H. D,-VERTELLINGEN
STADSNIEUWS
FEUILLETON
Liefde de Leid-ster
HAARLEM'S DAGBLAD
VRIJDAG 21 JUNI 1929
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. f>er regel.
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.)
r Het jonge huishouden van Peter en Miep
was er een, welke van een Ideaal huwelijks
leven blijk gaf. Alles had steeds als op rolle
tjes geloopen en geen wanklanken hadden
deze lieflijke harmonie verstoord, Integendeel
Bob, thans een leuk, stevig kereltje, had hun
leventje al heel spoedig opgevroolijkt en tot
nu toe nooit eenige zorg gegeven.
Het geviel echter dat er op zekeren mor
gen een schrijven kwam van Miep's tante
Suzanna, waarin deze haar tot dusverre
steeds uitgestelde bezoek aankondigde en
binnen 3 dagen hoopte te arriveeron.
Bij het lezen van deze tijding begreep
Miep dat dit bezoek Peter's instemming ten
eenenmale miste, gezien een hevige anti
pathie van zijn zijde tegen tante Suzanna's
bedilzieken geest. Doch waar tante Suzanna
geen nakomelingen had en er meer dan
warmpjes in zat, te weten in de schijfkes, en
Bob naar Miep's Oom Robert genaamd was,
zoo redeneerde Miep dat men niet alles kan
verlangen, èn gezellig èn eventueele vruch
ten en dat er aan elke medaille nu eenmaal
een keerzijde was.
Peter kon 's avonds bij het vernemen van
het aangekondigde bezoek dan ook z'n ont
stemming niet verbergen en wilde dit ook
niet en vond dat tante maar niet moest
komen, afschrijven maar.
Doch na lang en zakelijk pleidooi van Miep
waarbij als lokmiddelen z'n lievellngsmaal e.
d. werden gebruikt, werd besloten tante Su
zanna vriendelijk te ontvangen.
En tante kwameen dag te vroeg
'geheel onvoorbereid op deze vervroegde
komst was Miep vreeselijk zenuwachtig
doch heette tante hartelijk welkom en sta
melde zooiets als leukeen verrassing
voor Peter dat u er nu al isik zal gauw-
thee zettenen nog wat groenten bij
halenen Bob even halen, die is net
;wakker hoor ik.
Noemen jelui het kind Bob?Hij heet
toch Roberttenminste hij is toch als
Robert gedooptBob, hoe haal je het in
je hoofd, noemde ik oom ooit anders dan
Robert? Is die naam niet mooi genoeg? Bob!
Tante Suzanna zat nog in klimmende ver
ontwaardiging haar afkeuringen in de rich
ting van de deur te slingeren waardoor Miep
verdwenen was, toen deze alweer openging
en Peter deze welgemeende critlek opving
als een begroeting. O, ben Jij daarmet
mij gaat het goedmaar hoe kunnen je
lui mij zoo bedriegen, dat kind, die jongen
heet niet naar oom, maar Jelui noemt hem
Bob. heb ik oomNou ja tante een af
korting, een verkleiningsterm, die gebruike
lijk is, en als llefkoozlng dientAllemaal
nonsens, de Jongen heet Robert en daarmee
af.
Maar moet JIJ Je niet verkleeden, blijf jij
met dat goeie goed zoo'n heelen avond maar
zitten, kan het niet op? Oom zaliger trok
altijd direct bij zijn thuiskomst z'n oudste
plunje aan, om z'n goed te sparen, maar de
tegenwoordige jeugd is daar nooit zoo dege
lijk in, altijd mooi zijn, altijd boven hun
krachten gaan. Is het wonder dat je van
zooveel mislukkingen hoort in dezen tijd?
Peter keek stom voor zich uit, verbaasd,
verbluft over deze woorden vloed, keek naar
z'n pak, daarop naar Tante, toen voor zich
uit en, weer tot zich zelve gekomen, om tante
van repliek te dienen, werd hem dit belem
merd door de binnenkomst van Miep, die
hen uitnoodigde aan tafel te gaan.
