FLITSEN H. D.-VERTELLINGEN cu.—r-t. Liefde de Leid-ster HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 4 JULI 1929 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.) De strijd in het Dorp. door C. G. B. „'t Is een kóomedie, m'neer", prevelde wijsgeerig de politieman van het heel kleine dorpje aan het-eind-van-de-wereld, terwijl hij, meewarig zijn hoofd schuddend, keek naar een klein kereltje, dat temidden van een dozijn emmers op de hobbelige keien ▼an het marktpleintje met groote letters „Stemt die-en-die, lijst zoo-en-zooveel" neer- kwastte. De politieman wandelde met mij op en vertelde me, steeds weer. zijn hoofd schud dend en medelijdend zijn schouders opha lend, de vreeselijke geschiedenis van het heel kleine dorpje, waar veertien dagen vóór den derden Juli de verkiezingskoorts de anders zoo rustige notabelen en de anders nóg kalmer keuterboertjes had bevangen. De krant die eens per week verscheen als kopblad van een blaadje uit de dichtstbijzijn de stad, en die nooit iets anders bevatte dan advertentiën van notarissen en kwakzalvers, die een maand vooruit het weer voorspelde en verder weinig of geen nieuws gaf, had de lezers er aan herinnerd dat ze in een land woonden waar ook nog een Den Haag en een Tweede Kamer waren. En toen 's Zaterdagsavonds de boertjes eoos hielden onder den breedgetakten linde boom die schier het heele marktpleintje over schaduwde, maakten de gesprekken over letterlijke koetjes en kalfjes, over weer en gewas, plaats voor heftige debatten over de politiek, debatten waarbij ze zoo in vuur raakten dat hun pijpen uitgingen. Want al wisten ze nu wel niet precies het verschil tusschen anti-revolutionnairen en christelijk- historischen, tusschen rooien en communis ten, van politiek wisten ze bij overlevering toch wel iets. En zooals een behoorlijk staats burger het behoort te doen, stonden ze bij hun gesprekken over politiek in vlam. Op de soos van de notabelen, in de op kamer van het eenlge kroegje van het heel kleine dorpje, waar dokter en burgemeester, veearts en schoolmeester het altijd hadden over zieke menschen en koeien en over an dere menschen en andere koeien werden eveneens debatten gevoerd. En daar ieder der notabelen tot andere partij behoorde, smaakte de wijn niet en wilden de gouwe naars niet trekken. Er werden in de komende week zes ver kiezingsvergaderingen gehouden en de plaat selijke correspondent van het kopblaadje had voor 't eerst sedert vele maanden weer kopy. Er kwamen popagandisten per auto in het dorp, ieder liep uit om den auto te zien en daardoor waren er wel wat menschen die luisterden naar wat verteld werd aan schoone beloften. En de boertjes kwamen tot de ontdekking, dat er niet een half dozijn maar zelfs bijna drie dozijn partijen waren die hun candida- ten in de Tweede Kamer wilden helpen. Het vereenigingsleven begon te bloeien. De boertjes gingen niet met de kippen op stok en hielden iederen avond soos- Er kwamen groepen en groepjes, van twee tot twintig man sterk, ten getale van vier-en-dertig. En toen den volgenden Zaterdag weer het krantje verscheen zochten de boertjes do advertentie van hun partij, schreven het nummer van de lijst waarop ze zouden stem men met krijt in de schuur en in den koe stal, om het maar goed te onthouden. Edoch, er stond nu wat nieuws in het krantje. Ze lazen van hèt propaganda middel bij uitnemendheid, van het kalken van namen en cijfers op straat. En dien avond werd onder de breedgetakte linde veel gefluisterd, rinkelden dubbeltjes en kwart jes. Telkens wandelde, argeloos doende, één uit een groepje