H. D,-VERTELLINGEN STADSNIEUWS FEUILLETON Liefde de Leid-ster HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAG 21 JUNI 1929 INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. f>er regel. (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.) r Het jonge huishouden van Peter en Miep was er een, welke van een Ideaal huwelijks leven blijk gaf. Alles had steeds als op rolle tjes geloopen en geen wanklanken hadden deze lieflijke harmonie verstoord, Integendeel Bob, thans een leuk, stevig kereltje, had hun leventje al heel spoedig opgevroolijkt en tot nu toe nooit eenige zorg gegeven. Het geviel echter dat er op zekeren mor gen een schrijven kwam van Miep's tante Suzanna, waarin deze haar tot dusverre steeds uitgestelde bezoek aankondigde en binnen 3 dagen hoopte te arriveeron. Bij het lezen van deze tijding begreep Miep dat dit bezoek Peter's instemming ten eenenmale miste, gezien een hevige anti pathie van zijn zijde tegen tante Suzanna's bedilzieken geest. Doch waar tante Suzanna geen nakomelingen had en er meer dan warmpjes in zat, te weten in de schijfkes, en Bob naar Miep's Oom Robert genaamd was, zoo redeneerde Miep dat men niet alles kan verlangen, èn gezellig èn eventueele vruch ten en dat er aan elke medaille nu eenmaal een keerzijde was. Peter kon 's avonds bij het vernemen van het aangekondigde bezoek dan ook z'n ont stemming niet verbergen en wilde dit ook niet en vond dat tante maar niet moest komen, afschrijven maar. Doch na lang en zakelijk pleidooi van Miep waarbij als lokmiddelen z'n lievellngsmaal e. d. werden gebruikt, werd besloten tante Su zanna vriendelijk te ontvangen. En tante kwameen dag te vroeg 'geheel onvoorbereid op deze vervroegde komst was Miep vreeselijk zenuwachtig doch heette tante hartelijk welkom en sta melde zooiets als leukeen verrassing voor Peter dat u er nu al isik zal gauw- thee zettenen nog wat groenten bij halenen Bob even halen, die is net ;wakker hoor ik. Noemen jelui het kind Bob?Hij heet toch Roberttenminste hij is toch als Robert gedooptBob, hoe haal je het in je hoofd, noemde ik oom ooit anders dan Robert? Is die naam niet mooi genoeg? Bob! Tante Suzanna zat nog in klimmende ver ontwaardiging haar afkeuringen in de rich ting van de deur te slingeren waardoor Miep verdwenen was, toen deze alweer openging en Peter deze welgemeende critlek opving als een begroeting. O, ben Jij daarmet mij gaat het goedmaar hoe kunnen je lui mij zoo bedriegen, dat kind, die jongen heet niet naar oom, maar Jelui noemt hem Bob. heb ik oomNou ja tante een af korting, een verkleiningsterm, die gebruike lijk is, en als llefkoozlng dientAllemaal nonsens, de Jongen heet Robert en daarmee af. Maar moet JIJ Je niet verkleeden, blijf jij met dat goeie goed zoo'n heelen avond maar zitten, kan het niet op? Oom zaliger trok altijd direct bij zijn thuiskomst z'n oudste plunje aan, om z'n goed te sparen, maar de tegenwoordige jeugd is daar nooit zoo dege lijk in, altijd mooi zijn, altijd boven hun krachten gaan. Is het wonder dat je van zooveel mislukkingen hoort in dezen tijd? Peter keek stom voor zich uit, verbaasd, verbluft over deze woorden vloed, keek naar z'n pak, daarop naar Tante, toen voor zich uit en, weer tot zich zelve gekomen, om tante van repliek te dienen, werd hem dit belem merd door de binnenkomst van Miep, die hen uitnoodigde aan tafel te gaan. Na den eten was Peter weer een beter en tot een om-den-lieven-vrede-wllle bereid willig mensch geworden, terwijl hij z'n koker voor den dag haalde om zooals hij gewoon was een sigaartje op te steken en tante hier toe beleefd verlof willende vragen voorkwam deze hem alweer hierin met een „Wat, roo- kenrooken, ja maar dan ga je zeker in den tuinverkwisterij noem ik heten daarbij, oom Robert rookte nooit, zelfs niet