Na den eten was Peter weer een beter en
tot een om-den-lieven-vrede-wllle bereid
willig mensch geworden, terwijl hij z'n koker
voor den dag haalde om zooals hij gewoon
was een sigaartje op te steken en tante hier
toe beleefd verlof willende vragen voorkwam
deze hem alweer hierin met een „Wat, roo-
kenrooken, ja maar dan ga je zeker in
den tuinverkwisterij noem ik heten
daarbij, oom Robert rookte nooit, zelfs niet
op Zondagdat was Miep geld tek-xrt
doenPeter vluchtte naar den tuin en
luchtte z'n gemoed over deze verschrikkin-
1NGEZOND1N {VlEI>EL>Li^i,iiMiEM
k 60 Cts. per regel.
»n/y> cU.
Het bezoek
gen tegen een boom, heftige rookwolken uit
blazendeten prooi aan een vertwijfeling
en zinnende op een middel om dit afkeurin-
gen-en-ten-voorbeeld-stellende-rustversto-
rings-apparaat te loozen.
Toen hij met Miep den kleinen Robert
naar bed gebracht had, bad hij God in stil
te dat z'n jongen geen nadeeligen invloed
zou ondervinden van dit mensch en be
spaard mocht blijven in zijn leven voor der
gelijke allesvernietigende blikken en verma
ningen.
De verdere avond verliep zonder verdere
vermeldenswaardige incidenten en men ging
vroeg ter ruste. Peter viel na een vruchte
loos onderzoeken, hoe er toch zoo'n verschil
van wezen kon bestaan tusschen de eene en
de andere uit een rib geborene tenslotte in
slaap.
Den volgenden morgen ging Bob als ge
woonlijk al zeer vroeg wakker zijnde, met
Anna, het dienstmeisje, uit.
Deze uitgang had bijna lederen morgen
plaats; althans bij goed of droog weer, en
eindigde meestal in een bezoek bij Anna's
ouders, die in dezelfde plaats woonden. De
zen waren in het bezit van een goede ge
zondheid, een aardig huisje en bij een te
vreden geest, een papegaai, die zeer be
schaafd was opgevoed, want deze vogel ant
woordde alleen als men hem wat vroeg, men
dient echter te weten voor het verloop dezer
historie, dat lorre steeds het zelfde antwoord
gaf en wel of beroerd, of bliksems, twee ove
rigens zeer onschuldige uitingen.
Robertje kwam dan ook nog kinderlijk
rein met Anna thuis en was alleen verbaasd
toen hij zich tegenover tante Suzanne be
vond. Miep had het n.l. beter gevonden voor
de nachtrust van haar eenig geborene, hem
eex-st den volgenden dag, dus thans, aan
tante voor te stellen. De voorstelling ver
liep gunstig, zooals reeds vermeld, want Bob
bewaarde het stilzwijgen en keek tante lang
en met de grootste verbazing aan, keerde
zich om en zeide bah-bah. „Wat zegt Robert,
Mina?"
O, tante het is zoo leuk, hij wordt al zoo
echt zindelijk, hij zegt bah-bah, ik zal hem
even moeten helpen. Thans bewaarde tante
het stilzwijgen.
Na Bob geholpen te hebben, liet Miep
tante het huis zien, liep van kamers tot keu
ken en kelder met tante door en ontving een
reeks kernachtige en bedisselende-bedelzie-
ke raadgevingen, welke langs Miep heen
gleden en beantwoord werden met ja tante,
ik zal dat nog wel eens veranderen en der
gelijke bevestigende ontkenningen.
Weer teruggekomen in de huiskamer bij
Bob, ontspon zich het gesprek dat Peter des
avonds deed brullen van den lach en bij
zichzelve zeggen; „Die bllksemsche jongen
heeft zich er beter doorgeslagen dan ik".
