«K UET BRISVEN DEmmiUKE GCMF YVETTE GUILBERT EN DE KLANKFILM. BIOGRAPHIEEN IN EEN NOTEDOP door C. G.v. d. W. Chinatown Is de wijk, waarin de Chineezen. wonen in Calcutta. Een klein deel van de stad, omringd door groote Indische buurten met dezelfde straten, dezelfde huizen en toch maakt het zoo'n geheel anderen indruk. Het was warm toen we er heen gingen, niet speciaal warm, zoo om en bij de 100 gr. In de schaduw. Maar ook daar wen je aan. Alleen is een Indische buurt om door te wan delen een afschuwelijke nachtmerrie van kleine, smalle straatjes, waar de ossenkar nauwelijks door kan, van vuile donkere huis- jes, waaruit stinkend water in de goot loopt. Aan weerszijden is er zoo'n goot: de riolee- ring van Calcutta. Er spelen naakte kleine kinderen in en .tusschen groote hoopen rot tende vuilnis liggen koeien, de Heilige dieren der Hindoe's, de pariahonden vol ellendige huidziekten, en de bedelaars, veel melaat- schen die de afzichtelijkste verminkingen ten toon spreiden om daarmee hun kost te verdienen. Dat alles krioelt en leeft onder de zon die blinkert en het asphalt doet gloeien. En als je denkt dat je dat niet langer uit kan houden en beter doet maar om te draaien, sla je een hoek om en komt plot seling op een pleintje. Een klein pleintje, dat de vestibule lijkt van Chinatown. Twee dingen vallen onmiddellijk op: rust en rein heid. Er zijn geen bedelaars, er ligt nergens vuil, de muur die het pleintje aan den eenen kant begrenst is pas gekalkt. Daarover heen hangt een groote boom en in de schaduw zit een oude Chinees en kijkt naar ons en grijnst.^ Van één van de huizen staat de deur open. 't Is koel en helder binnen, en het doet goed om er naar te kijken, 't Is zoo'n plotselinge overgang, dat je het bijna niet kunt begrij pen. We steken het pleintje over, de straten worden nu nog smaller. Indiërs zijn er wei nig meer, alleen hier en daar een, die een boodschap moest doen en nu naar zijn eigen buurt teruggaat. Alles is geasphalteerd. maar doordat de straten zoo nauw zijn dat je met uitgestrekte armen de huizen aan weers kanten bijna kunt raken, is er meer schaduw, de zon valt er niet zoo loodrecht in. En overal zijn Chineezen, grappige magere grijnzende Chineezen, met een soort schoone witte pyjama's aan, met heele wijde broeken die tot halverwege hun been reiken. Ze spreken samen fn onverstaan bare klanken op een hoogen, zangerigen toon. Soms loopt er een vrouw met een kindje op den arm. Haar glanzend-zwar- te haar is van voren met pony geknipt en van achter hangt het laag in haar hals in een netje. Ze draagt een zwarte pyjama en haar kleine voeten klepperen voort in houten sandalen. Het kindje is een pop met kraaloogen en een rond porseleinen ge zichtje. Hij heeft al leen pony, het ach terste deel van zijn hoofd is kaal ge schoren. Hij draagt een mooi geborduurd jasje en knabbelt vergenoegd op een kralen ketting en grijnst We loopen door en komen nu weer in de winkelbuurt. Ontzettend veel apotheken en drogisten zijn hier, maar alles ziet er erg schoon uit. Langs den kant staan veel rijen potten en flesschen en achter de toonbank zit de eigenaar, oud en mager en geleerd, met een bril op en een groot boek voor zich. En we komen langs veel uithangborden met groote Chineesche letterteekons, die op zich zelf al leuk zijn om te zien, langs café's waar onder andere: Church and club" op staat, langs een Chineesch speelhol, dat er erg ver laten en prozaïsch uitziet in de felle zon en langs winkeltjes waar Chineesche lekker nijen uitgestald liggen. De meeste ervan zijn met geen mogelijkheid thuis te brengen, maar zien er voor onze smaak weinig aan trekkelijk uit. En als we in dit doolhof van