op Zondagdat was Miep geld tek-xrt doenPeter vluchtte naar den tuin en luchtte z'n gemoed over deze verschrikkin- 1NGEZOND1N {VlEI>EL>Li^i,iiMiEM k 60 Cts. per regel. »n/y> cU. Het bezoek gen tegen een boom, heftige rookwolken uit blazendeten prooi aan een vertwijfeling en zinnende op een middel om dit afkeurin- gen-en-ten-voorbeeld-stellende-rustversto- rings-apparaat te loozen. Toen hij met Miep den kleinen Robert naar bed gebracht had, bad hij God in stil te dat z'n jongen geen nadeeligen invloed zou ondervinden van dit mensch en be spaard mocht blijven in zijn leven voor der gelijke allesvernietigende blikken en verma ningen. De verdere avond verliep zonder verdere vermeldenswaardige incidenten en men ging vroeg ter ruste. Peter viel na een vruchte loos onderzoeken, hoe er toch zoo'n verschil van wezen kon bestaan tusschen de eene en de andere uit een rib geborene tenslotte in slaap. Den volgenden morgen ging Bob als ge woonlijk al zeer vroeg wakker zijnde, met Anna, het dienstmeisje, uit. Deze uitgang had bijna lederen morgen plaats; althans bij goed of droog weer, en eindigde meestal in een bezoek bij Anna's ouders, die in dezelfde plaats woonden. De zen waren in het bezit van een goede ge zondheid, een aardig huisje en bij een te vreden geest, een papegaai, die zeer be schaafd was opgevoed, want deze vogel ant woordde alleen als men hem wat vroeg, men dient echter te weten voor het verloop dezer historie, dat lorre steeds het zelfde antwoord gaf en wel of beroerd, of bliksems, twee ove rigens zeer onschuldige uitingen. Robertje kwam dan ook nog kinderlijk rein met Anna thuis en was alleen verbaasd toen hij zich tegenover tante Suzanne be vond. Miep had het n.l. beter gevonden voor de nachtrust van haar eenig geborene, hem eex-st den volgenden dag, dus thans, aan tante voor te stellen. De voorstelling ver liep gunstig, zooals reeds vermeld, want Bob bewaarde het stilzwijgen en keek tante lang en met de grootste verbazing aan, keerde zich om en zeide bah-bah. „Wat zegt Robert, Mina?" O, tante het is zoo leuk, hij wordt al zoo echt zindelijk, hij zegt bah-bah, ik zal hem even moeten helpen. Thans bewaarde tante het stilzwijgen. Na Bob geholpen te hebben, liet Miep tante het huis zien, liep van kamers tot keu ken en kelder met tante door en ontving een reeks kernachtige en bedisselende-bedelzie- ke raadgevingen, welke langs Miep heen gleden en beantwoord werden met ja tante, ik zal dat nog wel eens veranderen en der gelijke bevestigende ontkenningen. Weer teruggekomen in de huiskamer bij Bob, ontspon zich het gesprek dat Peter des avonds deed brullen van den lach en bij zichzelve zeggen; „Die bllksemsche jongen heeft zich er beter doorgeslagen dan ik". Wat was het geval? „Wel Bobje, hoe vind je je nieuwe tante nu wel?" vroeg Miep ar geloos. Bob zweeg en staarde, neen keek met afkeurende blikken naar tante. „Nu Robert" probeerde tante, „heb je niet een lieve tante?" „Vogej, vogej pjaat", antwoordde Bob, die blijkbaar met z'n gedachten nog bij het bezoek aan Anna's ouders was. „Toe Bob, hoe vind je je tante? Lief?". „Bejoejd". Een aardbeving, een donderslag, een roo- kendo man, hadden niet meer afkeuring en woede kunnen brengen op het gelaat van tante Suzanna. Zij hijgde, snakte naar lucht om haar verontwaardiging prijs te kunnen geven. Een lawine van verschrikkelijk, onduld baar en afschrikwekkende voorspellingen van galg en rad en misdadigersloopbanen enz. enz. vulden de kamer op. Dat hebben jelui hem geleerd, je kan hier aan zien wat voor taal hier gebezigd wordt. Eindelijk hield tante op om adem te halen, in welke dood- sche stilte Bob met een kii'rend geluidje een „Bjiksem" deed hooren, terwijl hij glunder de met een gezichtje van een en al lach, een groot onmiskenbaar pleizier. Tante, dit