Wat was het geval? „Wel Bobje, hoe vind
je je nieuwe tante nu wel?" vroeg Miep ar
geloos. Bob zweeg en staarde, neen keek met
afkeurende blikken naar tante. „Nu Robert"
probeerde tante, „heb je niet een lieve
tante?" „Vogej, vogej pjaat", antwoordde
Bob, die blijkbaar met z'n gedachten nog
bij het bezoek aan Anna's ouders was. „Toe
Bob, hoe vind je je tante? Lief?".
„Bejoejd".
Een aardbeving, een donderslag, een roo-
kendo man, hadden niet meer afkeuring en
woede kunnen brengen op het gelaat van
tante Suzanna. Zij hijgde, snakte naar lucht
om haar verontwaardiging prijs te kunnen
geven.
Een lawine van verschrikkelijk, onduld
baar en afschrikwekkende voorspellingen
van galg en rad en misdadigersloopbanen
enz. enz. vulden de kamer op. Dat hebben
jelui hem geleerd, je kan hier aan zien wat
voor taal hier gebezigd wordt. Eindelijk hield
tante op om adem te halen, in welke dood-
sche stilte Bob met een kii'rend geluidje een
„Bjiksem" deed hooren, terwijl hij glunder
de met een gezichtje van een en al lach, een
groot onmiskenbaar pleizier.
Tante, dit nieuwe vergrijp beschouwende
als een critische uiting op haar betoog
berste van nijd, dat is ten hemel schreiend
zoo'n verdorven kind, zoo'n voorbeeld kon ze
niet.
Toen Peter 's avonds thuis kwam, vond hij
de rust weergekeerd, rookte hij met smaak
z'n sigaartje en rolde zich op van den lach
bij het vernemen van de houding van Bob
tegenover tante Suzanna. Anna's vader kon
zich maar nooit begrijpen van wien of hij
dat kistje sigaren toch gekregen had.
VRIJZINNIG-DEMOCRATISCHE
BOND.
MR. L. G VAN DAM SPREEKT TE
SPAARNDAM OVER DE A.S.
VERKIEZINGEN.
De afdeeling Haarlem van den Vrijz.-
Dem. Bond hield Donderdagavond haar
vierde openbare vergadering in verband met
de aanstaande verkiezingen, ditmaal in het
café van den heer Honderdors te Spaarndaxn
Mr. L. G. van Dam uit Haarlem was als
spreker uitgenoodigd. Hij sprak over het
onderwerp: „De verkiezingen en de Vrijzin
nig-Demoraten".
De bijeenkomst werd gepresideerd door
den heer J. Over, die een kort welkomst
woord sprak. Hij betreurde het, dat de op
komst slechts gering was. Hij vertrouwde
echter, dat dit niet een somber voorteeken
van den uitslag der verkiezingen zou zijn.
Hij verleende hierop het woord aan Mr.
Van Dam. Deze vestigde er de aandacht
op, dat de aanstaande verkiezingen heel
belangrijk zullen zijn, omdat het zal gaan
om de hoogste goederen van het Neder-
landsche volk; het gaat om de vrijheid om
zelf te beschikken over de wijze, waarop ons
land geregeerd zal worden. Die vrijheid wordt
thans bedreigd. Vroeger waren er twee
groote partijen in ons land, rechts en links,
die afwisselend het bewind in handen wre-
gen. Den laatsten tijd is er een groote wijzi
ging gekomen. Sinds de schoolstrijd is op
geheven, is het punt van gemeenschappelijk
samenwerken tusschen Roomsch-Katholieken
Anti-Revolutionairen en Christelijk-Histori-
schen verdwenen. Die partijen hebben met
elkaar geregeerd, hoewel het groote vijanden
van elkander waren. De Christelijk-Histori-
schen en Anti-Revolutionairen gunden aan
de Roomseh-Katholieken de vertegenwoordi
ging van Nederland bij den Pauselijken Stoel
niet. De laatsten verzetten zich tegen den
wensch van de Anti-Revolutionairen tot af
schaffing van de Staatsloterijen enz. De
coalitie heeft dan ook als zoodanig afgedaan.
