H. D.-VERTELLINGEN FLITSEN STADSNIEUWS FEU1LLET0N Liefde de Leid-ster HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 2 JULI 1929 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.) Prettig gezelschap W. L. BOUWMEESTER. „Gert, hei je de portemenee bij oe?" roept Jenne haar man achterna, als deze al een eind op weg is naar het station. „Jao dat he'k ajuus! tot van aovend! Gert loopt stevig door, mogelijk heeft hij nog tijd dan kan hij nog wel een poos in de wachtkamer zitten ..maor ij könt et neet kennen", 't Horloge mocht eens achter loo- penin een half uur kan hij het gemak kelijk beloopen, zoode weide door.... over een vondernaar den grooten weg. Daar ziet hij iemand aankomen, die hem met breed armgezwaai te kennen geeft om te wachten, maar Gert heeft weinig lust om te laat te komen. Eindelijk als hij „hei Gert!" achter zich hoort roepen, vertraagt hij even zijn tred en bemerkt dat de andere hem hard achterna komt loopen. „Toj-foj. kerel, wat is dat loopen, i zollen zeggen, da'j haost hadden!" „woar geet dat hen?" „Ik wol op 't spoor op an en ik meen den zoo, dat 't al laat was 't spoor wacht niet." ..O, kerel, dan hei 'J nog tied zat" ,zegt Derk, die onder 't gaan op zijn horloge kijkt. „Nog meer as 'n half uur!" „Dat zul i toch wel liegen?" vraagt Gert. „Nee nee verduld 't is waar min horloge löp good." Zoo pratend komen zij bij het dorp, waar Derk rechts afslaat. „Now ajuus!" „Joa ziet der te kommen", zegt Gert en weldra stapt hij de wachtkamer binnen. „Gojjen middag samen", zegt hij tot 'n paar vrouwen met groote manden. In een hoek zit 'n handelsreiziger met een lijvig valies druk bezig met sorteeren van monsters. Gert stapt naar het loket. Tik tik tik. Geen gehoortiktikstilte heerscht op 't kantoor. Door het loket klinkt zacht getik van de telegraaf. Gert bukt zich en loert door 't glas naar binnen. „Zol der geen één op 't ketoor we zen?" vraagt hij aan de vrouwen. „Nee dat mot wel zoo wezen; de chef is net zoo nao buten egoan". „Dan zal 't nog wel vrog genog wezen", meent Gert en hij gaat op één der banken tegen den muur zitten. Na verloop van eeni- ge minuten komt iemand in 't kantoor. Gert tikt weer.... stoel geschuifel te- legraafgetik „Ja asjeblieft waarheen?" „Och toe meneer geef mij 'n dagreitoer nao Bork^lo asteblief". „Borculo? dat is nog veel te vroeg, de trein vertrekt pas om 4.25". „Nee ik mot met den trein van één uur mee". „De trein van 12.48 Is al lang vertrokken". „Wel verduld en ze hebt mi ezeg, da 'k nog tied genog had". Het loket wordt gesloten en Gert blijft bedremmeld staan. „Zie en ik meenden, toe ik ow doar zoo zag zitten allemaol bi-me kaar, da 'k nog tied genog hadde, maor bin ijluu dan ok te late?" „Nee wi'j mot de andere kante op". „Zoo zoo ja, ziet is 'n spül 'n verdreeid spul". Gert blijft zitten wachtenwachten; inmiddels komt de trein van Borculo; de rei zigers stappen in en Gert blijft zitten. Langzaam verdwijnt de wagensleep en 't wordt weer stil op 't eenzame station. Traag kruipen de uren voorbij Gert staat eens opstapt de wachtka mer op en neer neemt een kaartje en mompelt in zich zelf „kerel Gert pas op, dat je nu niet te laat bent". Eindelijk komt de trein, de lang verwachte en Gert stapt in. Derde klasse-rooken. Hij gaat in een lin kerhoek zitten, tegenover een handelsreizi ger. „Zie" denkt hij „dat is de eigenste meneer, die zoo stonds ook in de wachtka mer zat". De reiziger is weer druk bezig met het rangschikken van monsters in zijn