FEM1NA
BCDIMIMMlINl'iriEQJ
1CIH1®©!M1H!ES©«
ITELCOSTUI
©Ü©©T EM EÖLiSIM m EEB
INIOEUWE ZOMERJURK.
HAARLEM'S
DAGBLAD
DONDERDAG
20 JUNI 1929
Het eerste modelletje is van beige half
zijden marocain en heeft als versiering pi-
qures, die van de schouders tot onder de
armen loopen en van den ceintuurband tot
op de zakken. De sjaalkraag staat erg aardig
voor kinderen-
Het tweede model is van een fantasie
wollen stof in noten kleur en beige. Kraag,
rug-ceintuur en mouw-garneering, zoomede
het ceintuurtje aan den voorkant, dat tevens
voor de sluting dient, zijn beige en met fi
guurtjes van fijne soutache bezet.
ANGORA WOL KONIJNEN
In ons vorig artikel over de angora-wol
beloofden we nog eens op het onderwerp
terug te komen om dan speciaal een over
zicht te geven van de eigenlijke fokkerij der
dieren, vooral omdat deze zoo veel dom
vrouwen beoefend wordt.
Het angorakonijn, prachtig wit of rook-
kleurig, heeft een uiterst fijne wol die ge
makkelijk een lengte van twaalf centimeter
kan halen. Elke drie maanden ongeveer kan
deze wol „geoogst" worden, hoewel men er
dan slechts zes a zeven centimeter afhaalt,
juist de lengte, welke door de spinnerijen
van het materiaal het meest gevraagd wordt.
Elk konijn levert telkens 50 a 70 gram wol
op, dat is dus per jaar 200 tot 300 gram. Be
rekend tegen den tegenwoordigen zeer lagen
marktprijs van 15 gulden per pond, zou dat
een waarde beteekenen van 6 tot 9 gulden.
Fokkers beweren, dat men een konijn voor
anderhalve cent per dag kan voeren. Hier
uit valt dus de conclusie te trekken, dat in
het gunstigste geval een winst van ongeveer
3 gulden per konijn te behalen zou zijn. Met
het houden van eenige honderden konijnen
komt men dus tot de mogelijkheid in de
fokkerij een klein bestaan ot althans een
goede bijverdienste te vinden.
Maar er zijn maar-en bij. Er is heel wat
met de lieve diertjes te doen. Zoo bijvoorbeeld
moeten zij om den anderen dag gekamd en
geborsteld worden om de klitten uit de wol
te verwijderen. Dat is weliswaar een kwestie
van twee minuten, maar elk konijn is er één,
zoodat honderd konijnen drie en een half
uur in beslag nemqn. Ook het voederen moet
men niet te licht tellen. Drie of vier keei
per dag op vast gestelde uren moeten de
dieren hun voedsel hebben, dat telkens ver
schillend moet zijn. Haver, hooi, groen voer,
waaronder wortel en koolraap, broodbrei, en
een klein scheutje water, zijn de voornaam
ste voedingsmiddelen. De dieren krijgen de
haver, broodbrei, e.d. in steenen bakjes, die
dagelijks gewasschen moeten worden.
Dan is er nog de kwestie van de hokken.
Elk dier heeft een eigen hok van ongeveer
60 bij 60 c.M. De hokken hebben dubbele
bodems, in dien zin, dat de bovenste bodem
uit een met fijn kippegaas bespannen raam
pje bestaat, dat door middel van ijzeren pen
nen ongeveer 7 c.M. van den ondersten
bodem verwijderd is. Alle vuil valt dan door
het kippegaas, zoodat de dieren steeds op
een schoonen bodem loopen, wat natuurlijk
van belang is om de wol zuiver wit te houden.
Het spx-eekt echter vanzelf, dat minstens
eens per week de (met turfstrooisel belegde)
onderste bodem goed 'gereinigd moet worden.
En dat is een heel werk.
De dieren zijn in den regel niet bijzonder
sterk, zoodat ze niet buiten gehouden kunnen
worden, maar in schuren, waar men de hok
ken, drie étages boven elkaar, in lange rijen
zet.
Men ziet: er is een en ander mee te doen.
