zekere reactie op een onbewust gevoel van beklemming tusschen al het groote onbekende om hem heen. Toen had hij nog niet veel geweten van vliegerij en zoo. Maar toen was de oorlog gekomen en daarmee de snelle ontwikkeling der aviatiek. Gretig had hij de berichten gehoord over de heldendaden van vliegers die elkaar bevoch ten hoog in de lucht en van de vermetele aanvallen der Duitsche'Zeppelins op Londen, die soms ook wel boven Nederland moesten zijn gezien. En vaak als hij met een troep vriendjes 's avonds tegen donker worden langs de wallen van het stadje moe van spe len huiswaarts slenterde, hadden ze gemeend er een te zien drijven in de avondlucht; maar dan was 't altijd een langwerpige avond wolk geweest in het Westen, die ongeveer dien vorm had. Maar eens was hij midden in den nacht wakker geschrikt door een geweldig motor geronk en opgesprongen uit bed had hij door het zoldervenster laag over de daken een groot gevaarte snel zien verdwijnen in den nacht. Een vreemde ontroering had hem door- hulverd, een besef van nu in aanraking te zijn geweest met dat verschrikkelijke en hem toch zoo geheimzinnig aantrekkende van den luchtoorlog. En 's morgens vertelde men dat het vreemde vliegtuig een noodlanding had gemaakt niet ver van de stad en de vlie- egers hadden het toestel in brand gestoken, want ze hadden gemeend in Frankrijk te zijn. Door veldwachters waren toen de beide mannen naar het gemeentehuls geleid, en Tom had ze gezien met een ontroerende be wondering, als wezens uit een andere we reld. Toen, na den oorlog was echter de groote ontwikkeling van het luchtverkeer begonnen en met steeds toenemend verlangen had hij gehunkerd om óók te vliegen, ook te zeilen door de lucht als zoovelen, vér boven alles uit! En in stilte had hij in zijn H._B.S.-tijd ge spaard tot hij tien gulden bijeen had; stie- kum had hij het bij een van de vele vliegde- monstraties, zooals men die nu hier, dan daar hield, geofferd en gevlogen, heusch ge vlogen. Maar dat bevredigde slechts half. Zélf moest hij in de stuurstoel zitten, zélf z'n ma chine in de hand hebben, dat was eerst vlie gen. Maar z'n ouders hadden niet willen heb ben dat hij vlieger werd, en hij was gaan studeeren voor ingenieur. Maar toen moest hij in dienst. En ondanks tegenstand van thuis had hij gedaan weten te krijgen, dat hij bij de luchtvaart afdeeling geplaatst werd, waarnemer zou hij worden, maar toch ook zelf leeren vliegen. En dit was nu zijn eerste, zelfstandige vlucht in de stralende voorjaarszon den he mel tegemoet en de zee! Reeds lang was hij nu boven de Noordzee, hij had nu de koers naar het Noorden gewend en nog slechts vaag schemerde in het Oosten de bleekgrijze lijn van de duinkust, tot ook die ver dween en er niets meer was dan lucht en water. Heerlijk rustig voelde hij zich nu, heel ver voeren enkele schepen, overigens was hij alleen in de wijde koepel tusschen zee en lucht, in suizende snelheid voorschietend door het ruim. Maar plots, hij wist zelf eigenlijk niet waarom, zwenkte hij, terug naar het Zuiden moest hij, een onzettend gevoel van alleen zijn overviel hem ineens: alleen in de groote oneindigheidhij móest land zien, men- schelijke woningen, deze eenzaamheid was të strak en ook de zon was verdwenen. Nau welijks gekeerd zag hij hoe de lucht geheel betrokken was In het Zuiden cn aan de horizon.... eerst meende hij dat het de kust was maar de al gauw schrok hij op: mist. Maar misschien, als hij meer naar het Oosten koers hield kon hij dat ontwijken, als