tasch. De trein vertrektmet toenemende INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per regel. CZ£/ etc /Jectet-Zlrn+Htt-s '"AaiWwu snelheid vliegen goederenloods, slagboomen, voorbij totdat bosschen, telegraafpalen, greppels en weilanden in steeds sneller tem po voorbij dansen en draaien.... over de beek van paal tot paal; de telegraafdraden dalen en stijgen afwisselend.een lang gerekt fluiten.... het eerste stationde verhoogde veelading rits-ratseen paar waggons op zijspoor.stapels houtde remblokken grijpen aaneerst zacht, dan sterker De trein staat stil. De reiziger tegenover hem staat snel op en verlaat de coupé. Gert ziet hem uitstappen en den hoek van 't station omslaan. De con ducteur gaat met papieren naar den sta tionschefeenige vaten worden gelost... de rangeerder blaast: „achteruit Als de trein langzaam teruggezet wordt, bemerkt Gert op eens, dat de groote tasch van den reiziger nog in het netwerk ligt. „Zie" zoo redeneert Gert in zichzelf, „dat is mi ook 'n reiziger van niks die geet den trein uut en löt zien tasken staon". „Ik zal der um verlègen wèzen". Hij is 'n goedhartige vent en biedt gaarne de behulp zame hand. De trein staat weer vóór. Gert opent het portierraampje en roept uit alle macht; „Chef.... chefhei chef den meneer is der uut egoan en hef zin tasken in den trein loaten stoan!" „Hier asteblief!" „Ik zal 't wel in bewaring nemen", zegt de chef. „Nou alles klaar daar achteraan?... Vertrekken!" en de trein zet zich in bewe ging. „Zie wel verdrèèiddoar kump mi den reiziger toch nog an!" zegt Gert, als de andere handig op de treeplank wipt en het portier achter zich sluit. Gert is allesbehalve op zijn gemak. Hij staart in 't verschiet alsof hem daar in de verte iets interesseerde. Weldra durft hij zijn overbuur tersluiks aanzien, dan volgt hij de dennenboomen en telegraafpalen weer. Hij vindt, dat het nu lang niet meer zoo snel gaat, als zoo even; de trein schijnt evenals de tijd te kruipen. Kon hij maar uitstappen! Nog eens 'n oogje op den overtmur ge slagen. „Hi hef et nog niet emarkt", denkt hij, „mi docht wi mosten der zoo wat wèzen". Gert tracht zijn verlegenheid te verbergen achtereen vrijmoedig gebaar. „Mi döcht, 't spoor hef geen hoast, me neer"mot meneer nog ver?" „Neen 't volgende station". „O zoo ja jazie, da's dan nog maor gelukkig wi 'k moar zeggen" Inmiddels ziet de reiziger naar zijn tasch: hij meent toch, dat die daar gestaan heeft. Gert krijgt een brandend "gevoel alsof hij op de st oomverwarming zit. „Heb ik hier zooeven niet gezeten?" „Joa meneer dat hei 'j „Nu ik meende toch dat mijn tasch „Justement meneer zie.doar ja. maor ilc meenden zie tóe meneer der uut gong, datte weg was en ik heb um an den chef egevendatte niet in ver keerde handen terecht kwam zie Wat de reiziger toen zei en hoe dit werd opgevat worde hier niet verder toegelicht. De lezer zou het 's avonds kunnen verne men indien hij toen getuige had kunnen zijn van Gert's thuisxomt De reiziger kon geen zaken meer doen en Jenne kreeg 's avonds verslag van de ge schiedenis. En 't 'slot? ,Och wat bun i toch 'n kuken van 'n ke rel!" zei Jenne. SEC. NUTS-SPAARBANK TE HAARLEM. Vergelijkend overzicht over Juni 19291928. Aantal behandelde posten 15115 (v. j. 14021). Aantal inlagen 11826 (v. j, 10739). Aantal terugbetalingen 3289 (vorig jaar 3282). Ingelegd f 539.718.51 (v. j. f 497.521.53H). Terugbetaling f 426.13.10J4 (vorig jaar f 406.365.77/4). Meer ingelegd f 113.583.40J4, (vorig jaar