weg, langs de donkere huizen naar een steegje naast het gemeentehuis, INGEZONDEN MEDEDEELiNGEN a 60 Cts. per regel. g®/ Wat zullen Uw logeergas- Ëgf ten van Uw piano zeggen? fi 11 Waarom deze niet ou inge- mild tegen een mooie kleine PEWIDEIR v'£"9"' AMSTERDAM - ROTTERDAM ARNHEM - BREDA - LEIDEN dat de eenige straatlantaarn van het dorpje had. In dat steegje woonde een mannetje, dat feitelijk bij de notabelen hoorde, want mét dokter cn burgemeester en veearts en school meester was hij de eenige die geen koeien hield. Hij was koster en doodbidder, gemeen tebode en brievenschrijver voor hen die niet schrijven konden, marktmeester, lantaarn opsteker, brandmeester en huisschilder. Eerst was op dien bewusten avond de bur gemeester tot hem gekomen, had wat gepraat, een briefje gegeven met „Stemt die-en-die, lijst zoo-cn-zooveel" en wat geld betaald. Vijf minuten later schoof de veearts het deurtje open, gaf ook een briefje met een anderen naam en ook wat geld. Vervolgens zocht de schoolmeester zijn toevlucht bij den huis schilder, deed als zijn voorganger. En het is een verschrikkelijke speling van het noodlot, dat vier-en-dertig menschen dien avond het huisje in het steegje konden binnensluipen, zoder dat de éen een ander tegen 't lijf liep. En de koster-doodbidder-gemeentebode- brievenschrijver-marktmeester-lantaarnop- steker-brandmeester-huisschilder nam alle opdrachten aan, stopte alle vier-en-dertig papiertjes in een la en incasseerde al de bij een-gegaarde dubbeltjes, stuivers, kwart jes en centen. Dien nacht sliep geen der notabeléh en geen der boertjes van de hevige emotie. Ieder moest al-maar denken aan het lumi- neuse idee van den aanvoerder van zijn partijgenooten, om den man uit het steegje, die immers huisschilder was, in fraaie letters op het marktpleintje den naam van hun can- didaat, het nummer van hun lijst, te laten kalken. En ieder gnoof al over de stom-ver- baasde gezichten die de mannen van de andere drie-en-dertig partijen zouden zetten, als ze dat lazen, daar waar ieder in deze woelige dagen immers 's avonds kwam. Gewapend met twee emmers toog den komenden Maandagmorgen de koster-dood bidder - gemeentebode - brievenschrijver - marktmeester-lantaarnopsteker-brandmees ter-huisschilder naar het marktpleintje. Een half uur later kwam de burgemeester even kijken. Hij knikte goedkeurend en gaf den schilder een dubbeltje fooi. Na vijf minuten verscheen de veearts. Ook hij knikte vriendelijk en stopte ook den schilder een dubbeltje in de wit-besmeurde hand. Om half elf ontsnapte de schoolmeester naar het marktpleintje. Keurig netjes stonden al vijf- en-twintig woordjes „stemt" onder elkaar. De schoolmeester klopte den kalker op den schouder, wandelde weer terug en verheugde zich er over, dat hij voor 't zelfde geld vijf- en-twintig keer de aanbeveling voor zijn candldaat geschilderd kreeg. Des avonds stonden twee rijen van vier- en-dertig eensluidende woorden op de hobbe lige veldkeien. Soos werd er gehouden, ieder wandelde voorzichtig om het geschilderde heen, verkneukelde zich, gaf knipoogjes aan de mannen uit zijn groepje. Dinsdagmorgen was de burgervader uit zijn hum, was de veearts kortaf, was de school meester in een vreeselijke bui, was de dokter ongenietbaar. Want tusschen de twee rijen witte woorden vulde de koster-enz.