In gunstige tijden is er een belangrijke handel
in jonge dieren, die zeven a acht weken oud,
dan 7.50 opbrengen, en volwassen minstens
20; mooie rammen doen soms 60, terwijl
hoog bekroonde exemplaren het nog veel
verder brengen. Elke voedster kan per jaar
25 tot 30 jongen werpen.
Zooals reeds in den aanvang gezegd, wordt
het bedrijf veel door dames beoefend. Het is
geen zwaar werk, behalve het schoonmaken
der hokken, weshalve men daar meestal een
jongen voor neemt. Ul l
«W-I
Bij zon en vroolijke open-Iucht-genoegens,
hooren natuurlijk de vroolijke, zomersche ja
ponnetjes van bedrukte zijde (of wat daarop
lijkt) stoffen, van tussoie, robsoie, jacsoie
zooals de nieuwste bedrukte zomerstoffen
onder andere heeten. Groot en klein zijn er
mee getooid. Zoodat we van links naar rechts
zien: een kleuter van een jaar of zes, met
een pracht van een blauw-met-zwart-be-
drukte jurk van tussoie, hals en armen af
gezet met een effen bies, ingerimpelde pand
jes, een ceintuurtje van blauw leer. Aan
1.25 M. stof van 1 meter breed heeft men
genoeg. Dan een japon van rood-met-zwart
bedrukte jacsoie. met twee op zij ingezette
geplisseerde panden, waardoor de rok de
noodige wijdte verkrijgt. Ceintuur, manchet
jes enz. van effen „toile d'avion" naturel.
Hiervoor is vier meter stof van 1 meter
noodig. Verder een ensemble van rood-met-
zwart bedrukte robsoie. Rok met plooi van
voren. Het ceintuurtje is rood en de bolëro
met roode revers. Men heeft 4 1/2 meter stof
noodig. En eindelijk nog een jurk van rood-
met-blauw bedrukte tussoie voor een jonge
dame van omstreeks twaalf lentes, met ruim
aangezet rokje. Aan de schouders ingerim-
peld, en verder een punthalsje. Twee meter
stof zal wel voldoende zijn.
Tot nog toe hebben we nog slechts avond
japonnen gezien, die van voren kort en van
achter lang waren. Dat heeft blijkbaar een
deel van onze zusteren met de lar.ge-rokken-
mode verzoend en nu zien we al meer en
meer japonnen, die heelemaal in het rond
langer zijn, en niet alleen meer van achteren.
Daarbij zijn ze dan tevens zeer wijd, terwijl
de taille op de juiste plaats zit. Stijljapon
netjes zijn het evenwel niet!
HOE MEN DE KLEUTERS
BEZIGHOUDT.
Kraaltjes rijgen is de eerste bezigheid, die
de kleuter eigenlijk geheel alleen kan ver
richten. Men laat de kleintjes oefenen door
groote, houten knoopen te laten aanrijgen,
liefst aan een touwtje en zonder naald.
Daarna begint pas het echte kraaltjes rijgen,
al gauw versiert de kleuter zich met een
prachtige ketting, gevolgd door een armband.
Maar behalve kettingen en armbanden
kunnen kleintjes nog veel aardiger voorwer
pen van kralen maken.
Heeft Uw kleuter wel eens een poppetje
van kraaltjes vervaardigd? Groote en kleine
kralen hebt U hiervoor noodig. Voor de armen
en de beentjes worden de kleine kraaltjes ge
bruikt. Zij worden op een dun ijzerdraadje
aangeregen. Het rompje bestaat uit één
groote, ronde of ovale kraal. Mocht één kraal
niet voldoen, dan rijgt men eenige aan el
kaar. Ook het hoofdje wordt voorgesteld
door een ronde kraal, het gezichtje wordt
dan met potlood of met inkt aangegeven. De
armpjes en de beentjes worden aan het
raampje vastgeregen. Het poppetje, dat U
op de afbeelding ziet is geheel van groote
houten kralen gemaakt, wat ook heel aardig
staat. (Cliché I).
Maakt U nu nog
een elastiekje aan
het poppetje vast,
dan is een trekpop je
ontstaan, dat gezel
lig in de wieg van
kleine zus of broer
kan wapperen.
