H. D. VERTELLINGEN
FLITSEN
STADSNIEUWS
FEUILLETON.
Helen's Juweelen
HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 11 JUNI 1929
(Nadruk verboden; auteurarecht voorbehouden.)
door G. M. DE GROOT.
De eerste vlucht
Ronkend stond de „kist" op het tegelen
terras van het vliegveld: een sidderend mon-
sterinsecfc met boven op den kop één bol
ronde bewegende kogel, als een vervaarlijk,
alomspiedcnd oog: de bruinleeren kop van
den vlieger.
Dat was Tom; hij voelde zich één met het
mysterieuze wezen dat hem droeg: hij was
liet oog van dit monster, hij de wijzer van
zijn vermetele vlucht en beheerscher van de
ronkende drift van zijn hart.
Fel flikkerde de zon over het metalen kar
kas, trillend van kracht, en een helle vreug
de laaide op in Tom's hart om de duizelen
de wellust van de komende vlucht in die zee
van licht: de eerste in volkomen zelfstandig
heid, alléén, hij, kleine mensch, als een vo
gel, neen als een stralende god, naar eigen
vrije willekeur varend over de groote aarde,
waarheen hij wou! Nog éénmaal zag hij rond
naar zijn vrienden terzij van het vliegtuig,
enkele kennissen voor de gelegenheid mee
gekomen; scherp zag hij hen staan, en ach
ter hen het vroolijke restaurant, met de wap
perende lichte kleedjes in den zoelen voor
jaarswind en de blinkende glazen op de ta
feltjes er vóór, met de lachende dames en
heeren die wachtten op het vertrek der
groote verkeersvliegtuigen; daarnaast de
hangars in wier donkere holen de mecani-
niciens geheimzinnig bezig waren, alles
nam hij in zich op met een scherpte die
hem even verbaasde.
Dan gaf hij een teeken; de mepschen we
ken terug, een handbeweging en voort
schoot de machine, als een brullend mon
ster op z'n prooi los, het grasveld op naar
een hoek van het wijde veld, zwenkte daar
langzaam, kwam met steeds sneller vaart
tegen den wind in terug en majesteitelijk
zich verheffend scheerde het over de lage
gebouwen weg, de vrije lucht in.
Sidderend van wellustige sensatie zat
Grom in z'n stuurstoel, de lippen opeen, met
felle oogen starend vooruit; daar was nog
de aarde maar hooger zou het, dadelijk en
zoo snel mogelijk wilde hij stijgen en kramp
achtig drukte hij het hoogteroer, met een
gevoel of het een steigerend paard was dat
hij onder zich dwong naar zijn wil. Als hij
nu naar beneden keek was de aarde reeds ver
beneden hem, heel klein zag hij onder zich
verschuiven de boerenhofsteden en verder
op de stad en de dorpen, de daken blinkend
in de helle zon, de slooten en vaarten schit
terend wit als metaal tusschen de groene
weiden en ver aan den horizon de donkerte
van bosschen, zich verliezend in ijle blauwige
wazen. Maar dan, zwenkend, keerde hij te
rug boven het vliegveld, een klein, net, vlak
vierkant nu tusschen de met ontelbare grep
pels en slooten doorsneden weilanden daar
omheen; met wat kleine gebouwtjes aan den
eenen kant: daarvóór een groepje menschen,
zwart op de grijswitte tegelvlakte, waarin
wat witte opgeheven gezichten te onderschei
den waren en wuivende handen. Hoe ver ver
heven was hij nu boven dat kleine gedoe, hij
.alléén, koning, meester nu en geen leerling
meer, zooals hij nu al zoovele vluchten had
meegemaakt, als waarnemer eerst en later
het toestel zelf bedienend onder leiding van
den instructeur. Nu was hij baas over eigen
vlucht: hij was de ziel van dit monster en
zooals de ziel het lichaam dwingt te gaan
naar haar wil zoo bestierde zijn verstand dit
ronkend beest dat hem droeg en de druk
van zijn hand regeerde door zijn stalen ze
nuwdraden alle wendingen van zijn sidde
rend lijf. En zooals er een onverbrekelijk ver
band is tusschen lichaam en ziel en een
voortdurende wisselwerking, zoo bracht ook
de ronkende motorzang een veranderde klop
van Tom's hart en een vreemde zwijmel van
vermetelheid en overmoed: als een meeslee-
pend muziek dat de menschen in ongekende
vervoering brengt en in een soort geestelijke
dronkenschap. Het suisde in zijn ooren en
het zong in zijn ziel, het lied van de zalige
vlucht; triomfantelijk keek hij naar bene
den, eenigszins medelijdend met hen daar
beneden, klein en laag en aan de aarde ge
kluisterd! Rap volvoerde hij enkele zwenkin
gen boven het veld: hij had zijn kist in zijn
macht, dat zou hij laten zien!
