STADSNIEUWS
H. D.-VERTELLINGEN
FEUILLETON
Liefde de Leid-ster
HAARLEM'S DAGBLAD
VRIJDAG 28 JUNI 1929
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN i 60 Cl.. p«r mJ.
(Nadruk Terbodcn; auteursrecht voorbehouden.)
door
CLAUDE GEVEL.
De Getemde
De geschiedenis begint met een ongetwijfeld
hoogst banale entr' acte. Een dame reser
veert in een niet-rookcoupé een plaats, en
ziet daarin een heer die een sigaret rookt.
Zij verzoekt hem droogjes om zich aan het
opschrift „Verboden te rooken" te houden.
De heer begint met nijdig te protestccren.
maar moet toch eindelijk er toe besluiten
om het stompje sigaret onder zijn voet te
verpletteren; de andere reizigers huichelen
onverschilligheid om niet genoodzaakt te zijn
partij to trekken.
Maar wacht maar. Nu gebeurt het volgen
de. De heer met zijn kaal hoofd, met het
sanguinische roode gezicht en de agressieve
snor was op reis met zijn vrouw, die tegen
over hem zat. zijn dienstmeisje, dat naast
hem zat en zijn zoon die bij het raampje
zat, allemaal personen die hij gewoonlijk zijn
autoriteit liet voelen en tegenover wie hij
zich nu vernederd gevoelde, omdat hij ertoe
gedwongen was om toegevend te zijn. Hij
dacht er nu over na om zich te wreken en
daar hem de fantasie daartoe ontbrak, nam
hij de eerste de beste gedachte te baat die
hem op dat oogenblik inviel. Hij trok een
gewichtig gezicht, opende zijn courant, stootte
zoodoende tegen het dienstmeisje aan, dwong
haar daardoor om links meer plaats te maken,
dat wil zeggen om de dame, die op dat oogen
blik het eenige voorwerp zijner wraakzucht
was, zoo mogelijk op zij te dringen cn ter
wijl hij zich direct naar haar toekeerde,
zeide hij hoogst onbeleefd: „Kunt u niet een
beetje meer naar links gaan zitten?" Het
werd niet boos gezegd, maar wie zou in zulk
een geval niet meer naar links zijn gaan
zitten, en dat zou dan genoeg zijn geweest
om de ij delheid van onzen despoot tevreden
te stellen en hem in de oogen van zijn
reisgezelschap te hebben gerehabiliteerd.
Maar de dame antwoordde eenvoudig met
een zeer gedécideerd „neen", en daar hij
er uit zag alsof hij een aanval van woede
zou krijgen, mompelde zij hoorbaar terwijl
zij kalm doorging met het lezen van haar
brochure: „Er zijn menschen, die het vroeg
opstaan grof doet worden!"
De meneer, die toch al vuurrood was, werd
nu heelemaal blauw in zijn gezicht, zocht
naar een gepast antwoord, kon dat echter
niet vinden en was daardoor genoodzaakt
om zijn mond te houden! Hij stak zijn
neus in de courant en keek niet meer op
voordat zij uitstappen moesten.
Op de uitbarsting van zijn slecht humeur
zouden zijn vrouw, het kind en het dienst
meisje zonder twijfel getrakteerd worden.
Maar wacht nog even; u weet nog niet
alles. Een handbeweging verraadt soms de
tragedie van een heel leven. Zoo ging het
ook in die ééne minuut. Kort n.a het gebeurde
had de vrouw van dien heer haar oogen op
geslagen om de persoon aan te zien die het
gewaagd had om haar echtgenoot te trot-
seeren, ronde verwonderde oogen vol van
ontzetting en bewondering. De dame, die las
had er niets van gemerkt. Zij begreep ook
niet dadelijk die handbeweging, die snel,
gevaarlijk en wonderbaarlijk was.
Op het oogenblik dat de trein het station
binnenstoomde waren de twee^ dames aan
elkaar voorbij geloopen en de echtgenoote van
de despoot had haastig de hand der moedige
dame gegrepen, en die met al haar krachten
gedrukt. Toen legde zij een vinger op haar
lippen en rende, heelemaal verschrikt over
haar waaghalzerigheid naar haar gemaal toe
die het uitladen van zijn bagage en zijn „ge
volg" met arendsoogen bewaakte.
