H. D. VERTELLINGEN FLITSEN v ffu-tUyiLi tj<Mifc/c*n4cA. ra m Helen's Juweelen HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 13 JUNI 192° (Nadruk rcrboden; auteursrecht voorbehouden.) door E. TIERIEIIOGERZIJL. H azen-begeerte. In het aardige huisje, leefden ze samen knus en tevreden. Spaarduitjes, die ze lang zaam bijeen hadden verzameld, gaven hun een onbezorgden dag. Niemand tot last. van niemand afhankelijk, het lag op hun gerim pelde gezichten te lezen en het sprak uit heel hun wezen. Ze krakeelden niet veel. De man vond het goed, dat zijn vrouw het geld beheerde, zooals zij het heel hun huwelijk had gedaan. En de vrouw was rechtvaardig, gaf haar man geregeld eiken Zondag zijn zakgeld voor tabak en een glas bier. Veel be geerden zij niet. Ze leefden als twee oude kinderen onbezorgd op Gods wijden aard bodem. Alleen de herfst, de jachttijd bracht den man onrustige uren. Kuierend 's morgens in de hoofdstraat van het stadje, werden zijn oogen altijd weer getrokken naar een winkel raam, Daar lagen de wilde vogels met ge knakte kopjes en de vette hazen met glazige oogen wijd open. De oude man kon zich niet zat genoeg zien aan deze levenlooze dieren. Het werd hem een kwelling. Hij doorleefde weer de uren, toen hij als huisknecht, het wild door zijn heer geschoten, moest binnen dragen. Hoe mondstreelend wist de dikke keukenmeid vogels en hazen te bereiden! Nog meende hij de geuren op te snuiven. En het heerlijke oogenblik, als de gehavende schotels in de keuken terug kwamen! Dan mochten maagd en knecht zich te goed doen. O, nog eens te kluiven aan een malsche hazenbout! De begeerte van den man werd bij den dag sterker. Hij monsterde met kennersblik de uitgestalde dieren. En ten laatste waagde hij het aan zijn vrouw voor te stellen van hun spaarduitjes één enkelen keer eens een haas te koopen. Maar de vrouw stom van verbazing, schud de energiek haar hoofdje. „Waar denk je aan, centen uit te willen geven voor een haas! Nooit, nooit. Wat man keert jou! De menschen zouden zeker zeg gen, dat we spaarduitjes te veel hadden. Je zoudt je leven niet langer zeker zijn." En de vrouw hing hem griezelige verhalen voor, die ze in haar krantje van eens-in-de- week wel ééns had gelezen. Zelfs de griezeligste verhalen misten hun doel. De hazenbegeerte liet den man niet los.. Hij moest en zou een haas op tafel zien. Opeens vond hij het verkeerd, dat de vrouw de beurs in handen hield, zij had er alles over te zeggen, te commandeeren. Het waren toch evengoed zijn overgelegde spaarduitjes? Op zijn wandeling langs den winkel knepen zijn vingers de leege beurs. Daar moest het geld in geborgen zijn inplaats van de kast, waar z'n vrouw het verstopte, met de sleutel in haar zak. O, als hij thuis kwam, dan zou hij. Wat zou hij? Toen zijn vrouw hem op wachtte met een heete kop koffie, spoelde al zijn durf erin weg. Toch kon hij zijn lust in hazenbout niet opgeven, niet kwijtraken. Als hij zijn zakgeld eens bewaarde, geen biertje, geen tabak meer. Het zou een off ex- zijn, maar hij had het er voor over. En toen spaarde hij stilletjes, als een oude vrek. De jacht liep ten einde en koortsachtig telde de oude man zijn opgezamelde centjes. Hij was er, nu kon hij de winkel binnengaan, dien hij zoo dikwijls voorbij was geloopen. Hazen wei-den door hem betast en geknepen. De vetste wist hij uit te kiezen. „Voor 2 gulden en een kwartje, dat zal niet gaan" en de poulier zwaait de slappe haas voor de begeerige oogen van den ouden man. „Nee, niet zoo'n mager scharminkel, zegt de man als hem een andere haas wordt voor gehouden. Die vette moet het zijn. 