f 91.155.76). Aantal nieuwe boekjes 302 (v. j. 317). Aantal afbetaalde boekjes 104 (v.j. 83). Spaarbusjes op 30 Juni 1929 in omloop: 2543. Geledigd ïn Juni 1929: 208 busjes met to taal f 4416.39'i. Aantal kluisloketten verhuurd op 30 Juni 1929; 183. LIBERALE STAATSPARTIJ „DE VRIJHEIDSBOND". OPENLUCHTSAMENKOMST. Zondagmiddag had in den tuin van het Brongebouw een openluchtsamenkomst plaats, die door ongeveer ruim 500 personen werd bezocht. Te ruim kwart over twee opende de voor zitter der Kamer-centrale Haarlem deze bij eenkomst, nadat het muziekcorps Lourens Coster het Wilhelmus had gespeeld, dat door alle aanwezigen staande werd aangehoord. De heer Mr. D. J. v. d. Plaats sprak een ope ningswoord, het doel aangevende van deze bijeenkomst. Wij zijn hier voor onze vrijheid, waaraan ieder Nederlander zoo verknocht is, zei spreker, die daarna de houding der groepen besprak ten opzichte der ontwape ning. Wij liberalen wenschen vrijhandel. Wij wenschen niet enkele groepen te bevoor- deelen ten koste van 't algemeen. We ach ten de tollen sinds de wegenbelasting, on- noodig en uit den tijd. De afschaffing hier van achten wij gewenscht. doch hiermede willen wij niet den revolutionairen weg van eigen richting volgen, die destijds te Mui den wel belangstelling en vroolijkheid te weeg bracht, doch welke methode in een ge- ordenden staat niet mag, noch behoeft ge volgd te worden. De heer Teenstra aan het woord. Daarna kreeg de heer Teenstra, landbouw- specialist, het woord. Hij betoogde, dat het wenschelijk is, dat de coalitie niet hersteld wordt. We zullen anders de zegeningen on dervinden van Zondagswetten. Ook het ge zantschap bij den paus zal dan weer her steld worden en daaraan zullen zeker de sociaal- en Vrij z.-democraten medewerken, daar zij dan ook kunnen verwachten, dat ze in omgekeerde volgorde zullen worden ge steund. De coalitie-regeering zal opgestuwd worden door de democratische groepen. Hier op wordt op het platteland niet sterk ge noeg gewezen, 't Is heusch geen wonder, dat men van 't platteland op de steden aan komt. Alleen als men naar de spoorwegen ziet, die zich geheel op de Zondagswet op 't platteland hebben ingesteld, kan men dien trek begrijpen. Terwijl men in steden als Amsterdam en Rotterdam niet eens zijn spoorboekje behoeft te raadplegen; doch bij 't station altijd wel een trein vindt, die ons brengt waar we willen, vinden we op 't plat teland niets van dat alles. Post- en tele graafdienst zijn gesloten. Alles werkt even belemmerend. Spr. herinnert aan het Klom pen- en aardewerkwetje, de belemmerende bepalingen op de suiker. De Vrijheidsbond wil staatspensioen. Door geestverwanten wordt gezegd dat het niets geeft, of de coalitie hersteld wordt. Spr. waarschuwt hier echter nogmaals met klem tegen. Van R.-Katholieke zijde zal men de Zondagswetten steunen om daarna weer geld te kunnen krijgen voor allerlei scholen. Mej. Westerman. Hierna kreeg mej. Joh. Westerman het woord. Spr. waarschuwde niet te stemmen op kleine partijen. De éénlingen vermogen in het Parlement niets. We hebben dat ge zien aan den heer Braat met zijn zomertijd. Spr wil enkel speken over de huwelijks wetgeving. Er wordt den Liberalen steeds in schoenen geschoven dat zij conservatief zijn. De waarheid is, dat we niet van excessen houden. Er worden soms maar in 't wilde weg huwelijken gesloten, die lichtvaardig worden verbroken. Spr. wil ernstig waarschu wen tegen het sluiten van huwelijken van ongelijk gestelde