straatjes weer een hoek omslaan, zien we een donker winkeltje waar een prachtige Chineesche uit te koop staat. We gaan er binnen, de winkel, een echte pijpenla, is veel grooter dan we dachten. De glazen kasten Chinatown. langs den muur zijn gevuld met prachtige, kleurige dingen, met vazen van blauw-groen cracquelé op gesneder. houten voeten, met doorzichtig fijn porcelein met rose bloemen en kleurige vogels, met zwart houten afgods beelden met koperwerk, met te veel dingen om op te noemen. En alles is zoo mooi, een winkel zonder leelijk ding, hoe dikwijls komt dat voor?ï In het midden is een toonbank, waar onder glas kleine dingen uitgestald zijn, veel jade armbanden en hangers, peu terig fijn gesneden pagodetjes met wel tien puntdakjes boven elkaar, en ieder dakje heeft op iederen hoek een kleurige kraal. Haarkammen van zilveren schubbetjes, in den vorm van draakjes en bouquetten, ieder schubbetje met een kleur ingevuld. En achter de toonbank een jonge Chinees met een wassig gezicht en lachende oogjes. We bewonderen veel, en hij toont alles met zijn dunner, slanke handen. Het is hem geen oogenblik te veel moeite. We vragen soms den prijs die te hoog is,we bieden lager. Hij grijnst dan en zet kalm al het moois weer terug op z'n plaats, rustig en vol toewijding. Ook met een beetje min achting voor ons. Maar over een blauw-porseleinen pot met witte bloesem kunnen we het eens wor den. Het Chineesje maakt den indruk: alsof hij afscheid neemt van zijn grootste schat, zoo voorzichtig en liefkoozend pakken zijn magere gele vingers het in. Heel langzaam, alles in veel kranten, heel nauwkeurig het touwtje er om, dat alles duurt lang en ver hoogt zeer de kostbaarheid. Maar tenslotte staan we tooh weer bulten en zullen pro- beeren den weg terug te vinden. Denzelfden weg is bijna een onmogelijkheid, maar we weten de richtingf wel zoo ongeveer. De zon staat nu hooger aan den hemel, de straatjes zijn zonniger en de meeste menschen zitten nu binnen. Alleen komt plotseling uit een zijstraatje, dat zoo smal is dat een mensch van Westersche opvoeding het voor een goot zou hebben gehouden, een prachtstuk van een Chineesch. Nog een van den ouden stem pel van het theekistjes-soort. Met een lange staart, een fel blauw jak een zwarte broek en de grappige groote punthoed op. Zijn gezicht is helaas niet te zien, want even plotseling als hij gekomen is, verdwijnt hij in een huis met een groot uithangbord. Het aardige pleintje, waar we over geko men zijn, kunnen we niet meer terug vinden. Maar langzamerhand zien we weer meer In diërs loopen, de huizen worden iets vuiler, de straten iets breeder. Er komen meer In diërs en kinderen en een koe en de Chinee zen zijn plotseling weggevaagd. Chinatown schijnt weer heel, heel ver achter ons te lig gen. Op den hoek van een straatje zit de bede laar, vuil en in lompen gehuld. Een mis vormde hand steekt hij uit. „Memsahtb.... Memsahib" zeurt zijn stem. De zon is nu verschroeiend warm, in de verte toetert een autobus en een trambel rinkelt. We zijn weer terug in Indië. Calcutta, Juni. EEN BEVOLKING VAN 3S ZIELEN Een van dc meest romantische en tevens eenzaamste plekken in Engeland zal weldra aan de zeevogels overgelaten worden. Het is SI. Kilda, de kleine eilandengroep in den Atlantischen Oceaan, waarvan de bevol king nu geslonken is tot 38 zielen. In het be gin van deze eeuw waren het er 77 en in 1851 110. Men heeft nu voorgesteld dat 't eiland door de Inwoners verlaten zou worden en aan die menschen een tehuis op het vasteland zou worden verschaft. Er zijn eenige honderden schapen op het eiland, "maar deze worden alleen om hun wol gehouden en slechts als voedsel gebruikt als