't Is een verrassing voor de vrouw." Eindelijk na heen en weer praten en met j de belofte, dat de man over eenlge weken, nog twee kwartjes zal brengen, mag hij de haas veilig geborgen onder zijn jas mee nemen. Maar toen kwamen opeens de moeilijk heden op hem afstormen. Wat moest hij nu zijn vrouw zeggen? Van zijn geld voor tabak en bier uitgespaard? Zou ze hem voortaan zijn zakgeld onthouden! Wat moest hij doen, wat moest hij doen? Zorgelijk van al het denken, stond zijn oud-mannetjes gezicht. En zoo in gepeins liep hij voort en bonsde op een hoek tegen iemand aan. Verschi-ikt, INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. vei-stijfd bleef hij staan. Het was de burge meester! Woorden kon de oude man niet vinden, hij mompelde iets onverstaanbaars. Maar de burgemeester joviaal, lachte, hield hem even aan den praat. Ze hadden het over het mooie weer, over den jachttijd, die ten einde liep en over al de hazen en vogels die dc burgemeester neer had gelegd. En toen de man zijn weg weer vervolgde liep hij met opgeheven hoofd. Hij had het gevonden, ge vonden. Zijn oude beenen droegen hem nu wonderlijk licht naar huis. Blij als een kind deed hij de deur open als een kind, dat zijn blijdschap moet zeggen. Het was zeker geen toeval geweest, dat hij den burgemeester moest tegenkomen. „Kijk toch eens vrouw, wat een haas, wat een beest! Ik kwam juist den burgemeester tegen. Nou enen toen vroeg hij of ik lust had een haasje te proeven, dat hij ge schoten had." De vrouw keek naar haar man en dan naar den haas, alsof het dingen waren, die ze voor het eerst aanschouwde. „Van den burgemeester?" vroeg ze ver baasd. „Ja echt hoor." Toen wijdde de vrouw uit over zooveel goedheid. Nooit in heel him leven was hen zooiets overkomen. „Het kost je geen cent en je hebt je zin!" zei ze lachend. En de man ging tevreden naar zijn tuintje, dat had hij nu eens fijn opgeknapt. De vrouw, die haar man een lekker hapje wel gunde als ze maar niets van het spaargeldje hoefde af te schuiven, knapte zich op om boter en vet te halen voor het rijke gebraad. Ze wilde haar man toonen, dat zij even goed een haas wist te braden als de keukenmeid uit zijn jonge jaren. Met een opgewekt gezicht liep ze in de najaarszon. Ze kon het niet nalaten degenen die zij tegenkwam te vertellen van hun kostelijk geschenk. Toen, ach, het noodlot heeft het aldus gewild, kwam de vrouw den burgemeester ook tegen. Zoo gauw ze hem in het oog kreeg liep ze op hem af. Haar hoofdje nikte heen en weer, de oogen keken bewonderend naar hem op. „Mijnheer de burgemeester, wat hebt ge ons toch blij gemaakt. Zoo'n groote ver rassing." Het welgedane, roode gezicht van den burgervader keek onthutst. „Een verrasing?" „Ja, ja, nou wilt u er niks van weten. We zullen er wat lekker van smullen, van harte bedankt." Voordat de burgemeester het kon verhin deren had de oude vrouw zijn hand gevat, schudde die heen en weer. Toen liep ze weg, en liet den grooten man achter met een probleem, dat hij niet wist op te lossen. Ik heb haar man wel vanmorgen over de jacht gesproken, toch niets beloofd peinsde hij. Ach het zijn brave oudjes, die haas is zeker verkeerd bezorgd en misschien alweer terug gehaald. Zou ik ze nu niet eens verrassen? Toen de vrouw thuis kwam deed ze haar man het verhaal van de ontmoeting. De oude man stond als geslagen. „Wat sta je daar kwezelig" zei de vrouw.. „Jajamaar je had den burge meester niet zoo moeten aanspreken. De vrouw wex-d boos, had hij haar voor te schrij ven hoe zij zich moest gedragen. Nijdig gooide ze de deur van de keuken toe. Maar onder het braden, het pruttelen van de bruine saus werd ze weer het opgewekte, oude vrouwtje. Toen ging de bel en nieuwsgierig liep ze naar de voordeur. „Met de komplimenten van den