De dame keek haar na en glimlachte bij
zichzelf toen zij over het gebeurde nadacht;
deze impulsieve handeling verried zóó veel,
een heel leven van onderdrukking, van angst,
van gehoorzamen en van heimelijke razernij.
Van deze eenvoudige beweging der hand,
kon zij een heele roman maken, daar zij
in dat opzicht reeds geoefend was, want
éénmaal per week schreef zij in den Réveil du
Nord-Ouest een geschiedenis onder den naam
van LTveline Lagneau. Deze entr'acte was
haar zéér welkom, daar deze haar de
stof voor een novelle verschafte.
INGEZONDEN MEDEDELINGEN a UO Cts.
per regel.
Reeds den volgenden dag was die ont
worpen, geschreven en naar de courant ge
zonden die haar veertien dagen later publi
ceerde.
Geduld maar, er komt nog meer
IJveline Lagneau dacht al lang niet meer
aan deze gebeurtenis of aan de personen
van haar geschiedenis, toen zij door bemid
deling van den Réveil du Nord-Ouest den
volgenden brief ontving:
Hooggeëerde mevrouw! U zult hooren wat
u gedaan hebt. Ik ben diegene die u in den
trein heimelijk de hand drukte. De eenige
courant die wij lezen is de „Réveil du Nord-
Ouest". Begrijpt u 't al? Begrijpt u dat ik
verleden Zaterdag, zooals gewoonlijk de ver
telling op de tweede bladzijde gelezen heb.
terwijl ik mijn koffie dronk, en ik heb „onze"
geschiedenis gelezen.
Door welke zienersgave hebt u mijn leven
zóó naar waarheid kunnen schilderen, het
arme leven van een getyraniseerde vrouw? Ik
was heelemaal verbluft. Al mijn teleurstel
lingen. mijn droomen, al mijn wraakgierige
gevoelens stonden er in, ja zelfs de gebeur
tenissen in mijn huwelijk. W.at hem betreft
hebt nu hem ook goed weergegeven. Hij is
geen slecht mensch, maar een tyran die geen
gedachten, geen persoonlijke wenschen duldt
ja zelfs geen glimlach, geen beweging
Maar kunt u zich den dag voorstellen
dien ik beleefd heb? Het was onmogelijk dat
hij ons niet zou herkennen. Hij zou lezen van
dien handdruk en dat ik eigenlijk uw partij
gekozen had en dus tegen hem was
Ik was half dol van angst. Ik kan mij nog
zoo goed dien middag herinneren na die ge
beurtenis, t-oen hij zijn heele woede tegen
mij botvierde. Hoe onuitstaanbaar was hij
toen geweest!
Wat moest ik doen? Zou ik de courant
verstoppen? Dat zou een vreeselijke scène
gegeven hebben, zonder iets te helpen, want
hij zou toch een andere gekocht hebben-
Er bleef dus niets anders voor mij over dan
af te wachten wat er komen zou.
Ik verzeker u, dat ik bij het avondbrood
geen brok door mijn keel kon krijgen. Ik
hoopte, dat Leopold, zoo heet mijn man, een
migraine zou krijgen, of dat er avondbezoek
zou komenIk heb er zelfs aan gedacht
om een slaapmiddel in de soep te doen. Kunt
u zich in mijn plaats stellen! Ik had er de
moed niet toe. Men kan nooit weten.
Het oogenblik kwam, Leopold nam de
courant in zijn hand! Ik kan mij nu voor
stellen, hoe het moet zijn om levend aan
het spit geroosterd te wordenIk breide,
en zette een onverschillig gezicht. Ik keek
hem heimelijk van op zij aanEindelijk
begon hij aan uw vertelling! Ik zag Leopold
verbleeken. Het scheen my toe dat hij haar
tweemaal lasEindelijk voelde ik dat hy
mij aankeeken toen hoorde ik hoe hij
met een merkwaardigen stem vroeg: „Heb je
de courant gelezen? Zonder op te kijken zei
ik, terwijl ik een ingeving volgde: „Neen ik
heb nog geen tijd gehad!"-
Hij ademde vryer. HU had de courant
zamengevouwen in zijn zak gestoken en toen
is hij naar my toegekomen, heeft nhjn hoofd
in zijn handen genomen en zei:
„Ik ben zeker niet altyd zooals JU zou
wenschenmaar ik heb je toch lief, ik heb
je trots alles toch heel liefweet je
En sints dien tijdis hij natuurlijk niet
altyd goed geluimd.... maar tenslotte doet
hij toch zUn best om liever tegen mij te
zyn. Het is zóó onverwacht gekomen, en ik
heb het aan u te danken.