de voorraden opraken. Eieren van zeevogels en jonge zeevogels zijn de voornaamste voe dingsmiddelen. met aardappelen als de oogst goed is, hetgeen niet altijd het geval is. Het leven op het eiland is dus hard en hot beschikbare voedsel is ze?r eentonlg.Maar de bewoners van St. Kilda zijn gehecht aan hun woningen en wenschen ze niet te verlaten. De bevolking, jm al heel klein, was 200 jaar geleden nog veel kleiner. Toon werd nl. door een pokken-epidemie, de bevolking tot 30 zielen teruggebracht. DE STOF, DTE DE MEESTE WAARDE HEEFT. .Geeft U mij, als 't U bel'eft tien pond v.; l.uin Hier hoeft U een chèque van 320 oen dollar (800 miüioen gulden)." Dit gesprek zou misschien over duizend jaar plaats hebhen, tenminste als het radium den teeenwoordigen prijs behoudt en genoeg daarvan gewonnen kan worden. Op het oogenblik zou zoo iets onmogelijk zijn. want in de geheele wereld is er heden niet meer dan negen-en-twintig gram radium te vin den. dus juist genoeg, om er een vingerhoed half mee te vullen. Daarom is het begrijpe lijk, dat radium nu de stof op aarde is, die de meeste waarde heeft. Eén gram kost zoo wat 70,000 dollar, de halve vingerhoed vol is zoo ongeveer twee millioen waard. Bezitters van deze schat zijn de verschillende zieken huizen, medische instituten, enz. in de ge heele wereld. In vergelijking met radium Is platina een goedkoope substantie; hoewel acht maal zoo duur als goud, kost het gram maar vier dollar. De prijs van het radium is trouwens sinds korten tijd zeer gedaald, want voor ongeveer twee jaar kostte het nog 120.000 dollar per gram. Dit komt door de ontdekking van radium in de Belgische Kongo. Tot dusver kwam het meeste radium uit den Amerikaan- schen staat Colorado. De werking van het radium, n.l. de radio activiteit. werd het eerst door den Franschen professor Becquerel ontdekt, waarna in 1898 Curie het radium uit het pik-erts won. In 1901 ontdekte Becquerel den belangrijken In vloed ervan op de menscheüjke weefsels en daarmee was in het radium een geneesmiddel van de grootste beteekenis gevonden. IMITATIE-EDELGESTEENTEN. Eeuwenlang heeft de mensch naar een pro ces gezocht, waardoor het mogelijk zou zijn kunstmatige edelgesteenten te maken. Een belangrijke stap in deze richting is juist ge daan. Scheikundigen zijn er in geslaagd saphieren en robijnen te maken uit zuivere klei. Op een bepaalde wijze ontworpen vaten worden gebruikt om de klei te smelten, van deze gesmolten klei worden dan druppels af gekoeld en verwerkt tot „edelsteenen". Zij worden al verkocht als sieraad en ook om ge bruikt te worden in fijne snij- en slijpwerk- tuigen. Dertig jaren geleden, in 1893. slaagde de mensch er voor het eerst in diamant na te maken. De beroemde Fransche scheikundige, Henri Molssan, verbaasde de wereld door kunstdiamanten te vervaardigen door ijzer, dat opgeloste koolstof bevatte, te ver hitten in electrische fornuizen van zijn eigen vinding en het gesmolten metaal daarna plotseling af te koelen. Dit veroorzaakte toen een groote sensatie, maar practisch had de uitvinding geen be teekenis: het product was veel te kostbaar. En tot op dezen dag is men er nog niet in ge slaagd diamant goed koop genoeg te kunnen vervaardigen om er een handelsartikel van te maken. Er is echter geen reden om aan te nemen dat het niet op den duur mogelijk zal zijn, door verbetering van het proces of misschien door een geheel nieuwe methode het vervaardigen van kunst-diamant even loonend te maken als bij de imitatie-robijnen en -saphieren reeds het geval is. Zooals bekend zijn er reeds similidiaman ten maar dit is een geheel andere soort. Zij worden vervaardigd van een bepaald soort glas en er wordt 'n