Maar dan kon hij zich daarmee niet lan
ger ophouden: nu naar de zee, zoover mo-
INGEZONDEN MEDEDELL1NGEN a 60 Cts.
per regel.
ÖftiWAv,
/ST^'
gelijk, tot geen land meer was te zien en hij
alléén was in de oneindigheid van water en
lucht. Dat was altijd zijn ideaal geweest, los
van de beperkingen der aarde, en in z'n prille
jeugd al had hij vol verlangen de troepen
trekvogels nagestaard die in het najaar over
zijn woonplaats trokken. O zóó over alles
heen te zweven en maar steeds voort te trek
ken over land en zee!
Dat was heerschen, weten. Merkwaardig
die liefhebberij van toen hij nog een kleine
jongen was: aardrijkskunde. Hoe hij er bij
gekomen was wist hij niet meer maar 'n feit
was dat op een leeftijd waarop z'n klasge-
nooten nog geen flauwe notie hadden van
de kaart hunner provincie, had hij reeds de
atlassen van z'n oudere broertjes gean
nexeerd en wist hij reeds de hoofdsteden van
Europa aan te wijzen, terwijl hij zich uren
lang bezig hield met kaartjes nateekenen en
plattegronden maken van zijn huis en zijn
stad. Hij moest weten waar hij was; T was
een vreemde behoefte aan overzicht, waar
schijnlijk een onbewuste heerschzueht dacht
hij nu; heerschzueht niet over menschen
maar ver de omgeving; een streven er bo
venuit ie komen; een zekere reactie op een
onbewust gevoel van beklemming tusschen
al het groote onbekende om hem heen. Toen
had hij nog niet veel geweten van vliegerij
en zoo. Maar toen was de oorlog gekomen en
daarmee de snelle ontwikkeling der aviatiek.
Gretig had hij de berichten gehoord over de
heldendaden van vliegers die elkaar bevoch
ten hoog in de lucht en van de vermetele
aanvallen der Duitsche'Zeppelins op Londen,
die soms ook wel boven Nederland moesten
zijn gezien. En vaak als hij met een troep
vriendjes 's avonds tegen donker worden
langs de wallen van het stadje moe van spe
len huiswaarts slenterde, hadden ze gemeend
er een te zien drijven in de avondlucht;
maar dan was 't altijd een langwerpige avond
wolk geweest in het Westen, die ongeveer
dien vorm had.
Maar eens was hij midden in den nacht
wakker geschrikt door een geweldig motor
geronk en opgesprongen uit bed had hij door
het zoldervenster laag over de daken een
groot gevaarte snel zien verdwijnen in den
nacht.
Een vreemde ontroering had hem door-
hulverd, een besef van nu in aanraking te
zijn geweest met dat verschrikkelijke en hem
toch zoo geheimzinnig aantrekkende van den
luchtoorlog. En 's morgens vertelde men dat
het vreemde vliegtuig een noodlanding had
gemaakt niet ver van de stad en de vlie-
egers hadden het toestel in brand gestoken,
want ze hadden gemeend in Frankrijk te
zijn. Door veldwachters waren toen de beide
mannen naar het gemeentehuls geleid, en
Tom had ze gezien met een ontroerende be
wondering, als wezens uit een andere we
reld.