K-tyaC
l{fa»X cu/ï /*Z /fju%£rf1a*tcMk.
GEVONDEN VOORWERPEN EN DIEREN.
Terug te bekomen bij:
De Nijs, Ryksstraatweg 216, actetasch;
Wereld, Kennemerstraat 9 zw., badpak met
handdoek: Bley, Spaarne 10, insigne; Gïe-
remans, Saenredamstraat 75, jongensjas;
Pekelharing, Kostverlorenstraat 3 (Zand-
voort) halsketting; v. d. Burg, Spaansche-
vaartstraat 106, handschoen; Reiziger, Ged
Oude Gracht 68, zwarte hond; Kennel Fauna
grUze kat met jongen, gebracht door Vaas-
sen, Lange Margarethastr. 1: v. d. Kolk
Beukenstraat 4, taschje met inhoud; Leu
ven, Dorreboomstraat 20, schroevendraaier,
Buia, Korte Houtstraat 19 zw. steekspeld;
Treffers, KI. Heiligland 42, vulpen; Warmer
dam, L. Boogaardstraat 21, koperen wagen-
moer; Loerakker, Leidschestraat 117, porte-
monnaie met inhoud.
R.-K. CRITIEK OP DE
PERSONEELSFORMATIE.
VOORAL OP HET BELEID VAN
WETHOUDER REINALDA.
In gebouw St, Bavo hield de afdeeling
Haarlem van den Ned. R.K. Bond van Over
heidspersoneel „St. Paulus" Donderdagavond
een propagandavergadering voor het R.K.
Overheidspersoneel.
De vergadering was vrij goed bezocht, o.a.
door enkele raadsleden.
M. L. A. Klein „Wij zijn even
ver als zes jaar geleden".
Het eerst sprak de heer M. L. A. Klein, lid
van den gemeenteraad over het onderwerp
„Naar de Medezeggenschap". Hij zeide, dat
de ambtenaren jarenlang op de formatie
hebben moeten wachten, terwijl het politie
personeel nog steeds wacht op prae-advies
omtrent het voorstel van twee Katholieke
raadsleden om de salarissen der hoofdagen
ten te verhoogen. En ook de werklieden
wachten. In 1918 vroeg spr. reeds om een
scheidsgerecht en een permanent georgani
seerd overleg, toen van den polsslag van den
nieuwen tyd nog niets te merken was. In 1919
kwam toen te Haarlem het Georganiseerd
Overleg en mgr. Aengenent kon er toen als
professor te Warmond niets dan lof over
hebben. Ook de heer Goedhart vond het goed
onder mr. Bomans, maar 6 jaar geleden, toen
het kwam onder een sociaal-democraat werd
het slechter, ondanks diens beloften.
Van de promoties kwam niets, de perso
neelscommissie werd ontbonden. Toen werd
gezegd: Geef ons de personeelsformatie.
Twee en een half jaar geleden vertelde de
voorzitter der A. R. K. A. spreker, dat men
allerminst tevreden was. En by de raadsver
kiezingen kwam daar wel wat van aan den
dag. Tal van ambtenaren wachtten op pro
motie, o.a. ter Stadsbibliotheek, maar de per
soneelsformatie was een kapstok waar alles
aan opgehangen werd.
De nieuwe voorzitter van het Georgani
seerd Overleg wilde commissies om den boel
te bekijken, liefst 34. Weer een kapstok.