Een mandje van
kralen is ook heel
lief. Het eenvoudig
ste is wel de kraal
tjes te rijgen om een
kartonnen huisje,
waarin weer een
kartonnen bodem
pje is geplakt. De
kleuters rijgen aan
een ijzerdraadje de
kraaltjes voor den
onder en den boven
kant van het huisje.
Het ijzerdraadje
moet zeer stevig af
gewerkt worden.
Vervolgens wordt
het mandje van. een
kralenhengsel voor
zien. Dit mandje is
een aardig cadeau
voor den verjaardag
van Vader of Moe
der. (Cliché II).
De modelletjes van
het popje en mand
je zijn in de Tij
dingzaal van ons
blad te zien.
W. R.
DE NIEUWE SANDALEN.
Hebt u de nieuwste sandalen al gezien?
Het zijn gebogen houten zolen met een half-
hooge hak en breede, over den voet sluiten
de leeren riemen. Het geheel wordt in bonte
kleuren gelakt en gedecoreerd: bijvoorbeeld
zooals bijgaand model, waarvoor twee kleu
ren, groen en goud gebruikt werden.
Er wordt beweerd, dat dergelijke sandalen
dezen zomer veel op het strand gezien zullen
worden, vooral gedragen door hen, die van
zonnebaden genieten.
DEN LOF GAAN WIJ ZINGEN
DER NUTTIGE DINGEN! EN
NUTTIGE WENKEN DIE U MOET
BEDENKEN.
Verfvlekken kan men uit wasdhbare stoffen
verwijderen met een mengsel van terpentijn
en ammonia, om het goed ten slotte uit te
wasschen in een sterk sop.
Om te voorkomen, dat de uien bij het bak
ken verbranden en zwart worden, is het
verstandig ze eerst tien minuten te koken.
De smaak en geur van mosterd worden
sterk verbeterd door een een paar druppels
olijfolie bij te doen.
Flanellen goed zal niet krimpen, wanneer
het gewasschen wordt in lauwwarm water en
met wat borax.
....Citroenen kan men langer goed hou
den door ze te bewaren in een kom met koud
water, dat men af en toe ververscht....
....Prik een klein gaatje in de eieren
vóór het koken en ze zullen niet barsten
....Resten van vleesch, ham, kaas, enz.
doet men gezamelijk even door den vleesch-
molen en maakt ze daarna met wat boter,
peper en zout tot een pasta. Een uitstekende
belegging voor de boterham....
....Bij het maken van tomatensoep zal
deze niet schiften als men de heete melk op
de tomaten giet. Niet de tomaten in de
melk....
KLEINE ZOMERGEMAKKEN.
Dat wil zeggen, middeltjes om de kleine
lasten van den zomer te verlichten, en zoo
doende in staat te stellen, meer van dit
mooie Jaargetijde te genieten. Daar is bij
voorbeeld de muggenplaag en het gevolg
daarvan: jeukende muggenbeten! Wrijf voor
het slapen gaan de meest bedreigde deelen,
enkels en nek met een weinig nagelolie in,
zoo noodig armen of handen ook. Eucalyp
tusolie is iets, waar insecten ook een hekel
aan hebben. Dat kan dus ook dienen. Heeft
men last van torren of mieren in of bij
huis, dan kan men ze verdrijven door nabij
hun gaatjes of nesten wat borax-poeder, al
of niet vermengd met witte suiker, te
strooien. Met een paar uur zijn ze dan ver
huisd! Ook aan heele kruidnagels hebben
de mieren een broertje dood. Last van mui
zen? Die drijft men op de vlucht door
cayenne-peper te strooien op dc planken,
waar yoedselresten bewaard worden.
EN GEZONDHEID NIET TE VERGETEN.
Welk een benijdenswaardige bezittingen,
zal menig andere met een zucht van her
innering uitroepen, wanneer er over boven
staande twee wordt gesproken.