Toen, na den oorlog was echter de groote
ontwikkeling van het luchtverkeer begonnen
en met steeds toenemend verlangen had hij
gehunkerd om óók te vliegen, ook te zeilen
door de lucht als zoovelen, vér boven alles
uit! En in stilte had hij in zijn H._B.S.-tijd ge
spaard tot hij tien gulden bijeen had; stie-
kum had hij het bij een van de vele vliegde-
monstraties, zooals men die nu hier, dan
daar hield, geofferd en gevlogen, heusch ge
vlogen. Maar dat bevredigde slechts half. Zélf
moest hij in de stuurstoel zitten, zélf z'n ma
chine in de hand hebben, dat was eerst vlie
gen.
Maar z'n ouders hadden niet willen heb
ben dat hij vlieger werd, en hij was gaan
studeeren voor ingenieur. Maar toen moest
hij in dienst. En ondanks tegenstand van
thuis had hij gedaan weten te krijgen, dat
hij bij de luchtvaart afdeeling geplaatst
werd, waarnemer zou hij worden, maar toch
ook zelf leeren vliegen.
En dit was nu zijn eerste, zelfstandige
vlucht in de stralende voorjaarszon den he
mel tegemoet en de zee! Reeds lang was hij
nu boven de Noordzee, hij had nu de koers
naar het Noorden gewend en nog slechts
vaag schemerde in het Oosten de bleekgrijze
lijn van de duinkust, tot ook die ver
dween en er niets meer was dan lucht en
water.
Heerlijk rustig voelde hij zich nu, heel ver
voeren enkele schepen, overigens was hij
alleen in de wijde koepel tusschen zee en
lucht, in suizende snelheid voorschietend door
het ruim.
Maar plots, hij wist zelf eigenlijk niet
waarom, zwenkte hij, terug naar het Zuiden
moest hij, een onzettend gevoel van alleen
zijn overviel hem ineens: alleen in de groote
oneindigheidhij móest land zien, men-
schelijke woningen, deze eenzaamheid was të
strak en ook de zon was verdwenen. Nau
welijks gekeerd zag hij hoe de lucht geheel
betrokken was In het Zuiden cn aan de
horizon.... eerst meende hij dat het de kust
was maar de al gauw schrok hij op: mist.
Maar misschien, als hij meer naar het Oosten
koers hield kon hij dat ontwijken, als hij
eerst maar boven het land was. Maar snel
kwam de mist opzetten gek zoo gauw als
zoo'n heele lucht betrokken was. Eeuwige
droomer die hij ook was, schold hij zichzelf,
daar had-ie zich leelijk in de vingers gesne
den. Nu was hij er heelemaal in, hij moest
dalen langzamerhand, anders kon hij zich
in het gehéél niet oriënteeren. Het was ook
al laat. de zon zou al ónder zijn 't werd
donkerder. Pijnlijk staarden zijn oogen in de
grauwe massa..... een gevoel van groote verla
tenheid beving hem: hier kwam hij nooit
meer uit. Moedeloos verslapten zijn han
den, dan richtte hij zich weer op en vaster
omklemde hij de stuurinrichting't Nooit
opgeven; hij meest nu toch in de buurt van
land zijn, als hij eerst maar strand zag, dan
opgepast voor de duinen, zwenken en neer
strijken. Nu zag hij geen zee meer zou
hij toch nog te hoog zijn? Maar dan was
het ook best mogelijk dat hij al boven het
land was. Voorzichtig even omlaag. Lang
zaam helde het toestel in zijn vlucht voor
over dan plots, vlak voor hem, als een
muur: de zee! Met een ruk haalde hij het
haalde hij het hoogtestuur over te laat!
De zee had het landingsgestel gegrepen,
brullend boorde de schroef zich in de golven
en binnen weinige oogenblikken sloot de
mist weer over de kolkende zee
Tom's eerste vlucht.