Het eenige wat de rechtsche partijen nog
samenbindt, zijn de vorming van een kabinet
en de verdeeling def ministerzetels. We heb
ben nu een extra-parlementair Kabinet, dat
zich losgemaakt heeft van het Parlement.
Spreker tart hen, die aanstonds op één der
rechtsche partijen mocht stemmen, één ding
aan te wijzen, dat de rechterzijde een waar
lijk Christelijke politiek heeft gevoerd. Dat
bewijs is niet te leveren.
Beter acht Mr. van Dam het, op de Vrij
zinnig-Democratische partij te stemmen;
die strijdt voor handhaving van het parle
mentaire stelsel; die strijd voor het recht.
Dit laatste acht hij het typeerend woord
voor de vrijzinnig democratische politiek.
Deze partij strijdt ook voor het recht van
de gehuwde vrouw en voor de hervorming
van het verouderde huwelijksrecht. Er moet
een huwelijksrecht komen, dat ieder ge
weten bevredigt. De vrijzinnig-democraten
strijden voor rechtspositie der ambte
naren en voor de economisch-zwakken,
die het Staatspensioen moeten hebben, waar
voor Mr. Oud nu al zooveel jaren onvermoeid
gestreden heeft. De vrijzinnig-democraten
keeren zich tegen het economisch liberalis
me, dat zooveel wantoestanden schept
Krachtige actieve sociale politiek is een
eisch van den tegenwoordigen tijd, maar dat
moet niet zoo ver gaan, als de sociaal-demo
craten willen, want die leggen de belangen
van het individu te veel aan banden. Een
klassenstrijd mag niet gevoerd worden. Men
kan ook een betere samenleving krijgen zon
der diexx scherpen klassenstrijd. De strijd
voor het internationale samenleven en voor
ontwapening wordt ook door de vrijzinnig-
democraten gevoerd. De leuze: „als gij den
vrede wilt. bereidt u ten oorlog", is niet
goed gebleken; want die leuze heeft in
.1914 tot den wereldoorlog geleid. Ver
sterking van bewapening leidt tot onveilig
heid. Het systeem van toenemende bewape
ning heeft geleid tot 'n steeds grooter wan
trouwen tusschen de volkeren. Het wan
trouwen kan alleen door ontwapening in
vertrouwen veranderd worden. Een even
tueele nieuwe oorlog zal niet meer gaan
tusschen twee legers, maar tusschen de twee
volkeren, die er door ten onder zullen gaan.
Het is dus logisch, 'dat men tot nationale
ontwapening moe: komen. Nederland's weer
macht heeft niet de minste beteekenis, ver
geleken bij die van andere landen. Bijna
alle oorlogsmiddelen verkeeren in een ver
ouderden toestand. Nederland bezit twee
nieuwe kruisers, die ons land en zijn ontzag
lijke koloniën moeten verdedigen. Engeland
heeft er 500 en de meeste daarvan varen
bovendien nog iets sneller dan de twee
Nederlandsche oorlogsbodems. Het Neder-
landsche leger mist ten eenenmale elke be
teekenis in den strijd. Ons land mag alleen
den eersten stoot opvangen, als de vreemde
strijdkrachten hun weg over ons land zullen
kiezen. Ons land zal daarbij verwoest wor
den en de Nederlandsche jongelingschap
zal worden vermoord. Zelfs Colijn is er van
overtuigd, dat wij ook niets tegen een lucht
aanval zouden kunnen doen. Dat zou zooveel
geld kosten als de geheele oorlogsbegrooting
bedraagt.
De situatie van 1914 kan nooit meer terug-
keeren. Toen konden we neutraal blijven.
Maar die neutraliteit kan in den tegenwoor
digen strijd nocit meer bestaan. Mocht een
Duitsche legermacht eventueel aan de eene
zijde ons land binnendringen, dan zouden
wij er niets tegen kunnen doen als een andere
strijdmacht, bijvoorbeeld die van Engeland,
aan den tegenovergestelden kant ons land
binnen drong.
Mr. Van Dam eindigde zijn rede met een
korte beschouwing over den inval in Curasao
De liberalen, zei spreker, trachten iets van
hun verloren prestige terug te winnen door
munt te slaan uit het Cura$aosche incident.
