KUNSTLEVEN IN AMERIKA. STADSNIEUWS Zomersproeten ver dwijnen spoedig door een pot Sprutol. Bij alle Drogisten. HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 24 JUNI 1929 Schilderijenverzamelaars. De film in dienst van de schilderkunst. Het museumwezen. Wat men verzamelt. (Bijzondere correspondentie). (Dienst van de United Telegraph). De vreemde bezoeker aan een Amerikaan sche kunstveiling mag niet verbaasd zijn, wanneer plotseling een luidruchtig applaus van de aanwezigen losbreekt, gelijk in den schouwburg of bij een sportwedstrijd. Een kostbaar schilderij, de kunstzinnig gebeeld houwde heiligenfiguur, het antieke tapijt of de zeldzame vaas uit het Oosten, die een recordprijs ter veiling bereikten, wordt en kele oogenblikken de ster van een publiek, dat stellig slechts in zijn minderheid uit koo- pers bestaat uit kunst-liefhebbers en -ken ners in verschillende graden. Zuiver aestheti sche belangstelling, speciale vakkennis, nieuwsgierigheid of sensatiezucht heeft ze gelokt en zij volgen de gebeurtenissen ter kuntmark t lot van kunstwerken evenals alle andere vraagstukken van den dag en van het leven. Tusschen het kunstwerk en het publiek bestaat niet de afstand, die in Europa een vermoedelijk uit de middel eeuwen afkomstig respect teweeg bracht. De dagbladen zetten In Amerika herhaaldelijk kunstverslagen, wijdbeens geredigeerd, op de eereplaats, de redacties veronderstellen dus een algemeene belangstelling voor het on derwerp en zij worden daar waarschijnlijk in gesohraagd door het drukke bezoek aan de musea. In Amerika is het gebruikelijk, dat iedereen zonder bijzondere schoolopleiding collecties en tentoonstelling bezoekt en de groote Ame rikaansche musea trachten systematisch hun aantrekkelijkheid te vergrooten. Daartoe be hoort niet alleen het aanwezig doen zijn vam mooie voorwerpen, maar het onderhouden van een levendig contact tusschen het his torisch en aesthetisch belangrijke ding in de vitrine en den bezoeker. De leiders van de musea streven er naar, de gedenkteekenen der verschillende tijdperken en beschavin gen ale verzameling niet een ontworteld be staan te laten leiden, doch ze voor de ver schillende groepen der bevolking begrijpe lijk te maken. Er bestaan zelfs speciale in leidende cursussen voor doofstommen en voor kinderen, die zich door lichamelijke gebreken moeilijk kunen bewegen. De doe ken van ou'de meesters worden afzonderlijk voor kleine schoolkinderen verklaard en dat iedere groote verzameling beschikt over een eigen voordrachtzaal, waarin ontelbare cursussen met aansluitende verklaring van objecten plaats vinden, wordt natuurlijk geacht. Eveneens, dat de bezoektijd tot ae avonduren is uitgebreid. De Amerikaansche kunstcollectie spreekt niet alleen tot het verstand, maar ook tot het gevoel, de verbeeldingskracht van den bezoeker .Er worden geen dorre feiten of zuiver intellectueele stijltheorieën aan den bezoekenden leek opgedrongen en het en kele werk wordt, ofschoon een meesterstuk uit de koele verte van zijn eenzaamheid ter wille van het opnemingsvermogen van de menigte geplaatst in de „period-room", waarin het is ontstaan, thuis behoort. In dien overdreven loopt de complete kamer in het costuum van een vroeger tijdperk ge vaar een bal-masqué-grap te worden of de recordprestatie van een meesterwerk tot onderpand van de stijleohtlhedd der decora tie te degraceeren, maar binnen beperkte grenzen is het interieur, dat een tijdperk illustreert in de plaats van een kale, de illusie storende toonkamer in het algemeen op haar plaats. Een bijzonder propagandamiddel voor die kunstverzameling in de V. S. is de film. De Amerikaansche leek ziet in het kunstwerk voor het acst-hetische een cultuurhistorisch document, hij orier.teert zich in musea over vroegere levenswijzen en er zijn films, dio over vroegere fabricagemethoden van por selein ln vergelijking met het tegenwoordi ge procédé inlichtingen geven, dememstree- ren, hoe het tentoongestelde tapijt is gewe ven en hoe