VERGADERING S. D. A. P.
Ir. Ch. G. Cramer over het
koloniale vraagstuk.
F. v. A WALLE SCHETST DE
BETEEKENIS VAN DEN STEMBUS
STRIJD.
De Federatie Haarlem der S.D.A.P. en de
Haarlemsche Bestuurdersbond hielden Maan
dagavond in het gebouw Bloemhof een open
bare vergadering, die gepresideerd werd door
den heer P. van Gessel.
De voorzitter opende de bijeenkomst na
mens bovengenoemde organisaties, waarna
hij op de belangrijkheid van de aanstaande
verkiezingen wees. Hij deelde mede, dat de
straatpropaganda begonnen is met een goed
geslaagden fietstocht. Spreker kondigde nog
meer van dergelijke tochten aan. Zaterdag
15 Juni wordt ook een auto-tocht naar
Heemstede georganiseerd.
Hierna verleende hij het wood aan Ir. Ch.
C. Cramer, lid van de Tweede Kamer,
die een rede hield over het onderwerp: „De
komende Kamerverkiezingen en het kolo
niale vraagstuk". Deze herinnerde er aan dat
de Nederlandsche kiezers de laatste dagen
worden overstelpt met allerlei mooie leuzen
en beloften, waarvan zij vroeger nooit ge
hoord hebben. Vele van die beloften noemde
hij boerenbedrog. De S.D.A.P. doet niet aan
dit bedrog; zij komt haar beloften na. De
Christelijke partijen spelen volgens spreker
met de kiezers geen open kaart. Bij deze
partijen en ook bij de R.K, Staatspartij
wordt verzwegen waar het in werkelijkheid
om gaat. De eischen der R.K. arbeiders wor
den in de Kamer niet verdedigd door hun
vertegenwoordigers, maar door de SD.A.P.
Dit geschiedt ook bij de Zuiderzee- en
Ziektewet. Spreker waarschuwde de R.K.
arbeiders in Haarlem óm straks bij de stem
bus goed te overwegen aan wien zij hun
stem geven. Als zij het advies van de R.K.
Staatspartij opvolgen dan moeten zij ste-.i-
men op den heer Kortenhorst. „Deze is", zei
spreker, „een beste vent. Ik zal niets kwaads
van hem zeggen. Maar hij is het type van
een vertegenwoordiger der R.K. werkgevers,
aan wien de arbeiders toch hun belangen
niet kunnen toevertrouwen".
Spreker critiseerde uitvoerig de woorden
van den heer Van Kempen, die aan de
kiezers van den Vrijheidsbond o.a. had dur
ven zeggen, dat het op het oogenblik zoo
uitstekend gaat in Indë. Maar hij heeft er
bij vergeten te zeggen, dat de bevolking van
Indonesië heel arm is en dat zij haar ar
beidskracht en energie slechts tegen een
zeer gering loon geeft.
Ook onderwierp hij het beleid van Mr. D.
Fock, toen deze nog Gouverneur-Generaal
van Ned.-Indië was, vooral op het gebied
van het onderwijs aan felle critiek. Toen
deze 23 jaar geleden minister van Kololniën
was, heeft hij inderdaad veel voor het on
derwijs in Indië verricht, maar als Gouver
neur-Generaal heeft hij het tegenoverge
stelde gedaan, door gewelddadige bezuini
gingen in het nadeel van de belangen der
bevolking. Het belastingsysteem van Mr.
Fock onderwierp spreker eveneens aan critiek
Op de meest vitale belangen van de bevolking
heeft deze bewindsman besnoeid. Daardoor
is een wantrouwen van de bevolking tegen
over de Nederlandsche regeering ontstaan.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1445
TANDEN POETSEN
Je knijpt de pasta
op den borstel uit en
wilt het dopje weer
op de tube draaien
je laat het stomme
ding vallen
je vindt het, maar
stoot in het voorbij
gaan je hoofd tegen
de waschbak
waarna je realiseert
dat de tube uit je
gezichtsveld verdwe-
herirmert je dat Je
'm op den rand van
het bad hebt gelegd,
waar ie vanaf is ge
gleden
je redt de tube en
ziet dat de dop in
de bak gegleden is
en nu op het rooster
tje in de pijp hangt
je haalt een ijzer-
draad, vischt het
ding op, schroeft .iet
stevig op de tuoe.
stoot den tanden
borstel van de wasch
bak
en loopt moedeloos
weg, zonder er ver
der naar om te zien.