hij eerst maar boven het land was. Maar snel kwam de mist opzetten gek zoo gauw als zoo'n heele lucht betrokken was. Eeuwige droomer die hij ook was, schold hij zichzelf, daar had-ie zich leelijk in de vingers gesne den. Nu was hij er heelemaal in, hij moest dalen langzamerhand, anders kon hij zich in het gehéél niet oriënteeren. Het was ook al laat. de zon zou al ónder zijn 't werd donkerder. Pijnlijk staarden zijn oogen in de grauwe massa..... een gevoel van groote verla tenheid beving hem: hier kwam hij nooit meer uit. Moedeloos verslapten zijn han den, dan richtte hij zich weer op en vaster omklemde hij de stuurinrichting't Nooit opgeven; hij meest nu toch in de buurt van land zijn, als hij eerst maar strand zag, dan opgepast voor de duinen, zwenken en neer strijken. Nu zag hij geen zee meer zou hij toch nog te hoog zijn? Maar dan was het ook best mogelijk dat hij al boven het land was. Voorzichtig even omlaag. Lang zaam helde het toestel in zijn vlucht voor over dan plots, vlak voor hem, als een muur: de zee! Met een ruk haalde hij het haalde hij het hoogtestuur over te laat! De zee had het landingsgestel gegrepen, brullend boorde de schroef zich in de golven en binnen weinige oogenblikken sloot de mist weer over de kolkende zee Tom's eerste vlucht. VERGADERING S. D. A. P. Ir. Ch. G. Cramer over het koloniale vraagstuk. F. v. A WALLE SCHETST DE BETEEKENIS VAN DEN STEMBUS STRIJD. De Federatie Haarlem der S.D.A.P. en de Haarlemsche Bestuurdersbond hielden Maan dagavond in het gebouw Bloemhof een open bare vergadering, die gepresideerd werd door den heer P. van Gessel. De voorzitter opende de bijeenkomst na mens bovengenoemde organisaties, waarna hij op de belangrijkheid van de aanstaande verkiezingen wees. Hij deelde mede, dat de straatpropaganda begonnen is met een goed geslaagden fietstocht. Spreker kondigde nog meer van dergelijke tochten aan. Zaterdag 15 Juni wordt ook een auto-tocht naar Heemstede georganiseerd. Hierna verleende hij het wood aan Ir. Ch. C. Cramer, lid van de Tweede Kamer, die een rede hield over het onderwerp: „De komende Kamerverkiezingen en het kolo niale vraagstuk". Deze herinnerde er aan dat de Nederlandsche kiezers de laatste dagen worden overstelpt met allerlei mooie leuzen en beloften, waarvan zij vroeger nooit ge hoord hebben. Vele van die beloften noemde hij boerenbedrog. De S.D.A.P. doet niet aan dit bedrog; zij komt haar beloften na. De Christelijke partijen spelen volgens spreker met de kiezers geen open kaart. Bij deze partijen en ook bij de R.K, Staatspartij wordt verzwegen waar het in werkelijkheid om gaat. De eischen der R.K. arbeiders wor den in de Kamer niet verdedigd door hun vertegenwoordigers, maar door de SD.A.P. Dit geschiedt ook bij de Zuiderzee- en Ziektewet. Spreker waarschuwde de R.K. arbeiders in Haarlem óm straks bij de stem bus goed te overwegen aan wien zij hun stem geven. Als zij het advies van de R.K. Staatspartij opvolgen dan moeten zij ste-.i- men op den heer Kortenhorst. „Deze is", zei spreker, „een beste vent. Ik zal niets kwaads van hem zeggen. Maar hij is het type van een vertegenwoordiger der R.K. werkgevers, aan wien de arbeiders toch hun belangen niet kunnen toevertrouwen". Spreker critiseerde uitvoerig de woorden van den heer Van Kempen, die aan de kiezers van den Vrijheidsbond o.a. had dur ven zeggen, dat het op het oogenblik zoo uitstekend gaat in Indë. Maar hij heeft er bij vergeten te zeggen, dat de bevolking van Indonesië heel arm is en dat zij haar ar beidskracht en energie slechts tegen een zeer gering loon geeft. Ook onderwierp hij het beleid van Mr. D. Fock, toen deze nog Gouverneur-Generaal van Ned.