Men leze de artikelen maar, die steeds weer
hardnekkigin de liberale pers daarover
verschijnen. Alleen een burgerlijk politie, die
de taal der bevolking verstaat, moet In
Curasao wezen, aldus heeft de vrijzinnig
democraat Joekes een paar jaar geleden In
de Kamer gezegd, maar de rechterzijde en
de liberalen gingen niet mee met zijn daartoe
strekkende motie. Men hield liever een waar-
delooze oorlogsweermacht. Als er een goede
politie-schoener had gekruist en als er een
behoorlijke burgerpoütie was geweest, dan
was er nu niets gebeurd in Curasao. Het
stelsel van de Nederlandsche militairen deugt
niet. Alles is slechts schijn. En voor die
malle bewapening geeft het Nederlandsche
volk jaarlijks 200 millioen gulden uit. Uxt
dit incident is gebleken ,dat de politiek van
de militaire partijen geheel foutief is.
Tenslotte wekte hij op, om op 3 Juli op
Mr. Marchant te stemmen.
Van de gelegenheid tot debat werd geen
gebruik gemaakt.
De Voorzitter bracht aan Mr. Van Dam
onder luid applaus dank voor zijn welspre
kende rede.
ARROND.-RECHTBANK.
Een oneerlijke penning
meester te Beverwijk.
Een 38-jarig sigarenmaker uit Beverwijk
stond terecht wegens het zich wederrechte
lijk toeëigenen van 900, behoorende aan
de Brandstoffenverbruilcersvereeniging Ons
Belang daar ter plaatse, waarvan hij pen
ningmeester was.
Tevens heeft hij zich verschillende bedra
gen, die hij als penningmeester ontvangen
had, toegeëigend, in het begin van Maart
van dit jaar.
Als getuige werd het eerst gehoord een
43-jarig machinaal houtbewerker, die se
cretaris van de brandstoffenvereenlging is.
Deze heeft verdachte altijd voor een be-
troixwbaar persoon aangezien.
De tweede getuige is penningmeester van
de Spaarbank, waar de contributiegelden,
door de vereeniging ontvangen, belegd wor
den. 2 Maart is verdachte bij die Spaarbank
gekomen en heeft 900 terug gevraagd.
De Spaarbank heeft dit bedrag betaald,
maar later heeft de vereenlging de schade
vergoed, vexminderd met wat op verdachte
is gevonden.
Vervolgens werden gehoord de loopers,
die voor de vereeniging de contributies op
haalden. Dezen getuigden, dat zij bedragen
van resp. 53, 48, 5 en 46.75 aan den
penningmeester hebben afgedragen. Deze
bedragen heeft verdachte niet verantwoord.
Verdachte is met het geld naar Amster
dam gegaan en heeft daar een pak gekocht.
Daarna ging hij naar Antwerpen om werk
te zoeken. Hij was den laatsten tijd dikwijls
halve dagen werkloos en verdiende maar
30 per week, maar niet altijd.
„Je hebt in Antwerpen het geld toch ver
brast", veronderstelde de president.
Ja, edelachtbare, maar ik geloof, dat
ze me leelijk afgezet hebben".
Het bleek, dat verdachte in de Belgische
stad eenige dagen in een auto rondgetoerd
heeft.
De officier van justitie, mr. W. M Paarde-
kooper Overman, bracht hulde aan de poli
tie te Beverwijk voor haar snel en kordaat
optreden. Zij reisde, op goed geluk welis
waar, naar Antwerpen en zag daar den man
in een auto, wat een gelukkig toeval was,
maar zij is toch zeer actief geweest,
Spr. vond het optreden van den verdach
te laag, maar heeft toch een reclasseerings-
rapport willen vragen. Dit schetst verd. ech
ter als een speler en een drinker en de re-
classeering dxxrft niet tot een voorwaarde
lijke straf te adviseeren. Wel dringt het rap
port op clementie aan. Dit wil spr. gebrui
ken, omdat dit verdachte's eerste delict is.
