«K UET
BRISVEN
DEmmiUKE GCMF
YVETTE GUILBERT EN DE KLANKFILM.
BIOGRAPHIEEN IN
EEN NOTEDOP
door C. G.v. d. W.
Chinatown Is de wijk, waarin de Chineezen.
wonen in Calcutta. Een klein deel van de
stad, omringd door groote Indische buurten
met dezelfde straten, dezelfde huizen en toch
maakt het zoo'n geheel anderen indruk.
Het was warm toen we er heen gingen,
niet speciaal warm, zoo om en bij de 100 gr.
In de schaduw. Maar ook daar wen je aan.
Alleen is een Indische buurt om door te wan
delen een afschuwelijke nachtmerrie van
kleine, smalle straatjes, waar de ossenkar
nauwelijks door kan, van vuile donkere huis-
jes, waaruit stinkend water in de goot loopt.
Aan weerszijden is er zoo'n goot: de riolee-
ring van Calcutta. Er spelen naakte kleine
kinderen in en .tusschen groote hoopen rot
tende vuilnis liggen koeien, de Heilige dieren
der Hindoe's, de pariahonden vol ellendige
huidziekten, en de bedelaars, veel melaat-
schen die de afzichtelijkste verminkingen
ten toon spreiden om daarmee hun kost te
verdienen. Dat alles krioelt en leeft onder de
zon die blinkert en het asphalt doet gloeien.
En als je denkt dat je dat niet langer uit
kan houden en beter doet maar om te
draaien, sla je een hoek om en komt plot
seling op een pleintje. Een klein pleintje,
dat de vestibule lijkt van Chinatown. Twee
dingen vallen onmiddellijk op: rust en rein
heid. Er zijn geen bedelaars, er ligt nergens
vuil, de muur die het pleintje aan den eenen
kant begrenst is pas gekalkt. Daarover heen
hangt een groote boom en in de schaduw
zit een oude Chinees en kijkt naar ons en
grijnst.^
Van één van de huizen staat de deur open.
't Is koel en helder binnen, en het doet goed
om er naar te kijken, 't Is zoo'n plotselinge
overgang, dat je het bijna niet kunt begrij
pen. We steken het pleintje over, de straten
worden nu nog smaller. Indiërs zijn er wei
nig meer, alleen hier en daar een, die een
boodschap moest doen en nu naar zijn eigen
buurt teruggaat. Alles is geasphalteerd. maar
doordat de straten zoo nauw zijn dat je met
uitgestrekte armen de huizen aan weers
kanten bijna kunt raken, is er meer schaduw,
de zon valt er niet zoo loodrecht in. En overal
zijn Chineezen, grappige magere grijnzende
Chineezen, met een soort schoone witte
pyjama's aan, met heele wijde broeken die
tot halverwege hun been reiken. Ze spreken
samen fn onverstaan
bare klanken op een
hoogen, zangerigen
toon. Soms loopt er
een vrouw met een
kindje op den arm.
Haar glanzend-zwar-
te haar is van voren
met pony geknipt en
van achter hangt het
laag in haar hals in
een netje. Ze draagt
een zwarte pyjama en
haar kleine voeten
klepperen voort in
houten sandalen. Het
kindje is een pop met
kraaloogen en een
rond porseleinen ge
zichtje. Hij heeft al
leen pony, het ach
terste deel van zijn
hoofd is kaal ge
schoren. Hij draagt
een mooi geborduurd
jasje en knabbelt
vergenoegd op een
kralen ketting en
grijnst
We loopen door en komen nu weer in de
winkelbuurt. Ontzettend veel apotheken en
drogisten zijn hier, maar alles ziet er erg
schoon uit. Langs den kant staan veel rijen
potten en flesschen en achter de toonbank
zit de eigenaar, oud en mager en geleerd,
met een bril op en een groot boek voor zich.