nieuwe vergrijp beschouwende als een critische uiting op haar betoog berste van nijd, dat is ten hemel schreiend zoo'n verdorven kind, zoo'n voorbeeld kon ze niet. Toen Peter 's avonds thuis kwam, vond hij de rust weergekeerd, rookte hij met smaak z'n sigaartje en rolde zich op van den lach bij het vernemen van de houding van Bob tegenover tante Suzanna. Anna's vader kon zich maar nooit begrijpen van wien of hij dat kistje sigaren toch gekregen had. VRIJZINNIG-DEMOCRATISCHE BOND. MR. L. G VAN DAM SPREEKT TE SPAARNDAM OVER DE A.S. VERKIEZINGEN. De afdeeling Haarlem van den Vrijz.- Dem. Bond hield Donderdagavond haar vierde openbare vergadering in verband met de aanstaande verkiezingen, ditmaal in het café van den heer Honderdors te Spaarndaxn Mr. L. G. van Dam uit Haarlem was als spreker uitgenoodigd. Hij sprak over het onderwerp: „De verkiezingen en de Vrijzin nig-Demoraten". De bijeenkomst werd gepresideerd door den heer J. Over, die een kort welkomst woord sprak. Hij betreurde het, dat de op komst slechts gering was. Hij vertrouwde echter, dat dit niet een somber voorteeken van den uitslag der verkiezingen zou zijn. Hij verleende hierop het woord aan Mr. Van Dam. Deze vestigde er de aandacht op, dat de aanstaande verkiezingen heel belangrijk zullen zijn, omdat het zal gaan om de hoogste goederen van het Neder- landsche volk; het gaat om de vrijheid om zelf te beschikken over de wijze, waarop ons land geregeerd zal worden. Die vrijheid wordt thans bedreigd. Vroeger waren er twee groote partijen in ons land, rechts en links, die afwisselend het bewind in handen wre- gen. Den laatsten tijd is er een groote wijzi ging gekomen. Sinds de schoolstrijd is op geheven, is het punt van gemeenschappelijk samenwerken tusschen Roomsch-Katholieken Anti-Revolutionairen en Christelijk-Histori- schen verdwenen. Die partijen hebben met elkaar geregeerd, hoewel het groote vijanden van elkander waren. De Christelijk-Histori- schen en Anti-Revolutionairen gunden aan de Roomseh-Katholieken de vertegenwoordi ging van Nederland bij den Pauselijken Stoel niet. De laatsten verzetten zich tegen den wensch van de Anti-Revolutionairen tot af schaffing van de Staatsloterijen enz. De coalitie heeft dan ook als zoodanig afgedaan. Het eenige wat de rechtsche partijen nog samenbindt, zijn de vorming van een kabinet en de verdeeling def ministerzetels. We heb ben nu een extra-parlementair Kabinet, dat zich losgemaakt heeft van het Parlement. Spreker tart hen, die aanstonds op één der rechtsche partijen mocht stemmen, één ding aan te wijzen, dat de rechterzijde een waar lijk Christelijke politiek heeft gevoerd. Dat bewijs is niet te leveren. Beter acht Mr. van Dam het, op de Vrij zinnig-Democratische partij te stemmen; die strijdt voor handhaving van het parle mentaire stelsel; die strijd voor het recht. Dit laatste acht hij het typeerend woord voor de vrijzinnig democratische politiek. Deze partij strijdt ook voor het recht van de gehuwde vrouw en voor de hervorming van het verouderde huwelijksrecht. Er moet een huwelijksrecht komen, dat ieder ge weten bevredigt. De vrijzinnig-democraten strijden voor rechtspositie der ambte naren en voor de economisch-zwakken, die het Staatspensioen moeten hebben, waar voor Mr. Oud nu al zooveel jaren onvermoeid gestreden heeft. De vrijzinnig-democraten keeren zich tegen het economisch liberalis me, dat zooveel wantoestanden schept Krachtige actieve sociale politiek is een eisch van den tegenwoordigen tijd, maar dat moet niet zoo ver gaan, als de sociaal-demo craten willen, want die leggen de belangen van het individu te veel aan banden. Een klassenstrijd mag niet gevoerd worden. Men kan ook een betere samenleving krijgen zon der diexx scherpen klassenstrijd. De strijd voor het internationale