de oude wapenrusting werd aangetrokken. Figuren van populaire lieve- lingshelden leveren daarbij herhaaldelijk de mannequins en de werfkracht van de verschijning van een bekend generaal is bij dergelijke gelegenheden zeer groot geble ken. Om den stijl van een tijdperk plausi bel te maken, versmaadt men het niet, het historische costuum op een pop aantrekke lijker te doen voorkomen, in plaats het als vlak uitgespreide vlinder achter glas te eta- leeren. Het Amerikaansche devies luidt, het doodc voorwerp functioneel levendig effect te laten maken en tevens den modernen kunstnijvere den pottebakker, wever en ju welier gelegenheid te schenken, uit een rij ken schat van vormen en kleuren ervarin gen op te doen. Andere Amerikaansche CultuurfilmS geven den toeschouwers een kijkje achter de coulissen van het museum- werk, zij raken er als het ware vertrouwd mede, doordat de films inlichten over het verzamelen, de verpakking, het preparee ren en het restaureeren. Technische- vraag stukken spelen door het droge klimaat en de plotselinge temperatuurwisseling in Amerika dikwijls een groote rol, zoodat voor de regeling der verwarming en de stofbe- scherming in het bijzonder moet worden gezorgd. De plichten van een Amerikaanschen museumdirecteur zijn talrijk. Knapheid al leen is niet voldoenlde. Bovendien zijn er eigen curatoren voor speciale expertises en beslissingen van zuiver artistieken aard. De officieele museumdirecteur moet echter on voorwaardelijk eén bekwaam administra teur zijn, hij moet de belangstelling van het publiek weten wakker te houden. Het museum in de Vereenlgde Staten berust in het algemeen op particuliere bijdragen en de museumdirecteur moet het talent bezit ten, den kapitalist in dit opzfcht aan zijn verplichting te doen denken, zijn verzamel- passie op te wekken en te prikkelen. De be dragen van de aankoopen toonen aan, dat de Amerikaansche geldmagnaat de verplich tingen inzake het kunstbezit op grootsche wijze nakomt. Het Metropolitan Museum te New-York heeft in den loop van het jaar 1927 alleen het getal objecten met 6300 vermeerderd, de waarde der kunstwerken, die alleen uit Engeland werden ingevoerd beliep ongeveer 15.000.000; ongeveer hetzelfde bedrag lever den de in openbare veiling te koop geboden stukken op. De toenemende export van kunstvoorwerpen uit Europa over den Oceaan heeft voor het afgeloopen jaar nog belangrijk grootere getallen te zien gegeven. En in het eerste kwart van onze eeuw zijn reeds Europeesche kunstwerken ter waarde van een half milliard dollar naar Amerika verhuisd. Men krijgt een kijk op de veelvuldigheid der opeengehoopte Amerikaansche kunst schatten, wanneer men hoort, dat John Rockefeller, de zoon voor zijn kunstzinnig heid ^en gedenkteeken stichtte in den vorm van een Spaansch grafmonument uit de veertiende eeuw, dat In het Metropolitan Museum is geplaatst, dat er in Philadelphia wandschilderingen zijn uit de Chineesche Maanbergen, in Boston middeleeuwsche fresco's uit de Pyreneeën en dat zich te New York een compleet Noord-Fransch klooster bevindt benevens een Catalonische kerk. Een Chineesche tempel zal binnenkort dit openluchtmuseum van architectuur verrij ken. Van het standpunt der Oost er sche objecten en van het moderne, in het bij zonder het impressionistische schilderij be zien, overtreffen de Arherikaansche verza melingen reeds onbetwistbaar het bezit van Europa. Er zijn een aantal verzamelaars van groo- ten stijl in Amerika. Hun namen (Sachs, Lehman, Goldman, Epstein e.d.) geven aan leiding tot de gevolgtrekking, dat zij nog maar kort in de V. S. zijn gevestigd, maar hun ijver is zoo overweldigend, dat een ze kere mr. Frick onlangs een speciaal legaat, naliet betreffende het beheer van zijn ver zameling. In het algemeen geeft de Ameri kaansche kunstvriend de voorkeur aan eer ste klasse oude meesters. Van Rembrandt zijn in het bijzonder donkere schilderijen uit zijn laten tijd gewild. Ook worden primitie ven gezocht, hetzij omdat de gouden