Door den aandrang uit den gemeenteraad
werd ten slotte één commissie benoemd, wier
rapport een norm zou zijn. Maar ook dat
werd niets, er kwam een bureau, dat nu de
formatie heeft voorgelegd. En daarover
moesten de raadsleden binnen 14 dagen oor-
deelen, terwyi B. en W. er 5 jaar over deden.
Geen wonder dat de organisaties zeiden:
Neem dat maar terug. Dat is gebeurd en nu
zyn wij weer even ver als 26 Juni 1923.
De heer Klein ging nu spreken over de sa
larissen van de politie en de medezeggen
schap. G. O. en burgemeester zyn het met het
personeel eens, maar in B. en W. sciiynt
geen voorstel te mogen komen en de begroo
ting wordt te dezen opzichte niet gewyzigd.
De groote voorstanders van medezeggen
schap in den Raad zonden 11 Januari de
voorstellen om prae-advies, naar B. en W. uit
eerbied voor het G. O.
Nu na vyf maanden is er nog niets aan
gedaan.
Het voorstel voor rijwielverstrekking was
gericht op het dienst-, gemeente- en indivi
dueel belang, maar lang heeft het geduurd
voor B. en W. iets deden. En toen kwamen
zy met ondeugdeiyke rywielen, valutary-
wielen.
En dan durfde de moderne Bond hulde
brengen aan de leiding van het G. O. (Ge
roep: Schande!). Spr. trok een vergelijking
tusschen het beleid van mr. Bomans en dat
van den heer Reinalda, die z.i. niets gedaan
heeft. Zelfs de ziekteverzekering wilde hij
slechter maken, daarom wil spr. meeroepen
schande. (Applaus).
Uitvoerig critiseerde spr. verder de leiding
van den heer Reinalda. Arbeidsvoorwaarden
warden slechter, vacant-ietoeslag slonk, al
leen zijn wachtgeldregeling was goed en
hy heeft een loonsverlaging van een groep
ambtenaren tegengehouden. Dat is het
eenige.
De heer KJein sprak daarna over de for
matie van de werklieden en kwam op tegen
de terugplaatsing, eigenhjk een loonsverla
ging, van enkele personen. Wat betreft de
overuren, v?eten B. en W. niet, wat te ant
woorden.
Het gemeentebestuur decreteert de uitleg
van de werkliedenreglementen als een Mus
solini, als een Napoleon, zonder het oor te
luisteren te leggen by het G. O. En de amb
tenaren en werklieden constateerbn, dat er
niets gedaan wordt door de organisaties, ook
by St. Paulus.
Nu is deze vergadering uitgeschreven om
te bewyzen, dat de organisatie wel ets deed,
en dat de schuld ligt bij de menschen, „die
op 1 Mei achter een vaantje loopen."
Er zyn door de annexatie ambtenaren te
veel gekomen, maar nu komen er door de
formatie weer 30 by.
Mets gaat hoven
Daarom moeten de organisaties -"terkt
worden en de raadsleden door hun optreden
trachten verbetering te brengen. Tot steun
aan hen wekte spa:, op. (Applaus).
L. F. Guit: „Bomans, kom terug"
Tweede spreker was de heer L. F. Guit uit
Den Haag, voorzitter van St. Paulus. Deze
schetste de actie zooals die by de raadsleden
individueel gevoeld werd voor het G. O. be
stond. Aan" den overgang naar een gere
gelder actie, minder ongebreideld, moet men
wennen. Er is een tijd geweest, dat. Haar
lem wat de formuleering van het Overleg
betreft aan de spits stond. Een toestand als
de heer Klein schetste had spr. in een stad
als Haarlem, waar zooveel sociaal-democra
ten zyn, niet verwacht. Spr. zou willen zeg
gen: Bomans kom terug, alles is vergeven
en vergeten (Applaus).
Als verbetering gaf spr. aan, dat de Raad
zal overnemen, wat in het Overleg is tot
stand gekomen.
Er dienen belangryke maatregelen van
wetteiyken aard te worden genomen voor de
medezeggenschap er kan komen. Er is ver
schil tusschen het overleg in het particuliere
bedryf en het onze. Spr. noemde de opinie
van mannen der wetenschap, en was het
met hen eens, dat dit niet noodig is om te
bereiken, maar dat bereikt moet worden een
samenwerking, die er mee gelijk staat. Spr.
wees op het gevaar van desorganisatie aan
Katholieké zyde tegenover de actie uer vak-
centralen ter andere zyde.