-huisschilder nu alle maal verschillende namen en verschillende nummers in. Hij deed het op het nummer af, werkte met verschillende kleuren, met zwart en rose, rood en geel, zeulde telkens zijn dozijn emmers mee, werkte koortsachtig, want vóór den avond, vóór den vooravond van den dag der verkiezingen wilde hij klaar zijn. Zoo vond ik hem aan 't werk en de politie man deed meewarig en meelijdend. Hij vond het een „kóomedie" en vreesde eigenlijk al „inkiedéntjes" als 's avonds al de mannen tot de ontdekking zouden komen, dat ieder uit het krantje het schitterende idee had opgedaan en ze elkaar met blikken vol nijd zouden aankijken. En de koster-doodbidder-gemeentebode- brievenschrijver-marktmeester-lantaamop- steker,brandmeester-huisschilder van het heel kleine dorpje, kalkte maar voort op de hobbelige keien van het marktpleintje onder de breedgetakte linde. Hij kweet zich voor treffelijk van zijn taak, maar hij kon het niet helpen, dat zijn kennis4 der politiek te gering was om de kleuren der partijen goed te kennen. En zoo neem ik het hem niet kwalijk dat hij den vrijheidsbonder rood maakte, den communist zwart verfde, den socialist in 't oranje zette en een oranje-man een rose tintje gaf. Ik hoop dat de koster-enz-nog lang mag leven. Ik vrees echter van niet VOOR DE HAARLEMSCHE SCHOOLJEUGD. ARTISFEEST. Men schrijft ons: Het schijnt nog niet voldoende bekend te zijn, dat onder de Vereenigingen die voor de 1012-jarige jeugd van de z.g. volksscholen te dezer stede ieder jaar een feest organi- heeren waaraan door allen steeds met het meeste genoegen wordt deelgenomen, de ver eeniging „Door Vermaak tot Nut" een zeer bijzondere plaats inneemt. Zij bestaat reeds langer dan een eeuw en velen, dje met haar streven, sympathiseeren, zijn daarvan lid. Thans wordt zij door de jaarlijksche bijdra gen van belangstellende Haarlemmers we derom in staat gesteld, om de jeugd aan het zoo bekende Artisfeest te doen deelnemen. Dit zal plaats vinden op Dinsdag 9 Juli a.s. Om ongeveer acht uur wordt verzameld aan het station en per stoomtrein van 8,27 ver trekken met toestemming van B. en W. thans 321 kinderen van Openbare Scholen voor L. O., scholen voor buitengewoon L. O., Doopsgezind Armen Huis, Haarlem's Kinder tehuis, Doopsgezinde scholen. Geref. Wees huis en St.-Joseph school onder de directe geleide van hun onderwijzers naar Amster dam. Aldaar wordt gezamenlijk naar Artis ge wandeld, waar een ontbijt wordt verstrekt in de eetzaal, waarna men vervolgens naar keuze der geleiders de verschillende beziens waardigheden, waaronder ook het Aquarium, gaat bezoeken. Daarna tweede ontbijt, ver volgens nog een bezoek aan den tuin, en ten slotte vóór het vertrek nog een verfris- sching, waarna allen naar Haarlem terug gaan en daar te 16.12 weder aankomen. Thans moet de Vereeniging zich beperken tot 5 pet van het leerlingenaantal van elke school, echter met een maximum van tien leerlingen. Bij mogelijke meerdere belang stelling echter van hen, die voor het stre ven der Vereeniging gevoelen, zou zij het betrekkelijk nog lage percentage der jeug dige deelnemers vermoedelijk spoedig kun nen verhoogen, want elke meerdere rijks daalder, die bij haar binnenkomt, stelt haar in de gelegenheid een kind méér naar Artis mede te nemen. Dat zij zich echter reeds in de belangstelling van velen mag verheugen moge blijken uit het feit, dat in 1927 het aantal kinderen 198 en in 1928 reeds 257 be droeg, terwijl thans het aantal reeds tot 321 kon worden opgevoerd. Doch de Vereeniging doet nog meer. Door het bestuur van het „Korthalsfonds" wordt jaarlijks een zeker bedrag te harer beschik king gesteld, om daaruit prijzen toe te kennen aan eenige goede leerlingen van openbare scholen voor L. O., wier ouders min vermogend zijn, en die zich verder op andere onderwijsinrichtingen gaan bekwamen. Ook dit jaar