samenleven en voor ontwapening wordt ook door de vrijzinnig- democraten gevoerd. De leuze: „als gij den vrede wilt. bereidt u ten oorlog", is niet goed gebleken; want die leuze heeft in .1914 tot den wereldoorlog geleid. Ver sterking van bewapening leidt tot onveilig heid. Het systeem van toenemende bewape ning heeft geleid tot 'n steeds grooter wan trouwen tusschen de volkeren. Het wan trouwen kan alleen door ontwapening in vertrouwen veranderd worden. Een even tueele nieuwe oorlog zal niet meer gaan tusschen twee legers, maar tusschen de twee volkeren, die er door ten onder zullen gaan. Het is dus logisch, 'dat men tot nationale ontwapening moe: komen. Nederland's weer macht heeft niet de minste beteekenis, ver geleken bij die van andere landen. Bijna alle oorlogsmiddelen verkeeren in een ver ouderden toestand. Nederland bezit twee nieuwe kruisers, die ons land en zijn ontzag lijke koloniën moeten verdedigen. Engeland heeft er 500 en de meeste daarvan varen bovendien nog iets sneller dan de twee Nederlandsche oorlogsbodems. Het Neder- landsche leger mist ten eenenmale elke be teekenis in den strijd. Ons land mag alleen den eersten stoot opvangen, als de vreemde strijdkrachten hun weg over ons land zullen kiezen. Ons land zal daarbij verwoest wor den en de Nederlandsche jongelingschap zal worden vermoord. Zelfs Colijn is er van overtuigd, dat wij ook niets tegen een lucht aanval zouden kunnen doen. Dat zou zooveel geld kosten als de geheele oorlogsbegrooting bedraagt. De situatie van 1914 kan nooit meer terug- keeren. Toen konden we neutraal blijven. Maar die neutraliteit kan in den tegenwoor digen strijd nocit meer bestaan. Mocht een Duitsche legermacht eventueel aan de eene zijde ons land binnendringen, dan zouden wij er niets tegen kunnen doen als een andere strijdmacht, bijvoorbeeld die van Engeland, aan den tegenovergestelden kant ons land binnen drong. Mr. Van Dam eindigde zijn rede met een korte beschouwing over den inval in Curasao De liberalen, zei spreker, trachten iets van hun verloren prestige terug te winnen door munt te slaan uit het Cura$aosche incident. Men leze de artikelen maar, die steeds weer hardnekkigin de liberale pers daarover verschijnen. Alleen een burgerlijk politie, die de taal der bevolking verstaat, moet In Curasao wezen, aldus heeft de vrijzinnig democraat Joekes een paar jaar geleden In de Kamer gezegd, maar de rechterzijde en de liberalen gingen niet mee met zijn daartoe strekkende motie. Men hield liever een waar- delooze oorlogsweermacht. Als er een goede politie-schoener had gekruist en als er een behoorlijke burgerpoütie was geweest, dan was er nu niets gebeurd in Curasao. Het stelsel van de Nederlandsche militairen deugt niet. Alles is slechts schijn. En voor die malle bewapening geeft het Nederlandsche volk jaarlijks 200 millioen gulden uit. Uxt dit incident is gebleken ,dat de politiek van de militaire partijen geheel foutief is. Tenslotte wekte hij op, om op 3 Juli op Mr. Marchant te stemmen. Van de gelegenheid tot debat werd geen gebruik gemaakt. De Voorzitter bracht aan Mr. Van Dam onder luid applaus dank voor zijn welspre kende rede. ARROND.-RECHTBANK. Een oneerlijke penning meester te Beverwijk. Een 38-jarig sigarenmaker uit Beverwijk stond terecht wegens het zich wederrechte lijk toeëigenen van 900, behoorende aan de Brandstoffenverbruilcersvereeniging Ons Belang daar ter plaatse, waarvan hij pen ningmeester was. Tevens heeft hij zich verschillende bedra gen, die hij als penningmeester ontvangen had, toegeëigend, in het begin van Maart van dit jaar. Als getuige werd het eerst gehoord een 43-jarig machinaal houtbewerker, die se cretaris van de brandstoffenvereenlging is. Deze heeft verdachte altijd voor een be- troixwbaar persoon aangezien. De tweede