FEMINA lil WO 1©©DB<G II® ©IE IMMTULMGUIS IMIT CC©©!! MUIS. HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 11 JULI 1929 Een bepaalde garderobe voor wandeltoch ten bestaat niet of eigenlijk: bestaat niet meer, want gelukkig zijn de grauw-uitziende wezens, die het begrip wandeltocht verbinden met een lodencape, een rijbroek en een heele verzameling andere onflatteuze kleeding- stukken, verdwenen. Allereerst moeten de kleeren voor zoo'n tocht doelmatig zijn, en daarom moet men niet alleen denken aan heerlijk, warm zomerweer, maar ook wel degelijk aan koude en regen. Wie in het buitenland komt, moet bovendien rekenen op meerdere koude bij bergbestijgingen en daarom moet aan iedere weersgesteldheid gedacht zijn. Eenvoudige, gemakkelijk zittende kleeren, waarin men flinke stappen kan nemen; niet te schel gekleurde, licht echte stoffen zijn daarom vereischten. Op de plaatjes ziet ge een verzameling die buitengewoon geschikt is: het vanzelf sprekende van een gummi-regenmantel kan hier buiten bespreking blijven. De japon is uitstekend geschikt voor jwarme dagen, en kan zeer klein opge vouwen worden, terwijl het mantelpak dat uit manteltje, rokje en blouse bestaat beter voor koele dagen is. Het rokje heeft een pantalon-model en is daardoor uiterst prac- tisch. Behalve de blouse met lange das, neemt men ook nog een tweede mee, die als variatie uitstekend dienst doet- De shawl is een onmisbaar kleedingstuk, dat niet alleen voor verwarming dient, maar 's avonds over het japonnetje gedragen, dit een gekleed cachet geeft. Het model no. 9822 kan op allerlei manieren gevouwen worden. Wie echter een prettige wandeltocht wil maken moet nog de meeste aandacht be steden aan schoenen en kousen: geen fijne schoentjes met hooge hakken en zijden kousen: stevige wandelschoenen van leer dat een stootje hebben kan, met platte of half hooge hakken en daarbij wollen of fil d'écosse-kousen, dat is de meest passende en ook de prettigste dracht. Wilt' ge genoegen beleven in uw wandel- vacantie, trekt dan de passende kleeding aan, en dat niet uit ij delheid, maar omdat het uw plezier verhoogt. Mouwloozë wandeljapon in lichte wasch- zijde met een donkere, gekleurde ceintuur. Witte linnen blouse, die over en onder den rok gedragen kan worden. Kleurige sportblouse die met of zonder ceintuur gedragen kan wox-den. Elegante shawl in twee kleuren die los wordt omgeschikt. Tweed mantelpak, los manteltje en pan talon-rokje in tweeën. VLEKKEN UITMAKEN. Voor het uitmaken van vlekken, die men wegmaakt met behulp van een oplossings middel zijn eenige algemeene wenken te ge ven, die van veel nut kunnen zijn. Om in de eerste plaats te voorkomen, dat de vlek zich uitbreidt, wrijft men bij groote vlekken zoo veel mogelijk van den rand naar het midden toe, in draaiende bewegingen. Ook maakt men wel een kring van water om de vlek, om het uitloopen van het vlekkenmiddel tegen te gaan, terwijl men voorts zoo snel moet wrijven en zoo weinig mogelijk vocht moet gebruiken, of dat nu benzine, spiritus, ver warmde terpentijn of alcohol is. Onder de vlek moet men een-stuk watten of een oud lapje of een stuk grauw papier (eventueel nog bestrooid met wat magnesiapoeder) leggen, omdat hierin dan het opgeloste vuil opgezo gen wordt. Men wrijft 't best met een schoon watje, dat men in de vloeistof doopt, waar mee de vlek uitgemaakt moet worden. Tel kens een schoon watje nemen, of, als men een lapje gebruikt, telkens een schoon stukje van de lap. Zoo noodig de stof opstrijken na de behandeling, terwijl men er eerst natuur lijk een schoone doek overlegt. We