enorme handel in ge dreven. Een baby-twoseater vloog onlangs in brand Bij geruchte vernemen wij, dat een voorbij ganger er zijn cigaret mee aanstak en de vlam uitblies. Oberkellner (fluisterend): Meneer, ik geloof, dat de leden van de neger-jazzband, kannibalen zijn!" Directeur: „Waarom?" Ober-kellner: „Ik heb eens geteld, en we hebben op het oogenblik nog maar voor drie dagen kellners!" Het laatste modesnufje is een handtasch, uit een visschenhuid vervaardigd. Tegen woordig zwemmen er nog vele visschen rond, onbewust van het feit, dat zij eens zullen dienen tot bergplaatsen van poeder, poeder dons, rouge, wenkbrauw-penseel, lippenstift, huidcream, zakdoek, kaartjes voor de bios coop, patronen voor een nieuwe jurk, ciga- rettenpijp, cigarenaansteker en asperine. Huurder van een vacantieverblijf: „Wij kunnen hier niet blijven. Al het eten wordt verslonden door de muizen." Verhuurder: „Onzin! Er is in 't heele huis geen muis, vanwege de ratten." Mama: „O, jij ondeugende jongen! Waar om heb je Jimmy door je vriend Willy zoo laten slaan. Waarom hield je Willy niet te gen? Henki: „Dat kon niet. Ik moest Jimmy vast houden." Echtgenoot (wild)„De auto is gestolen!" Echtgenoote (kalm)„Wel, daar hebben ze dan een slecht koopje aan, want d'er moeten nog 19 termijnen op betaald worden!" Een ontdekkingsreiziger verklaart dat hij een volksstam heeft ontdekt, die niet bij machte was om te lachen. Dat moet erg lastig zijn voor het gezin van dien stam, dat een rijke oude bloedverwant heeft, die een grap komt vertellen. Een statistiek je: Er zijn twee soorten man nen: zij die veel brieven ontvangen en zij die hun rekeningen betalen. Er zijn twee soorten meisjes: Zij die flir ten en zij die niet populair zijn. Verkooper: „Dit zijn de rackets die door alle tennissterren worden aanbevolen". Klant (die geen zeer sportleven indruk maakt) „Geeft u er mij één van het soort dat door alle stumperds wordt aanbevolen." HET LANGST LEVENDE VOLK TER WERELD. In welk land leven de menschen het langst en waarom leven zij daar zoo lang? Deze vraag interesseert de wetenschap sinds gerui- men tijd. Voor men dit echter wetenschap pelijk onderzocht, was men geneigd aan te nemen, dat de menschen bij de natuurvolke ren, waar de eenvoudigste en natuurlijkste levenswijze in zwang is, het oudst worden, De wetenschappelijke vorschingen echter heb ben dit als onjuist bewezen en hebben aan getoond, dat heden de gemiddelde levens duur het hoogst is in die landen en bij die volken, waar de levensverhoudingen, de hy giënische- en gezondheidstoestanden het gunstigst zijn. Nauwkeurige cijfers en opga ven te verkrijgen is voorloopig nog niet goed mogelijk. Het grootste aantal honderdjarigen schijnt echter in Bulgarije te zijn, maar de gemiddelde levensduur der Bulgaren is daarom nog lang niet zooals men hieruit zou kunnen opmaken, de hoogste of zelfs maar een der hoogsten in Europa. Integen deel. Naar de opgaven van den vorscher Doyen waren er op 31 December 1911 in Europa 7000 menschen van honderd jaar en daar boven. Tot Bulgarije, het in verhouding klei ne land, behoorden hiervan 3888. Hoewel de Scandinavische landen een zeer klein aantal honderdjarigen kunnen aanwijzen, niet het twintigste deel zelfs van Bulgarije, is de ge middelde levensduur in die landen de hoog ste van Europa. Over het algemeen neemt in de geheele we reld de gemiddelde levensduur geregeld toe. Terwijl in de Vereenigde Staten in het jaar 1900 het sterftecijfer 176 op iedere 10.000 menschen bedroeg, was dit in 1923 tot 123 ge daald. Men moet in acht nemen, dat de berichten over zoogenaamde honderdjarigen vaak on juist of overdreven zijn, hoewel er natuurlijk ook zeer vele