menschen. De rechtsche partijen wrijven den Vrijheidsbonders weer aan, dat wijziging der huwelijkswet zal lei den tot ontwrichting der maatschappij. We leven echter nog steeds onder de wetten van Napoleon, die echter alleen maar zijn moe der eerde. Ons wordt het feminisme verwe ten. Spr. is. echter het feminisme dankbaar, daar het de mogelijkheid opende, dat tal van vrouwen, die anders op den sprookjesprins zouden moeten wachten nu een onafhanke lijke positie kunnen bekleeden. Volgens Vrijz Democr. zijn we ook conservatief op onder wijsgebied. We zijn tegen invoering van het 7de leerjaar. Dat is onjuist. Op ons program hebben we wettelijke bepalingen tot be scherming van dieren en vooral de vivisectie heeft onze aandacht. Op de huwelijkswet geving terugkomende, zei spr. dat de meeste vrouwen zoo weinig op de hoogte zijn van de betrokken vraagstukken. Een vrouw moet haar eigen inkomen kunnen beheeren. De man hoeft niet de baas te zijn doch moet naast de vrouw voor het gezin zorgen. Het vrouwenkiesrecht werd nog door de Liberalen grondig voorbereid toen mr Mar- chant er plotseling mee aankwam. Nu zegt hij, dat we er tegen waren. Dat is niet waar. De conflicten tusschen volken moeten wor den vermeden. Dat is een eisch voor den Vrijhandel. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 145S DE PET Moeder vestigt er Jantje's aandacht op dat hij zijn pet op den grond heeft la ten liggen hij moet 'm gauw gaan ophangen Jantje controleert de juistheid van de op merking en zegt dat hij moe is, mag htf het straks doen? zucht en raapt met zecompliceerde acro batiek de pet op. zonder van den stoel op te staan oefent sh in de kunst oneen hoofd deksel inle lucht te gooien e op zijn hoofd ope vangen het lukt na acht vergeefsche pogingen loopt het heele huis door om de kunst aan moeder te ver- toonen en vindt haar op zolder gaat terug naar den kapstok en faalt in zijn pogingen om 23jn pet op den haak te gooien hoort Kees lommer buiten fluitn en rent naar d> voor deur, terwijl ie pet op den grond blijft liggen. (Nadruk veroden.) Daarna kwam De heer E. G. Schiirmann, voorzitter van den Kon. Ned. Middenstands bond, aan 't woord. Spr. wees er op, dat de Liberalen godsdienstige en geestelijke vrij heid willen voor iedereen. De middenstan der is altijd het stootblok tusschen kapitaal en arbeid, is altijd de man, die de klappen krijgt. Vooral de kleine winkelstand heeft het hard te verantwoorden, door de win kelsluitingswet. Deze wet wordt door de re geering niet beheerscht. De Minister weet er niets van. We zien dat aan de drankwet. De ze nieuwe wet is gemaakt om Nederland de zegeningen van de drooglegging te geven. Zoo ook is het met den sigarenverkoop in koffiehuizen. Men kan van Zaterdagavond 10 uur tot Maandagmorgen geen sigaar krij gen. Dit maakt op den vreemdeling een vreemden indruk en bevordert niet het vreemdelingenverkeer, waarvan de groote steden het moeten hebben. Door al deze be perkende bepalingen, die we met een coali tie-regeering zullen krijgen, werpen we een Chineeschen muur om ons. Zoo zal ook de ambtenarij in de hand worden gewerkt, daar er een menigte overtredingen zullen zijn. Ook is vooral voor den middenstand het staatspensioen een voornaam punt. De klei ne winkelier moet niet het vooruitzicht heb ben, dat hij in het armenhuis komt. Als laatste spreker betrad Mr. J. Rutgers, wethouder van Amsterdam het spreekge stoelte. De heer Nolens houdt een coalitie tusschen Roomschen en Socialisten tegen, daar de arbeiders dan ten laatste niet meer weten, of ze Roomsch of rood zijn. Als de coalitie hersteld wordt, is het niet zeker, dat het gezantschap bij den paus weer aan de orde komt. Er zijn twee dingen, waarvoor spr. ernstig wil waarschuwen en waar de kiezers niet moeten inloopen. De Nationale ontwapening en het gezantschap bij den paus. In 1921 zei prof. v. Embden: Zoolang niet de overige volken ontwapenen, is het misda dig, als ons land hierin voorging. In '22 noemden de Vrijz.