burge meester". Daar werd de vrouw door den knecht een haas in de hand geduwd en voordat ze iets kon zeggen was de knecht alweer verdwenen. „Kom toch es, kom toch es riep de vrouw haar man toe. Kijk toch es, daar laat de burgemeester ons nog eens een haas bren gen." De man, uit zijn tuintje geloopen, hijgde naar adem. Het werd hem te vëel, te machtig. „Ach zuchtte de vrouw, dat is nou een aardigheidje van den burgemeester, omdat ik hem op straat heb aangesproken." En ze sloeg met haar handen op de knieën van ple zier. Maar de man werd wit van benauwd heid. Als zijn vrouw nu naar den burgemees ter wilde gaan „O, vrouw, houd toch op, riep hij uit. Ik moet je wat zeggen." „Wat is er nou, ben je niet blij met je twee hazen?" Ach, de man wist niets anders te doen, dan zijn vrouw alles te bekennen- En omdat de vrouw goed was, vergaf ze haar man. Als twee verzoende kinderen besloten ze den burgemeester een brief te schrijven, om hem te danken voor zijn geschenk. Maar over den eei-sten haas zouden ze geen woord meer reppen. Toen gingen zé aan tafel ën <3e man at, kloof en prees zijn vrouw. Zoo had hij nog nooit gegeten. Zijn ingevallen wangen wer den er rood en opgeblazen van. De kwartjes die de poulier nog moest ont vangen, die liet de vrouw den man toch van zijn weekgeld betalen. STADSNIEUWS KANTONGERECHT. Aangereden op je 84ste. Vier-en-tachtig en dan nog aangereden te worden, je moet wel kras zijn om daar geen nadeel van te ondervinden. Hij was kras, de oude heer, wien dit over komen was toen hij op den Koudenhorn den weg overstak. Toen hij voor het'hekje kwam werd hem een stoel gegeven, maar hij hoefde niet te zitten hij kon best staan. Hij was aangere den door den auto van een Amsterdamsch jongeman. Gelukkig reed die langzaam, zoo dat het ongeluk nog goed afgeloopen is. De Amsterdamsche chauffeur kreeg acht gulden boete. De ambtenaar had tien ge- eischt, er bij voegende, dat als verdachte harder gereden had het een doodelijk onge luk had kunnen worden. De dure sprong. Een 34-jarig kantoorbediende uit Heem stede had haast en is aan de Tempeliers straat op de tram gesprongen, ondanks waar schuwing van den conducteur. Het O. M. heeft een lijst gezien van on gelukken, die daardoor veroorzaakt zijn. Daarin vindt hij aanleiding om een hooge boete te eischen als voorbeeld nl. 12. Spr. was van plan 15 te eischen. Verdachte zeide niet geweten te hebben, dat het verboden was. Hij had het nog nooit gedaan. De Kantonrechter maakte er 8 van. Verboden aan te plakken. Ik ontwaakte op een morgen en vond aan plakbiljetten op mijn huis, zei de IJmuide- naar, die zeker Byron gecitserd zou hebben als hij Byron maar gekend had. Behalve aan plakbiljetten op zijn huis vond hij ook „twee polities" voor zijn domicilie, die hem vroe gen in hoeverre die biljetten recht hadden om daar te zitten. Daar hadden die biljetten heelemaal geen recht op, want de bewoner had voor die ver siering geen toestemming gegeven. Hij wist niet eens, wat er op stond. De man, die de papieren opgeplakt had werd gevonden en had voor den Kantonrechter moeten komen. Hij was er niet. De Kantonrechter vond, dat 't plakken op huizen maar eens uit moest zijn, hij veron derstelde, dat dit een verkiezingsreclame was en vonniste conform den eisch: 6 of 6 da gen. Het recht van den vrijen Nederlander. In den electrischen trein moet je achter instappen en vóór uitstappen. Een viije Ne derlander heeft het derhalve juist andersom gedaan. Hij ging liever door de harmonica van het voorbalcon van zijn wagen naar het achterbalcon van den volgenden. Een con ducteur verzocht hem viermaal, om zich aan de reglementen te houden, maar de vrije Ne derlander, misschien ook wel een liefhebber van de harmonica, deed het toch niet. Waar om hij nu 's lands schatkist met twaalf gul den moet verrijken. Gestraft voor iets negatiefs. 