Een „schoonheid" zal een jong meisje ver
zuchten, wanneer zij voor den spiegel staat,
en haar eigen gezichtje ziet, dat bij critische
beschouwing niet mooi is, evenmin echter
ook leelijk. Zij zal zich allicht vergelijken
bij een vriendin, die een mooi, klein mondje
heeft, een keurig recht neusje, mooie oogen,
bekoorlijk krulhaar, witte tandjes en een
elegant figuurtje. Maar het eerste jonge
meisje ziet zichzelf niet, wanneer zij in ee<-
levendig gesprek met haar vriendinnen is,
of wanneer zij met al de kracht van haar
jeugd van haar heerlijke leven geniet: zij
doet dan, met haar jonge frischhri»! voor de
vriendin niet onder, al zijn haar beide
uiterlijken dan ook nog zoo verschillend.
Jeugd en schoonheid gaan altijd samen,
maar daarmee wordt niet bedoeld dat alleen
jonge menschen werkelijk mooi kunnen zijn,
doch veleer, dat zij die jeugd bezitten, van
zelf ook schoonheid hebben en dat dit de
groote aantrekkingskracht is.
Wat dit betreft, zijn onze jonge meisjes
van tegenwoordig nog in een bevoorrechte
positie: geen stijve knellende kleeren meer.
geen onwillige haren, waarbij de pieken aan
alle kanten uit het onflatteuze „knotje"
staken, geen hoeden bovenop het hoofd, die
alleen met langzaam loopen in evenwicht
konden worden gehouden, geen plompe
knoopschoenen, geen voorschriften van def
tige handschoenen enzoovoorts. Daarvoor in
de plaats zijn heel andere dingen gekomen:
luchtige, gemakkelijk zittende jurkjes, lage
schoenen, kort haar, dat, als het goed wordt
onderhouden, bij zulke jonge meisjes altijd
flatteert, kleine diepstaande hoedjes en
daardoor gemakkelijke vrije beweging, ter
wijl bovendien haar persoonlijke vrijheid ook
nog aanmerkelijk is toegenomen. Daardoor
zijn de jonge meisjes van onzen tijd niet
alleen in een bevoorrechte positie, maar zij
zien er ook veel aardiger uit dan haar groot
moeders, toen die op denzelfden leeftijd
waren.
Nu zijn er echter helaas onder de niet
meer jonge meisjes al te veel, die er toch
voor door willen gaan, en het resultaat hier
van zien wij dagelijks in de quasi-jonge
meisjes, die er met al haar pogingen echter
niet in slagen kunnen, de verloren friseh-
heid der jeugd terug te winnen, erger nog,
die er door al dat onnatuurlijke ouder uit
zien dan zij in werkelijkheid zijn.
Voor het raam van een der modemaga
zijnen ligt een goedkoop jurkje, rood met
een wit figuurtje bedrukt. Het is heel een
voudig gemaakt, enkel met een rood cein
tuurtje en er zijn geen mouwen in. Een echt
leuke bakvisch-jurk, zeggen wij, eentje die
alleen door zoo'n jong, fleurig ding gedra
gen kan worden. Op dat oogenblik stapt een
dikke dame van diep in de dertig de winkel
uit, trots als een pauw op haar aankoop die
zij meteen maar heeft aangehouden het
zelfde roode jurkje. En het fleurige bak-
visch-japonnetje is opeens een goedkoop
floddertje geworden, dat geen snit heeft en
door het ceintuurtje zoowat bij elkaar wordt
gehouden.
Zoo zien wij ze dagelijks wanneer het warm
weer is, en de mantels worden thuis gelaten,
de niet-meer jonge meisjes in een kleeding
die niet alleen niet voor haar bestemd is, maar
die haar bovendien oud en min of meer be
lachelijk maakt.
Onder de jonge meisjes zijn er evenwel
ook nog heel wat, die aan hun jeugd alleen
niet genoeg hebben en die druk met allerlei
schoonheidsmiddeltjes werken, om hun jeug
dig uitzien nog te verhoogen, meenen zij.