En we komen langs veel uithangborden met
groote Chineesche letterteekons, die op zich
zelf al leuk zijn om te zien, langs café's waar
onder andere: Church and club" op staat,
langs een Chineesch speelhol, dat er erg ver
laten en prozaïsch uitziet in de felle zon en
langs winkeltjes waar Chineesche lekker
nijen uitgestald liggen. De meeste ervan zijn
met geen mogelijkheid thuis te brengen,
maar zien er voor onze smaak weinig aan
trekkelijk uit. En als we in dit doolhof van
straatjes weer een hoek omslaan, zien we
een donker winkeltje waar een prachtige
Chineesche uit te koop staat. We gaan er
binnen, de winkel, een echte pijpenla, is veel
grooter dan we dachten. De glazen kasten
Chinatown.
langs den muur zijn gevuld met prachtige,
kleurige dingen, met vazen van blauw-groen
cracquelé op gesneder. houten voeten, met
doorzichtig fijn porcelein met rose bloemen
en kleurige vogels, met zwart houten afgods
beelden met koperwerk, met te veel dingen
om op te noemen. En alles is zoo mooi, een
winkel zonder leelijk ding, hoe dikwijls komt
dat voor?ï In het midden is een toonbank,
waar onder glas kleine dingen uitgestald
zijn, veel jade armbanden en hangers, peu
terig fijn gesneden pagodetjes met wel tien
puntdakjes boven elkaar, en ieder dakje
heeft op iederen hoek een kleurige kraal.
Haarkammen van zilveren schubbetjes,
in den vorm van draakjes en
bouquetten, ieder schubbetje met
een kleur ingevuld. En achter de toonbank
een jonge Chinees met een wassig gezicht en
lachende oogjes. We bewonderen veel, en hij
toont alles met zijn dunner, slanke handen.
Het is hem geen oogenblik te veel moeite. We
vragen soms den prijs die te hoog is,we bieden
lager. Hij grijnst dan en zet kalm al het
moois weer terug op z'n plaats, rustig en
vol toewijding. Ook met een beetje min
achting voor ons.
Maar over een blauw-porseleinen pot
met witte bloesem kunnen we het eens wor
den. Het Chineesje maakt den indruk: alsof
hij afscheid neemt van zijn grootste schat,
zoo voorzichtig en liefkoozend pakken zijn
magere gele vingers het in. Heel langzaam,
alles in veel kranten, heel nauwkeurig het
touwtje er om, dat alles duurt lang en ver
hoogt zeer de kostbaarheid. Maar tenslotte
staan we tooh weer bulten en zullen pro-
beeren den weg terug te vinden. Denzelfden
weg is bijna een onmogelijkheid, maar we
weten de richtingf wel zoo ongeveer. De zon
staat nu hooger aan den hemel, de straatjes
zijn zonniger en de meeste menschen zitten
nu binnen. Alleen komt plotseling uit een
zijstraatje, dat zoo smal is dat een mensch
van Westersche opvoeding het voor een goot
zou hebben gehouden, een prachtstuk van
een Chineesch. Nog een van den ouden stem
pel van het theekistjes-soort. Met een lange
staart, een fel blauw jak een zwarte broek en
de grappige groote punthoed op. Zijn gezicht
is helaas niet te zien, want even plotseling
als hij gekomen is, verdwijnt hij in een huis
met een groot uithangbord.
Het aardige pleintje, waar we over geko
men zijn, kunnen we niet meer terug vinden.
Maar langzamerhand zien we weer meer In
diërs loopen, de huizen worden iets vuiler,
de straten iets breeder. Er komen meer In
diërs en kinderen en een koe en de Chinee
zen zijn plotseling weggevaagd. Chinatown
schijnt weer heel, heel ver achter ons te lig
gen.
Op den hoek van een straatje zit de bede
laar, vuil en in lompen gehuld. Een mis
vormde hand steekt hij uit.
„Memsahtb.... Memsahib" zeurt zijn stem.
De zon is nu verschroeiend warm, in de
verte toetert een autobus en een trambel
rinkelt.
We zijn weer terug in Indië.
Calcutta, Juni.
EEN BEVOLKING VAN 3S ZIELEN
Een van dc meest romantische en tevens
eenzaamste plekken in Engeland zal weldra
aan de zeevogels overgelaten worden.
Het is SI. Kilda, de kleine eilandengroep in
den Atlantischen Oceaan, waarvan de bevol
king nu geslonken is tot 38 zielen. In het be
gin van deze eeuw waren het er 77 en in 1851
110. Men heeft nu voorgesteld dat 't eiland
door de Inwoners verlaten zou worden en aan
die menschen een tehuis op het vasteland
zou worden verschaft.
Er zijn eenige honderden schapen op het
eiland, "maar deze worden alleen om hun wol
gehouden en slechts als voedsel gebruikt als
de voorraden opraken. Eieren van zeevogels
en jonge zeevogels zijn de voornaamste voe
dingsmiddelen. met aardappelen als de oogst
goed is, hetgeen niet altijd het geval is.