15 Mei had iemand voor het kantonge recht moeten komen als getuige in de zaak van een oplichter. Hij moest uit de stad en geloofde het wel. Vrouw, zei hij, ga even zeg gen, dat ik niet kan komen. De vrouw handelde echter in strijd met de echtelijke gehoorzaamheid en liet na om te gaan. Dat kostte den man zes gulden, te betalen aan de registratie. UITSPRAKEN. L. R. het te Haarlem in een in beweging zijnde tram gaan 4.— subs. 1 week tucht school. E. W. B. overtreding van de Motor en Rijwielwet 25— subs 25 dagen hechte nis. J. v. W. overtreding der Alg. pol. van Haarlem 2.subs. 2 dagen hechtenis. C. A. de Z. overtreding .van art 105 der pol. verord. van Haarlem, zonder toepassing van eenige straf. E. W. M. P. het te Bloemendaal met een tweewielig motorrijtuig daarmede rijden over den openbaren weg met een snelheid van 60 K.M. per uur 6.subs. 6 dagen. R. J. G. overtreding van het Motor- en Rij wielreglement 4.subs. 4 dagen hechtenis. J. J. v. M. ovei'treding van art. 9 sub 2 en 3 der Motor- en Rijwielwet 2 x 8subs. 2x8 dagen hechtenis. W. de V. het zonder vergunning te Velsen met melk. karnemelk en fleschjes limonade op het strand staan. Vrij spraak. G. de B. het als bestuurder van een motorrijtuig daarmede rijdende op den open baren weg op de Groote Houtbrug te Haar lem een voertuig voorbijrijden 2.subs. 2 dagen hechtenis. A. J. E. K. overtredingen der Motor- en Rijwielwet en van het Motor- VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1446 ZELF DOEN Baby wou dat moe der hem nou maar eens zelf wou laten eten. hij wordt warempel groot ge noeg en waarom zou hij het niet probeeren. ze is nu toch in de keuken gek, maar hu kan het niet op den lepel houden, eens anders om probeeren hoera, dat gaat gced, maar als je het naar je mond brengt, glijdt het er te ge makkelijk af de aanhouder wint, na de vijfde poging heeft hij tooh een hap binnen en gezelliger dan het eten zelf is nog, om het in de kom rond te draaien maaT waar is het nu allemaal gebleven, hy heeft net een hap binnen en de kom is leeg en daar glijdt het ding nog uit zijn handen, misschien is het toch beter, dat moeder het maar verder doet (Nadruk verboden.) en Rijwielreglement 4.subs 4 dagen hechtenis en 6.subs. 6 dagen hechtenis. C. S. ovei'treding der verordening op den Keuringsdienst 5.subs. 5 dagen hechte nis. A. H. de V. overtreding van art. 444 Wetboek van Strafrecht f 6.subs. 6 dagen hechtenis. P. V. overtreding van de Trek- hondenwet 3.subs 3 dagen hechtenis. T. K. overtreding van de Arbeidswet 3 x 1. subs. 1 dag hechtenis voor elke boete. J. v. O. overtreding van art. 125 der pol. verorde ning van Velsen 6.subs 6 dagen hechte nis. V. V. ovei'treding van het Tramweg reglement 8.subs. 3 dagen hechtenis. C. de K. overtreding van de Motor- en Rij wielwet 8.subs 8 dagen hechtenis. G. H. overtreding van art- 96 van de Alg. pol. ver ord. van Haarlem 10.subs. 10 dagen hechtenis. Ch. A. W. overtreding van art. 5 van het Motor- en Rijwielreglement 25. subs. 25 dagen hechtenis. CREMATIE HUGO F. J. NOLTHENIUS. Talloozen vooraanstaanden in de Nederland sche muziekwereld, vooral uit de kringen van „Toonkunst" ontmoetten elkaar Woens dagmiddag op „Westerveld" ter bijwoning van de crematie van Hugo P. J. Nolthenius. Daar waren o.a. aanwezig Jhr. Mr. Dr. E. A. van Beresteyn, algemeen voorzitter der Maatschappij, de bestuursleden J. C. Tadema en Mr. H. H. v. d. Berg, A. de Vogel, directeur der muziekschool te Haarlem, M. J. Cohen, directeur der muziekschool te Laren Blaricum, Mr. A. J. Labouchère, voorzitter