getuige is penningmeester van de Spaarbank, waar de contributiegelden, door de vereeniging ontvangen, belegd wor den. 2 Maart is verdachte bij die Spaarbank gekomen en heeft 900 terug gevraagd. De Spaarbank heeft dit bedrag betaald, maar later heeft de vereenlging de schade vergoed, vexminderd met wat op verdachte is gevonden. Vervolgens werden gehoord de loopers, die voor de vereeniging de contributies op haalden. Dezen getuigden, dat zij bedragen van resp. 53, 48, 5 en 46.75 aan den penningmeester hebben afgedragen. Deze bedragen heeft verdachte niet verantwoord. Verdachte is met het geld naar Amster dam gegaan en heeft daar een pak gekocht. Daarna ging hij naar Antwerpen om werk te zoeken. Hij was den laatsten tijd dikwijls halve dagen werkloos en verdiende maar 30 per week, maar niet altijd. „Je hebt in Antwerpen het geld toch ver brast", veronderstelde de president. Ja, edelachtbare, maar ik geloof, dat ze me leelijk afgezet hebben". Het bleek, dat verdachte in de Belgische stad eenige dagen in een auto rondgetoerd heeft. De officier van justitie, mr. W. M Paarde- kooper Overman, bracht hulde aan de poli tie te Beverwijk voor haar snel en kordaat optreden. Zij reisde, op goed geluk welis waar, naar Antwerpen en zag daar den man in een auto, wat een gelukkig toeval was, maar zij is toch zeer actief geweest, Spr. vond het optreden van den verdach te laag, maar heeft toch een reclasseerings- rapport willen vragen. Dit schetst verd. ech ter als een speler en een drinker en de re- classeering dxxrft niet tot een voorwaarde lijke straf te adviseeren. Wel dringt het rap port op clementie aan. Dit wil spr. gebrui ken, omdat dit verdachte's eerste delict is. Spr. reqxxireerde 4 maanden gevangenis straf. De secretaris van Ons Belang zei nog ver dachte graag geholpen te hebben indien hij naar zijn medebestuurders was gekomen inplaats van op de vlucht te gaan. De xxitspraak is Donderdag kwart voor tien. KANTONGERECHT. UITSPRAKEN. 1. H. v. d. V., 2. J. E. O. straatschenderij, resp. f 12 subs. 2 weken tuchtschool en f 8 subs. 2 weken tuchtschool. J. F. T. het als opkooper van een persoon eene hoeveelheid lood koopen, zonder daarvan onverwijld aanteekening houden f 15 subs. 14 dagen hechtenis. J. J. v. S. als bestuurder van een rijwiel daarmede rijdende op den openbaren weg zich aan een aldaar rijdend vierwielig motorrijtuig vasthouden f 8 subs. 8 dagen hechtenis. A. D. overtreding der Motor- en Rijwielwet f 16 subs. 16 dagen hechtenis. M. A. N. overtreding van de Leex-plïchtwet f 3 subs. 3 dagen hechtenis. B. de G. overtre ding der Motor- en Rijwielwet f 6 subs. 6 da gen hechtenis. J. H. het loopen over verbo den grond f 3 subs. 3 dagen hechtenis. A. M. overtreding der Veiligheidswet f 25 subs. 25 dagen hechtenis. F. Ph. idem f 25 subs. 25 dagen hechtenis. T. v. d. B. het zonder daartoe gerechtigd te zijn twpe stuks vee op een stuk gronds laten loopen f 3 subs. 3 da gen hechtenis. J. G. R. overtreding der ver ordening van de bouwpolitie f 2 subs. 2 da gen hechtenis. W. Z. overtreding der Motor en Rijwielwet f 4 subs. 4 dagen hechtenis. J. B. het loopen over verboden grond f 3 subs. 3 dagen hechtenis. W. C. J. H. overtre ding der Motor- en Rijwielwet f 3 subs. 3 dagen hechtenis. J. G W. v. d. P. overtreding der Motor- en Rijwielwet f 3 subs. 3 dagen hechtenis. K. F. het loopen over verboden grond f 1 subs. 1 dag hechtenis. P. J. D. idem f 1 subs. 1 dag hechtenis. A: K. het te Bloe- mendaal als bestuurder van een rijwiel zich aan een motorrijtuig vasthouden en zich daardoor laten trekken f 3 subs. 3 dagen hechtenis. H. J. H. het te Haarlem buiten het urinoir wateren, geen straf. H. P. het loopen over verboden grond f 2 subs. 2 da gen hechtenis. KUNST AAN HET VOLK. Het bestuur van bovengenoemde veree niging is