Het leven op het eiland is dus hard en hot
beschikbare voedsel is ze?r eentonlg.Maar de
bewoners van St. Kilda zijn gehecht aan hun
woningen en wenschen ze niet te verlaten.
De bevolking, jm al heel klein, was 200 jaar
geleden nog veel kleiner. Toon werd nl. door
een pokken-epidemie, de bevolking tot 30
zielen teruggebracht.
DE STOF, DTE DE MEESTE
WAARDE HEEFT.
.Geeft U mij, als 't U bel'eft tien pond
v.; l.uin Hier hoeft U een chèque van 320
oen dollar (800 miüioen gulden)." Dit
gesprek zou misschien over duizend jaar
plaats hebhen, tenminste als het radium den
teeenwoordigen prijs behoudt en genoeg
daarvan gewonnen kan worden. Op het
oogenblik zou zoo iets onmogelijk zijn. want
in de geheele wereld is er heden niet meer
dan negen-en-twintig gram radium te vin
den. dus juist genoeg, om er een vingerhoed
half mee te vullen. Daarom is het begrijpe
lijk, dat radium nu de stof op aarde is, die
de meeste waarde heeft. Eén gram kost zoo
wat 70,000 dollar, de halve vingerhoed vol is
zoo ongeveer twee millioen waard. Bezitters
van deze schat zijn de verschillende zieken
huizen, medische instituten, enz. in de ge
heele wereld.
In vergelijking met radium Is platina een
goedkoope substantie; hoewel acht maal zoo
duur als goud, kost het gram maar vier
dollar.
De prijs van het radium is trouwens sinds
korten tijd zeer gedaald, want voor ongeveer
twee jaar kostte het nog 120.000 dollar per
gram. Dit komt door de ontdekking van
radium in de Belgische Kongo. Tot dusver
kwam het meeste radium uit den Amerikaan-
schen staat Colorado.
De werking van het radium, n.l. de radio
activiteit. werd het eerst door den Franschen
professor Becquerel ontdekt, waarna in 1898
Curie het radium uit het pik-erts won. In
1901 ontdekte Becquerel den belangrijken In
vloed ervan op de menscheüjke weefsels en
daarmee was in het radium een geneesmiddel
van de grootste beteekenis gevonden.
IMITATIE-EDELGESTEENTEN.
Eeuwenlang heeft de mensch naar een pro
ces gezocht, waardoor het mogelijk zou zijn
kunstmatige edelgesteenten te maken. Een
belangrijke stap in deze richting is juist ge
daan. Scheikundigen zijn er in geslaagd
saphieren en robijnen te maken uit zuivere
klei. Op een bepaalde wijze ontworpen vaten
worden gebruikt om de klei te smelten, van
deze gesmolten klei worden dan druppels af
gekoeld en verwerkt tot „edelsteenen". Zij
worden al verkocht als sieraad en ook om ge
bruikt te worden in fijne snij- en slijpwerk-
tuigen.
Dertig jaren geleden, in 1893. slaagde de
mensch er voor het eerst in diamant na te
maken. De beroemde Fransche scheikundige,
Henri Molssan, verbaasde de wereld door
kunstdiamanten te vervaardigen door
ijzer, dat opgeloste koolstof bevatte, te ver
hitten in electrische fornuizen van zijn eigen
vinding en het gesmolten metaal daarna
plotseling af te koelen.
Dit veroorzaakte toen een groote sensatie,
maar practisch had de uitvinding geen be
teekenis: het product was veel te kostbaar.
En tot op dezen dag is men er nog niet in ge
slaagd diamant goed koop genoeg te kunnen
vervaardigen om er een handelsartikel van te
maken. Er is echter geen reden om aan te
nemen dat het niet op den duur mogelijk
zal zijn, door verbetering van het proces of
misschien door een geheel nieuwe methode
het vervaardigen van kunst-diamant even
loonend te maken als bij de imitatie-robijnen
en -saphieren reeds het geval is.
Zooals bekend zijn er reeds similidiaman
ten maar dit is een geheel andere soort. Zij
worden vervaardigd van een bepaald soort
glas en er wordt 'n enorme handel in ge
dreven.
Een baby-twoseater vloog onlangs in brand
Bij geruchte vernemen wij, dat een voorbij
ganger er zijn cigaret mee aanstak en de
vlam uitblies.