van de afd. Utrecht en vele anderen. Voorts merkten wij op de heeren S. Bot- tenheim, president van de Nederlandsche Koorvereeniging Dr. Paul Cronheim namens het bestuur der Wagnervereeniging, Ant. Averkamp, voorzitter van de Nederl. Ver- eeniging van Muziekgeschiedenis, dr. Joh. Wagenaar, directeur van het Koninklijk Conservatorium, den Haag, Dr. P. van Anrooy, directeur van het Residentieorkest, Jac. Urlus, de Larensche beeldhouwer Jacobs, be stuursleden van de Openbare Leeszaal en van „Armenzorg" te Laren, de heeren v. d. Poel en Borrendam, namens den Nederland- schen Vegetariërsbond, enz. Onder de tonen van de treurmarsch uit „Götterdammerung" van Rich. Wagner, werd de baar het crematorium binnenge dragen. Op de treden van de nis lagen vele kransen w.o. van het Concertgebouw. Toon kunst en de Wagnervereeniging, laatstge noemde met het opschrift: „Aan den trouwen vriend van Bayreuth". Nadat de zoon van den overledene, de heer H. Nolthenius te Bloemendaal in eenige treffende woorden de nagedachtenis van zijn vader had gehuldigd, nam Jhr. van Beresteyn het woord. „Diep onder den indruk van het plotseling snel verscheiden van onzen besten Nolthenius, zij het mij vergund, hem een Iaatsten groet te brengen", aldus de heetf van Beresteyn. Ongeveer 40 j.aar geleden had spreker het voorrecht, hem te leeren kennen. Naast zijn leer aarschap heeft hij ons, jongeren ontvankelijk gemaakt voor do kunst, in het bijzonder voor de toonkunst. Geestdriftig wist hij ons op te voeden in de richting die hij zijn heele leven heeft ge diend. Als medebestuurslid van Toonkun^j luisterde spreker gretig naar zijn adviezen, die waren ingegeven door de idealen waar voor hij z'n geheele leven had gestreden. De Maatschappij heeft onnoemlijk veel aan Nolthenius te danken. De Maatschappij zon der hem is haast niet denkbaar. Steeds stond hij op de bres om nieuwe zaken aart te vatten. Wij hadden ons gespitst, zeide spreker, op 5 Juni, den dag van de herden king van het 100-jarig bestaan der Maat schappij, Nolthenius te toonen, hoe dank baar wij waren voor wat hij voor de Maat schappij heeft gedaan. Dit heeft helaas niet plaats kunnen hebben. Hij is heenge gaan te midden der herdenking. 1 De heer Jansen, oud-leeraar van heft Utrechtsch Stedelijk Gymnasium zeide, dat het Gymnasium rouwt om den dood van den leeraar, die meer dan 35 jaar in dienst is geweest. i Dr. Paul Cronheim bracht een laatste ri groet namens het bestuur der Wagnerver eeniging. Als de Wagnermuziek thans in heft' bezit van velen is, is dit niet het minst door; Nolthenius gekomen, aldus spr.. I Vervolgens werd nog gesproken door den1 heer Ant. Averkamp namens de Examen regelingscommissie van de Maatschappij t.b. van de Toonkunst; Dr. Joh. Wagenaar sprak als musicus, eveneens Dr. van Anrooy. De heer V. Overstrate Dootjes voerde heft woord namens het bestuur van „Armen zorg" te Laren, de heer Vetter* namens de afd. Laren-Blaricum van Toonkunst, P. J. van Breemen namens het bestuur der Open bare Leeszaal te Laren, de heer Jaski namens bestuur en commissarissen van de Fro- testantsche Woningbouwvereeniging „de Ericastichting" te Laren, de heer v. d. Poel namens het Hoofdbestuur van den Neder- landschen Vegetariërsbond en tenslotte de heer Gerhard namens de drukkerij Laverman te Drachten. Terwijl het orgel het Pelgrimskoor uit „Tannhauser" speelde, werd de baar neer gelaten. De zoon dankte de aanwezigen voor de be langstelling. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regeL STOFZUIGERHUIS MAERTENS BARTELJO R IS S TR A AT 16 TELEFOON 10756 HOBBY VLOERWRIJVERS F 125.- FEU1LLET0N. EEN ROMANTISCHE GESCHIEDENIS. 