Niets is echter minder waar dan dat: een
meisjesgezicht dat er opgewekt uitziet, al
heeft het dan geen blank-rose teint is toch
altijd nog veel aantrekkelijker dan een op
gemaakt gezicht. Want geen enkel kunst
middeltje hoe kostbaar ook, kan halen bij
een natuurlijke jeugd. Hoe het dan komt, dat
veel jonge meisjes met poeder en lippenstift
werken? Omdat zij in hun vrijheid op hol
gaan: zij tennissen, roeien en zwemmen in
haar vrije uren, en dansen dan nog tot laat
in den avond, een leven dat geen volwassen
mensch zou kunnen volhouden, en dat zeker
niet geschikt is voor meisjes, die eigenlijk
nog half kinderen zijn, en een goede, lange
nachtrust nog zoo noodig hebben.
Sport is een prachtig iets, en onze jonge
meisjes worden er stevige, frissche vrouwen
door, wien de buitenlucht op het gezicht is
geschreven, maar als zij het overdrijven is
het even verkeerd als avond aan avond dan
sen, omdat het aanleiding geeft' tot over
vermoeidheid. En dan worden die vermoeide
trekken weer opgekalefaterd, zouden wij
kunnen zeggen, met schoonheidsmiddeltjes.
Het is natuurlijk een onmogelijkheid, om
van een gezond, levenslustig jong meisje te
verwachten, dat zij met veel wijsheid weet,
wanneer zij een streep moet zetten onder
haar beoefening; maar wanneer zij moe
wordt en prikkelbaar en er slecht begint uit
te zien, kunnen de ouderen zich toch wel
afvragen: vergt zij ook teveel van zichzelf.
En dat dan niet, omdat het meisje persé
jeugd en schoonheid moet bezitten, maar ook
omdat daarmee een goede gezondheid ge
paard gaat en die is van het allergrootste
belang.
MENU:
Gevulde eieren met garnalen,
Kalfscoteletten,
Peulen,
Aardappelen,
Sinaasappel- en rhabarbercompöte.
De eieren worden hardgekookt, overdwars
met een draadje doormidden gesneden en een
klein puntje er nog afgehaald om ze rechtop
te kunnen zetten. De schoongemaakte gar
nalen worden aangemaakt met mayonnaise
en met de fijngemaakte eidooiers; de mayon
naise wordt bereid door de heele eieren te
kloppen met de benoodigde olie en azijn en
het dan verder op waterbad te laten binden,
onder goed roeren, blijven roeren totdat het
wat afgekoeld is later. Als dit naar smaak is
afgemaakt, worden de halve eieren ermee
gevuld, zoodat er een kop op staat, waarna
de schotel langs den rand versierd wordt met
blaadjes sla en schijfjes tomaat.
Voor de compote wordt de rhabarber
schoongemaakt, in korte stukjes gesneden
en met heel weinig water gaar gekookt, zoo
dat de stukjes heel blijven. De suiker wordt
er halverwege het koken doorgeroerd, waar
na het vocht nog blijft doorkoken als de
stukjes er al uit zijn, om het dik te maken.
De sinaasappels worden geschild, degelijk
van pitten en wit ontdaan, in schijven ge
sneden en laag om laag met de rhabarber
in de compöteschaal gelegd. Het ingekookte
vocht wordt erover gegoten als het afge
koeld is.
E. E. J.—P.
No. 394.
Dit model kan geen tailleur meer genoemd
worden. Want dan zou er iets werkelijk ge
tailleerds te zien moeten zijn. Neen, we heb
ben het te rangschikken onder dc mode der
losse jasjes, die dezen zomer hoogtij viert.
De stof voor jasje en rok is een marine
blauwe crepella, terwijl voor de blouse een
bijpassende crêpe de chine aangewend werd.
De gebogen lijnen der incrustaties van rok
en mantel zien we terug aan kraag en revers.
De blouse heeft een aardige, los geplooide
rabat langs de halsopening.
No. 395.
Een pakje in het zelfde genre als het voor
gaande. Ook hier een los jasje met een rok
van dezelfde stof een zwarte velour. In
crustaties, die geometrische lijn figuren vor
men, dienen ter versiering, terwijl in het
voorpand van den rok een viertal plooien
aangebracht zijn. De ceintuur is tegelijk
rokband.
Rose crêpe de chine diende als stof voor
de blouse, die door ajourrandjes versierd is.
Onder den boord een das in roode zwarte en
witte streepen.