Oberkellner (fluisterend): Meneer, ik
geloof, dat de leden van de neger-jazzband,
kannibalen zijn!"
Directeur: „Waarom?"
Ober-kellner: „Ik heb eens geteld, en we
hebben op het oogenblik nog maar voor drie
dagen kellners!"
Het laatste modesnufje is een handtasch,
uit een visschenhuid vervaardigd. Tegen
woordig zwemmen er nog vele visschen rond,
onbewust van het feit, dat zij eens zullen
dienen tot bergplaatsen van poeder, poeder
dons, rouge, wenkbrauw-penseel, lippenstift,
huidcream, zakdoek, kaartjes voor de bios
coop, patronen voor een nieuwe jurk, ciga-
rettenpijp, cigarenaansteker en asperine.
Huurder van een vacantieverblijf: „Wij
kunnen hier niet blijven. Al het eten wordt
verslonden door de muizen."
Verhuurder: „Onzin! Er is in 't heele huis
geen muis, vanwege de ratten."
Mama: „O, jij ondeugende jongen! Waar
om heb je Jimmy door je vriend Willy zoo
laten slaan. Waarom hield je Willy niet te
gen?
Henki: „Dat kon niet. Ik moest Jimmy
vast houden."
Echtgenoot (wild)„De auto is gestolen!"
Echtgenoote (kalm)„Wel, daar hebben ze
dan een slecht koopje aan, want d'er moeten
nog 19 termijnen op betaald worden!"
Een ontdekkingsreiziger verklaart dat hij
een volksstam heeft ontdekt, die niet bij
machte was om te lachen. Dat moet erg
lastig zijn voor het gezin van dien stam, dat
een rijke oude bloedverwant heeft, die een
grap komt vertellen.
Een statistiek je: Er zijn twee soorten man
nen: zij die veel brieven ontvangen en zij
die hun rekeningen betalen.
Er zijn twee soorten meisjes: Zij die flir
ten en zij die niet populair zijn.
Verkooper: „Dit zijn de rackets die door
alle tennissterren worden aanbevolen".
Klant (die geen zeer sportleven indruk
maakt) „Geeft u er mij één van het soort
dat door alle stumperds wordt aanbevolen."
HET LANGST LEVENDE VOLK
TER WERELD.
In welk land leven de menschen het langst
en waarom leven zij daar zoo lang? Deze
vraag interesseert de wetenschap sinds gerui-
men tijd. Voor men dit echter wetenschap
pelijk onderzocht, was men geneigd aan te
nemen, dat de menschen bij de natuurvolke
ren, waar de eenvoudigste en natuurlijkste
levenswijze in zwang is, het oudst worden, De
wetenschappelijke vorschingen echter heb
ben dit als onjuist bewezen en hebben aan
getoond, dat heden de gemiddelde levens
duur het hoogst is in die landen en bij die
volken, waar de levensverhoudingen, de hy
giënische- en gezondheidstoestanden het
gunstigst zijn. Nauwkeurige cijfers en opga
ven te verkrijgen is voorloopig nog niet goed
mogelijk. Het grootste aantal honderdjarigen
schijnt echter in Bulgarije te zijn, maar de
gemiddelde levensduur der Bulgaren is
daarom nog lang niet zooals men hieruit
zou kunnen opmaken, de hoogste of zelfs
maar een der hoogsten in Europa. Integen
deel.
Naar de opgaven van den vorscher Doyen
waren er op 31 December 1911 in Europa
7000 menschen van honderd jaar en daar
boven. Tot Bulgarije, het in verhouding klei
ne land, behoorden hiervan 3888. Hoewel de
Scandinavische landen een zeer klein aantal
honderdjarigen kunnen aanwijzen, niet het
twintigste deel zelfs van Bulgarije, is de ge
middelde levensduur in die landen de hoog
ste van Europa.
Over het algemeen neemt in de geheele we
reld de gemiddelde levensduur geregeld toe.
Terwijl in de Vereenigde Staten in het jaar
1900 het sterftecijfer 176 op iedere 10.000
menschen bedroeg, was dit in 1923 tot 123 ge
daald.
Men moet in acht nemen, dat de berichten
over zoogenaamde honderdjarigen vaak on
juist of overdreven zijn, hoewel er natuurlijk
ook zeer vele absoluut vaststaande gevallen
zijn.