zien ze veel, dezen zomer, die aardige tailleurtjes met heel korte manteltjes, van heel dunne, licht zijden stofjes, crêpes, reps enzoovoort. Maar ook in de dikkere stoffen, als tweed worden ze wel uitgevoerd. Ze staan leuk en jeugdig. En daarom hebben we er een uitgezocht, die, van links naar rechts, als volgt beschreven kunnen worden: num mer één, een pakje van een ruiten stofje. De rok van voren met een groep plooien, die de noodige wijdte verleent. Het manteltje is zon der kraag. Aan 3 meter .stof van 140 breed heeft men voldoende. Nummer twee: een fantasie-tailleurtje van popeline. De rok ver toont hetzelfde klokkende model als het man teltje. dat. zonder kraag, met één knoop ge sloten wordt. Hiervoor heeft men 3 12 meter van 140 breed noodig. Het volgende is een keuris mantelpakje van donkerblauwe reps. Hier klokt alleen het rokje, terwijl het man teltje recht is en aan kraag, zakken en mou wen gegarneerd met lichtblauw. Ook hier voor moet men 3 1. 2 meter goed nemen. Het volgende is een keurig reismantelcostuum- pje van beige tweed. Het rokje heeft plooien op zij. Het manteltje heeft een kraagje van kastanjebruin fluweel, en wordt gesloten met groote vierkante, bruine, houten knoopen. Dit is een heel modern costuumpje, waar voor 3 meter stof van 140 breed toereikend is. Naast de fleurige echte zomerjaponnetjes en ae niet minder zo:*ersehe tailleurtjes, hebben we natuurlijk, ook in den zomer, ge- kleede" japonnen. Daarvoor blijft het zwart nog steeds een van de meest gewilde mode kleuren. Wist U. dat zwart tengerder maakt? Een goede wenk dus voor de dikke onder onze zusteren! Soms kan de tegenstelling van zwart met wit iets heel fijns aan Uw Japon verleenen, er „karakter" aan geven. Ook aan de mantels natuurlijk. Daarbij den ken we aan een witte kant, witte kraagjes, enz. wit hermelijn! Maar het moet met soberheid toegepast worden, dan kan het buitengewoon fijn staan. PARAPLUIE. In paraplu's wordt tegenwoordig een groo te fantasie betracht. Niet alleen zijn de oude omvangrijke modellen volkomen uit de mode maar ook het geheel zwarte scherm ziet men hoe langer hoe minder. Men vervangt het door andere kleuren, vooral donker bruin, blauw en groen. De meesten zijn tevens ver sierd door een breeden, uit meerdere kleu ren samen gesteld en streeprand. Dezer dagen ontmoetten we een bijzonder aardig model van bruine stof met een twee centimeter breeden rand verguld leer langs den zoom. Een ander typisch voorbeeld der moderne paraplu ziet men op bijgaande teekening: het scherm is uit strooken samengesteld, rood en zwart geruit op donker grijze fond, terwijl de knop van exotisch, gesneden hout is. LEVENSVREUGDE. Ieder mensch heeft recht op levens vreugde. Zelfs het te verwachten kind mag men de blijdschap niet onthouden. Reeds vóór de geboorte van het kleintje moet de moeder de echte gezonde levensvreugde in zich ontwikkelen en levend houden. Zeer ze ker is het verklaarbaar, dat niet iedere moeder haar kindje met uitbundige vreugde kan venvachtener kunnen omstandighe den zijn, waarin het onmogelijk is de geboor te van 't kleintje met vreugde tegemoet te zien. Toch moet de moeder, rijk of arm, zichzelve in deze richting opvoeden, want leder kind heeft recht om hartelijk begroet te worden wanneer het zijn intrede in de we reld begint. Een moede, afgetobde moeder zal daartoe minder in staat zijn dan een, die zich ge mak en weelde kan permitteer en, meent ge? Ach neen, de wereld is onderstboven ge keerd. De arme moeder is veelal nog meer te vreden dan .de rijke. 