komen daarvoor weder meerdere leerlingen uit de hoogste klasse der verschil lende scholen voor openbaar lager onderwijs in aanmerking. Het bestuur der vereeniging bestaat thans uit de heeren Vincent Loosjes (voorz.), H. M. van Bemmelen, J. C. Tadema, H. D. Tjeenk Willink, dr. W. E. Merens, M. Lugt, Jhr. F. W. van Styrum Jr., secretaris en A. F. Kremer (penningmeester pa. gebouw Natobank, Zijl straat, alhier). PERSONALIA De heeren H. P. Heyboer en D. Dijksman uit Haarlem zijn geslaagd voor het praktijk diploma vanwege de Vereeniging van leera ren in het Boekhouden. DE MOORD OP DEN HEER LANS. VAN O. ZEGT HET BREEKIJZER NOOIT GEZIEN TE HEBBEN. De rechter-commissaris te Rotterdam, mr. A. Huygen, heeft Woensdagmorgen den ver dachte v. O., in de moordzaak Lans, gehoord over het in de fabriek van De Haas> Handel Mij gevonden en met bloed bevlekte breek ijzer. De verdachte, die buiten tegenwoordig heid van zijn verdedigers werd gehoord, ver klaarde volgens de Tel., dat hij het breekijzer nooit te voren had gezien. Hij hoopte, dat deze nieuwe vondst gedaan zeven maanden na den aanslag, aanleiding moge zijn, dat het spoor van den waren dader eindelijk ge vonden zal worden, opdat geen verdenking voor een daad, die hij niet bedreven heeft, meer op hem rusten zal. DE MOORD TE ULVENHOUT. De beide verdachten in de Ulvenhoutsche moordzaak, M. en v. V., zijn gisteren door de rechtbank te Breda veroordeeld tot 12 jaar gevangenisstraf. De eisch was tegen v. V. 15 en tegen M. 20 jaar, aldus de N. R. Ct. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1459 ÖFFICIÊELE RECEPTIE Je arriveert op een zeer officieel feest, voorbereid op een ge. zeUigen avond begroet een anderen gast, die ook tot de vroeg aangekome- ,nen hoort je vraagt je af, of I die ander zich in I zijn rok niet erg bij- I zonder voelt en hebt medelijden met hem je constateert onrus tig dat de meesten een rok schijnen te hebben aangetrokken je beseft dat ieder- e e n in rok is en herinnert je plotse ling een vermelding van die soort op de invitatie je bespeurt tot je vreugde een paar fi guren in smoking aan de overzijde der kamer je ontdekt, dat kellners zijn je vindt Jé plaats en verbergt je de rest van den avond ach ter je menu en de bloemen. (Nadruk verboden.) LANGS DE STRAAT Te Velsen. T antalus-kwelling. Een paard is maar een paard. Maar som mige van deze vierpooters houden er di verse menschelijke eigenschappen op na, als daar zijn nieuwsgierigheid, braafheid, ondeu gendheid, trots, enz. Het paard dat de hoofd figuur is uit het melodrama, dat zich de zer dagen in ons lieve dorpje Velsen afspeel de, bezat een eigenschap, die ook onder het menschdom nog al eens wordt aangetroffen: het hield van een lekker hapje. We leven thans in den hooitijd, dus wordt er gehooid. Veel is het niet, zeggen de boe ren, maar er zijn menschen die nooit tevre den zijn. De eene wagen na den ander, hoog opge tast met z'n geurige lading trekt van de weide naar de hooischuur en omgekeerd, maar dan ledig. Stevige knollen spannen zich in, genieten van den geur van het malsche gewas waarvan hun, als het dagwerk ge ëindigd is zeker wel een lekker hapje zal wor den toegewezen. „Het" paard nu, dat men ook voor zulk een wagen had gespannen, was jong en hon gerig. Het trok den wagen voort, zonder zich daarbij al te veel in te spannen. Heerlijk geurde he-t hooi achter z'n breede schoften. Vol wellust liep het dier die heerlijke geu ren op te snuiven. Af en toe was de zweep noodig, om het aan z'n taak te herinneren. Tot dat het tenslotte met geen stok verder te krijgen was. „Die