-Democr. de leuze „Nat. Ontwapening' demagogie van Sociaal-De- mocr. In '23 zei prof.. Van Embden: Vol maakte weerloosheid is een uitnoodiging: kom binnen. Plotseling vlak voor de Kamer verkiezing in '25 gingen de Vrijz.-Democra- ten overstag en namen zij de leuze van Een zijdige Nationale Ontwapening over. Toen mr. Marchant belast werd met de vorming van een ministerie, kwam op zijn werkprogram eenzijdige ontwapening niet voor. De verkiezingsleuze was als onbruik baar opgeborgen, wat echter voor vle voor aanstaande leden van'den Vrijz.-Dm. Bond als mevr. Bakkerv. Bosse, prof. i d. Pot, mr. Limburg, dr. Eringaard, prof. timon v. d. Aa en vele anderen, aanleiding -as dien bond te verlaten, uitsluitend om dze mis leidende actie, volgens hen gebruikt.om ar- gelooze kiezers en kiezeressen te var?en. De Soc.-Dem. in andere landen, als luitsch- land, Engeland en Frankrijk predikn alge- meene volksbewapening. In België wenschen zij algemeene persoonlijkeiienst- plicht. De Soc.-Dem. minister v. d. Velde zegt: Algemeene ontwapening of zij al niet zijn. Met een opwekking om niet op de alsche leuzen der Soc.- en Vrijz.-Dem. in t< gaan, doch te stemmen op lijst 31, besloc deze laatste spreker. Mr. v. d. Plaats sloot daarna de ij een komst met een woord van dank, marna Lourens Coster een vroolijken marsh tot besluit blies. VERGADERING DER VROUWIN- GROEPEN. Mej. M. C. Berdenis van lerle- kom over het onderwerp: ,Wat ons verbindt met- en soeidt van de andere partijen". De vrouwen groepen van de Librale Staatspartij „De Vrijheidsbond" der aüee- lingen Haarlem, Bloemendaal, Heemsteci en Santpoort hielden Maandagmiddag in 2afé „Dreefzicht" een bijeenkomst, die zeer Iruk bezocht werd. De zaal was voor deze jele- genheid smaakvol met groen en bloenen versierd. De voorzitster, Mevrouw C. S. de Ve*r— Blok Wijbrandi, opende de bijeenkomst net een hartelijk woord van welkom. Zij herin nerde er aan, dat vele vrouwen afkeerig ajn geworden van politieke vraagstukken, omlat de politiek zulk een slechten naam heeft ge kregen. Toch is dat onjuist. Politiek bere kent niets anders dan de belangen van let land bevorderen. Spreekster meende dan o>k, dat de vrouwen zullen moeten meewerk en; zij moeten het als een eereplicht beschou wen, gebruik te maken van het stemrecht, dat met zulk een groote moeite voor de vroi- wen veroverd is. Zij verleende hierop het INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 cents per regel. Stofzuigerhuis MAERTENS BARTELJOR1SSTRAAT 16 TELEFOON No. 10756 VAMPYR STOFZUIGERS F 98.- Uit het Engelsch van CHARLES GARVICE. 