fond van de vroege Italianen aan den decoratie ven smaak voldoet, dan wel omdat het klei ne formaat van deze schilderijen naar men zegt het best in overeenstemming is met de geringe afmetingen van de Amerikaansche vertrekken. De voorliefde voor het decoratie ve schilderij, het aangename, prettige on derwerp, het „pleasant subject" doet in ieder geval het religieuze schilderij op den achter grond treden en geeft de voorkeur aan my thologische tooneelen en portretten, schilde rijen van Engelsche meesters in vlotte ele gance, dames en heeren van de Britsche aristocratie uit de achttiende eeuw, die door de schitterende techniek van meesters gelijk Gainsborough en Reynolds zijn vastgelegd. Daarnaast begint zich belangstelling voor oud-Amerikaansche kunstwerken te ontwik kelen. De herinnering aan het eigen verle den begint in Amerika mode te worden en oude kunstmonumenten van Mexico en Peru vormen een nieuw verzamelingsobject. Bi zarre Azteeksche plastieken van steen, klei cn hout krijgen een eigen kring van liefheb bers, evenals kleurige vazen en veermozal- ken van de groote Mayacultuur. Daarnaast ook oude historische handschriften, in het bijzonder, wanneer zij op Virginia, het moe derland van de Amerikaansche onafhanke lijkheldsbeweging betrekking hebben. New-York is het centrum van het Ameri kaansche kunstleven en ook aan het weten schappelijk kunstonderzoek. In het seizoen 19281929 worden 120 universitaire colleges over kunst gehouden en het theoretisch on- dericht wordt aangevuld met studiereizen naar Italië, Spanje en Konstantinopel. In dit verband zij er tenslotte aan herinnerd, dat de eerste leerstoel voor kunstwetenschap in Amerika bezet is door Samuel Morse, die we reldvermaard is geworden als uitvinder der telegrafie. GISELA SELDEN-GOTH. Naar aanleiding van den vijftigsten ge boortedag vayi de gloeilamp, uitgevonden door den Duitscher Heinrich Göbel en ver beterd door Edison, werd door de Ameri kaansche posterijen een jubileumszegel uit gegeven, dragende een afbeelding van Edi son's eerste lamp. FEESTDAG DER KATHOLIEKE ARBEIDERS. DUIZENDEN HERDENKEN DE „RERUM NOVARUM". Zondagmiddag half drie waren in het Brongebouw duizenden bijeengekomen uit Haarlem, Heemstede, Bennebroek, Hillegom, Hoofddorp, Overveen, Bloemendaal en Voge lenzang ter herdenking van de uitvaardiging der encycliek „Rerum Novarum". Dezen feestdag van de Katholieke arbeiders werd luister bijgezet door muziek van de muziek- vereeniging „Euphonia" uit Overveen, direc teur de heer J W. Lefeber. De voorzitter van het comité, ed heer J. P. H. Castricum heette in zijn openingswoord de sprekers pater Borromaeus de Greeve ,n den heer Bruyn, voorzitter van het R. K. Werkliedenverbond welkom. Aan den Bisschop van Haarlem werd een telegramgezonden, waarin de wensch wordt uitgesproken, dat de sociaal- economische verhoudingen der hedendaag- sche maatschappij spoedig mogen zijn her vormd in den geest en volgens de beginselen der encyvliek „Rerum Novarum" als door Z.H. Paus Leo XIH daarin gelegd. Het tele gram besluit met een betuiging van liefde en aanhankelij kheid. Nadat het lied „Roomsche Blijdschap" ge zongen was sprak pater Borromaeus de Greeve. Leden van den R. K. Volksbond, zei- de hij, gij ziet de herinnering aan de „Rerum Novarum" vooral als organisatiemannen, omdat door deze encycliek de organisaties ge sticht zijn. Gij herinnert u de reveille na deze encycliek, doch op dezen dag vieren we hier eigenlijk de overwinning, den triomf. Deze grootste wereldbrief geeft Paus Leo XIII in zijn grootste grootheid. Hij was weliswaar de Paus der geheeel wereld, maar voor alles den Paus der werklieden. Hij verklaarde door dezen zendbrief den oorlog aan het on recht en riep tegelijk een leger van arbeiders bijeen om dit te bevechten. 