42) door JAQUES FUTRELLE. Hij zweeg plotseling en stond op. Onmid dellijk werd hij weer de hoffelijke, nauw keurige van Derp, die een half uur eerder de kamer binnen was gekomen. „Ik heb de eer", zei hij, uw toestemming te vragen om uw dochter om haar hand te vragen". „Nee!" Het klonk heftig, maar Brokaw Hamilton was weer doodsbleek geworden. „Weest u alstublieft niet al te haastig. Neemt u tijd om het te overdenken". „Nee!!" „U denkt eraan, dat ik kan bewijzen, dat u Daddy Heinz vermoord hebt?" „Nee. voor 't laatst nee". Van Derp bleef een halve minuut be wegingloos staan, terwijl zijn oogen den an der strak aankeken. „Uitstekend", zei hij ten slotte. Hij viel weer in zijn stoel en haalde de telefoon naar zich toe. „Geef me het politiebureau gauw!", zei hij. Niemand kan den vloed van martelende gedachten beseffen, die op dat oogenblik door den millionair heen gingen; geen man kan zijn daden of de motieven, die hem tot die daden leidden, beoordeelen. „Hallo!" zei van Derp. „Met wie? Met liet politiebureau? Een oogenblik alstublieft!" Hij keek naar Brokaw Hamilton. Ik ik denk dat ik er nog nog. eens over denken zal", zeide de millionair. Zijn gezicht was doodsbleek. „Een week misschien? Ik ik weet niet Van Derp knikte, dan zei hij in den hoorn: „Neemt u mij niet kwalijk, ik heb me in 't nummer vergist". Brokaw Hamilton hoorde vaag dat de hoorn weer op het toestel werd gelegd. En toen was hij plotseling alleen! Beneden in de salon, zat Van Derp te lachen om dc één of andere vervelende anecdote, die Mrs. Hamilton net verteld had. HOOFDSTUK in. „Oorzaak en gevolg zijn twee* zéér ver schillende dingen. Gooi een steen in een vijver en de rimpels die er door veroorzaakt worden, zullen zelfs tot in de verste hoeken merkbaar zijn. En de geheimzinnige historie van den gestolen kouseband veroorzaakte rimpels tot in de verste uithoeken van de aarde. In St. Petersburg bij voorbeeld, werd in allerijl een zitting van den ministerraad belegd; in Rio de Janeiro plakte een Engelschman zich een stel valsche bakke baarden aan; in Tokio nam een Amerikaan de Japansche kimono als dagelijksch kleedingstuk aan; in Washington verloor de Brltsche gezant op een Bridge-avond een ongekend aantal dollars; in Berlijn ontving der genadige Herr Superintendant van den geheimen dienst oen hoogst zonderling tele gram; in Paterson in New Jersey kreeg de gevangenis plotseling een opvallend groot aantal nihilistische gasten; in Boston stond eon's detective's middagmaal koud te wor den omdat hij maar steeds niet verscheen in Londen werden drie mannen van Scot land Yard geplaagd door neuralgische hoofd pijnen en in Satuit begon Steve Ricketts, gemeente-veldwachter er ernstig aan te twijfelen of hij ooit de vijf en tachtig cent terug zou krijgen, die een zeker telegram hem gekost hadden. In New York gebeurde van alles. Al die dingen stonden natuurlijk met elkaar in verband, al was dat maar niet zoo op het oog te zien. De Engelschman in Rio de Janeiro die valsche bakkebaarden aan schafte was de man, die de kouseband oor spronkelijk uit het Britsche Museum had ge stolen en hem later aan Daddy Heinz had verkocht: de Amerikaan in Tokio was zijn medeplichtige geweest en hij hoopte dat hij met die* Japansche kimono aan onherken baar zou zijn; in Washington had de Brit sche gezant juist instructie van zijn re geering ontvangen om de Amerikaanscha kranten te verzoeken van commentaar op de den diefstal van den kouseband af te zien tot de millionair, die er schuldig aan was, aan de kaak gesteld kon worden en dat ver zoek had hem zoo van streek gemaakt, dat hij slecht, heel slecht speelde; het telegram naar Berlijn vex-zocht om een nauwkeurige beschrijving van het verdwenen