1-Ioe meer luxe en com fort de-men'sch-van-heden zich aangewend heeft, hoe minder liij zich opofferen kan en wil. Waar geen zelfverloochening is, kan geen echt geluk zijn. In een gezin, waar de ouders niet leven voor elkaar om eikaars geluk uit te maken en elkanders hulp te zijn, ont breekt de schakel, die noodig is voor een gelukkig huwelijk en het kind zal er onder lijden, dat is niet uitgesloten. Wie geen af stand kan doen van aangeboren egoïsme, zal nooit de zoete vreugde smaken van een offer te mogen brengen. Wie werkelijk lief heeft, wil offeren, maar wie zichzelf méér bemint, kan nooit uitstijgen boven de moeilijkheden en teleurstellingen van het leven. Het te verwachten kindje en het pasgebo ren kindje is geheel afhankelijk van de moeder en het is aan haar, het kleine mensch je levensvreugde of zwartgalligheid mede te deelen. Reeds van den eersten dag begint de opvoeding van het kind. Het kind moet direct wennen aan regelmaat in voe ding en verzorging in rust en slaaptijden. Ach, was de moderne, jonge aanstaande moeder zich toch meer bewust van de groote taak die haar wacht; zeer zeker zou de vaste wil er zijn het kind gelukkig te maken, door zelf gelukkig te zijn. WAAROM ZOU U HIER NIET AAN DENKEN? ZE ZIJN ZOO HANDIG DIE NUTTIGE WENKEN! Zijn uw werksponzen zoo vuil? Koop een dubbeltje citroenzout en los dat op in een li ter heet water. Stop daar de sponzen in en knijp ze eenige keeren goed uit. Flink na spoelen in koud schoon water. Boerenjongens gemorst op een lichtblauwe japon? Dat zijn dus eigenlijk vruehtenvlek- ken, want de suiker die er in zit lost wel op in schoon water en de alcohol maakt geen vlek ken. Dus, om deze vlekken er uit te krijgen, wrijft men met een watje, dat gedoopt is in zuivere, ongekleurde eau de cologne, of on versneden alcohol of spiritus. Vooral erom denken, dat men nooit met zeep aan vruch- tenvlekken komt. Dat zet de vlek juist vast. Is de kaars te dik voor den kandelaar? Ga er dan niet aan snijden of met een lucifer branden, maar houdt het einde van de kaars een minuutje in heet water. Dan kan men dc kaars heel goed in den kandelaar drukken. Zeepsop moet U niet weggooien als U een tuin heeft. Laat het koud worden en sprenkel het over Uw tuinaarde. Het is goed voor den grond. Als men de rozen er mee bespuit, maakt men een boel insecten, luis enz. dood. Wormgaatjes in meubelen zijn leelijke dingen, want vrij algemeen wordt aange nomen dat aan een meubelstuk, waarin de worm zit, niet veel meer te doen is. Toch schijnt het volgende, Indien nauwgezet toe gepast, een goed middel te zijn. Men pen- seele eenige keeren achtereen de gaatjes met een beetje petroleum. Vervolgens vult men de gaatjes met zacht gemaakte paraf- fine-was. Ten slotte vernist men het geheel, liefst eenige keeren. om de lucht af te sluiten. Het moet dan wel een erge knappe worm zijn. die na zoo'n behandeling nog naar buiten kan komen of zijn verwoestings- werk voortzetten. Mahoniehout kan men heel goed afnemen met azijn of koude thee. GEBAKKEN TOMAAT. Dit moet heel goed smaken bij biefstuk of spiegeleieren! Snijdt daartoe harde tomaten in dikke plakken, die men met zout en neper bestrooit, waarna men ze vlug met wat boter of vet lichtbruin bakt. Probeert !t eens. Lief hebbers van tomaten zullen het zeker heer lijk vinden! Het belangrijkste van onze Eagage. Lang of kort, eenvoudig of weelderig, we gaan allemaal weieens op reis dezen zomer, al is het ook dat we maar voor een enkel dagje naar Zandvoort trekken om het stof van de stad er door de zee eens friscli te laten afspoelen. Eenigen tijd geleden stond er op deze plaats een artikeltje