appelen vaart, die appelen eet" is een echt mensch'elijk spreekwoord, dat nochtans „het" paard niet onbekend scheen te zijn. Want hoe de koetsier ook trok en trapte, onze knol vertikte het verder te gaan. Het wilde tegen eiken prijs naar de geurende massa. In plaats van vooruit te gaan maakte het rechtsomkeert en deed wanhopige pogingen om zich van een deel van z'n vracht meester te maken. De koet sier trok z'n hooi-trac-tor weer om en com mandeerde: „vort". Maar na drie stappen volgde het tegencommando van het paarden- instinct: „halt". En het ging weer van het zelfde laken een pak. De knol draaide den goedigen kop en daarmee het zware lijf om en wederom volgde een aanval op de lading. „Hij vreet 'm nog leeg", dacht de koetsier hardop. „Vort" luidde opnieuw het comman do. „Halt" commandeerde het paarden- instinct. „Vort"„halt".... En zoo ging het eenigen tijd door. Er ontstond nu een strijd tusschen mensch en dier, welke strijd niet bijster bevorderlijk was voor het binnenhalen van den hooioogst. Tenslotte was de koetsier wel genoodzaakt, z'n paard te ontspannen. Want met onwillige paarden is het slecht hooirijden. Een ander paard werd gerequireerd om de taak van „het" paard over te nemen. „Het" paard werd nu voor straf met den kop aan de hooischuur gebonden. De heer lijkste geuren streelden z'n paarde-neus. S. B. HET SPEELTUINWERK- VOOR HET CLUBGEBOUW VAN HET „OOSTERKWARTIER". Wij hebben reeds meermalen het verdien stelijk werk van de speeltuinvereeniging „Het Oosterkwartier" in het licht gesteld. De jeugd profiteert daarvan direct, maar indirect komt de arbeid ten goede aan onze geheele samenleving De jeugd wordt im mers van de straat gehaald en nuttig bezig gehouden. Ons gemeentebestuur staat sympathiek te genover dit speeltuinwerk. Men weet, dat de gemeenteraad onlangs het voorstel van B. en W. heeft aangenomen om het oude houten hulpschoolgebouw aan de Papentorenvest aan de vereeniging te geven om dit als club gebouw in te richten. Het bestuur is daarvoor dankbaar, maar1 zooals wij indertijd al uiteengezet hebben nu komen de moeilijkheden. Dit gebouw moet worden afgebroken en natuurlijk wat ver timmerd weer opgebouwd nabij den speel tuin. Er is door den architect den heer Aug. M. Sevenhuijsen, een ontwerp gemaakt voor dit nieuwe clubgebouw en hoewel de eischen slechts bescheiden zijn, heeft de vereeniging aan de 1500 die zij met moeite bijeenver zameld heeft o.a. door een onlangs ge houden bazar bij lange na niet voldoen de. Er zal ongeveer 4000 noodig zijn. Het bestuur vleit zich met de hoop, dat er stadgenooten zullen zy'n, die willen helpen. Voor a.s. Zaterdagmiddag is een muzikale rondgang georganiseerd, waarbij met geslo ten bussen gecollecteerd zal worden. Het ver trek vindt plaats om 3 uur op de Groote Markt. Welwillende medewerking wordt verleend door het Haarlemsch Politie-muziekkorps. De N.V. J. J. Beynes heeft een auto ter be schikking gesteld. Als er veel gecollecteerd zal worden, zal het ideaal der vereeniging, het eigen clubgebouw weer iets nader bij de verwezenlijking ko men. INGEZONDEN MEDEDE KLINGEN a 60 Cts. per regel. STOFZUIGERHUIS MAERTENS BARTELJORISS T R A AT 16 TELEFOON 10756 HOBBY VLOERWRIJVERS F 125.