De Katholieken moeten door samentrek
king van krachten t-ot verdediging van hun
principieele opvatting van de Overheidstaak
komen.
Het Katholiek overheidspersoneel heeft
zich bewust te worden, dat er een andere
bedryfsvorm moet komen, dat samenwerking
moet gezocht worden met het personeel in
het particulier bedrijf. Want voor ons is het
G. O. gebouwd op onze beginselen en voor
ons geldt macht, macht en nogeens macht
en die kan niet anders bereikt worden dan
door steun aan het RK. Werkliedenverbond,
aan de centralisatie.
E. W. Goedhart: „Ik zie het
Overleg uiteenvallen"
De heer E. W. Goedhart, voorzitter van de
Ned. Vereeniging van Gemeenteambtenaren,
afd. Haarlem, maakte aan het slot van de
vergadering eenige opmerkingen, waarin hy
zich met den heer Klein eenstemmig toonde
en de nadeelen van de formatie zooals B. en
W. die opvatten, uiteen zette. Als Dinsdag de
organisaties niet het uitstel hadden gekre
gen. had het gebarsten, dan hadden vier or
ganisaties de zaal verlaten.
Wist u, zeide spreker, dat in de gemeenté-
Ujke zweminrichtingen staan onbevoegden,
en dat het personeel zoo hard mogelyk sol
liciteert. Toen laatst een goede kracht wilde
weggaan heeft men hem eenige honderden
guldens meer gegeven.
Middelbaar technici worden in rang terug
gezet, met 25 dienstjaren. Velen gaan weg.
Dat alles is gekomen na het vertrek van
mr. Bomans. De heer Gerritsz heeft de on
zalige nalatenschap van zyn party genoot
moeten aanvaarden.
Spr. ziet den dag komen, dat het Over
leg uiteenvalt en de oude stryd van vroeger
maar liever hervat wordt.
Hy beweert, dat de formatie niet is in het
belang van de gemeente, omdat zy geen
bezuiniging brengt, niet in dat van het per
soneel, omdat de onrust niet weggenomen
wordt en niet in het belang van den goeuen
geest.
Spr. vraagt dat de Raad besluite onmid-
dellyke weerinstelling van de personeelscom
missie. Hij is overtuigd, dat wanneer deze
organisatie van mr. Bomans het offer vraagt
om weer wethouder te worden hy den dag
zal toejuichen, dat deze weer in het Overleg
als voorzitter achter de groene tafel zit. (Luid
applaus.)
De vergadering werd hierna gesloten.
GUNNING
Naar aanleiding van de aanbesteding van
trottoirtegels d.d. 7 Juni j.l. is door Open
bare Werken opgedragen de levering van
82.500 stuks trottoirtegels a 130.— per 1000
stuks aan de N.V. de Hoop te Terneuzen;
en 28.500 stuks trottoirtegels a 138.60 per
1000 stuks aan de N.V. v.h. M. Luyten te
Lekkerkerk.
DE SALARISSEN DER POLITIE.
AGENTEN MOETEN HOOGER LOON
HEBBEN DAN WERKLIEDEN.
Eenige weken geleden deelden wij mede,
dat het raadslid M. L. A. Klein, die tevens
gesalarieerd bestuurder van den R.K. bond
van politiepersoneel is. een nota aan B. en
W. gezonden heeft, om er aan te dringen,
dat bij de begrooting voor 1930 voorstellen
door B. en W. by den raad zullen worden
ingediend om de salarissen der politie
agenten te verbeteren. De heer Klein betoogde
in het interview dat wy met hem hadden,
dat de agenten zijns inziens recht hebben
om in een hoogere klasse ingedeeld te worden
dan de werklieden die in dienst der gemeen
te zyn. Wil men zoo zei hy de agenten
niet onder het lagere ambtenaarspersoneel
rangschikken, waarop zy recht hebben, dan
nemen wy er mede genoegen als er voor
hen een afzonderlijke salarisregeling wordt
gemaakt, staande tusschen die van de werk
lieden en de ambtenaren in.