over de klee ren die wij mee konden nemen, wanneer wij van Zaterdag tot Maandag uit gingen en nu staat dan menigeen weer peinzend voor haar koffer, en zoekt nauwkeurig elk hoekje van haar hersens af, om te constateeren, dat zij niets, neen, heelemaal niets vergeten heeft: het fototoestel, alle kleeren, schoenen, kou sen, toiletbenoodigdheden, die roode bloem bij het zwarte avondjaponnetje, de gespjes voor de avondschoenen, enzoovoorts enzoo- voorts. We gaan dus welgemoed op reis, hetzij voor een dag, hetzij voor een week of voor een maand; wij zijn op tijd aan het station, wij krijgen een goed plaatsje, maar omdat het heerlijk zomerweer is, is de trein stoffig en warm. Als we een tijdje gereisd hebben, voelen wij ons onbehagelijk warm en akelig smoezelig en voordat wij het doel van de reis bereikt hebben, bemerken wij het al: wij hebben toch nog iets vergeten, namelijk onze opgewektheid. Of misschien merken wij het zelf niet dadelijk, maar ons gezel schap dan toch wel, en voor hen is het nog het allerergste. Gelukkig is dit vergeten niet onherroepe lijk: als ge goed zoekt, zult ge het zeker wel ergens tusschengeschoven vinden, en met een zucht van verlichting van uw zijde en van die der medereizigers plant ge het op de eereplaats, waar het dan zeker blijven moet tot het einde der reis toe. Geeft ge het niet de belangrijkste plaats in uw bagage, die erbij is. dan is het iederen keer geneigd om weer weg te slippen, want opgewektheid is iets, dat bij sommigen ieder oogenblik geneigd is, er vandoor te gaan. En haar tegenwoordigheid kan de helft van het genoegen zijn, terwijl haar afwezigheid ze ker voor het meerendeel bedervend werkt op het welslagen van den tocht. Er zijn menschen, die alleen opgewekt zijn. wanneer zij uit kunnen, die in het da gelij ksche leven thuis ongenietbaar zijn, maar wier opgewektheid gedurende de ge- heele reis onverwoestbaar is, hoeveel kleine tegenspoeden er ook mogen voorkomen. Wanneer wij eerlijk zijn, zullen wij hen ver kiezen op ons reisje boven anderen, die mis schien alleraardigst zijn thuis, maar die hun opgewektheid in het leege huis achter laten. Lang niet iedereen is geschikt voor reizen: de eene houdt van lange, fiksche dagwande lingen, de ander van heerlijk luieren in de zon; een derde geniet onuitsprekelijk van het langdurig verblijf in een plaats waar vandaan dan allerlei tochtjes ondernomen kunnen worden, een vierde doet niets liever dan dagelijks van plaats naar plaats trek ken. Ga"an we met een gezelschap op reis dan zullen er altijd eenigen bij zijn, die zich naar de wenschen van de meerderheid moe ten schikken. Wil men bij voorbeeld over het algemeen veel wandelen en zij t ge daar niet dol op, bedenk u dan vooreerst goed of ge wel zult mee gaan; en sluit ge u aan, doe dan opgewekt met de wandelaars mee en schik u naar de meerderheid. Zeker en vast zal het gezelschap ook weieens uw zin willen doen en dan hebt ge er dubbel plezier van. Reist het gezelschap u te vermoeiend, zoo dat die wispelturige opgewektheid alweer onder uw handen dreigt weg te slippen, of fer dan eens een gedeelte van een dag op en kruip in bed om de schade aan rust in te halen op het oogenblik zelf zal het misschien jammer zijn van een mooien zo merdag of van een aantrekkelijken tocht, maar naderhand hebt ge weer veel meer ge-' noegen en de opgewektheid zit weer vas ter dan ooit op zijn eereplaatsje. Niemand moet probceren de rest van het gezelschap naar haar hand te willen zetten: misschien zal uw eigen opgewektheid er wél bij varen, maar die van de andere tochtge- nooten zet ge op een