10) Roep Darnley, schreeuwde hij hem toe. Spon knikte en kroop langs het dek naar de trap en vond zijn weg naar den man dien hij hebben moest en die aan de pompen werkte. Da.ar hijgden de mannen als dorstige, op gejaagde stieren, en het zweet liep ze langs het gezicht en had hun hemden geheel door weekt. Spon tikte een flinken, jongen kerel op den arm en wenkte hem om mee te gaan. Darnley, zei de kapitein toen de man bij hem kwam. Ik geloof dat het een beetje mindert. Als het beter wordt, moeten de booten uitgezet worden. Vrouwen eerst! Beirrepen? De jongeman die hier Darnley heette was niemand anders dan Larry! Het instinct van den kapitein had hem niet misleid: de storm begon te bedaren en do booten konden worden uitgezet. Darnley wachtte tot de eerste bijna bene den was, toen ging hij naar de kajuist. waar de menschen gek van vrees aan het vechten waren geslagen. Hij ontsloot de deur en toen de mannen die op de deur gehamerd hadden, een uit val deden, smeet hij ze achteruit. Eerst de vrouwen! commandeerde hij zoo kalm dat de oproerige mannen ge- ^.nponeerd waren en zich niet verzetten, Snikkend en schreiend kwamen de vrouwen naar voren en Darnley voerde ze naar het dek. Daar werden ze haastig maar ordelijk in de booten gebracht. De eerste boot voer weg, een andere boot werd neergelaten en nog meer vrouwen werden aan dek gebracht. Tot dit oogenblik had Darnley de bende in bedwang kunnen houden, maar nu begonnen de lafaards onder de mannen te mopperen dat zij ook meegenomen wilden worden en een half dozijn van hen wierpen hem met een krachtigen aanloop terzijde en sprongen naar het dek en de booten. Darnley volgde, maar hij was niet in staat, om hun in hun doodsangst weer naar be neden te krijgen. Hij vocht met ze en deelde links en rechts slagen uit, maar zij namen het op den koop toe, ongevoelig als zij waren in him blinden angst en zelfzucht. Maar plotseling kroop Spon overeind, strom pelde op hen toe. In zijn hand glinsterde een revolver. Darnley nam dien haastig van hem over en met een gegrom richtte hij het wapen op een man, die £en vrouw opzij had geduwd en die haar plaats had ingeno men. Terug! schreeuwde hij! Niemand komt in de booten zoolang er hier nog vrouwen zijn. Maar de bedreiging had geen uitwerking. Toen vuurde Darnley en de schreeuwende lafaard viel op het dek. De rest gaf toen het verzet op en kroop naar beneden en Darnley ging voort met de vrouwen in de booten te helpen. Ook voor de mannen bleek plaats in de volgende booten en tenslotte zou de laatste boot afvaren en daarin was nog net één plaats. Darnley gaf Spon een teeken. Ga jij mee, Spon! riep hij. Spon schudde het hoofd. Ga zelf, schreeuwde hij. Nee, ik blijf bij de kapitein. Vooruit, ze zullen dadelijk wegvaren. Spon bleef aarzelen. Jij bent jong, zei hij en hij moest geweldig schreeuwen, om zich verstaanbaar te maken. Ik blijf bij de kapitein, hield Darnley vol. En ik blijf bij jou, schreeuwde Spon. Het volgende oogenblik zette de boot zich af en bleven de drie mannen achter op het dek van het ten ondergang gedoemde schip. De andere schepelingen waren als roeiers in de booten. Het minderen van de storm was slechts tijdelijk geweest. Nog voor de booten de kust bereikt hadden werd de wind weer sterker en striemde het hulpelooze schip. De golven beukten het leege dek, alsof zij het schip wilden verslinden. Darnley gaf een gil en zag dat één figuur op het dek verdwenen was. Darnley beet op zijn lippen. Hij hield veel van den kapitein. Spon wendde het gezicht af, toen hij de angst van den jongen man zag. We zinken, zei hij. Darnley keek kalm rond, de wanhoop maakte hem kalm. Ja, riep hij terug. Als de wind niet van de kust afkwam waren we al een uur geleden gegaan. Zullen we probeeren te zwemmen? vroeg Spon. Darnley keek naar de golven en schudde het hoofd. We zouden binnen vijf minuten verdrin