Wy hadden over de positie van het politie
personeel een onderhoud met den Commis
saris van Politie. De heer E. H. Tenckinck
verklaarde, dat hij het volkomen onder-
schryft, dat de agenten recht hebben op
een betere salarieex-ing. De oude tijd dat de
politiemannen terecht gelijk gesteld konden
worden met den doorsnee-werkman is voorby
Er worden thans veel en veel hooger eischen
aan de agenten gesteld. Dit blykt zoo
vervolgde de Commissaris uit de verge-
ly kende examens die wij voor sollicitanten
hebben ingesteld. Daarbij toonde hij ons het
dossier van een pas afgenomen examen. De
sollicitanten hadden een dictée moeten
maken waaraan menig H.B.S.'er zijn handen
vol heeft. Voorts een stel sommen, een op
stel, en nog andere opgaven, waaraan alleen
met succes voldaan kan worden door iemand
van meer ontwikkeling dan de gewone lagere
school. Er zyn onder de sollicitanten vele
jongemannen dfe m.u.l.o. genoten hebben
of die door cursussen de kennis der lagere
school hebben vermeerderd.
Het behoort niet tot de zeldzaamheden
dat een korporaal der marechaussee die al
vele dienstjaren heeft, by het examen voor
agent te Haarlem zakt.
Haarlem kan goede agenten krygen, dus
er wordt het beste genomen wat te kry
gen is.
De algemeene ontwikkeling der menschen
gaat vooruit en de politïe mag niet achter
komen. Integendeel de taak die zy in de
moderne maatschappij vervult, eischt, dat zij
in ontwikkeling boven den gemiddelden bur
ger staat. De eerbied die de politieman
afdwingt moet, niet op macht, maar op be
kwaamheid en goede tact gegrondvest zijn.
De Commissaris erkende, dat niet het ge-
heele personeel aan die hooge eischen vol
doet. Aan het personeel dat later in dienst
gekomen in zijn hoogere eischen gesteld dan
aan de mannen die al tientallen jaren in
dienst zijn. Maar ongetwijfeld voldoet toch
80% aan die hooge eischen, waardoor het
corps in zijn geheel op een hoogere waar-
deerlng in geld aanspraak mag maken.
Natuurlyk zoo besloot de Commissaris
zyn de eischen die aan de inspecteurs en
aan het administratieve personeel gesteld
worden, in gelijke mate opgevoerd. Voor
alle nieuw aangestelden geldt als eïsch het
inspecteursdiploma, waarvoor een vrij zwaai
examen afgelegd moet worden.
JUBILEUM OP DE CENTRALE
WERKPLAATS
Donderdag herdacht de heer A. W. Zwar
ter, poetser aan de Centrale Werkplaats
den dag dat hy 25 jaar geleden in dienst
kwam by de Nederlandsche Spoorwegen. Na
mens de directie ontving de jubilaris het ge
bruikelijke geschenk in enveloppe met oor
konde.
In zyn afdeeling, de schoonmaaklooas, was
een aardige versiering aangebracht. Hier
werd het woord gevoerd, door den heer
Remmé, welke in een geestige toespraak den
jubilaris huldigde. Hy bood hem namens al
len een fraai rookstel aan. Nadat de heer
Zwarter met een enkel woord zyn collega's
bedankt had, bracht hy verder den dag in
den huiselijken kring door, waar hy nog vele
blijken van belangstelling ontving.
Uit het Engclscb
van
CÜARLES GARVICE.
7)
Het boek is van jou. want er staat „Lau
rence Harding" in, en het mes is nu ook van
jou, wantomdat die gemeene kerel Je
ermee gestoken heeft. Hier, alsjeblieft!
Larry pakte het mes. Het was een heel
oud ding met een lang lemmet. HU bekeek
het belangstellend en stak het daarop in zyn
zak. Hst was te mooi om weg te gooien.
Hè, ik word zoo slaperig, zei het meisje
even later.
Larry haalde de riemen in, nam het voet
blok, twee dekzeilen en zU'n Jas.