(Nadruk verboden.)
dat volgens spr. nooit meer in vertrouwen
kan worden veranderd- Die klove zal nooit
meer overbrugd kunnen worden. Dat is het
droevige gevolg van het régime van Mr.
Fock. Het Nederlandsche volk heeft daar
óók schuld aan, want het gros der bevol
king stelt niet het minste belang in wat
in 't Verre Obsten plaats heeft. Als men aan
de Nederlandsche bevolking slechts een
tiende gedeelte zou aandoen wat men de be
volking van Indonesië berokkent, dan zou
den hier de ernstigste relletjes ontstaan.
Waarheid is, dat de bevolking van Indo
nesië totaal rechteloos is. Met al haar be
langen wordt gespeeld, ook wat den gezond
heidstoestand betreft. Het vergaderrecht.
wordt aan de bevolking ontnomen. Een
spreek- of persdelict is daar aan de orde
van den dag. Aan den inlander is ook het
stakingsrecht afgenomen. Hij mag zelf wel
staken, maar geen staking organiseeren of
tot staking opwekken, anders wordt hij in
de gevangenis geworpen. Ds. Keers heeft in
„De Nederlander" o.a. geschreven, dat het
vertrouwen van de Indische bevolking mis
schien alleen kan terugkeeren, wanneer niet
iemand als Mr. Fock of één zijner partij-
genooten het bewind in handen krijgt. Deze
woorden noemde spreker vernietigend voor
de liberale partij. De koloniale-pólitiek is
noodlottig geweest voor Indonesië en voor de
verhouding tot het moederland. Het leed, dat
men daar aan millioenen heeft gebracht, kan
niet opwegen tegen het weinige goede, dat
in Indië tot stand is gekomen. Het is de
plicht van de S.D.A.P. om de positie van de
Westerlingen in Indië overbodig te maken.
Indië moet los van Nederland gemaakt wor
den. Indië moet zoo spoedig mogelijk zelf
bestuur krijgen. Op dit oogenblik kan het
nog niet gebeuren, maar er moet op worden
aangestuurd. Een catastrophale doorsnijding
van den band wordt door de S.D.A.P. niet
gewenscht. Die band moet hoe langer hoe
losser worden gemaakt. De Indonesische
bevolking begint zich reeds economisch los
van Nederland, te maken.
Als de coalitie weer tot stand mocht komen
(achter de schermen wordt daaraan volgens
spreker gewerkt), dan zou Colijn natuurlijk
in het ministerie komen en dat zou de re
volutie in Indonesië beteekenen; dat zou een
ramp voor Indië worden.
De heer Cramer sprak de hoop uit, dat de
kiezers er voor zouden zorgen, dat de S. D.
A. P. met trots in het Parlement kan terug
komen. (Applaus).
De heer F. van der Walle, secretaris
van het N.V.V. sprak over het onderwerp:
„Vooruit in den strijd". Hij critiseerde de
menschen, die er voor gezorgd hebben, dat
de kiezers op 3 Juli een keus uit niet minder
dan 36 partijen moeten doen. „Die menschen"
zei spreker, „hopen dat het Nederlandsche
volk nog stommer zah blijken, dan zij zelf
zijn. Stom is de man en de vrouw, die op
3 Juli niet begrijpt, dat het gaat om de
kwestie van de macht".