- FEUILLETON 12) Toen Geddon weggegaan was, nadat hij nog even de kamer had rondgekeken, liet Philip zich in een gemakkelijken stoel neer- yallen, stak een sigaar op en gaf zichovcr aan zijn gepeinzen. Twee sterke emoties be- heersclit.cn zijn leven: zijn liefde voor Marie en zijn hartstocht voor de muziek. Zijn rijk dom had voor hem niet zooveel beteekenis. Hij dacht er over na hoe gelukkig Marie cn hij konden worden als zij maar van hem hield. Ze waren jong en haar gelukkig te maken zou zijn levenstaak zijn; maar ze had verdriet: hij had haar zien schreien. Zijn gedachten maakten hem onrustig en hij liep den tuin ln. De nacht ademde poëzie. Een zachte wind woei door de tak ken en het verlangen kwam in hem op om zijn gevoelens te vertolken. Hij ging terug naar de muziekkamer, nam de kostbare viool uit de kist en ging terug naar de kleine open plek in het dennenbosch. Daar begon hy een sonate van Grieg te spelen; terwijl hij speelde liep hij tusschen dc hooge boomen heen cn weer en al spelend was hij nieo zijn gedachten bij zijn liefste. Ze was vanavond heel vriendelijk geweest en ze had hem ge- vraagd voor dc (woede maal te spelen. Én°toch had hij niet gespeeld, zooals hij nu speelde, nu hij alleen was cn cr niemand naar hem luisterde. Zijn geheugen liet hem in de fleet en hij begon te improvlseeren. U't het Engelsch yan CHARLES GARVICE. Eensklaps werd hij opgeschrikt door een stem die riep: „Verkeerd, verkeerd!" IX. Philip stond stil en liep in de richting van waar het geluid kwam. En bijna struikelde hij over een man, die op den grond lag met zijn hoofd op de handen. Hij kwam overeind en Philip sprong verschrikt ach teruit; de ander scheen echter geheel op zijn gemak. Het maanlicht viel op hem en Philip zag dat het een oude man was met lang haar, hier en daar reeds wat grijs, met een rimpelig gezicht en donkere, scherpe oogen. Wie ben je? Wat doe je hier? vroeg Philip. De man tikte aan zijn vullen vilten hoed. Neem me niet kwalijk, meneer, zei hij op een vrijpostigen toon. ik ben den weg kwijt. Ik ben, hij aarzelde even ik ben 'n zwerver zonder eigen tehuis. Ik zocht hier een schuilplaats om den nacht door te bren gen. Je weet toch wel dat je op verboden terrein bent? vroeg Philip zoo streng als hij kon. Ben je aan liet stroopen? Stroopen? zei de man minachtend. Neen hoor, dat is voor mij ccn veel te ris kant werk. Neen, ik ben heusch ver dwaald. Dat is de waarheid, meneer. Waarom heb je geroepen dat ik ver keerd gespeeld heb? Omdat het zoo was. Dat was de sonate van Grien in F nietwaar? U hebt de melodie in het middengedeelte fout gespeeld. Mag ik uw viool even, meneer. Dan zal ik het u laten hooren. Voor hij goed wist wat hij deed. overhan digde Philip den zwerver zijn kostbare Stra divarius. De man nam het instrument aan en legde net onder den kin op de manier van iemand die gewoon is viool te spelen. Hij speelde de sonate technisch voortreffelijk en met zoo veel gevoel, dat Philip, betooverd door de muziek en de virtuoziteit van den man, be wegingloos stond te luisteren. Je speelt als een kunstenaar! Je bent geen gewone landlooper en toch vind ik je hier in het kreupelhout liggen. De man lachte. Ik ben een geboren musicus, net als u meneer. Want u zou daarnet niet zoo ge ïmproviseerd hebben als u dat niet was. Wat mijn naam betreft, soms heet ik zoo, soms heet ik anders. Maar op het oogenblik ben ik Gideon Hach enik ben dorstig. Philip lachte. De sonate, zooals hij ze ge speeld had, klonk nog in hem na. Je dorst kan ik wel lesschen, zei hij. Ga maar met me mee naar huis. Dus je bent geen strooper? De boschwachter zou zich ernstig beklagen als ik een strooper in huis haalde. Maak u geen zorg meneer, zigeuners stroopen niet, dat is te gevaarlijk. Philip keek naar het lange haar en de donkere oogen van den man, die hem met een sinister lachje aankeek. Je ziet eruit als een zigeuner, zei Philip. Nu, je whiskey heb je verdiend. Die sonate is moeilijk, je moet een