absoluut vaststaande gevallen zijn. De oudste mensch, wiens ouderdom werke lijk nauwkeurig is vastgesteld en gecon troleerd kon worden in de meeste gevallen is dit niet mogelijk, daar de eigen opgaven der oudjes, zoowel als de berichten der om geving niet betrouwbaar zijn en documen ten, kerkboeken, enz. ontbreken is de Noor Drakenberg, die den leeftijd van 146 jaar be reikte. Op 111-jarigen leeftijd trouwde hij nog en hij had, toen hij met 130 jaar weduwnaar werd, nog lust opnieuw in het huwelijks bootje te stappen. Maar daartoe kon hij geen vrouw meer overhalen!! Eskimosche: „Wat is er aan de hand?" Eskimo: „Ik heb juist een nachtmerrie van 6 maanden gehad". (Life). Een opneming bij de Fransche Tobis. Onze Parijsche correspondent schrijft ons: Een hoog hek met oen geweldig bord: Ver zoeke de grootste stilte te bewaren. Achter 't hek houdt een concierge de wacht. Hij leidt ons door een magnifiek park met groote zwa re boomen over een grondpad langs een sta tig oud heerenhuis uit de XVIIIde eeuw. En daar vinden we aan den ingang den jon gen energieken directeur van de Société des Films Tobis, den heer Richard. Het filmhuis Tobis is in Epinay gevestigd en hier werden de eerste Fransche films ge maakt. De regisseur Henri Chomette had ons uitgenoocligd om een kijkje te komen nemen en natuurlijk hebben we deze gelegenheid aanvaard. Een lange krachtige jonge kerel, Ameri- kaansch type in zijn groenzijden overhemd, noodigde ons uit om hem te volgen. Henri Chomette nam zelf de honneurs waar in het enorme studio. We volgen hem tusschen coulissen en staan ineens, wanneer 'n zwaar gordijn op zij is geschoven in een hei-ver lichte Epire-salon. Aan een tafeltje een oude bekende: Yvette Guilbert. De begroe ting is allerhartelijkst. Zietdaar hoe dat alles in elkaar zat. Henri Chomette is bezig met de vervaardiging van een groote film, geti teld „Le Manque de Mémoire" en Yvette Guilbert, de beroemde zangeres-actrice, ver vult de hoofdrol. Zij krijgt in deze film ge legenheid om te spreken en ook om enkele typisch oud-Fransche liederen te zingen. Een laatste streekje met het poederdons en de seance begint. Het salonnetje, waarin de scène zich moet afspelen baadt ineens in een zee van licht. Alle lampen zijn ontsto ken en een tien tal schijnwerpers die boven de muren van het geïmproviseerde vertrek zijn geplaatst, zenden scherpe en gloeiende stralen licht uit. 't Is er dadelijk een broei kas-atmosfeer. We beginnen, madame Guilbert, zoo kondigt Chomette aan. Bent u klaar? De beroemde actrice neemt de gewenschte pose aan om de afgebroken film voort te zet ten. De ééne zin, duspourquoi etc..„ Precies. De regisseur geeft een fluitsignaal en on middellijk zwijgt een ieder. De tien a vijftien mecaniciens en operateurs zijn op hun past een rood, een groen, een geel licht, een elec- trisch belletje antwoordt; we zijn gereed. Weer een fluitsignaal. Pourquoi, mon chèr, ma is pourquoi pleurer?ah De lichten gaan uit. De scène is voorbij. We beginnen opnieuw.... madame Guil bert, wilt u wat nadruk leggen op „chèr?". Zeker tienmaal, telkens in een anderen toonaard, zwaar- dramatisch, licht-ironisch, medelijdend, vragend, moet de actrice dat ééne zinnetje herhalen. En telkens moet dat opnieuw worden gefilmd, zoowel wat het beeld als de klanken betreft. De regisseur moet tenslotte een keuze kunnen maken, een keuze uit de verschillende toonaarden, nauwkeurig observeeren hoe het opgenomen woord het „do9t". Zoo is 't hetzelfde met de enkele maten welke met pianobegeleiding worden gezon gen. Het uiterste wordt hier van de artisten geëischt. Ik hoef zeker niet te zeggen dat een Yvette Guilbert niet verbeterd of gecor rigeerd