Spr. reqxxireerde 4 maanden gevangenis
straf.
De secretaris van Ons Belang zei nog ver
dachte graag geholpen te hebben indien hij
naar zijn medebestuurders was gekomen
inplaats van op de vlucht te gaan.
De xxitspraak is Donderdag kwart voor
tien.
KANTONGERECHT.
UITSPRAKEN.
1. H. v. d. V., 2. J. E. O. straatschenderij,
resp. f 12 subs. 2 weken tuchtschool en f 8
subs. 2 weken tuchtschool. J. F. T. het als
opkooper van een persoon eene hoeveelheid
lood koopen, zonder daarvan onverwijld
aanteekening houden f 15 subs. 14 dagen
hechtenis. J. J. v. S. als bestuurder van een
rijwiel daarmede rijdende op den openbaren
weg zich aan een aldaar rijdend vierwielig
motorrijtuig vasthouden f 8 subs. 8 dagen
hechtenis. A. D. overtreding der Motor- en
Rijwielwet f 16 subs. 16 dagen hechtenis. M.
A. N. overtreding van de Leex-plïchtwet f 3
subs. 3 dagen hechtenis. B. de G. overtre
ding der Motor- en Rijwielwet f 6 subs. 6 da
gen hechtenis. J. H. het loopen over verbo
den grond f 3 subs. 3 dagen hechtenis. A.
M. overtreding der Veiligheidswet f 25 subs.
25 dagen hechtenis. F. Ph. idem f 25 subs.
25 dagen hechtenis. T. v. d. B. het zonder
daartoe gerechtigd te zijn twpe stuks vee op
een stuk gronds laten loopen f 3 subs. 3 da
gen hechtenis. J. G. R. overtreding der ver
ordening van de bouwpolitie f 2 subs. 2 da
gen hechtenis. W. Z. overtreding der Motor
en Rijwielwet f 4 subs. 4 dagen hechtenis.
J. B. het loopen over verboden grond f 3
subs. 3 dagen hechtenis. W. C. J. H. overtre
ding der Motor- en Rijwielwet f 3 subs. 3
dagen hechtenis. J. G W. v. d. P. overtreding
der Motor- en Rijwielwet f 3 subs. 3 dagen
hechtenis. K. F. het loopen over verboden
grond f 1 subs. 1 dag hechtenis. P. J. D. idem
f 1 subs. 1 dag hechtenis. A: K. het te Bloe-
mendaal als bestuurder van een rijwiel zich
aan een motorrijtuig vasthouden en zich
daardoor laten trekken f 3 subs. 3 dagen
hechtenis. H. J. H. het te Haarlem buiten
het urinoir wateren, geen straf. H. P. het
loopen over verboden grond f 2 subs. 2 da
gen hechtenis.
KUNST AAN HET VOLK.
Het bestuur van bovengenoemde veree
niging is hard aan het werk met het samen
stellen van het winterprogram. Vier jaar
achtereen kon men, als men lid was voor
een klein bedrag een abonnement nemen op
vijf kunstavonden. In het komend seizoen
echter, zullen er drie series zijn. De eerste
serie bevat één tooneelavond, één dans
avond, één vocrdxachtavond, drie muziek
avonden. De tweede serie: vijf muziek
avonden. De derde cerle: dezelfde vijf mu
ziekavonden xxit de tweede serie, plus nog
den tooneel-, dans- en declamatie-avond
uit de eerste serie. Er wordt druk ingetee-
kend; het is de moeite waard om eens een
kijkje to gaan ïemen.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel
AMSTERDAM, Nieuwendijk 225/229.
UTRECHT, Oude Gracht 151.
Uit het Engelsch
van
CHARLES GARVICE.