-Indië was, vooral op het gebied van het onderwijs aan felle critiek. Toen deze 23 jaar geleden minister van Kololniën was, heeft hij inderdaad veel voor het on derwijs in Indië verricht, maar als Gouver neur-Generaal heeft hij het tegenoverge stelde gedaan, door gewelddadige bezuini gingen in het nadeel van de belangen der bevolking. Het belastingsysteem van Mr. Fock onderwierp spreker eveneens aan critiek Op de meest vitale belangen van de bevolking heeft deze bewindsman besnoeid. Daardoor is een wantrouwen van de bevolking tegen over de Nederlandsche regeering ontstaan. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1445 TANDEN POETSEN Je knijpt de pasta op den borstel uit en wilt het dopje weer op de tube draaien je laat het stomme ding vallen je vindt het, maar stoot in het voorbij gaan je hoofd tegen de waschbak waarna je realiseert dat de tube uit je gezichtsveld verdwe- herirmert je dat Je 'm op den rand van het bad hebt gelegd, waar ie vanaf is ge gleden je redt de tube en ziet dat de dop in de bak gegleden is en nu op het rooster tje in de pijp hangt je haalt een ijzer- draad, vischt het ding op, schroeft .iet stevig op de tuoe. stoot den tanden borstel van de wasch bak en loopt moedeloos weg, zonder er ver der naar om te zien. (Nadruk verboden.) dat volgens spr. nooit meer in vertrouwen kan worden veranderd- Die klove zal nooit meer overbrugd kunnen worden. Dat is het droevige gevolg van het régime van Mr. Fock. Het Nederlandsche volk heeft daar óók schuld aan, want het gros der bevol king stelt niet het minste belang in wat in 't Verre Obsten plaats heeft. Als men aan de Nederlandsche bevolking slechts een tiende gedeelte zou aandoen wat men de be volking van Indonesië berokkent, dan zou den hier de ernstigste relletjes ontstaan. Waarheid is, dat de bevolking van Indo nesië totaal rechteloos is. Met al haar be langen wordt gespeeld, ook wat den gezond heidstoestand betreft. Het vergaderrecht. wordt aan de bevolking ontnomen. Een spreek- of persdelict is daar aan de orde van den dag. Aan den inlander is ook het stakingsrecht afgenomen. Hij mag zelf wel staken, maar geen staking organiseeren of tot staking opwekken, anders wordt hij in de gevangenis geworpen. Ds. Keers heeft in „De Nederlander" o.a. geschreven, dat het vertrouwen van de Indische bevolking mis schien alleen kan terugkeeren, wanneer niet iemand als Mr. Fock of één zijner partij- genooten het bewind in handen krijgt. Deze woorden noemde spreker vernietigend voor de liberale partij. De koloniale-pólitiek is noodlottig geweest voor Indonesië en voor de verhouding tot het moederland. Het leed, dat men daar aan millioenen heeft gebracht, kan niet opwegen tegen het weinige goede, dat in Indië tot stand is gekomen. Het is de plicht van de S.D.A.P. om de positie van de Westerlingen in Indië overbodig te maken. Indië moet los van Nederland gemaakt wor den. Indië moet zoo spoedig mogelijk zelf bestuur krijgen. Op dit oogenblik kan het nog niet gebeuren, maar er moet op worden aangestuurd. Een catastrophale doorsnijding van den band wordt door de S.D.A.P. niet gewenscht. Die band moet hoe langer hoe losser worden gemaakt. De Indonesische bevolking begint zich reeds economisch los van Nederland, te maken. Als de coalitie weer tot stand mocht komen (achter de schermen wordt daaraan