hoeft te worden wanneer zij zingt. En toch, om verschillende proeven te hebben moet Chomette haar telkens weer uitnoodi- gen om te herhalen, iets scherper accentuee- ren, of de begeleiding te temperen. Als ik u zeg, dat in die enkele uren da.t we in het stu dio vertoefden, slechts dat ééne zinnetje en tien maten zang zijn opgenomen en verfilmd, dan kunt u nagaan wat een werk verbonden is aan het vervaardigen vn een film waarin de klanken worden vertolkt enwat men van de artisten moet eischen. De tijd is voor bij dat een aardig snuitje voldoende is In dit blad is reeds dikwijls uitvoerig over de techniek en de beteekenis van de klank film gesproken. De Fransche methode komt op het volgende neer; Het toestel waarmede beeld en klank wor den opgenomen is veel grooter dan het ge wone tfilm-apparaat. Het toestel, wanneer één van de zijwanden is weggenomen, ver toont twee afdeelingen. Links loopt de ge wone film welke het beeld opneemt. In de rechterzijde worden de klanken opgevangen. Die klanken, zooals de spikkeltjes op een gramofoonplaa.ts, worden in puntjes en streepjes en lijntjes aangeteekend op een filmba-j^ Nu moeten natuurlijk de beeld- en de klan^film precies met een zelfde snelheid draaien, zoodat de klank werkelijk precies te- gelijkmatig de beweging vergezelt. De twee filmen komen nu bij elkaar. We zien nu naast de beelden een smal bandje waarop de klanken zijn aangeteekend. Brengt men nu de film (nadat ze natuurlijk de noodige ope raties, ontwikkelen, droogen, knippen etc. heeft ondergaan) op het projectietoestel over dan moet een diffusseur de klanken overbrengen. Men heeft ons, ten einde ook de technische moeilijkheden te voorkomen, enkele resultaten getoond. Men filmt een pianist die alleen do-re-mi-fa-sol speelt. De klank vergezelt precies de vingerbeweging. Men hoort vaag orgelmuziek. De pianist staat op, opent het vensterde muziek is ineens veel duidelijker... hij slaat een blik naar bui ten. en we zien een orgeldraaier. Een hond blaft, een tram rolt voorbij, een bel rinkelt, een jazz speelt, een oude man strompelt een trap af, de pianist sluit ten slotte den dek sel van zijn piano: elk, elk geluidje, elke klank en dat in juiste wedergave, zonder de minste nasale bijklanken. zonder eenig ge kras komt in natuurlijken klank tot ons. I1ENRY A TH. LESTURGEON. PAUL KRUGER. 1825—1904 Morgen is het 25 jaar geleden, dat „Oom Paul" gestorven is, ver van zijn geboorte grond te Clarens in Zwitserland, waar hij heen gegaan was na twee winters te Men- tone gewoond te hebben. Hij, die bestemd was om in alle opzichtten, de leider te worden van het Zuid-Afrikaan- sche volk, was uit dat volk gesproten. Op een. ver vooruit geschoven voorpost in het dis trict Kolesberg midden in het Kaffer land. aan den rand der Kaapkolonie zag hij het levenslicht. Zijn ouders gaven hem drie Bij- belsche namen, Stephanus, Johannes, Pau- lus. Als jongen van twaalf jaar maakte hij den „grooten trek" mee naar Natal, met zijn vader Caspar was hij een der voorste voor trekkers. Nog voor de Engelsche in bezit ne ming trok de familie Kruger naar den Oranje Vrijstaat en van den Oranje Vrijstaat naar de Transvaal. Sinds 1839 heeft Kruger daar gewoond. De Jonge Paul onderscheidde zich zoo, dat hij spoedig adjudant was van een veldcornet en kort daarna zelf tot dien rang verheven werd, om dan te klimmen tot de hoogste militaire en burgerlijke rangen. Kru- ger's onversaagdheid is haast spreekwoorde lijk. Bekend is, hoe hij, toen in een schot wond in het bovenste lid van zijn duim koud vuur dreigde te ontstaan, zelf dat lid met zijn zakmes afsneed. Toen Martinus Wessel Pretorius en later dr. Leyds staatspresident was van de