zeer winderig hoekje. Wie op reis gaat. hetzij voor lang of voor kort, moet vooruit bedenken, dat er wis en zeker kleine tegenslagen zullen komen: een dag slecht weer, een gemiste aansluiting, een gesprongen band. een verbinding die niet meer bestaat, en dergelijke. Probeer het ech ter van den komischen kant te bezien, dan is het dadelijk ook minder erg, dan het lijkt. Hebt ge een akelige reeks van regendagen te verduren iets wat niemand u zal toe- wenschen probeer dan dingen voor bin nenshuis te bedenken, die het gezelschap op gang weten te houden en doe uw uiterste best om niet in de ergste kwaal der erge pension-kwalen te vervallen, namelijk klets praatjes. Lang niet ieder ls geschikt om de leiding van een gezelschap menschen op zich te ne men, die elkaar grootendeels nauwelijks ken nen en die zich vervelen; wanneer die er is. is de gezelligheid binnen verzekerd, al giet het buiten pijpestelen. Is die er echter niet, probeer dan met elkaar van alles te verzin nen, en het moet toch gek loopen, wanneer daaruit niet iets goeds voortkomt. En dat alleen omdat de opgewektheid ons op de reis niet meer heeft verlaten. MENU. Ansjovisbroodjes Ossenhaas met allerlei groenten Gebakken aardappelen Roomcustard Voor het voorgerecht nemen wij: 8 ansjovissen 8 stukjes oud brood zonder korst, 2 hardgekookte eieren, 1,2 eetlepel gehakte peterselie, 1 eetlepel slaolie, 1 eetlepel azijn. Kappertjes Peper, zout en mosterd. De ansjovissen worden den vorigen avond uit het fleschje genomen, schoongemaakt en gedurende den nacht in water met melk gezet. Het brood wordt mooi bruin gebakken en intusschen worden de dooiers fijngewre ven en vermengd met olie, peper, mosterd, zout, kruiden en tenslotte de azijn. De broodjes worden met deze saus belegd, hier op kruiselings twee ansjovis-filet-s. en dit verder gegarneerd met gehakt eiwit en kap pertjes. De ossenhaas wordt gelardeerd gebraden, de jus afgemaakt en het vleesch op een ver warmden schotel gesneden en weer in het model gezet. Intusschen zijn stukjes bloem kool, doperwten, worteltjes en andijvie ieder afzonderlijk gaar gekookt, en in boter ge stoofd, waarna ze om het vleesch op den schotel gerangschikt worden. De aardappe len worden rauw gebakken, in dunne schijf jes gesneden. Voor het dessert neemt men: 3 eidooiers, 75 gram suiker, 2>/< d.L. room, 1/2 theelepel kancel. De eidooiers worden met de suiker geklopt totdat de dooiers zeer licht van kleur zijn, hierbij wordt dc kaneel gevoegd en ten- laatste dc room. Dit mengsel moet gedurende een half uur in waterbad koken, daarna moet ze bekoelen, waarna ze zoo koud moge lijk met zachte biscuits wordt opgediend. E. E. J.—P. No. 301. Wel is de mode wispelturig; we zien het weer aan deze beide japonnen, die een zoo geheel verschillende lijn vertoonen. Dit eer ste model is ontworpen voor jonge figuren en gemaakt van marineblauw foulard met witte stippen, terwijl wc als gameering dubbele biezen in rood en wit zien aangebracht. Het strikje onder de halsopening is geheel uit deze kleurcombinatie samengesteld, evenals de ceintuur cn de einden der mouwen. No. 302. Het tweede model kan niet door Jonge meisjes gedragen worden. Het is geknipt voor een slanke vrouw van dertig. Een marine blauwe stof werd hier verlevendigd door een front van witte organdie, waarvan even eens de slip aan het einde der mouwen is gehaakt. Verder zien wc een bizonder aardige broderie van kleine bloemmotlefjes in na tuurlijke kleuren reden waarom de ont werper de japon gedoopt heeft: Quelqucs fleurs.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 11