15 Mei 1891 werd de .Rerum Novarum" - afgekondigd. Vele priesters hadden zich voordien verzet tegen de grove onrechtvaardigheid en tegen de onderdrukking der arbeiders, doch een we reldbrief konden zij niet geven. Wij Katho lieken volgen een leiding, die waardig is. De Rerum Novarum is een grondwet van groote sociologie, in alle deelen der aarde is voor ons de leer onveranderd en hetzelfde. Deze zendbrief heeft den arbeiders een eigen waarde gegeven. Het aloude idee, het idee- fixe, dat arbeid adelt heeft afgedaan, vraag het den mijnwerkers eens, hoe deze gaarne zijn lantaarn geeft aan den kapitalist. Ook na den dood weet de arbeider, dat hij gelijk staat voor God, al is hij dan niet begraven met een rozenkrans van paarlen en een zilve ren kruis op een eikenhouten kist. De Rerum Novarum heeft geen gouden dingen beloofd, de arbeider moet er blijven, doch hij heeft gevoeld en geleerd, dat zijn arbeid een nood zaak is tot instandhouding van het geheele wereldwelzijn. Hij heeft geleerd en gezien het groote onrecht én de misdaad van vele werk gevers, die dit op hun geweten hebben. Met de uitvaardiging van den Rerum Novarum is aan den arbeider gebracht een grooter macht. Met er op te wijzen, dat het de taak is der organisatie om orde te scheppen in den maatschappelijken chaos en dat met voor beelden te verduidelijken besloot spreker. Tweede spreker was de heer De Bruin, voorzitter van het R. K. Werkliedenverbond. Deze merkte op, dat er ieder jaar meer be langstelling bestaat voor de „Rerum Nova rum" herdenking, niet alleen bij arbeiders, maar ook bij middenstanders en werkgevers, wier belang de encycliek ook is, en waarvan hij hier ook afgevaardigden ziet. Paus Leo XIII heeft het slavenjuk willen wegnemen, dat op de arbeiders rustte, daarvoor moest komen een redelijke arbeidsduur, een recht vaardige behandeling. Het middel daartoe was de organisatie. Paus Leo heeft zelf na tien jaar een geestelijke ontwaking van den van den arbeider geconstateerd. Uit den ar beid wordt de rijkdom der staten geboren. De arbeiders zijn de ploegers en zwoegers, waar door de menschhied der geheele wereld leven kan. Om zijn recht te verkrijgen behoeft men geen socialist te zijn. Veel is verkregen door de „Rerum Novarum", doch het groote we reldwerk komt nog, namelijk dat gebroken moet worden het kapitalistische stelsel, dat gelegenheid geeft om zijn eigen bezit te ver grooten, terwijl een leger van arbeiders bena deeld wordt, het stelsel, waarbij de arbeider minder en lager gewaardeerd wordt dan 1e machine moet vernield worden. Het indidua- listisch kapitalisme vormt de grootste tegen stelling met de sociale leer van de Katholie ke kerk, Christendom en kapitalisme staan tegenover elkander als water en vuur, als ja en neen Gezegd wordt door de socialisten, dat de Katholieke kerk het kapitalisme dient, dit is de grooste gemeenheid, die denkbaar is. De arbeiders mag niet zijn een winst-object. Spreker schetste de slechte positie van den arbeider en meende, dat deze toestanden he:n verleide nom het geluk te zoeken bij andere groepen Daar tegenover vestigde hij de aan dacht op de eigen organisaties, en de oproe ping van mgr. Aengenent, om zich te organi- seeren. Ook moet de arbeider zich rechten trachten te veroveren op staatkundig ge bied, meer vertegenwoordiging zoeken te krij gen in de Eerste Kamer. Verder moet er tus schen den arbeider en den priester een vriendschapsband worden gesmeed. Spr. be sloot met hulde te brengen aan Paus Leo XIII. Met een opwekkend woord werd de verga dering gesloten. DE PERSONEELSFORMATIE. NADER OVERLEG TUSSCHEN DE ORGANISATIES. Wij hebben reeds medegedeeld, dat inzake de Personeelsformatie getracht is onder de ambtenarenorganisaties één front te maken. Dit is evenwel afgestuit op het Nationaal Verbond, dat geen samenwerking wenscht met de Algemeene Vereeniging. Het gevolg was, dat overleg gepleegd is tusschen de vereenigingen zonder het Nationaal Ver bond. Nu heeft het Nationaal Verbond de orga nisaties evenwel alsnog uitgenoodigd met zijn bestuur te confereeren om dan heden avond een advies vast te stellen voor de bij eenkomst van het Georganiseerd Overleg op Dinsdag. De Alg. Vereeniging is tot