De oudste mensch, wiens ouderdom werke
lijk nauwkeurig is vastgesteld en gecon
troleerd kon worden in de meeste gevallen
is dit niet mogelijk, daar de eigen opgaven
der oudjes, zoowel als de berichten der om
geving niet betrouwbaar zijn en documen
ten, kerkboeken, enz. ontbreken is de Noor
Drakenberg, die den leeftijd van 146 jaar be
reikte.
Op 111-jarigen leeftijd trouwde hij nog en
hij had, toen hij met 130 jaar weduwnaar
werd, nog lust opnieuw in het huwelijks
bootje te stappen. Maar daartoe kon hij geen
vrouw meer overhalen!!
Eskimosche: „Wat is er aan de hand?"
Eskimo: „Ik heb juist een nachtmerrie van
6 maanden gehad".
(Life).
Een opneming bij de Fransche Tobis.
Onze Parijsche correspondent schrijft ons:
Een hoog hek met oen geweldig bord: Ver
zoeke de grootste stilte te bewaren. Achter 't
hek houdt een concierge de wacht. Hij leidt
ons door een magnifiek park met groote zwa
re boomen over een grondpad langs een sta
tig oud heerenhuis uit de XVIIIde eeuw. En
daar vinden we aan den ingang den jon
gen energieken directeur van de Société des
Films Tobis, den heer Richard.
Het filmhuis Tobis is in Epinay gevestigd
en hier werden de eerste Fransche films ge
maakt. De regisseur Henri Chomette had ons
uitgenoocligd om een kijkje te komen nemen
en natuurlijk hebben we deze gelegenheid
aanvaard.
Een lange krachtige jonge kerel, Ameri-
kaansch type in zijn groenzijden overhemd,
noodigde ons uit om hem te volgen. Henri
Chomette nam zelf de honneurs waar in het
enorme studio. We volgen hem tusschen
coulissen en staan ineens, wanneer 'n zwaar
gordijn op zij is geschoven in een hei-ver
lichte Epire-salon. Aan een tafeltje een
oude bekende: Yvette Guilbert. De begroe
ting is allerhartelijkst. Zietdaar hoe dat alles
in elkaar zat. Henri Chomette is bezig met
de vervaardiging van een groote film, geti
teld „Le Manque de Mémoire" en Yvette
Guilbert, de beroemde zangeres-actrice, ver
vult de hoofdrol. Zij krijgt in deze film ge
legenheid om te spreken en ook om enkele
typisch oud-Fransche liederen te zingen. Een
laatste streekje met het poederdons en de
seance begint. Het salonnetje, waarin de
scène zich moet afspelen baadt ineens in
een zee van licht. Alle lampen zijn ontsto
ken en een tien tal schijnwerpers die boven
de muren van het geïmproviseerde vertrek
zijn geplaatst, zenden scherpe en gloeiende
stralen licht uit. 't Is er dadelijk een broei
kas-atmosfeer.
We beginnen, madame Guilbert, zoo
kondigt Chomette aan. Bent u klaar?
De beroemde actrice neemt de gewenschte
pose aan om de afgebroken film voort te zet
ten. De ééne zin, duspourquoi etc..„
Precies.
De regisseur geeft een fluitsignaal en on
middellijk zwijgt een ieder. De tien a vijftien
mecaniciens en operateurs zijn op hun past
een rood, een groen, een geel licht, een elec-
trisch belletje antwoordt; we zijn gereed.
Weer een fluitsignaal.
Pourquoi, mon chèr, ma is pourquoi
pleurer?ah
De lichten gaan uit. De scène is voorbij.
We beginnen opnieuw.... madame Guil
bert, wilt u wat nadruk leggen op „chèr?".
Zeker tienmaal, telkens in een anderen
toonaard, zwaar- dramatisch, licht-ironisch,
medelijdend, vragend, moet de actrice dat
ééne zinnetje herhalen. En telkens moet
dat opnieuw worden gefilmd, zoowel wat het
beeld als de klanken betreft. De regisseur
moet tenslotte een keuze kunnen maken, een
keuze uit de verschillende toonaarden,
nauwkeurig observeeren hoe het opgenomen
woord het „do9t".
Zoo is 't hetzelfde met de enkele maten
welke met pianobegeleiding worden gezon
gen. Het uiterste wordt hier van de artisten
geëischt. Ik hoef zeker niet te zeggen dat
een Yvette Guilbert niet verbeterd of gecor
rigeerd hoeft te worden wanneer zij zingt.