Spreker merkte op, dat de S.D.A.P. de
draagster is van de idealen, die in het volk
leven. Zij wil zélf opkomen voor de belangen
der arbeiders en wil niet begenadigd worden
door de bourgeoisie, die aan de arbeiders af
en toe een brok toewerpt. Op het Prinsenhof
vecht de SD.A.P. voor een beter lot der?
arbeidersklasse. Van de Colijns heeft deze
klasse niets goeds te verwachten. De Colijns
hebben geen greintje vaderlandsliefde, als
't er op aan komt om hun financieele winst
zoo groot .mogelijk te maken. Het laat hun
volkomen koud, v/aar zij inkoopen of ver-
koopen; als het maar veel winst brengt.
Daaraan wordt al het andere opgeofferd.
Uitvoerig onderwierp de heer Van der
Walle de daden van het huidige ministerie
aan critiek, vooral die van de ministers
Waszink en Slotemaker de Bruïne,, die op
het gebied van resp. ondeiwijs en arbeid in
de laatste vier jaren zoo ongeveer niets tot
stand hebben gebracht. Voor heele groepen
van het Nederlandsche volk bestaat geen
achturendag. De minister was wel van
goeden wille, maar hij 'ddurfde niet voor
de kapitalisten in de Tweede Kamer. Het
zal den kapitalisten, een zorg zijn, of een
Kabinet Colijn of een intermezzo-Kabinet
regeert, als het maar niet al te veel op de
belangen van de arbeiders let.
De S.D.A.P. zal echter voor de rechten der
verdrukten blijven opkomen, o.a. voor een
behoorlijke ouderdomsvoorziening der ar
beiders. De oude afgeleefde arbeider heeft
recht op een rustigen onbezorgden ouden
dag, omdat hij zijn gansehe leven aan de
gemeenschap gegeven heeft. De arbeiders
verwerpen elke liefdadigheid; zij eischen
hun recht op. De socialisten moeten ook
streven naar ontwapening, want de prole
tarische klasse wenscht den vrede en geen
oorlog. Zij willen geen oorlog en dus ook
geen leger.
Als de moeders hun kinderen niet meer aan
het monster militarisme willen geven, dan
moeten zij op 3 Juli rood stemmen.
De SD.A.P. is de eenige partij, die in
waarheid voor de ontwapening vecht. Al
leen in het land, waar het met de arbeiders
klasse goed gaat, heerscht welvaart.
Met een opwekking om door middel van
huisbezoek de socialistische gedachte te bren
gen in alle arbeidersgezinnen, eindigde de
heer Van der Walle zijn rede, die eveneens
met applaus beloond werd.
Drie aanwezigen gaven zich op voor debat,
namelijk een lid van de Revolutionair So-
INGEZONDEN MEDEDEELlNGEN a bO «ent.
per regel.
Stofzuigerhuis MAERTENS
BARTELJORISSTRAAT 16
TELEFOON NO. 10756
VAMPYR STOFZUIGERS F 98.-
EEN ROMANTISCHE GESCHIEDENIS,
door
JAQUES FUTRELLE.
40)
HOOFDSTUK II.
Brokaw Hamilton (rok vragend zijn wenk
brauwen op, toen de deur van zijn studeer
kamer open ging en August van Derp bin
nen kwam.
De spoorwegmagnaat bekeek hem crilisch.
nieuwsgierig, hij geloofde niet., dat hij ooit
•van zijn leven een beter gekleed wezen had
gezien. Het blonde haar golfde net precies
genoeg, z'n baard was precies van de goede
lengte en zag eruit of hij zoo van den kap
per kwam. zelfs de smoking, die hij droeg,
zag eruit alsof hij hem volgens geometrische
regels aangemeten was.
„Zou ik u even tien vijf minuten kun
nen spreken?" vroeg hij.
„Zeker", stemde de mlllionair toe. „Ga
zitten".
„Dank u. Hebt u er bezwaar tegen dat ik
rook?"
„Ga uw gang".