uitste kend geheugen hebben! Dat heb ik. zei de man laconiek. Philip begeleidde hem daarop naar het kasteel. Hij was geamuseerd en stelde belang in den zwerver. Toen zij de muziekkamer binnentraden zei Philip: Bedien je. en hij wees op den likeurstandaard. De man nam een groote hoeveelheid whiskey en deed er een klein beetje spuitwater bij uit de syphon. Op uw gezondheid, meneer, zei de gast, terwijl hij zijn glas ophief. Hij leegde het bijna in één teug en keek om zich heen. Prachtig buiten, meneer de Graaf. Je bedoelt het huis? zei Philip. o ja! Dus jij bent musicus? Waar heb je de kunst geleerd? Waaar? herhaalde de man. Nergens, daar ben ik mee geboren. Mijn vader had die gave ook en die zijn vader ook weer. Mag ik de viool nog eens hebben? Het is een prachtig instrument. Het is een Stradivarius, zei Philip trotsch. O ja, geen wonder dat hij goed klinkt. Die is u zeker een heel stuk geld waard! De zigeuner nam de viool en speelde en Philip luisterde met vernieuwde verbazing. Het is buitengewoon, zei hij tenslotte, je bent een wónder! De man legde de viool neer en schonk zich nog een whiskey in. Zijn gerimpeld gezicht was vuurrood, zijn donkere oogen gloeiden. Philip keek hem nadenkend aan. Die oude baas was geen gewone landlooper, dat was zeker! Ook zijn spraak en zijn manieren wa ren niet die van een landlooper. Je zou wel een plaats in een orkest kunnen krijgen, zei Philip, of zelf concer ten kunnen geven! De man haalde zijn schouders op. Ip de donkere oogen kwam iets van ironie. Dat hebben ze me vaker verteld, meneer, maar ik kan nooit lang op dezelfde plaats blijven; dat is het bloed, ziet u, dat is de vloek van den zigeuner. Dat hebben we alle maal en het is jammer. Het zou me bijvoor beeld gek maken om in een orkest of in een theater avond aan avond dezelfde wijsjes te spelen, terwijl de menschen lachen en praten en dezelfde acteurs steeds dezelfde dingen doen, net als marionnetten. En wat con certen betreft hij lachte zacht in zich zelf. Wie wil een zigeuner hebben die niet precies speelt wat er in de muziek gedrukt staat. Ik speel als ik wil en waar ik wil. En ik kan het best spelen als. ik alleen in een .kamer ben. Of nog beter alleen in de bos- schen met de boomen en de vogels als eenig publiek. Philip was verbijsterd. Wat die man zei gaf precies zijn eigen gevoelens weer. Ik ge- grijp het volkomen, zei de jonge edelman. Blijf je lang in de buurt? Neen, antwoordde de zigeuner, ik ga morgen weer verder. Je hebt zeker al heel wat afgestapt, zei Philip. Zijn belangstelling in den man werd steeds grooter. En de zonderlinge tegen stelling tusschen zijn verschijning en zijn spraak, die zachte lage, b(jna vrouwelijk- weeke stem, trok hem vooral onweerstaan-i baar aan. Edele_ heer, antwoordde de zigeuner, Ik heb bijna alle groote steden, zoowel hier als in het buitenland gezien en allerlei soor ten van menschen ontmoet. Een zwervers leven beeft ook zoo zijn voordeelen. Het is beter 's zomers in de open lucht en 's winters in een lekkere tent te slapen als opgesloten in een armoedig kamertje. Maar u weet niet wat dat beteekent. U hebt een prachtig groot huis en geld in overvloed. In ieder geval heb ik genoeg om een musicus op weg te helpen, zei Philip lachend. Hij haalde een paar goudstukken uit zijn vestzak en gaf ze den man. die ze aannam met de oogen strak op Philip gevestigd. Toen zei hij: Ik dank u meneer, ik was bijna platzak, ze zullen me best te pas komen. Hij zweeg even; toen voegde hij er met een eigen aardig glimlachje aan toe: (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 12