En toch, om verschillende proeven te hebben
moet Chomette haar telkens weer uitnoodi-
gen om te herhalen, iets scherper accentuee-
ren, of de begeleiding te temperen. Als ik u
zeg, dat in die enkele uren da.t we in het stu
dio vertoefden, slechts dat ééne zinnetje en
tien maten zang zijn opgenomen en verfilmd,
dan kunt u nagaan wat een werk verbonden
is aan het vervaardigen vn een film waarin
de klanken worden vertolkt enwat men
van de artisten moet eischen. De tijd is voor
bij dat een aardig snuitje voldoende is
In dit blad is reeds dikwijls uitvoerig over
de techniek en de beteekenis van de klank
film gesproken. De Fransche methode komt
op het volgende neer;
Het toestel waarmede beeld en klank wor
den opgenomen is veel grooter dan het ge
wone tfilm-apparaat. Het toestel, wanneer
één van de zijwanden is weggenomen, ver
toont twee afdeelingen. Links loopt de ge
wone film welke het beeld opneemt. In de
rechterzijde worden de klanken opgevangen.
Die klanken, zooals de spikkeltjes op een
gramofoonplaa.ts, worden in puntjes en
streepjes en lijntjes aangeteekend op een
filmba-j^ Nu moeten natuurlijk de beeld- en
de klan^film precies met een zelfde snelheid
draaien, zoodat de klank werkelijk precies te-
gelijkmatig de beweging vergezelt. De twee
filmen komen nu bij elkaar. We zien nu
naast de beelden een smal bandje waarop de
klanken zijn aangeteekend. Brengt men nu
de film (nadat ze natuurlijk de noodige ope
raties, ontwikkelen, droogen, knippen etc.
heeft ondergaan) op het projectietoestel over
dan moet een diffusseur de klanken
overbrengen. Men heeft ons, ten einde ook
de technische moeilijkheden te voorkomen,
enkele resultaten getoond. Men filmt een
pianist die alleen do-re-mi-fa-sol speelt. De
klank vergezelt precies de vingerbeweging.
Men hoort vaag orgelmuziek. De pianist staat
op, opent het vensterde muziek is ineens
veel duidelijker... hij slaat een blik naar bui
ten. en we zien een orgeldraaier. Een hond
blaft, een tram rolt voorbij, een bel rinkelt,
een jazz speelt, een oude man strompelt een
trap af, de pianist sluit ten slotte den dek
sel van zijn piano: elk, elk geluidje, elke
klank en dat in juiste wedergave, zonder de
minste nasale bijklanken. zonder eenig ge
kras komt in natuurlijken klank tot ons.
I1ENRY A TH. LESTURGEON.
PAUL KRUGER.
1825—1904
Morgen is het 25 jaar geleden, dat „Oom
Paul" gestorven is, ver van zijn geboorte
grond te Clarens in Zwitserland, waar hij
heen gegaan was na twee winters te Men-
tone gewoond te hebben.
Hij, die bestemd was om in alle opzichtten,
de leider te worden van het Zuid-Afrikaan-
sche volk, was uit dat volk gesproten. Op een.
ver vooruit geschoven voorpost in het dis
trict Kolesberg midden in het Kaffer land.
aan den rand der Kaapkolonie zag hij het
levenslicht. Zijn ouders gaven hem drie Bij-
belsche namen, Stephanus, Johannes, Pau-
lus. Als jongen van twaalf jaar maakte hij
den „grooten trek" mee naar Natal, met zijn
vader Caspar was hij een der voorste voor
trekkers. Nog voor de Engelsche in bezit ne
ming trok de familie Kruger naar den Oranje
Vrijstaat en van den Oranje Vrijstaat naar
de Transvaal. Sinds 1839 heeft Kruger daar
gewoond. De Jonge Paul onderscheidde zich
zoo, dat hij spoedig adjudant was van een
veldcornet en kort daarna zelf tot dien rang
verheven werd, om dan te klimmen tot de
hoogste militaire en burgerlijke rangen. Kru-
ger's onversaagdheid is haast spreekwoorde
lijk. Bekend is, hoe hij, toen in een schot
wond in het bovenste lid van zijn duim koud
vuur dreigde te ontstaan, zelf dat lid met
zijn zakmes afsneed.