ken. Dan moeten we ons maar hier vast houden. besliste Spon kalm. Zoowel de wind als de vloed kwamen van de zijde van de kust af en het schip dat reeds half vol water stond, werd met ontzaglijke snelheid zee waarts gedreven. Eensklaps (zooals menschen doen die samen mo 'ten sterven) grepen ze elkaar en klemden zich samen vast. Jij was gek om niet in de boot te gaan, zei Spon. Darnley glimlachte grimmig. En jij dan? zei hij. Ja, stemde Spon lakoniek toe. Ik was ook gek, eigenlijk nog veel gekker dan jij. Darnley keek hem met doffe verbazing aan. Ik denk dat jij niet veel te verliezen hebt, vervolgde Spon. Alleen mijn leven, antwoordde Darnley. Dat dacht ik al. Maar het leven is zoet, ook al ben je zoo arm als een kerkrat. En jij bent jong. Voor mij is het leven ook nog mooi, hoewel ik heel wat ouder ben dan jij. Maar ik verlies meer dan mijn leven. Zoo? informeerde Darnley. We gaan van voren al naar beneden, maar langzamer dan ik gedacht had. Maar wat heb jij dan te verliezen, behalve je leven! Vrouw en kin deren? Beroerd voor je! Neen, zei Spon. Ik heb geen vrouw en kinderen. Dat is het niet. Ik verlies een fortuin dat van mij een millionair zou heb ben gemaakt. Een fortuin? zei Darnley zonder veel belangstelling. Ik gaf een fortuin als ik daar was, en hij wees naar de kust, die flauw zichtbaar was door het schuim en de damp van de woedende golven. Ik ook, riep Spon. want daar is mijn fortuin. vni. Er werd algemeen verteld, dat de verlo ving van Lady Marie met den markies van Belmayne al lang te voren afgesproken was, dat de ouders reeds de kinderen voor elkaar bestemd hadden. En toch, was het een huwelijk uit liefde, zei men: trouwens nie mand die Lady Marie kende, kon zich voor stellen, dat het trotsche en onafhankelijke meisje tegen haar zin in het huwelijk zou treden. Marie was voor Philip heel vriendelijk, maar toch voelde hij heel goed. dat haar houding teruggetrokken was; hij kende de reden van haar terughouding echter en ver droeg deze in de hoop, dat nog eens de dag zou komen, dat zij hem haar wederliefde zou schenken. Soms vond ze den toestand zoo vreeselijk dat ze bijna op het punt stond om Philip te zeggen, dat hét niet kon, dat ze de over eenkomst van hun ouders niet kon nakomen. Bijna, doch de liefde voor Ravenford was vastgeworteld in haar hart als de klimop zich had gedrongen tusschen de steenen van het kasteel. Nu jij thuis bent gekomen en met Philip verloofd bent, zei mevrouw Merston moeten we eens gasten vragen. Lady Marie vond het goed en de uitnoodi- gingen werden verzonden. De weinige huizen van den landadel in de streek lagen ver van elkaar verwijderd, maar er kwamen toch verscheidene gasten: de graaf en gravin van Bradfinch, Sir William en Lady Giennny, Lord Stornoway en zijn dochter lady Emilia, de Lawleys van Lawley-Court, enz. Allen namen ze de uitnoodiging aan, want ze hielden veel van Lady Marie; daarbij kwam dat Ravenford het belangrijkste landgoed uit de buurt en een uitnoodiging om binnen de historische muren te komen, dus dubbel welkom was. Lady Marie ontving de gasten in een moderne grijze japon en ze droeg be halve de Ravenford-juweelen, de diamanten die ze op haar verjaardag van Philip gekre gen had. Philip zat natuurlijk naast haar; zijn prettig gezicht scheen de getrouwe af spiegeling van zijn afkomst, rang en positie en zijn bescheidenheid deed hem zeer in den smaak der gasten vallen. .(Wordt vervelgcL).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6