dit over leg niet uitgenoodigd. Het- is nog niet bekend of de andere orga nisaties aan de uitnoodiging gevolg zullen geven. Het is evenwel te verwachten, dat namens de organisaties morgen in het Overleg uit stel zal worden gevraagd voor de behande ling der personeelsformatie voor den tijd van 3 maanden. COMMISSIE VAN TOEZICHT OP HET M.O In een ons Zaterdag gezonden verslagje van een vergadering der Plaatselijke com missie van Toezicht op het Middelbaar On derwijs, stond de naam van de secretaris, die afscheid genomen heeft, onjuist geschreven Dit moet zijn Mr. M. W. Scheltema. POFFERTJES EN WAFELEN. In 't begin van elk jaar komt een afge zant van de firma G. Wesseling, uit Amster dam, naar Haarlem en speurt in de drukke winkelstraten naar leegstaande of spoedig leeg komende perceelen. Steeds weet hij er een te vinden en dan, in t begin van den zomer, komt de genoemde, zeqr zeker „van ouds bekende" firma, har tenten in de bloe menstad opslaan om het Haarlemsche pu bliek nog eens te herinneren aan de vroe gere kermisdagen. 't Is nu niet meer een kraam, waarin de firma Wesseling haar zoo gunstig bekend staande producten verkrijgbaar stelt maar een keurig en gezellig salon, waarin de be zoekers van de „baklucht" niets bemerken, waar kellners bedienen en ook allerlei andere ververschingen genoten kunnen worden. Thans is de firma gevestigd in de Groote Houtstraat 155, waar vroeger de fa. Gurtzgen gevestigd was. En 't is weer als van ouds' uitmuntend „fabrikaat", keurige bediening en een gezellig zittje. Natuurlijk stroomen de bezoekers toe! ORGELBESPELING in de Groote- of St. Bavokerk te Haarlem, op Dinsdag 2. Juni 1929, des avonds van 8 1/4 9 1/4 uur, door den heer George Robert. Programma; 1. O Lamm Gottes, Unschuldig, J. S. Bach. 2. Fuga I tiber den Namen B. A. C. H., R. Schumann. 3. Eerste Sonate, Félix Borowski, Allegro ma non troppo, Andante, Allegro con fuoco. 4. Adagietto L. Boëllmann. 5. Finale uit de 1ste Symphonie, L. Vierne. EEN „WONDERBAARLIJKE GENEZING". Tijdens de thans heerschende ontzettende malaria-epidemie in Natal en Zoeloeland, heeft een kaffer-tooverdokter een „wonder baarlijke genezing" bewerkstelligd, aldus een bericht in de Zuid-Afrik'aansche kranten. Een zwarte was zoodanig door de malaria aangetast, dat hij zijn spraakvermogen had verloren en tevens geheel verlamd was. Daar kwam de tooverdokter. Hij haalde uit een zak, die op zijn rug hing een oude gramo- foonplaat, die hij in een mieliestamppot tot poeder stampte. Dit poeder gaf hij den zieke in, om hem weer tot spreken te krijgen en zie: de zwarte herkreeg zijn spraakvermogen. Toen haalde hij water uit een locomotief en gaf dit den verlamde te drinken, om hem v/eer beweging te geven. En zie: de verlamde stond open was volkomen genezen. TIEN BANKIERS EN MAKE LAARS GEARRESTEERD. Omtrent de vervolging door het Openbaar Ministerie ingesteld tegen een aantal finan ciers wegens kunstmatig opdrijven van koer sen ten nadeele van de Fransche spaarders wordt nader gemeld, dat reeds tien bankiers, beursmakelaars en andere personen die voor het jongste beursschandaal verantwoordelijk zijn, in hechtenis zijn genomen. De schade, die de kleine spaarders ten gevolge van den aankoop van waardelooze Amerikaansche mijnaandeelen hebben geleden, wordt op 50 millioen francs geschat. FRANCO OP DE AZOREN. De Spaansche Oceaanvliegers onder leiding van majoor Franco, zijn met hun vlieg tuig „Numancia" op Sao Miquel gedaald. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ceati per regeL VLIEGFEESTEN OP WAAL HAVEN. PROPAGANDA VOOR HET VLIEGEN ALS SPORT. Van 27 tot 30 Juni zullen op het vliegveld Waalhaven vliegfeesten plaats hebben, die georganiseerd woraen door de Rotterdamsche Aeroclub. Het doei dezer feesten is propa ganda te maken voor het vliegen als sport. Voor deze vliegfeesten zijn reeds 42 in schrijvingen binnengekomen o.m. uit Enge land, België, Duitschland en Frankrijk. Nog tal van inschrijvingen worden verwacht o.a. uit Hongarije, Denemarken, Italië en Zwit serland. Onder de inschrijvingen zijn er drie van dames, terwijl ook lady Baily, die be kend is geworden door haar retourvlucht naar Kaapstad mede van de partij zal zijn. De Hollanders zullen met 9 vliegtuigen aan de wedstrijden deelnemen, met de heeren Van Beek, Van Eek, Koolhoven, Lammerts, Pander, Redele, Sschoeder, van Tol, en Vla ming als bestuurders, de Rotterdamsche Aeroclub zal waarschijnlijk met een harer instructeurs uitkomen. Voor deze feesten wordt op het vliegveld Waalhaven nabij de hangar van Koolhoven een clubhuis gebouwd, vier tijdelijke hangars zullen worden opgericht, terwijl twee luid sprekersinstallaties worden aangelegd, om mededeelingen te doen, aan het publiek dat naar men verwacht in nog grooter aantal zal opkomen, dan verleden jaar, toen er 25 duizend bezoekers zijn geweest. DR. F. M. WIBAUT 70 JAAR. TOCH GEHULDIGD. Men meldt ons uit Amsterdam: Zondag herdacht dr. F. ivf. Wibaut, lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en oud-wethouder van Amsterdam, zijn zeven tigsten verjaardag. Hoewel de jarige van een openlijke viering hiervan niets wilde weten, wilden zijn vrienden, partijgenooten en geest verwanten dezen dag toch niet geheel onop gemerkt voorbijgaan. Zondagmorgen tegen half twaalf verzamelden zich een 6 a 700 fietsers leden en geestverwanten der S.D. A. P. op het Bertelmanplein, waarbij zich aansloten groepen van verschillende afdee- lingen van Amsterdam der -SD.A.P. Door het Amstelveenschwegkwartier trok de stoet van eenige duizenden personen naar de Waldeck Pyrmontlaan, waar voor het huis van den jubilaris een muziekkorps stond opgesteld. Dr. Wibaut en zijn familie verscheen voor een der vensters, terwijl de betoogers onder het zingen van liederen voorbij defileerden. Delegaties van de federaties Amsterdam der S.D.A.P. van de Soc. D.em. Vrouwenclub, A. J.C. en arbeiderssportbond werden door den heer Wibaut in zijn woning ontvangen, waar bij hem bloemen werden aangeboden. Ten zeerste onder den indruk sprak de zeventig jarige een woord van dank. Het Maandagochtendblad verzekert, dat 12000 personen aan het défilé voor het huis van den heer Wibaut hebben deelgenomen. GROOTE BRAND TE GOUDA. HET MATERIAAL DER BRANDWEER WAS NOG ONVOLDOENDE. Men schrijft ons uit Gouda: Zaterdagnacht omstreeks 3 uur is brand uitgebroken in het magazijn van ijzerwaren en gereedschappen van den heer H. J. van der Valk aan de Zeugestraat. De bewoner (vrouw en kinderen waren uit logeeren) werd wakker door rook en geknetter. In allerijl vluchtte hij in nachtgewaad naar een achter het huis gelegen tuintje, waar het vuur hem de uitgang naar de straat belette. Met behulp van een ladder kon hij zich redden. Op dat oogenblik stond het geheele huis in lichte laaie en sloegen de vlammen aan alle zijden naar buiten. Het zag er ern stig uit, daar twee belendende perceelen, magazijnen van ijzerwaren en jachtgereed- schappen van de firma J. H. Kok, ook reeds vlam hadden gevat. De vlammen joegen fel omhoog. De Goudasche brandweer, welker materiaal na den brand in de brandweer kazerne nog niet is aangevuld, bijgestaan door de spuit van de plateelbakkerij „Zuid- Holland" tastte het vuur met 8 stralen aan en mocht er na twee uur blusschen in slagen den brand tot deze drie perceelen te beper ken. Het perceel van den lieer van der Valk brandde tot den grond af. Alles ging verloren. Van de belendende perceelen waar een boven verdieping van bewoond werd door den heer Kok en zijn moeder, die eveneens in nacht gewaad moesten vluchten, werd de boven verdieping geheel verwoest. De schade is zeer belangrijk, doch wordt door verzekering gedekt. De oorzaak is onbekend. Zooals elders in dit nununcr bericht wordt is de Spaansche vlieger Majoor France (rechts) tijdens den tocht Cartagena—New-York, met zijn Dornicr-Wahnachinc op de Azoren geland. Franco volbracht reeds in 1925 met succes een vlucht van Spanje naar Argentinië.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 10