Een boot, een eenzame zwarte vlek in het
roode licht van de ondergaande zon, voer
langzaam op dc zandige oevers toe waar
achter ric Cornish rotsen, waarop het kasteel
„Raven" gebouwd was, zich verhieven. De
jongen die roeide, was het eenige mexische-
lijke wezen in de omgeving en de eenzaam
heid was zoo groot, dat het zachte klotsen
van de golven en het schrille schreeuwen
van de zeemeeuwen, die eenzaamheid nog
sterker deed uitkomen. De Jongen Het de
boot op 't zand loopen, sprong er uit, trok de
kiel buiten het bereik van den vloed, nam
er zijn net met vlsch uit en slingerde het
over zijn schouders. Toen ging hij op weg
naar het pad, dat tegen de rotsen opliep:
plotseling stond hij stil en keek naar de zon
om den tijd te schatten, wierp zich op het
warme zand, haalde een oud gescheurd boek
ui: zijn zak, en btgon te lezen.
Het was een flinke knaap, lenig, gespierd
lang en mager met een gebruind gezicht, zijn
armen en boi'st waren evexx bruin als het
houtwerk van zijn boot. Een knappe jongen
met scherp gesneden trekken en donkere
ernstige oogen en wenkbrauwen, die een
euidelijke afstamming verrieden. Zijn handen
en bloote voeten, waren al even bruin a's
zijn gezicht en klein en goed gevormd, maar
getuigden toch van groote kracht. Hij las
het oude, boeiende verhaal van den „Keizer
van Munga Park" en daarin was hij zoo
verdiept, dat hij de zachte voetstappen niet
hoorde die het voetpad afkwamen en die door
het losse zand gedempt werden.
De man stoxxd bijna vlak bij hem, voor
dat de jongen opkeek: toen sloot hij snel
zijn boek en richtte zich op zijn ellebogen
op.
De nieuw-aangekomene had geen erg in
nemend uiterlijk. Hij was oud en schraal
en had grijs haar, dat zoo lang was, dat
er een lok over zijn bleeke wangen viel. Er
was Iets eigenaardigs in zijn gezicht en
houding, dat dsed denken aan een zigeu
ner.
De jongen en de man keken elkaar een
oogenblik zwijgend en uitdagend aan.
Hoe heet Je? vroeg de ma», op zoo'n
zachten toon dat de oogen van den Jongen
groot werden van verbazing; hij had een
ruwe stem verwacht bij dit sombere, ver
weerde gezicht en nu leek het bijna een
vrouwenstem.
Laurence, Laurence Harding, antwoordde
de jongen.
De man herhaalde mompelend den naam.
Waar woon je?
In het dorp. Hij maakte een gebaar in
de richting van de vallei die een kom in de
rotsen vormde.
De man knikte en ging bij den jongen
zitten. Hij haalde een zwarte beenen pijp uit
zijn zak, vulde haar uit een papleren zakje
stak haar aan cr rookte.
Hij hield zijn valkenoogen op de zee ge
vestigd en scheen in gedachten verzonken
zoodat de Jongen zijn boek opende en weer
begon te lezen. De man. zonder zijn hoofd
om te draaien, pakte lxet hem af, keek ex-
even in, aarzelde een oogenblik en stopt?
het in zijn zak.
Laurence stond rustig op en stak zijn
hand uit.
Mijn boek alstublieft, zei hij volkomen
kalm, maar toch was er iets in zijn stem
en in zijn blik, dat den man er toe scheexx
te brengen het terug te geven.
Lezen is onzin, zei hij. Tijdverlies
Daar komt nooit iets goeds van, niets mee
te verdienen. Wat doet je vader?
De jongen schudde het hoofd
Dood!
Zoo, en Je moeder?
Dood!
Nu, dan bij je dgen baas hè? Waar woon
je? Hé, wat zie ik daar, visch?
Op den molen, antwoordde de Jongen
ongeduldig.
Eenige oogenblikken was er stilte, toen
vestigde de man zijn oogen weer op de zee
en zei:
„Daar boven staat een kasteel. Hoe heet
dat?
Raven Castle, antwoordde de jon
gen man. Wou je erheen? voegde hij er
aan toe, met niet bepaald vleiende verba
zing.
En als dat nu eens zoo is? Waarom
niet?