Gaat u hier maar op liggen. Lady Marie,
zei hy. Dit kan wel dienst doen als
peluw. De zon en de golfslag maken u zoo
slaperig. Dat is altijd zoo, als je er niet aan
gewend bent.
Het meisje ging behagelijk liggen en enkele
oogenbllkken later sliep ze vast.
Larry roeide heel voorzichtig en zacht. Ze
lag zoo dicht by hem, dat hij, als hy zich
vooroverboog, haar in het gezicht kon zien.
Zijn oogen bleven peinzend op haar gezichtje
rusten en hy voelde zich heel gelukkig.
Ik heb heerlijk geslapen, zei Lady Marie
toen ze na een poosje wakker werd. Ik zou
wel a it,yd in een boot -willen slapen.
Ja, zei hij, Dat doe ik ook vaak.
Hé Larry daar is r.og een boot! KUk!
Net om den hoek van de rotsen.
Larry keek.
Rare boot, zei hfl. Wie zou het zUn?
Ze zUn uit visschen. Het zyn vreemdelin
gen en ze kijken naar iets uit!
Misschien smokkelaars, zei Lady Marie
vol verrukking.
Larry schudde het hoofd.
Nee, geen smokkelaars. O. ik weet het
al. Ze komen water halen. Dat is hun
brik.
Ze kwamen weer aan land terug. Larry
nam haar hand en hielp haar op het pad
by de rotsen.
Tot ziens, zei ze. DagLarry, ik
vond het heerlijk en wil graag weer eens
mee.
Larry keek haar ra tot ze uit het gezicht
verdwenen was. Toen draaide hij zich snel
om. Hy hoorde het geluid van roeiriemen. De
vreemde boot was nu vlak by. Er zaten twee
mannen aan de riemen en een derde zat
voorin met een jas omgeslagen en een doek
om zyn hoofd tot bij zyn oogen.
Maar Larry zag de oogen, en zyn hart
klopte plotseling heftig, van woede en angst.
Het was de „Snapper" en hU keek Larry met
een gemeenen lach aan.
Larry hoorde een van de mannen aan de
roeiriemen iets zeggen en ving de woorden
„de jongen" op, toen gleed de boot op het
strand en de twee roeiers sprongen eruit en
kwamen op hem toe.
Kun je ons de weg naar Ravenford
wUzen? vroeg de een die er als een Span
jaard uitzag en die gouden ringen in zyn
bUna zwarte ooren had. Larry draaide zich
om, om hem de richting van het dorpje te
wyzen. Maar voor hy kon spreken, vloog er
iets over zijn hoofd en was alles cm hem
heen zwarte duisternis.
Hy struikelde en vocht als een wilde kat;
maar hy was maar een jongen en die twee
lachten, toen ze zyn armen boeiden. Toen
tilden ze hem vlug op en gooiden hem in
de boot voor de voeten van den „Snap
per",
V.
Negen Jaar later reed een rijtuig by het
Kasteel Ravenford. Het kwam van het
station en het dorpsvolk wachtte in span
ning, want Lady Marie kwam terug uit Lon
den, om de herfstmaanden thuis op de rot
sen van Cornwall door te brengen.
De verwachting dat zy heel mooi zou
worden, was in vervulling gegaan en Londen
en Parijs hadden hun stempel op haar ge
drukt.
Kyk Meadows, daar is de oude mylpaal
met al de namen die er half afgesleten zyn.
En daar is de kerk en de school! O, de
kinderen hebben zeker een dag vry gekre
gen, want ze staan hier allemaal buiten de
poort om ons te verwelkomen
Laat James even stilhouden! Kinderen, hoe
gaat het met jullie allemaal?
Ik by zoo blij om jullie te zien, zei ze met
een trilling in haar stem. toen de kinderen
om het rytuig drongen en riepen: Welkom
Lady Marie! Zy wierpen bouquetjes van
bloemen in haar schoot.
O, lievelingen, jullie moeten allemaal
op het kasteel komen om thee te drinken.
Ik zal het juffrouw Manners zeggen. En al
die mooie bloemen! Ik dank jullie allemaal
wel. Ja, het is prettig om weer hier te zyn.