Brokaw Hamilton leunde terug in zijn
stoel en keek toe, terwijl van Derp een
sigaret uitzocht en aanstak. Tenslottezei
hU
„U zult wel herinneren Mr. Hamilton",
begon de jonge man, zonder verdere omwe
gen, „dat ik u kort geleden uit. Satuit ge
telegrafeerd heb om uw toestemming te vra
gen om uw dochter mijn liefde te beken
nen? U zult u ook herinneren, dat u mijn
telegram beantwoordde met de mededeeling
dat uw dochter's hand aan een ander beloofd
was?"
„Ja zeker".
„Dat was toentertijd waar, maar nu Is
het dat niet meer", vervolgde Van Derp
nauwkeurig. „Mr. Gaunt ik spreek met
zijn toestemming staat op het punt om
zijn verloving met Miss Dale uit Satuit.
publiek te maken. Ik hoop, dat u me zou
willen toestaan, mijn verzoek te herhalen,
in de overtuiging, dat uw antwoord ditmaal
gunstiger zal zijn?"
Er was dus iets voorgevallen tusschen Helen
cn Skeets! Brokaw Hamilton ontdekte plot
seling de geheimzinnige reden, waarom
Helen had geweigerd om Skeets te trouwen,
zelfs zelfs om een einde te maken aan
John Gaunt's genadeloozen striid tegen
hem; zelfs om de Hamilton-millioenen in
tact te houden. Hij knikte grimmig.
„Ik wil er ook bijvoegen", zei van Derp,
„dat uw dochter me te kennen heeft ge
geven. dat ze onder zekere voorwaarden,
niet afkeerig zou zijn van mijn attenties".
„En die voorwaarden zijn
„Ik heb niet de vrijheid om ze u mee te
deelen", antwoordde Van Derp hoffelijk. „Ze
is er zich natuurlijk van bewust dat ik haar
zeer liefheb".
De spoorwegmagnaat zat langen tijd deze
mededeeling te overpeinzen, zonder eenige
aandacht te wijden aan den jongen man. die
geduldig op zijn antwoord zat te wachten.
Hoe langer hij de situatie overdacht, hoe
geringer van Derp's kansen werdenPer
slot van rekening hadden Skeets en Helen
alleen maar een beetje gekibbeld en der
gelijke ruzietjes z(jn gauw bijgelegd. Een
verzoening zou dat weer in orde brengen,
•het huwelijk tusschen Skeets en Helen zou
toch nog tot stand komen, en Brokaw
Hamilton glimlachte vol vertrouwen.
„Zelfs nu", zei hij langzaam, „zal ik a
moeten teleurstellen". Er kwam plotseling
een glans in zijn oogen. „Ik hoop, dat u
niet naar de reden, die mij hiertoe geleid
hebben, zult vragen, want ik zou me ge
noodzaakt zien ze u toch te verzwijgen".
Van Derp's onbewogen gezicht betrok. Hij
tikte de asch van zijn sigaret en stond op.
Maar toen hij begon te spreken was zijn
stem even vlak en rustig als altijd.
„U hebt er zeker niets tegen, dat ik de
deur op slot doe?" informeerde hij, terwijl
hij den sleutel omdraaide.
Het geknars van den sleutel verschrikte
Brokaw Hamilton hij zou niet hebben
kunnen zeggen waarom. Hij ging rechtop in
zijn stoel zitten, wet een gevoel van vrees
voor de fluweelige kalmte in de stem van
den ander.
„Waarom is het noodzakelijk om de deur
op slot te doen?" vroeg hij kort.
„Omdat", antwoordde Van Derp, „omdat ik
een paar dingen te zeggen heb. die u u
misschien niet graag zoudt willen, dat
afgeluisterd werden".
„Maar er valt niets meer te zeggen
over
„Pardon, er valt veel te zeggen". Van
Derp ging naar zijn stoel terug. „Uw doch
ter verlangt van mij dat ik een zeker
iets voor haar doen zal. Voordat ik daar
aan begin, is het noodzakelijk dat wij elkaar
volkomen begrijpen. U hebt een vooraan
staande rol gespeeld in de
„Ik wensch niets meer te hooren", en
Brokaw Hamilton stond nijdig op. „Er valt
niets meer te zeggen
Van Derp leunde met kalme onbeschaamd
heid in zijn stoel terug.