kroonjuweel en was onderteekend door Meredith; het middagmaal van de Bostonsche detective werd koud omdat hij niet kon uitscheiden met het vergelijken van twee vingerafdruk ken; en de mannen van Scotland Yard kregen neuralgische hoofdpijnen omdat ze net een hevige reprimande van het ministerie van Buitenlandsclxe Zaken geïncasseerd had den, omdat ze er niet in geslaagd waren den verdwenen kouseband terug te vinden. De gevolgen van die haastige bijeenkomst van den ministerraad in St. Petersburg waren vérstrekkend ten eerste een arrestatie van honderden nihilisten en ten tweede de arrestatie van een veertiental nihilisten in Paterson in New Jersey. En de Czaar kon vredig doorslapen omdat voor het oogenblik de kracht van de gx*ootste nohilistische ver- eeniging gebroken was. En nu komen we aan de gebeurtenissen, in New York. Zij vonden in deze volgorde plaats. Detective Meredith ontving per telefoon een boodschap uit het Ritz-Carlton-hotel met het verzoek om zich onmiddellijk bij den Russischen gezant te willen vervoegen. De gezant ontving hem persoonlijk. „Een paar dagen geleden. Mr. Meredith", zoo begon hij, „toen u in Satuit was, ont ving u uit Boston van een onbekend geble ven persoon een ruwe schets van den platte grond van een huis met de woorden hij wierp even een blik in zijn notitieboekje „of liever met een paar cijfers en één woord: „21 Willon 7 3 Is dat zoo?" „Ja", bevestigde Meredith verwonderd. „Ik veronderstel dat u een onderzoek in stelde naar de herkomst van dit briefje?" „Ja". „Zou ik mogen vragen wat de uitslag van dat onderzoek geweest is?" vervolgde de ge zant. „Ik wil u wel beloven het verder ge heim te houden, als u dat mocht wen- schen". „Dat is niet noodig", en de detective haalde zijn schouders op. „Er gebeurde niets bijzonders. Er waren al verscheidene dief stallen in Boston gepleegd, die het werk moesten zijn van één en denzelfden man een berucht misdadiger, die bekend stond onder den naam van de Havik. Er zijn ver scheidene Wilgenstraten in de voorsteden van Boston. Op no 21 van één van die stra ten woonde een -ij ke familie, en dat 7.3 was blijkbaar een datum. Dus op den derden Ju i j 's avonds de bewoners waren onverwachts weggeroepen ging ik in dat huis op wacht zitten". „En „Er gebeurde niets. Ten minste, de Havik was nergens te bekennen. Ik denk dat hij mijn mannen buiten op post heeft zien staan en toen lont rook. Toevallig maakte ik dien avond kennis met iemand, die ook op zoek was naar de Havik een zekere mr. August van Derp van den Duitschen Keizerlijken Geheimen Dienst. Hij is den heelen nacht met ons blijven wachten. Het schijnt dat er in Duitschland een stuk of wat kroon juweelen ontvreemd zijn, en dat hij reden had om te gelooven, dat de Havik ze in zijn bezit had". De gezant rookte stilzwijgend zijn af schuwelijke Russische sigaret; uit zelfver dediging stak Meredith een sigaar op. „En hebt u ooit ontdekt wie u den platte grond van dat huis heeft gestuurd?" vroeg de gezant. „Ja, Dat had Van Derp gedaan" „O ja?" ten hoogste verbaasd. „Hij was niet gemachtigd om de Havik te arresteeren, daarvoor had hij mij er bij noodig". „O ja ja". En de gezant glimlachte voor zich heen. „Dat is alles, geloof ik. Dank u zeer". Meredith hield een paar vragen, die hem op de tong brandden, voor zich. Maar hij had er wat voer willen geven om te weten, wat deze Russische Gezant in 's hemelsnaam met deze kwestie te maken had. En hoe kwam het, dat hij zoo goed van alles op de hoogte was? Maar Meredith begon aan onbeantwoorde vragen gewoon te raken, dus hij schikte zich in deze bescheiden vermeerdering van het aantal en ging. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6