Ik weet het niet, antwoordde Laurence
en toen: Het kan me ook niet schelen
Het is een mooi buiten, hebben ze me
verteld, hervatte de man na een nieuwe
stilte. Wie is de eigenaar? Zeker een rijk,
deftig man?
Het is geen man. het is een vrouw.
Zoo zoo! Hoe heet ze?
Lady Mary Celestine Denleight.
De man knipoogde. Je schijnt het goed
te weten!
De jongen bloosde.
Waarom niet, zei hij, ik heb haar
ik heb hier mijn heelen leven gewoond; ik
ben hier geboren.
En je kent de oude dame dus heel goed
hè?
Lady Mary is niet oud. Ze is Jong, nog
een meisje.
De wenkbrauwen van den man trokken
zich samen.
Zeker getrouwd?
Getrouwd? Laurence lachte smake
lijk.
Zeg eens, ik heb iemand wel eens om
minder dan zoo'n brutalen lach den nek
omgedraaid, snauwde de oude man.
De jongen lachte nog harder. Man, je
zult de mijne niet omdraaien, zei hij kalm.
De ander hoorde deze bewering zwijgend
aan. Hij stond plotseling op, klopte zijn pijp
uit en ging weg.
Wat is de kortste weg naar het kasteel,
jonge kemphaan?
Laurence wees met zijn hoofd naar de
steilste der rotsen achter zijn rug.
De zigeuner legde zijn ruwe, gespierde
klauw op den bijna naakten jongensschou
der èn gaf hem zoo'n harden duw, dat
Laurence ineens opsprong.
Houd je handen thuis, anders zal ik Je
in de zee gooien, riep hij verontwaardigd.
De aanvaller keek hem in zijn harde oogen
en liet hem langzaam los.
Je durft jongen, zei hij. Je weet na-
tuxxrüjk niet dat je tegen de „Snapper"
spreekt! Dxxs waarde heer, waar is de*
weg?
Laurence wees met zijn hand naar der
weg. Loop den weg maar terug dien Ja
gekomen bent en kijk dan uit je oogen.
Het pad dat je hebben moet, loopt om de
rots.
Hij liet zich weer op den grond vallen e:.
ging voort met lezen .De man, die zoo'n on-
aangenamexx en veelbeteekenenden naam
had, keek hem met sarcastische bewondering
aan
Zet een gezicht als een graaf en spreekt
als een graaf; en hij is niets dan een bengel
en een visschersjongen! bromde hij. Een
jongen om te onthouden, een jongen....
Maak maar dat je wegkomt! zei de
Jongen ongeduldig.
Ja, mijnheer de Graaf, dadelijk.
Ik wensch uw lordschap goeden dag.
Hebt u nóg een - boodschap voor uw vrien
din? Zei u niet Lady Marie?
Het gezicht van den jongen werd rood en
zijn oogen schoten vonken. Hij klemde zijn
tanden op elkaar en boog zich over zijn
boek.
De man lach\» nog eens zacht en zeide,
terwijl hij zijn vieze pet af nam en een
diepe buiging maakte; Goedenavond
my lord!
Hij draaide zich om en ging het voetpad
af. Laurence staarde naar de zee. Hij vroeg
zich af, wie de man was, en wat hij op het
kasteel te maken had. Die vraag kwelde
hem zoo, dat hij met een ruk opstoxxd en na
twee of drie keer besluiteloos naar boven
te hebben gekeken, zijn boek in zijn zak
stak, en begon te klimmen.
De zon was al onder, maar het was nog
licht genoeg om aen weg dien hy overigens
goed kende, te vixxden. Bij het beste licht en
onder de gunstigste omstandigheden was
de bestijging van de rotsen nog gevaarlijk,
en menig geoefend bergklimmer zou ervoor
teruggeschrikt zijn, maar Laurence kende
iedere uitstekende punt, iederen spleet in
dit afgelegen hoekje. Hij wilde op het slot
plein zijn, voordat de „snapper" die den
weg om de rotsen nam, het huis kon be
reikt hebben.
(Wordt vervolgd.)