„Ik geloof niet. Mr. Hamilton", merkte
hij op, „dat u hebt ontdekt, dat de intro
ductiebrief van Wilhelm van Derp, dien ik
u heb gegeven, valsch was?"
„Valsch?" Het kwam als êcm ontplof
fing.
„Valsch", herhaalde Van Derp om u
de waarheid te zeggen weet ik niet eens of
hij een zoon heeft. En Van Derp is mijn
naam niet".
Na een ongearticuleerden uitroep van
verbazing bleef de spoorwegmagnaat onbe
wegelijk staan, terwijl zijn oogen vlammen
schoten naar zijn onbeschaamden bezoe
ker.
„Ik dacht wel niet, dat u de moeite zou
nemen om informaties naar me te nemen",
ging Van Derp rustig voort, „en de uitkomst
heeft me gelijk gegeven. Het is een veel
vuldig voorkomende Amerikaansche fout.
Er bleef mij dus niets anders over dan te
bekennen, dat ik
„Een bedrieger!" riep Mr. Hamilton uit.
„Dat is het goeie woord er voor, ja een
bedrieger,,, stemde de jonge man kalm toe,
„Als u even wilt gaan zitten
„Een bedrieger!" De millionair herbaalde
het woord op he'tigen toon. „Een bedrieger
en een vervalscher!"
„Juist!" zei Van Derp. „Als u wilt gaan
zitten
„Als u Van Derp's zoon niet bent, wie
bent u dan wel?"
„Dat komt nog. G,aat u alstublief zit
ten".
Brokaw Hamilton liep met groote passen
in zijn kamer op en neer; Van Derp zat hem
rustig rookend aan te kijken, met een
cynisch lachje om zijn lippen.
„Ik zal u natuurlijk aangeven", verklaar
de Mr. Hamilton verontwaardigd. ..Dergelijke
bedriegerijen en vervalschingen zijn misda
den. die
„En u zult me niet aangeven"
„Waarom niet?"
„O, er zijn verscheidene redenen, onder
andere deze, dat u weer een hoop kranten
geschrijf over u en uw gezin zoudt krijgen
en u zou dat weer moeten ontvluchten
en
„Bah! Dat zou absoluut geen reden voor
me zijn om
„Nu, er zijn ook nog ander redenen waar
om u me niet zult aangeven, spotte van
Derp. „Bijvoorbeeld, ik zijn heele manier
van doen veranderde; het masker viel af,
„ik ben één var. de twee mannen, die weten,
dat u de Amerikaansche millionair bent,
die op het oogenblik door Scotland Yard
wordt gezocht wegens den diefstal van den
kouseband van de Gravin van Salisbury uit
het Britsche Museum en bovendien ben ik
de eenige, die weet. dat Daddy Heinz u bij
dien diefstal geholpen heeft en dat het daar
om in uw belang was om hem kwijt te ra
ken; en ik ben de eenige. die weet, dat u
bij hem was op den avond, waarop hij ver
moord werd. En verder ben ik de eenige, die
weet, dat u op het oogenblik een zekere
diamant in uw bezit hebt, die uit den kouse
band is gehaald!" Hij zweeg. „En wilt u nu
gaan zitten?"
Stomgeslagen, met een afschuwélijke angst
in zijn oogen, had de millionair geluisterd.
De jonge man glimlachte, toen zijn gast
heer in zijn bureaustoel terug viel.
„Geen moord!" ontkende Brokaw Hamil
ton heesch. „Ik 'neb hem niet gedood!"
„Ik kan bewijzen van wel!"
„Iemand anders heeft het gedaan", kwam
het stamelend van zijn bleeke lippen, „iemand
die onverwachts binnen kwam ik zat in
een achterkamer te wachten
„Dus u bent ar toen wel geweest!" Er
klonk triomf in Van Derp's toon. „Ik dacht
al, dat ik me niet vergist had!"
.(Wordt vervolgd.).