Toen Martinus Wessel Pretorius en later
dr. Leyds staatspresident was van de Zuid»
Afrlkaansche republiek, vonden de Transva-
lers in Kruger hun aanvoerder als comman
dant-generaal. Dat aanvoerderschap kan-
merkte zich door voortdurenden strijd met
de kaffers. Daarna was hij ook hun vice-
president. Als zoodanig was zijn invloed zeer
zegenrijk, hij onderscheidde zich van de
meesten zijner landgenooten door op het
gebied van onderwijs en staatkunde ver
lichte ideeën. In 1877 zou Kruger zeker pre
sident Burgers zijn opgevolgd indien Engeland,
niet een eind aan het zelfstandig bestaan van
de republiek had gemaakt. Naar aanleiding
daarvan begaf Kruger zich aan het hoofd
van een gezantschap naar Engeland om te
protesteeren, doch hij moest zonder succes
terugkeeren. Toen kwam de eerste oorlog met
Engeland, met de gevochten van Amajoeba
en Langnek. Kruger, Joubert en Pretorius
hadden het opperbevel. In 1883 werd Kru
ger tot president gekozen met overweldigen
de meerderheid. Hij ging weer naar Londen
en sloot er het verdrag van 27 Februari 1884,
dat de republiek oude rechten hergaf. Voor
zijn ontwikkeling was die reis zeer belang
rijk. In 1888, 1893 en 1898 werd hij als pre
sident herkozen. Onder zijn regeering kreeg
Transvaal de eerste spoorwegen, de ontdek
king der goudmijnen aan den Witwatersrand
en de ontginning daarvan brachten groote
voordeelen aan de schatkist door zijn doel
matige wetgevingen. Zonder opleiding, zonder
titel toonde Kruger zich de gelijke van Euro-
peesche staatslieden. Ook gelukte het hem
om na onderhandeling met Engeland Swazi
land onder souvereiniteit van Transvaal te
brengen. Maar de Engelsche eisch om de
„Uitlanders" in Johannesburg staatkundig
gelijk te stellen met de boeren vond bij hem
geen gehoor.
Er kwam opstand in Johannesburg in 1895
en de inval van de troepen der „Chartered
Company" ondet- Jameson in het volgende
jaar. Kruger's edele houding, het uitleveren
van diplomaten en officieren aan Engeland
en het schenken van vergiffenis aan de op
standelingen werd door de Engelschen niet
met gelijke munt betaald. 4 Juni 1899 werd
een samenkomst gehouden met Sir Alfred
Miller' te Bloemfontein, maar de oorlog was
er niet door te verhinderen. Kruger was
daarop voorbereid.
Bekend is de anecdote van de boeren, die
piano's kochten in groote kisten. Kisten, die
naar later bleek, kanonnen bevatten. Een
bondgenootschap was gesloten met den Oran
je Vrijstaat. Wij allen kennen het verloop
van dien krijg. Toen in 1900 de overmacht te
groot geworden bleek vaardigde de Uitvoe
rende Raad den president af naar Europa,
om daar andermaal zijn diplomatieke zen
ding te vervullen. De Portugeesche regeering
hield den 75-Jarigen staatsman eenigen tijd
op te Lorenzo Marques. Kruger zou aanvan
kelijk met een Duitsch schip reizen, doch
Koningin Wilhelmina stelde de kruiser ..Gel
derland" te zijner beschikking, die hem naar
Europa bracht. Te Parijs werd hij met veel
vertoon ontvangen, door president Loubet,
maar hij kreeg niet, waarvoor hij gekomen
was. Kruger wendde zich daarop tot den
Duitschen keizer, maar ontving te Keulen
bericht, dat deze hem niet ontvangen kon.
omdat hij op jacht moest. De president ging
daarop naar Den Haag. waar hij ernstig
ziek werd, hersteld beeaf hij zich naar Hil
versum, daarna naar Utrecht.
In 1902. den 31en Mei werd de vrede van
Vereeniging gesloten, niet in zijn biizijn.
maar wel met zijn goedvinden. De laatste ja
ren zijns levens kon „Oom Paul" in rust
doorbrengen aan de Riviera. Ook hij is voor
zijn volk een „Vader des Vaderlands" ge
weest.
Zij (lid van de plaatselijke tennisclub)
„Wat vreemd dat zij zoo slecht tennist. Zij
woont toch maar een paar honderd meter
van Wimbledon af,"