Zuid» Afrlkaansche republiek, vonden de Transva- lers in Kruger hun aanvoerder als comman dant-generaal. Dat aanvoerderschap kan- merkte zich door voortdurenden strijd met de kaffers. Daarna was hij ook hun vice- president. Als zoodanig was zijn invloed zeer zegenrijk, hij onderscheidde zich van de meesten zijner landgenooten door op het gebied van onderwijs en staatkunde ver lichte ideeën. In 1877 zou Kruger zeker pre sident Burgers zijn opgevolgd indien Engeland, niet een eind aan het zelfstandig bestaan van de republiek had gemaakt. Naar aanleiding daarvan begaf Kruger zich aan het hoofd van een gezantschap naar Engeland om te protesteeren, doch hij moest zonder succes terugkeeren. Toen kwam de eerste oorlog met Engeland, met de gevochten van Amajoeba en Langnek. Kruger, Joubert en Pretorius hadden het opperbevel. In 1883 werd Kru ger tot president gekozen met overweldigen de meerderheid. Hij ging weer naar Londen en sloot er het verdrag van 27 Februari 1884, dat de republiek oude rechten hergaf. Voor zijn ontwikkeling was die reis zeer belang rijk. In 1888, 1893 en 1898 werd hij als pre sident herkozen. Onder zijn regeering kreeg Transvaal de eerste spoorwegen, de ontdek king der goudmijnen aan den Witwatersrand en de ontginning daarvan brachten groote voordeelen aan de schatkist door zijn doel matige wetgevingen. Zonder opleiding, zonder titel toonde Kruger zich de gelijke van Euro- peesche staatslieden. Ook gelukte het hem om na onderhandeling met Engeland Swazi land onder souvereiniteit van Transvaal te brengen. Maar de Engelsche eisch om de „Uitlanders" in Johannesburg staatkundig gelijk te stellen met de boeren vond bij hem geen gehoor. Er kwam opstand in Johannesburg in 1895 en de inval van de troepen der „Chartered Company" ondet- Jameson in het volgende jaar. Kruger's edele houding, het uitleveren van diplomaten en officieren aan Engeland en het schenken van vergiffenis aan de op standelingen werd door de Engelschen niet met gelijke munt betaald. 4 Juni 1899 werd een samenkomst gehouden met Sir Alfred Miller' te Bloemfontein, maar de oorlog was er niet door te verhinderen. Kruger was daarop voorbereid. Bekend is de anecdote van de boeren, die piano's kochten in groote kisten. Kisten, die naar later bleek, kanonnen bevatten. Een bondgenootschap was gesloten met den Oran je Vrijstaat. Wij allen kennen het verloop van dien krijg. Toen in 1900 de overmacht te groot geworden bleek vaardigde de Uitvoe rende Raad den president af naar Europa, om daar andermaal zijn diplomatieke zen ding te vervullen. De Portugeesche regeering hield den 75-Jarigen staatsman eenigen tijd op te Lorenzo Marques. Kruger zou aanvan kelijk met een Duitsch schip reizen, doch Koningin Wilhelmina stelde de kruiser ..Gel derland" te zijner beschikking, die hem naar Europa bracht. Te Parijs werd hij met veel vertoon ontvangen, door president Loubet, maar hij kreeg niet, waarvoor hij gekomen was. Kruger wendde zich daarop tot den Duitschen keizer, maar ontving te Keulen bericht, dat deze hem niet ontvangen kon. omdat hij op jacht moest. De president ging daarop naar Den Haag. waar hij ernstig ziek werd, hersteld beeaf hij zich naar Hil versum, daarna naar Utrecht. In 1902. den 31en Mei werd de vrede van Vereeniging gesloten, niet in zijn biizijn. maar wel met zijn goedvinden. De laatste ja ren zijns levens kon „Oom Paul" in rust doorbrengen aan de Riviera. Ook hij is voor zijn volk een „Vader des Vaderlands" ge weest. Zij (lid van de plaatselijke tennisclub) „Wat vreemd dat zij zoo slecht tennist. Zij woont toch maar een paar honderd meter van Wimbledon af,"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 16