volgens spreker gewerkt), dan zou Colijn natuurlijk in het ministerie komen en dat zou de re volutie in Indonesië beteekenen; dat zou een ramp voor Indië worden. De heer Cramer sprak de hoop uit, dat de kiezers er voor zouden zorgen, dat de S. D. A. P. met trots in het Parlement kan terug komen. (Applaus). De heer F. van der Walle, secretaris van het N.V.V. sprak over het onderwerp: „Vooruit in den strijd". Hij critiseerde de menschen, die er voor gezorgd hebben, dat de kiezers op 3 Juli een keus uit niet minder dan 36 partijen moeten doen. „Die menschen" zei spreker, „hopen dat het Nederlandsche volk nog stommer zah blijken, dan zij zelf zijn. Stom is de man en de vrouw, die op 3 Juli niet begrijpt, dat het gaat om de kwestie van de macht". Spreker merkte op, dat de S.D.A.P. de draagster is van de idealen, die in het volk leven. Zij wil zélf opkomen voor de belangen der arbeiders en wil niet begenadigd worden door de bourgeoisie, die aan de arbeiders af en toe een brok toewerpt. Op het Prinsenhof vecht de SD.A.P. voor een beter lot der? arbeidersklasse. Van de Colijns heeft deze klasse niets goeds te verwachten. De Colijns hebben geen greintje vaderlandsliefde, als 't er op aan komt om hun financieele winst zoo groot .mogelijk te maken. Het laat hun volkomen koud, v/aar zij inkoopen of ver- koopen; als het maar veel winst brengt. Daaraan wordt al het andere opgeofferd. Uitvoerig onderwierp de heer Van der Walle de daden van het huidige ministerie aan critiek, vooral die van de ministers Waszink en Slotemaker de Bruïne,, die op het gebied van resp. ondeiwijs en arbeid in de laatste vier jaren zoo ongeveer niets tot stand hebben gebracht. Voor heele groepen van het Nederlandsche volk bestaat geen achturendag. De minister was wel van goeden wille, maar hij 'ddurfde niet voor de kapitalisten in de Tweede Kamer. Het zal den kapitalisten, een zorg zijn, of een Kabinet Colijn of een intermezzo-Kabinet regeert, als het maar niet al te veel op de belangen van de arbeiders let. De S.D.A.P. zal echter voor de rechten der verdrukten blijven opkomen, o.a. voor een behoorlijke ouderdomsvoorziening der ar beiders. De oude afgeleefde arbeider heeft recht op een rustigen onbezorgden ouden dag, omdat hij zijn gansehe leven aan de gemeenschap gegeven heeft. De arbeiders verwerpen elke liefdadigheid; zij eischen hun recht op. De socialisten moeten ook streven naar ontwapening, want de prole tarische klasse wenscht den vrede en geen oorlog. Zij willen geen oorlog en dus ook geen leger. Als de moeders hun kinderen niet meer aan het monster militarisme willen geven, dan moeten zij op 3 Juli rood stemmen. De SD.A.P. is de eenige partij, die in waarheid voor de ontwapening vecht. Al leen in het land, waar het met de arbeiders klasse goed gaat, heerscht welvaart. Met een opwekking om door middel van huisbezoek de socialistische gedachte te bren gen in alle arbeidersgezinnen, eindigde de heer Van der Walle zijn rede, die eveneens met applaus beloond werd. Drie aanwezigen gaven zich op voor debat, namelijk een lid van de Revolutionair So- INGEZONDEN MEDEDEELlNGEN a bO «ent. per regel. Stofzuigerhuis MAERTENS BARTELJORISSTRAAT 16 TELEFOON NO. 10756 VAMPYR STOFZUIGERS F 98.- EEN ROMANTISCHE GESCHIEDENIS, door JAQUES FUTRELLE. 