Er is geen een plaats waarvan ik zooveel
houd als van Ravenford en er zyn ook geen
kinderen die zoo lief en aardig zyn als hier
Zullen we verder gaan? Dag hoor, tot mor
gen! Denk er om, jullie moet allemaal
komen! Ik zal het rytuig sturen voor de
kleintjes.
Het rijtuig reed verder, maar het moest
verderop nog eens stilhouden. Zy hadden
den molen bereikt en Lady Marie had den
ouden Reuben in het oog gekregen, die in de
deur van zyn hut stond, met de handen boven
zijn oogen.
De glimlach bestierf het jonge meisje op
de lippen, toen ze hem zag en de ernst der
herinneringen kwamen op haar gezicht. Ze
wenkte hem te blijven waar hy was, sprnog
uit het rytuig en liep met haar vluggen
doch bevalligen gang naar bovenc Toen
stak ze haar hand uit en zei:
Wel Reuben, wacht je ook al op me?
Ja, mylady.
Het zonlicht scheen op zyn hoofd, dat nu
even wit was geworden als het meel, dat hy
maalde.
We hebben allemaal gehoord dat u van
de reis terugkwam. U ziet er goed uit en heel
lief, zei hy. De stadslucht heeft niet
alle rozen van uw gezicht doen verdwynen
en trouwens de zeelucht zal wel zorgen, dat
u er weer net zoo uit ziet als vroeger.
Lady Marie knikte en glimlachte.
Gaat het goed met jou, Reuben.
Ja mylady, antwoordde hy rustig.
Maar ik mag u niet langer ophouden. Op
het kasteel zitten ze verlangend op u te
wachten. Het is heel vriendelijk van u, stil
te houden, om my even aan te spreken.
Maar u bent altyd vriendeiyk en aardig en
het is zoo prettig om te voelen dat u ons
niet vergeten hebt.
Neen, ik heb jullie niet vergeten, zei
ze glimlachend. EnLarry, Reuben heb
je nog w.el eens iets van hem gehoord?
De molenaar schudde het hoofd.
Neen Mylady, één keer maar sinds
hy wegging.
ZUn hand ging naar 2Un borstzak, maar
hy trok haar weer terug, alsof hy zich
schaamde. Maar Lady Marie, gaf hem met
een gebaar te kennen, dat ze den brief wilde
lezen.
Hij haalde een oude portefeuille te voor
schijn en nam er den brief uit, die door het
herhaaldelijke lezen verkreukt en beduimeld
was.
Zy stak haar hand uit, om den brief aan
te nemen en haar oogen overzagen snel de
weinige regels.
Lieve Reuben,
Een van de schepelingen zal deze voor
mij posten, als ik hem beloof, den naam
van het schip niet te noemen en ook niet te
vertellen, hoe ik opgelicht werd en door
wien. Het is een vriendelijke en flinke vent,
(ik bedoel niet den man die mij heeft op
gelicht) en ik denk dat hij zijn woord zal
houden. Ik ben weer heelemaal gezond en
flink. De man die my liet oppakken, gaf
me een slag met de voetplank en ik heb
koorts gehad en ben een poosje erg zwak
geweest. Maar nu ben ik weer in orde en
kan met de andere meewerken. Ik mag je
niet vertellen waar we heenreizen maar het
is een lange reis. Beste Reuben, ik was
eerst heel ongelukkig, maar nu denk ik dat
het zoo misschien wel het beste is. Ik be
doel, dat ik nu myn intrede heb gedaan in
de wereld en mUn eigen weg kan vinden.
Ik denk iederen dag aan jou en aan Raven
ford en 's nachts droom ik dikwyis van je
en dan verlang ik ernaar om terug te kun
nen gaan. Maar ik wil niet terugkomen voor
dat ik geld heb verdiend, dat wil zeggen,
voordat ik myn fortuin heb gomaakt, Reuben
en ik het geld met jou kan deelen. Doe myn
groeten aan alle kennissen.
Je toegenegen
LARRY.
P. S. Zeg aan Lady Marie, dat ik de
uren in de boot nooit zal vergeten, (ik hoop
dat ze nog bij jullie is) en zeg haar
Maar ze zal het zich niet eens herinneren.
(Wordt vervolgd.)