hard aan het werk met het samen stellen van het winterprogram. Vier jaar achtereen kon men, als men lid was voor een klein bedrag een abonnement nemen op vijf kunstavonden. In het komend seizoen echter, zullen er drie series zijn. De eerste serie bevat één tooneelavond, één dans avond, één vocrdxachtavond, drie muziek avonden. De tweede serie: vijf muziek avonden. De derde cerle: dezelfde vijf mu ziekavonden xxit de tweede serie, plus nog den tooneel-, dans- en declamatie-avond uit de eerste serie. Er wordt druk ingetee- kend; het is de moeite waard om eens een kijkje to gaan ïemen. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel AMSTERDAM, Nieuwendijk 225/229. UTRECHT, Oude Gracht 151. Uit het Engelsch van CHARLES GARVICE. Een boot, een eenzame zwarte vlek in het roode licht van de ondergaande zon, voer langzaam op dc zandige oevers toe waar achter ric Cornish rotsen, waarop het kasteel „Raven" gebouwd was, zich verhieven. De jongen die roeide, was het eenige mexische- lijke wezen in de omgeving en de eenzaam heid was zoo groot, dat het zachte klotsen van de golven en het schrille schreeuwen van de zeemeeuwen, die eenzaamheid nog sterker deed uitkomen. De Jongen Het de boot op 't zand loopen, sprong er uit, trok de kiel buiten het bereik van den vloed, nam er zijn net met vlsch uit en slingerde het over zijn schouders. Toen ging hij op weg naar het pad, dat tegen de rotsen opliep: plotseling stond hij stil en keek naar de zon om den tijd te schatten, wierp zich op het warme zand, haalde een oud gescheurd boek ui: zijn zak, en btgon te lezen. Het was een flinke knaap, lenig, gespierd lang en mager met een gebruind gezicht, zijn armen en boi'st waren evexx bruin als het houtwerk van zijn boot. Een knappe jongen met scherp gesneden trekken en donkere ernstige oogen en wenkbrauwen, die een euidelijke afstamming verrieden. Zijn handen en bloote voeten, waren al even bruin a's zijn gezicht en klein en goed gevormd, maar getuigden toch van groote kracht. Hij las het oude, boeiende verhaal van den „Keizer van Munga Park" en daarin was hij zoo verdiept, dat hij de zachte voetstappen niet hoorde die het voetpad afkwamen en die door het losse zand gedempt werden. De man stoxxd bijna vlak bij hem, voor dat de jongen opkeek: toen sloot hij snel zijn boek en richtte zich op zijn ellebogen op. De nieuw-aangekomene had geen erg in nemend uiterlijk. Hij was oud en schraal en had grijs haar, dat zoo lang was, dat er een lok over zijn bleeke wangen viel. Er was Iets eigenaardigs in zijn gezicht en houding, dat dsed denken aan een zigeu ner. De jongen en de man keken elkaar een oogenblik zwijgend en uitdagend aan. Hoe heet Je? vroeg de ma», op zoo'n zachten toon dat de oogen van den Jongen groot werden van verbazing; hij had een ruwe stem verwacht bij dit sombere, ver weerde gezicht en nu leek het bijna een vrouwenstem. Laurence, Laurence Harding, antwoordde de jongen. De man herhaalde mompelend den naam. Waar woon je? In het dorp. Hij maakte een gebaar in de richting van de vallei die een kom in de rotsen vormde. De man knikte en ging bij den jongen zitten. Hij haalde een zwarte beenen pijp uit zijn zak, vulde haar uit een papleren zakje stak haar aan cr rookte. Hij hield zijn valkenoogen op de zee ge vestigd en scheen in gedachten verzonken zoodat de Jongen zijn boek opende en weer begon te lezen. De man. zonder zijn hoofd om te draaien, pakte lxet hem af, keek ex- even in, aarzelde een oogenblik en stopt? het in zijn zak. Laurence stond rustig op en stak zijn hand uit. Mijn boek alstublieft, zei hij volkomen kalm, maar toch was er iets in zijn stem en in zijn blik, dat den man er toe scheexx te brengen het terug te geven. Lezen is onzin, zei hij. Tijdverlies Daar komt nooit iets goeds van, niets mee te