40) HOOFDSTUK II. Brokaw Hamilton (rok vragend zijn wenk brauwen op, toen de deur van zijn studeer kamer open ging en August van Derp bin nen kwam. De spoorwegmagnaat bekeek hem crilisch. nieuwsgierig, hij geloofde niet., dat hij ooit •van zijn leven een beter gekleed wezen had gezien. Het blonde haar golfde net precies genoeg, z'n baard was precies van de goede lengte en zag eruit of hij zoo van den kap per kwam. zelfs de smoking, die hij droeg, zag eruit alsof hij hem volgens geometrische regels aangemeten was. „Zou ik u even tien vijf minuten kun nen spreken?" vroeg hij. „Zeker", stemde de mlllionair toe. „Ga zitten". „Dank u. Hebt u er bezwaar tegen dat ik rook?" „Ga uw gang". Brokaw Hamilton leunde terug in zijn stoel en keek toe, terwijl van Derp een sigaret uitzocht en aanstak. Tenslottezei hU „U zult wel herinneren Mr. Hamilton", begon de jonge man, zonder verdere omwe gen, „dat ik u kort geleden uit. Satuit ge telegrafeerd heb om uw toestemming te vra gen om uw dochter mijn liefde te beken nen? U zult u ook herinneren, dat u mijn telegram beantwoordde met de mededeeling dat uw dochter's hand aan een ander beloofd was?" „Ja zeker". „Dat was toentertijd waar, maar nu Is het dat niet meer", vervolgde Van Derp nauwkeurig. „Mr. Gaunt ik spreek met zijn toestemming staat op het punt om zijn verloving met Miss Dale uit Satuit. publiek te maken. Ik hoop, dat u me zou willen toestaan, mijn verzoek te herhalen, in de overtuiging, dat uw antwoord ditmaal gunstiger zal zijn?" Er was dus iets voorgevallen tusschen Helen cn Skeets! Brokaw Hamilton ontdekte plot seling de geheimzinnige reden, waarom Helen had geweigerd om Skeets te trouwen, zelfs zelfs om een einde te maken aan John Gaunt's genadeloozen striid tegen hem; zelfs om de Hamilton-millioenen in tact te houden. Hij knikte grimmig. „Ik wil er ook bijvoegen", zei van Derp, „dat uw dochter me te kennen heeft ge geven. dat ze onder zekere voorwaarden, niet afkeerig zou zijn van mijn attenties". „En die voorwaarden zijn „Ik heb niet de vrijheid om ze u mee te deelen", antwoordde Van Derp hoffelijk. „Ze is er zich natuurlijk van bewust dat ik haar zeer liefheb". De spoorwegmagnaat zat langen tijd deze mededeeling te overpeinzen, zonder eenige aandacht te wijden aan den jongen man. die geduldig op zijn antwoord zat te wachten. Hoe langer hij de situatie overdacht, hoe geringer van Derp's kansen werdenPer slot van rekening hadden Skeets en Helen alleen maar een beetje gekibbeld en der gelijke ruzietjes z(jn gauw bijgelegd. Een verzoening zou dat weer in orde brengen, •het huwelijk tusschen Skeets en Helen zou toch nog tot stand komen, en Brokaw Hamilton glimlachte vol vertrouwen. „Zelfs nu", zei hij langzaam, „zal ik a moeten teleurstellen". Er kwam plotseling een glans in zijn oogen. „Ik hoop, dat u niet naar de reden, die mij hiertoe geleid hebben, zult vragen, want ik zou me ge noodzaakt zien ze u toch te verzwijgen". Van Derp's onbewogen gezicht betrok. Hij tikte de asch van zijn sigaret en stond op. Maar toen hij begon te spreken was zijn stem even vlak en rustig als altijd. „U hebt er zeker niets tegen, dat ik de deur op slot doe?" informeerde hij, terwijl hij den sleutel omdraaide. Het geknars van den sleutel verschrikte Brokaw Hamilton hij zou niet hebben kunnen zeggen waarom. Hij ging rechtop in zijn stoel zitten, wet een gevoel van vrees voor de fluweelige kalmte in de stem van den ander. „Waarom is het noodzakelijk om de deur op slot te doen?" vroeg hij kort. „Omdat", antwoordde Van Derp, „omdat ik een paar dingen te zeggen heb. die u u misschien niet graag zoudt willen, dat afgeluisterd werden". „Maar er valt niets meer te zeggen over „Pardon, er valt veel te zeggen". Van Derp ging naar zijn stoel terug. „Uw doch ter verlangt van mij dat ik een zeker iets voor haar doen zal. Voordat ik daar aan begin, is het noodzakelijk dat wij elkaar volkomen begrijpen. U hebt een vooraan staande rol gespeeld in de „Ik wensch niets meer te hooren", en Brokaw Hamilton stond nijdig op. „Er valt niets meer te zeggen Van Derp leunde met kalme onbeschaamd heid in zijn stoel terug. „Ik geloof niet. Mr. Hamilton", merkte hij op, „dat u hebt ontdekt, dat de intro ductiebrief van Wilhelm van Derp, dien ik u heb gegeven, valsch was?" „Valsch?" Het kwam als êcm ontplof fing. „Valsch", herhaalde Van Derp om u de waarheid te zeggen weet ik niet eens of hij een zoon heeft. En Van Derp is mijn naam niet". Na een ongearticuleerden uitroep van verbazing bleef de spoorwegmagnaat onbe wegelijk staan, terwijl zijn oogen vlammen schoten naar zijn onbeschaamden bezoe ker. „Ik dacht wel niet, dat u de moeite zou nemen om informaties naar me te nemen", ging Van Derp rustig voort, „en de uitkomst heeft me gelijk gegeven. Het is een veel vuldig voorkomende Amerikaansche fout. Er bleef mij dus niets anders over dan te bekennen, dat ik „Een bedrieger!" riep Mr. Hamilton uit. „Dat is het goeie woord er voor, ja een bedrieger,,, stemde de jonge man kalm toe, „Als u even wilt gaan zitten „Een bedrieger!" De millionair herbaalde het woord op he'tigen toon. „Een bedrieger en een vervalscher!" „Juist!" zei Van Derp. „Als u wilt gaan zitten „Als u Van Derp's zoon niet bent, wie bent u dan wel?" „Dat komt nog. G,aat u alstublief zit ten". Brokaw Hamilton liep met groote passen in zijn kamer op en neer; Van Derp zat hem rustig rookend aan te kijken, met een cynisch lachje om zijn lippen. „Ik zal u natuurlijk aangeven", verklaar de Mr. Hamilton verontwaardigd. ..Dergelijke bedriegerijen en vervalschingen zijn misda den. die „En u zult me niet aangeven" „Waarom niet?" „O, er zijn verscheidene redenen, onder andere deze, dat u weer een hoop kranten geschrijf over u en uw gezin zoudt krijgen en u zou dat weer moeten ontvluchten en „Bah! Dat zou absoluut geen reden voor me zijn om „Nu, er zijn ook nog ander redenen waar om u me niet zult aangeven, spotte van Derp. „Bijvoorbeeld, ik zijn heele manier van doen veranderde; het masker viel af, „ik ben één var. de twee mannen, die weten, dat u de Amerikaansche millionair bent, die op het oogenblik door Scotland Yard wordt gezocht wegens den diefstal van den kouseband van de Gravin van Salisbury uit het Britsche Museum en bovendien ben ik de eenige, die weet. dat Daddy Heinz u bij dien diefstal geholpen heeft en dat het daar om in uw belang was om hem kwijt te ra ken; en ik ben de eenige. die weet, dat u bij hem was op den avond, waarop hij ver moord werd. En verder ben ik de eenige, die weet, dat u op het oogenblik een zekere diamant in uw bezit hebt, die uit den kouse band is gehaald!" Hij zweeg. „En wilt u nu gaan zitten?" Stomgeslagen, met een afschuwélijke angst in zijn oogen, had de millionair geluisterd. De jonge man glimlachte, toen zijn gast heer in zijn bureaustoel terug viel. „Geen moord!" ontkende Brokaw Hamil ton heesch. „Ik 'neb hem niet gedood!" „Ik kan bewijzen van wel!" „Iemand anders heeft het gedaan", kwam het stamelend van zijn bleeke lippen, „iemand die onverwachts binnen kwam ik zat in een achterkamer te wachten „Dus u bent ar toen wel geweest!" Er klonk triomf in Van Derp's toon. „Ik dacht al, dat ik me niet vergist had!" .(Wordt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6