verdienen. Wat doet je vader? De jongen schudde het hoofd Dood! Zoo, en Je moeder? Dood! Nu, dan bij je dgen baas hè? Waar woon je? Hé, wat zie ik daar, visch? Op den molen, antwoordde de Jongen ongeduldig. Eenige oogenblikken was er stilte, toen vestigde de man zijn oogen weer op de zee en zei: „Daar boven staat een kasteel. Hoe heet dat? Raven Castle, antwoordde de jon gen man. Wou je erheen? voegde hij er aan toe, met niet bepaald vleiende verba zing. En als dat nu eens zoo is? Waarom niet? Ik weet het niet, antwoordde Laurence en toen: Het kan me ook niet schelen Het is een mooi buiten, hebben ze me verteld, hervatte de man na een nieuwe stilte. Wie is de eigenaar? Zeker een rijk, deftig man? Het is geen man. het is een vrouw. Zoo zoo! Hoe heet ze? Lady Mary Celestine Denleight. De man knipoogde. Je schijnt het goed te weten! De jongen bloosde. Waarom niet, zei hij, ik heb haar ik heb hier mijn heelen leven gewoond; ik ben hier geboren. En je kent de oude dame dus heel goed hè? Lady Mary is niet oud. Ze is Jong, nog een meisje. De wenkbrauwen van den man trokken zich samen. Zeker getrouwd? Getrouwd? Laurence lachte smake lijk. Zeg eens, ik heb iemand wel eens om minder dan zoo'n brutalen lach den nek omgedraaid, snauwde de oude man. De jongen lachte nog harder. Man, je zult de mijne niet omdraaien, zei hij kalm. De ander hoorde deze bewering zwijgend aan. Hij stond plotseling op, klopte zijn pijp uit en ging weg. Wat is de kortste weg naar het kasteel, jonge kemphaan? Laurence wees met zijn hoofd naar de steilste der rotsen achter zijn rug. De zigeuner legde zijn ruwe, gespierde klauw op den bijna naakten jongensschou der èn gaf hem zoo'n harden duw, dat Laurence ineens opsprong. Houd je handen thuis, anders zal ik Je in de zee gooien, riep hij verontwaardigd. De aanvaller keek hem in zijn harde oogen en liet hem langzaam los. Je durft jongen, zei hij. Je weet na- tuxxrüjk niet dat je tegen de „Snapper" spreekt! Dxxs waarde heer, waar is de* weg? Laurence wees met zijn hand naar der weg. Loop den weg maar terug dien Ja gekomen bent en kijk dan uit je oogen. Het pad dat je hebben moet, loopt om de rots. Hij liet zich weer op den grond vallen e:. ging voort met lezen .De man, die zoo'n on- aangenamexx en veelbeteekenenden naam had, keek hem met sarcastische bewondering aan Zet een gezicht als een graaf en spreekt als een graaf; en hij is niets dan een bengel en een visschersjongen! bromde hij. Een jongen om te onthouden, een jongen.... Maak maar dat je wegkomt! zei de Jongen ongeduldig. Ja, mijnheer de Graaf, dadelijk. Ik wensch uw lordschap goeden dag. Hebt u nóg een - boodschap voor uw vrien din? Zei u niet Lady Marie? Het gezicht van den jongen werd rood en zijn oogen schoten vonken. Hij klemde zijn tanden op elkaar en boog zich over zijn boek. De man lach\» nog eens zacht en zeide, terwijl hij zijn vieze pet af nam en een diepe buiging maakte; Goedenavond my lord! Hij draaide zich om en ging het voetpad af. Laurence staarde naar de zee. Hij vroeg zich af, wie de man was, en wat hij op het kasteel te maken had. Die vraag kwelde hem zoo, dat hij met een ruk opstoxxd en na twee of drie keer besluiteloos naar boven te hebben gekeken, zijn boek in zijn zak stak, en begon te klimmen. De zon was al onder, maar het was nog licht genoeg om aen weg dien hy overigens goed kende, te vixxden. Bij het beste licht en onder de gunstigste omstandigheden was de bestijging van de rotsen nog gevaarlijk, en menig geoefend bergklimmer zou ervoor teruggeschrikt zijn, maar Laurence kende iedere uitstekende punt, iederen spleet in dit afgelegen hoekje. Hij wilde op het slot plein zijn, voordat de „snapper" die den weg om de rotsen nam, het huis kon be reikt hebben. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6